Meer onderzoek in Europa. Doelstelling : 3% van het BBP.
|
|
- Jan Abbink
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Meer onderzoek in Europa. Doelstelling : 3% van het BBP. Een raming van de extra inspanning die moet leveren om deze doelstelling te halen Henri Capron et Denis Duelz O&O en innovatie in Studiereeks Wetenschapsstraat 8 B-1 Brussel Telefoon: Fax: URL: 3
2 Meer onderzoek in Europa. Doelstelling: 3% van het BBP Een raming van de extra inspanning die moet leveren om deze doelstelling te halen Henri Capron en Denis Duelz O&O en innovatie in Studiereeks 3 O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 1
3 Inhoudsopgave 2 Lijst van figuren 3 Lijst van tabellen 4 Inleiding 6 Hoofdstuk 1 : De plaats van in de Europese Unie 8 Inhoudsopgave 1.1 Algemene toestand Evolutie van de BUOO- en BBP-indexen Financieringsbronnen voor de BUOO Intramurale uitgaven Uitvoering van de BUOO Vergelijking van de financieringsbronnen en uitvoeringssectoren van de BUOO De begrotingskredieten voor O&O Samenvatting 22 Hoofdstuk 2 : Analyse van de regionale evoluties in Interregionale vergelijkingen BERD vs. TW Verdeling van de BERD over de technologische niveaus Vergelijking tussen sectoren De bugettaire overheidskredieten voor O&O Samenvatting 34 Hoofdstuk 3 : Vooruitzichten voor de evolutie op het gebied van O&O-uitgaven Intensiteit van de industriële TW in O&O Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Vlaams Gewest Het Waals Gewest Het hele land Intensiteit van de overheidskredieten voor O&O Benadering van de Europese doelstellingen volgens de financieringsbronnen Benadering van de Europese doelstellingen per uitvoeringssector Voorspelling aan de hand van modellen van de O&O-uitgaven De begrotingskredieten De intramurale uitgaven van de bedrijven per gewest 49 2 Meer onderzoek in Europa
4 3.5.3 De intramurale uitgaven van de bedrijven per sector De BUOO (Bruto binnenlandse uitgaven voor O&O) Raming van de nodige inspanningen om de Europese doelstellingen te halen Samenvatting 53 Besluiten 56 Bijlagen 58 Bijlage 1 Classificatie van de sectoren volgens hun technologisch niveau 58 Bijlage 2 Aanvullende figuren en tabellen 6 Bijlage 3 Aggregatietabel van de sectoren met het oog op extrapolatie 64 Bijlage 4 Nota over de methode 66 Bijlage 5 Gebruikte vergelijkingen voor de econometrische extrapolaties 68 Lijst van figuren Figuur 1 BUOO als percentage van het BBP in Figuur 2 BUOO-intensiteit in de Europese landen in Figuur 3 Evolutie van de BUOO als percentage van het BBP 1 Figuur 4 Evolutie van de BUOO- en BBP-indexen (1983=1) 1 Figuur 5 Financieringsbronnen van de BUOO in Figuur 6 Financiering van de BUOO als % van het BBP (1999) 13 Figuur 7 Intramurale uitgaven 15 Figuur 8 Intramurale uitgaven voor O&O per financieringsbron 16 Figuur 9 Uitvoeringssectoren van de BUOO in Figuur 1 Intramurale uitgaven van de overheid als % van het BBP (1999) 18 Figuur 11 Evolutie van de BERD als % van de toegevoegde waarde 25 Figuur 12 BERD als % van de TW in 1985 en Figuur 13 Verdeling van het BBP en de BERD over de gewesten in 1983 en Figuur 14 Verdeling van de BERD en de TW volgens de technologische intensiteit in 2 27 Figuur 15 Evolutie van de begrotingskredieten voor O&O per overheid 33 O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 3
5 Figuur 16 Spreiding van de begrotingskredieten voor O&O per overheid 33 Figuur A1 Evolutie van de begrotingskredieten voor O&O per overheid in lopende prijzen 6 Figuur A2 Financieringsbronnen voor de BUOO in 1999 in % van de BUOO 61 Figuur A3 Samenstelling van de kredieten toegewezen aan civiele O&O volgens hun sociaaleconomische doelstelling 61 Lijst van tabellen Tabel 1 Indexen van de evolutie van de BUOO en het BBP (1983=1) 11 Tabel 2 Financiering van de BUOO 12 Tabel 3 Vergelijking van de specialisatie-indexen van in Tabel 4 Financieringsbronnen voor de BUOO in 1999 als % van het BBP 14 Tabel 5 Intramurale uitgaven voor O&O van de bedrijven (BERD), het hoger onderwijs (HERD) en de overheid (GOVERD) in Tabel 6 Intramurale uitgaven per uitvoeringssector in 1999 als % van het BBP 17 Tabel 7 Vergelijking van de structuren voor BUOO in 1997 (in aandelen) 19 Tabel 8 Vergelijking van de bedragen voor BUOO als % van het BBP per financieringsbron en uitvoeringssector in Tabel 9 De budgettaire overheidskredieten voor O&O (BOKOO) als % van het BBP (1999) 21 Tabel 1 Verdeling van de budgettaire overheidskredieten voor O&O over defensie en de civiele sector (1999) 21 Tabel 11 Begrotingskredieten per sociaal-economische doelstelling (als % van het BBP) (1999) 22 Tabel 12 Verdeling van de BERD en de TW per technologisch niveau in 2 27 Tabel 13 De 1 belangrijkste sectoren per gewest op het gebied van BERD in 2 3 Tabel 14 Extrapolatie van de O&O-intensiteit per sector voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 37 Tabel 15 Extrapolatie van de O&O-intensiteit per sector voor het Vlaams Gewest 39 Tabel 16 Extrapolatie van de O&O-intensiteit per sector voor het Waals Gewest 41 4 Meer onderzoek in Europa
6 Tabel 17 Extrapolatie van de O&O-intensiteit per sector voor 43 Tabel 18 Extrapolatie van de intensiteit van de overheidskredieten voor O&O in verhouding tot het BBP 45 Tabel 19 Extrapolatie van de intensiteit per financieringsbron tegen Tabel 2 Extrapolatie van de intensiteit van O&O per uitvoeringssector tegen Tabel 21 Econometrische extrapolaties van de financiële inspanning inzake O&O 49 Tabel 22 Econometrische extrapolaties van de BERD per gewest 5 Tabel 23 Econometrische extrapolaties van de BERD per sector op nationaal niveau 5 Tabel 24 Openbaar O&O financieringsbronnen 51 Tabel 25 BUOO per uitvoeringssector 51 Tabel 26 Raming van de vereiste inspanning om de doelstelling van 3% te halen 52 Tabel 27 Samenvatting van de verwachte evoluties inzake O&O-intensiteit 54 Tabel A1 Evolutie van de begrotingskredieten voor O&O per overheid in lopende en constante prijzen (1995) 6 Tabel A2 Beste evolutie van de BERD per sector en per gewest over de periode Tabel A3 Aggregatie van de sectoren met het oog op extrapolatie 64 O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 5
7 Inleiding* Tijdens de Europese top van Lissabon in maart 2 stelde de Europese Unie de achterstand vast van Europa op de Verenigde Staten en Japan inzake de O&O-uitgaven voor O&O, en besloot de innovatiedynamiek in brede zin te versterken op het continent om tegemoet te komen aan de uitdaging van de mondialisatie. Er wordt ook een bredere doelstelling nagestreefd, met name de uitbouw van een Europese kenniseconomie, die de oprichting van een Europese onderzoeksruimte en de innovatie zou bevorderen. Uit deze wil ontsproot aan het eind van de Europese top van Barcelona in 22 de doelstelling om de uitgaven voor Onderzoek & Ontwikkeling te verhogen, zodat ze in 21 3% van het BBP zouden bereiken, waarvan tweederde op zijn minst gefinancierd zou worden door de privé-sector. In 1999 vertegenwoordigden de Belgische BUOO (de bruto binnenlandse uitgaven voor O&O) iets minder dan 2% van het BBP en dit bedrag lag lichtjes hoger dan het Europees gemiddelde. Maar kan redelijkerwijze deze doelstelling van 3% halen tegen 21? Om op deze vraag te kunnen antwoorden, moet de omvang van de kloof tussen en de Verenigde Staten of ook de Europese Unie in zijn geheel geanalyseerd worden. Maar aangezien deze laatste een economische eenheid voorstelt die bestaat uit landen met zeer verschillende eigenschappen, is het ook raadzaam om preciezere aanknopingspunten te definiëren door te kijken naar andere * Originele tekst van het rapport in het Frans. 6 Meer onderzoek in Europa
8 nationale economieën zoals Finland (Europees en wereldwijd een van de meest geavanceerde economieën op dit gebied) en Nederland (waarvan de economische structuur te vergelijken is met die van ). Ook de financieringsbronnen zullen vergeleken worden om rekening te houden met het aspect «overheid-privé», en ook de uitvoeringssectoren om te zien op welke gebieden er in een positieve of negatieve differentiatie waar te nemen is. Eens we een betere kijk hebben op de positie van in Europa, zal in tweede instantie een analyse van de sectorale BUOO en van de begrotingskredieten voor O&O van de verschillende overheden in pas zin hebben als men rekening wil houden met de interregionale en intersectorale eigenheden. Zo zal er dan met name een verband gelegd kunnen worden tussen de gewestelijke economische structuren en de inputs voor innovatie van elke Gemeenschap en elk Gewest. Om de inspanningen te ramen die op regionaal en federaal niveau geleverd zullen moeten worden tegen 21, zal er tot slot een projectie gemaakt worden van de uitgaven in 21. Hiermee zullen we onder andere kunnen opmaken in welke gewesten de tekortkomingen het meest uitgesproken zouden zijn indien er geen enkele tussenkomst zou gebeuren inzake het begrotingsbeleid of op het vlak van ondersteuningsmaatregelen voor privé-investeringen. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 7
9 Hoofdstuk 1 De plaats van in de Europese Unie 1.1 Algemene toestand Wat betreft de uitgaven voor O&O uitgedrukt in percentage van het BBP, bevond zich in 1999 net boven het Europees gemiddelde met 1,96% tegen 1,86% voor het Europees gemiddelde (figuur 1). Figuur 1 BUOO als percentage van het BBP in ,5 3 2,5 2 1,5 1,5 Oostenrijk Ver. Koninkrijk Zweden Spanje Portugal Nederland Italië Ierland Griekenland Duitsland Frankrijk Finland Denemarken Europese unie Gegevensbron: OESO, Meer onderzoek in Europa
10 De Europese doelstellingen, zijnde de BUOO vertegenwoordigen 3% van het BBP en op zijn minst tweederde ervan zijn gefinancierd door de ondernemingssector, werden in 1999 slechts door twee landen gehaald: Zweden en Finland (figuur 2). haalde er al één, namelijk de financiering van de BUOO gebeurt voor tweederde door de ondernemingen. Figuur 2 BUOO-intensiteit in de Europese landen in 1999 Verticale as: BUOO in % van het BBP / Horizontale as: % BUOO gefinancierd door de ondernemingen Oostenrijk Denemarken Finland Frankrijk Duitsland Griekenland Ierland Nederland Portugal Spanje Zweden Verenigd Koninkrijk Europese Unie 8 7,5 1 1,5 2 2,5 3 3, Gegevensbron: OESO, Evolutie van de BUOO- en BBP-indexen In figuur 3 kunnen we vaststellen dat zich tot 1997 onder het Europees gemiddelde bevond. De voorbije jaren heeft het echter die achterstand ingehaald. In 1999 halen de BUOO 1,96% van het BBP, terwijl het Europees gemiddelde rond 1,86% schommelt, dat van de Verenigde Staten rond 2,66% en dat van Japan rond 2,94%. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 9
11 Figuur 3 Evolutie van de BUOO als percentage van het BBP 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 Finland Verenigde Staten Europese Unie Nederland Gegevensbron: OESO, 22. Wat de evolutie betreft haalt, vergeleken met het Europees gemiddelde (figuur 4), een goed resultaat in de loop van de jongste 2 jaar. De index voor intramurale uitgaven voor O&O bereikt 291 in 1999, wat betekent dat de uitgaven in 16 jaar tijd bijna verdriedubbeld zijn, terwijl de EU een index haalt van 267. Hoe dan ook, de index voor de uitgaven voor O&O van en van de Europese Unie is sneller gegroeid dan die van het BBP, die in 1999 respectievelijk 231 en 249 bereikte. Ondanks het feit dat dus een minder gunstige evolutie van het BBP heeft meegemaakt dan de EU, heeft het een gunstigere evolutie doorgemaakt van de O&O-uitgaven, die op haar beurt weer beter is dan voor het Belgische BBP. Dezelfde redenering gaat op voor de vergelijking tussen en de Verenigde Staten, alleen is het verschil wat groter. De evolutie van de voorbije jaren kan zo samengevat worden in tabel 1. Figuur 4 Evolutie van de BUOO- en BBP-indexen (1983=1) BUOO- BUOO-EU BBP- BBP-EU Gegevensbron: OESO, 22. Opmerking: De nieuwe Länder zijn niet opgenomen in de berekeningen voor de Europese Unie voor de jaren vóór Meer onderzoek in Europa
12 Tabel 1 Indexen van de evolutie van de BUOO en het BBP (1983=1) BUOO99 BBP99 (BUOO/BBP)99 VSA EU Gegevensbron: OESO, 22. Opmerking: De nieuwe Länder zijn niet opgenomen in de berekeningen voor de Europese Unie voor de jaren vóór 199. Het verschil van ten opzichte van de Verenigde Staten past in een langetermijnperspectief, maar een geleidelijke vermindering kan vastgesteld worden. Het verschil dat daarentegen waargenomen wordt voor de Europese Unie houdt op lange termijn aan. 1.3 Financieringsbronnen van de BUOO Uit figuur 5 blijkt dat de inbreng van buitenlandse middelen een typische Europese karakteristiek is. Ook merken we de kleinere omvang op van de financiering door de overheden in. Figuur 5 Financieringsbronnen van de BUOO in 1999 Verenigde Staten Europese Unie 23,2% 3,3% 7,3% 28,8% 4,5% 7,3% 2,2% 66,2% 66,8% 35,% 55,5% Ondernemingen Overheid Andere nationale bronnen Buitenland Gegevensbron: OESO, 22. Door de vergelijking van de aandelen van de financieringsbronnen in het totaal van de BUOO (tabel 2) kunnen we vaststellen waar in de BUOO de oorsprong ligt van de achterstand van ten opzichte van de VS en Europa. In tabel 3 worden de O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 11
13 Belgische aandelen elke keer getoetst aan die voor de referentieruimte (VS, EU) om beter te oordelen welke financieringsbronnen in het meest achter- (of voor)lopen. Tabel 2 Financiering van de BUOO Jaar 1999 % BUOO gefinancierd door BUOO in % BBP Onderne- Overheid Andere Buitenland mingen nationale bronnen Finland 3,22 66,9% 29,2%,9% 3% Verenigde Staten 2,66 66,8% 28,8% 4,5% % Nederland 2,2 49,7% 35,7% 3,4% 11,2% 1,96 66,2% 23,2% 3,3% 7,3% Europese Unie 1,86 55,5% 35,% 2,2% 7,3% Gegevensbron: OESO, 22. Tabel 3 Vergelijking van de specialisatie-indexen van in 1999 Financieringsbron VSA EU Ondernemingen Overheid Andere nationale bronnen Buitenland,99,81,74-1,19,66 1,49 1 Gegevensbron: OESO, 22. Opmerking: De specialisatie-index is gelijk aan het aandeel van de overeenkomstige categorie in het Belgische totaal gedeeld door de waargenomen waarde voor de referentieruimte (VS, EU). Als we weten dat de twee laatste posten een lichte achterstand op het totaal weergeven (figuur 5), stellen we vast, zoals reeds verwacht werd, dat de achterstand van voornamelijk ligt bij de overheidsfinanciering. We bekleden daarentegen een gunstige plaats ten opzichte van het Europees gemiddelde voor de uitgaven voor O&O gefinancierd door de bedrijven. 12 Meer onderzoek in Europa
14 Door de Belgische en Amerikaanse structuren te vergelijken op basis van specialisatie-indexen (tabel 3), zien we essentiële verschillen in de aanwezigheid van buitenlands kapitaal en de onderfinanciering door de overheid in Europa. Maar in tabel 4 en figuur 6 blijken deze verschillen niet zeer groot te zijn wat de structuur betreft (aandeel van de financieringsbronnen in het totaal). Hieruit kunnen we dus besluiten dat - buiten de overheidsfinanciering - de Belgische achterstand niet beperkt is tot een bepaalde sector,. Met het oog op de Europese doelstellingen (de BUOO bereiken 3% van het BBP waarvan 2/3 gefinancierd door de bedrijven) moet het ritme van de investeringen voor O&O duidelijk opgevoerd worden voor alle posten die de BUOO uitmaken. voldoet immers reeds aan de Europese doelstelling inzake de structuur van de financieringsbronnen. Figuur 6 Het procentueel aandeel van elke financieringsbron in het geheel van de BUOO (1999) Ondernemingen Overheid Andere nationale bronnen Buitenland 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % Finland Ver. Staten Nederland EU Gegevensbron: OESO, 22. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 13
15 Tabel 4 Het aandeel van elke financieringsbron van de BUOO als % van het BBP (1999) Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie BUOO in % BBP 3,22 2,66 2,2 1,96 1,86 Achterstand 1,26,7,1 -,1 Onderne- Achter- Over- Achter- Andere Achter- Buiten- mingen* stand heid* stand nationale stand land* bronnen* Finland 2,15,86,94,49,3 -,4,1 Verenigde Staten 1,78,48,77,31,12,6, Nederland 1, -,3,72,27,7,1,23 1,3,45,6,14 Europese Unie 1,3 -,27,65,2,4 -,2,14 Gegevensbron: OESO, 22. * elk cijfer in deze kolom kwantificeert het belang van elke BUOO-financieringsbron door deze uit te drukken in percentage van het BBP. 1.4 Intramurale uitgaven voor O&O De voorgaande vaststellingen bevestigen de structuur van de financieringsbronnen van de BUOO in. Als % van het BBP zijn de GOVERD, zijnde de intramurale uitgaven voor O&O van de overheid, in lager dan het Europees gemiddelde. Dit is in tegenstelling tot alle andere intramurale uitgaven voor O&O waar beter uit de hoek komt. Dit brengt ons tot de vaststelling dat de Belgische overheden, in vergelijking met de voornaamste economische partners, mindere inspanningen leveren inzake O&O-investeringen. Niettemin toont figuur 7 dat niet alleen de GOVERD de achterstand van ten opzichte van de Verenigde Staten en Finland kunnen verklaren. De BERD, zijnde de intramurale O&O-uitgaven van de bedrijven, vertonen immers ook een achterstand ten opzichte van deze verschillende landen. Uit tabel 5 en figuur 7 blijkt dat zich nog eens onderscheidt door een lagere deelname van de overheid in de intramurale uitgaven van O&O. Zo kunnen we ook zien dat de bedrijven een zeer gering aandeel hebben in de overheidsuitgaven voor O&O, ze zijn zelfs nagenoeg onbestaand (zie figuur 8). 14 Meer onderzoek in Europa
16 Tabel 5 Intramurale uitgaven voor O&O van de bedrijven (BERD), het hoger onderwijs (HERD) en de overheid (GOVERD) in 1999 In % BBP BERD HERD GOVERD Totaal Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie 2,19 1,99 1,14 1,4 1,2,63,37,53,47,39,37,21,33,6,26 3,19 2,57 2, 1,93 1,85 Gegevensbron: OESO, 22. Figuur 7 Intramurale uitgaven Verticale as % BBP BERD HERD GOVERD 2,5 2 1,5 1,5 Finland Ver. Staten EU Nederland Gegevensbron: OESO, Uitvoering van de BUOO De O&O-uitgaven in komen, vergeleken met die van de Europese Unie, veeleer uit de hoek van de bedrijfssector (tabel 6 en figuur 9, beide op blz 17). Eens te meer onderscheidt de overheidssector zich door een geringere bijdrage aan O&O, wat deels te verklaren is door de keuze van om de ontwikkeling van collectieve onderzoekscentra met gedeelde overheids- en privé-financiering meer te begunstigen dan openbare onderzoekscentra. In welke mate beantwoorden deze keuzen nog aan de realiteit van een innoverend systeem? De Overheid financiert minder de O&O-uitgaven dan andere landen en is ook duidelijk minder betrokken als uitvoeringssector van O&O-activiteiten. Dus kan het verschil tussen en de andere Europese landen voornamelijk verklaard worden door de intramurale uitgaven van de overheidssector. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 15
17 Zo vertegenwoordigen de GOVERD (intramurale overheidsuitgaven voor O&O) in,2% van het BBP minder dan het het Europees gemiddelde (figuur 1). De achterstand is uiteraard nog groter ten opzichte van de landen waar de overheid het meest investeert in O&O, zoals Frankrijk, Finland of Duitsland waar de verschillen respectievelijk,34%,,31% en,28% van het BBP bedragen. BERD Verticale as % BBP Andere Ondernemingen Figuur 8 Intramurale uitgaven voor O&O per financieringsbron * 3 2,5 2 1,5 1,5 HERD Verticale as % BBP Andere Ondernemingen,8,6,4,2 Ver. Staten Ver. Koninkrijk Zweden Spanje Portugal Nederland Italië Ierland Griekenland Duitsland Frankrijk Finland Denemarken Europese Unie GOVERD Verticale as % BBP Andere Ondernemingen,4,3,2,1 Europese Unie Ver. Staten Ver. Koninkrijk Zweden Spanje Portugal Nederland Italië Ierland Griekenland Duitsland Frankrijk Finland Denemarken Europese Unie Ver. Staten Ver. Koninkrijk Zweden Spanje Portugal Nederland Italië Ierland Griekenland Duitsland Frankrijk Finland Denemarken Gegevensbron: OESO, 22. * Elke staafdiagram toont het financieringsaandeel, uitgedrukt in % van het BBP, van de ondernemingen en van de overige financieringsbronnen samen genomen binnen de drie geviseerde uitvoeringssectoren van O&O, te weten de BERD (ondernemingen), de HERD (hoger onderwijs) en de GOVERD (overheden). 16 Meer onderzoek in Europa
18 Tabel 6 Intramurale uitgaven per uitvoeringssector in 1999 als % van het BBP Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie BUOO in % BBP 3,22 2,66 2,2 1,96 1,86 Achterstand 1,26,7,6 -,1 Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie BERD 2,19 1,99 1,14 1,4 1,2 Achterstand,79,59 -,26 -,2 HERD,63,37,53,47,39 Achterstand,16 -,1,6 -,8 GOVERD,37,21,33,6,26 Achterstand,31,15,27,2 Gegevensbron: OESO, 22. Figuur 9 Uitvoeringssectoren van de BUOO in 1999 Verenigde Staten Europese Unie 23,9% 3,3% 1,2% 3,6% 7,7% 13,9% 14,1%,9% 2,9% 71,6% 74,7% 64,2% Ondernemingen Hoger onderwijs Overheid Private non profit Gegevensbron : OESO, 22. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 17
19 Figuur 1 intramurale uitgaven van de overheid als % van het BBP (1999),4,3,2,1 Frankrijk Ierland Zweden Griekenland Spanje Italië Verenigde Staten Portugal Verenigd Koninkrijk Europese Unie Japan Denemarken Nederland Duitsland Finland Gegevensbron: OESO, Vergelijking van de financieringsbronnen en uitvoeringssectoren van de BUOO Aan de hand van tabel 7 kunnen we bevestigen dat een bepaalde achterstand heeft ten opzichte van Nederland en Finland op het gebied van de GOVERD (intramurale uitgaven voor O&O van de overheid). Behalve deze structurele achterstand inzake de verdeling van de BUOO per financieringsbron en per uitvoeringssector, is er geen ander groot verschil te herkennen tussen en Finland. Voor Nederland ligt dit anders, aangezien een voorsprong heeft op het gebied van de BERD (intramurale uitgaven voor O&O van de bedrijven), maar een achterstand wat de overheidsfinanciering voor O&O betreft voor het universitair onderzoek alsook voor de inbreng van buitenlandse investeringen voor het onderzoek in de privé-sector. Tabel 8 gaat uit van dezelfde structuren en hetzelfde jaar als tabel 7, maar drukt de intensiteit uit (BUOO als % van het BBP). Alzo duiken er andere verschillen op. In de eerste plaats zijn er voor de BERD beduidende verschillen waarneembaar tussen en Finland. 18 Meer onderzoek in Europa
20 Tabel 7 Vergelijking van de structuren voor BUOO in 1997 (in aandelen) In % van de totale BUOO Uitvoering Onder- Over- Hoger Private Totaal heid Onder- nemingen 64 onderwijs 3 non profit 67 nemingen Finland Overheid Nederland Financieringsbronnen Hoger onderwijs Private non profit Finland Nederland Finland Nederland Finland Buitenland Nederland Finland Totaal Nederland Finland Nederland Gegevensbron: OESO, 22. Ten opzichte van Finland is de achterstand van, wat betreft de financieringsbronnen, geconcentreerd op het onderzoek gefinancierd door de overheid en het industriële onderzoek. Dit moge duidelijk blijken bij de BERD en GOVERD, alsook bij de overheidsfinanciering van het universitair onderzoek. Deze achterstand kwam niet tot uitdrukking in de analyse van de «structuur» op zich (tabel 7). Bij de verticale studie van de tabel hoeft het ons dan ook niet te verbazen dat we zien dat het grootste deel van de achterstand in voor de uitvoeringssectoren, naast het onderzoek gefinancierd door de overheid, geconcentreerd is op het hoger onderwijs. De niet-gouvernementele financieringsbronnen kunnen het verschil in deze uitvoeringssector slechts gedeeltelijk opvangen. Ten opzichte van Nederland zien we geen extra verschillen, maar de eerder waargenomen verschillen worden bevestigd. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 19
21 Tabel 8 Vergelijking van de bedragen voor BUOO als % van het BBP per financieringsbron en uitvoeringssector in 1997 In % van het BBP Uitvoering Onder- Over- Hoger Private Totaal nemingen heid onderwijs non profit Onder- 1,2,5 1,26 nemingen Finland 1,63,5,3 1,71 Nederland,84,6,2,93 Overheid,7,6,29,42 Financieringsbronnen Hoger onderwijs Private non profit Finland Nederland Finland Nederland Finland,7,6,29,25,47,48,5,1,,1,1,1,84,8,6,1,2 Nederland,1,4,1,5 Buitenland,7,5,2,13 Finland,9,2,3,15 Nederland,21,3,2,26 Totaal 1,34,6,45,2 1,87 Finland 1,79,37,54,1 2,72 Nederland 1,11,35,56,2 2,4 Gegevensbron: OESO, De begrotingskredieten voor O&O In dit hoofdstuk werd er tot nu toe enkel gesproken over O&O-gegevens die via enquêtes bij de uitvoerders van O&O-activiteiten werden bekomen. In deze rubriek gaan we het even hebben over de budgettaire overheidskredieten voor O&O (BOKOO). Deze gegevens zijn gebaseerd op de overheidsbegrotingen en geven een inzicht inzake de bedoelingen van de overheden. De intensiteit van de overheidskredieten voor O&O (tabel 9) illustreert zeer goed hoe de financiële middelen voor O&O in tekortschieten. In relatieve termen, d.w.z. als % van het BBP, zijn die in 1999 zelfs aanzienlijk lager dan het Europees gemiddelde, terwijl over het geheel gezien inzake BUOO uitsteekt boven het Europees gemiddelde. 2 Meer onderzoek in Europa
22 Tabel 9 De budgettaire overheidskredieten voor O&O (BOKOO) als % van het BBP (1999) BOKOO (% BBP) Achterstand (% BBP) Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie 1,6,84,78,59,76,47,26,19,17 Gegevensbron: OESO, 22. De achterstand die waargenomen wordt voor is voornamelijk te verklaren door het gebrek aan kredieten voor defensie (tabel 1). Zoals echter blijkt uit de indicatoren van de Scandinavische landen, kan men landen die aanzienlijk investeren in O&O niet gelijkstellen met landen die een groot deel hiervan investeren in defensie. Tabel 1 Verdeling van de budgettaire overheidskredieten voor O&O over defensie en de civiele sector (1999) Finland Verenigde Staten Nederland Europese Unie % van de kredieten voor defensie Achterstand (% BBP) % van de kredieten voor de civiele sector 1999 in % BBP 1999 in % BBP 1,4,1,1 98,6 1,4 53,2,45,45 46,8,39 3,1,, 96,9,75,4, 99,6,58 14,4,11,11 85,6,65 Achterstand (% BBP),46 -,19,17,6 Gegevensbron: OESO, 22. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 21
23 Wat betreft de kredieten voor civiele O&O (tabel 11), stellen we vast dat de omvang van de begrotingkredieten toegekend voor gezondheid en leefmilieu en ook voor de universteïten in, gering is in vergelijking met de rest van Europa. valt daarentegen op door zijn duidelijke inspanning voor het ruimteonderzoek, wat tot uiting komt in de sterke deelname aan de Europese programma s. Tabel 11 Budgettaire overheidskredieten voor O&O per sociaal-economische doelstelling (als % van het BBP) in 1999 In % BBP Economische Gezond- Ruimte- Niet-toepas- Algemene ontwikkeling heid & onderzoek singsgericht universiteits- leefmilieu onderzoek fondsen Finland,45,17,3,13,27 Verenigde Staten,5,2,9,5, Nederland,18,9,2,9,34,18,5,7,13,11 Europese Unie,15,1,4,11,23 Gegevensbron: OESO, Samenvatting Vergeleken met de andere Europese landen bekleedt voor de O&O-uitgaven een tussenpositie. Van de doelstellingen vastgelegd tijdens de Top van Barcelona werd er reeds een bereikt, vermits tweederde van de BUOO in 1999 gefinancierd werd door de bedrijven. Bovendien vertegenwoordigen de BUOO tegenwoordig 2% van het BBP, waardoor zich iets boven het Europees gemiddelde bevindt. Deze vaststelling moet enigszins getemperd worden, want bekleedt slechts de 7e plaats onder de landen van de Europese Unie. Aangezien de EU precieze doelstellingen vastgelegd heeft om de achterstand ten opzichte van de Verenigde Staten in te halen, is het interessant om op te merken dat de financieringsstructuur van de uitgaven voor O&O in die van de Verenigde Staten benadert door de vooraanstaande plaats die de bedrijven innemen in de financiering van de uitvoeringssector. In wordt de geringe overheidsfinanciering gedeeltelijk gecompenseerd door buitenlands kapitaal. Terwijl financiering uit het buitenland voor heel Europa een belangrijke plaats inneemt, is deze onbestaand in Amerika. Hierbij dienen we wel voor ogen te houden dat een groot deel van deze financiering in Europa afkomstig is van intra-europese fluxen, waarvoor er in Amerika geen equivalente financieringsstromen bijgehou- 22 Meer onderzoek in Europa
24 den worden. Ook opvallend is de belangrijke, zij het bescheiden, rol van het hoger onderwijs in de financiering van O&O. We moeten tenslotte wel vaststellen dat de achterstand van ten opzichte van Verenigde Staten niet verklaard kan worden door het droogvallen van een bepaalde financieringsbron, behalve de financiële beperking door een lagere totale uitgave van de Overheid. staat op de laatste plaats in het Europees klassement met een GOVERD die slechts,1% van het BBP uitmaakt, terwijl het Europees gemiddelde,3% bedraagt en Frankrijk,4% van het BBP haalt. Dit heeft vooral te maken met de O&O-uitgaven voor defensie, aangezien niet meer beduidend investeert op dit gebied. De best presterende landen onderscheiden zich niettemin door een beduidende inspanning van de Overheid op het gebied van de civiele O&O. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 23
25 Hoofdstuk 2 Analyse van de regionale evoluties in 2.1 Interregionale vergelijkingen Voor de interregionale vergelijking werden de gegevens gebruikt die gepubliceerd werden door het Federaal Wetenschapsbeleid. Deze slaan op de verdeling van de intramurale uitgaven voor O&O van de bedrijven (BERD) per gewest en per sector. Het betreft meer bepaald de uitgaven van de industrie als uitvoeringssector. Naast de bedrijven is de overheidssector een belangrijke financieringsbron, met een groot aandeel voor het hoger onderwijs. Ook hier worden de cijfers van het Federaal Wetenschapsbeleid gebruikt BERD vs. TW Van 1985 tot 1999 kenden de BERD een gunstiger groei dan het BBP (dus ook dan de TW), behalve in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar er een relatieve stagnatie van de uitgaven voor industriële O&O waar te nemen is (figuur 11). 24 Meer onderzoek in Europa
26 Figuur 11 Evolutie van de BERD als % van de toegevoegde waarde BHG Vlaanderen Wallonië 1,8% 1,7% 1,6% 1,5% 1,4% 1,3% 1,2% 1,1% 1,% Gegevensbronnen: Federaal Wetenschapsbeleid, Belgostat en eigen berekeningen. In de geobserveerde periode kende het Waals Gewest de meest gunstige relatieve evolutie wat betreft de BERD als percentage van de toegevoegde waarde (figuur 12). De intensiteitsindicator voor O&O stijgt bijna evenveel als in het Vlaams Gewest, zoals we kunnen vaststellen in figuur 12, maar die ligt in Wallonië iets lager in het begin van deze periode. Hoewel de evolutie in het Waals Gewest zeer gunstig blijft tot midden de jaren 9, begint Vlaanderen vanaf dit moment af te wijken van Wallonië (zie figuur 11). Figuur 12 BERD als % van de TW Verschil 2% 1% % BHG Vlaanderen Wallonië Gegevensbronnen: Federaal wetenschapsbeleid, Belgostat en eigen berekeningen. Zo is de verdeling van de BERD over de gewesten enigszins veranderd tussen 1983 en 1998, terwijl de samenstelling van het BBP bijna identiek blijft (figuur 13). O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 25
27 Figuur 13 Verdeling van het BBP en de BERD over de gewesten in 1983 en 1998 BBP 83 BBP 98 BERD 83 BERD 98 57% 27% 6% 26% 55% 23% 64% 22% 16% 14% 22% 14% BHG Vlaanderen Wallonië Gegevensbronnen: Federaal Wetenschapsbeleid en Eurostat. Het gewicht van Brussel in de regionale verdeling van de BERD is sterk gedaald en dit ten «gunste» van het Vlaams Gewest, terwijl de positie van het Waals Gewest ongewijzigd gebleven is (het heeft echter zowat 1% verloren in de verdeling van het BBP). Wel moet gezegd dat het Waals Gewest een minder gunstig aandeel heeft in de BERD dan in het BBP, terwijl Brussel vergelijkbare aandelen heeft in het BBP en de BERD. Het Vlaams Gewest eigent zich daarentegen een groter aandeel van de BERD toe, vergeleken met zijn aandeel in het BBP. Deze verschillen zijn gedeeltelijk te verklaren door de sectorale specialisatie van elk gewest, met name het aanzienlijke gewicht van de toegevoegde industriële waarde in Vlaanderen. Die vertegenwoordigt 27% van de totale toegevoegde waarde in Vlaanderen tegenover 8% in Brussel en 21% in Wallonië Verdeling van de BERD over de technologische niveaus De BERD situeren zich in de hoogtechnologische industriële sectoren, behalve in Brussel waar de hightechdiensten ook een belangrijke plaats innemen (tabel 12 en figuur 14). De verhouding tussen toegevoegde waarde en O&O is een op zes in de hightechindustrieën, een op een in de mediumtechindustrieën en bijna een half op een in de lowtechindustrieën. 26 Meer onderzoek in Europa
28 Tabel 12 Verdeling van de BERD en de TW per technologisch niveau in 2 1 Deel van de Lowtech- Medium- High- Low- & Hightech- Andere sector in het industrie tech- tech- medium- diensten (landbouw regionaal of na- industrie industrie tech- en construc- tionaal TOTAAL diensten tie) BERD BHG 3,7% 2,3% 43,% 19,7% 29,2% 2,2% TW BHG 4,% 5,5% 4,7% 39,6% 43,% 3,2% BERD Vlaanderen 6,7% 11,8% 66,3% 1,4% 12,2% 1,7% TW Vlaanderen 1,4% 11,3% 13,4% 22,4% 33,% 9,6% BERD Wallonië 3,3% 14,% 69,3% 1,8% 1,9%,6% TW Wallonië 7,3% 14,3% 1,% 21,2% 36,1% 11,% BERD 5,5% 11,% 63,9% 3,9% 14,2% 1,5% TW 8,5% 1,8% 11,% 25,3% 35,5% 8,7% Gegevensbronnen: Federaal Wetenschapsbeleid, Belgostat en eigen berekeningen. Opmerking : De classificatie van de sectoren volgens technologische intensiteit is opgenomen als bijlage 1. Figuur 14 Verdeling van de BERD en de TW volgens technologische intensiteit in 2 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % Brussels Hoofdstedelijk Gewest BERD BHG TW BHG 1 Lowtechindustrie 2 Mediumtechindustrie 3 Hightechindustrie 4 Low- en mediumtechdiensten 5 Hightechdiensten 6 Andere (landbouw en constructie) O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 27
29 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % Vlaanderen BERD Vlaanderen TW Vlaanderen 1 Lowtechindustrie 2 Mediumtechindustrie 3 Hightechindustrie 4 Low- en mediumtechdiensten 5 Hightechdiensten 6 Andere (landbouw en constructie) 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % Wallonië BERD Wallonië TW Wallonië 1 Lowtechindustrie 2 Mediumtechindustrie 3 Hightechindustrie 4 Low- en mediumtechdiensten 5 Hightechdiensten 6 Andere (landbouw en constructie) 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % BERD TW 1 Lowtechindustrie 2 Mediumtechindustrie 3 Hightechindustrie 4 Low- en mediumtechdiensten 5 Hightechdiensten 6 Andere (landbouw en constructie) Gegevensbronnen: Federaal Wetenschapsbeleid, Belgostat en eigen berekeningen. 28 Meer onderzoek in Europa
30 2.2 Vergelijking tussen sectoren Op de eerste twee plaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vinden we diensten-activiteiten, terwijl voor de twee andere gewesten, alsook op Belgisch niveau, de top 1 grotendeels ingenomen wordt door industriële sectoren. De BERD van een gewest zijn grotendeels geconcentreerd in 3 of 4 sectoren. In Wallonië echter stellen we vast dat de farmaceutische sector alleen al meer dan een derde van de regionale BERD voor zijn rekening neemt, terwijl de belangrijkste sector inzake BERD op Belgisch niveau, eveneens de farmaceutische sector, slechts 18% vertegenwoordigtvan het totaal. Als we de chemische sector in zijn geheel bekijken (chemische EN farmaceutische producten), blijkt die het belangrijkst te zijn in Brussel (17,5%), in Vlaanderen (32,1%) en in Wallonië (48,4%), en alzo nationaal een derde van de BERD vertegenwoordigt. Uit tabel 13 kan men opmaken dat de sectorale evolutie in Wallonië nogal atypisch is omdat een groot deel van de groei in de regionale BERD geconcentreerd is in een enkele sector: de farmaceutische producten. De BERD in de farmaceutische sector vertegenwoordigden in 92 bijna 12%. Met een verdrievoudiging in 8 jaar is dit de sector geworden die het meest investeert in O&O in 2 en alzo 3% van de regionale BERD voor zijn rekening neemt. Geen enkele andere sector uit de top 1 in 1992 viel op door een betere evolutie inzake BERD ten opzichte van de andere sectoren voor deze periode. Na de farmaceutische sector moeten we afdalen naar de plaatsen tussen de 15de en 3ste sector om enige beduidende evolutie waar te nemen op gebied van O&O in Wallonië. De 15de verdient trouwens een speciale vermelding. Het gaat om de sector Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening. De BERD in deze sector zijn meer dan vervijfvoudigd en hebben zo hun aandeel in het gewest verviervoudigd. We stellen vast dat Brussel en het Vlaams Gewest een vergelijkbare evolutie doorgemaakt hebben. De sectoren die in 92 het meest investeerden staan inderdaad niet in de top 1 van de beste evoluties in O&O-investeringen voor die periode. Slechts 3 van de 1 belangrijkste sectoren inzake BERD kennen ook de beste evolutie in Brussel, en slechts 4 in Vlaanderen (en 3 voor heel ). O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 29
31 Tabel 13 De 1 belangrijkste sectoren per gewest op het gebied van BERD in 2 Deel in de regionale BERD in 2 Jaarlijkse gemiddelde groei in de periode Bijdrage aan de regionale groei Brussel 1,6% 55,3 % van de BERD Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening - Financiële instellingen - Chemische producten (exclusief farmaceutische producten) - Audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur - Elektrische machines en apparaten - Productie van programma s gebruiksklare systemen - Vervaardiging van lucht- en ruimtevaartuigen - Farmaceutische producten - Verkoop en reparatie van auto s en motorrijwielen (groothandel en kleinhandel) - Overige informaticaactiviteiten 17,% 16,4% 13,1% 8,5% 6,8% 6,7% 5,6% 4,3% 3,1% 2,3% Rest 16,3% 2,6% 3,5% -,4% -,1% 1,% 6,8% 1,% 1,2% 3,% 7,5% Vlaanderen 3,5% Audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur - Farmaceutische producten - Chemische producten (exclusief farmaceutische producten) - Productie van programma s gebruiksklare systemen - Machines, n.e.g. - Automobiel - Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening - Voedingsproducten en dranken - Elektrische machines en apparaten - Cokes, geraffineerde petroleum en kernbrandstof 18,% 16,1% 15,9% 6,4% 5,5% 4,6% 4,4% 2,9% 2,8% 2,6% 3,1% 5,4% 2,3% 6,9% 2,9% 4,5% 5,6% 2,6% 1,6%,6% 24,9% 29,7% -3,8% -,9% 4,2% 18,2% 3,6% 3,2% 5,1% 6,5% 16,7% 21,6% 11,6% 9,7% 4,9% 5,5% 6,% 5,3% van de BERD Rest 2,7% 2,3% 1,6%,6% 3 Meer onderzoek in Europa
32 Wallonië 2,5% 53,63% van de BERD Farmaceutische producten - Chemische producten (exclusief farmaceutische producten) - Machines, n.e.g. - Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening - Productie van programma s gebruiksklare systemen - Audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur - Niet-metaalhoudende minerale producten - Metallurgie, ferro - Rubber en kunstoffen - Elektrische machines en apparaten 29,7% 18,7% 5,2% 5,1% 3,9% 3,8% 3,8% 3,5% 3,4% 3,2% Rest 19,6% 7,5,2 2, 9,8 1,2 1,7,5-1,2 1,8 -,4 6,6 1,8 4,5 11,7 2,1 2,9,9 -,7 2,6 -,7 3,% 53,51% van de BERD Farmaceutische producten - Chemische producten (exclusief farmaceutische producten) - Audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur - Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening - Productie van programma s gebruiksklare systemen - Machines, n.e.g. - Automobiel - Elektrische machines en apparaten - Financiële instellingen - Voedingsproducten en dranken 17,46% 16,12% 13,71% 6,22% 5,89% 4,98% 3,6% 3,43% 2,54% 2,45% Rest 23,62% 5,8% 1,4% 2,7% 4,7% 5,6% 2,5% 5,3% 1,% 3,4% 2,% 27,3% 8,5% 12,7% 8,6% 9,% 4,3% 5,3% 1,4% 2,8% 1,8% Gegevensbron: Federaal Wetenschapsbeleid. Opmerking : 1. De verticaal geschreven en onderlijnde percentages komen overeen met de som van de onderlijnde percentages in de linkerkolom. 2. In het vetjes zijn de sectoren aangegeven, die een evolutie gekend hebben die hoger ligt dan het regionaal (of nationaal) gemiddelde en een hoger deel hebben bijgedragen aan de regionale groei dan hun deel in de regionale (of nationale) BERD. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 31
33 De belangrijkste evoluties in Brussel zien we in de sectoren Onroerende activiteiten, verhuur en zakelijke dienstverlening en Financiële instellingen (die tezamen meer dan 5% van de groei van de BERD uitmaken), allebei dienstensectoren, evenals in Productie van programma s gebruiksklare systemen en de Verkoop & reparatie van auto s en motorrijwielen. Bij de meest beduidende evoluties in Brussel behoren slechts de bouw, de textiel en de uitgeverij niet echt tot de diensten. In Vlaanderen is de groei in de BERD beter gespreid over de sectoren. De sector die het meest bijdraagt tot de groei van de BERD maakt er 22% van uit en het betreft alweer de farmaceutische sector. Als opmerkelijke evolutie kunnen we nog de Productie van programma s gebruiksklare systemen vermelden, waarvan het gewicht in de BERD van het gewest verdubbelt. De spreiding van de groei in de BERD over de activiteitssectoren blijkt evenwichtiger te zijn in Vlaanderen dan in de twee andere gewesten. Voor heel kunnen we opmerken dat de dienstensector de beste evolutie kent (3 subsectoren van de 7 in de tabel weergegeven sectoren die een gunstige evolutie hebben gekend 1 ). Op gewestelijk niveau is dit te wijten aan hun aanzienlijk gewicht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (6 subsectoren van de 9 sectoren in de tabel), maar ook aan een goede vertegenwoordiging in Wallonië (5 subsectoren van de 9 sectoren in de tabel). We merken ook de aanwezigheid op van sectoren die algemeen beschouwd worden als «high- of mediumtech», wat niet zo verbazend is. Om de sectorale concentratiegraad van de O&O-activiteiten te ramen, kunnen de indexen van Herfindahl 2 berekend worden voor de verschillende overheden. De toepassing van de Herfindahl-index op de sectoren, op een totaal van vierenveertig activiteitssectoren, leidt tot de vaststelling dat de verdeling van de sectorale O&Oactiviteiten overeenkomt met een diversificatiegraad van 1 sectoren in termen van sectorequivalenten in Vlaanderen en Brussel, tegen zeven in Wallonië. Voor zijn er elf activiteitenequivalenten. Ten opzichte van 1992 kent alleen het Waals Gewest een sterkere sectorale concentratie in de BERD. Dat jaar bedroeg het aantal activiteitenequivalenten acht. Dergelijke diversificatiegraden roepen niet veel vragen op, vanwege de natuurlijke hoge concentratie van de O&O-uitgaven in de hightech sectoren en de noodzaak voor en de Gewesten om een goed compromis te vinden tussen diversificatie en concentratie. Het zou immers onredelijk zijn om alle onderzoeksgebieden te willen beheersen 3. 1 Zie tabel A2 in bijlage 2. 2 Voor nadere uitleg verwijzen we naar de methodologische nota in bijlage 4. 3 Ter illustratie bedraagt het equivalente aantal activiteiten 14 voor de Verenigde Staten op een totaal van eenendertig sectoren, terwijl ze een bredere technologische basis hebben. 32 Meer onderzoek in Europa
34 2.3 De budgettaire overheidskredieten voor O&O De afgelopen tien jaar zijn de begrotingskredieten voor O&O in constante prijzen vrijwel gelijk gebleven behalve in het Waals en het Vlaams Gewest (figuren 15 en 16). Als rechtstreeks gevolg van deze evolutie zien de Federale overheid en de Franse Gemeenschap hun aandeel in het totaal van de kredieten verminderen. Figuur 15 Evolutie van de begrotingskredieten voor O&O per overheid in duizenden euro s en in constante prijzen Federale overheid Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gegevensbron: Federaal Wetenschapsbeleid en eigen berekeningen. Opmerking : Voor een tabel met de waarden in lopende en constante prijzen, verwijzen we naar bijlage2, tabel A1. Figuur 16 Spreiding van de begrotingskredieten voor O&O per overheid % 5% 1% 1% 9% 44% 15% 33% 3% 42% Federale overheid Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gegevensbron: Federaal Wetenschapsbeleid. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 33
35 2.4 Samenvatting Tijdens het voorbije decennium hebben de BERD in een betere evolutie doorgemaakt dan het BBP, behalve in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waardoor de intensiteit in de industriële O&O versterkt werd. In de rest van het land loopt het Waals Gewest momenteel een achterstand op ten opzichte van Vlaanderen, maar de O&O-intensiteit is de voorbije jaren gunstiger geëvolueerd en dit voornamelijk dankzij de farmaceutische sector. Dit heeft geleid tot een hogere sectorale concentratie van de O&O-uitgaven dan dat dit het geval is in de andere gewesten. Wat de overheidskredieten voor O&O betreft, onderscheiden het Vlaams en Waals Gewest zich sterk van de andere overheden van het land door een substantiële groei van hun kredieten voor O&O, terwijl die van de andere overheden vrij constant gebleven of gedaald zijn, zoals dit het geval is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Interessant is hier op te merken dat het Waals Gewest de voorbije jaren relatief meer ingespanningen geleverd heeft. 34 Meer onderzoek in Europa
36 Hoofdstuk 3 Evolutievooruitzichten op het gebied van O&O-uitgaven 3.1 Intensiteit van de industriële TW in O&O Om te ramen welke inspanning de privé-sector zal moeten leveren op het gebied van O&O om te voldoen aan de Europese eisen, is het nuttig de groei van de BERD ten opzichte van de toegevoegde waarde te extrapoleren voor dit decennium aan de hand van de waargenomen evolutie tussen 1992 en 2 4. Er wordt uitgegaan van de hypothese dat de gemiddelde groei van de O&O-intensiteit behouden zal blijven tussen 21 en 21. Dit komt er min of meer op neer dat we veronderstellen dat de evolutie van de economie en het investeringsbeleid voor O&O van de bedrijven de komende jaren niet zal veranderen. Bij de studie van de volgende tabellen kunnen we dus veronderstellen wat de echte evolutie zou kunnen zijn als de gemeenschaps-, gewest- en federale regeringen het huidige beleid voortzetten ten gunste van O&O-investeringen in de privé-sector. Voorzichtigheid blijft geboden bij de interpretatie van de volgende resultaten, want de sectorale verhoudingen zijn berekend ten opzichte van de toegevoegde waarde en niet van het BBP, terwijl de Europese doelstellingen uitgedrukt zijn ten opzichte van het BBP 5. 4 Voor meer uitleg over de groepering van de sectoren verwijzen we naar bijlage 3. De gebruikte mechanische extrapolatieprocedure wordt uitgelegd in bijlage 4. 5 De hier beschouwde toegevoegde waarde omvat niet de onrechtstreeks gemeten diensten van financiële instellingen, noch de heffingen en subsidies op de producten. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 35
37 3.1.1 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Door de economische structuur is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benadeeld ten opzichte van de andere gewesten. De spreiding van de totale toegevoegde waarde over de industriële sectoren enerzijds en de tertiaire sectoren anderzijds, verschilt immers sterk van die in de twee andere gewesten (tabel 12). De toegevoegde industriële waarde maakt slechts 14,2% uit van de totale toegevoegde waarde in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tegen 35,1% in Vlaanderen en 31,6% in Wallonië. Nu zijn het juist de industriële sectoren waarin traditioneel het grootste aandeel van de O&O-investeringen geconcentreerd is. Het stijgende aandeel van de O&O in bepaalde dienstensectoren zoals diensten aan bedrijven, informatica-activiteiten of O&O-diensten is echter niet verwaarloosbaar. Jammer genoeg is het vanwege de boekhoudkundige groeperingen moeilijk om de omvang te meten voor de gewenste groepering. Een ander kenmerk van het gewest is dat de regionale BERD voornamelijk afhangen van 2 zeer intensieve sectoren inzake O&O: de chemie (farmaceutische producten inbegrepen) en de bouw van machines en uitrustingen die in 21 respectievelijk 18% en 34% bereiken qua technologische intensiteit (tabel 14). Een dergelijke intensiteit is niet waar te nemen in de andere twee gewesten, tenzij voor de farmaceutische sector in zowel het Waals Gewest als in het Vlaams Gewest. Deze sector heeft de voorbije 1 jaar een aanzienlijke groei doorgemaakt wat betreft de O&O-investeringen. Ondanks de zwakke O&O-intensiteit van de overeenkomstige sector, wat voornamelijk te verklaren valt door een vermenging van sectoren met zwakke O&O-intensiteit en sectoren met sterke O&O-intensiteit, hebben de diensten aan bedrijven, de O&O-diensten en de informatica-activiteiten de voorbije tien jaar een zeer gunstige evolutie doorgemaakt. Ze maken tegenwoordig 27% uit van de industriële O&O, tegen 18% in Algemeen beschouwd is de O&O-intensiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de voorbije 1 jaar gestagneerd, en zelfs verzwakt. Bij uitblijven van een herstelbeleid voor O&O kunnen we de komende jaren dus een relatieve stagnatie verwachten. 36 Meer onderzoek in Europa
38 Tabel 14 Extrapolatie van de O&O-intensiteit per sector voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BERD als % van de TW) Landbouw, jacht, bosbouw en visserij 1,9,78,53 Niet-metaalhoudende minerale producten + Winning van delfstoffen + Metallurgie, ferro en 1,44 1,69 3,59 non-ferro + Vervaardiging van producten in metaal (exclusief machines en werktuigen) Voedingsproducten en dranken + Tabaksproducten 1,1 1,13 1,1 Textiel + Kleding en bontnijverheid + Leernijverheid en schoeisel 6,1 7,56 8,96 Hout en kurk (exclusief meubels) + Meubels + Overige industrie,43,2,8 Kartonnijverheid, papier & artikelen van papier + Uitgeverijen, drukkerijen en,94,99,97 reproductie van opgenomen media Cokes, geraffineerde petroleum en kernbrandstof + Distributie van elektriciteit,,8,9,1 gas en water Chemische producten (exclusief farmaceutische producten) + Farmaceutische 17,45 17,93 18,41 producten Rubber en kunstoffen 7,16 6,5 5,55 Machines en werktuigen + Elektrische en elektronische werktuigen 27,11 31,39 34,34 Vervaardiging van transportmiddelen 4,94 6,3 6,93 Bouwnijverheid 1,7 1,43 1,8 Verkoop en reparatie van auto s en motorrijwielen (groothandel en kleinhandel) +,33,41,47 Recuperatie van recycleerbaar afval Hotels en restaurants + Vervoer en opslag + Post + Telecommunicatie 1,46 2,94 5,57 Financiële instellingen 1,1 1,18 1,2 Overige informatica-activiteiten + Productie van programma s gebruiksklare systemen + Onderzoek en ontwikkeling + Onroer. activ., verhuur & zakelijke dienstverlening + Openbaar bestuur, sociale en collectieve diensten, enz. 1,7 1,21 1,27 TOTAAL 1,11 1,12 1,12 TOTAAL ten opzichte van het regionaal BBP 1,3 1,4 1,5 Opmerking: de TW omvat 89% van het BBP. O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 3 37
Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,
PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van
Nadere informatie! " #$% &%%% ' ( ! #*+, ! -.%%/-$.0&-.1. ' 2%.33$ (22
!! " #$% &%%% ' ( )((! #*+,! -.%%/-$.0&-.1. ' 2%.33$3140 56--5(22 "#$%&!'() *+ " ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++*,+
Nadere informatieInstituut voor de nationale rekeningen
Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in
Nadere informatieInstituut voor de nationale rekeningen
Instituut voor de nationale rekeningen 2014-01-31 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie 2011-2012: Economische terugval in 2012 verschilt per gewest Het Instituut voor de nationale rekeningen
Nadere informatieVennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage
Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni
Nadere informatieEconomie. De conjunctuur
Economie De conjunctuur De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer bepaald voor wat betreft
Nadere informatieDe 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt
De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische
Nadere informatieDe 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt
De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische
Nadere informatietariefgroep Hoofdactiviteit van de werkgever NACE code (indicatief)
BIJLAGE 1 BIJ HET KB TARIFERING - INDELING WERKGEVERS IN 5 TARIEFGROEPEN VOLGENS HOOFDACTIVITEIT tariefgroep Hoofdactiviteit van de werkgever NACE code (indicatief) 1 Uitgeverijen 58 1 Ontwerpen en programmeren
Nadere informatieInstituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen
Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 3 Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities
Nadere informatieDe regionale impact van de economische crisis
De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale
Nadere informatieInstituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen
Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse aanbod en gebruikstabellen van België worden opgesteld volgens de definities
Nadere informatieEconomie. De conjunctuur
Economie De conjunctuur De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer bepaald voor wat betreft
Nadere informatiePublicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 332/ BIJLAGE I AFVALPRODUCTIE SECTIE 1. Dekking SECTIE 2.
L 332/6 9.12.2002 BIJLAGE I AFVALPRODUCTIE SECTIE 1 Dekking De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten die vallen onder secties A tot en met Q van de NACE Rev. 1. Onder deze secties vallen
Nadere informatieVier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 september 2007 Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen in 2005 62,5%
Nadere informatie3 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek
3 mei 2012 Statistisch Bulletin 12 18 no. Jaargang 68 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien voorkomend
Nadere informatie2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN
Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen
Nadere informatieBrussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen
Nadere informatie02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek
02 mei 2013 Statistisch Bulletin 13 18 no. Jaargang 69 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien voorkomend
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 40 6 oktober 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Indexcijfers cao-lonen en contractuele loonkosten (35) 3 Ontwikkeling cao-lonen en contractuele loonkosten
Nadere informatie6 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek
6 september 2012 Statistisch Bulletin 12 36 no. Jaargang 68 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien
Nadere informatieGrensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen
Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen 20.01.2006-20.02.2006 220 antwoorden. Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 58 26,4% G - Groothandel en kleinhandel; reparatie
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 70 2014 36 4 september 2014 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Indexcijfers cao-lonen en contractuele loonkosten 3 Ontwikkeling cao-lonen en contractuele loonkosten (procentuele
Nadere informatieStatistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector
Statistieken Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector Vanderbiesen, W. (2006). Sectorrapport: metaal. Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités
Nadere informatieEconomie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest
Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse
Nadere informatieFactsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?
Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde
Nadere informatieTrends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 april 2007 Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006 De laatste 20 jaar zijn er 740.000 werkende personen bijgekomen. Dat is een
Nadere informatie21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren
21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Afzetprijsindexen (basis 2000 = 100) September tot oktober 2007... 6 Indexen van
Nadere informatieFiche 3: tewerkstelling
ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: 25-06-2014 tot 01-04-2018 Vervangt bijlage d.d.: 10-01-2013
ISO 9001 Kwaliteitssysteemcertificatie, voor de werkterreinen (verwijzing naar EA/IAF codes en NACE rev. 2 waar relet): 1 landbouw en visserij 2 winning delfstoffen 3 voedings- en genotmiddelen 4 textiel
Nadere informatieHeel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in
Nadere informatieBijlage - Tabellen. Ongevallen op de arbeidsplaats ,9% ,7% 1,9% Ongevallen op de arbeidsweg ,1% 23.
Bijlage - Tabellen Tabel 1 : Vergelijking van de verdeling in absolute en relatieve frequentie van de verkeersongevallen naar de plaats van het ongeval met het geheel van de ongevallen 2008 % van de Ongevallen
Nadere informatieNATIONALE REKENINGEN. Kapitaalgoederenvoorraad en investeringen Instituut voor de Nationale Rekeningen
NATIONALE REKENINGEN Kapitaalgoederenvoorraad en investeringen 1970-2001 Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van
Nadere informatieTabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.
Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het
Nadere informatieEconomie en ondernemen
Economie en ondernemen SAMENVATTING 42.156 BBP per inwoner, groeiend 19.155,8 miljoen euro BBP arr. Turnhout, groeiend 44% van de groei is toe te schrijven aan industrie Sterkste economische sectoren m.b.t.
Nadere informatiekennis en economie 2013 statistische bijlage
ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal bij de publicatie ICT, kennis en economie
Nadere informatieVeranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken
Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen
Nadere informatiesectorfoto 2012 andere primaire en secundaire sectoren
sectorfoto 2012 andere primaire en secundaire sectoren Beschrijving van de activiteiten in de sector Nace- Bel 2008 Beschrijving 05 Winning van steenkool en bruinkool 07 Winning van metaalertsen 08 Overige
Nadere informatieSectoranalyse Horeca 2014
HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca
Nadere informatieZA5470. Flash Eurobarometer 315 (Attitudes of European Entrepreneurs Towards Eco-innovation) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)
ZA5470 Flash Eurobarometer 315 (Attitudes of European Entrepreneurs Towards Eco-innovation) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) FL315 Attitudes of European entrepreneurs towards eco innovation
Nadere informatieRegionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten 1995-2011
Regionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten 1995-2011 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende de verdeling van de Belgische
Nadere informatieMarktanalyse rapport Mijn markt
Marktanalyse rapport Mijn markt Gemaakt door: Rino Both Bedrijfsnaam: D&B SLiM testomgeving - Olbico Datum: 10-09-2015 1. Inhoud 1. Inhoud 2. Inleiding 3. Beschrijvingen van de selectie, markt en gebruikte
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatie7 Andere primaire en secundaire sectoren
7 Andere primaire en secundaire sectoren A Algemeen overzicht van de sector 1 Beschrijving van de activiteiten in de sector op basis van de Nace-Bel nomenclatuur Deze studie brengt die sectoren in kaart
Nadere informatieEconomie. De conjunctuur
Economie De conjunctuur De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer bepaald voor wat betreft
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 49 8 december 2016 Inhoud 1. Financiële en zakelijke diensten 3 Kappers en schoonheidsverzorging (SBI 9602); waarde-, prijs- en volumeontwikkeling van de omzet (2010=100)
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatie1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie
Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip
Nadere informatieRegionale economische vooruitzichten 2014-2019
2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten
Nadere informatieCommissie Federale Samenwerking inzake O&Oen innovatiestatistieken. Innovatie in België Resultaten van de 3 de Europese enquête
Commissie Federale Samenwerking inzake O&Oen innovatiestatistieken Innovatie in België Resultaten van de 3 de Europese enquête Commissie Federale Samenwerking inzake O&O- en innovatiestatistieken Innovatie
Nadere informatieCollectieve toeristische logiesverstrekkende bedrijven BELGIË 2011 Kerncijfers
BELGIË 211 Kerncijfers 211 Hotel van de 211 Aankomsten - + Aandeel in de () BELGIË 1. 13 618 136 31 379 844 1 81 818 3.6 2.3 57.3 53.3 25.2 17 965 749 16 723 867 7 892 47 1. Toeristische gebieden Kuststreek.16
Nadere informatieENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting
ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels
Nadere informatieHotels en gelijkgestelde inrichtingen
Hotels en gelijkgestelde inrichtingen Hotels en gelijkgestelde inrichtingen HET AANBOD IN 2006 Aantal inrichtingen Gemiddelde grootte Dagcapaciteit Bezettingsgraden 2006 1.900 64 121.662 34,8% Januari
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieInstituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen
Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 3 Aanbod- en gebruikstabellen 2003 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieRegionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten
Regionale rekeningen Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten 1995-2013 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende de verdeling van de Belgische
Nadere informatieCollectieve toeristische logiesverstrekkende bedrijven BELGIË 2012 Kerncijfers
BELGIË 212 Kerncijfers 212 Hotel - + van de 212 Aankomsten % Aandeel in de (%) BELGIË 1, 13.857.262 31.423.463 43.619,1% 2,27 56,8% 53,% 26,7% 17.838.4 16.644.416 8.376.6 1. Toeristische gebieden Kuststreek,15
Nadere informatieALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de
Nadere informatieVLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4
VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde
Nadere informatieFOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied
Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,
Nadere informatie2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17
2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5
Nadere informatieSECTORFOTO 2014 KLEINE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE SECTOREN
SECTORFOTO 2014 KLEINE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE SECTOREN Beschrijving van de activiteiten in de sector Nace- Bel 2008 Beschrijving 05 Winning van steenkool en bruinkool 08 Overige winning van delfstoffen
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017
PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 Vastgoedprijsindex 1ste kwartaal 2017 Volgens voorlopige cijfers bedroeg het jaarlijkse inflatiecijfer voor de vastgoedprijzen 5,4% in het eerste kwartaal van 2017 tegenover
Nadere informatieFINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT
DE ECONOMIE VAN WALLONIË : PRESTATIES EN VOORUITZICHTEN Vincent REUTER Gedelegeerd Bestuurder Union Wallonne des Entreprises (UWE) FINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT 14 juni 2012 Inhoud presentatie 1. Economische
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 7 november 2014
01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex
Nadere informatiePersbericht. Consumentenprijsindex maart 1999
Persbericht PB99-085 9 april 1999 10.30 uur Consumentenprijsindex maart 1999 In maart was de consumentenprijsindex 0,9 procent hoger dan in februari. De stijging is vooral een gevolg van de stijging van
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 september 2016
PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 Vastgoedprijsindex 2de kwartaal 2016 o Volgens voorlopige cijfers bedraagt de geschatte jaarlijkse inflatie van de vastgoedprijzen 2,4% in het tweede kwartaal 2016
Nadere informatieFacts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018
Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 70 2014 23 5 juni 2014 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Indexcijfers cao-lonen en contractuele loonkosten 3 Ontwikkeling cao-lonen en contractuele loonkosten (procentuele
Nadere informatieDe O&O-dynamiek van de ondernemingen in België
De O&O-dynamiek van de ondernemingen in België Bernard Delhausse & Roger Kalenga O&O en innovatie in België Studiereeks 09 O&O EN INNOVATIE IN BELGIË Studiereeks 09 2 De O&O-dynamiek van de ondernemingen
Nadere informatieMaakeconomie in Limburg
Sectoranalyse Maakeconomie in Limburg Augustus 2018 C r e a t i e v e E c o n o m i e i n L i m b u r g P a g i n a 1 46 INHOUDSOPGAVE 1. Definitie 3 2. Bedrijven in de Maakeconomie (Vestigingen met personeel)
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 70 2014 27 3 juli 2014 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Indexcijfers cao-lonen en contractuele loonkosten 3 Ontwikkeling cao-lonen en contractuele loonkosten (procentuele
Nadere informatiePersbericht. Consumentenprijsindex juni
Persbericht PB99-176 9 juli 1999 10.30 uur Consumentenprijsindex juni De consumentenprijzen zijn tussen mei en juni met 0,4 procent gedaald. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Vergeleken met vorig jaar
Nadere informatieDe buitenlandse handel van België - 2009 -
De buitenlandse handel van België - 2009 - De buitenlandse handel van België in 2009 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van 2009 Zoals lang gevreesd, werden in 2009 de gevolgen van
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 5 december 2014
01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex
Nadere informatieOntwerp voor een verordening van de Raad betreffende de statistiek van het afvalbeheer
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 87 van 29/03/99 Ontwerp voor een verordening van de Raad betreffende de statistiek van het afvalbeheer Bijlage I Productie en terugwinning van
Nadere informatieUittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven
Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie
Nadere informatieMultiplicatoren: handleiding
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel
Nadere informatie2. METHODOLOGIE. Schema 2.1: Model van balans in ESR 1995
Integrale versie 2. METHODOLOGIE De kapitaalgoederenvoorraad (KGV) maakt integrerend deel uit van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 1995 (ESR 1995). In de eerste plaats is de KGV
Nadere informatieDe Belgische farmaceutische industrie in een internationale context
As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische
Nadere informatienr. 421 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 maart 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Sociaal Interventiefonds - Hulp bij outplacement
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 421 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 maart 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Sociaal Interventiefonds - Hulp bij Het Sociaal Interventiefonds
Nadere informatieHOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?
HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? 2/09/2008-22/10/2008 Er zijn 329 antwoorden op 329 die voldoen aan uw criteria DEELNAME Land DE - Duitsland 55 (16.7%) PL - Polen 41 (12.5%) DK - Denemarken 20
Nadere informatieICT, kennis en economie 2012 Statistische bijlage
ICT, kennis en economie 2012 Statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal behorend bij de publicatie ICT, kennis en economie 2012. De tabellen zijn per hoofdstuk
Nadere informatieDe buitenlandse handel van België
De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal
Nadere informatieGegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL
JAARVERSLAG 2014 over de toepassing van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie (BS van 10/01/2008) Gegevens met betrekking tot
Nadere informatieSTUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.
STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding
Nadere informatieBijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare
Nadere informatieStudie Betaalgedrag 2e kwartaal 2013
Studie Betaalgedrag 2 e kwartaal 2013 Over de studie betaalgedrag Graydon Belgium nv verzamelt systematisch en dagelijks aging listings. Vele duizenden bedrijven geven door op welke wijze (correct volgens
Nadere informatieBetalingsachterstand bij handelstransacties
Betalingsachterstand bij handelstransacties 13/05/2008-20/06/2008 408 antwoorden 0. Uw gegevens Land DE - Duitsland 48 (11,8%) PL - Polen 44 (10,8%) NL - Nederland 33 (8,1%) UK - Verenigd Koninkrijk 29
Nadere informatieOnderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda
Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende
Nadere informatietoerisme vlaanderen Toerisme in Kerncijfers 2010
toerisme vlaanderen Toerisme in Kerncijfers 2010 Toerisme in Vlaanderen Aantal overnachtingen en aankomsten in België (2010) overnachtingen % aankomsten % gemiddelde verblijfsduur (nachten) Vlaamse Gewest
Nadere informatie1algemeen overzicht deel van het anpcb
1algemeen overzicht deel van het anpcb inhoud Inhoudstafel Inhoudstafel udstafel Inleiding 9 Inleiding...9 Methodologisch 10 Methodologisch...10 Deel 1 Algemeen overzicht van het aantal ondernemingen en
Nadere informatiePerscommuniqué van het Federaal Planbureau
Brussel, 01/06/2006 Meer informatie Michel aintrain Tel.: 02/507.74.57 ms@plan.be Kunstlaan 47-49 1000 Brussel Tel: +32 2 507.73.11 Fax: +32 2 507.73.73 E-mail: contact@plan.be http://www.plan.be... Het
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in september 2,0 procent. Inflatie afgelopen halfjaar vrijwel stabiel
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-195 30 oktober 2003 9.30 uur Inflatie in september 2,0 procent De inflatie in Nederland is in september 2003 uitgekomen op 2,0 procent. Dat is een lichte
Nadere informatieENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VOOR DE WOONSECTOR IN 2001 EN 2002, SPECIFIEK VERBRUIK VAN DE TERTIAIRE SECTOR Synthesedocument Uitgevoerd op verzoek van het BIM, de Administratie
Nadere informatieVoortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks
ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor
Nadere informatie67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.
Nadere informatieToerisme in Vlaanderen
Toerisme in Kerncijfers 2011 Toerisme in Vlaanderen Aantal overnachtingen en aankomsten in België (2011) overnachtingen % aankomsten % gemiddelde verblijfsduur (nachten) Vlaams Gewest 23.466.371 65% 8.041.529
Nadere informatie