De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V.
|
|
- Stefanie Sasbrink
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V./Rijssemus) Inleiding Art. 612 Rv bepaalt dat de rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, de schade in het vonnis begroot, zover hem dit mogelijk is. Indien begroting in het vonnis hem niet mogelijk is, spreekt hij een veroordeling uit tot schadevergoeding op te maken bij staat. De term begroten geeft aan dat het niet nodig is dat de rechter de schade exact moet kunnen bepalen. Dit betekent dus dat wanneer het de rechter onmogelijk is om de schade vast te stellen, noch langs de weg der gewone bewijsmiddelen, noch ex aequo et bono, hij de zaak kan verwijzen naar de schadestaat. 1 Uit de rechtspraak blijkt dat de rechterlijke vrijheid bij de beslissing tot het (al dan niet) toepassen van de schadestaatprocedure groot is. Zo geldt volgens vaste rechtspraak dat de rechter bij beantwoording van de vraag of de zaak al dan niet naar de schadestaatprocedure moet worden verwezen, niet is gebonden aan het petitum. Zodoende kan de rechter, wanneer hij zich niet in staat acht de schade te begroten, partijen verwijzen naar de schadestaatprocedure, ook al heeft eiser veroordeling tot een bepaald schadebedrag gevorderd. Maar ook het omgekeerde geldt. Als eiser schadevergoeding op te maken bij staat heeft gevorderd, maar de rechter het niettemin mogelijk oordeelt de schade(vergoeding) te begroten, dan moet hij tot begroting overgaan en verwijzing achterwege laten. 2 Met het oog op de vrijheid van de rechter om tot verwijzing te beslissen, verdient overigens wel opmerking dat de schadestaatprocedure volgens de Hoge Raad niet ertoe dient de grondslag van de aansprakelijkheid vast te stellen; dit moet in het hoofdgeding gebeuren. 3 Anderzijds is een verwijzing naar de schadestaatprocedure niet vereist dat de eiser bewijst dat hij als gevolg van wanprestatie of onrechtmatige daad schade heeft geleden; voldoende is dat hij dit aannemelijk maakt. De Hoge Raad acht zelfs een veroordeling tot vergoeding van schade op te maken bij staat voldoende dat de mogelijkheid dat schade als gevolg van 1. Vgl. Burgerlijke Rechtsvordering (Van Mierlo), art. 612, aant Vgl. HR 8 juni 2001, NJ 2001, 466; HR 19 oktober 2001, NJ 2001, 653; HR 8 april 2005, NJ 2005, 371 en Snijders in zijn noot onder HR 30 mei 1997, NJ 1998, 381. Zie ook HR 20 maart 1998, NJ 1998, 548 (geen aanleiding tot ambtshalve verwijzing ingeval schade direct kan worden begroot). 3. In deze zin HR 30 mei 1997, NJ 1998, 381 m.nt. HJS. wanprestatie of onrechtmatige daad is geleden aannemelijk is gemaakt. 4 Uit het gaande blijkt kortom dat, zodra de grondslag van de aansprakelijkheid is vastgesteld en de mogelijkheid van schade aannemelijk is gemaakt, de rechter (in grote mate) vrij is in het al dan niet toepassen van de schadestaatprocedure. Welnu, in de zaak die heeft geleid tot het arrest van HR 23 december 2005, NJ 2006, 32, had het hof een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat uitgesproken. Hoewel vaststond dat wanprestatie was gepleegd en de mogelijkheid van schade aannemelijk was gemaakt, had het hof volgens de Hoge Raad toch niet tot toepasselijkheid van de schadestaatprocedure kunnen beslissen. De feiten in deze zaak lagen als volgt. Feiten Op 30 oktober 1999 was in het winkelpand van Rijssemus brand uitgebroken. Door Reiniging-Reconditionering All-Net B.V. zijn vervolgens opruimings- en reinigingswerkzaamheden in het pand verricht een bedrag van ruim ƒ All-Net B.V. heeft Rijssemus, in de hoofdzaak, aangesproken tot betaling van dit bedrag. Nu Rijssemus tegen brandschade was verzekerd bij De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V. (hierna: ZA), heeft hij haar in die procedure in vrijwaring geroepen. ZA weigerde evenwel uitkering onder de polis op de grond dat de brand door merkelijke schuld van Rijssemus was veroorzaakt. Daarop vorderde Rijssemus ZA te veroordelen tot betaling van al datgene waartoe hij in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, alsmede tot vergoeding van de door hem ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming c.q. het onrechtmatig handelen van ZA overige geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. Het oordeel van het hof Na een deskundigenbericht te hebben bevolen, heeft het hof geoordeeld dat over de oorzaak van de brand onvoldoende vaststaat om het door Rijssemus doelbewust ver- 4. Zie HR 22 juni 1979, NJ 1979, 516; HR 13 juni 1980, NJ 1981, 185 m.nt. WHH; HR 16 januari 1981, 426 m.nt. CJHB; HR 21 december 1984, NJ 1985, 904 m.nt. MS; HR 20 oktober 1995, NJ 1996, 235; HR 17 oktober 1997, NJ 1998, 241, m.nt. PAS; HR 27 november 1998, NJ 1999, 685 m.nt. PvS; HR 8 april 2005, NJ 2005, MvV september 2006, nr. 9
2 oorzaken van de brand te kunnen aannemen. De vrijwaringsvordering werd door het hof dan ook toegewezen. 5 Evenzo heeft het hof de tweede vordering van Rijssemus toegewezen en ZA veroordeeld tot vergoeding van de ten gevolge van haar toerekenbare tekortkoming door Rijssemus geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. Daartoe heeft het hof overwogen dat het, zonder te treden in de beoordeling van de beelden die Rijssemus als schadeposten heeft aangevoerd, aannemelijk acht dat Rijssemus ten gevolge van de tekortkoming van ZA schade heeft geleden. De twee klachten van het cassatiemiddel In cassatie wordt de verwijzing naar de schadestaatprocedure bestreden. Zo voert het middel ten eerste aan dat het hof met zijn beslissing om partijen naar de schadestaatprocedure te verwijzen, heeft miskend dat er in beginsel geen plaats is een dergelijke procedure, indien de gehoudenheid tot schadevergoeding niet berust op een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, maar zoals hier op een verplichting van ZA uit hoofde van de door haar met Rijssemus gesloten verzekeringsovereenkomst. In de tweede plaats klaagt het middel erover dat het hof met de beslissing tot toepassing van de schadestaatprocedure heeft miskend dat ZA jegens Rijssemus uitsluitend is gehouden de verschuldigde verzekeringspenningen uit te keren, alsmede tot vergoeding van de wettelijke rente daarover, dit laatste uitsluitend indien en zover komt vast te staan dat ZA in verzuim is geweest met de uitkering van de verzekeringspenningen. Het oordeel van de Hoge Raad Volgens de Hoge Raad zijn deze klachten gegrond. 6 Daartoe wordt overwogen: 7 Rijssemus heeft, naar in cassatie niet bestreden is, uit hoofde van de met ZA gesloten verzekeringsovereenkomst aanspraak op betaling van de verzekeringspenningen. Deze aanspraak betreffende een verbintenis tot voldoening van een geldsom kon hij, toen ZA betaling weigerde, niet geldend maken door middel van een vordering (bij staat op te maken) schadevergoeding wegens wanprestatie of onrechtmatige daad. In dit geval doet zich geen uitzondering op de regel dat de schadestaatprocedure uitsluitend toepassing kan vinden bij wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding zoals die uit wanprestatie of onrechtmatige daad (zie onder meer HR 27 feburari 1998, nr , NJ 1998, 511). Daarom had Rijssemus slechts de weg kunnen volgen van een vordering tot verklaring recht dat ZA in beginsel tot betaling gehouden is. Nu zijn vordering niet mede daarop is gericht, zal deze alsnog moeten worden afgewezen. Vervolgens heeft de Hoge Raad s hofs arrest vernietigd zover ZA daarbij werd veroordeeld om aan Rijssemus te vergoeden de door deze ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van ZA geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en heeft de Hoge Raad opnieuw rechtdoende de desbetreffende vordering afgewezen en Rijssemus in de kosten van het cassatiegeding veroordeeld. De Hoge Raad vaart vaste koers In de bondige, hier geciteerde, overweging van de Hoge Raad ligt een aantal interessante aspecten besloten. Vooropgesteld kan worden dat de genoemde overweging in lijn is met eerdere uitspraken van de Hoge Raad over de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure bij contractuele c.q. primaire schadevergoedingsverbintenissen. Zo is in het verleden meermalen uitgemaakt dat de regeling betreffende de schadestaatprocedure uitsluitend toepassing kan vinden bij wettelijke secundaire verbintenissen tot schadevergoeding, zoals die tspruitend uit wanprestatie of onrechtmatige daad en niet bij een contractuele of primaire verbintenis tot schadevergoeding, zoals die tvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst. 8 Op deze regel heeft de Hoge Raad intussen wel een uitzondering aanvaard. Zo staat de strekking van de regeling betreffende de schadestaatprocedure er volgens de Hoge Raad niet aan in de weg dat door partijen bij een overeenkomst tot schadeverzekering rechtsgeldig kan worden overeengekomen dat, in geval van een procedure ter zake van schade waarvan begroting redelijkerwijs nog niet mogelijk is, die regeling zal mogen worden gevolgd. Met een zodanige overeenkomst moet worden gelijkgesteld het geval waarin de partij die schade op te maken bij staat heeft gevorderd, uit een uitdrukkelijke stellingname van de verwerende partij heeft mogen afleiden dat deze zich met de keuze van de schadestaatprocedure heeft verenigd. 9 Zoals de Hoge Raad in de hier aangehaalde overweging aangeeft, doet zich in dit geval een dergelijke uitzondering niet. Dit betekent derhalve dat de vaststelling van de schade die Rijssemus heeft geleden als gevolg van de brand, niet kan worden verwezen naar de schadestaatprocedure indien deze vergoedingsplicht uit de verzekeringsovereenkomst tvloeit. Daarmee wordt duidelijk dat het (al dan niet) kunnen verwijzen van partijen naar de schadestaatproce- 5. Overigens heeft het hof de vrijwaringsvordering gedeeltelijk toegewezen in verband met het door ZAterecht gedane beroep op onderverzekering. 6. De conclusie van A-G Timmerman strekte daarentegen tot verwerping van het cassatieberoep. 7. Zie r.o van HR 23 december 2005, NJ 2006, HR 9 december 1988, NJ 1989, 397 m.nt. JBMV; HR 13 januari 1989, NJ 1990, 268 m.nt. JCS; HR 7 februari 1992, NJ 1992, 810 m.nt. HJS; HR 14 oktober 1994, NJ 1996, 345 m.nt. CJHB; HR 7 juni 1996, NJ 1996, 583; HR 27 februari 1998, NJ 1998, HR 7 juni 1996, NJ 1996, 583. Vgl. ook HR 27 februari 1998, NJ 1998, 511. MvV september 2006, nr
3 dure van cruciaal belang is van welke schade Rijssemus vergoeding heeft gevorderd, en op welke grondslag. Cruciale vraag: vordering tot schadevergoeding op grond van de wet of vordering tot schadevergoeding op grond van de (verzekerings)overeenkomst? Zoals in het gaande al is opgemerkt, heeft Rijssemus vergoeding gevorderd van de schade die hij heeft geleden of nog zal lijden als gevolg van het feit dat ZA toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenis uit de verzekeringsovereenkomst. Voor de vaststelling van de omvang van deze (wanprestatie)schade heeft hij een verwijzing naar de schadestaatprocedure gevraagd. Indachtig de hier genoemde lijn in de jurisprudentie van de Hoge Raad zou deze procedure in beginsel toepassing moeten kunnen vinden, nu deze schadevergoedingsvordering gebaseerd is op de wet (art. 6:74 BW). In de inleiding van deze bijdrage heb ik reeds aangegeven dat de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure ts is vereist dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is gemaakt. Met het oog hierop heeft Rijssemus in de dagvaarding als beelden van schadeposten genoemd: (i) vorderingen van crediteuren, althans van de te vergoeden rente en (incasso)kosten in verband met niet tijdige voldoening van die schulden waaraan, nu er door ZA niet wordt uitgekeerd, niet kan worden voldaan; (ii) schade tvloeiende uit het feit dat Rijssemus zich door de weigering van de ZA genoodzaakt heeft gezien de bedrijfsvoering te staken; (iii) schadeclaims van derden, zoals onder andere de verhuurder van het pand en bewoners van naastgelegen panden; (iv) verloren gegane inventaris en overige eigendommen van Rijssemus. Tussen deze schadeposten bestaat evenwel een onderscheid. Met de onder (i) en (ii) genoemde schadeposten vordert Rijssemus aanvullende schadevergoeding: het gaat daarbij om (vertragings)schade die het gevolg is van de wanprestatie van ZA. Dit in tegenstelling tot de onder (iii) en (iv) genoemde schadeposten, waar het nadeel betreft dat (niet het gevolg is van, maar) bestaat uit de wanprestatie zélf. Immers, zowel post (iii) de schadeclaims van derden, zoals van de verhuurder van het winkelpand en de bewoners van naastgelegen panden, als post (iv) de schade die bestaat uit de verloren gegane inventaris en eigendommen van Rijssemus, moet worden aangemerkt als een (zuiver) gevolg van de brand die in het winkelpand heeft gewoed. Deze brandschade diende ZA op grond van de verzekeringsovereenkomst te vergoeden. Doordat zij deze verbintenis (toerekenbaar) niet is nagekomen, blijft Rijssemus met de brandschade zitten. Ter opheffing van dit nadeel (deze toerekenbare tekortkoming) kan Rijssemus uiteraard nakoming (van de verzekeringsovereenkomst) vorderen, maar met de onder (iii) en (iv) genoemde schadeposten heeft hij klaarblijkelijk er gekozen, zoals (de raadsman van) Rijssemus ook in zijn schriftelijke toelichting in cassatie heeft gesteld, 10 (de nakoming) vervangende schadevergoeding te vorderen. Deze onderscheiding in schadeposten is de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure van belang. Belang van het onderscheid tussen aanvullende schadevergoeding en vervangende schadevergoeding Zo geldt met betrekking tot de onder (i) en (ii) genoemde aanvullende (vertragings)schade het volgende. Door Rijssemus is kennelijk uit het oog verloren dat de wanprestatie van ZA bestaat uit het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van het niet (tijdig) voldoen van een verbintenis tot voldoening van een geldsom (i.e. de verzekeringspenningen). Deze constatering is van doorslaggevend belang, nu de schade wegens de vertraging in de voldoening van een geldsom op grond van art. 6:119 BW naar een vaste maatstaf wordt vastgesteld. Immers, volgens deze bepaling bestaat de schadevergoeding verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. Nu de schadevergoeding volgens art. 6:119 BW een wettelijk fixum betreft, is zij verschuldigd zonder dat de schuldeiser (Rijssemus) hoeft te bewijzen enige schade te hebben geleden. Anderzijds impliceert dit wettelijk fixum dat de schuldeiser geen hogere schadevergoeding dan de wettelijke rente kan vorderen. Art. 6:119 BW brengt dus mee dat Rijssemus van de onder (i) en (ii) genoemde schadeposten géén vergoeding kan vorderen, zodat de vaststelling hiervan ook geen schadestaatprocedure mogelijk is. Rijssemus heeft qua aanvullende (vertragings)schade immers slechts aanspraak op de wettelijke rente van de verzekeringspenningen over de tijd dat ZA met de betaling daarvan in verzuim is geweest. Dit impliceert dat zodra de omvang van de te betalen verzekeringspenningen (de brandschade) en het tijdstip van het verzuim kan worden vastgesteld, ook de aanvullende schadevergoeding kan worden bepaald. Toegespitst op art. 612 Rv geldt dus dat zodra de omvang van de te betalen verzekeringsuitkering duidelijk is, de rechter de geleden aanvullende schade (de wettelijke rente) kan begroten, zodat deze schadepost geen verwijzing naar de schadestaatprocedure nodig c.q. mogelijk is. Ten aanzien van het bepalen van de omvang van de te betalen verzekeringspenningen (de brandschade) geldt het volgende. Als gezien, heeft Rijssemus dit met de onder (iii) en (iv) genoemde schadeposten, op grond van wanprestatie, als vervangende schadevergoeding gevorderd. De Hoge Raad maakt hier evenwel korte metten mee. Zo stelt hij: 10. Zie de conclusie van A-G Timmerman onder nr MvV september 2006, nr. 9
4 Deze aanspraak betreffende een verbintenis tot voldoening van een geldsom kon hij [i.e. Rijssemus, MMS], toen ZA betaling weigerde, niet geldend maken door middel van een vordering tot (bij staat op te maken) schadevergoeding wegens wanprestatie of onrechtmatige daad. Naar het oordeel van de Hoge Raad had Rijssemus slechts de weg kunnen volgen van een vordering tot verklaring recht dat ZA in beginsel tot betaling (i.e. nakoming) gehouden is. Ik zie echter niet in waarom Rijssemus op grond van de door ZA gepleegde wanprestatie geen vervangende schadevergoeding zou kunnen vorderen. Weliswaar zij toegegeven dat het niet erg de hand ligt dat een verbintenis tot betaling van een geldsom wordt vervangen door een schadevergoedingsverbintenis, nu in dat geval een geldsom (de verzekeringspenningen) wordt vervangen door een geldsom (de vervangende waarde van de verzekeringspenningen), maar zuiver theoretisch gezien bestaat er mijns inziens geen beletsel. Zo geldt op grond van art. 6:87 lid 1 BW dat, zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de niet-nagekomen verbintenis wordt omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Welnu, in de zaak van ZA tegen Rijssemus is aan de eis van verzuim voldaan. Zo is ZA op grond van art. 6:83 onder c BW van rechtswege in verzuim komen te verkeren toen zij weigerde haar verbintenis uit de verzekeringsovereenkomst na te komen. Volgens deze bepaling treedt het verzuim namelijk zonder ingebrekestelling (en dus van rechtswege) in wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Echter, uit de conclusie van A-G Timmerman (onder nr. 2.7) blijkt dat Rijssemus heeft nagelaten de vereiste omzettingsverklaring aan ZA uit te brengen. Dit brengt mee dat omzetting van de niet-nagekomen verbintenis níet heeft plaatsgevonden en Rijssemus dus geen recht kan doen gelden op de onder (iii) en (iv) genoemde vervangende schadevergoeding. Als gezien, heeft de Hoge Raad de vordering evenwel niet wegens het ontbreken van de omzettingsverklaring afgewezen, maar heeft hij meer in het algemeen overwogen dat de aanspraak op verzekeringspenningen niet geldend gemaakt kan worden door middel van een vordering tot schadevergoeding (op te maken bij staat) wegens wanprestatie. Dit lijkt mij onjuist. Want stel nu eens dat Rijssemus wél een omzettingsverklaring naar ZA zou hebben verstuurd waarin hij zou hebben medegedeeld dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Ik zie niet in waarom dan toch geen omzetting zou hebben plaatsgevonden, zoals de Hoge Raad lijkt te menen. Nogmaals, deze situatie ligt wellicht niet erg de hand omdat alsdan (een verbintenis tot betaling van) een geldsom wordt vervangen door (een schadevergoedingsverbintenis tot betaling van) een geldsom, maar mogelijk is het wél. Daarbij komt dat de omzetting in zoverre zinvol is, nu daarmee een wettelijke secundaire schadevergoedingsverbintenis ontstaat zodat een verwijzing naar de schadestaatprocedure alsnog mogelijk wordt. De besproken zaak heeft met andere woorden aangetoond dat door de koers die de Hoge Raad met betrekking tot de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure heeft uitgezet, een wonderlijke situatie is ontstaan. Want als betaling van de verzekeringspenningen gegrond wordt op (nakoming van) de verbintenis uit de verzekeringsovereenkomst, dan is naar vaste rechtspraak geen verwijzing naar de schadestaatprocedure mogelijk, omdat deze vordering gebaseerd is op een contractuele (primaire) schadevergoedingsverbintenis. Wordt de betaling van de verzekeringspenningen daarentegen gestoeld op wanprestatie en, na een vereiste omzettingsverklaring, door middel van (de nakoming) vervangende schadevergoeding gevorderd, dan kan de schadestaatprocedure wel toepassing vinden omdat het in dat geval gaat om een vordering tot secundaire schadevergoeding op grond van de wet (art. 6:74 BW jo. art. 6:87 BW). Nu het onderscheid tussen primaire en secundaire schadevergoedingsverbintenissen dus kan vervagen door de mogelijkheid tot omzetting van een primaire schadevergoedingsverbintenis in een secundaire, vervangende schadevergoedingsverbintenis, rijst kortom de vraag waarom de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure aan dit onderscheid zo strak de hand wordt gehouden, en of dit wenselijk is. Is de vaste koers wel wenselijk? De huidige, vaste koers in de rechtspraak met betrekking tot de beperkte toepasselijkheid van de schadestaatprocedure is ingeluid met een arrest uit In dit arrest heeft de Hoge Raad zijn oordeel gebaseerd op de parlementaire toelichting van art. 612 Rv, 11 waaruit blijkt dat het toepassingsgebied van deze bepaling is aangesloten bij de huidige afdeling BW. 12 Laatstgenoemde afdeling ziet op wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding en niet op gevallen waarin uit een rechtshandeling zoals een overeenkomst van schadeverzekering, een primaire verplichting tot schadevergoeding tvloeit. 13 Het gevolg van deze aansluiting is dus volgens de Hoge Raad dat contractuele schadevergoedingsverplichtingen buiten het toepassingsgebied van art. 612 Rv vallen. Daarmee blijkt dat de beperkte toepasselijkheid van de schadestaatprocedure geen inhoudelijk argument 11. Zie MvT Inv., Parl. Gesch. Inv. 3, 5 en 6, p HR 9 december 1988, NJ 1989, 397 m.nt. JBMV, alwaar overigens nog gesproken wordt van de in het ontwerp aangeduide afdeling BW. 13. Aldus de Hoge Raad in genoemd arrest onder verwijzing naar Parl. Gesch. Boek 6, p MvV september 2006, nr
5 wordt gegeven. Evenmin wijst de tekst van art. 612 Rv in de door de Hoge Raad gevolgde richting. De enige reden die tot de beperkte toepasselijkheid aanleiding heeft gegeven, is een wetstechnisch argument: het in de parlementaire geschiedenis gelegde verband met afdeling BW. Bestudering van de parlementaire geschiedenis leert verder dat aan de vraag waarom de contractuele schadevergoedingsverbintenissen dan van de schadestaatprocedure moeten worden uitgesloten, geen enkele overweging is gewijd. Dit verbaast mij in zoverre niet nu er een dergelijke beperking ook geen goede gronden zijn aan te voeren. Integendeel. Zoals ook Vranken 14 en Brunner 15 al hebben opgemerkt, kunnen bij een contractuele schadevergoedingsverbintenis vaak vergelijkbare vragen en problemen rijzen als bij een wettelijke schadevergoedingsverbintenis. De hier besproken zaak toont dit bij uitstek aan. Immers, wanneer de contractuele schadevergoedingsverbintenis van ZA (rechtsgeldig) door Rijssemus zou zijn omgezet in een wettelijke (vervangende) schadevergoedingsverbintenis, dan was verwijzing naar de schadestaatprocedure wel mogelijk geweest, terwijl de vraag naar de omvang van de geleden (brand)schade bij beide typen verbintenissen gelijk is. Daarbij komt dat, zoals ook Vranken heeft gesteld, 16 partijen bij contractuele schadevergoedingsverbintenissen, net als bij wettelijke schadevergoedingsverbintenissen, vaak eerst de aansprakelijkheidsvraag beslist willen hebben, alvorens zich in het debat te storten over soms nog hoogst onzekere schadeposten en alvorens kosten te maken soms dure taxatierapporten die bij ontbrekende aansprakelijkheid tevergeefs worden gemaakt. Dit betekent met andere woorden dat de redenen om bij een wettelijke verbintenis tot schadevergoeding te verwijzen naar een schadestaatprocedure zich veelal ook (kunnen) doen bij een contractuele schadevergoedingsverbintenis. Dat de toepassselijkheid van een schadestaatprocedure wenselijk en nuttig kan zijn ter bepaling van de omvang van een contractuele schadevergoedingsverbintenis, wordt ook ingezien door de Hoge Raad. Zoals ik reeds aangaf, heeft hij immers aanvaard dat partijen bij een overeenkomst tot schadeverzekering rechtsgeldig kunnen overeenkomen dat, in geval van een procedure ter zake van schade waarvan begroting redelijkerwijs nog niet mogelijk is, die regeling zal mogen worden gevolgd. Daarbij heeft de Hoge Raad zelfs geoordeeld dat met een zodanige overeenkomst moet worden gelijkgesteld het geval waarin de partij die schade op te maken bij staat heeft gevorderd, uit een uitdrukkelijke stellingname van de verwerende partij heeft mogen afleiden dat deze zich met de keuze van de schadestaatprocedure heeft verenigd. Bovendien moet de in de parlementaire toelichting vermelde aansluiting van art. 612 e.v. Rv op afdeling BW, waarop de Hoge Raad zijn oordeel en koers geheel lijkt te hebben afgestemd, worden gerelativeerd. Algemeen aanvaard is namelijk dat laatstgenoemde afdeling van overeenkomstige toepassing kan zijn op bij overeenkomst in het leven geroepen schadevergoedingsverbintenissen, met name wanneer deze (zoals in casu) moeilijk zijn te onderscheiden van de verbintenis tot schadevergoeding ter zake van niet-nakoming. 17 Zolang de wetgever de toepasselijkheid van de schadestaatprocedure niet expliciet uitbreidt tot alle gevallen waarin een partij wordt veroordeeld om aan de andere partij een bedrag te betalen waarvan de omvang door de rechter niet op eenvoudige wijze kan worden begroot, 18 zou mijns inziens daarin de benodigde ruimte kunnen worden gevonden wanneer ter vaststelling van de omvang van een contractuele schadevergoedingsverbintenis toepassing van de schadestaatprocedure gewenst is. Ik pleit er met andere woorden dat, nu afdeling BW van overeenkomstige toepassing kan zijn op contractuele schadevergoedingsverbintenissen, ook het op deze afdeling afgestemde art. 612 Rv analoog toepassing zou moeten kunnen vinden. Mede gezien het in deze bijdrage besproken arrest is de lijn van de Hoge Raad (alsnog) evenwel een andere. Mr. M.M. Stolp 14. In zijn noot onder HR 9 december 1988, NJ 1989, 397. Vgl. ook zijn conclusie HR 7 juni 1996, NJ 1996, 583 onder nr. 16 waarin hij zijn eerder ingenomen standpunt herhaalt. 15. In zijn noot onder HR 14 oktober 1994, NJ 1996, In zijn noot onder HR 9 december 1988, NJ 1989, Zie in plaats van velen: Asser-Hartkamp 4-I 2004, nr. 405 en vgl. ts TM, Parl. Gesch. Boek 6, p. 331 waar gesteld wordt dat genoemde afdeling op contractuele schadevergoedingsverbintenissen niet althans niet rechtstreeks van toepassing is. 18. Vgl. Brunner in zijn noot nder HR 14 oktober 1994, NJ 1996, MvV september 2006, nr. 9
Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-846 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Klacht ontvangen op : 21 september 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op: 21 april 2015 Ingesteld door: Consument
Nadere informatieJA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma
ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...
Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel
Nadere informatieJurisprudentie Ondernemingsrecht
Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok
Nadere informatiede naamloze vennootschap F. van Lanschot bankiers N.V., gevestigd te Den Bosch, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-149 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mevrouw mr. E.M. Dil-Stork en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland,
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-309 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieHoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding
Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.
Nadere informatieOnder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten
Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid
Nadere informatieCiviele Procespraktijk
Civiele Procespraktijk Nr. 13 - september 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Vordering tot winstafdracht Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten, en schadebeperkingsplicht Verjaring Klachtplicht
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op
Nadere informatieNiet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie)
pag.: 1 van 5 Niet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie) Tekortschieten in het nakomen van een overeenkomst betekent dat diegene die moet presteren dat helemaal niet doet,
Nadere informatieC/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers
Nadere informatiehttp://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...
pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29
Nadere informatieDAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2006:AW3559
ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559
Nadere informatieDe Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument
Nadere informatieDe kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatiede besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieAanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen
Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2011:BP3927
ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)
ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2006:AX9306
ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatie1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.
Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatieHof van Cassatie van België
16 APRIL 2009 C.07.0604.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0604.F HOPITAL DE BRAINE-L ALLEUD WATERLOO, vzw, Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G. en 2. P. J. I.
Nadere informatie6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding
6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op
Nadere informatieSamenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-753 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 mei 2016 Ingediend door : Consument Tegen
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481
ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 23 d.d. 24 januari 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 23 d.d. 24 januari 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter) Samenvatting Woonhuisverzekering, waterschade, omvang van de schade. Consument
Nadere informatieAlgemene leverings- En Betalingsvoorwaarden Van :
Algemene leverings- En Betalingsvoorwaarden Van : Bjorn van de Brug Multiservice, Hullerweg 14a, 8071RN te Nunspeet hierna te noemen: Gebruiker Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden
Nadere informatie3. De brief met bijlagen van Consument van 12 februari 2010
Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 109 d.d. 16 juni 2010 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mevrouw mr. J.W.M. Lenting) 1. Procedure De Commissie beslist
Nadere informatieDe vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem
De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieContractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst
artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2012:BV6392
ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieHof van Cassatie van België
22 JUNI 2009 C.08.0546.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0546.N 1. V.R., en 2. V.A., eisers, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor
Nadere informatieHoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?
Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2015:1277
ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-02-2015 Zaaknummer 3792692 CV EXPL 15-683 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Goederenrecht
Nadere informatieEssentie. Samenvatting
RAV 2014/31: Schadevergoeding. Immateriële schade. Is vereist dat de redelijke kosten ter vaststelling van schade (ex art. 6:96 lid 2 aanhef en ond... Essentie Schadevergoeding. Immateriële schade. Is
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management
Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij
Nadere informatieSamenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:4468
ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieHonderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster
Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)
Nadere informatieHof van Cassatie van België
4 OKTOBER 2010 C.09.0475.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0475.N V.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2274 (047.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-67 d.d. 2 maart 2012 (prof.mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 528593 / KG ZA 12-1468 HJ/CGvB
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :
Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving
Nadere informatieVoor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat.
2015-01 ALGEMENE VOORWAARDEN Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat. Artikel 1 Toepassingsgebied. 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden
Nadere informatieMonuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene,
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-267 d.d. 4 september 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieNiet-nakoming van verbintenissen
Monografieen BW B33 Niet-nakoming van verbintenissen Mr. G.T. de Jong universitair hoofddocent aan de RÜG, Groningen Kluwer - Deventer - 2006 Inhoud LUST VAN AFKORTINGEN IX LlTERATUURLIJST XI I ALGEMEEN
Nadere informatieZaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist
Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer M. van der Bijl wonende te Amstelveen verder te noemen: Van der Bijl tegen: mevrouw E.A. Rozendaal
Nadere informatie: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-719 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:3565
ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieDe onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten.
ALGEMENE VOORWAARDEN De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten. De complete algemene voorwaarden: Artikel 1 - Algemeen
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758
ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieVerplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM
Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-315 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen
Nadere informatieHof van Cassatie van België
20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET
Nadere informatieKBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr
Arr. Nr. K/1668/12 Rep. Nr. 2012/2991 ARREST VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN KAMER VAN INBESCHULDIGINGSTELLING INZAKE VAN 2008/BB/908-2011/BV/125 KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatie1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen Snelontruiming.nl, en u de opdrachtgever.
Algemene voorwaarden Snelontruiming.nl 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen Snelontruiming.nl, en u de opdrachtgever. 2. Alle offertes en aanbiedingen
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010
Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieWEBINAR Hoge Raad Rechtspraak Personen-, familie- en erfrecht. 11 februari 2015 Prof. Mr. T.J. Mellema-Kranenburg
WEBINAR Hoge Raad Rechtspraak Personen-, familie- en erfrecht 11 februari 2015 Prof. Mr. T.J. Mellema-Kranenburg Onderwerpen 3 uitspraken: 1. samenwoners en natuurlijke verbintenis, HR 10 oktober 2014,
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:5812
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument
Nadere informatie1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.
Algemene Voorwaarden Interim Recruitment Recruvisie Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders
Nadere informatieAlgemene voorwaarden zakelijke dienstverlening
Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Biercontract.nl Graaf Wichmanlaan 62 1405 HC Bussum Handelsregisternummer: 57084033 BTW nummer 167606657B02 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden
Nadere informatieCOMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN
C.O.B. 11 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES OVER HET WETSVOORSTEL Nr. 51/0122 TOT WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK, WAT DE INTERESTEN EN SCHADEBEDINGEN BIJ CONTRACTUELE WANUITVOERING BETREFT
Nadere informatieAchmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-381 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. du Perron en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)
Nadere informatieSamenvatting. 1. Procesverloop
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-502 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. A. Kanhai, secretaris) Klacht ontvangen
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 028.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-343 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 oktober 2017 Ingediend door :
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:6266
ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/weekoverzicht/default.aspx?details=true&datum_tussen_t...
Page 1 of 5 LJN: BI9796, Rechtbank Zwolle, 136827 / HA ZA 07-1219 Datum uitspraak: 18-02-2009 Datum publicatie: 25-06-2009 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:
Nadere informatieZoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, terwijl mr. Z. Bonoo, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-271 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, terwijl mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 september 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieMEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,
Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.
Nadere informatiearrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap
Nadere informatieDe Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-103 d.d. 2 april 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatie