1996 N 1. NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op woensdag 10 januari 1996 te uur in het Stadhuis te Lelystad.

Transcriptie

1 NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op woensdag 10 januari 1996 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer K.H. Bruinewoud locoburgemeester/voorzitter (VVD), mevrouw H. Blom-Postma (D66), de heer B.J. van Bochove (CDA), wethouders; mevrouw R.H.A. Beumer-van Haeften (VVD), de heren R. Bootsma (PvdA), G.F. Bus (BPN), de dames A. Dil (PvdA), mevrouw H.S.E. Greuter-Hemmelder (Gr.Links), de heren W. Herrebrugh (PvdA), W. Hijmissen (CDA), mevrouw B.H. Holter (D66), de heren C.J.J. Homan (PvdA), Hl Kiviet (D66), J.A. Klein Swormink (CDA), E.P.J.M. Klomp (SP), J. Lodders (VVD), J.D. Lokhorst (VVD), J.P. Mattie (VVD), mevrouw C.A. Mehrengs (SP), de heren F.J.M. Noeken (BPN), R. van der Sloot (NWP), K.B.P. Slump (GPV/RPF), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), T. Stroobach (D66), H.J. Surink (D66), P.G.M. van de Ven (Gr.Links), M.G. Verlaan (Gr.Links), mevrouw L. van Wingerden-Visser (D66) en de heer T.J. van der Zwan (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris en de heer H. Lammers, commissaris van de koningin (vanaf uur); Afwezig zijn:de heer J.P.A. Gruijters, burgemeester, mevrouw G.M.C. Jonkman-Jansen (PvdA), wethouder, de heren R.C. Bogert (VVD) en D.P. van Dissel (vd), leden van de raad. 1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Namens het college doe ik iedereen de beste wensen toekomen voor Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Gruijters, mevrouw Jonkman en de heer Bogert. Ik voeg daar nog het permanente bericht van verhindering van de heer Van Dissel aan toe. 2.Notulen van de op 16 november en 14 december 1995 gehouden openbare vergaderingen Wijzigingen in de notulen van de vergadering op 16 november 1995: 1.Blz. N 141 1e alinea betoog dhr. Slump, 5e regel: eindpunt moet zijn: ijkpunt. 2.Blz. N 156 3e alinea betoog wethouder Blom, 3e regel: onderlinge moet zijn: onderliggende.

2 3.Blz. N 165 2e alinea betoog dhr. Van de Ven, 1e regel: Voor Groen Links is dit een prioriteit gezien het laatste aspect, moet zijn: Voor Groen Links is dit, in prioriteit gezien, het laatste aspect. 4.Blz. N 166 1e alinea betoog dhr. Slump, 4e regel: gedoe alternatieven moet zijn: goede alternatieven. 5.Blz. N 173 5e alinea, 2e regel: Van Bochove moet zijn: Blom. 6.Blz. N 173 6e alinea stemverklaring dhr Bootsma, 4e regel: na het woord Lelycentre toevoegen: blijven recht overeind De notulen van de openbare vergadering van 16 november 1995 worden vastgesteld, met inbegrip van bovengenoemde wijzigingen. De notulen van de openbare vergadering van 14 december 1995 worden conform ontwerp vastgesteld. 3.Ingekomen stukken (stuk nr ) - 1Voor kennisgeving aangenomen. - 2Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 3Voor kennisgeving aangenomen. - 4Voor kennisgeving aangenomen. - 5Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 6Mevrouw Greuter Mijnheer de voorzitter. Zou u dit kunnen veranderen in "gehoord de commissie", in plaats van de commissie te informeren? Wethouder Blom Tot nu toe is de lijn geweest dat het college, aan wie de bevoegdheid gemandateerd is, de besluiten neemt en de commissie over de besluiten hoort, maar overigens informeert. Ik stel voor dat wij het ook nu houden bij informeren. Mevrouw Greuter: In deze brief worden wij als raad aangesproken dat wij maar een beetje achter het college aan hobbelen en daarom dacht ik dat wij er als commissie misschien eerst over konden praten om daarna pas de brief te versturen. De voorzitter: Het is weliswaar waar dat u als raadslid aangesproken wordt, maar het karakter van de zaak is een andere en ik kan hiervan melden dat het college heel zorgvuldig heeft nagedacht over de formulering van deze procedure en in dit geval ook wenst vast te houden aan die procedure. Kan de raad daarmee instemmen? Dat is het geval. Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld. De commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn wordt geïnformeerd. - 7Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld. De commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn wordt geïnformeerd omtrent de voortgang. 4.Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 5.Invoeringskrediet betaald parkeren (stuk nr )

3 De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de commissievergaderingen hebben wij een opmerking gemaakt aangaande het punt "voorlichting", met name over de full-colour folder die u van plan was te maken. Daar zou nog nader naar worden gekeken. Ik wil vragen of dit gebeurd is en of die full-colour folder er nog steeds bij zit. De voorzitter: Er zijn twee opmerkingen gemaakt over de voorlichting. De eerste ging over de full-colour folder als zodanig en de tweede opmerking over het wel of niet gebruik maken van de mogelijkheid van een leaflet om die onder ruitenwissers te doen. In de commissie hebben wij daarvan gezegd dat wij vinden dat er een sluitend voorlichtingspakket moet zijn en dat daarbij gebruik wordt gemaakt van kleuren op de folder om ook heel helder de verschillende gebieden aan te kunnen geven. Dat is nog niet meteen hetzelfde als een full-colour folder. Daar denken wij aan vast te houden. De gedachten op dit moment zijn dat de leaflet, dus verspreiding achter autoruitenwissers, niet nodig zou zijn, ook gezien de volop verspreiding die gedacht wordt via het Stadsbulletin. Dat zijn de gedachten die daar van de zijde van het college over leven. Ik begrijp dat u wel kunt instemmen met het krediet. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6.In voorbereiding verklaren van een (nieuw) bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7.Onttrekking aan het openbaar verkeer gedeelte Oostvaardersdijk ter hoogte van de Batavia-werf (stuk nr ) De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Vanavond nemen wij een besluit tot onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van de Oostvaardersdijk. Als de procedure volgens planning verloopt, is de afsluiting over twee maanden definitief. Daarmee komt dan na bijna een jaar een einde aan de tijdelijke afsluiting die bedoeld was voor de tewaterlating van De Batavia. Het mag duidelijk zijn dat de VVD-fractie teleurgesteld is over de wijze waarop de procedure tot nog toe is verlopen en ik denk met ons vele inwoners van Lelystad. Omdat de onderhandelingen over het al of niet onttrekken van de dijk aan de openbaarheid in een impasse raakte, is aan een extern bureau opdracht verleend modellen te leveren voor de verdere ontwikkeling van Kust Museaal, waarbij aan de wensen van de diverse participanten tegemoet gekomen zou worden. Het Boulevard-model krijgt wederom de voorkeur en de variant daarop met omleiding is reeds ook eerder ter sprake geweest. Het rapport heeft wat dat betreft niet zo heel veel nieuwe inzichten opgeleverd. Wel is het zo dat de hoofdlijnen voor ontsluiting van het gebied zijn vastgesteld en de wensen van de participanten gestroomlijnd zijn. De VVD-fractie heeft altijd aangegeven dat wanneer tot afsluiting van een deel van de dijk overgegaan zou worden, wij wel de zekerheid moesten hebben dat Lelystad thuishaven van De Batavia zou blijven. Wij zijn dan ook blij dat het college op verzoek van de VVD-fractie in een brief aan het bestuur van De Batavia heeft aangegeven hoe de zinsnede "onvoorziene omstandigheden voorbehouden" door de gemeente geïnterpreteerd wordt. De vraag is of hierop een reactie van het bestuur van De Batavia is ontvangen. Uit de discussie in de commissie is verder gebleken dat de extra kosten voor de gemeente f ,-- zullen bedragen. Wij gaan er van uit dat De Batavia hier ook een groot deel van voor haar rekening neemt, conform de door haar toegezegde bijdrage. Als vanavond het besluit tot onttrekking aan de openbaarheid genomen is, gaan wij er van uit dat de afzetting ook een definitief karakter krijgt. Ik bedoel daarmee dat de hekwerken die momenteel worden gebruikt, spoedig zullen worden vervangen. Wij willen het college vragen hierover met de werf in overleg te treden. De VVD-fractie heeft altijd veel waarde gehecht aan een open boulevard, een boulevard zonder omleidingen, een open dijk dus. Wij vinden het bijzonder jammer dat de onderhandelingen met De Batavia daar niet toe hebben geleid. Ook de VVD-fractie hecht veel waarde aan het behoud van De Batavia voor Lelystad. De Batavia is op zich een belangrijke toeristische trekpleister, maar ook zou het vertrek van De Batavia gevolgen hebben voor de

4 verdere ontwikkeling van Kust Museaal. De VVD-fractie kan dan ook instemmen met het voorliggende besluit, zij het met grote moeite. De heer Kiviet: Mijnheer de voorzitter. Met het voorliggende voorstel om tot afsluiting over te gaan van het gedeelte Oostvaardersdijk ter hoogte van de Batavia-werf komt er een einde aan een situatie die zowel voor de gemeente als het bestuur van het Batavia-project sinds juni 1995 heel onbevredigend is geweest. Daar heeft mijnheer Lodders terecht op gewezen. De fractie van D66 is verheugd dat er nu eindelijk een beslissing kan worden genomen. Eerlijk gezegd hadden wij in het begin nog niet zoveel begrip voor de wensen van het Bataviabestuur om tot een ongedeelde werf te kunnen komen. Dit had alles te maken met de opstelling van het bestuur, die vooral in de beginfase van het overleg door ons als weinig toeschietelijk werd ervaren. Het leek alles of niets te worden en dat is geen vruchtbare basis voor wederzijds begrip, laat staan tot het sluiten van een overeenkomst waar alle betrokkenen mee kunnen leven. Andere fracties hebben in de laatste commissievergadering gezegd dat de uiteindelijke besluitvorming geen schoonheidsprijs verdient. D66 sluit zich bij deze kwalificatie aan. Achteraf gezien had het allemaal wel beter gekund, van de zijde van het stichtingsbestuur, van de zijde van de gemeenteraad en wellicht ook van de zijde van college en de provincie. Het grootste deel van de commissievergadering over dit onderwerp is besloten geweest. Ik zal hier dan ook niet verder op de voorgeschiedenis ingaan. Het is wel een feit dat er nu een inrichtingsplan ligt voor het museum-gedeelte van de kust, waar de Batavia-werf een heel belangrijk onderdeel van uitmaakt. In dit inrichtingsplan wordt uitgegaan van afsluiting van de Oostvaardersdijk over de volle breedte van de werf, ongeveer 170 meter. De nog aan te leggen weg zo dicht mogelijk om de werf heen is naar onze mening een duidelijke verbetering ten opzichte van eerder gepresenteerde modellen. In die modellen dreigde naar onze mening de samenhang met de kust verloren te gaan en dat willen wij niet. Met de nu voorliggende variant wordt bereikt dat het boulevard-karakter van de Oostvaardersdijk, waar wij als gemeenteraad sterk aan hechten, niet wezenlijk wordt aangetast. Tegelijkertijd krijgt de Batavia-werf een permanente verbinding met het water, waar op zijn beurt het stichtingsbestuur zeer aan hecht. Het derde aspect is dat met de nu gekozen oplossing De Batavia voor Lelystad behouden blijft. In onze afweging heeft de mogelijkheid dat het stichtingsbestuur bij niet afsluiten van het betreffende dijk-gedeelte serieus heeft overwogen naar elders te vertrekken, een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol gespeeld. De aanwezigheid van de werf met De Batavia in het water en De Zeven Provinciën op de helling is van vitaal belang voor Lelystad. Wij kunnen ons dan ook aansluiten bij uw opmerking in het pre-advies dat de onttrekking aan het openbaar verkeer van het betreffende dijk-gedeelte, gelet op de ontwikkelde variant van de doorgaande wegverbinding zo dicht mogelijk achter de werf langs, niet voldoende opweegt tegen het belang van het behoud van de werf voor Lelystad. Wij gaan dan ook akkoord met uw voorstel, omdat het naar onze mening recht doet aan de wensen van de gemeenteraad en het stichtingsbestuur van De Batavia. Wij gaan er van uit dat de gekozen oplossing ook de instemming heeft van de andere belanghebbenden in het museum-gebied. Mevrouw Dil: Mijnheer de voorzitter. Tussen de start van dit agendapunt en vandaag is er een periode voorbij gegaan waarin meer gebeurd is dan dit simpele technische besluit doet vermoeden. De Partij van de Arbeid wil in het kort haar vaak afwijkende standpunt in deze periode samenvatten. In de eerste plaats is de Partij van de Arbeid altijd van mening geweest dat de tijdelijke afsluiting van de Oostvaardersdijk opgeheven diende te worden na de tewaterlating van De Batavia. Er bestonden namelijk geen dringende redenen meer om de afsluiting te handhaven. Deze zienswijze is ook juridisch ondersteund. Echter, college en meerderheid van de raad besloten om de tijdelijke afsluiting te handhaven. In de tweede plaats heeft de Partij van de Arbeid naar aanleiding van het verzoek om de dijk te privatiseren steeds betoogd dat het kustgebied openbaar en toegankelijk voor iedereen diende te blijven. Zou men hiervan afwijken, dan betekende dat een verandering in de stedebouwkundige visie van de kust, een visie die in 1993 zowel door het college als door Gedeputeerde Staten is ondersteund. De Partij van de Arbeid was van mening dat een besluit met betrekking tot het afsluiten van de dijk niet enkel en alleen kon worden genomen met het oog op de belangen van De Batavia. Voor een zorgvuldige besluitvorming dienden zowel stedebouwkundige aspecten, juridische en financiële aspecten en toeristische en economische aspecten afgewogen te worden.

5 Het was duidelijk dat De Batavia steeds meer druk ging uitoefenen en zowel in het openbaar als schriftelijk haar verzoek kracht ging bijzetten door te melden dat zij naar een andere thuishaven uitkeek. De Partij van de Arbeid heeft de vraag gesteld welke garantie wij hebben of krijgen van De Batavia dat indien de dijk afgesloten blijft het schip ook in Lelystad blijft. Graag hoort de Partij van de Arbeid welke afspraken hierover nu definitief zijn gemaakt en hoe hard deze afspraken zijn. Verder hebben wij regelmatig aangedrongen op openbaarheid van de discussie over de afsluiting en de inrichting van het totale gebied. Het inrichtingsplan voor Kust Museaal, dat in samenwerking met Provincie en alle belanghebbenden nu tot stand is gekomen, voldoet aan de eis van de Partij van de Arbeid om bij de besluitvorming alle belangen af te wegen. Het college geeft hierin duidelijk aan dat zij het boulevard-model als visie op de kust-ontwikkeling blijft ondersteunen. De Partij van de Arbeid heeft het college verzocht aandacht te besteden aan een aantal aanbevelingen in dit inrichtingsplan. Op deze wijze benutten wij dit plan niet alleen voor De Batavia, maar maken wij maximaal gebruik van de externe deskundigheid die is ingeschakeld. Zo ziet de Partij van de Arbeid het als noodzaak om een coördinator aan te stellen om de onderlinge samenhang van de ontwikkelingen tussen Houtrib en Lelystad- Haven te bewaken. De Partij van de Arbeid zou van het college een notitie willen ontvangen waarin alle uitgangspunten en stedebouwkundige criteria gebundeld zijn die gelden voor de totale kustontwikkeling. Op deze wijze is het voor de raad helder vanuit welk kader de onderhandelingen worden gevoerd met andere belanghebbenden of marktpartijen. De PvdA verzoekt het college tevens om op zo kort mogelijke termijn het betaald parkeren in te voeren in Kust Museaal. De heer Mattie komt de vergadering binnen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Sinds De Batavia in april 1995 te water is gelaten, is het verzoek van het stichtingsbestuur van De Batavia om een gedeelte van de Oostvaardersdijk definitief aan het openbaar verkeer te onttrekken een veelbesproken onderwerp. Het stichtingsbestuur heeft aangegeven dat om onder andere veiligheids- en bedrijfseconomische redenen de werf en de ligplaats een eenheid moeten vormen. Het voortzetten van de stichtingsactiviteiten en het behoud van De Batavia voor Lelystad zijn hier zelfs van afhankelijk gesteld. Tijdens de commissievergadering van 3 januari zijn alle aspecten uitvoerig besproken. Daarom beperk ik mij nu tot een aantal hoofdlijnen. Het tijdelijk afsluiten van de dijk is voor de CDA-fractie steeds acceptabel geweest. Wel heeft de CDA-fractie gesteld voorkeur te hebben voor een definitieve inrichting in het gebied met de dijk als boulevard, toegankelijk voor fietsers en voetgangers. De beslissing op het verzoek van het stichtingsbestuur van De Batavia tot definitieve afsluiting van een gedeelte van de dijk wilde de CDA-fractie laten afhangen van het uiteindelijke inrichtingsplan. Het inschakelen in oktober van een extern bureau heeft een helder beeld van wensen en mogelijkheden opgeleverd op grond waarvan twee inrichtingsmodellen zijn ontwikkeld. De CDA-fractie stemt in met uw keuze voor het boulevard-model en het vooralsnog uitvoeren van de variant waarbij een weg achter de werf langs wordt aangelegd. Aan de wens van het stichtingsbestuur wordt hiermee voldaan. De werf en ligplaats vormen hierdoor een aaneengesloten gebied. Voor de CDA-fractie is het behouden van De Batavia voor Lelystad, een publiekstrekker van formaat, steeds uitgangspunt geweest. Op grond van dit definitieve inrichtingsplan, en nu schriftelijk is vastgelegd dat Lelystad tot het jaar 2005 de thuishaven zal blijven van De Batavia, stemt de CDA-fractie in met het onttrekken van een gedeelte van de Oostvaardersdijk aan het openbaar verkeer. De heer Van de Ven: Mijnheer de voorzitter. Eindelijk is het zover dat wij als raad een besluit kunnen nemen. In de afgelopen maanden liepen de emoties soms erg hoog op. Dit kwam naar onze mening vooral door wederzijdse irritaties en opmerkingen die beter niet gezegd hadden kunnen worden. Een beginnend brandje vorige week bij de werf had bijna letterlijk roet in het eten gegooid, maar dankzij scheepsbrandmeester Willem Vos en de brandweer liep ook hier alles met een sisser af. GroenLinks heeft het openhouden van de Oostvaardersdijk afgewogen tegen het belang van de Batavia-werf. Wij zijn van mening dat uit economische overwegingen het aaneengesloten zijn van w erf en ligplaats noodzakelijk is voor het voortbestaan van de stichting.

6 De Batavia is een enorme trekker voor Lelystad in het algemeen en de omliggende musea in het bijzonder, zeker wanneer over enige jaren de contouren zichtbaar worden van De Zeven Provinciën. Hoe belangrijk De Batavia voor Lelystad is, kan men ook afmeten aan bijvoorbeeld het aantal foto's in Lelystad's Beeld '95 dat op De Batavia betrekking heeft. Dat zijn er in het totaal 11 van de 52, dus meer dan 20 %. Zelfs de burgemeester had er deze keer maar 7. Ook het voortbestaan van de leerlingenplaatsen, op dit moment ruim 25, met een opleiding tot scheepstimmerman of vrouw, tuiger of beeldhouwer, vinden wij enorm belangrijk. Gelet op de oplossing die het college nu voorstelt, gaan wij akkoord met het voorstel een deel van de Oostvaardersdijk aan het openbaar verkeer te onttrekken. Wel gaan wij er van uit dat de stichting akkoord is gegaan met onze brief van 4 januari met betrekking tot de onvoorziene omstandigheden en graag vernemen wij van u wat de reactie hierop van de stichting is geweest. Afsluitend hoopt GroenLinks dat wij in het vervolg in goed en tijdig overleg met elkaar omgaan, zonder dreigementen. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. De gemeente heeft een visie voor wat betreft de kuststrook vanaf Lelystad-Haven tot aan de Marina-Haven. Het is een lang eind, dat de gemeente nooit in zijn eentje kan ontwikkelen. Daar zijn altijd derden bij nodig. De gemeente zal dan ook in onderhandeling moeten gaan met degenen die dat ontwikkelen en dan is het goed als de gemeente niet star en dogmatisch aan haar uitgangspunten blijft vasthouden. Er moet ook ruimte zijn voor overleg. Wij zien de uitkomst van dit gedeelte bij de Batavia-werf met de omleiding ook in dat licht, als een uitkomst van overleg tussen in dit geval de stichting Batavia en de gemeente Lelystad. Nu is al eerder betoogd dat dit overleg niet de schoonheidsprijs verdient, maar wij zijn hier ook niet om prijzen uit te delen. Ik ben echter tevreden met het uiteindelijke resultaat. Ik heb bij de algemene beschouwingen al gezegd dat het belang van De Batavia heel zwaar weegt en dat de gemeente daar best een offer zou kunnen brengen. In de commissievergadering heb ik gezegd dat het offer dat nu is gebracht, mij erg meevalt. Ik ben dus akkoord met dit besluit. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. In het verleden heb ik betoogd dat het mijns inziens beter was geweest dat het hele gebied zou worden opgenomen in het totaalplan. Wat er nu op tafel ligt is denk ik een eerste aanzet tot iets wat waarschijnlijk in die richting gaat. Onze fractie betreurt het enigszins dat er een omweg komt, waardoor de dijk gedeeltelijk wordt afgesloten. Wij hadden liever gezien dat het open was gebleven. Wij kunnen echter ook instemmen met dit voorstel. De heer Bus: Mijnheer de voorzitter. De BPN is vanaf het beginstadium voorstander geweest van afsluiting van de dijk zodat de werf functioneel kan werken. Een open verbinding naar het water toe is daarvoor een pluspunt. De constructie op zich zoals in punt 3 wordt voorgesteld, vinden wij een compact, goed geheel. De voorzitter: Het is juist dat het een omvangrijk proces is geweest. Velen zijn daarvan ook getuige geweest. Vanmiddag heb ik alle momenten op schrift laten zetten waarop in ieder geval formeel iets aan de orde geweest is. Dat is één A4-tje heel kortregelig vol geworden. Een aantal van u hebben delen van dat proces geschetst. Naar mijn oordeel heeft eenieder voor een gedeelte het gelijk aan zijn zijde. Dat kan niet worden ontkend. Ik wil er niet al te veel meer van zeggen, alleen nog dat het van deze zijde niet is meegevallen om tot een soort van compromis te komen met respect voor elkaars belangen. Ogenschijnlijk is het ook heel moeilijk om die op één lijn te krijgen. Als gemeente streven wij - en dat is eerder uitgesproken en nog eens bevestigd door mevrouw Dil - de boulevard-gedachte na. De boulevard moet dan voor een gedeelte worden onderbroken. Bovendien zitten er ook nog andere instituten in het gebied met ook ieder hun eigen belangen en eenieder had daar een standpunt. Vanuit die optiek zou ik het er inderdaad bij willen laten dat het hele proces mij niet meegevallen is. Ook niet om wanneer er een consensus en een compromis was, dat dan onder zodanige voorwaarden te krijgen dat het probleem nu echt wordt opgelost en ook niet weer terug komt. Ik ga daar straks nog even nader op in. Ik wil nu ingaan op de vraag van mevrouw Dil naar een notitie over uitgangspunten voor de kust. Daar heb ik het inderdaad in de commissie over gehad. Datgene wat mevrouw Dil wil, overigens niet onredelijk, zou ons toch op een bepaalde manier vastleggen in de vorm van een visie. Dat dreigt een beetje op gespannen voet te raken met opmerkingen die van de zijde van GroenLinks en van de heer Slump zijn gemaakt. Wij kunnen de investeringen en ontwikkelingen in het gebied niet rond krijgen zonder overleg en toegeven aan wensen van instellingen die daar wat willen ondernemen. Dit betekent niet dat wij meteen onze visie moeten loslaten.

7 In de richting van mevrouw Dil wil ik ook opmerken dat wij wel degelijk een visie over de kust hebben. Het zou wel zo kunnen zijn dat datgene wat wij aan visie hebben en wat in ieder geval in de vorige raadsperiode ook naar commissies is toegegaan, door de moeilijkheid om tot ontwikkelingen te komen aan de kust wat uit het zicht zijn geraakt. Ze zijn er echter wel. Dat geldt voor Kust-Noord, waar het bestemmingsplan rond is en waar nu ook ontwikkelingen dreigen aan te komen. Dat gold en geldt voor Kust Museaal en dat gold en geldt ook voor de rest van Kust Centraal. Hetzelfde geldt voor Lelystad-Haven. Overal zijn stedebouwkundige visies verschenen en deze zijn ook in de richting van commissies gegaan. Ik heb ze zelf deze week nog eens opgezocht en moet dan inderdaad met u constateren dat het niet onmogelijk is dat een aantal van de zittende raadsleden daar nog geen kennis van hebben kunnen nemen. Ze zijn echter wel in de commissies aan de orde geweest. Dit neemt niet weg dat ik best bereid ben om deze nog eens een keer in de commissie aan de orde te stellen, uitgaande van wat er ligt aan visies, om die nog eens een keer helder te krijgen. Dan nog past daar de opmerking bij dat de wereld ook daar niet stil heeft gestaan en dat er ontwikkelingen gaande zijn die op zich wel weer een ingreep in die visie betekenen, op zijn minst in onderdelen. Dit zeg ik in de richting van de heer Slump en de heer Van de Ven. Een volgende opmerking in de richting van mevrouw Dil is het betaald parkeren. Het college is met u eens dat betaald parkeren daar zo snel mogelijk ingevoerd moet worden, maar ik wijs dan toch nog een keer op datgene wat eerder is gezegd, namelijk dat het eigenlijk pas goed kan wanneer de inrichting op orde is en in ieder geval zodanig is dat betaald parkeren daar goed gehandhaafd kan worden en niet ontzettend gemakkelijk kan worden ontdoken. Dat is het volgende criterium. Anders worden daar een hoop investeringen en inspanningen gedaan, terwijl men er heel gemakkelijk onderuit kan. Ik kom nu tot de afspraken die inmiddels met De Batavia zijn gemaakt. Ik knoop daarbij aan aan de behandeling in de commissie. Daar is toegezegd dat ik het college zou voorleggen om aan De Batavia een uitspraak voor te leggen over onze opvatting hoe onvoorziene omstandigheden uitgelegd zouden moeten worden. Dat hebben wij gedaan en ik lees u de zinsnede voor met welke wij dat gedaan hebben: "Ter vermijding van onnodige misverstanden hechten wij er aan het door u gemaakte voorbehoud bij de ligplaatsperiode, namelijk de onvoorziene omstandigheden, nader te definiëren. Wij nemen aan dat u hieronder begrijpt thans niet te voorziene omstandigheden die zich buiten uw invloedsfeer aan u voltrekken en waardoor u als het ware in een situatie van overmacht wordt gedwongen terug te komen op uw nadere toezegging". Inmiddels is daar een antwoord op van De Batavia waarin zij zeggen: "De daarin opgenomen nadere definiëring van het begrip onvoorziene omstandigheden is een correcte weergave van hetgeen wij met die term tot uitdrukking hebben willen brengen." Daarmee kan dus geen misverstand meer bestaan over en hoe die zaak geïnterpreteerd moet worden. In de richting van de heer Lodders wil ik zeggen dat een misverstand ook niet kan bestaan over dat deel van de extra te maken kosten die voor rekening van De Batavia komen, namelijk een bedrag van f ,--. Inmiddels is er al overleg met de directie van De Batavia geweest om er voor te zorgen dat wanneer de raad tot dit besluit mocht komen, ook aan de afzetting voldoende aandacht wordt besteed en dat deze er anders uit moet gaan zien dan nu het geval is. Ik wil mijn eerste termijn afsluiten met de opmerking dat ik achteraf toch blij ben met de unanieme akkoordverklaring van de raad. Ik doe dat in het licht van de constatering dat wij er met ons allen voor kunnen zorgen - de procedure moet nog worden doorlopen en afgerond - dat De Batavia hier blijft. Mevrouw Dil: Mijnheer de voorzitter. Ik wil reageren op uw reactie wat betreft de drie door ons gestelde vragen. In het inrichtingsplan wordt geconstateerd dat er wel een visie ligt, maar dat deze geactualiseerd dient te worden omdat deze te ambitieus zou zijn. Ik kan mij daar wel wat bij voorstellen. Verder wordt geconstateerd dat samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen ontbreekt. Er zijn inderdaad bestemmingsplannen voor de drie verschillende gebieden maar er is gebrek aan samenhang. Ik wil daarom op uw aanbod ingaan en daar in de commissie nog eens over praten. Wat betreft de conclusie van de Partij van de Arbeid op dit punt, stemt de Partij van de Arbeid in met de definitieve onttrekking aan de openbaarheid van een deel van de Oostvaardersdijk, omdat zij evenals het college de dreigementen van De Batavia om te vertrekken serieus neemt. Het vertrek van De Batavia zou inderdaad betekenen dat wij veel toeristen mislopen en andere ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan De Batavia minder

8 kansen hebben. De argumenten van De Batavia met betrekking tot de vermeende verkeersonveiligheid en exploitatieproblemen acht de PvdA gezocht en deze argumenten zijn dan ook geen reden geweest om aan het verzoek tegemoet te komen. De voorzitter: Wat betreft het actualiseren van de visie: Ik ben ervan overtuigd dat de externe adviseur die opmerking heeft neergezet omdat hij kennis heeft genomen van de verdere ontwikkelingen die er nog zijn. Ik heb al aangeduid dat het inderdaad betekent dat datgene wat er mogelijk wordt gerealiseerd, op onderdelen anders wordt dan in de visie is neergezet. Ik ben het in ieder geval niet met de externe adviseur eens wanneer hij zegt dat de samenhang zou ontbreken. Daar wil ik dan best met u over van mening verschillen. Ik hoef het ook niet op alle onderdelen met de externe adviseur eens te zijn. Met algemene instemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8.Overdracht van grond gelegen bij Agorahof te Lelystad aan BV Holdingmaatschappij De Schulp te Bunnik (stuk nr ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9.Verkoop van grond aan PTT Telecom BV ten behoeve van 6 verdeelkasten (stuk nr ) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10.Verruiming vrijstellingsbepalingen van de hondenbelasting (stuk nr ) De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering voorafgaande aan deze raad heeft de D66-fractie er op aangedrongen om met deze vrijstellingsbepalingen ook de zogenaamde Socio- of SOHO-honden mee te nemen. Ik denk dat het een ernstige zaak is en ik heb uit de achterliggende stukken kunnen afleiden dat het toch niet geheel duidelijk is geworden over welke categorie honden wij het hier hebben. Ik heb een folder gekregen en die zal ik straks met plezier aan de secretaris overhandigen. De folder is van de Stichting SOHO, Honden voor Onafhankelijkheid. Voor de begripsvorming wil ik er een paar dingen uit voorlezen, zodat wij weten over welke honden wij het hebben. Citaat: "Wij trainen honden voor mensen met een lichamelijke of auditieve handicap, zodanig dat zij handelingen die voor een gehandicapte wat moeilijk liggen uit handen kunnen nemen." Tweede citaat: "Onze honden zijn voorbehouden aan mensen met een auditieve of lichamelijke handicap. Zij helpen hen met de activiteiten van het dagelijks leven zoals het openen en sluiten van deuren, het oppakken van gevallen voorwerpen, het bedienen van licht en lichtschakelaars." Dan is er nog een aparte categorie die "signaal-honden" heet. Daarover wordt opgemerkt: "Zo kan iemand die doof is "horen" dat er gebeld wordt, dat de wekker gaat of dat er een kind huilt; maar ook dat er een auto toetert, een bromfiets aankomt, of een fietser wil passeren." Wij denken als fractie dat deze honden ongeveer op één lijn zijn te stellen met blindengeleidehonden. Zij zijn ten slotte bedoeld om mensen met een handicap zo zelfstandig mogelijk en soms zelfs onafhankelijk verder door het leven te laten gaan. Ik hoef u niet te vertellen dat het over het algemeen mensen zijn die ook sociaal-economisch in dit leven niet zo goed terecht zijn gekomen en dat er daarom in onze ogen alle redenen zijn om deze honden ook vrij te stellen. Wij begrijpen dat het vanavond niet meer kan. Het nu voorliggende voorstel moeten wij daarom vanavond zeker niet afstemmen. Ik pleit er wel voor om, nadat dit stuk aan de secretaris is gegeven, het op de volgende commissievergadering alsnog aan de orde te stellen. Het moet toch mogelijk zijn om dan criteria op te stellen, als wij hieruit putten en desnoods met deze stichting contact opnemen.

9 De voorzitter: U kunt zich de moeite besparen om die folder aan de secretaris te overhandigen, want ik weet zeker dat wij de folder inmiddels binnen hebben gekregen. Kennelijk hebben wij ook nog meer gekregen dan u toegestuurd is. Wij hebben er namelijk nog een uitvoerige brief bij gehad. Daaruit valt te leren dat deze honden ook gecertificeerd zijn. Na de opleiding krijgen zij een certificaat en dat geeft de mogelijkheid om het in onze verordening ook zodanig te omschrijven dat het inderdaad mogelijk is om voor deze honden eenzelfde uitzondering te maken als voor de blindengeleidehonden. U heeft in de achterliggende stukken kunnen lezen dat dit tot nog toe het bezwaar is geweest waarom gedacht werd dat het niet mogelijk was om in de verordening deze categorie op te nemen. Ik kan u bovendien melden dat zich binnen de grenzen van Lelystad één hond bevindt die op een dergelijke manier gecertificeerd is. Ik kan u melden dat in één van de eerstvolgende commissievergaderingen een voorstel van het college tot de raad zal komen over dit punt. De heer Stroobach: Ik ben sprakeloos. Dank u wel voor de snelle reactie. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11.Rapport inspectie financiën lagere overheden (stuk nr ) De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. Over het hier voorliggende pre-advies en het besluit dat wij hierover moeten nemen, wilde ik eigenlijk niet het woord voeren. Daar staan wij volledig achter. De voorzitter: Zegt u dat u niet het woord wil voeren over het pre-advies? De heer Stroobach: Ik begin overnieuw. Laat ik mijzelf verbeteren. Ik wil het niet zozeer hebben over de uitgaande brief. Daar staan wij achter. Naar aanleiding van het rapport stelt u voor de brief te versturen en de parlementaire discussie af te wachten. Daar kan mijn fractie volledig mee instemmen. Er is een andere reden dat ik toch graag het woord wil hebben over dit pre-advies en dat heeft te maken met het aantal inwoners dat ergens in het rapport van de inspecteur financiën lagere overheden wordt genoemd. Ik kan mij herinneren dat toen deze gemeente echt in grote financiële problemen kwam, discussies werden gevoerd waarin werd gezegd dat de stad eigenlijk ontworpen is voor tot inwoners en als de stad betaald moet worden met de helft van het aantal inwoners dan loopt het dus spaak. Vervolgens is dat getal steeds verder naar beneden bijgesteld. In 1993 wordt er in het inspectierapport nog voluit gesproken over inwoners. Vervolgens zijn wij gaan onderhandelen over een soort van afkoopsom van ICL-gelden en daarin is toen de zinsnede opgenomen: bij minimaal en maximaal , daar ergens tussen, zou de evaluatie plaatsvinden. Als wij nu het laatste inspectierapport er op nalezen dan wordt er alleen nog maar gesproken over minimaal inwoners en die is niet meer terug te vinden. Het is niet bekend wanneer onze gemeente die inwoners zal bereiken. Het is mogelijk dat er dan hier een geheel andere raad zit qua persoonlijke samenstelling en andere ambtenaren in de top. Het lijkt me toch goed hier op te merken dat de oorspronkelijke afspraak was minimaal en maximaal inwoners en dat niet over een aantal jaren die evaluatie al bij inwoners hoeft plaats te vinden. Ik denk dat het goed is dat wij dat nu vastleggen. De voorzitter: Ik heb er niet zoveel op te zeggen, behalve dan dat ik denk dat het toch verstandig is om uit een brief van de staatssecretaris inzake de ICL-evaluatie te citeren - en dat is bij mijn weten ook steeds gebeurd - waar letterlijk in staat: "Niet vóór het bereiken van de inwoners, maar uiterlijk bij het overschrijden van de inwoners vindt herijking plaats". Dat betekent nog niet dat daarmee de ICL-bijdrage ook wordt afgeschaft. Ik denk dat het op zich vastligt wat precies de normering is, hoewel - en dat ben ik met u eens - op geen stukken na ook maar aangeduid kan worden wanneer wij binnen die grenzen aangeland zouden zijn. Misverstand daarover kan echter niet bestaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12.Wijzigingen begroting 1996 (stuk nr )

10 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter schorst de vergadering tot uur. De heer Van de Ven verlaat de vergadering. Tweede deel van de openbare vergadering van de gemeenteraad op woensdag 10 januari 1996 In aanwezigheid van de Commissaris der Koningin, heer H. Lammers. 13.Vaststellen profielschets voor de nieuwe burgemeester van Lelystad, alsmede instelling van een vertrouwenscommissie De voorzitter: Ik heropen de vergadering met een bijzonder woord van welkom aan de commissaris der koningin, de heer Lammers en aan zijn kabinetchef, de heer Marijs. Ik stel u de volgende procedure voor: Wij gaan eerst de profielschets vaststellen, daarna de vertrouwenscommissie kiezen en daarna zal de gedachtenwisseling over de profielschets plaatsvinden met de commissaris der koningin. Mevr. Van W ingerden: Mijnheer de voorzitter. U zult begrijpen dat de D66-fractie het jammer vindt dat de ontwikkelingen nog niet zover zijn dat de burgemeester rechtstreeks kan worden gekozen. Gezien de verkiezingsuitslag van 1994 zou dit namelijk een burgemeester van voor ons te prefereren politieke kleur hebben opgeleverd. Helaas, zover is het nog niet en dus werken wij volledig mee aan de tot nu toe gangbare procedure. De profielschets voor de nieuwe burgemeester is in grote overeenstemming opgesteld en als deze overeenstemming blijft dan hebben wij alle vertrouwen in een goede afloop van het vervullen van de vacature, waarbij wij er van uitgaan dat het advies van de in te stellen vertrouwenscommissie wordt overgenomen. Zoals wij eerder opmerkten had de D66-fractie graag gezien dat ervaring in het lokale bestuur wat meer de nadruk had gekregen dan alleen maar dat een dergelijke ervaring tot aanbeveling kan strekken. Voor D66 is deze ervaring een eerste vereiste. Ook de formulering dat de kandidaat Lelystad niet als eindstation mag zien, hadden wij graag anders geformuleerd gezien. Het hier gestelde sluit naar ons gevoel uit dat iemand van vijftig jaar of ouder geen kans zou maken. Dat vinden wij niet juist. Wat gebeurt er als een vijftiger de beste kandidaat is? Een drietal punten uit de profielschets willen wij extra onderstrepen, omdat die ons ter harte gaan. Allereerst het streven naar een verbetering van het functioneren van het openbaar bestuur. Dit houdt ons inziens in dat de te benoemen burgemeester open staat voor vernieuwing van bestuurlijke verhoudingen, maar ook dat klachten uit de bevolking snel en accuraat worden afgehandeld. In de tweede plaats: het presenteren van onze gemeente in de diverse bestuurslagen dient met overtuiging te gebeuren. En tot slot maar zeker niet het onbelangrijkste vinden wij dat het onderhouden van contacten met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en individuele burgers ruim de aandacht moet krijgen. Voor het overige onderschrijven wij de inhoud van de profielschets. Wel willen wij nog de aandacht vestigen op de gemaakte afspraak bij de collegevorming over de portefeuilleverdeling. Hierbij werd rekening gehouden met een herschikking van de portefeuilles bij de komst van een nieuwe burgemeester. Wij raden aan van zijn/haar specifieke kwaliteiten inderdaad gebruik te maken. De heer Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. De Partij van de Arbeid fractie kan zich volledig vinden in de profielschets zoals die thans voorligt. Nog even ingaand op het voorbeeld van de D66-fractie met betrekking tot de vijftigjarige kandidaat die de beste is. Wat ons betreft ligt het primaat bij ambitie. Wij willen graag iemand die zich meer dan 100 % inzet voor de gemeente Lelystad. Als met dit criterium verstandig wordt omgegaan in de verdere procedure, dan vrezen wij geen leeftijdsdiscriminatie. Het gebruik van de vrouwelijke vorm van de derde persoon enkelvoud in het stuk geeft naar onze mening goed uitdrukking aan de breed levende wens om erg zijn best te doen om een vrouwelijke burgemeester te benoemen.

11 De heer M attie: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie kan instemmen met de voorliggende profielschets. Er staat een heleboel in en ik denk dat wij onze handen mogen dichtknijpen als wij iemand vinden die daar allemaal aan kan voldoen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende profielschets is naar de mening van de CDA-fractie in goed overleg tot stand gekomen. De profielschets is in onze ogen evenwichtig en geeft goed weer welke kwaliteiten en deskundigheden voor de eerste burger van Lelystad van belang worden geacht. De CDA-fractie kan instemmen met de voorliggende profielschets. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie kan zich goed vinden in de profielschets. Met name de consequente doorvoering van de zinsnede "bij gelijke geschiktheid heeft een vrouwelijke kandidaat de voorkeur" heeft ons erg aangesproken. Dit staat wel vaker in advertenties en in allerlei andere profielschetsen, maar zo consequent als hier - met consequente vermelding van het woordje "zij" - heb ik het nog niet eerder gezien. Het spreekt mij aan. Onze fractie hecht er ook aan om een opmerking te maken bij het gevraagde met betrekking tot dat zij Lelystad niet moet zien als eindstation in haar carrière. Ook bij onze fractie gaat het om de ambitie van de kandidaat, niet om de leeftijd. Ook wij willen iemand die genoeg ambitie heeft om Lelystad verder te brengen met een inzet van 100 % en/of meer. De voorzitter: Voor de notulen moet ik nog even vaststellen, nu ik naar uw fractie kijk, dat de heer Van de Ven zich afwezig heeft gemeld voor dit deel van de vergadering. De heer Noeken: Mijnheer de voorzitter. De BPN staat achter de profielschets, die in onderling overleg is samengesteld en heeft er verder weinig aan toe te voegen. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Ook van mijn zijde waardering voor de manier waarop deze profielschets tot stand is gekomen. Wij kunnen ons volledig vinden in deze profielschets, zij het dat wij ook wat moeite hebben met die ene bewuste zin waarin het eindstation wordt genoemd en de ambitie. Onze fractie is van mening dat een burgemeester genoeg kwaliteiten heeft om dat zelf te kunnen bepalen en wij vinden het eigenlijk jammer dat die zin er in staat. Wij hadden hem er liever uitgehaald willen hebben. Als wij over een aantal maanden eenmaal een burgemeester hebben, dan hebben wij hopelijk iemand die voldoet aan deze profielschets. Naar de mening van de Natuurwetpartij is het niet zozeer de persoon is van de burgemeester die bepaalt wat er in de stad gebeurt, maar is het de bevolking die bepaalt hoe de stad reilt en zeilt. Ook de burgemeester is daarvan afhankelijk. Met andere woorden, wat wij ook van de burgemeester verlangen, wat voor persoon er ook zal komen, het zal altijd afhankelijk zijn van de kwaliteit van het collectief bewustzijn van de stad wat zijn of haar functioneren zal inhouden. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Ook mijn fractie kan volledig achter deze profielschets staan. De zinsnede over het eindstation interpreteren wij duidelijk dat de kandidaat het burgemeesterschap van Lelystad niet moet zien als het eindpunt waar hij of zij op zijn of haar lauweren kan gaan rusten en rustig de carrière al dobberend kan uitzitten. Voor ons zijn ambities dus ook een duidelijk punt. Over de "zij "-vorm en gelijke geschiktheid: Wij hebben geen bezwaar tegen de formulering maar het had voor ons niet gehoeven. Ons gaat het er voornamelijk om dat er een goede burgemeester komt. Dat mag een vrouw of een man zijn. Het is terecht dat er geen voorkeur voor een bepaalde partij wordt genoemd, omdat wij een burgemeester zien als iemand die boven de partijen staat. Het zou niet een uitgesproken partijpoliticus moeten zijn. De heer Klein Swormink: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Van Wingerden heeft de bestuurlijke ervaring aangestipt. Naar de mening van de commissie moet u dat zo lezen dat er allereerst een goede bestuurlijke ervaring moet zjn in het openbaar bestuur en ten slotte nog in het lokaal bestuur. Wij hebben de toevoeging "lokaal bestuur" duidelijk gezien als een versterking van die kwaliteit bij de sollicitatieprocedure van de nieuwe burgemeester. In onze beleving is het in feite een extra aanduiding van bekwaamheid in het lokale bestuur. Het komt er dus niet achteraan, maar het is een extra toevoeging om het te versterken. Over de zinsnede over het eindstation in haar carrière: Ik merk op dat daar geen leeftijdsgrenzen worden genoemd. Het is haast onmogelijk om in een profielschets dat soort elementen te benoemen. Ik wijs u er op dat er bij de vraag naar bestuurlijke ervaring voor jonge kandidaten ook een belemmering kan liggen. De zinsnede is:

12 "Zij ziet Lelystad niet als het eindstation". Het gaat dus niet om het afbouwen van een carrière, maar in feite als een nieuwe start in een bestaande carrière, waarin met elan aan het besturen van Lelystad wordt begonnen. Mevrouw Van Wingerden: Wat betreft het punt over lokaal bestuur: Als het woordje "kan" vervangen wordt door "dient", dan is alles opgelost. De heer Van der Sloot: Dan had ik het graag zo geformuleerd willen zien: Zij ziet Lelystad niet als het eindstation maar als een beginpunt om haar carrière tot een succesvol einde te brengen. Mevrouw Van Wingerden: Ik realiseer me dat ik het niet helemaal goed heb gezegd. Het woordje "kan" moet gewoon weg. Dat strekt tot aanbeveling. De voorzitter: Ik leg toch de vraag voor of de fracties kunnen instemmen met de voorliggende profielschets. Dat is het geval. Zonder hoofdelijke stemming wordt de profielschets conform ontwerp vastgesteld. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot instelling van een vertrouwenscommissie en wordt de verordening op de vertrouwenscommissie vastgesteld. De voorzitter: Wij gaan nu over tot de verkiezing van de vertrouwenscommissie. Indien niemand hier het woord over wenst te voeren, dan stel ik u voor om de stemmen te laten tellen door mevrouw Van Wingerden en de heer Van der Sloot, met assistentie van de secretaris. Mevrouw Van Wingerden: Mijnheer de voorzitter. Er zijn 29 stemmen uitgebracht, waarbij 28 stemmen conform het voorstel en één stem blanco. De voorzitter: Daarmee is de vertrouwenscommissie benoemd zoals voorgesteld. 14.Gedachtenwisseling met de Commissaris van de Koningin in de provincie Flevoland over de profielschets van de burgemeester De heer Lammers: Mijnheer de voorzitter. Er zijn een paar punten die ik de revue zou willen laten passeren. Maar vooraf een mededeling: Ik heb al in een andere kring duidelijk gemaakt dat ik streef naar een eensgezinde voordracht naar de regering toe. Dat zal kunnen betekenen dat er in een bepaald stadium veelvuldig overleg zal zijn. Het is mij opgevallen dat ik bijna geen enkel woord heb gehoord over de kleur van de betrokkene. Ik wil u niet aansporen om dat alsnog te doen, maar ik wil wel voor de notulen vastgesteld hebben dat er wat dat betreft geen grote barrières te verwachten zijn. Ik wil zelf graag aandacht geven, naast wat er nog allemaal meer uit te wisselen valt, aan de omgang met de andere gemeenten in deze provincie. De burgemeester van Lelystad is burgemeester van de hoofdstad en dat brengt een aantal formele en informele banden met zich mee. Dat betekent dat hij/zij ook een vraagbaak moet kunnen zijn voor collega's en dat de verhoudingen zodanig moeten zijn dat de gemeente daar zelf ook voordeel van heeft. U weet dat de burgemeester van de hoofdstad in dit geval tevens de corpsbeheerder van de politie is. In deze provincie liggen de zaken ten aanzien van de politie in die zin gevoelig dat u kunt verwachten dat de sterke groei van Almere tot allerhande aanspraken aanleiding geeft. Wanneer men dat in al te formele zin op gaat lossen, dan ontstaan er problemen. Tot nu toe heeft de samenstelling van het college van burgemeesters er toe geleid dat alles een vrij rustig verloop heeft gehad. Het is voor iedereen een groot voordeel als dat ook zo blijft. Dit betekent ook dat in de periode die niet zo lang op zich zal laten wachten, namelijk de periode waarin gesproken zal gaan worden over een andere organisatie van de politie, wij niet iemand op die stoel moeten hebben die daar een prestigeslag bij gaat ontketenen. Het is helemaal niet zo erg dat hij op een gegeven moment in een bepaalde samenhang zijn oordeel geeft, maar het moet niet zo zijn dat er vijandschap zou gaan groeien. Het moet iemand zijn die onbevangen op toekomstige ontwikkelingen kan inspelen en die wars is van prestige-achtige optredens. Dat zijn zo mijn eerste opmerkingen. Ik ben erg benieuwd hoe men daarop reageert.

13 De heer Klein Swormink: Mijnheer de voorzitter. De commissaris heeft heel duidelijk gesproken in de geest van de inmiddels benoemde commissie die zich met de voorbereiding en het opstellen van de profielschets heeft bezig gehouden. Ik kan het alleen maar onderstrepen. Ik vind het buitengewoon belangrijk wat de commissaris naar voren heeft gebracht en ik denk dat het ook bij de gesprekken met kandidaten nadrukkelijk aan de orde zal komen. De voorzitter: Wilt u misschien nog reageren op de politieke kleur van de burgemeester. U bent daar tenslotte toe uitgedaagd. De heer Klein Swormink: Aan wat er verwoord staat in de profielschets heb ik niets aan toe te voegen. Primair zijn de kwaliteiten van de te benoemen burgemeester en de profielschets, in de geest zoals de commissaris het zojuist geschetst heeft. Secundair is de politieke kleur. Ik neem graag de opmerking van de commissaris voor de hele commissie ter harte dat wij eensgezind moeten trachten een kandidaat naar de minister van binnenlandse zaken toe te brengen. Ik denk dat dit heel waardevol zou zijn. Mevrouw Van W ingerden: Mijnheer de voorzitter. Ik geloof dat ik als enige met de politieke kleur bezig was. Ik sluit me wat dat betreft bij de heer Klein Swormink aan. Ook wij kunnen ons vinden in de zinsnede dat kwaliteit van de betrokkene boven de partijpolitieke achtergrond gaat. Wat dat betreft ben ik het eens met de heer Klein Swormink. Ook wij hebben de nadruk gelegd op de onderlinge contacten tussen de gemeenten, waar de heer Lammers over sprak. Wij hebben er de nadruk op gelegd dat het een goed contact moet zijn en dat het goed onderhouden wordt. De opmerking van de commissaris over de corpsbeheerder en zijn functie wil ik sterk onderstrepen. Dat wordt heel belangrijk in de toekomst en er is veel aan de hand. Ik denk dat wij daar een sterk iemand voor moeten vinden. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag aan de commissaris of hij zich ook helemaal kan vinden in de profielschets zoals die er ligt. De heer Lammers: Op de laatste vraag kan ik "ja" antwoorden. Het is een heel overzichtelijk en begrijpelijk stuk. Ik heb alleen in de eerste termijn geprobeerd iets aangescherpt te krijgen. Dat is nu ook erg duidelijk. Er is nog één vraag die ik eigenlijk in de eerste termijn had moeten stellen en dat is de kwestie van de leeftijd van de betrokkene. Als er een hele goede kandidaat is die 52 jaar oud is, dan valt te verwachten dat hij tot zijn 65e jaar hier zal blijven. Vindt u dat dit voor reële afweging vatbaar is of heeft u de voorkeur voor een jonger iemand, met nog een mogelijkheid tot een uitloop aan het einde? De heer Klein Swormink: Mijnheer de voorzitter. Ik heb eerder proberen duidelijk te maken dat ambitie en elan bepalend zullen zijn. Ik acht het heel goed mogelijk dat iemand van 52 jaar, die ten slotte nog een hele poos mee moet, over de benodigde ambitie en elan beschikt. Deze persoon is dan benoembaar. Ik vind het noemen van een leeftijd in dit kader niet echt relevant. Alleen wij zullen niet iemand mo eten hebben die zou uitstralen dat het duidelijk een afbouw van zijn carrière is. Beter is te accepteren dat hij er een periode heel hard tegenaan gaat en open blijft staan dat hij nog een keer een andere uitdaging zou aangaan. De uitdaging en het elan zijn primair. De heer Lammers: U vraagt om een goed ingewerkte bestuurder. Daar doet men ook enige tijd over voordat men dat is. De heer Klein Swormink: Ik heb proberen aan te geven dat er wat dat betreft ook aan de onderkant beperkingen zijn, want iemand van 25 jaar zou theoretisch benoembaar zijn, maar het is nauwelijks te veronderstellen dat hij over voldoende bestuurlijke ervaring zou beschikken om zo'n functie te kunnen vervullen. Mevrouw Van W ingerden: Wij hebben juist voor die vijftiger een lans willen breken. Ik denk dat mijnheer Klein Swormink sterk mijn kant uitgekomen is en ik vind het prettig om te horen. De heer Klein Swormink: Ik had niet de indruk dat wij meningsverschillen hadden op dit punt. De heer Lammers: Ik weet genoeg. De voorzitter: M et die constatering denk ik dat wij deze gedachtenwisseling kunnen beëindigen.