Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rotterdammers in hun vrije tijd 2007"

Transcriptie

1 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2007 drs. C. de Vries, drs. P.A. de Graaf en drs. M. Bik Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) augustus 2008 In opdracht van Bestuursdienst en dienst Sport en Recreatie, gemeente Rotterdam

2 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: drs. C. de Vries, drs. P.A. de Graaf en drs. M. Bik Project: Prijs: 20 Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) Telefax: (010) Website: 2 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

3 INHOUD Samenvatting 5 Historische tijdreeksen over Rotterdammers in hun vrije tijd 7 1 Inleiding Plaatsbepaling Leeswijzer 13 2 Tijdsbesteding: verplichte zaken en vrije tijd Tijdsbesteding in het kort Tijdsbesteding aan verplichtingen en vrije tijd Vrije tijd en de combinatie van werk, studie en zorg Oordeel over de hoeveelheid vrije tijd 19 3 Mediagebruik Mediagebruik in het kort Televisie en radio Kranten, stadstekst en internet Het gebruik van lokale media Het gebruik van internet 25 4 Sportdeelname Sportdeelname in het kort Sportdeelname algemeen Sporters Takken van sport Verband waarin wordt gesport Plaats waar wordt gesport Motieven om te sporten Zelfbeeld van sporters 39 5 Cultuurdeelname Cultuurdeelname in het kort Bezoek aan voorstellingen Bezoek aan cultureel erfgoed en uitleeninstellingen Bezoek aan festivals en evenementen Bezoek aan lokale cultuur Bezoek aan feesten in eigen kring met live optredens Beoefenen van kunstzinnige activiteiten 48 6 Horecabezoek, winkelen en recreatieve bestedingen Bezoek aan horeca, winkelen en recreatieve bestedingen in het kort Bezoek aan horeca Bezoek aan winkelcentra en markten Recreatieve bestedingen per persoon per maand Bestedingen per persoon en door alle Rotterdammers samen 54 Rotterdammers in hun vrije tijd

4 7 Recreatie dicht bij huis Recreatie dicht bij huis in het kort Bezoek aan overdekte buurt- en wijkvoorzieningen 57 8 Openluchtrecreatie en vakantie Openluchtrecreatie en vakantie in het kort Bezoek aan voorzieningen voor openluchtrecreatie Tochtjes maken Vakanties en bezoek aan attracties Bezit van recreatiegoederen 65 9 Hobby s en sociale contacten Hobby s en sociale contacten in het kort Hobby s Sociale contacten Vrijwilligerswerk en informele hulp Vrijwilligerswerk en informele hulp in het kort Deelname Aandachtsgroepen Aantal bestede uren en regelmaat (Over-)belasting van vrijwilligerswerk Lidmaatschappen Lidmaatschappen in het kort Lidmaatschappen van een vereniging of organisatie Waardering voor (het wonen in) Rotterdam en de eigen buurt Waardering voor Rotterdam en de eigen buurt in het kort Tevredenheid over het wonen in Rotterdam en de eigen woonomgeving Attractiviteit van Rotterdam Trots op Rotterdam Hoe wordt Rotterdam nog aantrekkelijker? Gelukkig in Rotterdam Gelukkig in Rotterdam in het kort Bent u alles bij elkaar gelukkig? Themahoofdstuk: Gezinnen in Rotterdam Gezinnen in Rotterdam in het kort Inleiding: huishoudens met kinderen Verplichte en vrije tijd met en zonder kinderen Deelname aan diverse zaken (gegroepeerd) met en zonder kinderen Openluchtrecreatie en bezoek aan attracties met en zonder kinderen Tevredenheid over Rotterdam en eigen buurt met en zonder kinderen Sociale contacten met en zonder kinderen 93 Bijlagen 95 4 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

5 Samenvatting Rotterdammers zijn gelukkig anno 2007: ruim negen op elke tien Rotterdammers geven aan dat zij alles bij elkaar gelukkig of heel gelukkig zijn. Dat is een hogere score dan ooit eerder werd gemeten in een Vrijetijdsomnibusenquête, een tweejaarlijks plaatsvindend onderzoek dat eind 2007 voor de zevende keer werd gehouden. Een van de factoren die grote invloed heeft op geluksbeleving is het hebben van een als zinvol ervaren dagbesteding. Rotterdammers die ongewild veel tijd over hebben (uitkeringsontvangers) zijn een stuk minder gelukkig dan Rotterdammers die betaald werk hebben of bijvoorbeeld gepensioneerd zijn (die laatste groep heeft relatief veel vrije tijd, maar zijn daar ook tevreden mee). Juist op dit gebied springt het laatste jaar er positief uit ten opzichte van eerdere jaren: eind 2007 was er sprake van een historisch laagtepunt in het aantal uitkeringsontvangers bij de Rotterdamse sociale dienst. Dit hangt uiteraard ook samen met de inkomenspositie. Een ander kenmerk dat veel invloed heeft op de tijdsbesteding is het opleidingsniveau. Dit is heel gestaag aan het toenemen. Ook in de samenstelling van de respons van dit onderzoek zijn deze beide zaken terug te zien. En dat is een van de oorzaken waardoor sommige vormen van maatschappelijke participatie deze keer wat hoger scoren dan in het verleden, of een voorheen neerwaartse trend het afgelopen jaar werd gestopt. Op het gebied van cultuurdeelname is in sommige genres voor het eerst in jaren een stijging te zien, zoals in het bezoek aan culturele voorstellingen. Ook het bezoek aan groenvoorzieningen, dat de laatste jaren steeds daalde, is gestabiliseerd of zelfs hier en daar weer toegenomen. De deelname aan vrijwilligerswerk of informele hulp daalde tussen 2003 en 2005, maar lijkt eind 2007 weer in de lift te zitten. De sportdeelname is het afgelopen jaar niet noemenswaardig veranderd. Andere zaken worden juist minder gedaan dan voorheen. Ook dat wordt deels verklaard door zaken als een langzaam stijgend opleidingsniveau en met name het dalende aandeel uitkeringsontvangers. Het duidelijkste voorbeeld is het dalende gebruik van lokale media zoals het kijken naar TV-Rijnmond, het luisteren naar lokale radiozenders, het lezen van huis-aan-huisbladen en het gebruik van Stadstekst. Ook het contact met buurtgenoten is het laatste jaar wat minder geworden. Wanneer mensen minder vaak thuis zijn (vaker betaald werk hebben) is dat niet verwonderlijk. De meeste Rotterdammers zijn tevreden over de eigen woonomgeving, zijn tevreden over de stad als geheel en zijn trots op Rotterdam. Deze drie zaken zijn het afgelopen jaar gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Om Rotterdam aantrekkelijker te maken moet nog steeds vooral aandacht worden besteed aan de veiligheid, maar dit thema speelt niet meer zo n prominente rol als in eerdere jaren. Door gezinnen met kinderen worden opvallend vaak de parkeerproblemen en de autobereikbaarheid genoemd als verbetersuggestie. Het gemeentebestuur wil gezinnen met kinderen binden aan de stad. In het laatste (thema-) hoofdstuk van dit rapport wordt daarom apart op hen ingegaan. Enkele uitkomsten: Vooral ouders van jonge kinderen ervaren het spitsuur van het leven. Ouders nemen ongeveer in dezelfde mate deel aan zaken als beweging en uitgaan en maatschappelijke betrokkenheid als Rotterdammers zonder thuiswonende kinderen, maar wel doen ouders (vooral die met jonge kinderen) minder aan cultuurdeelname. Hoewel de Rotterdamse ouders gemiddeld een iets hoger inkomen hebben dan Rotterdammers zonder thuiswonende kinderen, geven de ouders juist wat minder geld uit aan recreatieve zaken. Rotterdammers in hun vrije tijd

6 Tenslotte puntsgewijs enkele andere opvallende uitkomsten die in dit rapport de revue passeren: Rotterdammers hebben het gevoel, het steeds drukker te krijgen. Het gebruik van internet blijft stijgen, tot inmiddels driekwart van de Rotterdammers. Zes op de tien Rotterdammers doet wel eens aan sport, daar is de afgelopen jaren weinig in veranderd. Fitness wordt veruit het meest beoefend en groeit nog steeds in populariteit. Het belangrijkste motief om te sporten is gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging. Bijna acht op de tien Rotterdammers bezoekt wel eens een culturele voorstelling, dat betekent een stijging, voor het eerst in vier metingen. Een op de tien Rotterdammers bezoekt wel eens lokale cultuur (voornamelijk de LCC s) in de eigen deelgemeente. Het aandeel Rotterdammers dat geld uitgeeft aan recreatieve zaken stijgt, evenals het bedrag dat de Rotterdammer hieraan uitgeeft. Gemiddeld geeft de Rotterdammer 180 euro per maand uit aan deze zaken, dat komt samen neer op ongeveer een miljard euro op jaarbasis dat Rotterdammers hieraan uitgeven, overigens niet per definitie in Rotterdam. Zeven op elke acht Rotterdammers bezoekt wel eens een groenvoorziening, gemiddeld een kleine vijftig keer per jaar. Het bezoek aan de verschillende soorten groen daalde de laatste jaren maar die trend is gestopt. De helft van alle Rotterdammers heeft minstens wekelijks contact met buurtgenoten, maar slechts vijf procent van de Rotterdammers brengt veel vrije tijd door met de buren. Bijna een kwart van de Rotterdammers brengt veel vrije tijd alleen door. Na de daling in 2005 is de omvang van het onbetaald werk in Rotterdam in 2007 nauwelijks veranderd. Zo n tot Rotterdammers doen aan informele hulp, en zo n Rotterdammers aan vrijwilligerswerk. Door Rotterdammers wordt zo n uur per week besteed aan onbetaald werk, dat staat gelijk aan circa arbeidsplaatsen. Het is ondoenlijk om alle relevante trends en opvallende uitkomsten van dit rapport op te nemen in deze samenvatting. Dit rapport is thematisch ingedeeld in hoofdstukken, die alle worden voorafgegaan door een korte puntsgewijze samenvatting over het betreffende thema. 6 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

7 Historische tijdreeksen over Rotterdammers in hun vrije tijd Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden werk en vrije tijd tijd besteedt aan - betaald werk studie zorgtaken uren vrije tijd per week: te weinig vrije tijd zegt te hebben media televisie kijkt -totaal TV-Rijnmond radio luistert -totaal regionale en lokale zenders minstens wekelijks: - landelijke dagbladen leest Rotterdams dagblad leest AD/ Rotterdams Dagblad leest huis-aan-huisblad leest stadstekst raadpleegt internet gebruikt sport aan sport doet 1 minstens eens per jaar minstens 12 keer per jaar minstens 52 keer per jaar sport in verenigingsverband doet De categoriegrenzen zijn voor de jaren 2005 en 2007 licht gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren. Voorheen werd gerekend met de categorieën (aantal keren per jaar): 0, 1-10, 11-50, en De nu gehanteerde grenzen sluiten beter aan bij de beleving van de sportfrequentie en de labels die in de tabel worden genoemd van een aantal keer sporten per week of per maand. Rotterdammers in hun vrije tijd

8 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden (vervolg) Cultuur (bezoeken minstens eens per jaar) samenvattend: culturele uitvoeringen bezoekt (excl. bioscoop) culturele uitvoeringen bezoekt (incl. bioscoop) afzonderlijke genres (bezoek in of buiten Rotterdam): bioscoop of filmhuis bezoekt concert populaire of wereldmuziek musical toneelvoorstelling cabaret of kleinkunst concert klassieke muziek dance-/houseparty musea bezoekt (in of buiten Rotterdam) bibliotheek bezoekt videotheek bezoekt Rotterdamse festivals bezoekt Rotterdamse sportevenementen bezoekt overige evenementen in Rotterdam bezoekt (vrijwel) nooit een boek leest voor het plezier regelmatig of vaak een boek leest (minstens 10 per jaar) horeca, buurtvoorzieningen, winkelen wel eens horeca bezoekt buurt- en wijkvoorzieningen bezoekt wel eens winkelt.. in de binnenstad op winkelcentrum Zuidplein op winkelcentrum Oosterhof/Alexandrium op de markten Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

9 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden (vervolg) Openluchtrecreatie openluchtrecreatievoorzieningen bezoekt buurtvoorzieningen bezoekt stadsparken bezoekt recreatiegebieden rond Rotterdam bezoekt strand en/of duinen bezoekt verder weg gelegen landschappen bezoekt tochten maakt wandeltochten fietstochten autotochten skeelertochten met vakantie gaat korte vakanties (minder dan 4 nachten) lange vakanties sociale contacten minstens eens per week contact heeft met buurtgenoten op visite gaat bij buren, vrienden, familie veel vrije tijd besteedt met gezinsleden met familie met buren met vrienden/kennissen alleen vrijwilligerswerk en maatschappelijke participatie wel eens onbetaald werk verricht informele hulp vrijwilligerswerk lid is van één of meer organisaties Rotterdammers in hun vrije tijd

10 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden (vervolg) vrijetijdsbesteding gegroepeerd deelneemt aan vrijetijdsactiviteiten in het algemeen (vrijwel) niet regelmatig vaak deelneemt aan bewegingsactiviteiten (sport, openluchtrecreatie, wandelen, fietsen, skeeleren) (vrijwel) niet regelmatig vaak deelneemt aan culturele activiteiten (o.a. culturele voortstellingen, instellingen, evenementen) (vrijwel) niet regelmatig vaak deelneemt aan uitgaansactiviteiten (evenementen, horeca) (vrijwel) niet regelmatig vaak maatschappelijke activiteiten (vrijwilligerswerk, lidmaatschappen) (vrijwel) niet regelmatig vaak attractiviteit van Rotterdam vindt dat er in Rotterdam (heel) veel te beleven is dat (zeer) tevreden is over de eigen woonomgeving dat (zeer) tevreden is over het wonen in R dam als geheel 'trots' is op Rotterdam 'een beetje trots' is op Rotterdam 'niet trots' is op Rotterdam Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

11 recreatieve bestedingen geld besteedt aan: uit eten gaan horeca uitgaan sportbeoefening kansspelen winkelen voor het plezier geluksgevoel dat heel gelukkig is dat gelukkig is dat niet zo gelukkig of helemaal niet gelukkig is Rotterdammers in hun vrije tijd

12

13 1 Inleiding 1.1 Plaatsbepaling In deze algemene rapportage staan de resultaten beschreven van de zevende Vrijetijdsomnibusenquête (VTO). Het betreft een grootschalige enquête onder de Rotterdamse bevolking van 13 tot en met 75 jaar over onder andere tijdsbesteding, sport, cultuur, openluchtrecreatie, vakantie, attractiviteit van Rotterdam, trots en geluksbeleving. Het onderzoek is uitgevoerd door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van de dienst Sport en Recreatie en de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam. Andere gemeentelijke diensten en instellingen hebben met eigen vragen deelgenomen: de dienst Kunst en Cultuur, de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, de GGD en de stichting Rotterdam Festivals. Deze rapportage bevat de resultaten van een globale analyse van de onderzoeksuitkomsten. Het materiaal biedt daarnaast volop mogelijkheden voor verdere analyses. Voor diverse deelnemers aan deze Vrijetijdsomnibusenquête worden of zijn inmiddels aanvullende analyses en rapportages opgesteld. Het betreft onder andere de volgende onderwerpen: Cultuurparticipatie van Rotterdammers Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam Bezoek en waardering van groenvoorzieningen in en rond Rotterdam Wellicht volgen later nog andere rapportages. 1.2 Leeswijzer Bij de interpretatie van de resultaten van dit onderzoek moet rekening worden gehouden met het feit dat niet-westerse Rotterdammers, met name Marokkanen, Turken en Surinamers/Antillianen, gemiddeld jonger zijn dan de westerse Rotterdamse bevolking. De omvang van de groep nietwesterse Rotterdammers in de leeftijdsgroep jaar is zowel in het onderzoek als in de Rotterdamse bevolking nog klein. In de jongste leeftijdsgroep (13 t/m 24 jaar) vormen niet-westerse allochtonen inmiddels bijna de helft van de respondenten. Gaat het ergens over ouderen, dan gaat het dus ook merendeels over westerse Rotterdammers. Gaat het ergens over niet-westerse Rotterdammers, dan gaat het gemiddeld genomen om jongere mensen dan bij de westerse Rotterdammers. Overigens: een deel van de niet-westerse Rotterdammers rekent zichzelf tot de Nederlanders in plaats van tot de herkomstgroep. Soms rekenen zij zich tot beide groepen. In dit rapport worden de termen allochtoon en autochtoon niet of nauwelijks gebruikt. In plaats daarvan is veelal het onderscheid gebruikt tussen westerse en niet westerse etniciteit (of komaf, of achtergrond). Westerse Rotterdammers zijn dan de autochtonen en de allochtonen uit een ander westers land (landen die liggen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika of Oceanië en verder Japan en Indonesië). Als er in de tekst over Rotterdammers wordt gesproken, dan wordt bedoeld Rotterdammers van jaar. Om de in dit rapport vermelde percentages te kunnen vertalen naar aantallen in de Rotterdamse bevolking, is het handig te weten dat in dit onderzoek één procent staat voor circa (ofwel ruim vierduizend) Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar. Rotterdammers in hun vrije tijd

14

15 2 Tijdsbesteding: verplichte zaken en vrije tijd 2.1 Tijdsbesteding in het kort Bijna twee op de drie Rotterdammers besteedt tijd aan betaald werk, bijna een op de drie besteedt tijd aan studie en driekwart besteedt tijd aan zorgtaken Het tijdsbeslag van studeren stijgt, van zorgtaken daalt het Sinds 2005 steeg het aantal uren verplichte tijd maar ook de hoeveelheid vrije tijd Rotterdammers hebben het gevoel dat ze het steeds drukker krijgen 2.2 Tijdsbesteding aan verplichtingen en vrije tijd De hoeveelheid vrije tijd van mensen wordt, na slapen, eten en verplaatsen, in belangrijke mate bepaald door de tijd die wordt besteed aan betaalde arbeid, studie en zorgtaken. In welke mate besteden Rotterdammers tijd aan deze taken? Hoeveel uur vrije tijd blijft er over en hoe beoordeelt men die hoeveelheid vrije tijd? Tabel 2.1 Percentage Rotterdammers dat tijd besteedt aan werk, studie en/of zorgtaken en het aantal uren vrije tijd uren werk studie zorg verplichte tijd 1 vrije tijd 1-19 uur uur uur uur en meer besteedt er tijd aan besteedt er geen tijd aan geen antwoord gemiddeld aantal uur per week in 2007 (van degenen die er tijd aan besteden) 32,7 17,0 15,7 40,5 21,4 idem ,8 16,6 16,0 38,9 20,7 idem ,5 16,0 18,3 39,4 22,2 idem ,4 15,4 18,8 40,8 21,7 idem ,0 12,7 19,7 40,7 24,0 idem ,0 14,9 19,9 43,5 22,1 Het aandeel Rotterdammers dat tijd besteedt aan betaald werk is de laatste jaren gestegen. Bijna tweederde van de Rotterdammers (64%) besteedt hieraan een deel van zijn of haar tijd. Het gemiddelde aantal uren per week neemt wel steeds verder af, maar bij de meting in 2007 is die afname vrijwel nihil. Het aandeel Rotterdammers dat tijd besteedt aan studie ligt evenals twee jaar geleden op bijna een derde (31%). Afgezien van het jaar 1999 is er sprake van een voortdurende stijging van het aantal uren per week dat studerenden besteden aan hun studie (in 2007 gemiddeld 17 uur 1 Verplichte tijd is de tijd die wordt besteed aan werk, studie en zorg bij elkaar geteld. Rotterdammers in hun vrije tijd

16 per week). Hoewel het aandeel studerenden niet stijgt, worden deze studerenden kennelijk wel serieuzer of fanatieker. Misschien dat een toenemend aantal studenten in de stad hier mede de verklaring vormt. Al met al een gunstig signaal in de stad die niet uitblinkt wat betreft het opleidingsniveau van de bevolking. Aan huishoudelijk werk of verzorging van huisgenoten (in de tabel kort samengevat als zorg ) besteedt driekwart van de Rotterdammers tijd. Dat is nagenoeg hetzelfde aandeel als twee jaar geleden. Het aantal uren dat deze zorgers daaraan besteden is in de afgelopen tien jaar steeds verder gedaald, tot een kleine zestien uur per week in Dit is opvallend, omdat de overheid, bijvoorbeeld in het kader van de WMO, meer zorgtaken bij de burger wil neerleggen. Het is dan ook interessant om over twee jaar te zien hoe dit cijfer zich verder ontwikkelt. Wanneer de tijd die men besteedt aan werk, studie en zorg bij elkaar wordt geteld, ontstaat de categorie verplichte tijd. De meeste Rotterdammers besteden aan minstens een van deze drie zaken tijd (93%). Voor twee procent geldt dat zij aan geen van deze verplichtingen tijd besteden en vijf procent heeft de vragen niet beantwoord. De besteding van tijd aan deze verplichtingen is met ruim veertig uur per week iets hoger dan in de jaren 2003 en 2005 en weer ongeveer op het niveau van de periode 1999 en Het aandeel Rotterdammers dat vrije tijd heeft en de verdeling van die vrije uren in klassen leidt tot een overzicht dat vrijwel gelijk is aan dat over Met deze vrije tijd wordt bedoeld: echte vrije tijd, dat wil zeggen dat tijd voor slapen, persoonlijke verzorging, en dergelijke niet meegeteld wordt. Opvallend is dat tien procent van de ondervraagden deze vraag niet beantwoordt. Dit zijn voor een groot deel mensen die leven van een uitkering of die hun werkzame leven al achter de rug hebben. Voor sommigen van hen is vrije tijd kennelijk een lastig begrip. Het gemiddelde aantal uren vrije tijd per week ligt voor 2007 op ruim 21. Het is daarmee iets hoger dan in 2005 en gaat weer iets meer richting de cijfers van voorgaande jaren. Overigens is er een groot aantal uren in de week dat niet als vrije tijd wordt geclassificeerd en ook niet als verplichte tijd. Voor de gemiddelde Rotterdammer is de verplichte tijd plus de vrije tijd samen ongeveer 62 uur per week, dat is bijna negen uur per dag. De rest van de tijd zal besteed worden aan persoonlijke tijd zoals eten, slapen, hygiëne, verplaatsen, en dergelijke. De volgende figuur toont de ontwikkeling in de afgelopen tien jaren van het aantal uren per week dat Rotterdammers besteden aan verplichte zaken en vrije tijd. Zowel voor de verzamelcategorie verplichte tijd als voor de vrije tijd geldt dat de langetermijnontwikkeling een daling laat zien, terwijl de laatste meting (2007) juist een lichte stijging inhoudt ten opzichte van twee jaar eerder. Binnen de categorie van verplichte zaken is duidelijk te zien dat aan studie steeds meer tijd wordt besteed, terwijl het tijdsbeslag van werk en zorg afneemt. 16 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

17 Figuur 2.1 Ontwikkeling (indexcijfer, 1997 = 100) van het gemiddelde aantal uren per week dat Rotterdammers besteden aan werk studie zorg verplichte tijd vrije tijd Opvallend is dat in vergelijking met twee jaar geleden, zowel de verplichte tijd als de vrije tijd een groter tijdsbeslag hebben gekregen. Twee jaar geleden werd het tegenovergestelde opgemerkt. Bij het vergelijken van de tijdsbesteding naar achtergrondkenmerken moet worden bedacht dat het om de inschatting van de respondent zelf gaat. De volgende tabel geeft een overzicht van de tijdsbesteding van verschillende groepen Rotterdammers. Om de verhouding tussen verplichte tijd en vrije tijd uit te drukken is de laatste kolom toegevoegd: het aantal uren vrije tijd ten opzichte van het totaal van vrije plus verplichte tijd. In de tabel is bijvoorbeeld te zien dat Rotterdammers met een niet westerse achtergrond minder verplichte tijd en minder vrije tijd hebben dan Rotterdammers met een westerse achtergrond. Misschien besteden zij meer tijd aan de eerder genoemde persoonlijke tijd, maar het kan ook dat zij het tijdsbeslag steeds wat lager inschatten. In de laatste kolom blijkt dat de vrije tijd bij niet westerse Rotterdammers relatief gezien iets minder tijdsbeslag heeft dan bij westerse Rotterdammers (31% en 36%). Het verschil tussen de geslachten is nog altijd dat mannen meer tijd besteden aan betaald werk en vrouwen meer tijd aan zorg voor huishouden en huisgenoten. Het aantal uren verplichte tijd is voor mannen en vrouwen gelijk op gemiddeld 40 uur per week. Dat is voor de vrouwen een toename met twee uren sinds 2005 terwijl dit voor de mannen onveranderd blijft. Omdat mannen meer vrije tijd en evenveel verplichte tijd hebben, valt voor hen ook het relatieve cijfer voor de vrije tijd hoger uit. Werkenden en studerenden hebben duidelijk meer verplichte en minder vrije tijd dan de andere Rotterdammers. Rotterdammers in hun vrije tijd

18 Tabel 2.2 Gemiddelde tijdsbesteding in uren per week van verschillende groepen Rotterdammers (inclusief degenen die er geen tijd aan besteden) werk studie zorg 'verplichte' tijd vrije tijd Vrije tijd relatief 2 man % vrouw % jaar % jaar % jaar % jaar % westerse etniciteit % niet-westerse etniciteit % mensen met betaald werk % ontvangers studiefinanciering % gepensioneerden / vut % wao-ers % uitkeringontvangers % overigen % Alle Rotterdammers % 2.3 Vrije tijd en de combinatie van werk, studie en zorg In hoeverre combineren Rotterdammers de verschillende verplichte bezigheden met elkaar en is er een relatie met het aantal uren vrije tijd? Het aantal uren vrije tijd neemt af naarmate het aantal uren verplichte tijd toeneemt. Dat wekt weinig verbazing. Rotterdammers die minder dan twintig uur per week besteden aan werk, zorg of studie, zeggen over 27 uur vrije tijd per week te beschikken. Rotterdammers die meer dan 50 uur per week aan de genoemde verplichtingen besteden, houden gemiddeld negentien uur vrije tijd in de week over. De veronderstelling dat het combineren van taken een zware wissel trekt op het aantal uren vrije tijd gaat ten dele op, zo blijkt uit de volgende figuur. 2 Vrije tijd relatief houdt in: het aantal uren vrije tijd als percentage van het totaal aantal uren verplichte plus vrije tijd. 18 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

19 Figuur Gemiddeld aantal uren vrije tijd per week, voor Rotterdamse mannen en vrouwen die al dan niet werk en zorg combineren, met en zonder thuiswonende kinderen Mannen Vrouwen Gemiddelde van alle Rotterdammers geen werk-zorg combinatie werk-zorg combi, geen kinderen werk-zorg combi, wel kinderen geen werk-zorg combinatie werk-zorg combi, geen kinderen werk-zorg combi, wel kinderen Als eerste valt in deze figuur op dat vrouwen op alle fronten minder vrije tijd hebben dan mannen. Voor mannen geldt dat het combineren van werk en zorgtaken leidt tot minder vrije tijd. Bij de vrouwen geldt dat alleen wanneer die zorgtaken (op z n minst deels) gericht zijn op de verzorging van thuiswonende kinderen. Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat combineerders van werk en zorg minder vrije tijd hebben wanneer er sprake is van thuiswonende kinderen. Bij de mannen is dit zelfs de enige situatie in de figuur waarbij zij minder vrije tijd hebben dan de gemiddelde Rotterdammer. Ook Rotterdammers die werk met studie of studie met zorg combineren, hebben gemiddeld minder vrije tijd dan hun stadsgenoten die dat niet doen. Het verschil is echter minder duidelijk. Kortom: vooral de combinatie van werken en de zorg voor thuiswonende kinderen leidt tot gemiddeld weinig vrije tijd. 2.4 Oordeel over de hoeveelheid vrije tijd Het oordeel over de hoeveelheid vrije tijd waarover de Rotterdammer beschikt is de laatste jaren behoorlijk constant lijkt een kleine uitzondering, aangezien in dat jaar iets meer mensen zeggen genoeg vrije tijd te hebben en iets minder mensen de hoeveelheid vrije tijd te weinig vinden. In 2007 is het aandeel Rotterdammers dat de eigen vrije tijd te weinig vindt, weer terug op 37%. Dit aandeel ligt wat hoger onder de jonge volwassenen (25 t/m 44 jaar: 48%) en opvallend laag onder de 64-plussers (7%). Een paar procent van de Rotterdammers vindt dat ze te veel vrije tijd hebben. Onder 65-plussers en uitkeringsontvangers is dat aandeel relatief hoog (uitkeringsontvangers: 15%). Rotterdammers in hun vrije tijd

20 Tabel 2.3 Ontwikkeling van het oordeel over de hoeveelheid vrije tijd, in procenten (te) veel genoeg te weinig geen antwoord totaal Bijna de helft van de Rotterdammers is van mening dat hij of zij nu minder vrije tijd heeft dan vijf jaar geleden. Overigens is dat cijfer al sinds 2001 vrij constant, zoals ook blijkt uit de volgende figuur. Merkwaardig genoeg is het gemiddelde aantal uren vrije tijd in die afgelopen jaren niet steeds minder geworden. Kennelijk hebben nogal wat Rotterdammers het idee dat zij het steeds drukker krijgen, terwijl dat afgemeten aan het aantal uren vrije tijd, niet altijd zo is. Tegenwoordig doen mensen meer dingen in het zelfde tijdsbestek waarin men vroeger minder dingen deed. Dat leidt er wellicht toe dat men het gevoel heeft van een drukke agenda waarin weinig tijd oningevuld is, en dus een gevoel van minder vrije tijd. De werkelijke afname betreft misschien niet zozeer het aantal uren vrije tijd, maar het aantal uren dat niet van te voren is vol gepland. Bijna een kwart van de Rotterdammers heeft naar eigen zeggen meer vrije tijd dan vijf jaar geleden. Onder ontvangers van een uitkering ligt dat aandeel op bijna een derde en onder gepensioneerden op bijna de helft. Figuur 2.3 Ontwikkeling van het aandeel Rotterdammers dat vindt dat ze meer, minder of evenveel vrije tijd hebben als vijf jaar geleden 24% 25% 25% 25% 23% meer 45% 43% 27% 30% 29% gelijk gebleven minder 30% 31% 46% 44% 46% Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

21 3 Mediagebruik 3.1 Mediagebruik in het kort Rotterdammers kijken gemiddeld drie uur per dag televisie Het aandeel Rotterdammers dat naar de lokale zender TV-Rijnmond kijkt, daalt Ook het gebruik van andere lokale media daalt: lokale radiozenders en huis-aanhuisbladen en stadstekst Dat hangt deels samen met het feit dat meer Rotterdammers werken en er minder uitkeringsontvangers zijn Het gebruik van internet blijft stijgen, tot inmiddels driekwart van de Rotterdammers 3.2 Televisie en radio Bijna elke Rotterdammer kijkt wel eens televisie. Drie procent kijkt niet, één procent geeft geen antwoord en eveneens één procent kijkt gemiddeld minder dan een half uur per dag. Hierin is de afgelopen jaren geen enkele verandering te bespeuren. Het gemiddelde aantal TV-kijkuren ligt voor de Rotterdammers ook al jaren op hetzelfde niveau (ongeveer drie uur per dag). Tabel 3.1 De mate waarin Rotterdammers televisie kijken, in procenten minder dan ½ uur per dag ½ tot en met 1 uur per dag t/m 2 uur per dag t/m 3 uur per dag t/m 4 uur per dag meer dan 4 uur per dag kijkt wel eens kijkt helemaal niet geen antwoord totaal aantal uren per dag (gemiddelde van kijkers) 3,0 3,0 3,1 2,9 2,8 2,9 Het aandeel Rotterdammers dat wel eens kijkt naar de regionale zender TV Rijnmond is de afgelopen jaren wel aan verandering onderhevig: het daalt de laatste jaren, met een voorlopig dieptepunt van 42% op het laatste meetmoment in Rotterdammers in hun vrije tijd

22 Tabel 3.2 De mate waarin Rotterdammers naar TV Rijnmond kijken, in procenten minder dan ½ uur per dag ½ tot en met 1 uur per dag t/m 2 uur per dag Meer dan 2 uur per dag kijkt wel eens kijkt helemaal niet geen antwoord totaal aantal uren per dag (gemiddelde van kijkers) 0,8 0,7 0,8 0,8 0,9 1,0 Niettemin is er ook een procentje van de Rotterdamse bevolking dat meer dan twee uur per dag naar deze zender kijkt. Degenen die wel kijken, doen dat gemiddeld een uur per dag. Het gemiddelde van alle Rotterdammers (inclusief de niet-kijkers) ligt op 25 minuten per dag. Ruim twee op de drie Rotterdammers luistert wel eens naar de radio. Ruim een kwart luistert wel eens naar een lokale of regionale zender (een vrij bonte verzameling waartoe onder andere Radio Rijnmond, buurtomroepen en migrantenzenders behoren). Gemiddeld luisteren de radioluisteraars 3,5 uur per dag. Luisteraars naar lokale of regionale zenders doen dat gemiddeld twee tot tweeënhalf uur per dag. Tabel 3.3 De mate waarin Rotterdammers radio luisteren, in procenten radio luisteren totaal regionale en lokale radiozenders hooguit 1 uur per dag t/m 2 uur per dag t/m 5 uur per dag 14 4 meer dan 5 uur per dag 16 3 luistert wel eens luistert niet geen antwoord 1 1 totaal aantal uren per dag (gemiddelde van luisteraars) 3,5 2,3 De volgende figuur illustreert de ontwikkeling van het kijk- en luistergedrag van de Rotterdammers sinds De cijfers zijn geïndexeerd, waardoor de ontwikkeling voor de verschillende media op dezelfde schaal is weer te geven. Wat het meest opvalt is de daling van het aandeel kijkers/luisteraars naar lokale en regionale zenders. Het aandeel TV kijkers is de afgelopen jaren nauwelijks veranderd, maar het aandeel kijkers naar TV Rijnmond is duidelijk gedaald. Het aandeel radioluisteraars (alle zenders) is ook gedaald, maar het aandeel luisteraars naar lokale en regionale zenders daalde nog sneller. Al met al lijkt de daling die in 2005 even stopte weer verder te gaan. 22 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

23 Figuur 3.1 Ontwikkeling (indexcijfer, 2001 = 100) van het aandeel Rotterdammers dat kijkt of luistert naar televisie en radio (totaal en lokaal/regionaal) TV kijken (alle zenders) TV-Rijnmond kijken Radio luisteren (alle zenders) Regionale en lokale radiozenders 3.3 Kranten, stadstekst en internet Naast de al besproken televisie en radio zijn er de media die worden gelezen: dagbladen, huisaan-huisbladen, stadstekst en internet. Overigens is het gebruik van internet niet alleen een kwestie van lezen: de laatste jaren groeit ook het radio luisteren en het kijken naar TV uitzendingen of filmpjes via het internet. Tabel 3.4 Percentage Rotterdammers dat minstens eens per week de volgende media leest of raadpleegt Landelijk dagblad Rotterdams Dagblad AD/R'dams Dagblad Huis-aan-huisblad Stadstekst Internet Sinds 2005 leest nog een kleine veertig procent van de Rotterdammers minstens eens per week een landelijk dagblad. De duidelijke daling van toen hield wellicht verband met het opgaan van het Rotterdams Dagblad in het Algemeen Dagblad, die nu onder het kopje AD/Rotterdams Dagblad niet meer tot de landelijke dagbladen wordt gerekend. Overigens geldt juist voor deze krant een teruggang van 38% in 2005 naar 33% in 2007 die deze krant minstens wekelijks leest. Rotterdammers in hun vrije tijd

24 Ook opvallend is dat de afname van het aandeel Rotterdammers dat minstens eens per week een huis-aan-huisblad leest verder gaat: van 52% in 2003, naar 47% in 2005 en verder naar 42% in Er lijkt sprake van een algemene trend: lokale media verliezen terrein. Immers: eerder in dit hoofdstuk werd al geconstateerd dat het aandeel kijkers naar TV Rijnmond en het aandeel luisteraars naar lokale of regionale zenders daalt. Bovendien laat de voorgaande tabel zien dat het aandeel gebruikers van stadstekst (lokale teletekst) daalt. De volgende paragraaf gaat daarom wat dieper in op het gebruik van lokale media. Het gebruik van internet door Rotterdammers blijft toenemen. Ongeveer tweederde van de Rotterdammers maakt inmiddels minstens wekelijks gebruik van het wereldwijde web. Ook dit onderwerp wordt verderop in een aparte paragraaf besproken. 3.4 Het gebruik van lokale media Er lijkt sprake van te zijn dat de lokale media wat in belangstelling inboeten bij de Rotterdamse bevolking. Welke Rotterdammers zijn nu meer en welke minder geïnteresseerd in deze lokale media? De volgende figuur toont het aandeel dat wel eens (ook al is dat niet vaak) gebruik maakt van TV Rijnmond, een lokale radiozender, een huis-aan-huisblad of stadstekst. 100% 90% Figuur 3.2 Percentage Rotterdammers dat wel eens de volgende lokale media leest of raadpleegt westers niet westers gemiddelde van alle Rotterdammers 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar TV Rijnmond lokale radiozenders huis-aan-huisbladen stadstekst De figuur laat zien dat er in het gebruik van deze media verschil is tussen de leeftijdsgroepen en tussen westerse en niet-westerse Rotterdammers. Onder westerse Rotterdammers zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen groter dan onder niet-westerse Rotterdammers. Bij de westerse Rotterdammers geldt: hoe ouder men is, des te meer kans dat men naar TV Rijn- 24 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

25 mond kijkt. Ook voor de lokale radiozenders geldt een dergelijk verband voor zowel de westerse als de niet-westerse Rotterdammers. Onder de jongeren luisteren de niet-westersen meer dan de westersen en onder ouderen is dat andersom. Overigens bestaat de categorie lokale radiozenders uit een zeer divers aanbod. Het ligt voor de hand dat de zenders waar de oudere westerse Rotterdammer naar luistert niet dezelfde zijn als die waar de jonge niet-westerse Rotterdammer naar luistert. Het gebruik van huis-aan-huisbladen wordt erg sterk beïnvloed door de wat oudere, westerse Rotterdammers: alleen de twee oudste westerse groepen scoren boven het gemiddelde. Afgezien van stadstekst gebruiken ouderen de lokale media meer dan jongeren. Stadstekst wordt in alle leeftijdscategorieën meer door niet-westerse dan door westerse Rotterdammers gebruikt. Ook andere achtergrondkenmerken hebben invloed op het gebruik van lokale media. Zo heeft de deelgemeente waar men woont een sterke relatie met het al dan niet lezen van huis-aanhuisbladen (die overigens ook niet in elke deelgemeente hetzelfde zijn, waardoor het aanbod wellicht ook invloed heeft op het gebruik ervan). In de deelgemeenten op de noordoever, binnen de ring van snelwegen ligt het aandeel lezers een stuk lager dan in de noordelijke deelgemeenten buiten de ring en de deelgemeenten op Zuid. Hoogvliet en Pernis scoren het hoogst. Rotterdammers op Zuid gebruiken alle vier de genoemde lokale media meer dan Rotterdammers van Noord. Uitkeringsontvangers en gepensioneerden maken duidelijk meer gebruik van de diverse lokale media dan de overige Rotterdammers. Werkenden kijken vooral weinig naar TV Rijnmond. Laag opgeleide Rotterdammers maken van alle vier de genoemde lokale media wat meer gebruik dan de middelbaar of hoger opgeleide Rotterdammers. 3.5 Het gebruik van internet Het gebruik van internet blijft voorlopig doorgroeien. Gebruikte tien jaar geleden slechts 9% van de Rotterdammers minstens eens per week het internet, inmiddels is dat aandeel gegroeid naar 65%. Wanneer ook de internetters worden meegeteld die minder dan eens per week surfen, blijkt dat ruim driekwart (76%) van de Rotterdammers wel eens gebruik maakt van internet. Gemiddeld doen die internetters dat ongeveer twee uur en een kwartier per dag. Het is jammer dat niet bekend is welke websites de Rotterdammers veel bezoeken. Enerzijds lijkt het logisch om te stellen dat het afnemende gebruik van lokale media past bij het groeiende gebruik van het wereldwijde medium internet. Maar het zou ook best kunnen dat juist lokale informatie en lokaal nieuws op het internet wordt gezocht. Wellicht wordt er in een volgende VTO wat uitgebreider ingaan op het gebruik van internet. Uit de volgende tabel blijkt dat onder de Rotterdamse mannen iets meer internetgebruikers te vinden zijn dan onder de Rotterdamse vrouwen. In elk van de leeftijdsgroepen geldt dat verband. En hetzelfde geldt voor de tijdsbesteding: mannen besteden meer tijd aan het internet dan vrouwen. Rotterdammers in hun vrije tijd

26 Tabel 3.5 Internetgebruik door Rotterdammers, naar leeftijd en geslacht aandeel internetgebruikers gemiddeld aantal uur per dag (alleen de internetters) jongen 13 t/m 24 jaar 94% 3,3 meisje 13 t/m 24 jaar 94% 2,6 man 25 t/m 44 jaar 87% 2,5 vrouw 25 t/m 44 jaar 83% 2,0 man 45 t/m 64 jaar 73% 2,1 vrouw 45 t/m 64 jaar 66% 1,8 man 65 t/m 75 jaar 50% 1,9 vrouw 65 t/m 75 jaar 32% 1,8 subtotaal mannen 79% 2,5 subtotaal vrouwen 74% 2,1 totaal alle Rotterdammers 76% 2,3 Zoals in de volgende figuur te zien is, neemt het gebruik van internet af met het klimmen van de leeftijd. Dat geldt zowel voor het aandeel gebruikers als voor het aantal uur dat de internetters daar gemiddeld per dag aan besteden. Rotterdammers met een westerse afkomst zijn wat meer online dan niet-westerse Rotterdammers. Die laatste groep is echter wel wat fanatieker als ze eenmaal het internet opgaan: niet-westersen die dat doen, besteden er gemiddeld wat meer tijd aan dan de westerse Rotterdammers. Figuur 3.3 Internetgebruik van enkele groepen Rotterdammers Aandeel internetgebruikers 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 2,9 2,7 2,5 2,3 2,1 1,9 1,7 Aantal uren per dag 30% 1, jaar jaar jaar jaar jaar Aandeel internetgebruikers Gemiddeld aantal uren per dag niet westers westers MAVO of lager MBO, HAVO, VWO HBO, WO sociale minima minimum tot modaal modaal tot 2x modaal meer dan 2x modaal 26 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

27 De kans dat een Rotterdammer wel eens het wereldwijde web gebruikt is groter naarmate zijn of haar opleidingsniveau hoger is, maar de tijdsbesteding van internetters hangt nauwelijks samen met hun opleidingsniveau. Het inkomensniveau (het gaat hierbij om het huishoudensinkomen) heeft op twee manieren invloed op het internetgedrag: enerzijds geldt hoe hoger iemands inkomen, des te meer kans dat hij het internet gebruikt, maar anderzijds geldt ook: hoe hoger het inkomen van een internetgebruiker, des te minder tijd besteedt hij aan het internet. Als mogelijke verklaring hiervoor kan worden opgemerkt dat mensen met een wat lager inkomen wat vaker zelf geen computer in huis hebben en dat mensen met een wat hoger inkomen gemiddeld minder vrije tijd ter beschikking hebben. Rotterdammers in hun vrije tijd

28 28 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

29 4 Sportdeelname 4.1 Sportdeelname in het kort Zes op de tien Rotterdammers doet wel eens aan sport Daar is de afgelopen jaren weinig in veranderd Ook voor afzonderlijke deelgemeenten is nauwelijks een ontwikkeling te zien Wel zijn de sporters de afgelopen jaren steeds frequenter gaan sporten Ouderen en Rotterdammers met een westerse achtergrond zijn wat meer gaan sporten Rotterdammers met een niet-westerse achtergrond zijn juist wat minder gaan sporten Fitness wordt veruit het meest beoefend en groeit nog steeds in populariteit Het belangrijkste motief om te sporten is gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging 4.2 Sportdeelname algemeen 1 Zes op de tien Rotterdammers doet wel eens aan sport. Aan dat cijfer is al jaren niet veel veranderd. Het gaat daarbij om minstens eenmaal per jaar sporten en dat is eigenlijk wel een erg ruime definitie. Minstens een maal per maand aan sport doen, dat geldt voor ruim de helft van de Rotterdammers (52%) en dat is evenveel als twee jaar geleden. Volgens veel sporters ben je pas sporter als je minstens eens per week een sport beoefent. Volgens die definitie is ongeveer een op de drie Rotterdammers (32%) een echte sporter. Dat is enkele procenten meer dan twee jaar geleden. Vergeleken met wat langer geleden is er overduidelijk een toename van het aandeel frequente sporters, maar de laatste jaren zijn de verschillen uiterst klein. Tabel 4.1 Ontwikkeling van de frequentie van sportdeelname in procenten per jaar t/m 11 minder dan eens per maand t/m 51 minder dan eens per week t/m maal per week maal per week of vaker > 0 Subtotaal: sport wel eens Sport nooit Totaal gemiddeld aantal keer per jaar (alleen de sporters) De volgende figuur geeft een grafische weergave van de ontwikkeling van de sportdeelname van Rotterdammers. Wanneer alleen de onderste twee delen van de verschillende staven in de figuur worden bekeken, is te zien hoe het aandeel Rotterdammers dat minstens eens per week 1 Evenals in voorgaande jaren wordt bij het meten van de sportdeelname grotendeels de landelijke Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) gehanteerd. 2 De categoriegrenzen zijn voor de jaren 2005 en 2007 licht gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren. Voorheen werd gerekend met de categorieën (aantal keren per jaar): 0, 1-10, 11-50, en De nu gehanteerde grenzen sluiten beter aan bij de beleving van de sportfrequentie en de labels die in de tabel worden genoemd van een aantal keer sporten per week of per maand. Rotterdammers in hun vrije tijd

30 sport, zich ontwikkelt. Worden ook de bovenste delen van de staven meegeteld, dan is te zien dat het aandeel frequente sporters (minstens eens per week of zelfs minstens twee maal per week) de laatste jaren nauwelijks is veranderd. Als er de laatste jaren al sprake is van een ontwikkeling, dan is dat dat de Rotterdammers die toch al aan sport deden, wat fanatieker zijn gaan sporten. Dat blijkt uit de gemiddelde frequentie van sportdeelname per jaar, zoals die onder in tabel 4.1 wordt genoemd: die loopt op van ruim zeventig naar ruim tachtig keer per jaar (maar ook daarin is overigens sinds twee jaar geleden wel erg weinig veranderd). Figuur 4.1 Ontwikkeling van de frequentie van sportdeelname 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% minder dan eens per maand eens per week - eens per maand 1-2 maal per week 2 maal per week of vaker Tabel 4.2 Ontwikkeling van de sportdeelname 2 van Rotterdammers naar enkele achtergrondkenmerken, in procenten niet 1-10 keer keer >50 keer niet 1-11 keer keer >51 keer niet 1-11 keer keer >51 keer mannen vrouwen jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO westers niet-westers Alle Rotterdammers Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

31 De voorgaande tabel toont de sportdeelname van Rotterdammers naar enkele achtergrondkenmerken. Hieruit valt onder andere op te maken dat ouderen (65 t/m 75 jaar) wat meer en wat fanatieker zijn gaan sporten. Dat geldt ook voor de Rotterdammers van westerse komaf, maar het tegendeel geldt voor de niet-westerse Rotterdammers. Onder die laatste groep is het aandeel niet-sporters tot meer dan de helft gestegen en het aandeel frequente sporters daalde tot een kleine twintig procent. Binnen verschillende deelgroepen is ook de etnische achtergrond een belangrijk onderscheidend kenmerk. De volgende figuur toont de invloed van leeftijd en opleidingsniveau, gecombineerd met de etnische afkomst op het al dan niet sporten. Dat jongeren meer dan ouderen en hoog opgeleiden meer dan laag opgeleiden aan sport doen, was al eerder geconstateerd. De figuur laat zien dat binnen elk van deze deelgroepen de niet-westersen minder aan sport doen dan de westersen. Ook is te zien dat het aandeel sporters zelfs onder de jonge en de hoog opgeleide niet-westerse Rotterdammers lager ligt dan onder alle Rotterdammers gemiddeld. Figuur % Sportdeelname 2 van Rotterdammers naar westers/niet-westers in combinatie met leeftijd en opleidingsniveau, in procenten, 2007 westers niet-westers gemiddeld voor alle Rotterdammers 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 13 t/m 24 jaar 25 t/m 44 jaar 45 t/m 64 jaar 65-plussers LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO -WO De achtergrondkenmerken die in voorgaande figuur zijn gecombineerd, worden in de volgende tabel alle drie afzonderlijk gecombineerd met de deelgemeente waar men woont. De verschillen in sportdeelname tussen deelgemeenten zijn deels te verklaren door de verschillen in de samenstelling van de bevolking, bijvoorbeeld naar leeftijd, opleidingsniveau en etniciteit. Deze persoonskenmerken verklaren echter niet alle verschillen in sportdeelname tussen deelgemeenten. Zo is te zien dat bijna de helft (48%) van de lager opgeleide inwoners van Hillegersberg-Schiebroek aan sport doet, terwijl onder diezelfde groep in de deelgemeente Noord nog niet eens een derde (28%) aan sport doet. Ook zal het een rol spelen dat bijvoorbeeld de nietwesterse allochtonen in Feijenoord toch een ander slag mensen is dan de niet-westerse allochtonen in het Stadscentrum. Voor sommige combinaties van deelgemeente en persoonskenmerken is het aantal respondenten lager dan 100 en is het aandeel sporters niet weergegeven. Rotterdammers in hun vrije tijd

32 Tabel 4.3 Sportdeelname naar deelgemeente, leeftijd en opleidingsniveau, percentage dat minstens eens per maand sport. VMBO of lager HAVO/ VWO/MBO of hoger t/m 44 jaar 45-plussers westers niet westers totaal Aandachtsgebieden: Pernis Delfshaven IJsselmonde Charlois Feijenoord Niet-aandachtsgebieden: Hillegersberg-Schiebroek Stadscentrum Hoek van Holland Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Noord Overschie Hoogvliet Rotterdam totaal In de volgende tabel is te zien hoe de sportdeelname zich in de deelgemeenten van Rotterdam heeft ontwikkeld. De deelgemeenten zijn in twee groepen ingedeeld: aandachtsgebied en niet-aandachtsgebied. Het aandachtsgebied bestaat uit de vijf deelgemeenten waarvan in het collegeprogramma is gezegd dat daar de sportparticipatie zou moeten toenemen. Overigens zijn de verschillen tussen 2005 en 2007 voor deze vijf deelgemeenten niet significant, zelfs niet voor Pernis. Ook de verandering voor alle Rotterdammers van 52 naar 53 procent sportdeelname is niet significant. Wat verder opvalt is dat de duidelijkste toename van het aandeel sporters (ook vrijwel nergens significant) te zien is bij de deelgemeenten waar het aandeel sporters toch al het hoogst lag. De cijfers over 2003 zijn op deelgemeenteniveau slechts indicatief, vanwege een kleine steekproef destijds. 32 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

33 Tabel 4.4 Sportdeelname naar deelgemeente in de jaren 2003, 2005 en 2007, percentage dat minstens eens per maand sport Sportdeelname Sportdeelname Sportdeelname Pernis Delfshaven IJsselmonde Charlois Feijenoord subtotaal aandachtsgebied Hillegersberg-Schiebroek Stadscentrum Hoek van Holland Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Noord Overschie Hoogvliet subtotaal niet-aandachtsgebied Alle Rotterdammers Sporters Onder de sporters zijn mannen, jongeren, hoog opgeleiden en Rotterdammers met een westerse afkomst wat fanatieker dan de anderen. De frequentie van hun sportdeelname ligt hoger dan bij de andere sporters. Bijvoorbeeld: van de sporters met een westerse afkomst doet 56 procent minstens eens per week aan sport, van de sporters met een niet-westerse afkomst doet 39 procent dat. Eerder in dit hoofdstuk bleek al dat de genoemde groepen ook hoger scoren als het gaat om wel of niet sporten. Kortom: onder mannen, jongeren, hoog opgeleiden en Rotterdammers met een westerse afkomst zijn relatief veel sporters te vinden en deze sporters zijn ook nog eens behoorlijk fanatiek. 3 De steekproefomvang was in 2003 zodanig dat de uitkomsten op deelgemeenteniveau slechts als indicatief moeten worden beschouwd. In Pernis, Overschie en Hoek van Holland was het aantal respondenten minder dan vijftig en is geen cijfer voor de sportdeelname in de tabel weergegeven. 4 De sportparticipatie is voor het jaar 2005 berekend met gebruikmaking van een weegfactor die per deelgemeente verschilt. Bij het berekenen van de sportparticipatie van Rotterdam als geheel is een andere weegfactor gebruikt, die betrouwbare uitspraken over de stad als geheel mogelijk maakt. Rotterdammers in hun vrije tijd

34 Tabel 4.5 Frequentie van sportdeelname naar enkele kenmerken, in procenten van de sporters minder dan eens per maand minder dan eens per week eens per week of meer totaal mannen vrouwen jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO westers niet-westers alles sporters Takken van sport De top tien van meest beoefende sporten is voor incidentele sporters anders dan voor modale of frequente sporters. Onder de modale en de frequente sporters zijn de vier meest beoefende sporten dezelfde, al verschilt de volgorde. Bij beide staat fitness, conditie bovenaan, terwijl ook fitness, kracht in de top vier staat. Tabel 4.6 Sporten die het meest worden beoefend door incidentele, modale en frequente sporters, percentage sporters (per categorie) incidentele sporters minder dan eens per maand modale sporters minder dan eens per week frequente sporters eens per week of meer zwemsport 23 fitness, conditie 33 fitness, conditie 48 fitness, conditie 22 zwemsport 26 hardl. / joggen / trimmen 35 bowling / kegelen 16 hardl. / joggen / trimmen 17 fitness, kracht 32 hardl. / joggen / trimmen 14 fitness, kracht 14 zwemsport 24 wandelsport 14 wandelsport 14 wielersport/toerfietsen 19 fitness, kracht 11 bowling / kegelen 13 wandelsport 17 wielersport/toerfietsen 10 wielersport/toerfietsen 12 tennis 15 skeeleren / skaten 8 aerobics /steps 10 skiën / langlauf/ snowboard 15 tennis 8 biljarten/poolbilj./snooker 10 bowling / kegelen 13 biljarten/poolbilj./snooker 7 tennis 9 veldvoetbal Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

35 De deelname aan veel traditionele sporten is de laatste jaren teruggelopen. Bij het voetbal geldt een stabilisatie, al is de deelname aan zaalvoetbal wel licht teruggelopen. Ook het aandeel tennissers is de laatste jaren stabiel gebleven. Zowel voor voetbal als voor tennis geldt dat ongeveer een op de acht Rotterdammers deze sport beoefent. De andere sporten die in de tabel worden genoemd, scoren een stuk lager. De deelname aan tafeltennis, dat de laatste jaren iets populairder werd, groeit niet meer en de deelname aan volleybal, dat tien jaar geleden op een hoogtepunt was, is de laatste jaren behoorlijk gedaald. Tabel 4.7 Ontwikkeling van de deelname aan enkele traditionele (team)sporten, in procenten voetbal (veld + zaal) waarvan veldvoetbal waarvan zaalvoetbal tennis tafeltennis badminton basketbal gymnastiek/turnen hockey volleybal atletiek honkbal / softbal korfbal handbal De deelname aan fitnessporten kent een sterke stijging sinds 1999, van een derde naar de helft van alle sporters. In de vragenlijst werd in 2007 voor het eerst onderscheid gemaakt tussen fitness, conditie en fitness, kracht. Daardoor hebben wellicht iets meer mensen dan voorheen aangegeven dat zij aan minstens een van beide doen. De stijging tussen 2005 en 2007 is vrij fors. Hoe dan ook: aan de toenemende populariteit van fitness is nog geen einde gekomen. Bij de deelname aan zwemsporten is een geleidelijke daling te zien. Voor veel sporten blijft de deelname ongeveer gelijk. De deelname aan de zogenaamde cafésporten daalt gestaag. Rotterdammers in hun vrije tijd

36 Tabel 4.8 Ontwikkeling van de deelname aan enkele categorieën sporten, in procenten van de sporters fitnesssporten joggen wandel-/fietssporten zwemsporten zaalsporten veldsporten bowling/midget golf, ed tennis, squash wintersporten cafésporten watersporten danssporten denksporten vechtsporten racesporten paardensporten overige sporten Verband waarin wordt gesport De stijging van het aandeel sporters dat minstens een sport ongeorganiseerd beoefent, zet het laatste jaar nier verder door. Het duidelijkst steeg de afgelopen jaren het alleen, ofwel individueel sporten, maar dat aandeel is nu gestabiliseerd. Voor het ongeorganiseerd sporten met anderen (vrienden etc.) geldt zelfs een daling, die overigens twee jaar geleden al begon. Het aandeel sporters dat lid is van een sportvereniging of sportschool is het laatste jaar weer verder gegroeid. De antwoordmogelijkheid dat men een sport beoefent als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement was nieuw in de vragenlijst van Ruim een op de tien sporters kruiste dit antwoord aan. Dit zal er mede toe hebben geleid dat de overige antwoorden wat minder zijn aangekruist. Immers: een vorm van bedrijfssport of iets dat door sociaalcultureel werk werd georganiseerd zou ook onder deze categorie kunnen vallen. 5 In de jaren 1999 t/m 2005 werden danssporten ingedeeld bij de overige sporten. Aerobics/steps wordt gerekend tot de fitnessporten. Wanneer dit tot de danssporten wordt gerekend, stijgt deelname aan danssporten van 8% naar 18%. 6 In de jaren 1999 t/m 2005 werden racesporten en paardensporten ingedeeld bij de overige sporten. De nieuwe categorieën zijn gemaakt om de overige categorie niet te groot te laten worden. 36 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

37 Tabel 4.9 Het organisatorisch verband waarin sporters sporten, in procenten van de sporters 7 ongeorganiseerd met vrienden, familie, gezin of collega's ongeorganiseerd, alleen/individueel als lid van een sportvereniging als klant/lid/cursist bij een sportschool, fitnesscentrum als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement georganiseerd door bedrijf/ bedrijfssport georganiseerd door gemeente, sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk in het kader van een georganiseerde sportvakantie geen antwoord Het aandeel sporters dat minstens een sport beoefent in les-, trainings-, competitie-, of toernooiverband is het afgelopen jaar toegenomen. Daarmee is een duidelijke trend zichtbaar.het aandeel sporters dat geen enkele van de drie meest beoefende sporten in een van deze verbanden beoefende is dan ook gedaald tot minder dan de helft van de sporters (47%). Tabel 4.10 De vorm waarin sporters sporten, in procenten van de sporters les- of cursusverband trainingsverband competitieverband toernooiverband geen van de drie meest beoefende sporten in een van bovenstaande verbanden Plaats waar wordt gesport De plaats waar sporters sporten is weinig veranderd de afgelopen jaren. Alleen het gebruik van het fitnesscentrum of de sportschool is duidelijk verder toegenomen, wat niet verwonderlijk is, gezien de verdere groei van het fitnessen. 7 Er is gevraagd deze gegevens in te vullen met betrekking tot de drie sporten die men het meest beoefent. De gepresenteerde gegevens hebben daardoor relatief vaak betrekking op frequent beoefende sporten. Incidenteel beoefende sporten zijn wellicht wat ondervertegenwoordigd. Rotterdammers in hun vrije tijd

38 Tabel 4.11 De plaats waar sporters sporten, in procenten van de sporters Fitnesscentrum / sportschool Park, bos Sporthal, sportzaal, gymlokaal Openbare weg Sportveld, sportterrein, atletiekbaan Zee, meer, plas, sloot Overdekt zwembad, ijsbaan (binnen), Thuis, tuin Ski-, tennis-, klimhal e.d Buurthuis / wijkgebouw Trapveldje Openluchtzwembad, ijsbaan (buiten), e.d Halfpipe, skatebaan geen antwoord Het gebruik van de verschillende soorten sportvoorzieningen verschilt per deelgemeente. In sommige gevallen is dat niet zo verwonderlijk, zoals het bovengemiddelde gebruik van de sportplek park, bos in de deelgemeente Kralingen-Crooswijk, waar immers het Kralingse Bos ligt. Tabel 4.12 Meer en minder gebruikte plaatsen waar sporters sporten, naar deelgemeente 7 Meer dan gemiddeld Minder dan gemiddeld Fitnesscentrum / sportschool Stadscentrum, Noord Charlois, Hoek van Holland Park, bos Kralingen-Crooswijk Feijenoord, IJsselmonde, Hoogvliet Sporthal, sportzaal, gymlokaal Delfshaven, Feijenoord Openbare weg Hoogvliet Sportveld, sportterrein, atletiekbaan Hilligersberg-Schiebr., Kral.-Crooswijk IJsselmonde Hoogvliet Zee, meer, plas, sloot Noord Feijenoord, IJsselmonde, Hoogvliet Overdekt zwembad, ijsbaan (binnen), Hoek van Holland Buurthuis / wijkgebouw Prins Alexander Openluchtzwembad, ijsbaan (buiten), e.d. Hoek van Holland Stadscentrum Halfpipe, skatebaan Pernis Overschie 4.7 Motieven om te sporten In 2007 is voor het eerst ook gevraagd naar de motieven van Rotterdammers om aan sport te doen. De volgende tabel toont een overzicht van de motieven van alle sporters (gemiddeld minimaal eens per maand, 12 keer per jaar). Het motief gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging staat veruit op de eerste plaats. Het overgrote deel van de sporters noemt dit als motief. Op de tweede en derde plaats staan motieven die meer in de recreatieve of sociale sfeer liggen: plezier en sociale contacten. Sommige van de andere motieven liggen dichtbij een van de motieven uit de top drie. De drie thema s gezondheid/lichaam, plezier en sociale contacten zijn het belangrijkst. Het is interessant om te zien of verschillende sporten worden beoefend met verschillende motieven. De volgende figuur laat de motieven zien van beoefenaars van de meest beoefende sporten. 38 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

39 Tabel 4.13 De motieven waarom sporters sporten, in procenten van de sporters 7 Gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging 83 Plezierbeleving/ontspanning 59 Sociale contacten/gezelligheid 46 Strak/slank lichaam 29 Uitlaatklep/compensatie dagelijks leven 29 Spieropbouw/kracht 24 Boeiende activiteit/leren vaardigheden 23 Afvallen 20 Presteren/competitie/winnen 18 Uit de figuur blijkt duidelijk dat de meest beoefende sporten tevens de sporten zijn waar plezier, ontspanning, gezelligheid en sociale contacten het laagst scoren. Cru gezegd zijn dit de sporten waarbij men vooral met zichzelf bezig is. De meest beoefende sporten zijn typisch sporten die men doet voor de eigen gezondheid of conditie: twee soorten fitness, joggen en zwemmen. Hoewel dit motief ook bij andere sporten vaak wordt genoemd, gaat het bij die andere sporten vaak samen met andere motieven. Bij deze gezondheidssporten spelen relatief vaak geen andere motieven een rol. Figuur % De mate waarin de drie belangrijkste motieven genoemd worden door beoefenaars van de tien meest beoefende sporten 7, in procenten Gezondheid/fitheid/lichaamsbeweging Plezierbeleving/ontspanning Sociale contacten/gezelligheid 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% fitness, conditie hardlopen / joggen / trimmen fitness, kracht zwemsport wielrennen / mountainbike/ toerfietsen wandelsport bowling / kegelen tennis skiën / langlaufen/ snowboarding veldvoetbal 4.8 Zelfbeeld van sporters Vier op de tien Rotterdammers die wel eens aan sport doen ziet zichzelf niet of nauwelijks als sporter, drie op de tien ziet zichzelf enigszins als sporter en nog eens drie op de tien ziet zichzelf tamelijk of zonder meer als sporter. Twee jaar geleden was die verdeling ongeveer hetzelfde. De uitsplitsing naar de mate waarin men sport, wekt weinig verbazing. Onder de inci- Rotterdammers in hun vrije tijd

40 dentele sporters is een grote meerderheid die zich niet of nauwelijks als sporter en onder degenen die minimaal twee keer per week sporten ziet de meerderheid zich juist wel als sporter. Tabel 4.14 Zelfbeeld van Rotterdamse sporters. Beantwoording van de vraag: Ziet u zichzelf als sporter? In procenten Nee, in het geheel niet Nee, nauwelijks Enigszins Ja, tamelijk Ja, zonder meer Totaal minder dan eens per maand minder dan eens per week x per week meer dan 2 x p week Alle sporters idem idem idem idem Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

41 5 Cultuurdeelname Cultuurdeelname in het kort Bijna acht op de tien Rotterdammers bezoekt wel eens een culturele voorstelling Dat betekent een stijging, voor het eerst in vier metingen Cultureel erfgoed wordt door ruim de helft (55%) van de Rotterdammers bezocht Bibliotheek en videotheek worden beide door ongeveer een op de drie Rotterdammers gebruikt Ruim twee op elke drie Rotterdammers (69%) bezocht in 2007 een festival Ook dat is een stijging, in ieder geval vergeleken met 2005 Ruim vier op de tien Rotterdammers bezocht in 2007 een feest met live optredens Dat aandeel daalde de laatste jaren maar blijft nu stabiel Een op de tien Rotterdammers bezoekt wel eens lokale cultuur (voornamelijk de LCC s) in de eigen deelgemeente Ruim een op elke drie Rotterdammers beoefent zelf kunstzinnige activiteiten 5.2 Bezoek aan voorstellingen Bijna tachtig procent (78%) van de Rotterdammers bezoekt wel eens een culturele voorstelling, zoals genoemd in de volgende tabel. Sinds 2001 lag dat aandeel stabiel op 75 procent, maar het laatste jaar is dat dus iets toegenomen. De Rotterdammers die een of meer van deze voorstellingen bezochten, deden dat gemiddeld ongeveer 12 keer in het afgelopen jaar, dat komt neer op ongeveer eens per maand. Ongeveer 80 procent van al die bezoeken vond plaats binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam. De populairste genres zijn (naast filmbezoek) popconcerten, musicals en toneelvoorstellingen. Bij de meeste genres geldt een lichte toename van het aandeel Rotterdammers dat hier wel eens een bezoek aan brengt. Het filmbezoek nam toe van 57 naar 61 procent en het bezoek aan minstens een van alle andere genres samen steeg van 60 tot 64 procent. 1 Evenals in voorgaande jaren wordt bij het meten van de cultuurdeelname de landelijke Richtlijn Cultuurdeelname Onderzoek (RCO) gehanteerd. In een aparte rapportage van het COS die medio 2008 zal verschijnen, wordt dieper ingegaan op de cultuurdeelname van Rotterdammers. Rotterdammers in hun vrije tijd

42 Tabel 5.1 Bezoek aan culturele voorstellingen, uitvoeringen en dergelijke Percentage bezoekers aantal waarvan in bezoeken Rotterdam 2007 (%) Toneelvoorstelling ,2 75 Cabaret of kleinkunst ,2 68 Concert klassieke muziek ,5 81 Opera of operette ,9 68 Concert pop-/wereldmuziek ,0 58 Jazz-/bluesconcert ,5 74 Concert harmonie, fanfare, brassband ,0 77 Musical ,8 62 Dance-/houseparty ,5 75 Ballet-/dansvoorstelling ,1 74 Uitvoering van een koor ,5 68 Literaire bijeenkomst ,7 79 Lezing over kunst/kunstgeschiedenis ,7 79 Minstens een van bovenstaande ,5 70 Film in bioscoop of filmhuis ,3 87 Minstens een van alle (incl. film) ,8 79 Geen enkele van deze bezocht Bezoek aan cultureel erfgoed en uitleeninstellingen 55 procent van de Rotterdammers heeft het afgelopen jaar een of meer bezoeken gebracht aan een vorm van cultureel erfgoed zoals genoemd in de volgende tabel. Dat betekent een lichte stijging ten opzichte van eerdere jaren. Het meest bezocht zijn musea en bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen. Het bezoek aan die twee is ook enigszins gestegen, terwijl dat bij de andere twee niet geldt. De Rotterdammers die wel eens bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen bezoeken, doen dat gemiddeld eens per twee maanden en doen dat in driekwart van de gevallen buiten Rotterdam. Bij de andere vormen van cultureel erfgoed ligt de bezoekfrequentie iets lager en worden er meer bezoeken binnen Rotterdam afgelegd. 42 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

43 Tabel 5.2 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden een of meer musea, galeries, archieven of bezienswaardige gebouwen heeft bezocht percentage bezocht gemiddeld aantal bezoeken waarvan % in Rotterdam museum ,0 61 galerie, atelier ,6 57 archief ,9 57 bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen ,1 25 geen enkele bezocht procent van de Rotterdammers heeft het afgelopen jaar een of meer bezoeken gebracht aan een uitleeninstelling zoals genoemd in de volgende tabel. Dat betekent een lichte stijging ten opzichte van eerdere jaren. Het meest bezocht zijn de bibliotheek en de videotheek. Fonotheek en artotheek worden door een select gezelschap van Rotterdammers met een bezoek vereerd. Bezoekers van de bibliotheek doen dat gemiddeld ruim eens per maand. Bij de videotheek ligt die frequentie wat lager en de artotheek wordt door haar bezoekers gemiddeld slechts drie maal per jaar bezocht. Tabel 5.3 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden gebruik maakte van bibliotheek, videotheek, muziek- en/of kunstuitleen percentage gebruikers gemiddeld aantal keer gebruik gemaakt bibliotheek videotheek fonotheek/muziekuitleen artotheek/kunstuitleen geen enkele gebruikt Het bezoek aan de bibliotheek neemt wat af, maar nog duidelijker is de afname van het videotheekbezoek. Dit zal ongetwijfeld samenhangen met het groeiende internetgebruik en wellicht met de groeiende mogelijkheden om via de afstandsbediening van de televisie een film te bestellen. 5.4 Bezoek aan festivals en evenementen 95 procent van de Rotterdammers kent minstens een van de festivals die in de volgende tabel worden genoemd. Ruim tweederde (69%) heeft een of meer festivals bezocht. Dat laatste is een positieve ontwikkeling vergeleken met 2005, zeker wanneer bedacht wordt dat het weer in 2007 gemiddeld genomen niet beter was dan in 2005 (beide geen echt goede zomer). Het meest bezochte festival is al sinds jaren de Wereldhavendagen. Het bezoek hieraan is na Rotterdammers in hun vrije tijd

44 het topjaar 2003 gedaald en nu weer licht gestegen tot 37% van de Rotterdammers. Het bezoek aan het Zomercarnaval, op de tweede plaats, is het laatste jaar stabiel gebleven met ongeveer een derde van de Rotterdammers als bezoeker. De top drie wordt (ook al weer jaren) gecompleteerd door het Dunyafestival, waar in 2007 een kwart van de Rotterdammers op af kwam, een stijging ten opzichte van eerdere jaren. Tabel 5.4 Percentage Rotterdammers dat genoemde Rotterdamse festivals kent en in de afgelopen 12 maanden heeft bezocht heeft het bezocht heeft ervan gehoord Wereldhavenfestival / Wereldhavendagen Zomercarnaval (vh Solero Zomercarnaval) Dunyafestival Strandje a/d Maas bij Erasmusbrug De Parade FFWD Danceparade Internationaal Filmfestival Rotterdam R'Uitmarkt Festival de Wereld van Witte de With Dag van de Romantische Muziek Pleinbioscoop North Sea Jazz Festival 7 75 Museumnacht Metropolis Popfestival Gergiev festival Poetry International Festival 3 44 De keuze van de R damse Schouwburg Operadagen Rotterdam 2 21 Geen van deze festivals Een kleiner deel van de Rotterdammers bezocht de festivals met een wat hoogdrempelig cultureel aanbod. Vijf procent van de Rotterdammers of minder bezocht de Operadagen Rotterdam, de Keuze van de Rotterdamse Schouwburg, het Poetry International Festival en het Gergiev Festival. Degenen die wel eens een festival bezoeken, hebben gemiddeld drie festivals bezocht, het gemiddelde ligt voor alle Rotterdammers op twee bezochte festivals per jaar. Al jaren is de marathon van Rotterdam het meest bezochte sportevenement in de stad. De licht dalende trend in het bezoekerspercentage van dit evenement is in 2007 gekeerd. 42 procent van de Rotterdammers kwam erop af. De Marathon had in 2007 dan ook uitzonderlijk mooi weer, althans voor het publiek. Het was die dag echter zo warm dat de Marathon voortijdig moest worden gestaakt. De Bavaria City Racing doet het als tweede in de rij goed met 17 procent van de Rotterdammers in het publiek. De dip van 2005 in het bezoek aan wedstrijden in het betaalde voetbal is in 2007 weer weggewerkt. 44 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

45 De helft van de veertien genoemde sportevenementen werd in 2007 door minder dan vijf procent van de Rotterdammers bezocht. Het laagste bezoekerspercentage geldt voor The Final, dat in 2007 door twee procent van de Rotterdammers werd bezocht. Dit is een evenement voor scholen in Rotterdam, waarvan dus niet elke Rotterdammer potentieel bezoeker is. Tabel 5.5 Percentage Rotterdammers dat genoemde Rotterdamse sportevenementen heeft bezocht Marathon van Rotterdam Bavaria City Racing Wedstrijden betaald voetbal (Feijenoord etc.) Wednesday Night Skate Tour Rotterdamse Wieler 6 daagse 4 6 ABN-AMRO tennistoernooi CHIO Bruggenloop Davis Cup World Cup Snowboard Big Air 4 World Port Tournament (Honkbal) Dutch Open Karate Rotterdam (Jeugd) 1 3 Wereld Kampioenschap Skateboarden 3 3 The final 2 Andere sportwedstrijden of sporttoernooien geen van bovenstaande Onder de overige evenementen (zoals genoemd in de volgende tabel) is de categorie braderieën, festivals, evenementen in de buurt de meest bezochte. Het bezoek hieraan is echter wel duidelijk gedaald. 45 procent van de Rotterdammers bezocht in 2007 een dergelijk evenement in de eigen buurt. Een derde van de Rotterdammers bezocht in 2007 op Koninginnedag de festiviteiten in de Rotterdamse binnenstad. Dit is het enige van de genoemde evenementen waar geen daling te zien is, vergeleken met twee jaar eerder. Hoewel er het laatste jaar meer evenementen worden genoemd, is het bezoek aan deze evenementen weer verder afgenomen. In de afgelopen tien jaar nam het aandeel Rotterdammers dat geen enkele van de genoemde overige evenementen bezocht toe, van minder dan een kwart tot meer dan een derde. 2 Bavaria City Racing heette in 2005 Formule 1 'Monaco aan de Maas' 3 in de VTO van 2005 werd niet het World Port Tournament maar het Wereldkampioenschap Honkbal genoemd Rotterdammers in hun vrije tijd

46 Tabel 5.6 Percentage Rotterdammers dat genoemde Rotterdamse overige evenementen heeft bezocht Braderieën, festivals, evenementen in de buurt Koninginnedag in de binnenstad Kermis Zondagsmarkt Binnenrotteplein Circus Jeugdvakantieland geen van deze bezocht (incl. geen antwoord) Bezoek aan lokale cultuur Een op de tien Rotterdammers bracht in 2007 een bezoek aan lokale cultuur binnen de grenzen van de eigen deelgemeente, voornamelijk in een zogeheten Lokaal Cultuurcentrum (LCC) 4. Wanneer ook bezoek aan LCC s buiten de grenzen van de eigen deelgemeente wordt meegeteld, is het aandeel bezoekers dertien procent (ongeveer een op elke acht Rotterdammers). Men kan ook cultuur bezoeken in wijkgebouwen, wijktheaters en dergelijke, die niet het label LCC hebben. Ook bewoners van deelgemeenten waar geen LCC aanwezig is, geven aan een LCC in de eigen deelgemeente te bezoeken. Hoogstwaarschijnlijk hebben zij dan ook het bezoek aan een bepaald wijkgebouw of wijktheater in gedachten gehad, hoewel dat in hun deelgemeente officieel geen LCC is. Een voorbeeld daarvan is Overschie, waar het aandeel bovengemiddeld is. De aanwezigheid van Wijktheater Musica in Overschie zal ongetwijfeld een deel van de verklaring vormen. Vandaar dat hier gesproken wordt over het lokaal bezoeken van cultuur, voornamelijk in Lokale Cultuurcentra. De volgende kaart toont het verschil in het aandeel bezoekers aan lokale cultuur (voornamelijk in Lokale Cultuurcentra) die binnen de eigen deelgemeente zijn bezocht. De stippen in de kaart zijn de locaties van LCC s. 4 De respondent werd gevraagd naar het bezoek aan culturele activiteiten (zoals een toneelvoorstelling, expositie, muziekuitvoering) in een wijkgebouw / wijktheater of lokaal cultuur centrum (LCC) waar de volgende toelichting bij werd gegeven: Het gaat hier om LCC t Klooster in Feijenoord, LCC De Tamboer in Kralingen-Crooswijk, Wijktheater t Kapelletje in Noord, LCC Lombardijen in IJsselmonde, LCC Larenkamp in Charlois, LCC Delfshaven, LCC Castagnet in Hillegersberg-Schiebroek, LCC De Hoekstee in Hoek van Holland, LCC De Zevensprong in Hoogvliet, LCC Zevenkamp in Prins Alexander. 46 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

47 Figuur 5.1 Bezoek aan lokale cultuur in de eigen deelgemeente, in procenten 5.6 Bezoek aan feesten in eigen kring 5 met live optredens 43 procent van de Rotterdammers heeft in 2007 wel eens een feest in eigen kring bezocht waar live werd opgetreden. Dat is exact evenveel als in Ongeveer een derde van de Rotterdammers bezocht een of meer feesten met live muziek. Ongeveer een op de vijf Rotterdammers bezocht een of meer feesten waar een dj of vj optrad. Deze bezoekers doen dat gemiddeld wat vaker dan bezoekers aan feesten met andere live optredens: ongeveer zes keer in een jaar, wat neerkomt op gemiddeld eens per twee maanden. Tussen de 60 en 80 procent van alle bezochte feesten met live optredens vond plaats in Rotterdam. 5 In de vragenlijst wordt de volgende toelichting gegeven op het begrip eigen kring : Het gaat hier om feesten in de 'eigen' kring van familie, kennissen, vrienden, collega's of verenigingen. Dus NIET om bijvoorbeeld algemeen toegankelijke voorstellingen, festivals of danceparty s. Rotterdammers in hun vrije tijd

48 Tabel 5.7 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden een of meer feesten in eigen kring met live optredens heeft bezocht percentage bezocht gemiddeld aantal bezoeken percentage bezoeken in Rotterdam feesten met vooral: live muziek ,6 64 dj/vj ,1 75 dansvoorstelling ,5 76 cabaret/stand-up-comedy ,8 69 toneelvoorstelling ,1 67 geen enkele bezocht Beoefenen van kunstzinnige activiteiten 37 procent van de Rotterdammers beoefent zelf een of meer kunstzinnige activiteiten. Bijna twee op de drie Rotterdammers doet dat dus niet. Ongeveer de helft van de beoefenaars (19 procent van de Rotterdammers) doet aan één soort activiteit, negen procent beoefent twee verschillende kunstzinnige activiteiten en nog eens negen procent doet aan drie of meer verschillende vormen van kunstbeoefening. Tabel 5.8 Percentage Rotterdammers dat in de afgelopen 12 maanden een of meer kunstzinnige activiteiten heeft beoefend percentage beoefenaars gemiddeld aantal keer per jaar % in georganiseerd verband Tekenen, schilderen, grafisch werk Muziekinstrument bespelen Zingen Fotografie/film/video Verhalen/gedichten schrijven Websites ontwerpen Beeldh., boetseren, pottenb., sieraden Textiel, wandkleden, weven Toneel, mime, (volks)dans, ballet Muziek maken op de computer geen van deze activiteiten Het meest beoefend wordt ook in 2007 nog altijd tekenen, schilderen, grafisch werk. Het aandeel beoefenaars stijgt zelfs heel licht tot veertien procent van de Rotterdammers in Een muziekinstrument bespelen en zingen staan op de tweede en derde plaats, waarmee de top drie van meest beoefende kunstzinnige activiteiten al jarenlang vrijwel ongewijzigd is. 48 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

49 De meeste beoefenaars van kunstzinnige activiteiten doen dat gemiddeld een of twee maal per maand (per activiteit), maar bij zingen en muziek maken ligt die frequentie een stuk hoger, op meer dan eens per week gemiddeld. Het aandeel beoefenaars in georganiseerd verband ligt bij de meeste activiteiten rond een kwart of een derde. Bij enkele vormen van uitvoerende kunst ligt dat aandeel iets hoger: toneelspel, mime en dans (77 procent) zijn dan ook zaken die meestal niet alleen maar in een gezelschap worden gedaan en bovendien meestal op enig moment voor publiek worden uitgevoerd. In iets mindere mate geldt dit hogere aandeel ook voor zingen, maar niet voor musiceren. Rotterdammers in hun vrije tijd

50

51 6 Horecabezoek, winkelen en recreatieve bestedingen 6.1 Bezoek aan horeca, winkelen en recreatieve bestedingen in het kort Negen op elke tien Rotterdammers bezoekt wel eens een horecagelegenheid Dat aandeel gold ook in voorgaande jaren Ruim acht op de tien Rotterdammers winkelde in 2007 in de Rotterdamse binnenstad Twee op de drie Rotterdammers komt wel eens op een markt in Rotterdam Het aandeel Rotterdammers dat geld uitgeeft aan recreatieve zaken stijgt Ook het bedrag dat de Rotterdammer hieraan uitgeeft, is gestegen Gemiddeld geeft de Rotterdammer 180 euro per maand uit aan deze zaken Dat komt allemaal samen neer op ongeveer een miljard euro op jaarbasis 6.2 Bezoek aan horeca Evenals in voorgaande jaren geldt ook voor 2007 dat negen op de tien Rotterdammers wel eens een horecagelegenheid bezoekt in of rond Rotterdam. Hoewel de verschillen met 2005 soms klein zijn, valt het op dat het bezoek gestegen is voor elk van de in de tabel genoemde soorten horeca. Een verklaring zou heel goed kunnen liggen in de algemene economische situatie van de afgelopen jaren. De economie, uitgedrukt in grootheden als het consumentenvertrouwen of de koopbereidheid, was in 1999 relatief goed, daalde tot een dieptepunt rond 2003 en steeg daarna weer tot een voorlopig hoogtepunt in De onderstaande cijfers over horecabezoek lijken die trend nauwkeurig te volgen. Tabel 6.1 Ontwikkeling van het aandeel Rotterdammers 1 dat wel eens onderstaande horecavoorzieningen bezoekt, in procenten Gemiddeld aantal bezoeken in 2007 restaurant snackbar, cafetaria, shoarmazaak fastfood restaurant café, grand café kantine sportclub discotheek koffiehuis minstens een van bovenstaande Het aantal maal dat bezoekers van horecagelegenheden daar komen verschilt per soort horeca. Restaurants, die door maar liefst driekwart van de Rotterdammers wel eens bezocht worden, scoren laag met een gemiddelde van 19 bezoeken per jaar. In iets mindere mate geldt 1 Bij de berekening van dit aandeel zijn degenen die geen antwoord gaven ingedeeld bij de niet-bezoekers. Rotterdammers in hun vrije tijd

52 hetzelfde voor het bezoek aan snackbar/cafetaria/shoarmazaak. Het tegenovergestelde geldt voor koffiehuizen en vooral voor sportkantines: het aandeel bezoekers in de bevolking is niet zo hoog, maar degenen die daar wel eens komen doen dat behoorlijk vaak. Overigens zijn in deze frequenties de niet-bezoekers niet meegeteld. De verschillende soorten horeca hebben elk hun eigen publiek. Onderstaande tabel laat dat zien. Jongeren, hoger opgeleiden en Rotterdammers met een hoger inkomen bezoeken vaker horeca dan andere Rotterdammers. De invloed van deze kenmerken verschilt wel per horecatype. Zo heeft het inkomen vaak invloed op het bezoek aan restaurants en cafés maar wat minder invloed op het bezoek aan snackbars en fastfood restaurants. Tabel 6.2 Bezoek aan diverse soorten horeca naar enkele kenmerken, in procenten restaurant snackbar e. d. fastfood restaurant café kantine sportclub discotheek koffiehuis man vrouw jaar jaar jaar jaar westers niet westers LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO sociale minima minimum tot modaal modaal - 2x modaal > 2x modaal Alle Rotterdammers idem idem idem idem idem Bezoek aan winkelcentra en markten De Rotterdamse binnenstad is nog altijd het meest in trek onder de verschillende winkelgebieden. 83 procent van de Rotterdammers heeft daar het afgelopen jaar wel eens gewinkeld, een kleine toename sinds Worden de twee andere grote winkellocaties van Rotterdam ook meegeteld (Zuidplein en Oosterhof/Alexandrium) dan blijkt 93 procent van de Rotterdammers wel eens een van deze drie te bezoeken. Een op de vijf Rotterdammers heeft zelfs alle drie bezocht in Het is niet verwonderlijk dat de hoogste bezoekfrequentie geldt voor de winkelvoorzieningen in de directe nabijheid van het woonadres. 52 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

53 Tabel 6.3 Bezoek aan diverse winkelcentra en markten, in procenten, 2007 zelden of nooit/ geen antwoord een paar keer per jaar één of meer keer per maand één of meer keer per week vrijwel elke dag totaal binnenstad Zuidplein Oosterhof/Alexandrium in de buurt buiten Rotterdam markten in de stad Recreatieve bestedingen per persoon per maand De volgende tabel laat zien welke bedragen Rotterdammers naar eigen inschatting maandelijks besteden aan diverse leuke maar niet noodzakelijke dingen op het gebied van recreatie en uitgaan. Het gaat hierbij overigens niet altijd om uitgaven binnen de Rotterdamse gemeentegrenzen, maar om uitgaven van Rotterdammers (in en buiten de stad). In de voorgaande jaren was een trend zichtbaar dat steeds meer Rotterdammers geen geld uitgaven aan de genoemde zaken. Die trend zet in 2007 niet door. Bij alle genoemde zaken, behalve kansspelen, is het aandeel non-participanten afgenomen, al is dat niet altijd significant. Ook lijkt het erop dat in 2007 weer iets hogere bedragen per maand werden uitgegeven dan in de voorgaande jaren. Deze ontwikkeling over de jaren is in lijn met de algemene economische situatie van de afgelopen jaren. Al eerder in dit hoofdstuk werd aangehaald dat het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid in 1999 relatief goed waren, daalden tot een dieptepunt rond 2003 en daarna weer stegen tot een voorlopig hoogtepunt in Tabel 6.4 Bedragen die Rotterdammers gemiddeld per maand uitgeven aan leuke, niet noodzakelijke dingen op het gebied van recreatie en uitgaan, in procenten 2 uit eten gaan horeca niets niet meer dan niet meer dan niet meer dan niet meer dan meer dan totaal In 1997, 1999 en 2001 was deze vraag gesteld met grensbedragen in guldens, en wel ƒ50, ƒ100, ƒ250 en ƒ500. Gevoelsmatig komen oude en nieuwe grensbedragen voor respondenten waarschijnlijk aardig overeen. De gegevens over 1997 en 1999 zijn exclusief 13- tot en met 15-jarigen. Hoewel de omvang van de bestedingen bij deze leeftijdsgroep iets lager is dan bij oudere Rotterdammers, is de invloed hiervan op de totaalcijfers verwaarloosbaar. Rotterdammers in hun vrije tijd

54 Vervolg van tabel 6.4 op (vorige pagina) uitgaan zelf sporten niets niet meer dan niet meer dan niet meer dan niet meer dan meer dan totaal kansspelen winkelen voor het plezier niets niet meer dan niet meer dan niet meer dan niet meer dan meer dan totaal De meeste Rotterdammers besteden wel eens geld aan funshoppen (86 procent) en aan uit eten gaan (84 procent). Uitgaan is iets waar ruim twee op de drie Rotterdammers wel eens geld aan uitgeeft, 60 procent geeft wel eens iets uit in de horeca, ongeveer de helft besteedt geld aan zelf sporten en het laagste aandeel Rotterdammers dat überhaupt geld besteedt geldt voor de categorie kansspelen. Ongeveer een op de drie geeft hier wel eens geld aan uit, bijna niemand meer dan vijftig euro per maand gemiddeld. 6.5 Bestedingen per persoon en door alle Rotterdammers samen Gemiddeld besteden Rotterdammers zo n 180 euro per maand aan leuke niet noodzakelijke dingen op het gebied van recreatie en uitgaan. Voor alle Rotterdammers samen komt dat neer op grofweg 83 miljoen euro per maand, ofwel een miljard euro per jaar. Overigens gaat het dan om geld dat wordt uitgegeven door Rotterdammers, maar niet per definitie in Rotterdam. Rotterdammers geven natuurlijk ook buiten hun eigen stad geld uit en omgekeerd geldt: ook mensen van elders geven in Rotterdam geld uit. De volgende tabel laat zien welke bedragen er aan de genoemde zaken worden besteed. Dit zijn ruwe schattingen op basis van de percentages en bedragen uit de vorige tabel. In de linker helft van de tabel staan de bedragen per persoon per maand. Funshoppen en uit eten gaan zijn beide goed voor ongeveer vijftig euro per maand per Rotterdammer, aan horeca, zelf sporten en uitgaan geeft de Rotterdammer gemiddeld ongeveer 25 euro per maand uit en aan kansspelen ongeveer acht euro per maand, dat is gemiddeld ongeveer honderd euro per jaar. 54 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

55 Tabel 6.5 Gemiddeld bedrag per maand dat Rotterdammers uitgeven aan niet noodzakelijke, maar wel leuke dingen op het gebied van recreatie en uitgaan (ruwe schattingen) 3 gemiddeld per persoon, in euro s alle Rotterdammers van 13 t/m 75 jaar, in miljoenen euro s funshoppen uit eten gaan horeca zelf sporten uitgaan kansspelen totaal De volgende figuur geeft de gemiddelde bedragen weer die Rotterdammers in verschillende inkomensklassen maandelijks uitgeven aan recreatieve zaken (inclusief de nullen van degenen die er geen geld aan uitgeven). Uiteraard blijkt dat Rotterdammers die meer te besteden hebben gemiddeld genomen meer geld uitgeven aan niet noodzakelijke, maar wel leuke dingen. Wat ook te zien is, is dat de hoogste inkomensklasse vaak het sterkst afwijkt van de rest en het gemiddelde behoorlijk omhoogtrekt. Figuur 6.1 Gemiddelde bedragen die Rotterdammers in verschillende inkomensklassen maandelijks besteden aan genoemde recreatieve zaken Naar inkomensklasse Gemiddelde alle Rotterdammers sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal sociale minima min. - modaal mod. - 2x mod. > 2x modaal Funshoppen Uit eten gaan Horeca Zelf sporten Uitgaan Kansspelen 3 In de gemiddelde bedragen per maand zijn ook de nullen meegeteld van wie er niets aan besteedde. De bedragen voor 1997 en 1999 zijn exclusief 13- tot en met 15-jarigen. Bij de berekening van totaalbedragen zijn de bedragen die 13- tot en met 15-jarigen uitgaven bijgeschat. Rotterdammers in hun vrije tijd

56 In de volgende tabel is te zien dat het laatste jaar niet alleen het aandeel participanten toeneemt, maar ook het gemiddelde bedrag dat maandelijks wordt uitgegeven aan de diverse recreatieve of uitgaansactiviteiten. Tabel 6.6 Ontwikkeling van het aandeel Rotterdammers dat geld uitgeeft en van de gemiddelde bedragen per maand aan niet noodzakelijke maar wel leuke dingen op het gebied van recreatie en uitgaan (ruwe schattingen in ) percentage Rotterdammers dat er geldt aan besteedt gemiddeld bedrag van alle Rotterdammers gemiddeld bedrag van hen die er geld aan besteden uit eten gaan horeca uitgaan zelf sporten kansspelen funshoppen totaal Onderstaande figuur geeft voor de verschillende genoemde zaken nog eens overzichtelijk weer hoe groot het percentage Rotterdammers is dat er geld aan besteedt en hoeveel diegenen die er geld aan uitgeven daaraan gemiddeld per maand uitgeven. Figuur 6.2 Aandeel Rotterdammers dat geld besteedt aan genoemde zaken en gemiddeld maandbedrag dat besteed wordt door degenen die er geld aan uitgeven 90% 80% 70% % dat er geld aan besteedt bedrag in euro's per maand % 40 50% 40% 30 30% 20 20% 10% 10 0% 0 uit eten gaan uitgaan horeca zelf sporten funshoppen kansspelen 56 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

57 7 Recreatie dicht bij huis 7.1 Recreatie dicht bij huis in het kort De meest bezochte voorzieningen in de buurt of wijk zijn zwembaden (40%) en bibliotheken (36%) Het bezoek aan de meeste buurt- en wijkvoorzieningen daalt licht Uitzonderingen zijn het zwembad en clubhuis van een sportvereniging: het bezoek hieraan daalde de afgelopen jaren wel, maar het laatste jaar niet meer 7.2 Bezoek aan overdekte buurt- en wijkvoorzieningen 1 In de volgende tabel wordt een aantal buurt- en wijkvoorzieningen genoemd. Daarvan zijn de bibliotheek en het zwembad de best bezochte. Vier op de tien Rotterdammers bezoekt wel eens een zwembad en 36 procent wel eens een bibliotheek. Deze twee voorzieningen en ook het clubhuis van een sportvereniging worden door vijftien tot twintig procent van de Rotterdammers minstens eens per maand bezocht. Het clubhuis van een speeltuin wordt door nog geen tien procent bezocht en dan ook nog eens met een lage bezoekfrequentie. Tabel 7.1 Aandeel Rotterdammers dat wel eens buurt- en wijkvoorzieningen bezoekt en de frequentie van dat bezoek, in procenten zelden een paar keer eens per maand totaal of nooit per jaar of vaker zwembad bibliotheek wijkgebouw clubhuis sportvereniging buurthuis / clubhuis soc. cult. werk clubhuis speeltuin Het bezoek aan de meeste van deze voorzieningen is de laatste jaren licht aan het dalen. Dat geldt ook in 2007, maar niet voor het zwembad en het clubhuis van een sportvereniging. Deze ontwikkeling in de tijd is te zien in de onderste regels van tabel 7.2. De tabel laat ook zien dat niet alle Rotterdammers in dezelfde mate buurt- en wijkvoorzieningen bezoeken. De invloed van inkomen en opleiding is hier een stuk kleiner dan bij andere vormen van tijdsbesteding. Ook uit andere analyses is wel gebleken dat hoger opgeleiden met een wat hoger inkomen wel meer aan bepaalde vormen van vrijetijdsbesteding doen, maar dat dat vaak weinig te maken heeft met het aanbod in de directe woonomgeving. Onder jongeren zijn meer bezoekers aan deze voorzieningen te vinden dan onder ouderen, maar het wijkgebouw vormt daarop een uitzondering. Afgezien van het clubhuis van een sportvereniging geldt dat niet-westerse Rotterdammers wat meer in deze voorzieningen zijn te vinden dan hun stadsgenoten met een westerse afkomst. 1 Het bezoek aan Lokale Cultuurcentra, die doorgaans een deelgemeente als verzorgingsgebied hebben, wordt besproken in hoofdstuk 5 over cultuurdeelname. Rotterdammers in hun vrije tijd

58 Tabel 7.2 Bezoek aan buurt- en wijkvoorzieningen naar enkele kenmerken, in procenten zwembad bibliotheek clubhuis sportver. wijkgebouw buurt-/clubhuis soc. cult. werk clubhuis speeltuin man vrouw jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO sociaal minimum minimum - modaal modaal - 2x modaal > 2x modaal westers niet-westers Alle Rotterdammers idem idem idem idem idem Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

59 8 Openluchtrecreatie en vakantie 8.1 Openluchtrecreatie en vakantie in het kort Zeven op elke acht Rotterdammers bezoekt wel eens een groenvoorziening Gemiddeld doen zij dit bijna eens per week, een kleine vijftig keer per jaar Het bezoek aan binnenstedelijk groen daalde de laatste jaren maar die trend is gestopt De jarenlange daling van het bezoek aan buitenstedelijk groen is nu ook gestopt Het maken van auto-, fiets- of wandeltochten steeg in 2007, het maken van skeelertochten bleef stabiel Evenals in 2005 ging in 2007 ruim driekwart van de Rotterdammers op vakantie Het bezit van recreatiegoederen is de laatste jaren nauwelijks veranderd 8.2 Bezoek aan voorzieningen voor openluchtrecreatie 1 In de afgelopen jaren liep het bezoek aan openluchtrecreatievoorzieningen duidelijk terug. Die trend zet niet door, zo blijkt uit de volgende tabel. Bij nagenoeg alle openluchtrecreatievoorzieningen geldt dat het aandeel Rotterdammers dat de voorziening wel eens bezoekt in 2007 ongeveer of exact gelijk is gebleven in de laatste twee jaar. Bij een enkele voorziening is er een klein positief verschil zichtbaar, zoals bij het Kralingse Bos, dat door bijna de helft van de Rotterdammers wel eens werd bezocht in Opnieuw is dit daarmee de best bezochte groenvoorziening van Rotterdam. Daarna volgt het park in de buurt wat uiteraard een verzamelnaam is voor een veelheid aan kleinere groenvoorzieningen in de directe woonomgeving. Op de derde plaats volgt het strand van Hoek van Holland. De top drie is gelijk aan die in vorige jaren. Vooral bij het strand van Hoek van Holland geldt dat de laatste twee meetjaren het bezoek nogal laag is. Waarschijnlijk speelt het weer een grote rol. In 2007 was het voorjaar erg warm maar de zomer erg koel en nat (en in het voorjaar was het wellicht nog te koud om in zee te zwemmen) en ook de zomer van 2005 kende weinig strandweer. Al met al is de ontwikkeling van het aandeel Rotterdammers dat groenvoorzieningen bezoekt positief te noemen. Bij verschillende soorten groenvoorzieningen is de trend ten goede veranderd: het bezoek aan de binnenstedelijke voorzieningen (de buurt- en wijkvoorzieningen en de stadsparken) daalde de laatste jaren steeds, maar die daling is nu gestopt en lijkt hier en daar zelfs veranderd in een lichte stijging. De jarenlange daling van het bezoek aan buitenstedelijk groen is nu ook gestopt, dit aandeel bezoekers lijkt zich te stabiliseren. Het aandeel Rotterdammers dat geen enkele van alle voorzieningen die in de tabel worden genoemd heeft bezocht, blijft sinds 2005 stabiel op 13 procent. Dat wil zeggen: ongeveer zeven op elke acht Rotterdammers heeft wel eens een voorziening voor openluchtrecreatie bezocht in de 12 maanden voorafgaande aan het onderzoek. Ook dat is een positieve ontwikkeling: het totale bezoek is de afgelopen jaren wat gedaald, maar blijft nu stabiel. 1 Over het bezoek aan en de waardering van diverse soorten groenvoorzieningen in en rond Rotterdam zal het COS naar verwachting in het najaar van 2008 een diepgaandere rapportage publiceren. Rotterdammers in hun vrije tijd

60 Tabel 8.1 Aandeel bezoekers van recreatieve groenvoorzieningen in en rond Rotterdam, in procenten aantal bezoeken buurt- en wijkvoorzieningen park in de buurt kinderboerderij plein in de buurt speeltuin in de buurt speelveld in de buurt stadsparken Kralingse Bos Het Park (bij de Euromast) Zuiderpark Museumpark Schollebos (Capelle) ander stadspark recreatiegebieden regio Rottemeren Lage Bergse Bos Hoge Bergse Bos Zevenhuizer Plas Oude Maas Rhoonse Grienden Brielse Meer Midden Delfland Bernisse Hitland (Capelle) strand en duin strand Hoek van Holland Oostvoorne/Rockanje Voornse Meer / Maasvlakte Verder weg gelegen landschappen Veluwe Brabantse bossen andere natuurgebieden geen van alle bovenstaande Het Schollebos is voor het eerst opgenomen in de vragenlijst van de VTO In 1995 werden het Hoge en het Lage Bergse Bos samen als één voorziening genoemd 60 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

61 De frequentie van het bezoek aan de afzonderlijke voorzieningen varieert sterk. Pleinen en parken in de buurt worden het meest bezocht: ongeveer twee maal per maand gemiddeld. Bij deze gemiddelde frequentie (te zien in de laatste kolom van tabel 8.1) zijn de nullen van de niet-bezoekers niet meegeteld. Verder weg gelegen voorzieningen worden minder frequent bezocht. Dat geldt voor de buitenstedelijke recreatiegebieden in de regio en natuurlijk voor de Veluwe en de Brabantse bossen. De volgende tabel toont het bezoek aan verschillende soorten groene recreatieve voorzieningen naar persoonskenmerken. Tabel 8.2 Percentage Rotterdammers dat verschillende categorieën recreatievoorzieningen bezoekt naar geslacht, leeftijd, opleiding en etniciteit buurtvoorzieningen stadsparken recreatiegebieden strand en duin landschappen '03 '05 07 '03 '05 07 '03 '05 07 '03 '05 07 '03 '05 07 man vrouw jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO- WO sociaal minimum min. tot modaal tot 2x modaal > 2x modaal westers niet-westers Totaal In de tabel is te zien dat er soms grote verschillen zijn in het bezoek aan groenvoorzieningen tussen verschillende groepen Rotterdammers. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn nooit groot, maar tussen de leeftijdsgroepen zijn forse verschillen zichtbaar. Jongeren scoren hoger bij de binnenstedelijke groenvoorzieningen en ouderen bij de landschappen (zoals de Veluwe en de Brabantse bossen). Hoe hoger de opleiding en het inkomen, des te hoger het aandeel groenbezoekers, met name bij de verder weg gelegen groenvoorzieningen. Nietwesterse Rotterdammers scoren vergeleken met de westerse Rotterdammers wat hoger op de buurtvoorzieningen, ongeveer even hoog bij de stadsparken en duidelijk lager bij de andere drie (buitenstedelijke) categorieën. Rotterdammers in hun vrije tijd

62 Bij de stadsparken is in 2007 voor het eerst het Schollebos in Capelle aan den IJssel aan de vragenlijst toegevoegd. Wordt deze niet meegeteld, dan daalt het bezoek aan de categorie stadsparken met een procent van 66 naar 65 procent van de Rotterdammers. De volgende tabel toont de frequentieverdeling van het bezoek aan de verschillende soorten groenvoorzieningen voor een aantal groepen Rotterdammers. Over het algemeen geldt dat bij groepen waar het aandeel bezoekers relatief laag is, ook de bezoekfrequentie van degenen die de groenvoorziening wel bezoeken relatief laag is. Tabel 8.3 Percentage Rotterdammers dat verschillende typen recreatievoorzieningen niet, incidenteel of vaak heeft bezocht in de afgelopen 12 maanden, naar geslacht, leeftijd, opleiding en etniciteit buurtvoorzieningen stadsparken recreatiegebieden strand en duin landschappen aantal keer per jaar: Man Vrouw jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO westers niet-westers Totaal Tochtjes maken Het maken van tochtjes voor het plezier werd in 2007 door meer Rotterdammers gedaan dan in de jaren daarvoor. Wandel-, fiets-, en autotochten werden in 2007 door wat meer Roterdammers gemaakt dan voorheen en het aandeel Rotterdammers dat wel eens een skeelertocht maakt, bleef stabiel. De verschillen tussen groepen Rotterdammers blijken uit de volgende tabel. 62 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

63 Tabel 8.4 Percentage Rotterdammers dat wel eens een wandel-, fiets-, auto- of skeelertocht maakt voor het plezier naar geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen en etniciteit wandeltochten fietstochten autotochten skeeler-/ en skatetochten zelden of nooit minder eens per maand eens per maand of vaker zelden of nooit minder eens per maand eens per maand of vaker zelden of nooit minder eens per maand eens per maand of vaker zelden of nooit minder eens per maand eens per maand of vaker man vrouw jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO sociaal min tot modaal tot 2x modaal >2x modaal westers niet-westers Totaal (2007) Vakanties en bezoek aan attracties Op het gebied van vakantieparticipatie wordt vaak onderscheid gemaakt tussen lange en korte vakanties 4. Ruim zestig procent van de Rotterdammers is met een korte vakantie geweest en ruim zeventig procent met een lange vakantie. Bijna tachtig procent (78%) is minimaal een maal (kort of lang) op vakantie geweest. Dat laatste aandeel is exact gelijk aan dat van twee jaar geleden. Vooral de inkomenssituatie heeft veel invloed op het al dan niet met vakantie (kunnen!) gaan. Rotterdammers die in 2007 wel eens op een lange vakantie gingen, deden dat gemiddeld twee maal in dat jaar, voor korte vakanties geldt een gemiddelde van drie maal. 4 Lange vakanties betreffen een reis of verblijf van minstens vier nachten die elders zijn doorgebracht maar niet bij familie. Een korte vakantie is een verblijf van minstens één en maximaal drie nachten elders. Rotterdammers in hun vrije tijd

64 Tabel 8.5 Percentage Rotterdammers dat de afgelopen 12 maanden op vakantie is geweest korte vakantie lange vakantie niet geweest wel geweest keer keer keer of vaker Totaal Uit onderstaande tabel blijkt dat met name het beschikken over financiële mogelijkheden sterk samenhangt met het vakantiegedrag van de Rotterdammers. Onder de sociale minima gaat 43 procent niet op vakantie in 2007, tegenover vijf procent van de Rotterdammers die een huishoudensinkomen van minstens twee maal het modale inkomen hebben. Het opleidingsniveau, dat samenhangt met het inkomen, heeft een soortgelijke invloed. Ook gaan niet-westerse Rotterdammers (deels minder draagkrachtig) minder op vakantie dan Rotterdammers met een westerse achtergrond. Tabel 8.6 Percentage Rotterdammers dat de afgelopen 12 maanden op vakantie is geweest naar kenmerken geen vakantie alleen korte vakanties alleen lange vakanties korte èn lange vakanties man vrouw jaar jaar jaar jaar LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO sociaal min tot modaal tot 2x modaal >2x modaal westers niet-westers Totaal (2007) Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

65 Bezoek aan attracties Bijna twee op drie Rotterdammers heeft de laatste 12 maanden wel eens een bezoek gebracht aan een attractie als een dierentuin, dolfinarium, amusementspark en dergelijke. Ruim een derde deel van de Rotterdammers doet zoiets eenmaal in het jaar en ruim een kwart doet dat twee maal per jaar. Slechts een kwart doet dat meer dan drie maal in het jaar en bijna niemand (1%) doet dat meer dan 20 keer in een jaar. Leden van huishoudens met kinderen bezoeken dergelijke voorzieningen meer dan anderen. Ook onder Rotterdammers met een hogere opleiding en een hoger inkomen zijn iets meer bezoekers aan dit soort attracties te vinden. 8.5 Bezit van recreatiegoederen Voor veel vormen van vrijetijdsbesteding is het van belang om te beschikken over een vervoermiddel (auto, motor, fiets) of voorzieningen als een volkstuin, caravan of boot. De mate waarin Rotterdammers kunnen beschikken over veel van deze recreatiegoederen is in de laatste jaren niet opvallend veranderd. Het aandeel Rotterdammers dat thuis beschikt over een computer is wel nog steeds groeiende. Ook is in 2007 het aandeel Rotterdammers dat over een schotelantenne beschikt iets hoger dan in eerdere jaren. Tabel 8.7 Percentage Rotterdammers dat de beschikking heeft over de volgende (recreatie-)goederen (16-75 jarigen) auto motor racefiets, mountainbike volkstuin stacaravan, 2e huisje tent caravan, camper (motor)boot, zeilboot computer thuis (geen spelcomputer) spelcomputer schotelantenne In 1995 werden de recreatiegoederen caravan/camper en tent samen als één antwoord geteld Rotterdammers in hun vrije tijd

66

67 9 Hobby s en sociale contacten 9.1 Hobby s en sociale contacten in het kort Bijna alle Rotterdammers (93%) besteden tijd aan hobby s of vrijetijdsactiviteiten De gemiddelde Rotterdammer besteedt daar 19 uur per week aan De meeste Rotterdammers (84%) gaan wel eens op visite Gemiddeld besteden zij daar ruim vijf uur per week aan De helft van alle Rotterdammers heeft minstens wekelijks contact met buurtgenoten Slechts vijf procent van de Rotterdammers brengt veel vrije tijd door met de buren Bijna een kwart van de Rotterdammers brengt veel vrije tijd alleen door 9.2 Hobby s Bijna alle Rotterdammers besteden wel tijd aan hobby s of vrijetijdsactiviteiten in en rond het huis. 7 procent van de Rotterdammers geeft aan, aan geen enkele van de onderstaande activiteiten tijd te besteden. Alles bij elkaar geteld, besteden Rotterdammers gemiddeld 19 uur per week aan deze activiteiten. Daarbij zijn steeds de niet-deelnemers meegeteld als personen die nul uur besteden. Het aandeel Rotterdammers dat tijd besteedt aan computeren is weer verder gestegen, tot ruim driekwart van de bevolking. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn bijna nergens echt groot, maar het is wel duidelijk dat vrouwen wat meer aan handvaardigheid doen en dat vissen nog altijd echt iets voor mannen is. Tabel 9.1 Deelname (in procenten) en gemiddelde tijdsbesteding (in uren per week) aan diverse vrijetijdsactiviteiten en hobby's deelnamepercentage tijdsbesteding in uren per week 1 man vrouw totaal man vrouw totaal computeren (niet voor het werk) ,3 6,3 7,2 verzorgende hobby's (verzorgen van planten en dieren, tuinieren, klussen) activiteiten rondom huis (hond uitlaten, ommetje, met kinderen spelen) huiselijke hobby's, gezelschapsspelen (puzzelen, spelletjes, kaarten, verzamelen) ,2 4,5 4, ,0 6,3 6, ,0 3,4 3,7 sportieve activiteiten thuis ,5 3,4 4,3 creatieve en kunstzinnige activiteiten (tekenen, schilderen, musiceren, dans, toneel) handvaardigheid (knutselen, kleding maken, handwerken, modelbouw) ,2 3,5 4, ,3 4,3 4,3 vissen ,8 5,2 6,5 1 Gemiddelde tijdsbesteding in uren per week, berekend op basis van de beoefenaars van deze hobby s. Enkele extreme scores zijn naar beneden bijgesteld op 112 uur per week, wat neerkomt op gemiddeld 16 uur per dag. Rotterdammers in hun vrije tijd

68 Het lezen van boeken is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Dat is op zichzelf geen slecht teken, want het aanbod van andere informatiedragers neemt alleen maar toe. Zo is het landelijke beeld al enige tijd dat er wel meer boeken worden gekocht maar dat deze minder worden gelezen. Ook het verschil tussen mannen en vrouwen (vrouwen lezen meer) is niet nieuw, het bleek ook uit eerdere versies van de Vrijetijdsomnibusenquête. Verder blijkt dat het stijgen van het opleidingsniveau samengaat met een actiever leesgedrag en dat westerse Rotterdammers een stuk meer lezen dan niet-westerse Rotterdammers. Tabel 9.2 Percentage Rotterdammers dat incidenteel of regelmatig een boek leest voor het plezier, naar geslacht (vrijwel) nooit 2-10 boeken per jaar 10 of meer boeken per jaar mannen vrouwen Alle Rotterdammers (2007) idem idem idem idem idem Sociale contacten De meeste Rotterdammers (84%) gaan wel eens op visite bij buren, vrienden, familie en dergelijke. Gemiddeld besteden zij daar ruim vijf uur per week aan. Hoe ouder Rotterdammers zijn, des te kleiner is de kans dat zij wel eens op visite gaan, maar wellicht dat ouderen wat vaker visite ontvangen. Ook het hebben van een hoger opleidingsniveau of een hoger inkomen vergroten de kans dat een Rotterdammer wel eens op visite gaat. De helft van alle Rotterdammers heeft minstens wekelijks contact met buurtgenoten. Dit aandeel ligt lager onder jongeren en hoger onder ouderen. Bij de niet-westerse Rotterdammers valt op dat ongeveer een kwart van hen vrijwel nooit contact heeft met buurtgenoten. Verder zijn de verschillen tussen westerse en niet-westerse Rotterdammers niet groot. Onder hoger opgeleiden is de frequentie van het contact met buurtgenoten wat lager dan bij anderen. Het zal niemand verbazen dat gezinnen met kinderen niet vaak het antwoord zelden of nooit geven, maar het valt juist extra op dat eenoudergezinnen hier wat hoger scoren. Vergeleken met voorgaande jaren is er vrijwel niets veranderd op dit punt. 68 Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

69 Tabel 9.3 Mate waarin Rotterdammers contact hebben met buurtgenoten, in procenten zelden of nooit een paar één of meer keer per jaar keer per maand één of meer keer per week vrijwel elke dag Totaal man vrouw jaar jaar jaar jaar westers niet-westers LO of minder LBO-MAVO MBO-VWO HBO-WO alleenstaande (echt)paar zonder kinderen thuis (echt)paar met kind(eren) thuis één-oudergezin Alle Rotterdammers (2007) idem idem idem idem idem De volgende figuur laat zien in welke deelgemeenten de bewoners meer of juist minder contact met buurtgenoten hebben. Het lijkt erop dat een lage stedelijkheidsgraad samengaat met veel contact en een hoge stedelijkheidsgraad met weinig contact tussen buurtgenoten. In het Stadscentrum en deelgemeente Noord hebben bewoners het minste contact met hun buurtgenoten, terwijl dit in de dorpen Pernis en Hoek van Holland juist het meest voorkomt. Rotterdammers in hun vrije tijd

70 Figuur 9.1 Deelgemeenten waar men gemiddeld, meer dan gemiddeld of minder dan gemiddeld contact heeft met buurtgenoten Dat dit contact met buurtgenoten niet altijd veel tijd in beslag neemt, blijkt uit de volgende tabel. Slechts vijf procent van de Rotterdammers zegt veel vrije tijd met de buren door te brengen. Veel meer vrije tijd brengt men door met gezinsleden. Vrienden/kennissen en familieleden komen daarna en vervolgens komt de alleen doorgebrachte vrije tijd. Bijna een kwart van de Rotterdammers brengt veel vrije tijd door met alleen zichzelf als gezelschap. Deze cijfers zijn vrijwel onveranderd ten opzichte van twee jaar geleden. Tabel 9.4 De mate waarin Rotterdammers hun vrije tijd besteden met anderen, in procenten weinig niet veel, niet weinig veel totaal met gezinsleden met vrienden/kennissen met familieleden alleen met buren Rotterdammers in hun vrije tijd 2007

Rotterdammers in hun vrije tijd 2009/2010

Rotterdammers in hun vrije tijd 2009/2010 Rotterdammers in hun vrije tijd 2009/2010 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Oktober 2010 In opdracht van Bestuursdienst en dienst Sport en Recreatie, gemeente Rotterdam Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2005

ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2005 ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2005 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005 Projectnummer: 05-2453 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf, drs. C. de Vries en drs. M. Bik Centrum voor Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam

Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam Maaike Dujardin en Chris de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) oktober 2008 Een onderzoek in opdracht van de gemeente Rotterdam Namens de

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2011

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2011 Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2011 Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2011 Chris de Vries & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) november 2012

Nadere informatie

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Bekendheid Norm Gezond Bewegen Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger

Nadere informatie

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2009/2010

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2009/2010 Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2009/2010 Chris de Vries & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) oktober 2010 In opdracht van Dienst Kunst en Cultuur (dkc), gemeente

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek 2010 Deelname aan culturele activiteiten in shertogenbosch licht toegenomen Het opleidingsniveau is het meest

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2003

ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2003 ROTTERDAMMERS IN HUN VRIJE TIJD 2003 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003 Projectnummer: 03-2087 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf, drs. C. de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Rotterdam,

Nadere informatie

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Hoe gaan Nederlanders met hun tijd om? vraagt het Sociaal en Cultureel Planbureau zich af in het laatste rapport over het vijfjaarlijkse Tijdsbestedingsonderzoek.

Nadere informatie

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015 Communicatie, lokale media en samenwerking 2015 Gemeente Amersfoort Dymphna Meijneken April 2016 De Stadsberichten, een aantal pagina s in het lokale blad Amersfoort Nu, is al jaren de meest benutte bron

Nadere informatie

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2007

Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2007 Quickscan Rotterdamse jongeren in hun vrije tijd, 2007 Chris de Vries & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) september 2009 In opdracht van Dienst Kunst en Cultuur (dkc) Centrum voor

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Bezoek en waardering van groenvoorzieningen door Rotterdammers, 2011

Bezoek en waardering van groenvoorzieningen door Rotterdammers, 2011 Gemeente Rotterdam Serviceorganisatie Centrum voor Onderzoek en Statistiek Feitenkaart Bezoek en waardering van groenvoorzieningen door Rotterdammers, 2011 Eind 2011 hield het Centrum voor Onderzoek en

Nadere informatie

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten Dordt sport! DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ Inhoud Sport en beweging zijn van grote waarde in het sociaal beleid van de gemeente Dordrecht. Uit de door ons uitgevoerde Sportmonitor blijkt dat

Nadere informatie

WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 2001

WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 2001 WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 2001 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2001 Projectnummer: 01-1747 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf, drs. C. de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS)

Nadere informatie

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Bestuur en Organisatie, redactie gemeentelijke media Projectnummer: 18324 Renske Hoedemaker Laure Michon

Nadere informatie

De slag om de vrije tijd

De slag om de vrije tijd De slag om de vrije tijd cultuurparticipatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding Henk Vinken en Teunis IJdens Sinds 2007 daalt het percentage van de Nederlandse bevolking dat in de vrije tijd actief

Nadere informatie

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10% 23 CULTUURPARTICIPATIE De bekendheid en het gebruik van de diverse culturele voorzieningen, instellingen, plekken en festivals staan centraal in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de mate waarin

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Sportparticipatie 2016 Volwassenen Sportparticipatie Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2017 2 Samenvatting In het najaar van is de sportparticipatie onderzocht van volwassenen in de gemeente s-hertogenbosch. Het onderzoek is gehouden

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

QUICKSCAN ROTTERDAMSE JONGEREN IN HUN VRIJE TIJD

QUICKSCAN ROTTERDAMSE JONGEREN IN HUN VRIJE TIJD Het motto van dit rapport: OVERDAAD SCHAADT QUICKSCAN ROTTERDAMSE JONGEREN IN HUN VRIJE TIJD drs. C. de Vries & drs M. Bik Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2006 In opdracht van de Rotterdamse

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting Inzicht in participatie en frequentie van het uithuizige vrijetijdsgedrag van Nederlanders NBTC-NIPO Research Postadres Postbus

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen

Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen L.P.M. van Dun en C. de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2010 In opdracht van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Strategie en Beleid

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Wie doen er aan sport en cultuur?

Wie doen er aan sport en cultuur? Wie doen er aan sport en? Eerste presentatie van gegevens uit de Vrijetijdsomnibus 2012 HUP Wie doen er aan sport en? Sport en hebben veel gemeen. Het zijn allebei vormen van vrijetijdsbesteding (behalve

Nadere informatie

Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2011

Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2011 Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2011 Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2011 drs. M. Heessels en drs. C. de Vries Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Augustus 2012 In opdracht van gemeente

Nadere informatie

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Totaal alle deelnemers Project: Dagarrangementen en Combinatiefuncties In opdracht van: DMO Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR

Nadere informatie

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Toeristisch bezoek aan Dordrecht Toeristisch bezoek aan Dordrecht Besteding van toeristische bezoekers groeit naar meer dan 100 miljoen In 2010 zorgde het toeristisch bezoek in Dordrecht voor een economische spin-off van ruim 73 miljoen.

Nadere informatie

Sportdeelname volwassenen 2012

Sportdeelname volwassenen 2012 b In Eindhoven doet ongeveer twee derde deel van de bevolking (15-84 jaar) aan sport. De sportparticipatie ligt op 66%. In 2008 was de sportdeelname 67%. b Sporters voelen zich gezonder dan niet-sporters

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten

Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten Rotterdam, februari 2013 Onderzoek uitgevoerd door studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam Contacten: Professor Luit Kloosterman, Bart van Putten, Tim

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Wie doen er aan sport en cultuur?

Wie doen er aan sport en cultuur? Beoefenen en/of en, en/of Capita selecta zijn ers ook beoefenaars? zijn liefhebbers ook liefhebbers? beoefenen 46 19 en 52 32 Zijn ers ook beoefenaars? Zijn ers van ook de mensen die amateurkunst beoefenen?

Nadere informatie

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en Bureau Onderzoek en Statistiek Sportmonitor 2013 Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Sportdeelname Amsterdam Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen 67%

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Kijk- en luisteronderzoek 2013b

Kijk- en luisteronderzoek 2013b Kijk- en luisteronderzoek 2013b eindrapport januari 2014 OWP research Wethouder van Caldenborghlaan 76-6226 BV - Maastricht - www.owp.nl Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 6 1.1 Aanleiding onderzoek 6 1.2

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl OOG TV en Radio Marjolein Kolstein Laura de Jong Mei 2016 Kübra Ozisik www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Doel van

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten Dordt sport! SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ Inhoud 1. Conclusies 2. Sporten 3. Sportverenigingen 4. Vrijwilligerswerk 5. Sportevenementen bezoeken Sport en beweging zijn van

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Evenementen in Hoek van Holland - 2009

Evenementen in Hoek van Holland - 2009 Evenementen in Hoek van Holland - 2009 Evenementen in Hoek van Holland - 2009 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2009 In opdracht van deelgemeente Hoek

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren 25 SPORTDEELNAME De sportdeelname van Leidenaren staat centraal in dit hoofdstuk. Het RSO (Richtlijn Sportdeelname Onderzoek), een landelijk standaardmodel voor onderzoek naar sportdeelname, is als uitgangspunt

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

ZeelandNet.nl Bezoekersprofiel

ZeelandNet.nl Bezoekersprofiel ZeelandNet.nl Bezoekersprofiel 22 mei 2014 Walter Bil Marketing Services 1 Korte samenvatting 2 Bezoekers van ZeelandNet.nl komen uit Zeeland en zijn voornamelijk mannen van gemiddeld 58 jaar die klant

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2006 118.070 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit

Nadere informatie

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 7: sportbeleving oktober 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 7 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De peiling ging deze keer

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % Nederland 30 Hollands Midden 31 Man 31 vrouw 31 Burgerlijke staat gehuwd 32 nooit gehuwd geweest 30 gescheiden, gescheiden levend 28 weduwe/weduwnaar

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Lezen, bibliotheek en jongeren

Lezen, bibliotheek en jongeren Lezen, bibliotheek en jongeren www.dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland Kousteensedijk 7 4331 JE Middelburg Postbus 8004 4330 EA Middelburg T 0118 654000 info@dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Elektronische dienstverlening

Elektronische dienstverlening Hoofdstuk 4 Elektronische dienstverlening Samenvatting Bewoners kunnen voor steeds meer diensten gebruik maken van de website van de gemeente. De beschikbaarheid van internet mag hierbij vrijwel geen beperkingen

Nadere informatie

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013 Tijdsbesteding van de Belgen Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013 Tijdsbestedingsonderzoek TBO 13 Uitgevoerd door AD Statistiek Statistics Belgium van de FOD Economie Ondersteuning,

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie