Verslag 64 e vergadering Gebiedscommissie West Zeeuwsch-Vlaanderen d.d. 21 december 2006.

Transcriptie

1 Verslag 64 e vergadering Gebiedscommissie West Zeeuwsch-Vlaanderen d.d. 21 december Aanwezig: de heren Van Zandbrink (vz) en Caljouw en mevrouw Westerhof (provincie), de heer Wille en mevrouw De Vries (gemeente Sluis), de heer Mouton (waterschap), de heer Bruurs (Kamer van Koophandel), de heer Boomert (Recron), de heer D Hoore (ZMF), de heer De Koeijer (ZLTO), de heer Kluijfhout (DLG) en mevrouw Budde (verslag, provincie). Afwezig:de dames Van de Hoek (DLG) en Van Boxtel (rws) en de heer Van Geffen (provincie). 1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet met name wethouder Leen Wille van harte welkom als opvolger van Johan Provoost. De heer Wille licht in het kort het bestuursakkoord toe. De gevolgen voor de Gebiedscommissie zijn alleen maar positief. Er is vastgelegd hoe omgegaan zal worden met Waterdunen. Er wordt recht gedaan aan de vrijwilligheid van grondverwerving. In het ijkingsdocument is het kader vastgelegd en dit wordt gerespecteerd. In het bestuursakkoord is geprobeerd om een opening aan te geven voor andere wegen voor vrijwillige grondverwerving. De voorzitter deelt mee een gesprek met Agrarisch West te hebben gehad. Geconstateerd is dat de oppervlakte van de landbouw door het Gebiedsplan in omvang kwantitatief achteruit gaat. Het is een plicht om voor de landbouw op overige gronden goede voorwaarden te maken voor toekomstgerichte landbouw. Afgesproken is dat een aantal projecten worden uitgewerkt. De loopbaangesprekken worden als een zinvol instrument beschouwd. Voorgesteld wordt dit weer op te pakken, eventueel ook in andere deelgebieden. Voor kavelruil zal de werkgroep grondzaken de regels tegen het licht houden. Agrarisch West heeft een aantal voorbeelden aangegeven. Agrarisch West heeft tevens aangegeven een voorstander te zijn van kavelruil met een plus. Dit zal terugkomen in de Gebiedscommissie. De heer De Koeijer wijst erop dat een serieuze discussie over Waterdunen en over oplossingsrichtingen voor kustversterking is toegezegd. De voorzitter beaamt dit. Nagegaan zal worden of de zeewaartse versterking voldoende is onderzocht. De heer Caljouw legt uit dat voor alle kustvakken is gekeken wat de mogelijkheden zijn. Bij het deel Waterdunen was geen zeewaartse variant mogelijk vanwege de aanwezige diepe vaargeul. Dus moet men daar landwaarts. De heer De Koeijer benadrukt dat het over de gehele kust gaat. We raken veel land kwijt door de landwaartse keuze. Agrarisch West legt zich niet neer bij deze keuze. De voorzitter stelt voor in een volgende extra vergadering te praten over zwakke schakels. Dan is er meer duidelijkheid. Bij Waterdunen gaan we expliciet landwaarts. Het MER geeft geen voorkeursalternatief aan. De heer D'Hoore vindt het een uitstekende zaak dat dit soort zaken in een klein comité wordt besproken. Er wordt goed gekeken naar betere perspectieven voor de landbouw maar we moeten dit wel zien in de context van samenhang van het geheel. Het doel van het Gebiedsplan is dat alle sectoren binnen de mate van mogelijkheden een plus krijgen. Dus juist samen doen en op onderdelen veren laten. Dit aspect dient ook meegenomen te worden in dit klein comité. De vraag is of wat men nastreeft wel in de pas loopt met het geheel. Kijk naast nieuwe mogelijkheden ook naar de pijnpunten. De voorzitter vindt het buiten kijf dat dit slechts één doel is. De heer Boomert merkt op dat in het Gebiedsplan afgesproken is dat men gaat voor de landwaartse versterking en met reden, namelijk het uitnutten van de kwaliteit van de versterkte kust. Indertijd is de keuze gemaakt om te concentreren aan de kust. De heer Wille is het eens met het zoveel mogelijk plussen. Stelt voor om ook het financiële kader mee te

2 nemen aangezien de kustversterking wordt betaald door rijkswaterstaat. 2. Spreekrecht publieke tribune. Mevrouw De Hullu maakt gebruik van het spreekrecht. Doel van onze inspraakreactie is uw commissie te informeren en daardoor wellicht een bijdrage te leveren aan de door u te houden evaluatie. Voor u als bestuurders was de kavelruil die wij vorig jaar december onder uw aandacht hebben gebracht afgedaan op het moment dat de officiële toestemming voor deze ruiling begin april 2006 was verleend. Voor ons als betrokkene sleept het traject zich nog steeds voort. De details van deze ruiling zullen wij hier niet opnieuw aan de orde stellen. Omdat het traject van die kavelruil voor alle partijen uiterst vervelend was verlopen hebben wij begin april, na de verleende toestemming aangedrongen op een snelle afhandeling, zodat we zo vlug mogelijk een streep zouden kunnen zetten onder die vervelende situatie. De kavelruilovereenkomst werd toen zelfs zo snel opgemaakt dat er twee partijen die bij de ruiling waren betrokken werden verwisseld en zat er een fout in de overeenkomst m.b.t. de hypothecaire bezwaardheid. Om het traject echter niet te vertragen hebben wij de overeenkomst toch ondertekend en er de kanttekening bij geplaatst dat de gemaakte fouten moesten worden hersteld. In de door alle partijen ondertekende overeenkomst van begin april 2006 staat met betrekking tot de afwikkeling van de officiële notarisakte het volgende opgenomen in artikel 6: 'Partijen aanvaarden de toegedeelde percelen in eigen gebruik na de datum van de notariële akte van levering doch uiterlijk 1 december Vooruitlopend op die officiële notariële akte hebben wij toen in april, in goed vertrouwen, het waterschap vast toestemming gegeven om te starten met de aanleg van de natuurvriendelijke oever, zodat zij niet in de problemen zouden komen met hun subsidieaanvraag. Wij vertrouwden toen op een snelle afwikkeling van het geheel, temeer daar de vereiste toestemming van het ministerie begin april 2006 al was gegeven. Waar wij minstens op mochten vertrouwen was de einddatum van 1 december 2006 in de ondertekende overeenkomst. Helaas! Vorige week kwamen wij bij de nadere invulling van ons bouwplan 2007 tot de conclusie dat het niet nakomen van de gemaakte afspraken wel eens gevolgen zou kunnen hebben voor het kunnen verzilveren van onze toeslagrechten vanaf 1 januari 2007, op de grond die bij de ruiling was betrokken. Ons bewust van de periode met feestdagen die er zat aan te komen hebben we op 13 december gebeld met het notariskantoor dat ons meedeelde dat het hier ging om een heel vervelende kavelruil. Dit terwijl ons in april toch verzekerd was dat de ruiling alle vereiste toestemmingen had. Het kantoor verwees ons vervolgens door naar de kavelruilcoördinator. Zijn navraag leverde op dat men ervan uitging dat e.e.a. nog voor 31 december geregeld kon worden. Gisteren vielen bij ons de papieren van de notaris in de brievenbus met het voorstel de akte te laten passeren op 28 december a.s., bijna 9 maanden nadat de toestemming was verkregen en zonder enige uitleg m.b.t. de overschrijding van de uiterste termijn van bijna 1 maand. Wijzelf hebben nu welgeteld nog 3 werkdagen om e.e.a. zorgvuldig door te nemen en te zorgen dat de betaling voor de datum van ondertekening op de rekening van de notaris is gestort. Veel tijd om e.e.a. te bekijken hebben we nog niet gehad. We hebben wel geconstateerd dat nadat wij met alle partijen de overeenkomst hebben ondertekend er blijkbaar door een aantal partijen nog wijzigingen zijn aangebracht in inbreng en toedeling. Na het passeren van de akte zal dan vervolgens ook het traject van uitmeting en grensaanwijzing door het kadaster nog moeten worden doorlopen. We weten allemaal wat deze kavelruil en een vorige kavelruil tot april 2006 al teweeg had gebracht. Wij hebben voor de officiële afwikkeling van deze kavelruil maar een paar woorden nodig: niet professioneel en blijkbaar onbetrouwbaar. Het is niet aan ons te onderzoeken waar het misgaat, wij kunnen u slechts informeren dat het misgaat. Overigens heeft het waterschap ons gisteren gevraagd of wij bereid zijn met hen een volgend en wellicht veel ingrijpender traject op te starten om zo te kunnen komen tot de aanleg van een binnendijk. Die bereidheid om te kijken of we iets voor elkaar kunnen betekenen is aanwezig, maar het vertrouwen in de partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van zo n traject was al beschadigd en is nu weer opnieuw beschadigd en dat maakt zaken doen wel erg lastig. De voorzitter bedankt mevrouw De Hullu voor haar inbreng. 2

3 3. Verslag vergadering d.d. 26 oktober Tekstueel. Blz. 5, onder punt 7. De heer Mouton merkt op hier de werkgroep natuurontwikkeling te hebben bedoeld in plaats van de werkgroep recreatienatuur. Naar aanleiding van. Blz. 3. De heer Bruurs merkt op dat het Aankoopstrategieplan (ASP) niet op de agenda staat. Mevrouw Westerhof licht toe dat de financiering en de consequenties op dit moment nog niet helemaal helder zijn. Blz. 5. De heer De Koeijer merkt op dat mevrouw Westerhof hier stelt dat het omvlaggen van de EHS niet van de EHS afgaat, terwijl de voorzitter zegt dat dit wel het geval is. De voorzitter beaamt dat dit wel het geval is. Afsprakenlijst. 122: vervalt 127: schuift door. 141: mevrouw Westerhof geeft aan dat dit al is opgenomen in de notitie van de werkgroep grondzaken. 151: mevrouw Westerhof legt uit dat dit een actie is voor de projectgroep Nationaal Landschap, die hiervoor al benaderd is. De CG zal hier toezien. De heer D'Hoore vraagt om de projectgroep NL nadrukkelijk te vragen om dit in het eerste halfjaar van 2007 te doen. De voorzitter stelt voor om de projectleider NL te vragen om ook de inhoud te bespreken in de volgende vergadering van de Gebiedscommissie. 153: blijft staan. 154: vervalt 155: staat deels in het vlekkenplan. 156: vervalt 157: blijft staan. 4. Ingekomen/verzonden stukken. a. brief Recron d.d. 29/11/06 inzake reactie op ontwerp beleid plattelandsontwikkeling. b. bedankkaartje overlijden Thijs Kramer. c. reactie Flikweert op lidmaatschap Gebiedscommissie van de heer Boomert. De voorzitter geeft aan uitvoerig gesproken te hebben met de Recron over de rol van de heer Boomert. De Recron heeft voorgesteld dat de heer Boomert lid blijft van de Gebiedscommissie. Indien het agendapunt Waterdunen op de agenda staat, dan zal de heer Boomert de vergadering even verlaten. 5. Gevolgen omvlaggen EHS. De heer D'Hoore stelt dat duidelijk is dat het invullen van de recreatienatuur uit de extra EHS komt en dat er geen precedentwerking is. Stemt in met het plan maar plaatst wel een kritische kanttekening. Principieel ga je EHS gebied geen andere invulling geven. In feite is het donkergroen gebied dat je nu lichtgroen maakt. Dat is een fundamenteel andere keuze en dit kan op de langere termijn gaan wringen. Men creëert spanning tussen de natuurdoelen en de recreatiedoelen. Stelt voor om vooraf met de betrokken partijen te kijken hoe men hiermee om dient te gaan. De heer Bruurs vraagt of de in het Gebiedsplan aangeduide aantal zoekgebieden recreatienatuur nu komen te vervallen. De heer Boomert wijst erop dat hier sprake is van financiering vanuit EHS die losgelaten wordt op de recreatienatuur. Recreatienatuur moet openbaar toegankelijk zijn en moet in de nabijheid liggen van de financierder. Stelt voor hier rekening mee te houden. De heer Wille wijst op de gebruikte afkortingen zoals EHS, DLG, GS, HZL. Vraagt hiervoor aandacht omdat de stukken openbaar zijn. Mevrouw Westerhof legt uit dat de recreatienatuur niet gekoppeld is aan EHS. De locatie voor omgevlagde EHS, zijnde recreatienatuur volgt een procedure via GS. Het gaat om gebieden passend binnen de zoekgebieden recreatienatuur. 3

4 De voorzitter vraagt of de voorwaarden voor recreatienatuur zijn beschreven. De heer D'Hoore geeft aan dat de intentie is uitgesproken. Er is wel een kader maar dit moet nog tot uitvoering komen. De voorzitter merkt op dat lichtgroene en donkergroene natuur op provinciaal niveau speelt omdat zij de EHS toedeelt. De bedoelingen van de Gebiedscommissie blijven hetzelfde. Er zit wel een verschil in invulling. De heer Caljouw legt uit dat indien men het EHS noemt men het dan benaderd vanuit de natuurkwaliteit. Het gaat nu om natuur t.b.v. ondersteuning van de recreatie en dat hoeft niet strijdig te zijn. De voorzitter concludeert dat de vigerende voorwaarden van het Gebiedsplan van kracht blijven. 6. Notitie beleidsplan plattelandsontwikkeling. De heer Bruurs vindt de opgestelde reactie wel erg vriendelijk voor de gemeente. Het beleidsplan is sectoraal en dit staat haaks op de aanpak van integraliteit vanuit het Gebiedsplan. Onvoldoende duidelijk is of dit parallel loopt met wat men van de landbouw wil. Stelt voor dit steviger naar de gemeenten aan te geven. De heer Mouton wijst op de vereveningsbijdrage. Gaat het hier om eenheden of over hectares? En klopt dit met het principe van rood-voor-groen? De heer Boomert wijst op de brief van de Recron die niet in het voortraject hierbij betrokken is geweest. Vindt het eveneens een eenzijdig stuk. De heer De Koeijer vraagt of voor wat betreft de vereveningsbijdrage of de bijdrage rood-voor-groen er verschil is met de rest van de provincie. De heer Boomert beaamt dit. Dit beleid is voor dit gebied afgesproken en de Recron heeft zich hiervoor aangemeld. De voorzitter merkt op dat al eerder is vastgesteld dat rood-voor-groen is opgenomen in het Integraal Omgevingsplan (IOP). Vraagt of er afstemming is over de verevening. Mevrouw Westerhof stelt voor dat de Gebiedscommissie hierover een uitspraak doet. De heer Caljouw wijst erop dat dit een gemeentelijke nota is die ter advisering voorligt. De Gebiedscommissie kan haar oordeel geven maar het is aan de gemeente om te doen wat haar goed dunkt. De heer Boomert geeft aan dat Gedeputeerde Staten besloten hebben om de rood-voor-groen-regeling op te nemen in het IOP. De heer Bruurs licht toe dat men begonnen is met een bedrag voor verblijfsrecreatie en later voor hotels. Als Gebiedscommissie kunnen we wel adviseren wat een redelijk bedrag is. In het IOP zegt de provincie dat zij van alle gemeenten verwacht dat zij een vereveningsbijdrage zullen hanteren. Wat wij indertijd afgesproken hebben in het Gebiedsplan geldt nu voor heel Zeeland. De heer D'Hoore ondersteunt dit. Het Gebiedsplan is ook goedgekeurd door de raad van Sluis dus het is meer dan alleen een document van de Gebiedscommissie. Het probleem van het beleid voor plattelandsontwikkeling is dat het eerder verwarrender gaat werken dan dat het iets toevoegt. Wat is de status? Als dit een beleidsstuk wordt dan zou er meer gezegd moeten worden want het staat haaks op het Gebiedsplan. De voorzitter beaamt dat de nota geen afbreuk moet doen aan het Gebiedsplan. De heer Wille merkt op dat in het bestuursakkoord is opgenomen dat de nota plattelandsontwikkeling herijkt moet worden, juist omdat de vraag gesteld is over hoe integraal het is. Alles wat in tegenspraak is, alle suggesties wil hij graag meenemen. Vraagt de Gebiedscommissie om dit in uitgebreide zin ter kennis te brengen van de gemeente. Voor wat betreft de eenheden is een uitbreiding van 15 naar 25 toegestaan als men aan nader te stellen kwaliteitseisen voldoet. De voorzitter concludeert dat de Gebiedscommissie de opmerkingen helder in een brief zal verwoorden en daarnaast de vraag zal voorleggen om apart te mogen adviseren over de eenheden. De heer Wille zegt toe dat de gemeente de brief zal meenemen en zegt eveneens toe dat het herijkte document in een vroegtijdig stadium ter kennisneming zal worden ingebracht. 7. Opzet evaluatie Gebiedsplan/Gebiedscommissie. 7.1 inhoudelijk incl.uitvoeringsprogrammering. 7.2 organisatie. 4

5 De heer Boomert vraagt of de tabel in 7.1 verduidelijkt kan worden. De heer D'Hoore gaat akkoord met 7.2. In 7.1 is niet duidelijk of teruggekeken wordt naar wat is gebeurd en naar de consequenties hiervan voor het vervolg. Zitten we in lijn met de doelstellingen? Zijn de componenten afzonderlijk bekeken op plussen en minnen? Zo ja, dan moeten we daarmee naar de streek. De heer Bruurs stelt dat de evaluatie van het Gebiedsplan iets anders is dan het maken van afspraken over het uitvoeringsprogramma. Bij de toelichting op het schema wordt de doelstelling Duurzaam Veilig Verkeer genoemd. Dit kan pas gerealiseerd worden als de N61 gerealiseerd is. De voorzitter vraagt om een toelichting op wat geëvalueerd wordt. Mevrouw Westerhof legt uit dat het doel van de evaluatie is om terug te kijken naar het doel van het Gebiedsplan en te bezien of men op de goede weg is. Daarnaast zijn er operationele doelen beschreven en dient er gekeken te worden hoever men daarmee is. Daarna wordt gekeken naar 2008 en een lijn uitgestippeld. Eerst dus een terugblik en daarna vooruitkijken. De heer Wille merkt op dat er afspraken zijn gemaakt over wat we willen doen en op welke manier. Nu dient er gekeken te worden of de afspraken zijn nagekomen. Indien die afwijken van het uitgestippelde pad dan dient er gekeken te worden of dit dienstbaar was aan het project of dat het een verkeerde beslissing betrof. Een procesbeoordeling behoort continue te gebeuren en niet alleen op evaluatiemomenten om te kijken of we op schema liggen. De heer D'Hoore stelt dat het doel van de uitvoering van het Gebiedsplan is om de streek er beter van te laten worden. Men moet dus niet alleen de projecten afzonderlijk beoordelen maar ook de grote lijn. Het gaat om dingen die misgegaan zijn. Bij de evaluatie is de vraag of men uitgegaan is van de doelstellingen van het Gebiedsplan. Er dient gekeken te worden naar fasering en hoe we op die lijn zitten. Kijk of de haalbaarheid van de doelstellingen dichterbij komt, zowel op economisch als op sociaal-economisch gebied. De heer Mouton stelt voor om conform de suggestie in de 2 e alinea van 7.2 eerst het rondje af te maken. 7.1 gaat volgens hem over de voorbereiding van de volgende uitvoeringsmodule. De voorzitter geeft aan dat het hier bewust om twee aparte documenten gaat. Bij de evaluatie wordt gekeken naar wat goed gegaan is en naar wat beter kan en meer aandacht vraagt. Daarnaast is er gekeken naar de organisatie. Er vinden nu veel overleggen plaats. Er komt een interviewronde waarin de leden hun mening kunnen geven. In de uitvoeringsmodule wordt omschreven wat we volgend jaar willen gaan doen. Dit is een apart stuk voor zowel de 3 e als de 4 e uitvoeringsmodule. Concludeert dat de evaluatie van zowel Gebiedsplan als de organisatie terugkomen in de commissie. 8. Communicatieplan. De voorzitter stelt voor de actiepunten langs te lopen. 1. De heer D'Hoore pleit voor een zorgvuldige voorbereiding, om te kijken naar een scheiding van verantwoordelijkheden en om dubbeling van discussies te voorkomen. 2. Akkoord De heer Wille merkt op dat informele terugkoppeling toch wel plaatsvindt. De formele terugkoppeling moet men doen aan de hand van de hoofdlijn die namens de Gebiedscommissie wordt uitgezet. De heer D'Hoore ziet graag extra inspanning richting de raad. De voorzitter stelt voor als Gebiedscommissie een formele integrale terugkoppeling aan partijen te doen. Hiervoor dient een lijn te worden gemaakt met een kalender. De heer Wille suggereert om dit 2x per jaar op een A4-tje te doen voor alle partijen. De heer Boomert stelt voor om na elke vergadering van de Gebiedscommissie te communiceren met de raad. Het is vreselijk belangrijk dat de politiek geïnformeerd wordt. De voorzitter concludeert dat dit voorstel wordt overgenomen. 5. akkoord. 6. akkoord. 7. akkoord. 8. De heer Boomert heeft zijn bedenkingen bij de rol van de VVV. De kampeerder of toerist is niet geïnteresseerd. De VVV is niet het meest geijkte orgaan hiervoor. De heer D'Hoore heeft het gevoel dat het Gebiedsplan een groot deel van de bevolking niets zegt. Het is nuttig om de grondgedachten voor het voetlicht te brengen. Het is de vraag of de VVV hier recht aan doet. 5

6 De voorzitter benadrukt dat het hier gaat om toeristen en niet over de inwoners. De heer Wille stelt voor om toe te voegen 'of en hoe'. 9. De heer Wille stelt voor niet over te stappen op fullcolour maar de nieuwsbrief frequenter te laten verschijnen, aansluitend aan de vergaderingen van de Gebiedscommissie. 10. De voorzitter stelt voor een andere naam te verzinnen voor de website. De heer Boomert stelt voor het Gebiedsplan op de website te plaatsen en de mogelijkheid van zoeken op trefwoorden toe te voegen. 11. akkoord. 12. De heer D'Hoore vindt dat gekeken dient te worden naar wat men kan doen om het publiek er beter bij te betrekken. Nu bereik je slechts een deel van de bevolking. De heer Wille geeft aan dat het een bekend probleem is dat mensen alleen reageren als het hen zelf betreft. Stelt voor om begrijpelijke taal in de nieuwsbrief te gebruiken en om met krantenartikelachtige kopjes te werken. 13. akkoord. 14. De heer Boomert stelt voor om actief journalisten uit te nodige voor een kijkje in het gebied. 15. akkoord. De voorzitter maakt de opstellers van het document een compliment voor hun heldere voorstellen. 9. Begroting De heer Mouton stelt voor de reserve in te zetten om van de discussie af te zijn dat de reserve groter wordt. Vraagt wie de 300 uur arbeid gaat leveren die genoemd worden in het onderdeel financieel beheer. Verder vindt hij het uurtarief van DLG veel te hoog. Wellicht kunnen andere organisaties dit goedkoper uitvoeren. De voorzitter geeft aan dat dit een gemiddeld uurtarief is waarmee de provincie heeft ingestemd. Is er geen voorstander van dat er naar andere organisaties dan DLG wordt gezocht. Concludeert dat er geen behoefte is om met reserves te gaan werken en stelt voor deze in één keer in te zetten in De heer Bruurs vindt dat naar de betalende partijen wel aangegeven moet worden dat dit maar eenmalig is en dat het niet geldt voor de begroting van Mevrouw Westerhof stelt voor de onder 11 genoemde waaiergesprekken weg te halen en ze als PM posten op te voeren. Dit omdat nog gekeken moet worden hoe dit moet worden ingestoken. De voorzitter stelt voor de waaiergesprekken te laten staan in de begroting. De heer Boomert merkt op dat in tabel 1 onder 5 bij presentiegeld geen bedrag is opgenomen. Mevrouw Westerhof verwijst naar een vraag van de ZLTO over vacatiegelden. Dit hoort analoog te zijn aan de vergoedingen voor leden van landinrichtingscommissies. Dit moet nog nagekeken worden. De heer D'Hoore stelt voor de vacatiegelden te indexeren. De voorzitter concludeert dat ingestemd wordt met de begroting 2007 en dat er nog gekeken dient te worden naar het onderdeel vacatiegelden. 10. Werkwijze advisering natuurontwikkelingsprojecten. Hiermee wordt ingestemd. 11. Aanvraag Stimulering Initiatieven Streek. De heer Bruurs vraagt of deze aanvraag wel behandeld moet worden in de openbare vergadering. De voorzitter geeft aan hier geen problemen mee te hebben. De heer Boomert juicht het voorstel toe. De heer Mouton vindt het een mooi voorstel. Men vraagt een aanvullend bedrag van waarvan voor monitoring. Vindt dit een waanzinnig bedrag. Dit kan veel goedkoper. De heer Bruurs ondersteunt dit. Gaat het om 40% van de totaalkosten of van de meerkosten? Dit ligt vast in de beoordelingscriteria. Stelt voor om dit na te kijken. De voorzitter gaat er vanuit dat het om de meerkosten gaat. Concludeert dat wordt ingestemd met het voorstel. De heer Wille ondersteunt het voorstel maar vindt het 2 e gedachtestreepje moeilijk te begrijpen. Het is onduidelijk wat er overblijft aan geld. Mogelijk valt er door een andere procedure meer aanvragen te verwachten. Stelt dat de achterliggende bedrijfsgegevens niet in de openbaarheid hadden moeten komen 6

7 maar via een gesloten enveloppe aan de leden van de Gebiedscommissie hadden moeten worden gezonden. Een oplossing kan zijn om een aanvraag even in een besloten vergadering te bespreken om daarna in de openbaarheid te besluiten. De voorzitter stelt voor om in de toetsingscriteria te kijken naar wat gesubsidieerd wordt. De opmerking inzake monitoring dient te worden teruggemeld aan de aanvrager. Stelt voor om in principe in te stemmen om na de terugkoppeling over de monitoring, een definitief besluit te nemen over het subsidiebedrag. In het vervolg zullen de aanvragen in de besloten vergadering worden behandeld en de besluitvorming zal worden meegedeeld in de openbare vergadering. Wellicht leidt dit ook tot meer aanvragen. 12. IJkingsdocument. De heer Wille geeft aan dat de raad blij is met het voorstel voor het gebruik van het ijkingsdocument. De voorzitter concludeert dat wordt ingestemd met het voorstel. 13. Terugkoppeling informatieavond Sint Kruiskreek. 14. Agendapunten volgende vergaderingen. 15. Communicatie: kopij. Er wordt geen nieuwe kopij aangedragen. 16. Rondvraag en sluiting. De heer Bruurs wijst op het aanwijzingsbesluit Natura 2000 dat begin 2007 wordt vastgesteld. Dit raakt ook dit gebied zoals het Groote Gat bij Oostburg en de Westerschelde. De 2 e tranche gaat ook over het Zwin. Stelt voor dat de Coördinatiegroep hiernaar kijkt in relatie tot het Gebiedsplan. De heer Kluijfhout vraagt of er al een datum bekend is voor een extra vergadering in januari De voorzitter geeft aan dat deze datum volgt. De heer De Koeijer vraagt naar een reactie op de inspraakreactie. De voorzitter zegt toe dat dit de volgende vergadering mee te delen. Hij bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering. Afsprakenlijst Voorstel inrichting Strijdersgatpolder LGW Evaluatie Gebiedsplan CG Maart Aanpassen ASP aan gemaakte opmerkingen in DLG Februari 2007 vergadering Opzetten lijn voor communicatie met kalender met communicatiemomenten (na vergadering GC) Adviesgroep communicatie Kijken naar gevolgen Natura2000 voor gebied CG Reactie op inspraakreactie mevrouw De Hullu Plannen extra vergadering begin februari secretariaat 7