TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU"

Transcriptie

1 Departement Landbouw & Visserij Afdeling Monitoring en Studie TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU - het SELES-model - Samenwerking AM&S - VMM Jose Gavilan (AM&S) Stijn Overloop (VMM) Koen Carels (AM&S) Tom D'Heygere (VMM) Kor Van Hoof (VMM) John Helming (LEI) Dirk Van Gijseghem (AM&S)

2 2

3 TOEKOMSTVERKENNING LANDBOUW EN MILIEU - het SELES-model - 3

4 4

5 INHOUD VOORWOORD Samenvatting Inleiding en doelstelling Beschrijving van het SELES model Voorgeschiedenis Algemene kenmerken Specificatie van activiteiten en goederen Specificatie van regio s Specificatie van markten Specificatie van het bemestingsgedrag in SELES Aanpassingen aan het model in Gebruikersschil Modellering hervormingen Europees landbouwbeleid in SELES Ontkoppeling directe betaling van productie Asymmetrische prijsdaling boter en mager melkpoeder Uitbreiding melksquotum Technologie diffusiemodule SELES anno Inputdata SELES Koppeling van bedrijfsdata met de structuurgegevens Specificatie van alternatieve productietechnieken Milieudata Modeloutput Economische variabelen Grondgebruik en omvang en samenstelling veestapel Milieuvariabelen Gedrag Saldomaximalisatie Optimale allocatie binnen het regionaal bedrijf Technische coëfficiënten Gedrag in de uitgangssituatie is optimaal Keuzemogelijkheden Voordelen en beperkingen van het model Belasting van het opervlaktewater met het SENTWA-model Output van SENTWA Inputdata van SENTWA De koppeling SENTWA SELES Voordelen en beperkingen van het SENTWA-model Methode van de toekomstverkenning Doel van een referentiescenario Autonome ontwikkelingen Calibratie van het model Uitgangspunten voor het referentiescenario Referentiescenario Structuur van de beleidsscenario's Scenario-elementen doorheen de scenario's Productiviteit Prijs Milieutechnologie Milieubeleid Landbouwbeleid Modelinput voor de scenario's Autonome ontwikkelingen en input voor het referentiescenario Modelinput voor de beleidsscenario's Productiviteit

6 Prijsontwikkelingen Milieutechnologie en efficiëntie Toename efficiëntie Ontwikkeling Excretie Nutriëntenbehoefte Mestacceptatie Mestverwerking Beleid Milieubeleid Landbouwbeleid Beschrijving en bespreking van de resultaten Veestapel Grondgebruik Saldi per eenheid activiteit Totaalsaldo van de activiteit Milieu Elementen van de bodembalans Mestproductie Aangewende dierlijke mest Kunstmestgebruik Grootschalige mestverwerking Mesttransport Bodembalans Ammoniakemissie Belasting van het oppervlaktewater met SENTWA Gebruik van bestrijdingsmiddelen Waterverbruik Gevoeligheidsanalyse Gevoeligheidsanalyse Prijsniveau in scenario WM en EG Mestacceptatie in scenario EM en WM Aangepaste excretiecijfers voor het wettelijke spoor Gedifferentieerde excretiecijfers voor melkkoeien Mestverwerkingskost Restrictie op het areaal blijvend grasland Conclusie Literatuurlijst Begrippenlijst Lijst met afkortingen Bijlage 1 SELES modelvariabelen Bijlage 2 Regio-indeling SELES Bijlage 3: Mathematische beschrijving van VRAM: primale beschrijving Bijlage 4 Inputs voor de activiteiten

7 Lijst van tabellen Tabel 2-1 Definitie van de activiteiten in de plantaardige productie in SELES (ha per jaar) Tabel 2-2 Definitie van de activiteiten behorende tot de dierlijke sector in SELES (gemiddeld aanwezig dier per jaar) Tabel 2-3: Overzicht van activiteiten en goederen/interne leveringen in SELES Tabel 2-4: Werking stikstof in dierlijke mest, uitgedrukt als fractie van stikstof in kunstmest Tabel 2-5: Toepassing berekeningwijze in SELES voor dierlijke mest variabelen Tabel 2-6: Definiëring melkkoe-activiteiten Tabel 2-7: Aanwendingskosten van dierlijke mest bij de activiteit melkvee (euro/m³) Tabel 3-1: Overzicht van de scenario-elementen in de scenario s Tabel 3-2: Grafische evolutie van de scenario-elementen Tabel 4-1: Ontwikkeling aantal dieren en arealen: gemiddelde procentuele verandering per jaar, periode , na correctie Tabel 4-2: Evolutie parameters melkkoe-activiteiten (%/jaar) Tabel 4-3: Ontwikkeling productiviteit per dier/hectare in de scenario's Tabel 4-4: Evolutie (%/jaar) van de melkproductie van melkkoe-activiteiten onder de referentie Tabel 4-5: Nominale prijsontwikkelingen marktbare landbouwproducten onder het referentiescenario (gemiddelde procentuele verandering per jaar t.o.v. de startperiode 2000/ Tabel 4-6 Excretie in het wettelijk en milieukundig spoor. (kg/dier) Tabel 4-7: Nutriëntenexcreties (stikstof (N) en fosfaat (P2O5)) per diersoort in Indices, (2000/01 = 100%) Tabel 4-8: Ontwikkeling nutriëntenbehoefte, gemiddelde procentuele verandering per jaar, periode 2000/ Tabel 4-9: Dierlijke mestacceptatie (in m3 per ha, melkkoe in m3 per dier) Tabel 4-10: Mestverwerkingskost voor mest afkomstig van in / m Tabel 4-11: Omvang van de afbakening kwetsbaar gebied Tabel 4-12: Gemeenschappelijk landbouwbeleid, directe betalingen ( /ha) Tabel 4-13: Gemeenschappelijk landbouwbeleid, quota (1000 ton) Tabel 5-1: Definiëring outputsectoren Tabel 5-2: Aantal dieren in de scenario s (in 1000 dieren) Tabel 5-3: Grondgebruik in de scenario s (in 1000 ha) Tabel 5-4: Procentuele samenstelling van het ruwvoerareaal Tabel 5-5 Saldo per activiteit in de veehouderij (euro per dier) Tabel 5-6 Saldo per eenheid activiteit in de akkerbouw (euro per ha) Tabel 5-7.% Aandeel gekoppelde betaling in saldo Tabel 5-8 Totaal saldo in de veeteelt en akkerbouw (miljoen euro) Tabel 5-9 Mestproductie (miljoen kg) Tabel 5-10 Aangewende dierlijke mest (geproduceerd in de stal) (miljoen kg) Tabel 5-11: Procentuele herkomst van de aangewende dierlijke mest Tabel 5-12 Kunstmestgebruik (miljoen kg) Tabel 5-13 Grootschalige mestverwerking (miljoen kg) Tabel 5-14 Aandeel mest in mestverwerking volgens oorsprong (%) Tabel 5-15: Mesttransport (miljoen kg) Tabel 5-16: Bodembalans (kg/ha) Tabel 5-17: Totale ammoniakemissie volgens bron van uitstoot (miljoen kg N) Tabel 5-18 Directe stikstofverliezen vanuit de landbouw naar oppervlaktewater (kg) Tabel 5-19 Directe fosforverliezen vanuit de landbouw naar oppervlaktewater (kg) Tabel 5-20 Deelverliezen van stikstof vanuit de landbouw naar oppervlaktewater (kg) Tabel 5-21 Deelverliezen van fosfor vanuit de landbouw naar oppervlaktewater (kg) Tabel 5-22: Bestrijdingsmiddelengebruik ( 1000 kg actieve stof) Tabel 5-23: Aandeel gebruik bestrijdingsmiddelen (%) Tabel 5-24: Totaal waterverbruik in de scenario s (1000 m³) Tabel 5-25: Veestapel en het grondgebruik volgens prijsaannames (1000 dieren of 1000 ha) Tabel 5-26: Totaal saldo volgens prijsniveau (miljoen euro) Tabel Prijselasticiteit van het saldo Tabel 5-28: Dierlijke mestacceptatie (in m3 per ha, melkkoe in m3 per dier) Tabel 5-29: Veestapel en het grondgebruik volgens mestacceptatie (1000 dieren of 1000 ha) Tabel 5-30: Totale saldi volgens mestacceptatie (miljoen euro) Tabel 5-31.% Aandeel rente in saldo Tabel Activiteitenniveau volgens wettelijke excretiecijfers

8 Tabel Saldo volgens wettelijke excretiecijfers Tabel 5-34: Nutriëntenexcreties (stikstof (N) en fosfaat (P2O5)) per melkkoetype in scenario EMvariant4 en WM- variant4 in (kg/melkkoesysteem) Tabel 5-35: Veestapel en het grondgebruik volgens excretiecijfers (1000 dieren of 1000 ha) Tabel 5-36: Totale saldi volgens excretiecijfers (miljoen euro) Tabel 5-37: Mestverwerkingskost ( / m3) van mest afkomstig van Tabel 5-38: Veestapel en het grondgebruik volgens kostprijsaanname van mestverwerking (1000 dieren of 1000 ha) Tabel 5-39: Totale saldi volgens kostprijsaanname van mestverwerking (miljoen euro) Tabel 5-40: Veestapel en het grondgebruik (1000 dieren of 1000 ha) Tabel 5-41: Procentuele samenstelling van het ruwvoerareaal Tabel 5-42 Totaal saldo in de veeteelt en akkerbouw (miljoen euro) Tabel 5-43: Stikstofverliezen (in kg) Tabel 5-44: Fosforverliezen ( in kg)

9 Lijst van figuren Figuur 2-1 Schematische voorstelling van SELES Figuur 2-2 Schematische voorstelling van de melkkoeactiviteiten Figuur 2-3 Schematische weergave van de mestbalans in SELES Figuur 2-4 Databronnen SELES Figuur 2-5 Nutriëntenbalans in SELES Figuur 3-1: Scenario s - versus referentie Figuur 3-2: Grafische voorstelling van de sleutelonzekerheden in de toekomstverkenning landbouw 46 Figuur 4-1: Evolutie van aantal leghennen en vleesvarkens in Figuur 4-2: Evolutie van het areaal gras en maïs van 1989 tot Figuur 5-1 Relatieve evolutie van de veestapel volgens de scenario s Figuur 5-2 Relatieve evolutie van het areaal akkerbouw volgens de scenario s Figuur 5-3 Relatieve evolutie van het areaal akkerbouw volgens de scenario s Figuur 5-4 Relatieve evolutie van het saldo per eenheid in de veeteelt volgens de scenario s Figuur 5-5 Relatieve evolutie van het saldo per eenheid in de akkerbouw volgens de scenario s Figuur 5-6 Relatieve evolutie van het saldo per eenheid in de akkerbouw volgens de scenario s Figuur 5-7 Relatieve evolutie van de totaalsaldo in de landbouw Figuur 5-8 Relatieve evolutie van de elementen van de bodembalans (stikstof) Figuur 5-9 Aangewende dierlijke mest (kg N/ha) volgens modelberekeningen met SENTWA en SELES Figuur 5-10 Totale N- en P-verliezen van uit de landbouw naar oppervlaktewater in de beschouwde scenario s Figuur Prijselasticiteit van het saldo in scenario WM van

10 10

11 VOORWOORD Dit project was meer dan louter een toekomstverkenning voor de Vlaamse land- en tuinbouw aan de hand van de modelleertool SELES. Niet alleen voor de leden van de klankbordgroep maar ook voor het projectteam was dit in eerste instantie een diepgaande kennismaking met het model, zijn mogelijkheden en beperkingen en het verkrijgen van inzicht in de samenhang tussen inputs en outputs. In dat opzicht was de samenwerking en interactie met de klankbordgroep zeer waardevol. Wij danken daarom de leden van de klankbordgroep voor de geleverde input en de kritische bemerkingen bij de modelinput en -output. Tenslotte dient ook de goede samenwerking tussen de landbouw- en de leefmilieuadministratie benadrukt, vertegenwoordigd door respectievelijk de AM&S en de VMM, zonder de welke dit project niet mogelijk was geweest. Het projectteam Jose Gavilan, Stijn Overloop, Koen Carels 11

12 12

13 Samenvatting Het project Toekomstverkenning Landbouw en Milieu - het SELES-model is een samenwerking tussen de Afdeling Monitoring en Studie (AM&S) van het Departement Landbouw en Visserij en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie. Dit project had een tweevoudig doel: de toekomst verkennen voor de Vlaamse landbouw en de milieu-impact door middel van kwantitatieve modelberekeningen; de door AM&S en VMM opgebouwde kennis binnen de betrokken administraties kenbaar maken en verspreiden. De keuze voor kwantitatieve modelberekeningen laat toe om de samenhang tussen inputs en outputs op het niveau van de gehele landbouwsector te analyseren en te verduidelijken. Het effect van alternatieve beleidsopties kan kwantitatief uitgedrukt worden en vergeleken worden met een situatie van ongewijzigd beleid. De ingezette modellen zijn enerzijds het SELES-model (Socio Economisch Landbouweffecten Evaluatie Systeem), een economisch model van de landbouwsector, en anderzijds het SENTWAmodel voor de bepaling van de belasting van het oppervlaktewater. Vanuit de Vlaamse Milieumaatschappij werden milieumodules toegevoegd als onderdeel van SELES: ammoniakemissie, bodembalans voor de nutriënten stikstof en fosfor, watergebruik, bestrijdingsmiddelengebruik. SELES is een model van de Vlaamse landbouwsector dat kan worden gekarakteriseerd als: op activiteiten gebaseerd, comparatief statisch, geregionaliseerd, mathematisch en programmatorisch. SELES geeft inzicht in de ontwikkeling van productie, opbrengsten en kosten en milieudruk van landbouwactiviteiten, waaronder 15 akker- en tuinbouwactiviteiten, en 9 veeteeltactiviteiten die tezamen de volledige Vlaamse landbouw- en tuinbouw omvatten. In SELES worden bedrijfsdata uit het boekhoudnet opgedeeld naar landbouwactiviteiten. In SELES worden individuele boerderijen in één regio geaggregeerd tot één regionale boerderij. De resultaten zijn dan ook steeds resultaten op sectorniveau, die geen uitspraak doen over de situatie van de individuele bedrijven. De theoretische achtergrond van het model is de veronderstelling dat individuele landbouwbedrijven streven naar winstmaximalisatie, dus een zo hoog mogelijk bruto saldo, hier gedefinieerd als opbrengst minus variabele kosten. Ten opzichte van eerdere publicaties werden volgende onderdelen van het SELES-model bijgewerkt: de rekenregels van de ammoniakmodule en van de bodembalans werden afgestemd op deze gehanteerd in het Milieurapport Vlaanderen (MIRA); een doorrekenmodule voor water- en pesticidengebruik werd toegevoegd, met exogene activiteitspecifieke kengetallen (Kerselaers et al., 2005); De tijdshorizon van de toekomstverkenning is De uitkomsten van de modelberekeningen zijn geenzins een toekomstvoorspelling, maar geven aan tot welke uitkomsten beleidskeuzes kunnen leiden. Het startjaar is De autonome ontwikkelingen, gebaseerd op historische trendanalyse, worden in beeld gebracht in het referentiescenario. Mogelijke beleidskeuzes, in combinatie met ontwikkelingen van de landbouwexterne omgeving worden gegroepeerd in 4 beleidsscenario s om vergeleken te worden met het referentiescenario. Deze methode laat toe met een statisch model, zoals SELES, verschillende toekomstbeelden te vergelijken. De beleidsscenario s werden opgebouwd rond de grootste onzekerheden betreffende toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn voor de sector, ongeacht het beleidsniveau. Een eerste sleutelonzekerheid is de beleidskeuze inzake liberalisering van de handel en van de productievoorwaarden in landbouwproducten. Een tweede sleutelonzekerheid betreft de beleidskeuzes inzake. Er is gekozen om vooral rond de keuze inzake mestbeleid te werken omdat voor dit milieuthema de beleidskeuzes zich het meest opdringen. Dit leidt tot 4 mogelijke combinaties. 13

14 sterk zwak Weinig liberalisering Europese en Milieu (EM) Regionale Markt (RM) veel liberalisering Welvaart en Milieu (WM) (gunstige Economie en Globalisering (EG) (ongunstige In elk van de 4 beleidsscenario is een welbepaalde combinatie gemaakt van scenario-elementen productiviteit, prijs, milieutechnologie en milieu- en landbouwbeleid. Elk element werd gekoppeld aan één van de twee sleutelonzekerheden en kreeg vervolgens twee waarden toegekend. Voor het referentiescenario werd meestal één van de twee waarden overgenomen, die het meest aanleunen bij het tot nu toe gevoerde beleid. De ontwikkeling van productiviteit, excretie per dier, mestverwerkingskost, nutriëntenbehoefte van gewassen en de derogatie werd gekoppeld aan de sleutelonzekerheid. De quotaregeling, de directe betalingen van de eerste pijler van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het prijsniveau van de producten werden gekoppeld aan de mate van liberalisering. Mogelijke ontwikkelingen in prijsniveau werden bepaald op basis van het Nederlands AGMEMOD model. Mogelijke ontwikkelingen in productiviteit werden bepaald met behulp van expertenkennis. Wat betreft mestbeleid, werd in alle beleidsscenario s gerekend met geheel Vlaanderen als kwetsbaar gebied, al of niet met een derogatie op grasland. Het landbouwareaal is vastgelegd op ha grond effectief in cultuur en in alle scenario s gelijk aan het areaal in de start ( ). Het model houdt geen rekening met vaste kosten en bepaalde variabele kosten en opbrengsten (afschrijvingen, onderhoud, rente, arbeid, ). Resultaten In het referentiescenario (2020) is er een lichte daling van de veestapel t.o.v. de startsituatie ( ), door de gestegen productiviteit (varkens: -5%; melkvee -20%, vleesrundvee: -31%, pluimvee: - 2%). Alle akkerbouw en tuinbouwactiviteiten nemen toe, behalve granen (-6%), ruwvoer (-9%) en suikerbieten (-9%). Het totaalsaldo van de veeteelt kent een daling (-17%), maar de akker- en tuinbouwactiviteiten genereren een hoger saldo t.o.v. de startsituatie (+46%), zodat 70% van het totaalsaldo door akker en tuinbouwactiviteiten wordt gegenereerd. In de startsituatie was dit maar 57%. Alle saldo-uitkomsten zijn als bovengrenzen te beschouwen, omdat investeringskosten niet zijn meegenomen. In de liberale scenario s WM en EG is er een toename van de varkensstapel (+28 à +41%) en melkvee (+46 à 55%) t.o.v. het referentiescenario, maar ten koste van het vleesrundvee (-55 à -62%) en het pluimvee (-32 à -71%). De prijsdalingen in de liberale scenario s ondergraven de rendabiliteit van de vleesrundveesector. Mestafzetkosten en mestverwerkingskosten spelen een rol in de rendabiliteit van de varkenssector en leiden tot de grootste varkensstapel (+41%) en saldo per dier (+38%) in het liberale scenario EG met gering, t.o.v. het referentiescenario. De grootste variatie tussen de beleidsscenario s qua grondgebruik situeert zich tussen de activiteiten graan, ruwvoer en suikerbieten. In de liberale scenario s WM en EG verschuift het grondgebruik van granen sterk naar suikerbieten en ruwvoer. Het zijn ook deze activiteiten die de grootste schommelingen in saldo per hectare kennen. Onder sterk stijgen de saldi per hectare van alle akkerbouwactiviteiten t.o.v. het referentiescenario door inkomsten uit mestacceptatie. Dit alles leidt tot een totaalsaldo dat in scenario WM en RM, respectievelijk sterk (+14%) en licht (+3%) toeneemt t.o.v. de referentie. Andere combinaties leiden tot een gelijkblijvend saldo t.o.v. de referentie. Liberalisering met gematigde prijsdaling, in combinatie met een sterk (scenario WM) leidt tot de grootste stijging in totaalsaldo voor de hele landbouwsector. Aan de vraagzijde is van belang of de liberalisering werkelijk tot welvaartseffecten zal leiden. Te verwachten valt dat prijzen zullen fluctueren. Dit is hier in beeld gebracht door de prijsvariaties tussen de liberale scenario s. Aan de aanbodszijde is bij een liberaliseringsscenario te verwachten dat nieuwe spelers uit andere landen zullen willen toetreden tot de markten van de ontwikkelde landen. Hier is ervan uitgegaan dat de extra productie door de ontwikkeling van de activiteiten een goede afzet op de markten vindt. 14

15 De mestverwerking in SELES moet gezien worden als een grootschalige mestverwerking, waarvan de operationele capaciteit onbeperkt is en niet gebonden aan de omvang van het bedrijf. Substitutie met pluimveemest is in alle scenario s mogelijk. In de startsituatie is de omvang van de gemodelleerde mestverwerking beduidend groter dan de werkelijke mestverwerkingscapaciteit in Daarom wordt voor de startsituatie gesproken van potentiële grootschalige mestverwerking. De grootschalige mestverwerking neemt volgens het model in alle beleidsscenario s toe ten opzichte van de referentie. In scenario WM en EG ligt de mestverwerking 140% hoger dan in de referentie, in scenario RM ligt die 70% hoger. De vraag naar mestverwerking is afhankelijk van de prijs van mestverwerking en de mestafzetkosten op de mestmarkt. De nutriëntenbalans van de landbouwbodem, of de bodembalans, opgesteld in SELES, is analoog van opbouw als gerapporteerd in MIRA-T Het overschot op de bodembalans omvat de verliezen naar bodem en water. Het overschot daalt zowel in de referentie en de beleidsscenario s door de grote omvang van de mestverwerking maar komt uit boven de doelstelling van 70 kg N/ha. De ammoniakemissie neemt enkel in het beleidsscenario EM af t.o.v. het referentiescenario (-20%) en toont aan dat de keuzes onder de andere scenario s niet compatibel zijn met het huidige ammoniakbeleid. De maatregel van emissie-arme stallen is nog niet geïmplementeerd in deze beleidsscenario s en kan tot een bijkomende emissiedaling leiden zodat de ammoniakemissie onder het vooropgestelde emissieplafond van 37 kton NH 3 -N (of 45 kton NH 3 ) blijft. De effecten naar de belasting van het oppervlaktewater zijn doorgerekend met het SENTWA-model (System for the Evaluation of Nutrient Transport to Water). De totale nutriëntverliezen naar oppervlaktewater door de landbouw in Vlaanderen bedragen in ton N en ton P. De autonome ontwikkeling naar het jaar 2020 toe leidt tot een daling van de verliezen naar ton N (-8%) en ton P (-10%). Alle scenario s leiden tot een stijging van de stikstofverliezen t.o.v. de autonome ontwikkeling. In scenario EM blijft de toename beperkt tot 500 ton N, scenario WM & RM hebben de hoogste toename met ongeveer ton N. Daarmee stijgen de verliezen met ongeveer 300 ton N in vergelijking met de huidige situatie. Voor fosfor wordt wel een verdere daling van de verliezen vastgesteld t.o.v.. het referentiejaar, en dit voor de scenario s EM (-60 ton) en scenario EG (- 40 ton). Scenario RM is het worst case scenario waarbij de verliezen op hetzelfde niveau liggen als in de huidige situatie. De geschatte evolutie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen hangt in alle beleidsscenario s samen met de toename van de tuinbouwsector, zodat een toename met 6% t.o.v. de referentie wordt bekomen. De referentie gaat uit van een toename met 32% t.o.v. de start hoofdzakelijk door de toename van de tuinbouwactiviteiten. Het watergebruik in de veeteelt evolueert mee met de omvang van de veestapel. De toename van de veestapel in de liberale scenario s leidt tot een toename in het watergebruik t.o.v. de referentie van 12 à 19%, zonder rekening te houden met nieuwe waterbesparende technieken. De beste milieuresultaten worden behaald onder beleidscenario EM. Een verdere liberalisering van de prijzen en productievoorwaarden (quota, directe betalingen) in combinatie met een sterk kan tot de beste resultaten voor de hele landbouwsector en het milieu leiden, mits de inzet van nieuwe milieutechnieken op het gebied van ammoniakemissie, bestrijdingsmiddelen en watergebruik. Dit leidt echter ook tot grote wijzingen in de omvang van de landbouwactiviteiten, zodat de uitkomsten voor afzonderlijke bedrijven heel anders kunnen liggen. De modeluitkomsten zijn zeer specifiek voor het scenario en de daarbij behorende modelparameters. De gevoeligheid van het model voor de (kwantitatieve) aannames werd onderzocht. In het bijzonder werd de invloed van wijzigingen in prijsniveau, mestacceptatie, excretiecijfers en mestverwerkingskost op de modelresultaten onderzocht. Het aantal dieren en het grondgebruik is zeer gevoelig voor de aannames in de prijzen van eindproducten. Het effect van een prijswijziging is vooral zeer uitgesproken in de pluimveesector waar het aantal dieren 150% hoger ligt. Over het algemeen is de variatie groter in die activiteiten waar de prijzen wijzigen. De prijswijzigingen leiden ook tot gevoelige wijzigingen in het saldo (+20% totaal bij gunstige. Het effect van de aanname van een hogere mestacceptatie is een toename van het areaal granen, overig akkerbouwproducten, groenten en het aantal varkens. Het areaal overig ruwvoer neemt daarentegen af. De evolutie van de andere activiteiten wordt mee beïnvloed door de andere 15

16 aannames in de scenario s. Bij afschaffing van het quota neemt het areaal suikerbieten toe bij een hogere mestacceptatie. Een hoge dierlijke mestacceptatie verhoogt in de scenario's EM en WM het totale saldo van de activiteiten. Uitzondering hierin is de sector overig ruwvoer. Het saldo neemt hier met 15-25% af. De toename is voor de meeste akkerbouwgewassen vrij groot gaande van + 50% tot een verdubbeling en meer, onder meer door hogere inkomsten uit mestacceptatie in de akkerbouw. Het saldo neemt ook toe bij de veeteeltactiviteiten. De hoogste toename bedraagt 10% voor de varkenshouderij. Met uitzondering van melkvee is de veestapel gevoelig voor de gehanteerde excretiecijfers. Dit geldt zowel voor aanpassingen in het wettelijk spoor als in het milieukundig spoor. Ook in het grondgebruik doen zich verschuivingen voor. Bij een hogere mestverwerkingsprijs voor varkensmest en pluimveemest neemt de veestapel af (-12-18% bij koeien en runderen, % bij varkens en pluimvee). De evolutie in akkerbouw hangt af van de aannames met betrekking tot mestacceptatie. In een scenario met een hogere mestacceptatie nemen de arealen ruwvoer, graan en suikerbiet toe. In een scenario met een lagere mestacceptatie neemt enkel het ruwvoerareaal sterk toe ten koste van granen en de overige akkerbouwgewassen. De saldo s van verschillende activiteiten wordt beïnvloed door de verlaagde mestverwerkingskost. Het saldo van alle veeteeltsectoren neemt hierdoor af. Uitzondering is rundvee in het scenario met gunstigere prijzen. De evolutie van het saldo van de akkerbouwgewassen is afhankelijk van de aanname met betrekking tot mestacceptatie. Bij een hogere mestacceptatie neemt het saldo van de meeste akkerbouw gewassen sterk toe. Bij een lager mestacceptatie neemt enkel het saldo van ruwvoer en suikerbiet toe. 16

17 1 Inleiding en doelstelling Het project toekomstverkenning landbouw is een samenwerking tussen de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en de Afdeling Monitoring en Studie (AM&S) van het Departement Landbouw en Visserij. Dit project werd uitgevoerd in de periode oktober 2005 tot maart SELES is een in 1998 ontwikkeld bestaand model dat door AM&S in samenwerking met het Nederlands Landbouw Economisch Instituut (LEI-Nederland) en het Centrum voor Landbouweconomie (CLE) in 2004 en 2005 werd geactualiseerd. Dit rapport geeft verslag van de modelberekeningen uitgevoerd in het kader van een toekomstverkenning tot het jaar 2020 voor de Vlaamse landbouw. Hiertoe werd een klankbordgroep samengeroepen. De groep bestond uit experten uit de landbouw- en leefmilieuadministratie en staat in voor: input bij de scenario s (die AM&S vervolgens doorrekent); het aftoetsen en valideren van de SELES output. De leden van de klankbordgroep waren: Sofie Ducheyne, Vlaamse Landmaatschappij (VLM) Hilde Wustenberghs, Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO) Joris Nuyts, Afdeling Duurzame Landbouw (DULA) Johan Heyman, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid (ALVB) Peter Jan Carlier, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid (ALVB) Bruno Fernagut, Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO) Voor het aftoetsten en valideren van de resultaten werd eveneens beroep gedaan op de peter van het model, de ontwerper John Helming (LEI). De oefening had een tweevoudig doel: de toekomst verkennen voor de Vlaamse landbouw door middel van kwantitatieve modelberekeningen; de door AM&S en VMM opgebouwde kennis binnen de betrokken administraties kenbaar maken en verspreiden: ALT, VMM, VLM en ILVO. Het doel van landbouwsectormodellen zoals SELES is het analyseren en verduidelijken van samenhangen tussen inputs en outputs op het niveau van de gehele landbouwsector. De resultaten van modelleerwerk zijn kwantitatief en bruikbaar voor afgeleide toepassingen. Het effect van alternatieve beleidsopties kan kwantitatief uitgedrukt worden en vergeleken worden met een situatie van ongewijzigd beleid. 17

18 2 Beschrijving van het SELES model 2.1 Voorgeschiedenis SELES staat voor Socio- Economisch Landbouweffecten Evaluatie Systeem voor het Vlaams overheidsbeleid en werd ontwikkeld ter evaluatie van het mestactieplan (MAP-II). Dit gebeurde door het Nederlandse Landbouw Economisch Instituut in opdracht van de Administratie Land- en Tuinbouw (ALT, 1998). Nadien werd SELES opnieuw gebruikt voor een toekomstverkenning van het Vlaamse in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij in het kader van MIRA-S 2000 (Helming et al., 2001) en voor de Mid Term Review van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in opdracht van de Administratie Land- en Tuinbouw (Helming, 2002). Het model werd geactualiseerd door de Afdeling Monitoring en Studie van het Beleidsdomein Landbouw & Visserij (AM&S) in samenwerking met het LEI-Nederland ( ) en het Centrum voor landbouweconomie (CLE), thans Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO) (Kerselaers et al., 2005). Sinds 2005 is ook AM&S gebruiker van het model zodat studiewerk in eigen beheer kan uitgevoerd worden. 2.2 Algemene kenmerken SELES wordt gebruikt om de effecten van landbouw- en voor de Vlaamse landbouwsector na te gaan. SELES geeft inzicht in de ontwikkeling van productie, opbrengsten en kosten en milieudruk van landbouwactiviteiten, gedefinieerd als melkkoeien, vleesvarkens, granen, etc. SELES is een model van de Vlaamse landbouwsector dat kan worden gekarakteriseerd als: op activiteiten gebaseerd, comparatief statisch, geregionaliseerd, mathematisch, programmatorisch. Op activiteiten gebaseerd In SELES worden bedrijfsdata uit het boekhoudnet van het Centrum voor Landbouw Economie (CLE) opgedeeld naar individuele landbouwactiviteiten die op het bedrijf plaatsvinden (zie tabel 2.1). Dit omvat productie, kosten en opbrengsten per activiteit. Gesommeerd over de structuurgegevens uit de landbouwtellingen van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) ontstaat vervolgens een beeld van de input-output verhoudingen en de economische structuur van de totale Vlaamse landbouwsector. Comparatief statisch Het model is comparatief statisch. Dat wil zeggen dat niet ingegaan wordt op het tijdpad waarlangs de aanpassingen, als gevolg van een verandering in één of meerdere exogene variabelen, plaatsvinden. Een dynamisch model geeft wel een tijdpad. Comparatief duidt op de mogelijkheid om verschillende evenwichten te vergelijken, waarbij elke evenwicht een uitkomst is van een modelberekening. Geregionaliseerd Geregionaliseerd wil zeggen dat de Vlaamse landbouwsector geografisch is opgesplitst in verschillende regio s die onderling met elkaar in contact staan via marktprijzen van onder andere mest, intermediaire inputs. (zie punt 2.3). Doel van de regionalisatie is de omvang van het model en de rekentijd te beperken. Mathematisch, programmatorisch 18

19 De theoretische achtergrond van het model is de veronderstelling dat individuele landbouwbedrijven streven naar winstmaximalisatie, dus een zo hoog mogelijk inkomen, hier gedefinieerd als opbrengst minus variabele kosten, dus bruto saldo. Dit wordt bekomen door de optimale inzet van vaste inputs (grond, melkquotum, mestafzetmogelijkheden) over de verschillende landbouwactiviteiten, gegeven restricties die voortvloeien uit het landbouwbeleid,, technologie (input/output coëfficiënten), marktprijzen en structuurgegevens. Voor zowel producenten als consumenten in het model is het bruto saldo maximaal als marginale opbrengsten per eenheid activiteit gelijk zijn aan de marginale kosten per eenheid activiteit. Dit wordt benoemd als de eerste orde voorwaarde (first order condition). Als dat niet het geval is, zo wordt verondersteld, dan passen prijzen en hoeveelheden die endogeen zijn in het model, zich zodanig aan dat marginale opbrengsten en marginale kosten overal weer aan elkaar gelijk zijn. Endogene variabelen (onder andere een groot aantal prijzen en hoeveelheden) zijn variabelen die binnen het model worden bepaald. Endogene prijzen in SELES zijn prijzen van interne leveringen (ruwvoer, jongvee en mest), sommige marktbare eindproducten (o.a. aardappelen, groenten en fruit), grond en quota (zie tabel 2.3). Als er iets verandert in de uitgangssituatie, dan moeten de prijzen en bijbehorende hoeveelheden zich wederom zodanig aanpassen totdat marginale opbrengsten en kosten weer aan elkaar gelijk zijn. Zoals gezegd is de belangrijkste theoretische veronderstelling achter SELES dat alle bedrijven streven naar winstmaximalisatie door de optimale inzet van de vaste inputs (grond, quota, mestafzetruimte). De regionale bedrijven gevormd binnen SELES streven naar winstmaximalisatie, net als individuele bedrijven, door de optimale inzet van de vaste inputs (grond en quota) over de verschillende landbouwactiviteiten (zie hieronder). SELES is geprogrammeerd in GAMS (General Algebraic Modeling System) (Brooke, et al., 1992). Bijlage 1 geeft een overzicht van de endogene en exogene variabelen van SELES. In figuur 2.1 wordt de werking van het sectormodel schematisch weergegeven. Figuur 2-1 Schematische voorstelling van SELES De doelfunctie is het centrale algoritme waar het principe van winstmaximalisatie in rekenregels is uitgeschreven, zie bijlage 3. In de doelfunctie worden afschrijvingen en vaste kosten voor kapitaal en arbeid niet in rekening gebracht omdat verondersteld wordt dat op de korte tot middellange termijn de beschikbaarheid van deze productiefactoren voor de Vlaamse landbouwsectoren niet beperkend is. De landbouwproductie vindt plaats binnen de kaders van de landbouwtechniek zoals aangegeven en gemodelleerd in SELES. Vaste kosten worden beschouwd als niet recupereerbare uitgaven uit het verleden (Lehtonen, 2001). Gegeven het bovenstaande, gelden de uitkomsten van SELES strikt genomen enkel voor de korte tot middellange termijn (3 à 4 jaar). Voor langere termijnen wordt dan een techniek met een referentiescenario gebruikt (zie punt 3.3). 19

20 Endogeen/exogeen De resultaten van een model worden bepaald door de inputdata en de relaties/vergelijkingen die erin gedefinieerd zijn. De inputdata worden in het jargon vaak parameters of exogenen genoemd. Bij voorbeeld de hoeveelheid nutriënten die voor een activiteit nodig zijn om een bepaalde productie te bekomen, is data die extern aan SELES wordt ingebracht. De gegevens die het model berekent, worden endogenen of variabelen genoemd. Balansen/restricties De relaties en algemener, de vergelijkingen, worden balansen of restricties genoemd. De balansen stellen dat wat langs de ene kant geconsumeerd wordt, ergens geproduceerd wordt. Zij geven dus verbanden tussen activiteiten weer. Een voorbeeld van zo n relatie tussen de veehouderij onderling is bijvoorbeeld de jongveeproductie die tegelijk output is en voor een deel ook input. Jongvee kan ook geëxporteerd of geïmporteerd worden. Voorbeelden van relaties tussen de veehouderij en de akkerbouw is het gebruik van dierlijke mest in de akkerbouw of de aankoop van ruwvoeder door de veehouderij. In SELES komen de volgende balansen voor: balans van eindproducten jongveebalans ruwvoerbalans mestbalans export balans import balans grondbalans: het totaal landbouwareaal wordt constant gehouden op ha. Dit is het totale areaal van de activiteiten in SELES voor de jaren zoals geregistreerd door de tellingen van de FOD Economie (voormalig NIS). Naast de balansen zijn er ook beperkingen. Een restrictie geeft een bovengrens of een ondergrens aan. Een voorbeeld van een restrictie met een bovengrens is de mestexport. Het model laat een verwaarloosbare (onverwerkte) mestexport toe. Een voorbeeld van een ondergrens is de bemestingsbehoefte. Een plant heeft tenminste een bepaalde hoeveelheid stikstof of fosfaat nodig. Quota's, beschikbare grondareaal per regio, het mestbeleid zijn andere voorbeelden van restricties. De restricties zijn: bemestingseisen, mestacceptatie, melk- en suikerquota. 2.3 Specificatie van activiteiten en goederen In SELES wordt een groot aantal activiteiten en goederen onderscheiden. Dit onderscheid is nodig vanwege de verschillen in kosten en opbrengsten per activiteit en verschillen in vraag- en aanbodgedrag (vraag- en aanbodselasticiteiten). Op milieutechnisch vlak verschillen de gewasactiviteiten in bemestingsnoden en in verbruik van bestrijdingsmiddelen en de dieractiviteiten in de uitscheiding van mest en mineralen. Een activiteit is in veel gevallen een aggregaat van subactiviteiten. Deze subactiviteiten zijn gebaseerd op de categorieën opgenomen in de landbouwtellingen van het NIS. In de tabellen 2.1 en 2.2 worden de activiteiten van SELES nader omschreven. 20

21 Tabel 2-1 Definitie van de activiteiten in de plantaardige productie in SELES (ha per jaar) Activiteit Omschrijving Grasland Snijmaïs [Ruwvoer Graan Consumptieaardappelen Suikerbieten Voederbieten Handelsgewassen, lage stikstofbehoefte Handelsgewassen hoge stikstofbehoefte Peulvruchten Vollegrondsgroenten, intensief, hoge stikstofbehoefte Vollegrondsgroenten, extensief, hoge stikstofbehoefte Vollegrondsgroenten, extensief/intensief, lage stikstofbehoefte Fruit Sierteelt Glastuinbouw totaal weiden en grasland maïs, die in zijn geheel wordt geoogst en verhakseld (korrelmaïs en CCM worden tot de groep granen gerekend.) Som van grasland en snijmaïs] Wintertarwe, zomertarwe, winterrogge, spelt, brouwgerst, wintergerst, zomergerst, haver, korrelmaïs, triticale, andere granen en mengsels van graangewassen. Aardappelen (teelt van pootgoed uitgezonderd), vroege aardappelen, bewaaraardappelen Suikerbieten (zaadteelt uitgezonderd) Voederbieten en halfsuikerbieten, alle andere wortel en knolgewassen Vlas, Cichorei Totaal der nijverheidsgewassen (exclusief vlas en cichorei en suikerbieten), pootaardappelen, graszaad, zaad van suikerbieten, andere zaden Droog geoogste peulvruchten (zaadteelt inbegrepen), droog geoogste bonen, droog geoogste erwten, tuin-, paarde- en duivebonen, wikken, nietbittere lupinen. Totaal der intensieve groenteteelten in open lucht voor de verkoop in vruchtwisseling met andere groenten, exclusief groen geoogste erwten, etc. Totaal der extensieve groenteteelten in open lucht voor de verkoop in vruchtwisseling met andere groenten, exclusief groen geoogste erwten, etc. Groen geoogste erwten, groen geoogste stamslabonen, etc. Totaal der fruitaanplanten en teelten Totaal bloemen, bloembollen, snijbloemen en sierplanten, aardbeiplanten, zaad en plantgoed van bloemen en sier- en perkplanten, andere zaden en groenteplantgoed, teelt in openlucht van bomen en heesters voor de verkoop Installaties onder glas of plastic 21

22 Tabel 2-2 Definitie van de activiteiten behorende tot de dierlijke sector in SELES (gemiddeld aanwezig dier per jaar) Activiteit Melkkoeien Stieren Vleesvee, vrouwelijk Vleesvarkens zeugen Leghennen Vleeskuikens Vrouwelijke runderen van 1 tot jonger dan 2 jaar en ouder dan 2 jaar bestemd voor de vleesproductie, zoogkoeien, ex-zoogkoeien, exmelkkoeien Vleeskuikenmoederdieren Vleeskalveren Omschrijving Koeien voor de melkgift, vrouwelijke runderen van 1 tot jonger dan 2 jaar en ouder dan 2 jaar bestemd voor de melkproductie Mannelijk runderen van 1 tot jonger dan 2 jaar voor de reproductie en andere, mannelijke runderen van 2 jaar en ouder voor de reproductie en andere Totaal der mestvarkens, inclusief varkens met een levend gewicht van 20 kg tot minder dan 50 kg Totaal der zeugen, inclusief beren en reforme zeugen en beren Hennen voor de vermeerdering van legrassen, hennen voor de eiproductie, inclusief nog niet in leg en reform leghennen Vleeskippen, exclusief eendagskuikens Hennen voor de vermeerdering van vleesrassen Runderen jonger dan 6 maand, bestemd om als kalveren geslacht te worden Activiteiten leveren goederen die buiten de primaire landbouwsector worden afgezet of als interne levering binnen de primaire landbouwsector verder worden verwerkt. In tabel 2.3 staat per activiteit aangegeven welke goederen worden geleverd. De activiteiten behorende tot de cluster akkerbouw leveren alleen een hoofdproduct. Bijproducten (bijvoorbeeld oogstresten, als veevoeder) worden als negatieve kosten meegenomen bij de variabele kosten. In de cluster veehouderij worden per activiteit meerdere goederen onderscheiden (tabel 2.3). Zo levert de activiteit melkkoeien de producten melk, rundvlees, kalveren, ruwvoer en mest (zie figuur 2.2). Interne leveringen zijn producten geleverd door de primaire landbouwsector en binnen dezelfde periode ook weer door de primaire landbouwsector opgenomen. Interne leveringen in het model zijn gras, snijmaïs, kalveren, biggen, ééndagskuikens en mest. Er is één mestsoort per dieractiviteit, wat dus verschillende mestsoorten geeft voor heel de veestapel (verschillende mestsoorten per dier). Producten die ook als interne leveringen worden verhandeld zijn cursief. De grondgebondenheid van de veehouderij is een exogene parameter en kan dus aangepast worden per scenario. 22

23 Tabel 2-3: Overzicht van activiteiten en goederen/interne leveringen in SELES. Activiteit/goederen in de plantaardige productie Grasland Snijmaïs Graan Consumptie-aardappelen Suikerbieten Voederbieten Handelsgewassen, lage stikstofbehoefte Handelsgewassen, hoge stikstofbehoefte Peulvruchten Vollegrondsgroenten, intensief, hoge stikstofbehoefte Vollegrondsgroenten, extensief, hoge stikstofbehoefte Vollegrondsgroenten, extensief/intensief, lage stikstofbehoefte Fruit Sierteelt Glastuinbouw Activiteit in de grondgebonden veehouderij Goederen/interne leveringen in de grondgebonden veehouderij Melkkoeien Melk, rundvlees, kalveren, ruwvoer (gras en snijmaïs), mest Activiteiten in de niet-grondgebonden veehouderij Stieren * Rundvlees, mest Goederen/interne leveringen in de nietgrondgebonden veehouderij Vleesvee, vrouwelijk* Rundvlees, kalveren, mest Vleesvarkens Varkensvlees, mest Zeugen Varkensvlees, biggen, mest Leghennen Pluimveevlees, eieren, mest Vleeskuikens Pluimveevlees, mest Vleeskuiken-moederdieren Kuikens, mest Vleeskalveren Kalfsvlees, mest * Stieren en vrouwelijk vleesvee worden in SELES als niet- grondgebonden beschouwd, hoewel in de praktijk deze activiteiten grondgebonden zijn. 23

24 Figuur 2-2 Schematische voorstelling van de melkkoeactiviteiten 2.4 Specificatie van regio s Naast de verschillen in vraag- en aanbodgedrag tussen goederen, bestaan er ook verschillen tussen regio s. Deze worden bepaald door regionale verschillen in technische en economische mogelijkheden, maar ook door verschillen in structuur (grondgebruik, samenstelling veestapel, mestdruk). Verschillen in technische mogelijkheden hebben mede te maken met verschillen in opbrengend vermogen van de grond. In SELES worden 8 regio s onderscheiden (bijlage 2). Deze regio s zijn ontstaan door de 5 landbouwgebieden nader in te delen naar de omvang van de mestproductie. Per regio worden de grenzen bepaald door gemeentegrenzen, waardoor regionale kengetallen in SELES gelijk zijn aan de gewogen som van de waarden van de betreffende kengetallen in de verschillende gemeenten. Doordat rekening wordt gehouden met verschillen in opbrengend vermogen van de grond wordt voor een belangrijk deel rekening gehouden met regionale verschillen in technische mogelijkheden in de Vlaamse landbouw. Ook met betrekking tot de mestproblematiek is een indeling naar grondsoort van belang omdat onder andere de uitspoeling van mineralen naar het grondwater in de zandgebieden veel sneller verloopt dan in de kleigebieden. 2.5 Specificatie van markten In het sectormodel worden geaggregeerde vraag en aanbod met elkaar in evenwicht gebracht door middel van regionale en Vlaamse (= nationale ) goederenbalansen. Daarbij worden op de eerste plaats veronderstellingen gedaan ten aanzien van het niveau waarop de prijsvorming tot stand komt: regionaal/vlaams of Europees. Als prijsvorming van bepaalde inputs en outputs op Europees niveau plaats vindt, dan worden de prijzen van deze inputs en outputs als gegeven verondersteld in SELES. Indien prijzen op regionaal of op Vlaams niveau worden bepaald, dus binnen SELES, dan is een specificatie nodig voor het verband tussen de gevraagde of aangeboden hoeveelheid en de prijs van het betreffende product. In een aantal gevallen wordt verondersteld dat of de vraag of het aanbod bekend is. Zowel de prijs waartegen een bepaald goed op de markt kan worden afgezet of op de markt kan worden aangekocht, als de hoeveelheid kan gegeven zijn. In het geval van een vaste prijs, o.a. voor melk en varkensvlees, wordt gesproken over een volledig elastische vraag: tegen een vaste prijs kan elke hoeveelheid worden afgezet. In het geval van een vaste prijs voor variabele inputs, o.a. krachtvoer en kunstmest, wordt gesproken over een volledig elastisch aanbod: tegen een vaste prijs is elke hoeveelheid beschikbaar. In SELES worden grond en quota (suiker en melk) als vaste regionale inputs beschouwd. Het aanbod daarvan is volledig inelastisch: ongeacht de prijs blijft het aanbod op regionaal niveau constant. 24

25 Voor de interne leveringen in SELES (ruwvoer, jongvee en mest) worden ook balansen opgesteld. De balansen zijn uitgeschreven in bijlage 3. Zowel vraag als aanbod van interne leveringen zijn endogeen: de prijs waartegen de levering kan worden aangekocht of kan worden afgezet, wordt binnen het model bepaald. Deze interne leveringen hebben ook exogene eigenschappen, zoals de productiviteit. Jongvee en mest kunnen zowel tussen regio s als internationaal worden verhandeld. Ruwvoer kan alleen internationaal worden verhandeld. Activiteiten die niet in het model zijn opgenomen zoals geiten en paarden of activiteiten in Wallonië hebben ook een vraag naar en aanbod van ruwvoer. Die vraag en aanbod wordt in het model ook als export en import gezien. Prijzen van interne leveringen (ruwvoer, jongvee en mest) worden binnen SELES bepaald. De marktprijs van interne leveringen is gelijk aan de schaduwprijs van de balans van vraag en aanbod. De schaduwprijs geeft aan wat de waarde is van een extra eenheid ruwvoer, jongvee of mest extra voor de Vlaamse landbouwsector, dus wat de gebruiker er voor kan betalen en wat de producent er voor wil ontvangen. De elementen van de regionale balans zijn de eigen vraag en aanbod en interregionale en internationale exportvraag en importaanbod. In het geval de regio netto-importerend is, wordt de marktprijs van de interne levering bepaald door de invoerprijs. Is het omgekeerde het geval, dan wordt de regionale marktprijs bepaald door de uitvoerprijs. De prijsverschillen tussen regio s zijn nooit groter dan de transportkosten van de exporterende regio naar de importerende regio. De exportvraag en het importaanbod worden volledig elastisch verondersteld. Dat wil zeggen dat importprijs en de exportprijs van interne leveringen gegeven is. Het aanbod van grond en melkquotum is vast op regionaal niveau. De schaduwprijs wordt bepaald door de vraag die nooit groter kan zijn dan het gegeven regionale aanbod. Het aanbod van aangekochte inputs (krachtvoer, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, zaaizaad, pootgoed, enz) en de vraag naar marktbare producten uit de landbouwsector worden volledig elastisch verondersteld (behalve prijzen van aardappelen, groenten en fruit). Dat wil zeggen dat ze beschikbaar zijn, of afgezet kunnen worden tegen vaste prijzen. In het model bestaat voor dierlijke mest nog de mogelijkheid dat er substitutie plaatsvindt met kunstmest. Endogene prijsvorming van dierlijke mest is een belangrijk kenmerk van het model omdat op deze manier kan worden nagegaan wat de effecten zijn van veranderingen in het mestbeleid op de aangeboden en gevraagde hoeveelheden van dierlijke mest en op de prijs van dierlijke mest en welke invloed deze prijsverandering heeft op het saldo per eenheid activiteit en op de landbouwproductie. Figuur 2.3 geeft een schematische weergave van de mestbalans in SELES. Figuur 2-3 Schematische weergave van de mestbalans in SELES 25

26 Behalve voor het bepalen van schaduwprijzen kunnen de mestbalansen ook worden gebruikt om de mineralenverliezen naar bodem en lucht te bepalen: zie punt 2.8. De kosten van variabele inputs per eenheid activiteit in SELES bestaan uit prijzen en hoeveelheden van kunstmest (stikstof en fosfaat), krachtvoer en overige variabele inputs, waaronder bestrijdingsmiddelen, zaaizaad, arbeid, aangekochte melkproducten en strooisel, ziektekosten, dekgeld, overige kunstmestkosten (kalium) en overige variabele kosten. De waarde van de bijproducten van de landbouwactiviteiten worden als negatieve kosten meegenomen. De data zijn afkomstig uit het boekhoudnet. In de bijlage 5 wordt een overzicht gegeven van de inputs voor de activiteiten binnen SELES. 2.6 Specificatie van het bemestingsgedrag in SELES Volgende restricties spelen mee in de bepaling van de meststoffengebruik in SELES. De bemestingsbehoeften van de plant. Dit is exogeen bepaald per activiteit en fungeert als ondergrens. Er wordt aangenomen dat een lagere bemesting niet mogelijk is. Voor de invulling van deze behoeften met dierlijke mest wordt enkel rekening gehouden met het werkzame deel van stikstof. De bemestingsnormen uit de mestwetgeving, opgedeeld naar algemene bemestingsnormen en bemestingsnormen in kwetsbaar gebied. De verdeling tussen deze 2 zones is gemaakt per gemeente als percentage van het areaal in die gemeente. Het Vlaams mestbeleid bestaat in het model uit volgende restricties: totale aanwending nutriënten uit dierlijke mest en kunstmest voor melkveehouderij totale aanwending nutriënten uit dierlijke mest en kunstmest voor de groep van akkerbouwgewassen totale aanwending nutriënten uit dierlijke mest en kunstmest voor ruwvoedergewassen (grasland en snijmaïs) aanwending nutriënten uit dierlijke mest voor melkveehouderij aanwending nutriënten uit dierlijke mest voor de groep van akkerbouwgewassen aanwending nutriënten uit dierlijke mest voor de ruwvoedergewassen (grasland en snijmaïs) aanwending nutriënten uit kunstmest voor melkveehouderij aanwending nutriënten uit kunstmest voor de groep van akkerbouwgewassen aanwending nutriënten uit kunstmest voor de ruwvoedergewassen (grasland en snijmaïs) De boeren hebben de keuze tussen het gebruiken van dierlijke mest en kunstmeststof. In een aantal gevallen wordt geobserveerd dat boeren minder dierlijke mest gebruiken dan toegelaten. Dit is het geval in de glastuinbouw, suikerbietenteelt, enz. Deze waargenomen beperking van het gebruik van dierlijke mest komt voort uit: mogelijke effecten op de kwaliteit van het product (bijvoorbeeld suikergehalte in suikerbieten); onzekerheden met betrekking tot aanwezigheid van onkruidzaad in de mest; onzekerheden met betrekking tot nutriënteninhoud van de mest; beschikbaarheid van materieel en mogelijkheid tot bodemcompactering (Helming, 2005). In deze gevallen beperkt de exogene parameter dierlijke mestacceptatie de hoeveelheid dierlijke mest in deze activiteiten. De eventueel resterende bemestingsbehoefte wordt dan aangevuld met kunstmest. Bij de invulling van de bemestingsbehoefte met dierlijke mest wordt rekening gehouden met de werkzame fractie van nutriënteninhoud van dierlijke mest na aftrek van de verliezen door ammoniakemissie uit stal. Het aandeel werkzame stikstof in dierlijke mest varieert naar mestsoort 26

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2018 Productiefactoren - 2016* 1990 2000 2010 2016 Aantal bedrijven 29.083 20.720 14.502 12.870 Totale oppervlakte (ha) Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) Werkkrachten

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Update : Februari 2014 Opmerking Om redenen van administratieve vereenvoudiging berust de enquête van 2011 niet meer op de landbouwers die hebben deelgenomen aan de landbouwtelling

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV NL DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Foto : DGARNE DDV 2010 2 Produktiefactoren* Aantal bedrijven 15.500 waarvan 73% voltijds Tewerkstelling 25.839 personen in de landbouwsector, namelijk 18.846 arbeidseenheden

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2015 INHOUD 1. Blik op de productierekening 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto toegevoegde waarde 5. Meer informatie 6. Overzicht

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ v.u. Jules Van Liefferinge depotnr. D/2015/3241/316 www.vlaanderen.be/landbouw DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ PRODUCTIEWAARDE, MILJOEN EURO, 2014 overige 167 223 325 512 602 1.460 844 712 355 179 102

Nadere informatie

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006 Aantal geregistreerde bedrijven Aantal bedrijven (koepels) Aantal bedrijven (relaties) Aantal exploitaties Aantal entiteiten Aantal verminderde relaties

Nadere informatie

BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING

BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING BELANG RUIMTELIJK ASPECT IN MESTPROBLEMATIEK EN DE IMPACT HIERVAN OP VRAAG NAAR MESTVERWERKING Bart Van der Straeten Departement Landbouw & Visserij, Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Context IWT-landbouwproject

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Productierekening 2005

Productierekening 2005 Productierekening 2005 December 2006 Els Demuynck Els Bernaerts Jonathan Platteau Beleidsdomein Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Leuvenseplein 4 1000 Brussel De productierekening

Nadere informatie

Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013

Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013 Bijlage notitie 9. Ex ante evaluatie mestbeleid 213 Effect van verplichte mestverwerking op de afzetprijs van mest: 1: Empirisch-theoretische relatie tussen vraag en van. Tanja de Koeijer, Harry Luesink

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen

Tabel 4 Diergebonden normen Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie

Nadere informatie

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies Dr.ir. A.Calus POVLT Beitem-Rumbeke 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 1 Kaart Scheldemondprovincies 21-01-2010 POVLT - Beitem (Rumbeke) 2 Kaart Zeeland

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013 FOCUS 214 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 213 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, blz.

Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, blz. Mid term review GLB : mogelijke gevolgen op regionaal niveau voor Vlaanderen John Helming (LEI) in opdracht van VOLT Studie, 2002 25 blz. Het zogenaamde Mid Term Review (MTR) voorstel van de Europese Commissie

Nadere informatie

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn Frits van der Schans, Lien Terryn Analyse van de gebruiksruimte Bij gemeente Lelystad zijn aanvragen gedaan voor omgevingsvergunningen voor zeer grote melkveebedrijven. Daarop wil de gemeente weten of

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem Actieprogramma 2015 2018 in uitvoering van de Nitraatrichtlijn Uitgangspunt van het 5 de Actieprogramma Bodemkwaliteit (organische stof)

Nadere informatie

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN Landbouw in Vlaanderen, een blik in de tijd De landbouwsector en het platteland ondergingen na de Tweede Wereldoorlog een ware metamorfose. Het agrarisch bedrijf

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2003 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers

Nadere informatie

Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018

Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018 Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018 17 december 2018 Wageningen Economic Research & CBS Inhoud Olaf Hietbrink Wageningen Economic Research Cor Pierik CBS, Macro economische

Nadere informatie

5 Landbouw. Hoofdlijnen

5 Landbouw. Hoofdlijnen milieuverkenning 23 19 5 Landbouw Stijn Overloop, mira-team, vmm José Gavilán, Koen Carels, Dirk Bergen, Dirk Van Gijseghem, Afdeling Monitoring en Studie, Departement Landbouw en Visserij Anne Gobin,

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2002 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: overzicht

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 1. CONCLUSIES 1.1. BEDRIJFSSITUATIE Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00 Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 Melkproductie (totaal per jaar) 765.000

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2013 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2010-2012 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

Mest, mestverwerking en wetgeving

Mest, mestverwerking en wetgeving Mest, mestverwerking en wetgeving Harm Smit Beleidsmedewerker Economische Zaken, DG AGRO Inhoud Feiten en cijfers. Huidig instrumentarium. Visie op mestverwerking en hoogwaardige meststoffen Toekomstig

Nadere informatie

MIRA 2012 Landbouw. Eco-efficiëntie van de landbouw

MIRA 2012 Landbouw.   Eco-efficiëntie van de landbouw MIRA 212 Landbouw Eco-efficiëntie van de landbouw DP index (=1) 11 1 9 8 7 6 5 4 productiewaarde* energiegebruik emissie broeikasgassen emissie fijn stof (PM 2,5 ) P-belasting oppervlaktewater verzurende

Nadere informatie

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! 2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! Vic Boeren (06 53407806) Eric Bouwman (06 26544114) november 2014 DLV Dier Groep BV Onafhankelijk, toonaangevend en landelijk werkend adviesbedrijf

Nadere informatie

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans Demetertool Vlaanderen is open ruimte Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans LNE Groenbedekker Gele mosterd De online Demetertool

Nadere informatie

Nutriëntenbalans (N & P) in BRP. Wetenschappelijke onderbouwing. CLM Onderzoek en Advies BV

Nutriëntenbalans (N & P) in BRP. Wetenschappelijke onderbouwing. CLM Onderzoek en Advies BV Nutriëntenbalans (N & P) in BRP Wetenschappelijke onderbouwing CLM Onderzoek en Advies BV Culemborg, Juli 2012 Inleiding De nutriëntenbalans brengt de nutriëntenkringloop op een melkveebedrijf in beeld.

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland enkele kengetallen van de Zeeuwse landbouwsector beleid provincie Zeeland acties en instrumentarium Grondgebruik Zeeland (ha) Sector/grondgebruik 2007 2011

Nadere informatie

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 1 Aanleiding en samenvatting In 2015 heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma van EZ fosfaatrechten voor de melkveehouderij

Nadere informatie

Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG. Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016

Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG. Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016 Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016 Land- en tuinbouw / Natuur Veeteelt NH 3, CH 4, N 2 O, NO, NMVOS Kunstmest NH 3, N 2 O, NO Mestverwerking (vanaf 2000)

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch Technisch Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Inhoud. Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers... 5

Inhoud. Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers... 5 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers............ 5 Landbouwstructuur Evolutie van het landbouwareaal............... 8 Aandeel landbouwgrond per gemeente........... 9 Aantal en gemiddelde oppervlakte

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2014 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2011-2013 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2014 Omschrijving : plomp 2014 feb15 Naam veehouder : Plomp Agro Vof Straat + huisnummer : Geerkade 10 Postcode

Nadere informatie

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen stuk ingediend op 1880 (2012-2013) Nr. 1 21 januari 2013 (2012-2013) Gedachtewisseling over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen Verslag

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie Handleiding bij de BASsistent Mestproductie 2010 Doorheen het programma kan u enkel de groene cellen invullen door een tekst of getal te typen of de juiste mogelijkheden te kiezen in de keuzeboxen. Handleiding

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

5. Samenvatting sector Melkveehouderij 5. Samenvatting sector Melkveehouderij Enkele kenmerken van de vergelijkingsgroep over 2016 Melkproductie Gemiddeld Overige kenmerken Kg melk totaal 859.945 Saldo per 100 kg melk 18,62 Kg melk per koe

Nadere informatie

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke MAP5 in 2015 Focusbedrijven en nitraatresidu Gebieds- én bedrijfsspecifieke aanpak Focusbedrijf 2015 Meer dan 50% van het areaal in focusgebied Gronden in gebruik op 1 januari 2014 Enkel rekening gehouden

Nadere informatie

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Vakgroep landbouweconomie, Universiteit Gent Overzicht presentatie Belang van sector Situatie Evolutie Uitdagingen Belang agrovoedingscomplex

Nadere informatie

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna W.J. Willems (PBL) & J.J. Schröder (PRI Wageningen UR) november 2013 Sinds 2010 is de gebruiksnorm

Nadere informatie

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering In deze bijlage is de tabel opgenomen waarin de Nge-factor per diersoort is weergegeven. Tevens is de rekenmethode hier weergegeven die gebruikt is om het per bedrijf te berekenen conform de 300 Nge-systematiek.

Nadere informatie

Vraag naar mestverwerking onder Map IV

Vraag naar mestverwerking onder Map IV Studie Vraag naar mestverwerking onder Map IV April 2013 Bart Van der Straeten en Jeroen Buysse Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij VRAAG NAAR MESTVERWERKING

Nadere informatie

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland Terminologie Onderwerpen Achtergronden mestverwerkingsplicht Achtergronden Melkveewet AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij

Nadere informatie

Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij

Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij Tanja de Koeijer, Pieter Willem Blokland, John Helming en Harry Luesink Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017 01 van 06 Tabel 4 Diergebonden normen 20162017 Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie van

Nadere informatie

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie! Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk!? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari 2017 Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Ruwvoerproductie en economie! KLW Actualiteit: Managementinstrument

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Financiële Analyse D.E. Momelkveebedrijf Pinkenlaan 12 1234 AB KOEDORP 15-06-2017-8:52 Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare liquide

Nadere informatie

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC LEI Wageningen UR: Co Daatselaar Aanleiding en doelstellingen onderzoek Veel mest elders af te zetten tegen hoge kosten, druk verlichten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 818 Wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Vraag naar mestverwerking in een onzekere beslissingsomgeving

Vraag naar mestverwerking in een onzekere beslissingsomgeving Bijeenkomst Platform Milieu en Economie 19 juni 2002 SERV Economische haalbaarheid van mestverwerking in Vlaanderen Vraag naar mestverwerking in een onzekere beslissingsomgeving Dr.ir. Ludwig LAUWERS Afdeling

Nadere informatie

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank Verhoeven Verstand van het platteland! Boerenverstand werken aan praktische duurzaamheid! Zo verkopen we de melk Wat is duurzame melk? Blije koeien:

Nadere informatie

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden 1 Bemestingsnormen editie maart 2014 Sinds 2012 zijn de stikstofbemestingsnormen voor de beheerovereenkomst water 30%

Nadere informatie

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf De markt voor de varkenshouderij in Nederland Structuur In Nederland worden op ongeveer 1. bedrijven varkens gehouden. Het aantal bedrijven met varkens is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen (figuur

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag

Beantwoording raadsvraag Beantwoording raadsvraag Onderwerp Dierenaantallen Datum 15 april 2016 Nummer RV-1615 Steller vraag Benny Munsters Fractie CDA Portefeuillehouder N. Lemlijn Steller M. van der Heijden Datum afdoening 28

Nadere informatie

Mesdag Zuivelfonds NLTO

Mesdag Zuivelfonds NLTO Onderwerpen Mesdagfonds Actuele thema s die keuze vragen Onderzoek uitspoeling stikstof (WUR) Onderzoek vastlegging CO2 (AEQUATOR) Conclusie en aanbevelingen Mesdag Zuivelfonds NLTO Ontstaan: fonds kwaliteit

Nadere informatie

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere

Nadere informatie

Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015

Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015 Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015 Bijeenkomst 26 januari P.G. Kusters land- en tuinbouwbenodigdheden B.V, Dreumel Optimus advies Gestart in 2014 als samenwerkingsverband

Nadere informatie

Inkomensraming land- en tuinbouw Welkom door Jack van der Vorst, algemeen directeur Social Sciences Group

Inkomensraming land- en tuinbouw Welkom door Jack van der Vorst, algemeen directeur Social Sciences Group Inkomensraming land- en tuinbouw 215 Welkom door Jack van der Vorst, algemeen directeur Social Sciences Group 1 Actuele ontwikkeling van resultaten en inkomens in de land- en tuinbouw 215 16 december 215

Nadere informatie

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 & NARA 2009 Landbouw Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32 80 e-mail mira@vmm.be website

Nadere informatie

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Financiële Analyse Frank de Boer Aston Martinnlaan 70 3261 NB Oud-Beijerland 31-10-2016-15:56 Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare

Nadere informatie

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN Els Bernaerts, Els Demuynck VLAANDEREN UW VARKENS ANDEEL S GESTEGEN STIJGING RUNDVEE TABEL BASIS INBOUWWAARDE BELANG KOSTEN DRIJVENFAK GROENTEN AGRARISCHE MILJARD ERINGSKAART MELK MILJOEN LANDBOUWBEDRIJVEN

Nadere informatie

Biologische landbouw: arealen en veestapels,

Biologische landbouw: arealen en veestapels, Indicator 11 juni 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2018 telt Nederland 58 duizend

Nadere informatie

KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN

KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN 1 Managementsamenvatting van: KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN (uitstoot van broeikasgassen) Uitgevoerd door het Centrum voor Landbouw en Milieu, 2009 in opdracht van de provincie Fryslân Inleiding Landbouw

Nadere informatie

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Mestbeleid Stelsel van verplichte mestverwerking 13 januari 2014 Joke Noordsij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1 Inhoud Wat hebben we nu aan mestbeleid Wat gaat er veranderen Stelsel verplichte

Nadere informatie

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF Petra Berkhout Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF Grondontwikkelingen in perspectief Grondgebonden Ondernemen, 17 november 2015 Petra Berkhout Structuur

Nadere informatie

Grondgebonden melkveehouderij

Grondgebonden melkveehouderij Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland Grondgebonden melkveehouderij Frits van der Schans Eric Hees Carin Rougoor Nadere informatie: 06 5380 5381 / fvanderschans@clm.nl Vragen mbt grondgebondenheid

Nadere informatie

Grondwaterbescherming in Vlaanderen

Grondwaterbescherming in Vlaanderen Grondwaterbescherming in Vlaanderen Brugge, 12 mei 2014 Dominique Huits 175 personeelsleden 30 ha eigen proefvelden (12 ha biologisch) Jaarlijks ± 80 proefvelden bij landbouwers verspreid over de provincie

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies

Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies Themamiddag Mestverwerking in Nederland Wageningen, 03-09-2015 Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies Oene Oenema Wageningen University Alterra Opdracht ministerie EZ aan CDM Wetenschappelijk onderbouwd

Nadere informatie

Bodemkwaliteit op zand

Bodemkwaliteit op zand Bodemkwaliteit op zand 2011-2016 Resultaten gangbare en biologische bedrijfssystemen rond opbrengsten, bodemkwaliteit, bemesting en uitspoeling Themamiddag Bemesting Akkerbouw, Putten, 30 november 2017

Nadere informatie

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw Market Outlook Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw Roel Jongeneel Elk jaar brengt de OECD-FAO in juli haar Agricultural Outlook uit. Dat biedt een vooruitblik op de wereldmarkt

Nadere informatie

Actuele ontwikkeling van resultaten en inkomens in de land- en tuinbouw 2017

Actuele ontwikkeling van resultaten en inkomens in de land- en tuinbouw 2017 Actuele ontwikkeling van resultaten en inkomens in de land- en tuinbouw 2017 18 december 2017 Wageningen Economic Research & CBS Inhoud Presentatie CBS: Cor Pierik Macro Economische trends Presentatie

Nadere informatie

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij LARA LANDBOUWRAPPORT 2014 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij VIRA VISSERIJRAPPORT 2014 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij WELKOM Kristof Van Laere Sierteler LARA 2014 Dirk

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid 2018 Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid Kringlooplandbouw in de praktijk Voorwoord De toekomst is grondgebonden De toekomst is aan grondgebonden melkveehouderij. Dat belijden alle partijen,

Nadere informatie

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand.

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Bemestingsnormen op basis van totale stikstof akkerbouw en voedergewassen in 2011 Grasland dat enkel gemaaid wordt dat begraasd wordt, al of niet in combinatie met maaien Niet Niet Totale N 370 3 3 360

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies 1 Inleiding 1.1 Duiding van de adviesaanvraag Namens het kabinet heeft minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) de SER gevraagd advies uit te brengen over de integratie van nieuwe

Nadere informatie

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg Mia Tits, Frank Elsen Project uitgevoerd door de Bodemkundige

Nadere informatie

De organische stofbalans: Kengetallen

De organische stofbalans: Kengetallen De organische stofbalans: Kengetallen Volgens handboek Bodem & Bemesting Aangevuld door Willem van Geel T.b.v. 2 e Masterclass Organische stof(balans) POP3 Project Biologische landbouw op de kaart Template

Nadere informatie