Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw"

Transcriptie

1 Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan Mechelen tel fax website Natuurrapport Vlaanderen Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat Brussel tel fax website INBO.R

2 Auteurs Stijn Overloop, MIRA, VMM Jose Gavilan, AMS, departement Landbouw en Visserij Koen Carels, AMS, departement Landbouw en Visserij Dirk Van Gijseghem, AMS, departement Landbouw en Visserij Maarten Hens, NARA, INBO John Helming, LEI Nederland Experten Koen Desimpelaere,Mestbank, VLM Annick Goossens, Mestbank, VLM Hubert Hernalsteen, Afdeling Landbouwbeleid, departement Landbouw en Visserij Ludo Holsbeek, LNE Jan Kielemoes, doelgroepenbeleid, LNE Karolien Michiel, afdeling platteland, VLM Bob Peeters, MIRA, VMM Kor Van Hoof, integraal waterbeleid, VMM Pieter Van Vooren, LNE Bert Van Wambeke, afdeling platteland, VLM Hilde Wustenberghs, Eenheid Landbouw en maatschappij, ILVO Laatst bijgewerkt: december

3 Inhoud 1 Inleiding Beschrijving van de Vlaamse landbouw- en tuinbouw Inleiding Hoofdrichtingen in de landbouwsector Grondgebruik Veehouderij Eindproductiewaarde Eco-efficiëntie Het SELES-model Omschrijving SELES SELES-input, -output en scenario-elementen Dierlijke en plantaardige activiteiten Dierlijke activiteiten (dieractiviteiten) onderverdeeld in diercategorieën en diertechnologieën Plantaardige activiteiten Mestvariabelen Bemestingsbehoefte, bemestingsnorm en dierlijke mestacceptatie Wettelijk en milieukundig spoor Dierlijke mestproductie (excretie) Acceptatie dierlijke mest Bemestingsbehoefte Werkingspercentage Stikstofverliezen Mesttransport Mestexport zonder verwerking Mestverwerking Milieuvariabelen Energiegebruik Ammoniak Bodembalans Broeikasgassen Fijn stof Overige emissies naar de lucht Geuremissies Economische variabelen Methode scenario-analyse Toekomstverkenning Calibratie van SELES Aannames Verbanden met andere MIRA-sectoren Opbouw calibraties Landbouwareaal Omvang activiteiten Productiviteit Prijzen Bemestingsbehoefte Dierlijke mestproductie Mestverwerking Mestbeleid Landbouwbeleid Definitie referentie- en Europa-scenario Invulling scenario s Landbouwareaal Productiviteit Prijzen Bemestingsbehoefte Dierlijke mestproductie Mestverwerking

4 7.7 Emissiefactoren ammoniak en fijn stof Mestbeleid Landbouwbeleid Emissies glastuinbouw en zeevisserij Resultaten en bespreking Deelsectoranalyse Inleiding Melkveehouderij Vleesrundveehouderij Varkenshouderij Pluimveehouderij MND Akkerbouw Tuinbouw De Vlaamse landbouwsector Scenario - analyse Referentiescenario () Europa-scenario () Energie en emissies Energiegebruik Ammoniak Bodembalans Broeikasgassen Potentieel verzurende emissies Ozonprecursoren Zwevend stof Emissies uit warmte- en elektriciteitsgebruik Geuremissies varkenshouderij Eco-efficientie van de landbouw Samenvatting Kader Materiaal en methode Omschrijving scenario s Landbouwkundige vaststellingen Milieukundige vaststellingen Conclusies Referenties Begrippen Afkortingen en eenheden

5 Lijst van tabellen Tabel 2-1: Diercategorieën in SELES Tabel 2-2: De 28 dieractiviteiten van SELES onderverdeeld in diercategorieën en diertechnologieën (inclusief de 15 ruwvoederactiviteiten) Tabel 2-3: De 31 plantaardige activiteiten in SELES (inclusief de 15 ruwvoederactiviteiten). 25 Tabel 2-4: Berekeningwijze van dierlijke mest variabelen in SELES Tabel 3-5: Excretiecijfers in het wettelijk en milieukundig spoor (kg N of kg P 2 O 5 /volwassen dier inclusief jongvee) voor alle 28 SELES-dieractiviteiten Tabel 3-6: Mestacceptatiegraad van dierlijke mest op plantaardige activiteiten (zonder gras en maïs) Tabel 3-7: Bemestingsbehoefte en dierlijke bemestingnormen volgens MAP3 met derogatie32 Tabel 3-8: Werking stikstof in dierlijke mest, uitgedrukt als fractie van stikstof in kunstmest. 33 Tabel 3-9. Transportkost van runderen- en varkensmest ( / m3) Tabel Transportkost van mest van leghennen ( / m3) Tabel Transportkost van mest van slachtkuikens en slachtkuikenmoederdieren ( / m3) Tabel 3-12: Aanwendingskosten van dierlijke mest bij de activiteit rundvee (euro/m³) Tabel 3-13: Vergelijking uitkomsten SELES-ammoniakmodule na aanpassingen met de uitkomsten van de VMM-ammoniakmodel voor het jaar Tabel 3-14: B-factor toegepast per SELES-regio Tabel 3-15: Zwavelgehalte en emissiefactor SO 2 voor diesel en lichte stookolie Tabel 2-16: Geuremissiefactoren (in ou E.s -1.d -1 ) voor 4 verschillende diercategorieën varkens Tabel 4-1: Prognose evolutie landbouwareaal (Vlaanderen, ) Tabel 5-2: Autonome ontwikkeling aantal dieren en arealen: gemiddelde procentuele verandering per jaar, periode , na correctie met extra SELES-code Tabel 5-3: Autonome ontwikkeling productiviteit per dier/hectare in de calibratieruns Tabel 5-4: Ontwikkeling bemestingsbehoefte, gemiddelde procentuele verandering per jaar, periode Tabel 5-5: Prognose nutriëntenexcreties melkvee wettelijk spoor (kg/dier) Tabel 5-6: Prognose nutriëntenexcreties milieukundig spoor (2006 = 100) Tabel 5-7: Stikstofverlies in de stal uit dierlijke mest (% t.o.v. de bruto N-productie per dier) 52 Tabel 6-1: Emissiereducties in het Europa-scenario: percentage reductie t.o.v te behalen in Tabel 6-2: Emissiedoelen in het Europa-scenario te behalen in Tabel 7-1: Overzicht scenario-elementen Tabel 7-2: Landbouwareaal en omvang activiteit MND in de scenario s Tabel 6-3: Ontwikkeling productiviteit per dier/hectare in de scenario s Tabel 7-4: Reële prijsontwikkelingen marktbare landbouwproducten onder het referentiescenario (gemiddelde procentuele verandering per jaar t.o.v. de startperiode Tabel 7-5: Bemestingsbehoefte in de scenario s Tabel 7-6: Prognose nutriëntenexcreties melkvee wettelijk spoor in de scenario s Tabel 6-7: Prognose nutriëntenexcreties milieukundig spoor (2006 = 100) in de scenario s.62 Tabel 7-8: Prognose aandeel emissie-arme stallen in de scenario s Tabel 7-9: Stikstofverlies in de stal uit dierlijke mest (% t.o.v. de bruto N-productie per dier) 63 Tabel 7-10: Mestverwerkingsprijzen in de scenario s in euro/m³ Tabel 7-11: Ammoniakstalemissiecoëfficienten (2006: % t.o.v. bruto N productie; overige kolommen: % t.o.v. 2006) Tabel 8-1: Definiëring deelsectoren Tabel 8-2: Resultaten voor melkkoeien in de scenario s Tabel 8-3: Resultaten voor vleesrundvee in de scenario s Tabel 8-4: Resultaten voor varkens in de scenario s Tabel 8-5: Resultaten pluimvee in de scenario s Tabel 8-6: Resultaten voor MND in de scenario s Tabel 8-7: Resultaten akkerbouw in de scenario s Tabel 8-8: Resultaten tuinbouw in de scenario s Tabel 8-9: Scenario output voor de Vlaamse landbouwsector (alle cijfers milieukundig tenzij anders vermeld)

6 Tabel 8-10: Procentueel evolutie activiteitenniveau t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-11: Procentueel evolutie saldo per eenheid t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-12: Procentueel evolutie totaalsaldo t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-13: Procentueel evolutie mest: productie, aanwending, verwerking en transport t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-14: Procentueel evolutie activiteitenniveau t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-15: Procentueel evolutie saldo per eenheid t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-16: Procentueel evolutie totaalsaldo t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-17 : Procentueel evolutie mest: productie, aanwending, verwerking en transport t.o.v. van 2006 (%) Tabel 8-18: Direct energiegebruik(2006: TJ, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-19: Emissie ammoniak naar emissieplaats (2006: ton NH 3, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-20: Emissie ammoniak (exclusief kunstmestgebruik en mestverwerking) naar diersoort (2006: ton NH 3, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-21: Bodembalans stikstof (ton N) Tabel 8-22: Bodembalans fosfaat (ton P 2 O 5 ) Tabel 8-23: Emissie van methaan (ton CH 4 ) uit verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton CH 4, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-24: Emissie van methaan (ton CH 4 ) uit spijsverteringsvergisting en vergisting van dierlijke mest en verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton CH 4, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-25: Emissie van lachgas uit gebruik van meststoffen (2006: ton N 2 O, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-26: Emissie van lachgas uit verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton N 2 O, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-27: Emissie van lachgas uit gebruik van meststoffen en verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton N 2 O, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-28: Emissie van koolstofdioxide uit verbranding van fossiele brandstoffen (2006: kton CO 2, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-29: Emissie van koolstofdioxide uit afbraak organische stof in de bodem (2006: kton CO 2, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-30: Emissie van koolstofdioxide (totaal) (2006: kton CO 2, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-31: Emissie van broeikasgassen (2006: kton CO 2 -equivalenten, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-32: Emissie van NO x uit mestgebruik (2006: ton NO x, zichtjaren: index 2006=100).99 Tabel 8-33: Emissie van NO x uit verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton NO x, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-34: Emissie van SO 2 uit verbranding van fossiele brandstoffen (2006: ton SO 2, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-35: Emissie van potentieel verzurende stoffen (NO x, SO 2, NH 3 ) (2006: kzeq, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-36: Emissie van CO (2006: ton CO, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-37: Emissie van NMVOS (2006: ton NMVOS, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-38: Emissie van ozonprecursoren (CO, NMVOS, NO X, CH 4 ) (2006: ton TOPF, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-39: Emissie van totaal zwevend stof (2006: ton, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-40: Emissie van fijn stof fractie PM10 (2006: ton, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-41: Emissie van fijn stof fractie PM2,5 (2006: ton, zichtjaren: index 2006=100) Tabel 8-42: Broeikasgasemissies ten gevolgde van de elektriciteitsvraag en warmtevraag van de landbouw (kton CO 2 -equivalenten) Tabel 8-43: Verzurende emissies ten gevolgde van de elektriciteitsvraag en warmtevraag van de landbouw (miljoen zuurequivalenten) Tabel 8-44: Emissie ozonprecursoren ten gevolgde van de elektriciteitsvraag en warmtevraag van de landbouw (kton TOPF) Tabel 8-45: Aandeel emissies ten gevolge van elektriciteitsvraag en warmtevraag door de landbouw, toegewezen aan de energiesector, ten opzichte van de emissies toegewezen aan de landbouw

7 Lijst van figuren Figuur 1: Bestemming van de oppervlakte cultuurgrond (Vlaanderen, ) Figuur 2: Veestapel, index: 1997 = 100 %, (Vlaanderen, ) Figuur 3: Eindproductiewaarde in de landbouw, miljoen euro, (Vlaanderen, ) Figuur 4: Verdeling van de productiewaarde van de akkerbouwproducten (Vlaanderen, 2007) Figuur 5: Verdeling van de productiewaarde van de tuinbouwproducten (Vlaanderen, 2007)16 Figuur 6: Verdeling van de productiewaarde van de veeteeltproducten (Vlaanderen, 2007). 17 Figuur 7: Eco-efficiëntie van de landbouw (Vlaanderen, ) Figuur 8: Toewijzing van gemeenten aan de regio s van SELES Figuur 9: Schematische voorstelling van SELES Figuur 10. Schematische weergave nutriëntenstroom in SELES Figuur 11.: Nutriëntenbalans in SELES Figuur 12: Methode toekomstverkenning Figuur 13: Beleidseffect en autonoom effect Figuur 14: Grafische weergave van het beleidseffect en van het autonome trendeffect (=calibratie) in het referentiescenario (= resultante) op het aantal melkkoeien Figuur 15: Grafische weergave van het beleidseffect van het autonome trendeffect (=calibratie) in het Europa-scenario (= resultante) op het aantal melkkoeien Figuur 16: Emissies ten gevolge van elektriciteitsvraag en warmtevraag door de landbouw, toegewezen aan de energiesector, en de emissies toegewezen aan de landbouw Figuur 17: Geuremissie door varkensstallen opgedeeld per type varken volgens referentie en Europa-scenario (Vlaanderen, 2006, 2015, 2020, 2030) Figuur 18: Totale geuremissie door varkensstallen volgens Europa en Referentiescenario (Vlaanderen, 2006, 2015, 2020, -2030) Figuur 19: Eco-efficiëntie van de landbouw (exclusief zeevisserij) in het referentiescenario ( ) Figuur 20: Eco-efficiëntie van de landbouw (exclusief zeevisserij) in het Europa-scenario ( )

8 Context Toekomstverkenning milieu en natuur Het Milieurapport (MIRA) 2009 en het Natuurrapport (NARA) 2009 verkennen gezamenlijk de toekomst van het leefmilieu en de natuur in Vlaanderen. Het doel is beleidsmakers en het geïnteresseerde publiek inzicht te geven in te verwachten evoluties van het leefmilieu en van de natuur in Vlaanderen bij bepaalde beleidskeuzen en binnen een gegeven socioeconomische context. De toekomstverkenningen in beide rapporten baseren zich op dezelfde socio-economische prognose, milieubeleidsscenario s, klimaatscenario s en landgebruikscenario s. Verder onder deze titel wordt een overzicht gegeven van het studiewerk dat de publicatie Milieuverkenning 2030 onderbouwt. Daartoe zijn 15 afzonderlijke wetenschappelijke rapporten opgesteld. Een wetenschappelijk rapport MIRA 2009 beschrijft uitgebreid de methoden, de scenario s en de resultaten van de toekomstverkenning. Het rapport onderbouwt het scenariorapport Milieuverkenning 2030 en is beschikbaar op Scenario s werden samengesteld in overleg met een expertengroep. Het hele rapport is kritisch nagelezen door dezelfde expertengroep. Scenario s MIRA 2009 maakt een toekomstverkenning van het milieu in Vlaanderen voor de periode aan de hand van drie milieubeleidsscenario s: een referentiescenario, waarbij het beleid ongewijzigd wordt verdergezet; een Europa-scenario, waarbij bijkomende maatregelen worden genomen om Europese milieudoelstellingen voor de periode te halen; een visionair scenario, waarbij verregaande maatregelen worden genomen om klimaatverandering sterk af te remmen en met het oog op een duurzame toekomst. Elk scenario bestaat uit een pakket beleidsmaatregelen waarvan het gezamenlijk effect wordt berekend. De milieuscenario s worden uitgetekend binnen éénzelfde socio-economische omgeving. De gebruikte socio-economische omgeving is op zijn beurt het resultaat van een toekomstverkenning naar verwachte demografische, sociologische en economische ontwikkelingen, opgesteld door het Federaal Planbureau. Daarnaast zijn ook klimaatscenario s tot 2100 ontwikkeld voor Vlaanderen, afgeleid uit internationale klimaatscenario s. Het basisjaar voor de scenarioberekeningen is Het voornaamste zichtjaar is Voor de berekeningen van de invloed van klimaat wordt 2100 als zichtjaar gehanteerd. De berekeningen inzake oppervlaktewater focussen op 2015 en 2027, aansluitend op de Europese Kaderrichtlijn water. De berekeningen gebeuren standaard gebiedsdekkend op niveau Vlaanderen, tenzij de beschikbare gegevens en/of modellen dit niet toelaten of anders vermeld. 8

9 Scenarioberekeningen en onderlinge samenhang De milieuscenario s zijn uitgewerkt voor de grote economische sectoren en leiden tot uitkomsten op niveau van emissies en energiegebruik. 1. Couder J., Verbruggen A., Maene S. (2009) Huishoudens en Handel & diensten. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 2 Lodewijks P., Brouwers J., Van Hooste H., Meynaerts E. (2009) Energie- en klimaatscenario s voor de sectoren Energie en Industrie. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 3. Overloop S., Gavilan J., Carels K., Van Gijseghem D., Hens M., Bossuyt M., Helming J. (2009) Landbouw. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009 & NARA 2009, VMM, INBO.R , Bergen D., Vander Vennet B. (2009) Deelsector glastuinbouw. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 5. De Vlieger I., Pelkmans L., Schrooten L., Vankerkom J., Vanderschaeghe M., Grispen R., Borremans D., Vanherle K., Delhaye E., Breemersch T., De Geest C. (2009) Transport, referentie- en Europascenario. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 6. Van Zeebroeck B., Delhaye E., De Geest C. (2009) Transport, visionair scenario. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, De resulterende emissies en energiegebruiken volgens drie milieuscenario s worden geaggregeerd in de kernset milieudata MIRA 2009, beschikbaar op De milieukwaliteit resulterend uit deze emissies wordt voor twee milieuscenario s verder gemodelleerd in de verkenningen luchtkwaliteit. 7. Deutsch F., Fierens F., Veldeman N., Janssen S., Torfs R., Buekers J., Trimpeneers E., Bossuyt M. (2009) Zwevend stof. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 8. Van Avermaet P., Celis D., Fierens F., Deutsch F., Janssen L., Veldeman N., Viaene P., Wuyts K., Staelens J., De Schrijver A., Verheyen K., Vancraeynest L., Overloop S. (2009) Verzuring. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 9. Deutsch F., Fierens F., Veldeman N., Janssen S., Torfs R., Buekers J., Trimpeneers E., Vancraeynest L. (2009) Fotochemische luchtverontreiniging. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Daarnaast zijn toekomstverkenningen opgemaakt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater gebaseerd op de scenario s ontwikkeld in het stroomgebiedbeheerplan voor Schelde en Maas. 10. Peeters B., D Heygere T., Huysmans T., Ronse Y., Dieltjens I. (2009) Kwaliteit oppervlaktewater. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Verkenningen voor het landgebruik voor 2 milieuscenario s x 3 landgebruik-scenario s zijn opgemaakt in: 11. Gobin A., Uljee I., Van Esch L., Engelen G., de Kok J., van der Kwast H., Hens M., Van Daele T., Peymen J., Van Reeth W., Overloop S., Maes F. (2009) Landgebruik in Vlaanderen. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, NARA 2009, VMM, INBO.R , Verkenning voor geluidshinder door verkeer, op basis van de verkenningen voor de sector transport is opgesteld voor twee milieuscenario s in: 12. Botteldoorn D., Dekoninck L., Van Renterghem T., Geentjes G., Lauriks W. Bossuyt M., (2009) Lawaai. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Verkenning van klimaatverandering en waterhuishouding in Vlaanderen op basis van internationale studies en lopende nationale studies is opgesteld in: 13. Willems P., Deckers P., De Maeyer Ph., De Sutter R., Vanneuville W., Brouwers J., ²Peeters B. (2009) Klimaatverandering en waterhuishouding. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, NARA 2009, VMM, INBO, 9

10 Overwegingen bij de complexiteit van toekomstverkenningen zijn opgesteld in: 14. Keune H., Morrens B., Loots I. (2009) Hoe omgaan met de complexiteit van milieuvraagstukken? Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Tot slot behandelt één studie de transitie naar een duurzame samenleving: 15. De Jonge W., Paredis E., Lavrijsen J., Vander Putten E. (2009) Vlaanderen en de transitie naar een koolstofarme economie. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, De onderlinge samenhang van voornoemde rapporten wordt geïllustreerd in figuur a. Figuur a: Stroomschema en samenhang van de scenarioberekeningen 10

11 Samenhang MIRA-NARA Op de twee milieubeleidscenario s referentie en Europa uit MIRA 2009 worden drie landgebruikscenario s geënt in de natuurverkenning NARA 2009: een scenario referentie, waarbij het beleid uit de periode ongewijzigd wordt verdergezet; een scenario scheiden, waarbij de open ruimte verdeeld wordt tussen de gebruiksvormen ervan; een scenario verweven, waarbij de zorg voor natuur integraal deel uitmaakt van alle landgebruikvormen. De milieu- en de landgebruikscenario s worden uitgetekend binnen éénzelfde socioeconomische omgeving. Voor de resulterende scenario s (Figuur b) worden de verwachte ontwikkelingen op emissies, brongebruik, milieutoestand en gevolgen voor gezondheid doorgerekend door middel van rekenkundige modellen. Figuur b: Verband tussen MIRA en NARA 2009: socio-economische verkenning, drie scenario s inzake milieu en drie landgebruikscenario s Landgebruik Referentie (RR) Milieu en klimaat Referentie (R) Landgebruik Scheiden (RS) Socio-economische prognose Landgebruik Verweven (RV) Landgebruik Referentie (ER) Milieu en klimaat Europa (E) Landgebruik Scheiden (ES) Landgebruik Verweven (EV) 11

12 1 Inleiding Milieu- en natuurrapporteringen zijn in Vlaanderen decretaal vastgelegd, respectievelijk onder de noemers MIRA en NARA. Wanneer aan deze rapporten de s van scenario wordt toegevoegd, krijgen deze rapporten de dimensie van toekomstverkenningen. In 2000 verscheen een eerste MIRA-toekomstverkenning. In 2009 zal nu zowel een milieu- als een natuurtoekomstverkenning voor Vlaanderen gepubliceerd worden, en dit met horizon MIRA 2009 wordt gemaakt ter ondersteuning van het milieubeleidsplan (MINA plan 4). Decretaal is vastgelegd dat MIRA een beschrijving moet geven van de verwachte ontwikkelingen van het milieu bij ongewijzigd beleid en bij gewijzigd beleid volgens een aantal relevant geachte scenario s. Op een onafhankelijke en wetenschappelijke manier wordt nagegaan hoe het milieu er binnen enkele decennia kan uitzien. De bedoeling is inzicht te geven in de manier waarop het milieu kan evolueren en de invloed dat het beleid hierop heeft. NARA 2009 dient ook ter ondersteuning van het milieubeleidsplan (MINA plan 4). NARA 2009 maakt een toekomstverkenning van de natuur en biodiversiteit in Vlaanderen. Ook hier is de bedoeling beleidsmakers inzicht te geven in de wijze waarop de natuur zal/kan evalueren, en wat men kan doen om die evolutie te sturen als ondersteuning in de beleidscyclus. De toekomstverkenningen in beide rapporten baseren zich op dezelfde socio-economische en klimatologische prognoses zodat maximaal inzicht kan bekomen worden in de effecten van een al dan niet gewijzigd beleid. Dit wetenschappelijke rapport over de Vlaamse landbouw is geschreven in samenwerking tussen de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en de studiedienst van het Departement Landbouw en Visserij (AMS). Het beschrijft in hoofdzaak de modelberekeningen voor de sector landbouw, uitgevoerd in het kader MIRA 2009, toekomstverkenning tot het jaar Dit rapport maakt deel uit van een reeks sectorale voorstudies die als insteek dienen voor de opmaak van de Milieuverkenning 2030 en de Natuurverkenning De stuurgroep bestond uit experten uit de landbouw- en leefmilieuadministratie en staat in voor: input bij de scenario s; het aftoetsen en valideren van de SELES output. Hoofdstuk 2 omvat de beschrijving de landbouwsector tot op het jaar Hoofdstuk 3 en 4 zijn respectievelijk gewijd aan een beschrijving van het SELES-model, gebruikt voor deze toekomstverkenning, en de methode van toekomstverkenning specifiek voor het SELESmodel. De volgende hoofdstukken bevatten de operationalisering van deze toekomstverkenning. In hoofdstuk 5 wordt de input voor de calibratie van het model besproken. In hoofdstuk 6 worden de milieubeleidscenario s van de eigenlijke toekomstverkenning gedefinieerd, overeenkomstig de blauwdruk MIRA-S 2009 (MIRA, 2008). Hoofdstuk 7 beschrijft de input en bijkomende aannames van de milieubeleidsscenario s. Hoofdstuk 8 verduidelijkt de resultaten van de modelberekeningen in de verschillende scenario s en zichtjaren. Tot slot biedt hoofdstuk 9 een samenvatting en enkele bondige conclusies. 12

13 2 Beschrijving van de Vlaamse landbouw- en tuinbouw 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de huidige toestand van de landbouwsector beschreven. De landbouwsector in dit rapport omvat alle landbouwbedrijven die volgens de NACE-BEL code 2003 zijn ingedeeld in de akkerbouw- en tuinbouwteelten (01.1), de veeteelt (runderen, varkens en pluimvee) (01.2) en de gemengde bedrijven (01.3). De landbouwsector wordt niet op bedrijfsniveau beschouwd in deze studie, maar wel geaggregeerd, dit dus in tegenstelling met de NACE-BEL bedrijfsindeling. De huidige toestand van de landbouwsector wordt beschreven aan de hand van de hoofdrichtingen in de landbouwbouwsector(2.2), het grondgebruik (2.3), de veehouderij (2.4), de eindproductiewaarde (2.5) en de eco-efficiëntie (2.6). De thema s in dit hoofdstuk die kenmerken op bedrijfsniveau weergeven, kunnen weliswaar niet gekoppeld worden aan de uitkomsten van het SELES-model in hoofdstuk 7. De argumenten hiervoor vindt u in hoofdstuk 2. Toch houden we eraan om een beschrijving van de Vlaamse landbouw op hoofdlijnen te geven, inclusief de bedrijfskenmerken. Voor een uitgebreidere beschrijving van de landbouwsector verwijzen we naar het Landbouwrapport 2008 (LARA, 2008) en het MIRA Achtergronddocument Landbouw (Wustenberghs et al, 2008). De cijfers in de veehouderij (2.4) en de eindproductiewaarde (2.5) verschillen met die in hoofdstuk 8. Voor de veehouderij komt dit omdat in dit hoofdstuk het jongvee meegeteld wordt, terwijl in hoofdstuk 8 dit niet het geval is. Voor de eindproductiewaarde komt dit omdat de berekeningswijze verschilt met die van het totaalsaldo zoals gedefinieerd in Hoofdrichtingen in de landbouwsector Binnen de landbouwsector worden drie hoofdrichtingen onderscheiden: akkerbouw, veehouderij en tuinbouw. De akkerbouw betreft vooral de teelt van granen, aardappelen, suikerbieten en snijmaïs, die in 2006 samen bijna 95 % van het Vlaamse akkerbouwareaal omvatten. In de veehouderij wordt onderscheid gemaakt tussen grondgebonden veehouderij (met als belangrijkste producten melk en rundvlees) en niet- grondgebonden of intensieve veehouderij (voornamelijk varkenshouderij, pluimveehouderij en kalvermesterij). Binnen de tuinbouw worden er drie onderdelen onderscheiden, namelijk de glastuinbouw (met als belangrijke producten glasgroenten, bloemen en planten), de teelt van groenten en fruit en de sierteelt in volle grond. 2.3 Grondgebruik In 2007 nam de landbouw een totale oppervlakte van ha in of 45,4 % van de oppervlakte van Vlaanderen. Hiervan nemen de voedergewassen met 58 % het grootste aandeel voor hun rekening (figuur 1). Het grote areaal voedergewassen illustreert het belang van de rundveehouderij in Vlaanderen. 13

14 Figuur 1: Bestemming van de oppervlakte cultuurgrond (Vlaanderen, ) areaal (ha) voedergewassen akkerbouw tuinbouw andere Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie De afgelopen 10 jaar noteert men een lichte stijging van de oppervlakte cultuurgrond tot 1999 om nadien te stabiliseren en de laatste jaren te dalen. Het aandeel voedergewassen is sinds 1999 gedaald vooral ten voordele van de akkerbouwgewassen. 2.4 Veehouderij Sinds 1997 is het aantal runderen continu gedaald (figuur 2). Cijfers in figuur 2 zijn inclusief jongvee. Wat de varkens betreft, noteerde men na een uitbreiding van de veestapel eind jaren negentig, een continue afslanking tot 2004 om daarna te stabiliseren. Het aantal stuks pluimvee daalt sinds 2000 bijna continu. Het lage cijfer van de pluimveestapel in 2003 is te wijten aan de vogelpestcrisis in het voorjaar 2003, waardoor een aantal dieren werd vernietigd. Hierdoor was er meer leegstand op het moment van de telling. Figuur 2: Veestapel, index: 1997 = 100 %, (Vlaanderen, ) index runderen melkkoeien varkens pluimvee Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2.5 Eindproductiewaarde De eindproductiewaarde van de verkoopsactieve Vlaamse landbouwsector (inclusief tuinbouw) in 2007 wordt geraamd op miljoen euro (voorlopig cijfer) of een stijging t.o.v met 5,4 % en bereikt hiermee de op één na hoogste waarde van de afgelopen 10 jaar 14

15 (figuur 3). De toename is merkbaar in alle sectoren. Er dient wel opgemerkt te worden dat de compenserende bedragen in het kader van de hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (o.a. voor granen, rundvlees, melk en suikerbieten) niet opgenomen zijn in de eindproductiewaarden. Zoals eerder aangegeven heeft de eindproductiewaarde geen verband met het totaalsaldo zoals gedefinieerd in wegens verschillen in de berekeningswijze. Figuur 3: Eindproductiewaarde in de landbouw, miljoen euro, (Vlaanderen, ) Eindproductiewaarde (miljoen euro) akkerbouw tuinbouw veeteelt Bron: afdeling Monitoring en Studie Akkerbouw De waarde van de akkerbouwproducten bedraagt 506 miljoen euro. Dat is een verhoging met 20,3 % ten opzichte van Het aandeel van de akkerbouw bereikt 10,3 % van de totale eindproductiewaarde. Granen, aardappelen en suikerbieten zijn de voornaamste producten. Zij nemen in 2007 samen 82 % voor hun rekening (figuur 4.). Figuur 4: Verdeling van de productiewaarde van de akkerbouwproducten (Vlaanderen, 2007) andere 18% graan 28% suikerbieten 11% aardappelen 43% Bron: afdeling Monitoring en Studie 15

16 Met uitzondering van suikerbieten, stijgt de productiewaarde bij de meeste akkerbouwproducten ten opzichte van De graangewassen noteren de grootste waardestijging (+128,7 % ten opzichte van 1997) als gevolg van een forse stijging van de graanprijzen. Aan de basis liggen de slechte oogst binnen en buiten Europa, de extreem lage voorraden wereldwijd en de toenemende vraag. De productiewaarde van de aardappelen stijgt met 26,9 % ten opzichte van De aardappelproductie neemt in volume sterk toe. Wat de suikerbieten betreft, neemt de productiewaarde af met 52,3 %, wat toe te schrijven is aan de dalende prijzen. De MTR-hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid leidt tot een aanzienlijke verlaging van de prijsondersteuning. De gegarandeerde prijs voor witte suiker wordt over een periode van 4 jaar (beginnend vanaf 2006/07) stapsgewijs met 36 % verlaagd, met dalende prijzen voor suikerbieten als gevolg. Ook het areaal suikerbieten is de laatste jaren gedaald. Tuinbouw De productiewaarde van de tuinbouwproducten wordt geraamd op miljoen euro of een stijging met 21,7 % ten opzichte van De stijging bij fruit (+48,0 % t.o.v. 1997) compenseert de daling bij de groenten (-3,9 %). De tuinbouw neemt 31,6 % van de totale productiewaarde voor zijn rekening, met groenten als grootste sector (figuur 5). Figuur 5: Verdeling van de productiewaarde van de tuinbouwproducten (Vlaanderen, 2007) niet-eetbare gew assen, 34% w aarvan:- boomkw ekerij: 47% - bloemkw ekerij: 53% groenten, 41% w aarvan: - groenten in open lucht: 45% - beschutte teelt: 55% fruit, 25% w aarvan: - appelen:34% - peren: 34% Bron: afdeling Monitoring en Studie Veeteelt De veeteelt is de belangrijkste subsector (58,1 % van de totale eindproductiewaarde). De drie voornaamste producten zijn varkens- en rundvlees en melk (figuur 6). 16

17 Figuur 6: Verdeling van de productiewaarde van de veeteeltproducten (Vlaanderen, 2007) andere 1% eieren 5% runderen 20% melk 23% gevogelte 9% varkens 42% Bron: afdeling Monitoring en Studie In 2007 bedraagt de globale waarde van de veeteeltproducten miljoen euro of een zeer lichte afname met -0,3 % ten opzichte van De eindproductiewaarde is dus vrijwel ongewijzigd, ondanks de belangrijke daling van veestapel. De daling van de productiewaarde in de varkenssector t.o.v 1997 (-28,5 %) resulteert uit sterke een prijsdaling, die niet gecompenseerd wordt door een volumevermeerdering. Het grote Europese aanbod en de door de sterke euro bemoeilijkte export buiten Europa lagen aan de basis van de moeilijke prijsvorming. De zuivelsector wordt gekenmerkt door sterke prijsstijgingen bij de zuivelproducten als gevolg van de krappe voorraden wereldwijd en de gestegen internationale vraag. Dit had ook een positief effect op de melkprijs aan boer en op de productiewaarde (+25,1 % ten opzichte van 1997). In de rundvleessector wordt gemiddeld een waardestijging genoteerd van +15,2%. De prijs van vleeskalveren kende een zeer sterke positieve evolutie, terwijl die van de volwassen runderen in verhouding slecht matig is toegenomen. Een stijging van de eierenprijzen in 2007, na de slechte prijsvorming van de afgelopen jaren, zorgt niet voor een toename van de productiewaarde. Door de sterke afname van de eiproductie neemt de eindproductiewaarde met 15,9 % af. Pluimveevlees noteert een sterke waarde-afname (-22,0 %) door de daling van het productievolume. De hogere prijzen zijn niet voldoende om te productieafname te compenseren. 2.6 Eco-efficiëntie De milieudruk van de landbouw neemt af, terwijl de omvang van de activiteiten, uitgedrukt als bruto toegevoegde waarde, stagneert. De eco-efficiëntie neemt toe voor alle hier beschouwde drukindicatoren. Voor een ruimer overzicht van de milieudruk wordt verwezen naar Wustenberghs et al. (2008). De sector slaagt er in om met 41 % minder bedrijven en een inkrimpend aantal dieren, duidelijk milieuvriendelijker te produceren. De verzurende emissies en het overschot op de bodembalans stikstof (N) en fosfor (P) daalden het sterkst met meer dan 40 % sinds Drijvende krachten achter de daling zijn de kleiner wordende veestapel, het sterk dalende kunstmestgebruik, de toepassing van 17

18 emissie-arme technieken en de geringere nutriënteninhoud van het veevoeder. De stijging in 2006 voor het overschot op de bodembalans komt door de tegenvallende oogst, wat leidt tot een geringere onttrekking van nutriënten uit de bodem. De dalende veestapel en het geringere energiegebruik en de omschakeling naar aardgas in de glastuinbouw verklaren de dalende broeikasgasemissie. De druk op het waterleven door gewasbescherming heeft de doelstelling van 2005 bereikt in 2003: 50 % reductie ten opzichte van Maar een lichte stijging is sindsdien opgetekend. De emissie van fijn stof, fracties totaal en PM10, zijn licht dalend. De emissie van ozonprecursoren is ook dalend. Figuur 7: Eco-efficiëntie van de landbouw (Vlaanderen, ) index (1995=100) bruto toegevoegde waarde totaal stof stof (PM10) ozonprecursoren energiegebruik emissie broeikasgassen verzurende emissie overschot bodembalans N overschot bodembalans P * Bron: MIRA-T 2007 naar VMM, ILVO, FOD Economie, Aquafin, Vlaco, VITO 18

19 3 Het SELES-model 3.1 Omschrijving SELES 2.0 Als model wordt SELES ingezet. SELES staat voor Socio-Economische Landbouweffecten Evaluatie Systeem voor het Vlaamse overheidsbeleid en werd ontwikkeld door het Nederlandse LEI (Landbouw Economisch Instituut). Sinds 2005 is de Afdeling Monitoring en Studie van het Beleidsdomein Landbouw & Visserij (AMS) gebruiker van het model. SELES werd gebruikt: ter evaluatie van het mestactieplan (MAP-I) in opdracht van de Administratie Landen Tuinbouw (ALT, 1998), thans departement Landbouw & Visserij; voor een toekomstverkenning van het Vlaamse milieubeleid in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij in het kader van MIRA-S 2000 (Helming et al., 2001); voor de Mid Term Review van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in opdracht van de Administratie Land- en Tuinbouw (Helming, 2002); voor een toekomstverkenning van het landbouw- en milieubeleid (Gavilan et al., 2006); voor de evaluatie van de effecten voor de Vlaamse landbouw van de WTOonderhandelingsvoorstellen (Ysebaert et al., 2007). Het model werd geactualiseerd door AMS in samenwerking met het LEI - Nederland ( ) en het Centrum voor landbouweconomie (CLE), thans Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO) (Kerselaers et al., 2005) en werd verfijnd in samenwerking met het ILVO en het LEI - Nederland (Vander Vennet et al., 2008). Dit leidde tot de modelversie 2.0. SELES is een partieel evenwichtsmodel. Het is een sectormodel van de Vlaamse landbouw en kan als volgt worden gekarakteriseerd (Gavilan et al., 2006): Op activiteiten gebaseerd Comparatief statisch Geregionaliseerd Mathematisch Programmatorisch. Op activiteiten gebaseerd In SELES worden bedrijfsdata uit het boekhoudnet opgedeeld naar individuele landbouwactiviteiten die op het bedrijf plaatsvinden. Dit omvat productie, kosten en opbrengsten per activiteit. Geëxtrapoleerd over de structuurgegevens uit de landbouwtellingen van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, ontstaat vervolgens een beeld van de input/output-verhoudingen en de economische structuur van de totale Vlaamse landbouwsector. Activiteiten leveren goederen die buiten de primaire landbouwsector worden afgezet of als interne levering binnen de primaire landbouwsector verder worden verwerkt. Comparatief statisch Het model is comparatief statisch. Dat wil zeggen dat niet ingegaan wordt op het tijdpad waarlangs de aanpassingen, als gevolg van een verandering in één of meerdere exogene variabelen, plaatsvinden. Een dynamisch model geeft wel een tijdpad. Comparatief duidt op de mogelijkheid om verschillende evenwichten te vergelijken, waarbij elk evenwicht een uitkomst is van een modelberekening. 19

20 De waarden van alle variabelen zijn uitgedrukt over een tijdsinterval van 1 jaar. Geregionaliseerd Geregionaliseerd wil zeggen dat de Vlaamse landbouwsector geografisch is opgesplitst in verschillende regio s die onderling met elkaar in contact staan via marktprijzen van onder andere mest en intermediaire input. De regionaliseren is gebaseerd op de landbouwstreken, maar dan aangepast en samenvallend met gemeentegrenzen. In modelterminologie wordt per regio een groot landbouwbedrijf beschouwd. Daarom wordt de term regionale boerderijen gehanteerd. Figuur 8: Toewijzing van gemeenten aan de regio s van SELES Mathematisch, programmatorisch SELES is geprogrammeerd in GAMS (General Algebraic Modeling System) (Brooke et al., 1992). Die programmeringstaal leunt zeer sterk aan de wiskundige beschrijving van probleemstellingen. De theoretische achtergrond van het model is de veronderstelling dat individuele landbouwbedrijven streven naar winstmaximalisatie, dus een zo hoog mogelijk inkomen, hier gedefinieerd als opbrengst minus variabele kosten, dus bruto saldo. Dit wordt bekomen door de optimale inzet van vaste input (grond, melkquotum, mestafzetmogelijkheden) over de verschillende landbouwactiviteiten, gegeven restricties die voortvloeien uit het landbouwbeleid, milieubeleid, technologie (input/output coëfficiënten), marktprijzen en structuurgegevens. Voor zowel producenten als consumenten in het model is het bruto saldo maximaal als de marginale opbrengsten per eenheid activiteit gelijk zijn aan de marginale kosten per eenheid activiteit. 3.2 SELES-input, -output en scenario-elementen In figuur 9 wordt de werking van het sectormodel schematisch weergegeven. Bemerk het onderscheid tussen de scenario-elementen (input) en de resultaten (output) van het model. 20

21 Figuur 9: Schematische voorstelling van SELES Onder modelinput of scenario-elementen worden gegevens verstaan in verband met landbouwstructuur, productiviteit, prijs, milieutechnologie en beleid. Zij kunnen in verschillende combinaties worden gekozen, steeds passend binnen de lijn van een scenario. Onder landbouwstructuur verstaan we onder meer de voor Vlaanderen belangrijke teelten en de relaties tussen deze teelten, de teelten van voedergewassen voor de veestapel, de teelten van voedingsgewassen voor menselijke consumptie en de bemesting van akkerbouwgewassen met dierlijke mest uit de dierlijke productierichtingen. Deze input dient ter calibratie van de modelparameters. Onder productiviteit wordt de technische productiviteit begrepen, dus een hoeveelheid productie (kg melk, ton graan) per eenheid activiteit (melkkoe, ha graan). Het gaat dus niet over economische productiviteit, wat wordt uitgedrukt in eindproductiewaarde (Europa-scenario) per eenheid input (melkkoe, ha graan). Deze technische productiviteit is vastgelegd in variabelen zoals productiviteit en bemestingsbehoefte. De prijzen die voor het model gehanteerd worden, zijn reële prijzen, dus de prijzen gemeten in prijzen van en tegenover een bepaald basisjaar. Dit in tegenstelling tot nominale prijzen, die de prijzen van het betreffende jaar zijn. Onder milieutechnologie verstaan we de excreties per dier, de bemestingsbehoeften van planten, de dierlijke mestacceptatie en de verwerkingskost van mest. De excretie per diersoort is functie van de technische mogelijkheden zoals toepassing van nutriëntarme voeders en de verbanden met productiviteitsontwikkelingen. De 21

22 bemestingsbehoeften van planten zijn ondermeer functie van aangepaste teelttechnieken. Onder beleid hebben we het over milieubeleid en landbouwbeleid. SELES laat toe de effecten van het mestbeleid te bepalen en kan rekening houden met wijzigen in het quota- en inkomensbeleid. Het milieubeleid bepaald onder meer de bemestingsnormen, de excreties per dier, de dierlijke mestacceptatie en de verwerkingskost van dierlijke mest. De excretie per diersoort is daarnaast ook functie van de technische mogelijkheden zoals toepassing van nutriëntarme voeders en de verbanden met productiviteitsontwikkelingen. Alle milieutechnologische elementen kunnen door beleidsmaatregelen aangestuurd worden. De output van het model, of de modelresultaten, zijn onder te verdelen in: grondgebruik en omvang en samenstelling veestapel van de SELES-activiteiten ( 3.3); mestvariabelen ( 3.4); milieuvariabelen ( 3.5); economische variabelen ( 3.6) In verdere paragrafen worden de input- en outputvariabelen van het model besproken, volgens de indeling van de output. 3.3 Dierlijke en plantaardige activiteiten Het SELES-model hanteert in totaal 44 activiteiten, verdeeld over 28 dierlijke en 16 zuiver plantaardige. Immers, 15 van de 28 dierlijke activiteiten omvatten eveneens de productie van ruwvoeder. Het grondgebruik en de samenstelling en omvang van de veestapel is niet alleen een input van het model ter calibratie, maar is ook een output. In functie van de veranderingen in de omgeving passen landbouwers namelijk hun productieniveaus aan. Modeltechnisch vertaalt de verandering in omgeving zich in scenario s en scenario-elementen waarmee SELES gevoed wordt (zie hoofdstuk 7) Dierlijke activiteiten (dieractiviteiten) onderverdeeld in diercategorieën en diertechnologieën In SELES worden 10 diercategorieën onderscheiden (tabel 3.1). Per volwassen dier wordt een constante hoeveelheid jongvee verrekend in de kosten, opbrengst en milieuparameters per diercategorie. De omvang van de dieractiviteiten wordt uitgedrukt in volwassen dieren. De categorie overige dient in het model als restfactor voor mestproductie van geiten, schapen, struisvogels, konijnen etc. en wordt niet meegeteld bij het aantal activiteiten aangezien er geen output aan verbonden is. De diercategorieën runderen en varkens zijn verder onderverdeeld in diertechnologieën, in functie van kosten- en milieu-efficiëntie zoals waargenomen in het Vlaams boekhoudnet (Vander Vennet & Gavilan, 2008). Elke combinatie van diercategorie en diertechnologie is een afzonderlijke activiteit in SELES. Dat levert in totaal 28 dieractiviteiten op (tabel 3.2). Hoog/laag voederinput slaat op het verbruik van krachtvoeder. Diertechnologieën binnen eenzelfde diercategorie zijn verschillende productiewijzen die overeenkomen met de waargenomen productieverschillen eventueel ten gevolge van verschillen in management. Alle waarden opgenomen in tabel 3.2 zijn afgeleid uit Vander Vennet & Gavilan (2008). Bij simulaties wordt aangenomen dat verhoudingen van diertechnologieën binnen een diercategorie kunnen evolueren. 22

23 Aan 15 van de 17 rundvee-activiteiten is een areaal ruwvoederteelten toegekend. Het ruwvoederareaal per volwassen rundvee omvat zowel een variabel aandeel grasland als snijmaïs. Dit stemt overeen met het grondgebonden karakter van de rundveeteelt. Uitzondering is gemaakt voor de dieractiviteit vleeskoeien semi-efficiënt hoog voederinput (SEHV) en vleeskalveren. Dit zijn grondloze activiteiten. De veestapel zoals waargenomen in de 15-meitellingen van de FOD Economie worden in de SELES-indeling ingepast volgens de indeling omschreven in Kerselaers et al. (2005) wat een transparante aggregatie van de indeling van de 15-mei telling toelaat naar de (beperktere) SELES-indeling, zoals weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 3-1: Diercategorieën in SELES 2.0 Diercategorie Vleeskalveren Melkkoeien Zoogkoeien Stieren (mannelijk vleesvee) Vleeskoeien (vrouwelijk vleesvee) Zeugen Vleesvarkens Leghennen Slachtkuikens Slachtkuiken-moederdieren Omschrijving Runderen jonger dan 6 maand, bestemd om als kalveren geslacht te worden Koeien voor de melkgift Zoogkoeien Mannelijk runderen van 1 tot jonger dan 2 jaar voor de reproductie en andere, mannelijke runderen van 2 jaar en ouder voor de reproductie en andere. Vrouwelijke runderen van 1 tot jonger dan 2 jaar en ouder dan 2 jaar bestemd voor de vleesproductie, ex-zoogkoeien, ex-melkkoeien Totaal der zeugen, inclusief beren en reformzeugen en beren Totaal der mestvarkens, inclusief varkens met een levend gewicht van 20 kg tot minder dan 50 kg Hennen voor de vermeerdering van legrassen, hennen voor de eiproductie, inclusief nog niet in leg en reform leghennen Vleeskippen, exclusief eendagskuikens Hennen voor de vermeerdering van vleesrassen 23

24 Tabel 3-2: De 28 dieractiviteiten van SELES onderverdeeld in diercategorieën en diertechnologieën (inclusief de 15 ruwvoederactiviteiten) Diercategorie Diertechnologie Jongvee/ Volw.vee Ruwvoerareaal (ha) /volw. dier Aandeel snijmaïs in areaal ruwvoer (%) Vleeskalveren Melkkoeien efficiënter 0,39 0,72 44,40 inefficiënter 0,23 0,73 34,25 semi-efficiënt hoog voederinput 0,26 0, semi-efficiënt laag voederinput 0,29 0,53 41,51 Zoogkoeien efficiënter 0,33 0,19 25,70 inefficiënter 0,47 0,21 25,70 semi-efficiënt hoog voederinput 1,38 0,34 24,20 semi-efficiënt laag voederinput 0,82 0,26 24,70 Stieren efficiënter 1,05 0,21 30,00 (mannelijk inefficiënter 0,66 0,34 24,70 vleesvee) semi-efficiënt hoog voederinput 1,39 0,35 32,00 semi-efficiënt laag voederinput 0,61 0,25 33,60 Vleeskoeien efficiënter - 0,1 28,80 (vrouwelijk inefficiënter 1,0 0,25 28,00 vleesvee) semi-efficiënt hoog voederinput semi-efficiënt laag voederinput 2,0 0,18 33,48 Zeugen efficiënter 19, inefficiënter 15, semi-efficiënt hoog voederinput 17, semi-efficiënt laag voederinput 16, Vleesvarkens efficiënter inefficiënter semi-efficiënt hoog voederinput semi-efficiënt laag voederinput Leghennen Slachtkuikens Slachtkuikenmoederdieren Plantaardige activiteiten In SELES wordt de plantaardige productie beschreven aan de hand van 31 activiteiten. Deze activiteiten zijn onder te verdelen in enerzijds 15 ruwvoederactiviteiten verbonden aan de grondgebonden rundveeactiviteiten en anderzijds in 16 zuivere plantaardige productieactiviteiten. De activiteit landbouw met milieu en natuurdoelstellingen (MND) binnen deze 16 laatste omvat akkerbouw en grasland waarop productiebeperkingen gelden overeenkomstig afgesloten beheerovereenkomsten. Dit omvat beheerovereenkomsten met milieu- en natuurdoelen. Alle percelen in de eenmalige perceelsregistratie 2008 waarop deze beheerovereenkomsten gelden zijn toegewezen aan de activiteit MND. Voor het startjaar 2006 zijn hiervoor volgende beheerovereenkomsten in acht genomen. Bescherming van het water door verminderde bemesting Bescherming akker- en weidevogels, hamster Beheer van perceelsranden natuur of milieu Aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen 24

25 Het tegengaan van erosie Natuurvriendelijk beheer van graslanden en akkers Daarnaast omvat de activiteit MND ook de hoogstamboomgaarden zoals geregistreerd in de eenmalige perceelsregistratie. Aangenomen wordt dat productiebeperkingen in de MND leidden tot een opbrengstderving van 10 % ten opzicht van de overige activiteiten. De activiteit MND omvat in het model volgende teelten: aardappelen, granen, suikerbiet en grasland. De activiteit MND is geparameteriseerd op basis van een gewogen gemiddelde van de activiteiten aardappelen, granen en suikerbiet volgens hun aandeel in het areaal in Tabel 3-3: De 31 plantaardige activiteiten in SELES (inclusief de 15 ruwvoederactiviteiten) Activiteit Omschrijving Melkkoe EFF Melkkoe INEFF Melkkoe SEHV Melkkoe SELV Zoogkoe EFF Zoogkoe INEFF Zoogkoe SEHV Zoogkoe SELV Stieren EFF Stieren INEFF Stieren SEHV Stieren SELV Vleeskoe EFF Vleeskoe INEFF Vleeskoe SELV Overig grasland Overige snijmaïs Granen Consumptie-aardappelen Suikerbieten Handelsgewassen, hoge stikstofbehoefte Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Blijvend en tijdelijk gras, snijmaïs (ruwvoederacitviteit) Overig blijvend en tijdelijk grasland Overige snijmaïs Wintertarwe, zomertarwe, winterrogge, spelt, brouwgerst, wintergerst, zomergerst, haver, korrelmaïs, triticale, andere granen en mengsels van graangewassen. Aardappelen (teelt van pootgoed uitgezonderd), vroege aardappelen, bewaaraardappelen Suikerbieten (zaadteelt uitgezonderd) Totaal der nijverheidsgewassen (exclusief vlas en cichorei en suikerbieten), pootaardappelen, graszaad, zaad van suikerbieten, andere zaden 25

Productierekening 2005

Productierekening 2005 Productierekening 2005 December 2006 Els Demuynck Els Bernaerts Jonathan Platteau Beleidsdomein Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Leuvenseplein 4 1000 Brussel De productierekening

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013 FOCUS 214 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 213 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2015 INHOUD 1. Blik op de productierekening 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto toegevoegde waarde 5. Meer informatie 6. Overzicht

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2006-2007 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Els Bernaerts Els Demuynck Jonathan Platteau Productierekening van de Vlaamse

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2018 Productiefactoren - 2016* 1990 2000 2010 2016 Aantal bedrijven 29.083 20.720 14.502 12.870 Totale oppervlakte (ha) Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) Werkkrachten

Nadere informatie

MIRA 2012 Landbouw. Eco-efficiëntie van de landbouw

MIRA 2012 Landbouw.   Eco-efficiëntie van de landbouw MIRA 212 Landbouw Eco-efficiëntie van de landbouw DP index (=1) 11 1 9 8 7 6 5 4 productiewaarde* energiegebruik emissie broeikasgassen emissie fijn stof (PM 2,5 ) P-belasting oppervlaktewater verzurende

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Update : Februari 2014 Opmerking Om redenen van administratieve vereenvoudiging berust de enquête van 2011 niet meer op de landbouwers die hebben deelgenomen aan de landbouwtelling

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ v.u. Jules Van Liefferinge depotnr. D/2015/3241/316 www.vlaanderen.be/landbouw DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ PRODUCTIEWAARDE, MILJOEN EURO, 2014 overige 167 223 325 512 602 1.460 844 712 355 179 102

Nadere informatie

TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU

TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU Departement Landbouw & Visserij Afdeling Monitoring en Studie TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU - het SELES-model - Samenwerking AM&S - VMM Jose Gavilan (AM&S) Stijn Overloop (VMM) Koen Carels (AM&S)

Nadere informatie

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Aantal geregistreerde bedrijven Aantal bedrijven (koepels) Aantal bedrijven (relaties) Aantal exploitaties Aantal entiteiten Aantal verminderde relaties

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 25 Inleiding Marleen Van Steertegem, MIRA-team, VMM Myriam Dumortier, NARA, INBO Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds sneller. Het beleid kan zich niet uitsluitend baseren op

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV NL DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Foto : DGARNE DDV 2010 2 Produktiefactoren* Aantal bedrijven 15.500 waarvan 73% voltijds Tewerkstelling 25.839 personen in de landbouwsector, namelijk 18.846 arbeidseenheden

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2003 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2009

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2009 Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2009 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Els Bernaerts Els Demuynck Jonathan Platteau Productierekening van de Vlaamse land-

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2002 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: overzicht

Nadere informatie

5 Landbouw. Hoofdlijnen

5 Landbouw. Hoofdlijnen milieuverkenning 23 19 5 Landbouw Stijn Overloop, mira-team, vmm José Gavilán, Koen Carels, Dirk Bergen, Dirk Van Gijseghem, Afdeling Monitoring en Studie, Departement Landbouw en Visserij Anne Gobin,

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

P r o d u c t i e r e k e n i n g v a n d e V l a a m s e l a n d - e n t u i n b o uw

P r o d u c t i e r e k e n i n g v a n d e V l a a m s e l a n d - e n t u i n b o uw P r o d u c t i e r e k e n i n g v a n d e V l a a m s e l a n d - e n t u i n b o uw 2 0 1 0 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Els Bernaerts Els Demuynck Jonathan Platteau

Nadere informatie

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN Els Bernaerts, Els Demuynck VLAANDEREN UW VARKENS ANDEEL S GESTEGEN STIJGING RUNDVEE TABEL BASIS INBOUWWAARDE BELANG KOSTEN DRIJVENFAK GROENTEN AGRARISCHE MILJARD ERINGSKAART MELK MILJOEN LANDBOUWBEDRIJVEN

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT

MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT Energie- en Klimaatscenario s voor de sectoren Energie en Industrie Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14

Nadere informatie

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Wetenschappelijk rapport Sectoren Huishoudens en Handel & Diensten Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax

Nadere informatie

Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG. Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016

Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG. Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016 Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016 Land- en tuinbouw / Natuur Veeteelt NH 3, CH 4, N 2 O, NO, NMVOS Kunstmest NH 3, N 2 O, NO Mestverwerking (vanaf 2000)

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW

WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32 80 e-mail mira@vmm.be website

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Inhoud. Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers... 5

Inhoud. Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers... 5 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers............ 5 Landbouwstructuur Evolutie van het landbouwareaal............... 8 Aandeel landbouwgrond per gemeente........... 9 Aantal en gemiddelde oppervlakte

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030

Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030 Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030 Nummer: INBO.A.2011.24 Datum advisering: 7 maart 2011 Auteur: Johan Peymen (johan.peymen@inbo.be)

Nadere informatie

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem Actieprogramma 2015 2018 in uitvoering van de Nitraatrichtlijn Uitgangspunt van het 5 de Actieprogramma Bodemkwaliteit (organische stof)

Nadere informatie

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Wetenschappelijk rapport Sectoren Huishoudens en Handel & Diensten Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen stuk ingediend op 1880 (2012-2013) Nr. 1 21 januari 2013 (2012-2013) Gedachtewisseling over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen Verslag

Nadere informatie

KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN

KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN 1 Managementsamenvatting van: KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN (uitstoot van broeikasgassen) Uitgevoerd door het Centrum voor Landbouw en Milieu, 2009 in opdracht van de provincie Fryslân Inleiding Landbouw

Nadere informatie

BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING

BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING Bart Van der Straeten Departement Landbouw & Visserij, Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Context IWT-landbouwproject

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij LARA LANDBOUWRAPPORT 2014 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij VIRA VISSERIJRAPPORT 2014 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij WELKOM Kristof Van Laere Sierteler LARA 2014 Dirk

Nadere informatie

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?

Nadere informatie

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN Landbouw in Vlaanderen, een blik in de tijd De landbouwsector en het platteland ondergingen na de Tweede Wereldoorlog een ware metamorfose. Het agrarisch bedrijf

Nadere informatie

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 19 Inleiding Myriam Dumortier, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Marleen Van Steertegem, Vlaamse Milieumaatschappij - Milieurapport Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2014 Omschrijving : plomp 2014 feb15 Naam veehouder : Plomp Agro Vof Straat + huisnummer : Geerkade 10 Postcode

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen

Tabel 4 Diergebonden normen Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank Verhoeven Verstand van het platteland! Boerenverstand werken aan praktische duurzaamheid! Zo verkopen we de melk Wat is duurzame melk? Blije koeien:

Nadere informatie

Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw,

Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw, Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw, 1990-2009 Indicator 19 oktober 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Mesdag Zuivelfonds NLTO

Mesdag Zuivelfonds NLTO Onderwerpen Mesdagfonds Actuele thema s die keuze vragen Onderzoek uitspoeling stikstof (WUR) Onderzoek vastlegging CO2 (AEQUATOR) Conclusie en aanbevelingen Mesdag Zuivelfonds NLTO Ontstaan: fonds kwaliteit

Nadere informatie

Transport: referentie- en Europascenario

Transport: referentie- en Europascenario : referentie- en Europascenario Wetenschappelijk rapport TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Vakgroep landbouweconomie, Universiteit Gent Overzicht presentatie Belang van sector Situatie Evolutie Uitdagingen Belang agrovoedingscomplex

Nadere informatie

Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, blz.

Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, blz. Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, 2002 25 blz. Het zogenaamde Mid Term Review (MTR) voorstel van de Europese Commissie

Nadere informatie

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN 2019 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Rapport JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteur Veerle Vermeyen

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Industrie en overheid samen voor een beter milieu. Industrie & Milieu Antwerpen, 25 maart 2010

Industrie en overheid samen voor een beter milieu. Industrie & Milieu Antwerpen, 25 maart 2010 Industrie en overheid samen voor een beter milieu Industrie & Milieu Antwerpen, 25 maart 2010 Industrie en overheid samen voor een beter milieu rol overheid, specifiek EIL (VMM) rol industrie i.k.v. onderbouwing

Nadere informatie

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 1. CONCLUSIES 1.1. BEDRIJFSSITUATIE Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00 Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 Melkproductie (totaal per jaar) 765.000

Nadere informatie

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn Frits van der Schans, Lien Terryn Analyse van de gebruiksruimte Bij gemeente Lelystad zijn aanvragen gedaan voor omgevingsvergunningen voor zeer grote melkveebedrijven. Daarop wil de gemeente weten of

Nadere informatie

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven MAP V Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Normen voor stikstofbemesting Normen voor fosforbemesting 1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Gebieden waar de nitraatconcentraties in

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag

Beantwoording raadsvraag Beantwoording raadsvraag Onderwerp Dierenaantallen Datum 15 april 2016 Nummer RV-1615 Steller vraag Benny Munsters Fractie CDA Portefeuillehouder N. Lemlijn Steller M. van der Heijden Datum afdoening 28

Nadere informatie

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 Transport: visionair scenario

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 Transport: visionair scenario Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32 80 e-mail mira@vmm.be website www.milieurapport.be Auteurs Eef Delhaye, Bruno Van Zeebroeck,

Nadere informatie

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland enkele kengetallen van de Zeeuwse landbouwsector beleid provincie Zeeland acties en instrumentarium Grondgebruik Zeeland (ha) Sector/grondgebruik 2007 2011

Nadere informatie

SAMENVATTING. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie

SAMENVATTING. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie SAMENVATTING Analyse van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen landbouw. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling

Nadere informatie

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering In deze bijlage is de tabel opgenomen waarin de Nge-factor per diersoort is weergegeven. Tevens is de rekenmethode hier weergegeven die gebruikt is om het per bedrijf te berekenen conform de 300 Nge-systematiek.

Nadere informatie

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie Handleiding bij de BASsistent Mestproductie 2010 Doorheen het programma kan u enkel de groene cellen invullen door een tekst of getal te typen of de juiste mogelijkheden te kiezen in de keuzeboxen. Handleiding

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst

Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst Jos Van Orshoven, Hubert Gulinck en Kirsten Bomans, K.U.Leuven i.s.m. Xavier Gellynck, Guido Van Huylenbroeck, Valérie Vandermeulen, Kathleen Bervoets (U.Gent),

Nadere informatie

Energie- en emissie-intensiteit van economische activiteiten in België

Energie- en emissie-intensiteit van economische activiteiten in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa Workshop 13 september 2012 Energie- en emissie-intensiteit van economische activiteiten in België Lies Janssen Federaal Planbureau Milieurekeningen:

Nadere informatie

van de Vlaamse landbouw

van de Vlaamse landbouw Sociaal-economische situering van de Vlaamse landbouw 1 Structurele en economische beschrijving 1.1 Productiefactoren 1.1.1 Arbeid Volgens de meitelling 2007 zijn er 62.511 personen regelmatig tewerkgesteld

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Investeringen 5. Belemmeringen 6. Meer informatie 1. VLAAMSE

Nadere informatie

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch Technisch Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de

Nadere informatie

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans Demetertool Vlaanderen is open ruimte Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans LNE Groenbedekker Gele mosterd De online Demetertool

Nadere informatie

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Dr.ir. A.Calus POVLT Beitem-Rumbeke 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 1 Kaart Scheldemondprovincies 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 2 Kaart Zeeland

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen 5. Administratieve taken 6. Meer informatie 1.

Nadere informatie

Benutting van stikstof en fosfor in de Nederlandse landbouw

Benutting van stikstof en fosfor in de Nederlandse landbouw 121 Benutting van stikstof en fosfor in de Nederlandse landbouw Kees Olsthoorn en Norma Fong Publicatiedatum CBS-website: 20-9-2012 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig

Nadere informatie

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor

Nadere informatie

Mineralenmanagement en economie

Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Economische impact mestbeleid wordt groter (10 jaar gebruiksnormen) Verlagen derogatie op zand Aanscherpen gebruiksnormen Interen op bodemreserves

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

POP UP BOERENMARKT. 31 december 2014, Roeselare

POP UP BOERENMARKT. 31 december 2014, Roeselare POP UP BOERENMARKT 31 december 2014, Roeselare Diestsevest 32 bus 3b 3000 Leuven T 016 47 99 98 F 016 47 99 95 info@groenekring.be www.groenekring.be Pop up boerenmarkt sensibiliseert consumenten over

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

De KringloopWijzer & bodem

De KringloopWijzer & bodem De KringloopWijzer & bodem Arnold Froklage Agrifirm Exlan 16-7-2015 Zwolle Agenda Achtergrond mestbeleid De KringloopWijzer Resultaten Vruchtbare Kringloop Achterhoek Vragen test Produceren binnen milieurandvoorwaarden

Nadere informatie

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes PERSMEDEDELING Dinsdag 26 mei 2015 DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes De resultaten van een eerste verwerking van de perceelsaangifte zijn bekend. Landbouwers

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Mest, mestverwerking en wetgeving

Mest, mestverwerking en wetgeving Mest, mestverwerking en wetgeving Harm Smit Beleidsmedewerker Economische Zaken, DG AGRO Inhoud Feiten en cijfers. Huidig instrumentarium. Visie op mestverwerking en hoogwaardige meststoffen Toekomstig

Nadere informatie

Emissie van NH 3 door de veeteelt

Emissie van NH 3 door de veeteelt Emissie van NH 3 door de veeteelt Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Situering Beleidsdomein Bekommernis Emissie van ammoniak door de veeteelt Ammoniak is een gas dat op natuurlijke wijze ontstaat

Nadere informatie