Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke"

Transcriptie

1 Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke ontbindingsverklaring? Mr. N. de Boer De Hoge Raad heeft in april en in mei van dit jaar twee arresten gewezen die bij nadere bestudering opvallende overeenkomsten vertonen. Allereerst zien we in beide arresten een geduldige koper c.q. huurder. Zowel de koper als de huurder biedt de verkoper c.q. de verhuurder eerst gedurende een zekere tijd de gelegenheid zijn verplichting alsnog na te komen. Op enig moment is het geduld echter op en ontbindt de koper c.q. de huurder alsnog de desbetreffende overeenkomst. Juridisch interessanter is echter dat we in beide arresten zien dat de Hoge Raad oog heeft voor de praktijk van alledag. In het arrest van april 1 gaat de Hoge Raad in op de aan de klacht als bedoeld in artikel 7:23 BW te stellen eisen. In het arrest van mei 2 gaat de Hoge Raad in op de aan een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring te stellen eisen. Beide arresten lijken te passen in de deformaliseringstendens die de Hoge Raad naar het zich laat aanzien, volgt. 1. Inleiding Ik besprak beide arresten reeds kort in het tijdschrift JIN. 3 De redactie verzocht mij de arresten in onderling verband beschouwd nader tegen het licht te houden. Ik zal eerst de feiten die aan de desbetreffende arresten ten grondslag liggen kort schetsen (paragraaf 2 en 3) en de rechtsregel van de Hoge Raad bespreken (paragraaf 4). Daarna zal ik een korte samenvatting geven van verschillende rechtsregels die van belang kunnen zijn in de situatie dat een teleurgestelde contractspartij de relatie vooropstelt en de wederpartij eerst nog in de gelegenheid wil stellen na te komen (paragraaf 5). Tot slot zal ik het belang van de voorliggende arresten voor de rechtspraktijk bespreken (paragraaf 6). 1 Hoge Raad 15 april 2011, LJN BP0630 (Bloemert/Horenberg). 2 Hoge Raad 27 mei 2011, LJN BP6997 (Elbrink/Halfman). 3 «JIN» 2011, 410 en JIN 2011, Hoge Raad 15 april 2011, LJN BP0630 (Bloemert/Horenberg) Op 15 april jl. wees de Hoge Raad alweer een arrest over artikel 7:23 BW. Dit keer hoefde de Hoge Raad echter niet zijn hoofd te buigen over de vraag of er binnen bekwame tijd was geklaagd, zoals in de stroom van de totnogtoe gewezen arresten steeds het geval was. De vraag lag dit keer voor of er überhaupt wel was geklaagd. Door de leverancier werd betwist dat de koper met zoveel woorden had laten weten dat het geleverde niet aan de overeenkomst beantwoordde. In de casus die aan het arrest ten grondslag ligt, zien we een uiterst geduldige koper van een melkwinningsysteem. Het door de melkveehouder in september 2001 gekochte systeem bestaat uit drie melkrobots, één inlinecooling en vier voerboxen alsmede het zogeheten 4-KGM-systeem (dit systeem maakt het mogelijk om tijdens het melken per koe en per kwartier de uier op mogelijke aanwezigheid van uierontsteking te controleren). Het 4-KGM-systeem zou pas later worden geleverd. Daarnaast hebben koper en leverancier een onderhoudsovereenkomst afgesloten. De eerste 24 SDU uitgevers / nummer 7, oktober 2011 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK

2 Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke ontbindingsverklaring? twee melkrobots zijn op 28 november 2001 geïnstalleerd; de derde melkrobot in februari 2002; het 4-KGM-systeem is 29 oktober 2003 geleverd. Vanaf het begin zijn er storingen in het systeem opgetreden. De koper heeft zich steeds direct gewend tot de leverancier. Voor het verhelpen van de storingen zijn monteurs van leverancier naar het bedrijf van koper gekomen. Zij hebben in een logboek de aard van de storingen, voorzien van een datum, kort omschreven. De eerste in het logboek vermelde klacht dateert van 3 december Ook bij het 4-KGM-systeem zijn direct na levering storingen opgetreden. Er is vervolgens sprake van een voortdurende stroom van klachten. Aan koper is steeds voorgehouden dat het systeem beter zou gaan functioneren wanneer het 4-KGMsysteem zou zijn geïnstalleerd. Uit het logboek blijkt dat direct na installatie van het 4-KGM-systeem ook weer geklaagd is door koper. Tot februari 2005 meldt hij bij voortduring storingen. Dan is zijn geduld eindelijk op en roept hij juridische hulp in. Zijn advocaat stuurt op 17 december 2004 een eerste sommatiebrief. Bij schrijven van 4 maart 2005 wordt de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De leverancier weigert het systeem terug te nemen. Vervolgens verkoopt de koper het systeem. In de voorliggende procedure die vervolgens werd opgestart, vorderde de koper een verklaring van recht inhoudende dat hij de koop terecht had ontbonden, alsmede vergoeding van geleden schade. De rechtbank wees de vorderingen van koper af, omdat er geen sprake zou zijn van non-conformiteit. Het hof heeft de vorderingen na vernietiging van het vonnis van de rechtbank toegewezen. In de procedure bij de Hoge Raad spelen vervolgens drie rechtsvragen, waarvan ik de vragen met betrekking tot de verjaringsproblematiek thans buiten beschouwing laat. Ik wil hier ingaan op de vraag of de koper in dit geval geklaagd heeft als bedoeld in artikel 7:23 BW. De Hoge Raad 4 leerde ons reeds dat de koper, indien hij na een herstelpoging door de verkoper van mening is dat de geleverde zaak nog steeds niet aan de overeenkomst beantwoordt, hierover opnieuw moet klagen. In de voorliggende casus was bij voortduring melding gemaakt van problemen met het geleverde melkwinningsysteem, zodat deze problematiek niet speelde. De leverancier stelde zich echter op het standpunt dat: (...) het enkele feit dat de koper klachten over het functioneren van het systeem heeft geuit, nog niet betekent dat de leverancier had moeten begrijpen dat het systeem volgens de koper niet aan de overeenkomst beantwoordde, nu partijen tevens een onderhoudsovereenkomst hadden gesloten (...). Anders gezegd: volgens de leverancier had de koper niet voldaan aan zijn klachtplicht ex artikel 7:23 BW. Het hof is mijns inziens terecht aan deze stelling voorbijgegaan. Het hof oordeelde dat koper met zijn voortdu- 4 Hoge Raad 29 juni 2007, LJN AZ4850 (Amsing/Dijkstra-Post Beheer). rende stroom van klachten over de gebreken binnen bekwame tijd na het ontdekken van de gebreken, in de zin van art. 7:23 lid 1 BW, daarvan melding heeft gemaakt. De Hoge Raad legt dit oordeel van het hof uit in die zin dat het aldus moet worden verstaan dat koper heeft geklaagd over het niet voldoen van het systeem aan de overeenkomst, en Kan uit dit arrest de regel worden afgeleid dat de Hoge Raad aan de inhoud van de klacht geen al te zware eisen stelt, zo lang het voor de verkoper maar duidelijk is dat wordt geklaagd? dat zulks voor de leverancier ook duidelijk was. Dat partijen tevens een onderhoudsovereenkomst hadden gesloten op grond waarvan de leverancier verplicht was tot herstel over te gaan, staat aan dat oordeel niet in de weg, aldus de Hoge Raad. Uit dit arrest zou dus de regel kunnen worden afgeleid dat de Hoge Raad aan de inhoud van de klacht geen al te zware eisen stelt, zo lang het voor de verkoper maar duidelijk is dat wordt geklaagd. 5 Het is echter de vraag of de Hoge Raad dit in zijn algemeenheid heeft bedoeld te zeggen. Van redelijk recente datum is immers het arrest van de Hoge Raad 6 waarin de Hoge Raad ten aanzien van artikel 6:89 BW oordeelde: (...) Gezien de aan art. 6:89 ten grondslag liggende ratio (namelijk dat de schuldenaar wordt beschermd doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan de schuldenaar meedeelt; zie Parl. Gesch. Boek 6, p ) kan niet steeds met de enkele mededeling aan de wederpartij worden volstaan dat de door deze verrichte prestatie ten achter blijft bij hetgeen de verbintenis vergt; in beginsel dient de schuldeiser zijn wederpartij, voor zover mogelijk, tevens te informeren over de gestelde aard of omvang van de tekortkoming. (...). Ik vermoed dat de Hoge Raad deze rechtsregel in het voorliggende arrest niet heeft willen verlaten. Naar mijn idee heeft de Hoge Raad in het voorliggende arrest vooral gezocht naar een redelijke uitkomst. Het standpunt van de leverancier was bijna onbehoorlijk: hij wist wel van de gebreken, maar naar zijn mening waren deze gebreken gemeld in het kader van het onderhoudscontract en was er door de koper niet expliciet geklaagd als bedoeld in artikel 7:23 BW. Dit standpunt heeft de Hoge Raad terecht terzijde gesteld met de overweging kort gezegd dat de koper met het melden van de problemen wel degelijk heeft geklaagd en dat dat ook voor de leverancier duidelijk was. In dit geval kon de Hoge Raad dit oordelen zonder afbreuk te doen aan de ratio van de klachtplicht: het beschermen van de schuldenaar tegen late en daardoor moeilijk te betwisten 5 Zo concludeert althans Bos in zijn noot onder Hoge Raad 25 maart 2011, LJN BP8991 (Ploum/Smeets II), JM 2011, Hoge Raad 11 juni 2010, LJN BL8297 (Kortenhorst/Van Lanschot Bankiers). TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK nummer 7, oktober 2011 / SDU uitgevers 25

3 klachten. Anders gezegd: de schuldenaar moet wel weten wat hij fout heeft gedaan. De leverancier in de voorliggende casus wist wel degelijk van de hoed en de rand en had dus geen bescherming nodig. Kiest de teleurgestelde koper eerst voor nakoming dan gaat daarmee zijn recht op ontbinding niet verloren, indien de uitoefening van het recht van nakoming niet baat. Voorts voerde de leverancier als gezegd een verjaringsverweer. Ook deze actie lijkt bijna op het onbehoorlijke af, gelet op het bijna eindeloze geduld dat de koper heeft gehad en het aantal kansen dat de koper de leverancier heeft geboden om de gebreken alsnog te herstellen. Gelukkig snijdt de Hoge Raad de leverancier ook hier de pas af. De Hoge Raad overweegt dat de leverancier ook afgezien van de onderhoudsovereenkomst op grond van de koopovereenkomst gehouden was telkens na een klacht over nonconformiteit het gebrek te herstellen: (...) Nu na iedere poging tot herstel bleek dat het melkwinningsysteem nog niet naar behoren functioneerde, is telkens nadat de leverancier daarvan op de voet van art. 7:23 lid 1 BW (tijdig) in kennis was gesteld, ingevolge art. 7:23 lid 2 BW ook telkens een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen. (...). Deze overweging is met name van belang voor de bevoegdheid tot ontbinding. Deze bevoegdheid is immers een vordering die onder artikel 3:317 lid 2 BW valt. Niet kan worden volstaan met het steeds opnieuw sturen van een stuitingsbrief. De stuitingsbrief moet in dat geval binnen zes maanden worden gevolgd door een dagvaarding. Voor een geduldige koper die zijn leverancier ter wille wil zijn en hem herhaaldelijk in de gelegenheid wil stellen om nog te herstellen, zou dat tot gevolg hebben dat eerder zou moeten worden ontbonden dan de koper zelf wenselijk acht. De Hoge Raad is met deze rechtsregel tegemoetgekomen aan de praktijk, in die zin dat kopers niet worden afgestraft voor hun geduld. A-G Wuisman overwoog in zijn conclusie in dit verband nog terecht: (...) Aan een koper komt, indien het hem geleverde niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, niet slechts een recht op ontbinding toe maar ook een recht op nakoming, bijvoorbeeld door opheffing van de gebleken gebreken, en/of een recht op schadevergoeding. De keuze van het uit te oefenen recht is aan de koper. Kiest hij eerst voor uitoefening van het recht van nakoming dan gaat daarmee zijn recht op ontbinding van de koopovereenkomst niet verloren, indien de uitoefening van het recht van nakoming niet baat. Zie in dit verband artikel 6:88 lid 2 BW waar onder meer is bepaald: Heeft de schuldeiser nakoming verlangd, doch wordt daaraan niet binnen bekwame tijd voldaan, dan kan hij al zijn rechten wederom doen gelden. In casu is dit ook de gang van zaken geweest. [Verweerder] heeft eerst gepoogd met verzoeken aan [eiser] tot opheffing van storingen te bereiken dat het geleverde melkwinningsysteem naar behoren zou gaan functioneren. Deze weg heeft hij langere tijd gevolgd, mede doordat hem door [eiser] is voorgehouden dat het systeem beter zou gaan functioneren wanneer het 4-KGM-systeem zou zijn geïnstalleerd. Toen ook die installatie niet het gewenste resultaat opleverde, is hij alsnog gebruik gaan maken van zijn recht op ontbinding. Dat heeft hij gedaan binnen de termijn van twee jaren nadat gebleken was dat ook de installatie van het 4-GKM-systeem niet een naar behoren functioneren van het melkwinningsysteem meebracht en [verweerder] [eiser] ook daarvan in kennis had gesteld. Daarmee bleef hij binnen de termijn van twee jaren bedoeld in artikel 7:23 lid 2 BW. (...). 3. Hoge Raad 27 mei 2011, LJN BP6997 (Elbrink/ Halfman) Het tweede arrest betreft een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst is aangegaan voor de periode van vijf jaar, ingaande 2 januari 2002, met een stilzwijgende verlenging van vijf jaar en een opzegtermijn van één jaar voor het einde van de termijn. In de huurovereenkomst is een regeling opgenomen voor het geval het gehuurde zou vergaan. Overeengekomen is dat de huurder in dat geval het recht heeft om ofwel voortzetting ofwel beëindiging van de huurovereenkomst te verlangen. Indien de huurder voortzetting verlangt, dan moet de verhuurder het gehuurde volledig (doen) herstellen. Op 4 februari 2007 is het gehuurde door brand tenietgegaan. De huurder zet vanaf korte tijd nadien haar onderneming (een bloemenwinkel) op een ander adres voort. In een brief van 21 februari 2007 bericht de verhuurder aan de huurder dat het herstel enige maanden zal gaan duren en dat huurder recht heeft op vermindering van de huurprijs. De verhuurder spreekt in dit kader over een voorschot. Bij brief van 30 mei 2007 reageert de huurder op dit schrijven. De huurder kondigt aan het voorschot niet langer te zullen betalen. Kennelijk wordt hierop niet gereageerd door de verhuurder. Wat zich in de tussentijd verder afspeelt, wordt niet helemaal duidelijk uit het arrest. In ieder geval wordt in een brief van 21 september 2007 namens de huurder (door een jurist) een beroep gedaan op de bepaling in de overeenkomst inhoudende dat huurder het recht heeft de overeenkomst te beëindigen. Subsidiair wordt de buitengerechtelijke ontbinding ingeroepen nu de verhuurder niet aan zijn verplichting kan voldoen het gehuurde ter beschikking te stellen. Ik roep in herinnering dat het pand begin februari in vlammen was opgegaan. Kennelijk duurde het herstel langer dan verwacht. De feiten zijn niet helemaal duidelijk over de oorzaak hiervan. 7 De verhuurder heeft vervolgens bij de kantonrechter nakoming van de huurovereenkomst gevorderd. De kantonrechter heeft bepaald dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden per 1 september Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de huurovereenkomst op 27 september 2007 rechtsgeldig (buitengerechtelijk) is ontbonden. 7 Toegegeven zij overigens dat deze huurder een minder lange adem had dan de koper in de eerste casus, niettemin vertonen de arresten gelijkenis aangezien ook hier de huurder eerst opteert voor nakoming en pas in een later stadium alsnog voor ontbinding. 26 SDU uitgevers / nummer 7, oktober 2011 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK

4 Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke ontbindingsverklaring? In cassatie moest de Hoge Raad zich onder meer buigen over de vraag of de tussen partijen bestaande huurovereenkomst al dan niet rechtsgeldig is beëindigd. 8 De verhuurder stelde zich op het standpunt dat de brief van 27 september 2007 niet als ontbindingsverklaring kon worden aangemerkt, omdat de huurder niet aan de ontbinding ten grondslag zou hebben gelegd dat de verhuurder was tekortgeschoten ten aanzien van zijn verplichting om met bekwame spoed tot herstel van het gehuurde over te gaan en slechts heeft gesteld dat de verhuurder is tekortgeschoten ten aanzien van het ter beschikking stellen van het gehuurde zonder gebreken. Door de verhuurder wordt betoogd dat bij het oordeel over een ontbindingsvordering slechts die nieuwe ontbindingsgronden een rol kunnen spelen die ten tijde van de ontbinding nog niet aan het licht waren getreden en om die reden (nog) niet aan de ontbinding ten grondslag gelegd konden worden. Nu de huurder ten tijde van de ontbinding wist dat het herstel nog niet volledig was afgerond, maar niets hieromtrent aan de ontbinding ten grondslag heeft, zou dit door het hof zijn miskend, volgens de verhuurder. Anders gezegd: volgens de verhuurder zou een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring alle ontbindingsgronden moeten bevatten en kunnen deze gronden niet meer in een later stadium worden aangevuld. De Hoge Raad heeft hiermee de gelegenheid gekregen zich uit te laten over de aan een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring te stellen eisen. De Hoge Raad overweegt 9 dat de wetgever aan de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring geen verdere eisen heeft willen verbinden dan de schriftelijkheidseis en dat moet worden aangenomen, dat daaraan ten grondslag ligt dat de buitengerechtelijke ontbinding een eenvoudig te hanteren instrument moet zijn. Daarom kan, aldus nog steeds de Hoge Raad, in zijn algemeenheid niet de eis gesteld worden dat een dergelijke verklaring de gronden voor de ontbinding dient te vermelden teneinde rechtsgevolg te kunnen hebben. Dat brengt tevens mee dat de schuldeiser die in zijn ontbindingsverklaring wel een of meer gronden voor de ontbinding heeft genoemd (of die, eventueel desverlangd, alsnog gronden daarvoor heeft opgegeven) in rechte ook andere gronden aan de ontbinding ten grondslag mag leggen dan de reeds eerder door hem vermelde. De Hoge Raad brengt hiermee de aan een ontbindingsverklaring te stellen eisen in lijn met de eerder door hem gegeven beslissing 10 ter zake de aan een vernietigingsverklaring te stellen eisen. 8 Ik laat hier de vragen met betrekking tot het verzuim en de opzegging van een duurovereenkomst (naast de huurovereenkomst was er nog een afnameovereenkomst met betrekking tot snijbloemen) noodgedwongen rusten. Nog onlangs is in dit tijdschrift door M.A.J.G. Janssen ( Verzuim en ingebrekstelling bij schadevergoeding en ontbinding, ORP 2011, nr. 1, p ) een mooi overzicht gegeven van de rechtspraak met betrekking tot het verzuimvereiste. De Hoge Raad is in het voorliggende arrest van de bestaande rechtspraak niet afgeweken. Ook met betrekking tot de opzegging van een duurovereenkomst vormt het arrest slechts een herhaling/bevestiging van de vaste rechtspraak uit onder meer Sanders/ Sanders (HR 15 april 1966, NJ 1966, 302) en Latour/De Bruijn (HR 3 december 1999, NJ 2000, 120). 9 Ro Hoge Raad 11 juli 2008, LJN BD2410 (Blijd/Westminster Rental). Hier geldt dus sterker dan in de vorige zaak : aan de inhoud van de ontbindingsverklaring mogen geen al te zware eisen worden gesteld, zo lang het voor de wederpartij maar duidelijk is dat wordt ontbonden. En ook hier stond de Hoge Raad de koerswijziging van de huurder toe: dat de huurder in eerste instantie had gekozen voor nakoming stond er niet aan de in weg dat hij op een later moment de overeenkomst alsnog ontbond. De wetgever heeft aan de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring geen verdere eisen willen verbinden dan de schriftelijkheidseis. De buitengerechtelijke ontbinding moet een eenvoudig te hanteren instrument zijn. Overigens brengt deze uitspraak de nodige duidelijkheid, waar in de literatuur totnogtoe geen eenduidig antwoord werd gegeven op de vraag naar de inhoud van een ontbindingsverklaring. Olthof schrijft: 11 (...) De ontbindingsverklaring dient de grond voor ontbinding te bevatten en de overeenkomst waarop zij ziet. (...) terwijl Hartlief van mening is: 12 (...) Wat betreft de inhoud van de verklaring lijkt het aangewezen geen al te hoge eisen te stellen. Van de crediteur mag wel worden verlangd dat hij aangeeft dat hij van het contract dan wel van de debiteur af wil. (...). 4. Commentaar Met betrekking tot de aan de ontbindingsverklaring te stellen eisen overweegt de Hoge Raad met zoveel woorden onder verwijzing naar de Parlementaire Geschiedenis dat de wetgever aan de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring geen verdere eisen heeft willen verbinden dan de schriftelijkheidseis. De Hoge Raad neemt aan dat de grondslag daarvan is dat de buitengerechtelijke ontbinding een eenvoudig te hanteren instrument moet zijn. Hetzelfde (het moet een eenvoudig te hanteren instrument zijn) kan mijns inziens gezegd worden van de klacht als bedoeld in artikel 7:23 BW c.q. het protest als bedoeld in artikel 6:89 BW. Hier heeft de wetgever helemaal geen vereisten gesteld, ook geen schriftelijkheidsvereiste. Dit doet er echter niet aan af dat tussen de beide verklaringen een wezenlijk verschil bestaat: waar de klacht in beginsel tot doel heeft de wederpartij te informeren omtrent hetgeen hem verweten wordt, zodat hij in beginsel nog in de gelegenheid is dit te herstellen en partijen dus in beginsel nog met elkaar verder moeten, is de ontbindingsverklaring bedoeld om de overeenkomst te beëindigen. Dit verklaart waarom de Hoge Raad aan de inhoud van de klacht toch vereisten heeft gesteld ondanks het feit dat de klacht gelet op de tekst van de wet 11 M.M. Olthof 2009 (T&C BW), art. 6:267 BW, aant. 2a. 12 Hartlief, GS Verbintenissenrecht, art. 6:267 BW, aant. 4. TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK nummer 7, oktober 2011 / SDU uitgevers 27

5 feitelijk nog vormvrijer zou zijn dan de ontbindingsverklaring terwijl ten aanzien van de ontbindingsverklaring nu expliciet wordt geoordeeld dat hieraan niet de eis kan worden gesteld dat zij de gronden bevat waarop zij berust. De vraag die ik in de titel van dit artikel heb gesteld moet mijns inziens dan ook als volgt worden beantwoord: nee, voor een ontbindingsverklaring gelden geen eisen anders dan de schriftelijkheidseis; voor de klacht gelden weliswaar geen strenge eisen, maar de schuldeiser zal de schuldenaar onder omstandigheden wel moeten informeren over de gestelde aard of omvang van de tekortkoming. 5. Stand van zaken Met deze arresten is weer wat meer duidelijk geworden over de vraag hoe te handelen in geval van een tekortkoming die niet spoedig of niet goed wordt hersteld. Ik vat de stand van zaken als volgt samen: 13 Een koper die na een herstelpoging door een verkoper van mening is dat de geleverde zaak nog steeds niet aan de overeenkomst beantwoordt, moet hierover opnieuw klagen. Indien een herstelpoging te lang duurt, kan de koper de overeenkomst alsnog ontbinden, zonder alsnog een laatste termijn te gunnen. 14 Duidelijk moet zijn dat de koper klaagt, onder omstandigheden kan dit inhouden dat hij de verkoper daarbij informeert over de gestelde aard of omvang van de gebreken. Na iedere nieuwe klacht gaat telkens een nieuwe verjaringstermijn lopen. Indien een koper eerst kiest voor uitoefening van het recht op nakoming dan gaat daarmee zijn recht op ontbinding niet verloren, indien de uitoefening van het recht op nakoming hem niet baat. Indien de koper kiest voor ontbinding, dan wordt aan de ontbindingsverklaring niet de eis gesteld dat zij de (alle) gronden bevat waarop zij berust. 13 Ik spreek hier gemakshalve over een koper. Deze regels zijn echter van toepassing op iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. Artikel 7:23 BW kent immers artikel 6:89 BW als genus-artikel. 14 Ik merk hierbij direct op dat het uiteraard de voorkeur verdient om zekerheidshalve nog wel in gebreke te stellen. Indien dat niet gebeurt, zal het oordeel van de rechter immers uiteindelijk afhangen van de niet zwartwit te beantwoorden vraag of het herstel binnen redelijke termijn c.q. met bekwame spoed heeft plaatsgevonden. Ik merk hierbij verder nog op dat in het voorliggende geval de verplichting om zonder vertraging te herstellen expliciet in de huurovereenkomst stond. Ik vermoed dat het oordeel niet anders zou zijn geweest indien er slechts sprake zou zijn geweest van een wettelijke verplichting. Met zekerheid kan ik dit echter niet zeggen. In het kader van een procedure kan de grondslag van de klacht of de ontbinding worden gepreciseerd of aangevuld. 6. Consequenties voor de praktijk Naar mijn mening heeft de Hoge Raad met beide arresten de praktijk een dienst verleend. In de praktijk worden teleurgestelde contractspartijen immers zelden vanaf het begin af aan bijgestaan door een advocaat. Iedere advocaat is bekend met het dossier dat op zijn bureau terechtkomt waarin de cliënt misschien iets te lang heeft vertrouwd op een goede afloop en waarin als er al iets op schrift is gesteld de inhoud van de brieven niet altijd even duidelijk is, of althans naar de smaak van de advocaat niet compleet genoeg is. Een leek is immers zelden gewend om zijn brieven op te stellen aan de hand van primaire, subsidiaire en meer subsidiaire grondslagen. Mijns inziens heeft de Hoge Raad hiervoor oog gehad en geoordeeld dat aan de inhoud van een klacht, noch aan de inhoud van een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring, strenge eisen mogen worden gesteld. Het gaat er om dat voor de wederpartij duidelijk is dát er wordt geklaagd c.q. ontbonden (waarbij klagen wel meer inhoudt dan slechts melding te maken van het feit dat men niet tevreden is). De gronden voor ontbinding mogen later worden aangevuld. De Hoge Raad oordeelde eerder al in gelijke zin over een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring. Hoewel de brief in het geval van de huurder van de bloemenwinkel was opgesteld door een jurist en de regel dus niet alleen lijkt te gelden voor leken meen ik overigens dat dit niet betekent dat advocaten nu de aandacht bij het opstellen van dergelijke brieven kunnen laten verslappen. Om meerdere redenen ben ik persoonlijk van oordeel dat van een advocaat mag worden verwacht dat hij bij het opstellen van dergelijke brieven al goed nadenkt over de te volgen strategie en in de betreffende brief een goede basis legt voor een eventuele procedure. Niettemin blijft het natuurlijk altijd mogelijk dat een cliënt pas in een later stadium met bepaalde informatie komt. In dat soort gevallen kan een advocaat met een gerust hart een beroep doen op een van beide hier besproken arresten, indien de cliënt althans op zijn minst enigszins handen en voeten heeft gegeven aan de klacht. Over de auteur Mr. N. de Boer is werkzaam als Professional Support Lawyer bij de sectie Litigation van Houthoff Buruma te Rotterdam. 28 SDU uitgevers / nummer 7, oktober 2011 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW.

De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW. De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW. Op 8 februari 2013 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen (LJN:BY4600) over de onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 13 - september 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Vordering tot winstafdracht Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten, en schadebeperkingsplicht Verjaring Klachtplicht

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Postcontractuele goede trouw en de reden voor ontbinding

Postcontractuele goede trouw en de reden voor ontbinding Postcontractuele goede trouw en de reden voor ontbinding Mr. drs. J.H.M. Spanjaard* 1. Inleiding De Hoge Raad heeft zich de afgelopen maanden op contractenrechtelijk gebied wederom van zijn duidelijke

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-353 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 oktober 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

GECONSOLIDEERD FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 2 maart 2015

GECONSOLIDEERD FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 2 maart 2015 GECONSOLIDEERD FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 2 maart 2015 In dit verslag worden de werkzaamheden en de stand van de boedel beschreven over de afgelopen periode. De curator baseert zich op aangetroffen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391 ECLI:NL:RBLIM:2017:7391 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 02082017 Datum publicatie 04082017 Zaaknummer 02 5691557 CV EXPL 171134 Rechtsgebieden Verbintenissenrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING. (schuldeisersverzuim)

Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING. (schuldeisersverzuim) Mr. J.J. Dammingh OPSCHORTING (schuldeisersverzuim) 2017 OPSCHORTING Algemene regeling: afd. 6.1.7 BW. Eisen art. 6:52 BW: - verbintenis van schuldenaar - opeisbare vordering schuldenaar - schuldeiser

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. ingediend door: i n d e k l a c h t nr. 054.01 hierna te noemen 'klager tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1622

ECLI:NL:RBDHA:2016:1622 ECLI:NL:RBDHA:2016:1622 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 18-02-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer SGR 15/8008 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom.

Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. RAAD VAN TOEZICHT WEST Onterecht beroep op financieringsvoorbehoud. Acties van makelaarverkoper. Controle op storten waarborgsom. Verkopers zijn van mening dat hun makelaar te kort schoot toen de kopers

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BX5783

ECLI:NL:RBALK:2012:BX5783 ECLI:NL:RBALK:2012:BX5783 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 11-06-2012 Datum publicatie 27-08-2012 Zaaknummer 387803 CV EXPL 11-5298 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-003 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 11 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 Instantie Datum uitspraak 02-04-2008 Datum publicatie 07-04-2008 Zaaknummer C 06/14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De kenbaarheid van opschorting

De kenbaarheid van opschorting De kenbaarheid van opschorting M r. M. M. S t o l p * 1 Inleiding Wie wil er nakomen wanneer de wederpartij niet in staat of onwillig is om hetzelfde te doen? Het antwoord op deze vraag lijkt duidelijk:

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Remedies. Mr. W.L. Valk

Remedies. Mr. W.L. Valk Remedies Mr. W.L. Valk 1 Inleiding denken in remedies perspectief van de rechter perspectief van de wetenschap perspectief van partijen advocaat/andere rechtshulpverlener als intermediair aanpak in deze

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368 ECLI:NL:RBLIM:2017:2368 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5381387 \ CV EXPL 169203 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

EXECUTIE EN VERREKENING

EXECUTIE EN VERREKENING EXECUTIE EN VERREKENING Geregeld komt het in familiezaken voor dat in het dictum van de uitspraak niet het bedrag wordt genoemd dat de één aan de ander verschuldigd is. Vaak gebeurt dit in verdelingszaken

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

HUURDER FAILLIET; VOOR WIE ZIJN DE KOSTEN?

HUURDER FAILLIET; VOOR WIE ZIJN DE KOSTEN? HUURDER FAILLIET; VOOR WIE ZIJN DE KOSTEN? HOGE RAAD 19 APRIL 2013 LJN: BY6108 PROGRAMMA: Verplichtingen van de huurder (artikel 7:218 en 7:224 BW) Faillissement en beëindiging van de huurovereenkomst

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 18-11-2016 Zaaknummer 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396 ECLI:NL:RBOBR:2014:3396 Instantie Datum uitspraak 26-06-2014 Datum publicatie 27-06-2014 Zaaknummer 2796388 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Civiel recht Eerste

Nadere informatie

nieuwsbrief onroerend goed jaargang 2010, nr. 1

nieuwsbrief onroerend goed jaargang 2010, nr. 1 het huurprijsbeleid per 1 juli 2010 1 inhoudsopgave 1 Het huurprijsbeleid per 1 juli 2010 Versterking secretariaat met Jacqueline Tuinbeek 2 Corporatiebestel blijft voorlopig in stand 4 Verzwijgen huurkorting

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-617 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 oktober 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. 1. Toepasselijkheid:

ALGEMENE VOORWAARDEN. 1. Toepasselijkheid: ALGEMENE VOORWAARDEN 1. Toepasselijkheid: 1.1 Deze Voorwaarden maken deel uit van alle overeenkomsten en zijn van toepassing op alle (overige) handelingen en rechtshandelingen tussen Baldinger Gerechtsdeurwaarders

Nadere informatie

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Klager was geïnteresseerd in een woning. Hij verwijt de verkopend makelaar dat het appartement aan een derde is verkocht terwijl klager het eindbod

Nadere informatie

Goudse Schadeverzekeringen N.V, gevestigd te Gouda, hierna te noemen: Aangeslotene,

Goudse Schadeverzekeringen N.V, gevestigd te Gouda, hierna te noemen: Aangeslotene, Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-233 d.d. 17 augustus 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Autoverzekering. Consument heeft een

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-846 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Klacht ontvangen op : 21 september 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Nadat de verkopend makelaar en haar opdrachtgeefster (klaagster) de onderhandelingen met gegadigde 1 hadden beëindigd,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-537 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 februari 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153 ECLI:NL:RBZWB:2014:7153 Instantie Datum uitspraak 22-10-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2980156-EXPL-14-3217

Nadere informatie

t Twaalfuurtje van deze week

t Twaalfuurtje van deze week t Twaalfuurtje van deze week 8 juni 2016 Deze week een eigen zaak waarin de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juni 2016 vonnis heeft gewezen. De casus (zeer) verkort weergegeven Bij het oversluiten van een

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B versus C te D Zaak : Premie Zaaknummer : 2008.01808 Zittingsdatum : 25 maart 2009 1/6 Zaak: 2008.01808 (Premie) Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof. mr.

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-702 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V.

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V. De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V./Rijssemus) Inleiding Art. 612 Rv bepaalt dat de rechter die een veroordeling

Nadere informatie

NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT. Inleiding

NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT. Inleiding NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT Inleiding Een koper van een nieuwbouwappartement ontdekt tijdens een open dag van het nog in aanbouw zijnde appartementencomplex dat tussen (een deel van)

Nadere informatie

a d v o k a t e n k o l l e k t i e f s l o e t s t r a a t

a d v o k a t e n k o l l e k t i e f s l o e t s t r a a t Rechtbank Arnhem Sector Kanton, Locatie Arnhem Roldatum : 17 december 2012 zaaknummer : 844779 CV EXPL 12-8235 CONCLUSIE VAN ANTWOORD inzake: J.P.H. Reijnen wonende te Arnhem, gedaagde advocaat: mr. J.H.F.M.

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

Nadere informatie

licentie verstrekt aan: b Poelmann Van den Broek N.V. IBR Publicatie

licentie verstrekt aan: b Poelmann Van den Broek N.V. IBR Publicatie Uit het vorenstaande volgt dat Fraanje Alukon niet daadwerkelijk in de gelegenheid heeft gesteld tot het herstel over te gaan waartoe zij bereid was. Voor zover er betreffende de vliesgevelprofielen al

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Huurrecht - woonruimte

Huurrecht - woonruimte Huurrecht - woonruimte Bij huurrecht en huurovereenkomst denkt men al snel aan het (ver)huren van een onroerende zaak, meestal een gebouw, en de meeste huurvragen hebben hier ook betrekking op. De wet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBROT:2017:886 ECLI:NL:RBROT:2017:886 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-01-2017 Datum publicatie 03-02-2017 Zaaknummer C/10/518779 / KG ZA 17-53 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel Rapport Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen gegrond. Datum: 16 maart 2015 Rapport: 2015/054 2 SAMENVATTING

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-751 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 november 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur. Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur. Klager heeft zijn makelaar (beklaagde) een opdracht tot dienstverlening bij verkoop van zijn woonboerderij

Nadere informatie

2

2 2 3 1 In de Pekingeenden-zaak ging het om een verkoper die niet tijdig had geklaagd over een tijdige klacht van de koper. In die zin wijkt de casus af van reguliere klachtplicht-zaken, waar de klacht van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

Het einde van de klachtplicht?

Het einde van de klachtplicht? Nieuwe uitspraken: - Het einde van de klachtplicht? De klachtplicht: wie niet tijdig klaagt over een gebrek in een prestatie, verliest zijn rechten om een beroep dp dit gebrek te doen. Twee jaar geleden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S21-40 Datum uitspraak: 24 september 2015 Plaats uitspraak: Zeist DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies in het geschil tussen: H.G. Warmer en S.H.M. Warmer-Bleij te Neede, verder te noemen: Warmer,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BY6108

ECLI:NL:HR:2013:BY6108 ECLI:NL:HR:2013:BY6108 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 19-04-2013 Datum publicatie 19-04-2013 Zaaknummer 12/00081 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY6108,

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie