Essentie. Samenvatting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Essentie. Samenvatting"

Transcriptie

1 RAV 2014/31: Schadevergoeding. Immateriële schade. Is vereist dat de redelijke kosten ter vaststelling van schade (ex art. 6:96 lid 2 aanhef en ond... Essentie Schadevergoeding. Immateriële schade. Is vereist dat de redelijke kosten ter vaststelling van schade (ex art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW) het rechtstreeks gevolg zijn van onrechtmatig handelen? Samenvatting Benadeelde heeft zich in september 1977 ziek gemeld. Eerst ontving hij gedurende 52 weken een ZWuitkering. Aansluitend ontving hij een AAW/WAO-uitkering op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van %. Bij besluit van 22 november 1979 is de AAW/WAO-uitkering ingetrokken per 1 december Daarna ontving benadeelde achtereenvolgens een WW-uitkering en een bijstandsuitkering. In 1997 ontving benadeelde het bericht dat het besluit van 22 november 1979 werd ingetrokken. Achteraf bezien had benadeelde over de hele periode recht gehad op een AAW/WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van %. Bij brief van 17 maart 1999 is de onrechtmatigheid van het besluit door het UWV erkend. Benadeelde ontving een nabetaling van in totaal ƒ ,57 alsook wettelijke rente van ƒ ,81. In deze procedure vordert benadeelde schadevergoeding van het UWV vanwege het onrechtmatige besluit tot intrekking van de AAW/WAO-uitkering, omdat hij als gevolg van dat besluit ten onrechte vele jaren in een bijstandbehoevende situatie heeft verkeerd. Hij vordert onder meer kosten in verband met de vaststelling van schade en immateriële schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Het hof heeft de vordering ter zake van immateriële schadevergoeding toegewezen en voor het overige afgewezen. De benadeelde stelt beroep in cassatie in. HR: Het onderdeel is gegrond. Degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem gepleegde onrechtmatige daad, is in beginsel binnen de grenzen van art. 6:98 BW aansprakelijk voor alle schade die de benadeelde heeft geleden. Het hof heeft de immateriële schade toegewezen en vastgesteld dat de gang van zaken rond het ten onrechte stopzetten van de uitkering een ernstige en langdurige uitwerking heeft gehad op de psyche van benadeelde en dat een en ander als (psychische) schade kan worden aangemerkt. Doordat het hof immateriële schade toewijsbaar achtte, zijn de Pagina 1/10

2 gevorderde kosten van het psychologisch onderzoek als kosten ter vaststelling van de schade als bedoeld in art. 6:96 lid 2 onder b BW eveneens toewijsbaar. Anders dan het hof heeft overwogen, is voor toewijzing niet vereist dat de kosten een rechtstreeks gevolg zijn van het onrechtmatig handelen van het UWV. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof voor zover de kosten van het psychologisch onderzoek (ten belope van 392,07) zijn afgewezen en doet de zaak zelf af. Zie ook Zie ook: HR 11 juli 2003, NJ 2005/50 m.nt. J.B.M. Vranken: ook als nog niet vaststaat of door de normschending schade is veroorzaakt, kunnen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking komen; HR 16 oktober 1998, NJ 1999/196 (AMEV/Staat): dubbele redelijkheidstoets. Zie anders: HR 10 januari 2003, NJ 2003/537: een tuchtrechtelijke procedure kan, behoudens bijzondere omstandigheden, niet worden aangemerkt als redelijke maatregel ter vaststelling van aansprakelijkheid. Wenk Wenk: Art. 6:96 lid 2 BW bepaalt voor een aantal vormen van vermogensschade expliciet dat deze voor vergoeding in aanmerking komen. Het betreft redelijke kosten ter voorkoming of beperking van de schade (sub a), redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (sub b) en kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (sub c). In de onderhavige procedure vordert de benadeelde kosten ter vaststelling van schade (sub b). Deze kosten worden in de literatuur veelal aangeduid als expertisekosten. Voor vergoeding van expertisekosten is vereist dat de gemaakte kosten de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. De kosten moeten in de gegeven omstandigheden redelijk zijn en de verrichte werkzaamheden moeten redelijkerwijs noodzakelijk zijn om schadevergoeding te verkrijgen (zie onder Zie ook ). Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat de kosten ook voor vergoeding in aanmerking kunnen komen als (nog) niet vaststaat of een gelaedeerde schade heeft geleden (zie onder Zie ook ). Wel moet in dat geval causaal verband bestaan tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en het maken van de kosten en dienen de kosten aan de aansprakelijke partij kunnen worden toegerekend. Als vaststaat dat door de aansprakelijkheid scheppende gedraging schade is veroorzaakt, is blijkens dit arrest niet vereist dat de kosten rechtstreeks het gevolg zijn van de onrechtmatig daad. Het hof had geoordeeld dat het ten onrechte stopzetten van de uitkering psychische schade had veroorzaakt bij de benadeelde en achtte de immateriële schade van de benadeelde toewijsbaar. Onder die omstandigheden zijn de gevorderde kosten van psychologisch onderzoek, die kunnen worden Pagina 2/10

3 aangemerkt als kosten ter vaststelling van de schade, toewijsbaar en is niet vereist dat deze kosten rechtstreeks het gevolg zijn van het onrechtmatige besluit zelf. Partij(en) M., eiser tot cassatie, adv. mr. M.B.A. Alkema, tegen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), te Amsterdam, verweerster in cassatie, niet verschenen. Uitspraak Hoge Raad: (...) 3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) M. heeft zich in september 1977 ziek gemeld. Aan hem is over 52 weken ziekengeld betaald. Aansluitend is hem een AAW/WAO-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van %. (ii) Bij besluit van 22 november 1979 is de AAW/WAO-uitkering ingetrokken per 1 december Daarna is aan M. een WW-uitkering verstrekt en vervolgens een WWV-uitkering. Met ingang van 9 mei 1984 is hem een bijstandsuitkering toegekend. (iii) In 1997 is aan M. bericht dat het hiervoor genoemde besluit van 22 november 1979 werd ingetrokken en dat de AAW/WAO-uitkering vanaf 1 december 1979 onveranderd was te berekenen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van %. (iv) Bij brief van 17 maart 1999 is de onrechtmatigheid van het besluit van 22 november 1979 erkend. (v) Aan M. is in 1998 in verband met de nabetaling van de AAW/WAO-uitkering ƒ ,57 uitbetaald alsook wettelijke rente ten bedrage van , M. vordert in deze procedure schadevergoeding en legt daaraan ten grondslag dat door (een rechtsvoorgangster van) het UWV onrechtmatig jegens hem is gehandeld door het besluit van 22 november 1979 tot intrekking van de AAW/WAO-uitkering. Hij stelt dat hij als gevolg van dat besluit gedurende vele jaren in een bijstandbehoevende situatie heeft verkeerd. De door hem opgevoerde schadeposten betreffen onder meer kosten in verband met de vaststelling van de schade en immateriële schadevergoeding. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft de vordering ter zake van de immateriële schadevergoeding toegewezen en voor het overige afgewezen Onderdeel 3 is gericht tegen de afwijzing van de vordering ter zake van de kosten van psychologisch onderzoek. M. heeft in dit verband bedragen gevorderd van ƒ 750 ( 340,34) en ƒ 114 ( 51,73). Het hof heeft deze vordering (in rov. 10.2) afgewezen op de grond dat Pagina 3/10

4 deze kosten niet het rechtstreeks gevolg zijn van het onrechtmatig handelen van het UWV Het onderdeel is gegrond. Degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem gepleegde onrechtmatige daad, is in beginsel binnen de grenzen van art. 6:98 BW aansprakelijk voor alle schade die de benadeelde heeft geleden. Ook de redelijke kosten ter vaststelling van de schade als bedoeld in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Bij de beantwoording van de vraag of de kosten voor vergoeding in aanmerking komen, dient te worden onderzocht of het redelijk was de kosten te maken en of de kosten redelijk zijn. Het hof heeft (in rov. 11) vastgesteld dat de gang van zaken rond het ten onrechte stopzetten van de AAW/WAO-uitkering onmiskenbaar een ernstige en langdurige uitwerking heeft gehad op de psyche van M. en dat een en ander als (psychische) schade kan worden aangemerkt. Het UWV had slechts aangevoerd dat de kosten van psychologisch onderzoek niet toewijsbaar waren omdat de gevorderde immateriële schade niet toewijsbaar was. Doordat immateriële schadevergoeding door het hof toewijsbaar is geacht, zijn de gevorderde kosten van het psychologisch onderzoek, die kunnen worden aangemerkt als kosten ter vaststelling van de schade als bedoeld in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW, dus als overigens onweersproken toewijsbaar. Anders dan het hof heeft overwogen, is voor toewijzing niet vereist dat de kosten een rechtstreeks gevolg zijn van het onrechtmatig handelen van het UWV De in de onderdelen 1 en 2 aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling Het hiervoor in 3.3 overwogene brengt mee dat het bestreden arrest in zoverre niet in stand kan blijven. De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door de hiervoor in 3.3 genoemde bedragen alsnog toe te wijzen als hierna vermeld. 4. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-gravenhage van 25 september 2012, doch uitsluitend voor zover daarin de door M. gevorderde kosten ter zake van het psychologisch onderzoek zijn afgewezen; en in zoverre opnieuw rechtdoende: veroordeelt het UWV tot betaling aan M. van de bedragen van 340,34 en 51,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 1999 respectievelijk 11 januari 2000 tot de dag der voldoening; compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Conclusie Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer: Dit cassatieberoep betreft de vaststelling van de schade, geleden als gevolg van de onrechtmatig Pagina 4/10

5 bevonden intrekking van een AAW/WAO-uitkering. 1. De feiten en het procesverloop 1.1. In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten, zoals vastgesteld in het bestreden arrest onder Deze houden het volgende in: Per 27 september 1977 heeft eiser tot cassatie zich ziek gemeld. Aan hem is over de maximale uitkeringstermijn van 52 weken ziekengeld betaald. Aansluitend is hem een AAW/WAO-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van % Bij besluit van 22 november 1979 van de Bedrijfsvereniging voor bank- en verzekeringswezen, groothandel en vrije beroepen (een rechtsvoorganger van gedaagde in cassatie, het UWV) is eisers AAW/WAO-uitkering ingetrokken per 1 december Daarna is hem eerst een WW-uitkering en vervolgens een WWV-uitkering verstrekt, telkens over de maximale periode. Met ingang van 9 mei 1984 heeft de gemeente Hulst aan eiser een bijstandsuitkering toegekend Bij brief van 31 oktober 1997 heeft GAK Nederland (namens het LISV, een rechtsvoorganger van het UWV) eiser in kennis gesteld van de beslissing dat het hiervoor genoemde besluit van 22 november 1979 werd ingetrokken en dat de AAW/WAO-uitkering van eiser vanaf 1 december 1979 onveranderd is te berekenen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van % Bij brief van 17 maart 1999 heeft GAK Nederland de onrechtmatigheid van het hiervoor genoemde besluit van 22 november 1979 erkend Na verrekening met de uit anderen hoofde aan eiser verstrekte uitkeringen, heeft een rechtsvoorganger van het UWV in juli 1998 aan eiser een bedrag toegekend van ƒ ,57 (netto) en in zijn geheel uitbetaald. Over dat bedrag ineens is in 1998 belasting geheven Over deze nabetaling van de AAW/WAO-uitkering is in 1998 aan eiser ook wettelijke rente uitbetaald (een bedrag van ,81). Ook over deze wettelijke rente was eiser in het jaar 1998 belasting verschuldigd Eiser heeft op 23 januari 2004 het UWV doen dagvaarden voor de rechtbank te Middelburg. Hij stelt dat een rechtsvoorgangster van het UWV onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door het besluit van 22 november 1979 tot intrekking van zijn AAW/WAO-uitkering. Als gevolg van dat besluit heeft hij gedurende vele jaren in een bijstandbehoevende situatie verkeerd, terwijl hij als gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid niet in staat was door arbeid in zijn inkomen te voorzien. Hij stelt hierdoor materiële en immateriële schade te hebben geleden. Eiser heeft, na vermindering van eis, betaling gevorderd van een schadevergoeding van ,76, te vermeerderen met rente en kosten. Naar de opgave van eiser is dit bedrag opgebouwd als volgt: a ,18 ter zake van belastingschade; b ,38 ter zake van schade bij de verkoop van eisers woning te Hulst; c ,10 ter zake van huurderving in het tijdvak 1 mei mei 2002; d ,22 ter zake van kosten vervangende woning in de periode ; e ,82 ter zake van kosten van rechtsbijstand en vaststelling van schade; f ,12 ter zake van immateriële schade Het UWV heeft verweer gevoerd. Bij vonnis van 5 maart 2008 heeft de rechtbank de vordering afgewezen op grond van verjaring. Pagina 5/10

6 1.4. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-gravenhage. In hoger beroep zijn partijen het erover eens geworden dat de verjaring tijdig is gestuit Bij arrest van 25 september 2012 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, het UWV veroordeeld tot betaling van 3000 als vergoeding van immateriële schade. Voor het overige heeft het hof de vordering afgewezen. Op de gronden van deze beslissing, voor zover in cassatie nog aan de orde, kom ik hieronder terug Eiser heeft tijdig [1.] beroep in cassatie ingesteld. Tegen het UWV is verstek verleend. Eiser heeft het cassatiemiddel schriftelijk laten toelichten. 2. Bespreking van het cassatiemiddel 2.1. Onderdeel 1 van het middel is gericht tegen de afwijzing van de gevorderde belastingschade. Eiser had in de procedure bij het hof gesteld dat hij belastingschade heeft geleden, doordat de (in één keer uitgekeerde) wettelijke rente verband houdt met de te late uitbetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Vanwege het progressieve tarief van de inkomstenbelasting en nu fiscale regels in de weg staan aan een gunstiger heffing, is hij als gevolg van de te late uitbetaling méér belasting verschuldigd geworden dan normaal. Die méér betaalde belasting is volgens eiser als schade aan te merken. De klacht onder 1.1 houdt in dat het hof ten onrechte geen overwegingen heeft gewijd aan de belastingschade over de hoofdsom. Voor zover de verwijzing door het hof naar de brief van de Belastingdienst van 25 september 2000 is bedoeld als grond voor de afwijzing van de belastingschade over de hoofdsom, noemt subonderdeel 1.2 dit oordeel onbegrijpelijk Ter onderbouwing van de gestelde belastingschade heeft eiser in de feitelijke instanties verwezen naar de door hem overgelegde producties. [2.] Deze wezen erop, en zijn in elk geval door het hof zo verstaan, dat door eiser vergoeding werd gevorderd van de belastingschade die hij ondervond als gevolg van de uitkering van de wettelijke vertragingsrente in één keer. [3.] Uit de brief van 25 september 2000 van de Belastingdienst, waarnaar het hof verwijst, [4.] heeft het hof kennelijk en niet onbegrijpelijk opgemaakt dat door een fiscale regeling de heffing van inkomstenbelasting over de aan eiser nabetaalde hoofdsom (de AAW/WAO-uitkering) in de eerste schijf (van het schijventarief) is gehouden. Daarvan uitgaande, was belastingschade als gevolg van het feit dat de nabetaling van de hoofdsom in 1998 in één keer heeft plaatsgevonden niet meer aan de orde. [5.] In deze brief en ook elders in de overgelegde correspondentie komt tot uitdrukking dat de uitbetaalde wettelijke rente niet in de fiscale uitsmeerregeling is betrokken; [6.] in de memorie van grieven (punt 8) spreekt eiser over de betaalde wettelijke rentevergoeding. In het licht van het debat in de feitelijke instanties is niet onbegrijpelijk dat, en waarom, het hof in rov. 8.1 en 8.2 ervan is uitgegaan dat eisers vordering slechts betrekking had op belastingschade als gevolg van de uitbetaling van de wettelijke rente ineens. De klachten onder 1.1 en 1.2 gaan daarom niet op Subonderdeel 1.3 betreft het oordeel over de gestelde belastingschade als gevolg van de uitbetaling van de wettelijke rente in één keer. Het hof heeft dienaangaande overwogen: Verschuldigde belasting geheven over uitgekeerde wettelijke rente kan niet als een schadepost worden aangemerkt. Wettelijke rente over een verschuldigde hoofdsom wordt in het algemeen in één keer uitbetaald en (in de tijd waar het hier om gaat) daarna in zijn geheel belast. Vertragingsschade wordt per definitie niet per jaar ontvangen. ( ) (rov. 8.2) De klacht houdt in dat dit oordeel rechtens onjuist is: belastingschade kan afzonderlijk Pagina 6/10

7 worden gevorderd en valt niet onder het fixum van art. 6:119 BW. De verwijzing door het hof naar de omstandigheid dat wettelijke rente in één keer pleegt te worden uitbetaald en niet per jaar wordt ontvangen, kan volgens eiser het bestreden oordeel niet dragen Op grond van art. 6:119 BW bestaat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente. Art. 6:119 BW fixeert de aanspraak op schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom. Dit wil zeggen dat de schuldeiser de wettelijke vertragingsrente mag vorderen, ook al is de geleden vertragingsschade in werkelijkheid minder geweest. Omgekeerd krijgt de schuldeiser ter zake van vertragingsschade niet méér vergoed dan de wettelijke rente. [7.] Bij een verbintenis tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in (art. 6:83 BW); de wettelijke rente loopt in dat geval vanaf de datum waarop de verbintenis opeisbaar is In de voor dit geschil relevante periode waren bestuursrechtelijke geldschulden nog niet als zodanig opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. [8.] Het recht op betaling ontstond door de toekenningsbeschikking. In de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is wel op de voet van art. 8:73 Awb schadevergoeding toegekend in geval van vernietiging van een besluit van een bestuursorgaan. Thans is de vergoeding van wettelijke rente in dit soort gevallen geregeld in art. 4:102 Awb Belastingschade valt inderdaad buiten de categorie schade wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, als bedoeld in art. 6:119 BW. [9.] Het hof heeft deze regel niet geschonden: het hof heeft niet geoordeeld dat de gestelde belastingschade onder het fixum van art. 6:119 BW valt. Het recht van eiser op betaling van de wettelijke rente is opeisbaar geworden door het tot toekenning van die rente strekkende besluit van een publiekrechtelijke rechtspersoon, te weten de rechtsvoorganger van het UWV. [10.] Aangezien de toegekende wettelijke rente niet verspreid genoten is of kon worden, kon het hof slechts constateren dat geen sprake was van een situatie waarin betrokkene recht zou hebben gehad op een lager tarief. [11.] Daarom was van belastingschade in de door eiser bedoelde zin geen sprake. Dit heeft het hof tot uitdrukking gebracht in de verwijzing naar de correspondentie van de belastinginspecteur en met de overweging dat wettelijke rente in één keer wordt uitbetaald en, in de tijd waar het hier om gaat, in dat jaar in zijn geheel werd belast. In theorie was wellicht mogelijk geweest dat de verschuldigde wettelijke rente eerder door de rechtsvoorganger van het UWV zou zijn vastgesteld en in elk jaar afzonderlijk zou zijn uitbetaald, zelfs nog voordat de verschuldigde hoofdsom definitief was vastgesteld, maar dát heeft het hof niet als een reële basis voor de vaststelling van de schade beschouwd, noch behoeven te beschouwen. Doorgaans wordt eerst de verschuldigde hoofdsom bepaald en pas daarna de wettelijke rente daarover; dit volgt uit de toevoeging dat wettelijke rente in het algemeen in één keer wordt uitbetaald. Onderdeel 1 faalt Onderdeel 2 is gericht tegen de begroting van de immateriële schade op een bedrag van 3000 hoewel ,12 was gevorderd. [12.] De klacht houdt in dat het hof geen inzicht heeft gegeven in de wijze waarop het dit bedrag heeft berekend: door het ontbreken van iedere motivering is niet te controleren of het hof is uitgegaan van een juiste rechtsopvatting en, zo ja, of het hof de schade heeft begroot op de wijze die het meest met de aard van de Pagina 7/10

8 schade in overeenstemming is Het hof heeft, naar aanleiding van de stellingen van eiser over zijn psychosociale ontreddering als gevolg van de onrechtmatige handelwijze van (een rechtsvoorganger van) het UWV [13.] overwogen dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gang van zaken rondom het ten onrechte stopzetten van de uitkering onmiskenbaar een ernstige en langdurige uitwerking heeft gehad op de psyche van eiser. Deze kan volgens het hof als psychische schade worden aangemerkt. Het hof heeft in rov de immateriële schade begroot op Art. 6:106 BW draagt de rechter op, de omvang van de vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade vast te stellen naar billijkheid. De rechter dient daarbij rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. [14.] De begroting van de schade is verweven met de vaststelling en waardering van de feiten en kan daarom in cassatie slechts beperkt worden getoetst. De rechter mag de hoogte van de schade schatten indien de omvang daarvan niet nauwkeurig kan worden vastgesteld (art. 6:97 BW). Ook ten aanzien van een dergelijke schatting geldt het beginsel van een behoorlijke rechtspleging, dat elke rechterlijke beslissing tenminste zodanig moet worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtengang om de beslissing controleerbaar en aanvaardbaar te maken. [15.] In het onderhavige geval is het hof kennelijk van oordeel dat de immateriële schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld en daarom moet worden geschat. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Eiser had verzocht de vergoeding ex aequo et bono vast te stellen. [16.] Enkele in dit geval voor de hand liggende aanknopingspunten, zoals de lengte van de periode waarin de AAW/WAO-uitkering ontbrak, de financiële gevolgen daarvan voor het inkomen en de noodgedwongen verhuizing van eiser, zijn blijkens het arrest het hof niet ontgaan. In de praktijk geschiedt het begroten van immateriële schade dikwijls door middel van gevalsvergelijking, [17.] maar de motiveringsplicht gaat niet zover dat de rechter het vergelijkingsmateriaal uitdrukkelijk in zijn vonnis moet opnemen. Eiser heeft in de feitelijke instanties toegelicht waarop hij zijn standpunt baseerde dat naar objectieve maatstaven geestelijk letsel is vastgesteld. [18.] Ten aanzien van het gevorderde bedrag heeft hij slechts gesteld dat het gevorderde bedrag hem redelijk en billijk en niet buitenproportioneel voorkwam. [19.] Het hof had daarom met betrekking tot de hoogte van het bedrag niet veel mogelijkheden tot responderen. Als ik het goed zie, zit het verschil voornamelijk in het feit dat in eisers optelling het geestelijk letsel voor ieder jaar afzonderlijk is berekend, welke benadering door het hof blijkbaar niet wordt gedeeld. De slotsom is dat onderdeel 2 faalt Onderdeel 3 is gericht tegen de afwijzing van de kosten van het psychologisch onderzoek. Het hof heeft (na bespreking van de gestelde kosten van de bestuursrechtelijke procedures en buitengerechtelijke incassokosten) overwogen dat de overige opgegeven kosten, zoals die van accountants en taxateurs, voor zover zij al niet betrekking hebben op de afgewezen vorderingen, niet op het UWV kunnen worden verhaald. Het gaat volgens het hof om kosten die eiser heeft gemeend te moeten maken, maar die niet een rechtstreeks gevolg zijn van de door het UWV (of haar rechtsvoorganger) gepleegde onrechtmatige daad. Aan de redelijkheid en billijkheid kunnen, bij gebreke van een verdere onderbouwing, geen argumenten voor toewijzing worden ontleend (rov. 10.2) Eiser heeft een bedrag van ƒ 750 ( 340,34) en ƒ 114 ( 51,73) ter zake van kosten van Pagina 8/10

9 psychologisch onderzoek gevorderd. [20.] Het middelonderdeel klaagt dat het UWV te aanzien van deze posten slechts het verweer heeft gevoerd dat zij accessoir zijn aan de hoofdvordering en het lot van de hoofdvordering dienen te volgen. [21.] Nu het hof een vergoeding ter zake van immateriële schade heeft toegewezen, hadden deze nevenvorderingen als onweersproken behoren te worden toegewezen, aldus eiser Kosten van psychologisch onderzoek kunnen worden beschouwd als redelijke kosten ter vaststelling van schade, in de zin van art. 6:96, lid 2, aanhef en onder b, BW. Dergelijke kosten komen voor vergoeding in aanmerking indien oorzakelijk verband [22.] bestaat tussen de gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat en (het maken van) de kosten. [23.] Eiser heeft het oorzakelijk verband met deze kosten gesteld. Het hof heeft het verweer van het UWV opgevat in die zin dat het vereiste oorzakelijk verband tussen de gestelde schade en het handelen van het UWV ontbreekt. Het hof is tot dezelfde uitkomst gekomen. Daarmee heeft het hof het verweer, althans de feitelijke gronden van het verweer, aangevuld. Het verweer hield immers niet méér in dan: indien oorzakelijk verband ontbreekt tussen het verweten handelen van de rechtsvoorganger van het UWV en het geestelijk letsel, dan ontbreekt ook oorzakelijk verband tussen het verweten handelen en (het maken en/of de hoogte van) de kosten van het psychologisch onderzoek naar dat geestelijk letsel. Waar het hof in rov. 11 bewezen heeft geacht dat de gang van zaken rond het ten onrechte stopzetten van de uitkering onmiskenbaar een ernstige en langdurige uitwerking heeft gehad op de psyche van eiser, stonden het onrechtmatig handelen van een rechtsvoorganger van het UWV alsmede het oorzakelijk verband tussen dat onrechtmatig handelen en het geestelijk letsel van eiser vast. Een verder gaand, rechtstreeks oorzakelijk verband wordt niet vereist. Bij gebreke van een ander verweer lagen deze posten voor toewijzing gereed. De Hoge Raad zou de zaak zelf kunnen afdoen door de bestreden beslissing op dit punt te vernietigen en deze twee posten alsnog toe te wijzen. 3. Conclusie De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover vergoeding van de hierna te noemen posten is afgewezen en tot alsnog toewijzing van 340,34 en 51,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 december 1999 resp. 11 januari 2000 tot de dag der voldoening. Voetnoten [1.] Zie art. 1 en 3 Algemene termijnenwet. [2.] Zie met name CvR p. 5, waar wordt verwezen naar de daarbij gevoegde producties 2-6. [3.] Vgl. prod. 2 bij CvR, specificatie belastingschade over de nabetaling WAO. [4.] De brief was door eiser zelf in het geding gebracht; prod. 3 bij CvR. [5.] Dat was ook het verweer van het UWV: CvD p. 5. [6.] De brief van 25 september 2000 vermeldt uitdrukkelijk: Mogelijk ten overvloede deel ik mee dat de ontvangen wettelijke rente ad ƒ niet in de uitsmering kan worden betrokken. Voor de rente geldt het jaar van ontvangst. [7.] Zie onder meer: HR 14 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR2760, NJ 2007/482. [8.] Zie titel 4.4 Awb, in het bijzonder art. 4:97-4:103 Awb. Art. 4:99 bepaalt dat het bestuursorgaan het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij beschikking vaststelt. Zie verder: M.W. Scheltema, Bestuursrechtelijke geldschulden, 2010, p [9.] HR 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1914, NJ 1997/163 m.nt. M. Scheltema. Pagina 9/10

10 [10.] Zie de producties 4-9 bij de CvA: het besluit tot vergoeding van wettelijke rente over het brutobedrag van de nabetaling en de daarop volgende besluiten van 29 januari 1999, 1 maart 1999 en 16 september 1999 en de daarop betrekking hebbende uitspraken van de bestuursrechter. [11.] Om deze reden kon de wettelijke rente ook niet in de fiscale uitsmeerregeling worden betrokken. Vgl. de brief van de Belastingdienst d.d. 5 maart 2002 (prod. 4 bij CvR), met een verwijzing naar Hof Leeuwarden 16 maart 2001, ECLI:NL:GHLEE:2001:AB0627. [12.] Blijkens de opgaaf zoals gevoegd bij de inleidende dagvaarding: ƒ per jaar over het tijdvak van , in totaal ƒ [13.] Het hof doelt kennelijk op hetgeen eiser had gesteld bij CvR, par , [14.] Toelichting Meijers, Parl. Gesch. Boek 6, p [15.] HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7215, NJ 2007/407. [16.] Zie de inleidende dagvaarding onder 6. [17.] Vgl. S.D. Lindenbergh, in: Kluwers Schadevergoeding (losbl.), art. 6:106, aant. 34; G.J.M. Verburg, Vaststelling van smartengeld, diss 2009, p ; HR 17 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8358, NJ 2001/215 m.nt. ARB; HR 8 juli 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0665, NJ 1992/714. [18.] Met inbegrip van een verwijzing naar een verklaring van zijn huisarts d.d. 4 oktober 1982 en een rapport van de Stichting Algemeen Maatschappelijk Werk d.d. 23 juli 1992 (CvR p. 10 met producties 9 en 10). [19.] CvR p. 11; akte uitlating producties d.d. 12 december 2007 onder 4. [20.] De desbetreffende nota's en betalingsbewijzen zijn overgelegd bij prod. 6 (punt 7) bij de inleidende dagvaarding. [21.] Vgl. de CvA onder [22.] Zowel een condicio sine qua non-verband als het toerekeningsverband. [23.] Vgl. Tekst & Commentaar BW, art. 6:96, aant. 3 (Oosterveen en Frenk), onder verwijzing naar HR 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7423, NJ 2005/50 m.nt. JBMV; HR 16 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2740, NJ 1999/196 m.nt. ARB. Pagina 10/10

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 Rapport Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Breda, haar niet die informatie heeft verstrekt, die zij nodig acht om te kunnen berekenen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V.

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V. De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V./Rijssemus) Inleiding Art. 612 Rv bepaalt dat de rechter die een veroordeling

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:1259

ECLI:NL:CRVB:2013:1259 ECLI:NL:CRVB:2013:1259 Instantie Datum uitspraak 31-07-2013 Datum publicatie 05-08-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-2423 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-059 d.d. 23 februari 2015 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en C.E. Polak, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:CRVB:2015:3138 ECLI:NL:CRVB:2015:3138 Instantie Datum uitspraak 16-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-1477 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2617

ECLI:NL:CRVB:2017:2617 ECLI:NL:CRVB:2017:2617 Instantie Datum uitspraak 28-07-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12/3068 Wajong Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 Instantie Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 08-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-3679 WAO + 09-4841

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op: 21 april 2015 Ingesteld door: Consument

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17009 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A AK

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A AK CENTRALE RAAD VAN BEROEP 97/524 WW U I T S P R A AK in het geding tussen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, appellant, en A, wonende te B, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met

Nadere informatie

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, 24 juni 2016 Eerste Kamer 14/06313 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, gevestigd te Arnhem, 2. B.V. VITESSE, gevestigd te Arnhem,

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4970

ECLI:NL:CRVB:2016:4970 ECLI:NL:CRVB:2016:4970 Instantie Datum uitspraak 14-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/7122 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 Instantie Datum uitspraak 09-01-2008 Datum publicatie 16-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-3015 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 Instantie Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 29-05-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1542 WWB + 10-1557

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

LJN: BX1386,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, CV EXPL

LJN: BX1386,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, CV EXPL LJN: BX1386,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 375581 CV EXPL 11-5914 Datum uitspraak: 11-07-2012 Datum publicatie: 13-07-2012 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door de heer C te D, tegen E te F en G te H Zaak : Schadevergoeding, wettelijke rente Zaaknummer : 2012.03079 Zittingsdatum : 11 september

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-846 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Klacht ontvangen op : 21 september 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 08-03-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rolnummer 0500361 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17). SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis in kort geding van 28 november 2014 Kenmerk: SG KG 14/28 De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht, mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP UITSPRAAK. D.A.D. M. en J.H.M. C. (hierna: M en C) te E., appellanten,

CENTRALE RAAD VAN BEROEP UITSPRAAK. D.A.D. M. en J.H.M. C. (hierna: M en C) te E., appellanten, CENTRALE RAAD VAN BEROEP ABW 1994/379 UITSPRAAK In het geding tussen: D.A.D. M. en J.H.M. C. (hierna: M en C) te E., appellanten, en de Commissie voor de behandeling van administratieve geschillen ingevolge

Nadere informatie

NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN

NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Nota: Bestuursrechtelijke geldschulden Inhoud: Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en Sector/afdeling: Samensteller: Deelprojectgroep bestuursrechtelijke geldschulden

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1883

ECLI:NL:CRVB:2017:1883 ECLI:NL:CRVB:2017:1883 Instantie Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 29-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/2918 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Convenant loonregres

Convenant loonregres Overwegingen: Aon pleegt voor werkgevers onder meer loonregres ex. artikel artikel 6:107a BW; Aon is van mening dat er op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW voor de zogenaamde buitengerechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4517

ECLI:NL:CRVB:2016:4517 ECLI:NL:CRVB:2016:4517 Instantie Datum uitspraak 23-11-2016 Datum publicatie 29-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4198 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid:

Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid: ECLI:NL:PHR:2000:AA7202 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-09-2000 Datum publicatie 14-08-2001 Zaaknummer C98/380HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA7202 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:CRVB:2015:872 ECLI:NL:CRVB:2015:872 Instantie Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 25-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-2865 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3297

ECLI:NL:CRVB:2016:3297 ECLI:NL:CRVB:2016:3297 Instantie Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/1772 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

pagina 1 van 5 LJN: BR6704, Gerechtshof Amsterdam, 200.072.5489/01 Datum 07-06-2011 uitspraak: Datum 05-09-2011 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Kennelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:HR:2004:AM2358 1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358

Nadere informatie

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: RECHTBANK ARNHEM Sector bestuursrecht Registratienummer: AWB06/4812 Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: [eiser], eiser, wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht.

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht. GCHB 2011-423 Uitspraak van 10 november 2011 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. F.H.J. Mijnssen en mr. F.P. Peijster. Klik hier voor de uitspraak in eerste

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN.

IN NAAM DER KONINGIN. IN NAAM DER KONINGIN. Uitspraak: 24 april 2007 Rolnummer: 04/1518 Rolnr. rechtbank: 52161 / HA ZA 03-2869 HET GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE, vierde civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie