Overdruk uit: Over grenzen en generaties heen (Lessen XXIste Eeuw, 2012) - Universitaire Pers Leuven - ISBN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overdruk uit: Over grenzen en generaties heen (Lessen XXIste Eeuw, 2012) - Universitaire Pers Leuven - ISBN"

Transcriptie

1

2 LESSEN VOOR DE EENENTWINTIGSTE EEUW

3 In de reeks Lessen voor de eenentwintigste eeuw zijn verschenen: Lessen voor de 21ste eeuw (1995) Een nieuw wereldbeeld voor een nieuwe mens? (1996) Nieuwe inzichten voor een samenleving in verandering (1997) Denken voor morgen (1998) De mens en zijn wereld morgen (1999) Krachten voor de toekomst (2000) Moeten, mogen, kunnen. Ethiek en wetenschap (2001) De horizonten van weten en kunnen (2002) Wetenschap op nieuwe wegen (2003) Wetenschappelijk denken: een laboratorium voor morgen? (2004) Hoe dichtbij is de toekomst? (2005) Weten in woorden en daden (2006) Ruimte voor kennis (2007) Denken en weten over de wereld (2008) Visie en vooruitgang (2009) In gesprek met morgen (2010) Europa, interdisciplinariteit en wetenschap (2011)

4 Over grenzen en generaties heen XXI Lessen voor de eenentwintigste eeuw Redactie Pieter d Hoine en Bart Pattyn Universitaire Pers Leuven 2012

5 Over grenzen en generaties heen. Lessen voor de eenentwintigste eeuw, volume Pieter d Hoine, Bart Pattyn en Universitaire Pers Leuven / Leuven University Press / Presses Universitaires de Louvain, Minderbroedersstraat 4, B-3000 Leuven. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgevers. D/2012/1869/16 ISBN NUR: 740

6 inhoud 5 Inhoud Voorwoord 11 Belgisch-Amerikaanse Lessen voor de XXIste eeuw 13 Howard Gutman Amerikaanse en Europese reacties op de opkomst van de BRICs 27 Bart Kerremans Inleiding 27 De groei en betekenis van de opkomende economieën 29 De symbiose tussen de Amerikaanse en de Chinese economieën 30 De twee crisissen van de Grote Recessie 31 Een zoektocht naar competitiviteit 40 Conclusie 43 Noot 44 Literatuuropgave 44 De omwentelingen in de Arabische wereld van 2011: beschouwingen in internationaal en Europees perspectief 45 Jan Wouters Inleiding 45 Onderliggende oorzaken 46 Reacties van de internationale gemeenschap 49 Welke impact op de regio? 52

7 6 inhoud Impact op de internationale relaties 55 De beleidsrespons van de Europese Unie 56 Beschouwingen vanuit internationaalrechtelijk perspectief 58 Noten 60 De transitie naar een duurzaam landbouw- en voedingssysteem voor 9 miljard mensen 63 Erik Mathijs Het probleem 63 De bouwstenen 65 De aanpak 68 Conclusies 70 Literatuuropgave 71 Helpt good corporate governance? Over regels voor behoorlijk bestuur in vennootschappen 73 Koen Geens Inleiding: de vier machten in de vennootschap 73 De drie agencyproblemen bij vennootschappen 76 De raad van bestuur: het scharnier 79 Ontstaan van verschillende aandeelhoudersstructuren 80 De voorgeschiedenis van corporate governance 82 Een duaal bestuur en werknemersparticipatie 86 Corporate governance en Anglo-Amerikaanse structuur 88 Corporate governance en de Belgische structuur 91 Niet-bindende status van corporate governance-regels 93 Wordt corporate governance nageleefd? 95 Bestaat er statistisch bewijsmateriaal over effecten van corporate governance? 96 Corporate governance buiten vennootschappen? 96 Besluit 97 Noot 97 Bibliografie 97

8 inhoud 7 De pensioenbescherming in België: overzicht en uitdagingen 99 Jos Berghman, Hans Peeters & Anke Mutsaerts Inleiding 99 Wettelijke bepalingen 100 Empirische bevindingen 105 Uitdagingen voor het pensioenbeleid 118 Besluit 130 Referentielijst 131 Ouderen in beweging: Hoe kunnen we senioren motiveren om meer fysiek actief te worden (en te blijven)? 133 Filip Boen, Christophe Delecluse en Jeroen Scheerder Inleiding 133 Het belang van beweging 136 Ouderen en beweging: een stand van zaken 140 Bewegingsinterventies voor ouderen 146 Besluit 158 Literatuurlijst 159 Ouderdomsgebonden broosheid: over ouder worden en oud zijn 161 Steven Boonen Geriatrie wil vooral de levenskwaliteit van ouderen beschermen 161 Geriaters zijn de neonatologen van het levenseinde 165 Heupfracturen: signaal van verhoogde kwetsbaarheid 167 Studies bij hoogbejaarden: haalbaar en zinvol 169 Hoogbejaarden hebben baat bij behandeling osteoporose als voorbeeld 171 Van onderzoek naar klinische praktijk, from bench to bed 176 Het Leuvens geriatrisch onderzoeksmodel 177 Er staat een grijze olifant voor de deur 178

9 8 inhoud Energie en maatschappij: de juiste wagen 183 Eric Van den Bulck Wagens en wij: wat is dat toch? 183 Wagens en de uitstoot van schadelijke stoffen: een juiste aanpak! 185 Wagens en het broeikasfenomeen: kunnen we dan niets leren uit het verleden? 187 Wagens en de toekomst: hoe moet het nu verder? 191 Besluit 193 Literatuur 193 Kernenergie 195 Nathal Severijns Inleiding 195 Inleidende begrippen 196 Energie uit atoomkernen: kernsplijting en kernfusie 198 Soorten straling: alfa-, bèta- en gammastraling 199 Stralingsdosis 201 Kerncentrales 204 Kernrampen 211 Kernafval 215 Kernfusie 218 Voorstel voor een doordachte elektriciteitsvoorziening 219 Bibliografie 221 De Latijns-Amerikaanse film in de context van globalisering 223 Nadia Lie Globalisering en de transnationale wending 223 Wereldcinema uit Latijns-Amerika 225 Ruimtelijkheid in drie Mexicaanse coproducties 229 Ruimtelijkheid in de Latijns-Amerikaanse roadmovie 235 Conclusie 243 Bibliografie 244

10 inhoud 9 Totale genoomanalyse bij de mens: impact op genetica, gezondheidszorg en maatschappij 247 Metaforum KU Leuven (werkgroep totale genoomanalyse) Inleiding 247 Feiten en getallen 248 Uitdagingen voor normatieve kaders, ethische principes en klinische praktijken 250 Genoomanalyse in het kader van patiëntenzorg 251 Niet-gezochte bevindingen 255 Informed consent 257 Prenataal onderzoek 259 Genoomanalyse in het kader van wetenschappelijk onderzoek 259 Genoomanalyse in het kader van een brede beschikbaarheid aan de bevolking 261 Totale genoomanalyse via het internet 263 Testen van minderjarigen 265 Privacy en gegevensbescherming 266 Verzekeringen en gezondheidszorg 269 Voorstel voor een pragmatische oplossing 271 Nawoord 273 Aanbevolen literatuur 276 Filosofische veronderstellingen en gevolgen van het nature-nurture-debat 277 Andreas De Block Wolfskinderen: Psammetichus en Victor van Aveyron 278 Nature-nurture 283 De ongeschonden menselijke natuur 288 Referenties 290 Lijst van de auteurs 293

11 voorwoord 11 Voorwoord Tot aan het einde van de vorige eeuw bestonden er geen duidelijke grenzen tussen wetenschappelijke disciplines. Academici beschouwden zich eerder als intellectuelen dan als vakspecialisten en hun habitat was veeleer de bibliotheek dan het labo. Vandaag wordt academisch onderzoek vaker geassocieerd met positieve wetenschap en zijn de grenzen tussen disciplines robuuster. Navorsers beschouwen zich niet langer als breed gevormde intellectuelen. Ze claimen enkel expertise met betrekking tot een specifiek spe cialisatiedomein en richten zich met hun bijdragen op de eerste plaats tot vakgenoten, niet tot het grote publiek. De afgrenzing in deeldisciplines maakt diverse onderzoeksdomeinen beter beheersbaar. In een strikt omschreven vakgebied is het immers eenvoudiger om voor een onderzoeksvraag te bepalen welke publicaties relevant zijn en welke onderzoeksmethoden de voorkeur genieten. Tegelijk stelt zich een probleem. Voor de publieke opinie is het vandaag veel moeilijker uit te maken welke wetenschappelijke bevindingen oplossingen bieden voor concrete maatschappelijke problemen. Omdat academici zeer gespecialiseerde onderzoeksresultaten aandragen, lijkt het wetenschappelijk onderzoek sterk gefragmenteerd. Kennis werd verkaveld en niemand lijkt er zich over te bekommeren hoe de puzzelstukjes in elkaar passen. Met initiatieven zoals de Lessen voor de XXIste eeuw komen we aan dit probleem tegemoet. Via colleges die uitdrukkelijk bedoeld zijn voor een breed publiek kunnen studenten en geïnteresseerden zich op de hoogte stellen van wat er zich in diverse wetenschappelijke disciplines afspeelt en zich een beeld vormen van wetenschappelijk verantwoorde antwoorden op maatschappelijk relevante vragen.

12 12 voorwoord De reeks Lessen voor de XXIste eeuw heeft een zekere traditie verworven. Daarom zou men kunnen verwachten dat bepaalde onderwerpen steeds opnieuw terugkomen. Dat blijkt niet uit de feiten. Wetenschappelijk onderzoek kent geen slotakkoord of apotheose. Het zet zich voortdurend door. Op elk moment treden nieuwe academici in het spoor van hun leermeesters, maken ze gebruik van nieuwe methoden en ontwikkelen ze nieuwe interesses. Niet alleen de navorsers en hun methoden evolueren, ook het voorwerp van hun studie verschuift. Zeker in het veld van de politiek en de wereldeconomie maken we revolutionaire tijden door. De geopolitiek van de VS en Europa ten opzichte van groeilanden zoals China wijzigt drastisch en in de Arabische landen bloeit het verlangen naar echte democratie op. Intussen neemt de druk op de draagkracht van onze blauwe planeet verder toe. In 2050 zijn we wellicht met 9 miljard mensen. Zal er voldoende voedsel zijn? Welke energie zal aan onze toekomstige behoeften op een duurzame manier kunnen voldoen? In welk soort voertuigen zullen we ons verplaatsen? In onze eigen gemeenschap doet de vergrijzing vragen stellen over de houdbaarheid van ons pensioenstelsel en over de kwaliteit van het leven van een steeds ouder wordende bevolking. Zullen de middelen voor pensioenuitkeringen voorhanden blijven? Hoe kunnen we de levenskwaliteit van een ouder wordende generatie verzekeren? Sommige ouderdomskwalen kunnen worden vermeden. Het is in dit opzicht bijvoorbeeld belangrijk dat ouderen voldoende blijven bewegen. Hoe kunnen we hen daartoe motiveren? Ouderen zijn vaak ook brozer. Kunnen er maatregelen worden getroffen om fracturen te beperken? Door op deze vragen in te gaan, biedt deze bundel een beeld van onze toekomst over grenzen en generaties heen. Pieter d Hoine en Bart Pattyn Organisatoren van de Lessen voor de XXIste eeuw

13 ouderen in beweging 133 Ouderen in beweging: Hoe kunnen we senioren motiveren om meer fysiek actief te worden (en te blijven)? Filip Boen, Christophe Delecluse en Jeroen Scheerder Inleiding In de internationaal bekroonde Vlaamse televisiereeks Benidorm Bastards spelen de makers op hilarische wijze in op de vooroordelen die in onze samenleving over ouderen leven. Verborgen camera s registreren de verbaasde reacties van voorbijgangers die geconfronteerd worden met ouderen die zich tegengesteld aan de heersende stereotypen gedragen. Zo zie je als kijker de verbijstering bij jongeren wanneer ze een groepje hangouderen passeren die in de metro op popmuziek staan te dansen, of wanneer ze door arrogante ouderen van een zitbank worden verjaagd. Het programma illustreert hoe star onze beeldvorming van ouderen is. Onderzoek heeft immers aangetoond dat ouderen in functie van de twee meest fundamentele sociale beoordelingsdimensies (namelijk warmte en competentie) op de meeste levensdomeinen als warm maar incompetent worden beoordeeld, ook wat betreft hun fysieke vaardigheden. Vele scènes in het pro-

14 134 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder gramma wekken dan ook onze lachlust op, omdat ze volledig ingaan tegen wat we denken te weten over ouderen. Gegeven de eerder negatieve beeldvorming over hun capaciteiten, is het dan ook niet verwonderlijk dat ouderen soms hevig reageren wanneer ze in hun ogen niet ernstig genomen worden. Recent lokte de introductie van verantwoorde speeltoestellen voor ouderen, zoals de zit-o-meter op de seniorencampus in Peer of de geplande seniorenspeeltuin in een privaat woonzorgcentrum in Ravels, heel wat gefronste wenkbrauwen uit omwille van de vermeende infantilisering. Ook voor de manier waarop ze tot een bepaalde groep gerekend worden, zijn ouderen bijzonder gevoelig. Vanzelfsprekend huivert een mentaal en fysiek fitte zestigjarige ervan om als bejaarde bestempeld te worden, maar ook schijnbaar meer neutrale labels als zestigplussers of senioren, vinden vaak geen genade. De oorzaak is dat ouderen, net als alle andere populatiegroepen trouwens, niet graag over dezelfde kam geschoren worden, en tot groepen willen behoren die zich positief van andere groepen onderscheiden. Ze willen met andere woorden dat de groepen waarmee ze zich vereenzelvigen als voldoende uniek en waardevol worden waargenomen, en op relevante vergelijkingsdimensies ook als beter worden beschouwd dan andere groepen. Is het niet begrijpelijk dat een nog werkende en gezonde zestigjarige zich wat ongemakkelijk voelt wanneer hij als oudere wordt aangesproken, zeker wanneer hij zich nog jong voelt en merkt dat met de term oudere ook naar een negentigjarige bewoner van een rusthuis wordt verwezen? Die gevoeligheid van ouderen voor de manier waarop ze als geheel worden aangesproken en behandeld, kwam in 2009 tot uiting in hun kritiek op de sportelen -campagne, een initiatief van Bloso, de sportadministratie van de Vlaamse overheid. Onder het motto Beweeg zoals je bent belichtte de campagne de mogelijkheden voor vijftigplussers om samen met anderen actief van sporten te genieten. In tegenstelling tot het prestatiegerichte en competitieve beeld dat vaak bij sport hoort, werd de nadruk gelegd op de sociale en gezondheidsvoordelen van sporten naar eigen voorkeur en tempo. Deze boodschap werd onder meer onder de aandacht gebracht door een aantal promotiefilmpjes die veelvuldig op de publieke omroep in Vlaanderen te zien waren. In deze filmpjes worden ouderen getoond die op ludieke wijze sport beoefenen, waarbij het competitieve aspect duidelijk ondergeschikt is aan het samen plezier maken. Zo ziet men in één van de filmpjes een voetballende oudere die met zijn handen schijnbaar het teken geeft dat hij wil vervangen worden. Dit blijkt echter enkel het sein voor een bankzitter om het vlees op de barbecue naast het veld om te keren. Hoewel de onderliggende boodschap van de campagne zeer lovenswaardig is, lokte de manier van communicatie heel wat protest uit van ouderen. Vooral het woord sportelen kwam onder vuur te liggen, onder meer omdat het op

15 ouderen in beweging 135 woorden als stuntelen en strompelen zou lijken, wat de incompetentie van de beoefenaars zou benadrukken. Lezersbrieven verweten de campagne dat ouderen niet meer in staat worden geacht om echt volwaardig te kunnen sporten. Hoewel deze beschuldigingen uiteraard niet in de bedoeling van de campagne lagen, duidden de emotionele reacties erop dat men best zeer voorzichtig omspringt met de manier waarop men ouderen voorstelt en aanspreekt. In deze bijdrage gaan we op zoek naar gepaste strategieën waarmee we ouderen op een gedifferentieerde manier kunnen motiveren om voldoende fysiek actief te worden (en te blijven). In een eerste deel zullen we het belang van fysieke activiteit voor ouderen onderbouwen. Vervolgens bekijken we in een tweede deel hoe fysiek actief ouderen momenteel zijn en hoe ze tegenover sporten en bewegen staan. In een derde deel zullen we enkele specifieke interventies om ouderen meer te laten bewegen evalueren, en daaruit een aantal basisprincipes vooropstellen voor toekomstige interventies. We eindigen deze bijdrage met een besluit waarin we de belangrijkste bevindingen samenvatten. Doorheen de tekst zullen we fysieke activiteit en bewegen als synoniemen door elkaar gebruiken. Deze begrippen verwijzen naar alle bewegingen van het menselijke lichaam door middel van de skeletspieren, waarbij het energieverbruik sterk kan variëren naargelang de intensiteit (bijvoorbeeld huis- en tuinwerk, actief transport). Onder sporten verstaan we een subcomponent van fysieke activiteit, die meer gepland en gestructureerd is, en meestal (maar niet altijd) met de expliciete bedoeling om fitter te worden (bijvoorbeeld wandel- of fietstochten). Verder zullen we de termen ouderen en senioren gebruiken om vijfenvijftigplussers aan te duiden. De keuze voor deze leeftijdsgrens is enerzijds ingegeven door de leeftijdsgrens voor lidmaatschap gehanteerd door enkele grote seniorenverenigingen. Anderzijds speelde ook het gegeven dat vijfenvijftig jaar vaak als ondergrens in gerontologisch onderzoek wordt genomen als mogelijke start van belangrijke omslagpunten in het leven (zoals het vervroegd uittreden uit het arbeidsproces). Uiteraard beseffen we dat zo n algemene benaming geen recht doet aan de grote heterogeniteit binnen de ouderenpopulatie, en dat de chronologische leeftijd niet hoeft overeen te stemmen met het subjectieve gevoel van veroudering.

16 136 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder Het belang van beweging Een korte geschiedenis van de fysieke activiteit Wanneer historici over enkele duizenden jaren op de afgelopen decennia zullen terugblikken, dan zullen zij, gewapend met relativerende kennis achteraf, heel wat gebeurtenissen of trends die voor ons nu heel belangrijk lijken, weinig of geen aandacht schenken, of toch minder dan we nu verwachten. Een aantal andere feiten of ontwikkelingen zullen daarentegen veel invloedrijkere scharniermomenten gebleken zijn dan we op dit moment (kunnen) vermoeden. Samen met de klimaatopwarming en de vergrijzing van de bevolking zou de enorme groei van de zogenaamde bewegingsarmoede wel eens tot die tweede categorie van ontwikkelingen kunnen behoren. Om deze stelling ten volle te kunnen begrijpen, moeten we de geschiedenis van de menselijke beweging even vanuit helikopterperspectief bekijken. De evolutie van de fysieke activiteit en de gezondheidsstatus van de homo sapiens kan ruwweg in vier grote tijdsperioden onderverdeeld worden. Tijdens het overgrote deel van het bestaan van de mensheid, de zogenaamde pre-agriculturele periode (4 miljoen jaar tot 8000 jaar vóór Christus), bewoog de mens veel en intens. Deze fysieke activiteit gebeurde voornamelijk tijdens het jagen op dieren, het zoeken naar eetbare planten, en het rondtrekken van de ene naar de andere verblijfplaats. De voeding was in die periode uit noodzaak relatief vetarm. Tijdens de daaropvolgende agriculturele periode (8000 jaar vóór Christus tot 1800 jaar na Christus) bleef het niveau van fysieke activiteit zeer hoog. De inhoud van de fysieke activiteit verschoof weliswaar naar het krachtigere werk tijdens de landbouw. Deze landbouw leverde weliswaar iets vetrijker voedsel op, maar dat was ook noodzakelijk voor het hardere labeur. Ook tijdens de derde periode, de industriële periode ( ), werd er over het algemeen nog veel bewogen. Wel kon de mate van fysieke activiteit sterk variëren in functie van het type werk dat men in de fabrieken uitvoerde, en dat vaak heel repetitief was. Daarnaast zorgde de beginnende overbevolking in de steden ervoor, in combinatie met de slechte hygiënische omstandigheden en een schraal dieet, dat besmettelijke ziekten de eerste doodsoorzaak werden. In de vierde en huidige periode, de zogenaamde nucleaire periode (1945 tot nu), leidden de medische en technologische vooruitgang niet alleen tot een spectaculaire stijging van de gemiddelde levensduur, maar ook tot het ontstaan van de zogenaamde welvaartsziekten (zoals hart- en vaatziekten). In onze hedendaagse westerse samenleving is er immers niet alleen

17 ouderen in beweging 137 een ongekend aanbod van goedkoop en vetrijk voedsel, maar is ook de noodzaak verdwenen om te moeten bewegen om in leven te blijven. Om te kunnen eten hoeven we niet meer te jagen, zelf aan landbouw te doen of fysiek actief te zijn in fabrieken. Het volstaat voor velen om zich van de keukentafel naar het bureau te verplaatsen. Die verplaatsingen kunnen we dankzij gemotoriseerd vervoer desgewenst met een minimum aan fysieke activiteit uitvoeren. Eens aangekomen op onze werkplek zijn er bovendien roltrappen en liften om ons een beklimming van de trap te besparen. We kunnen de vastgestelde daling in fysieke activiteit wat concreter maken door het aantal stappen te vergelijken van mensen in enkele van de voornoemde perioden. Geschat wordt dat mensen die jaar vóór Christus leefden, in de pre-agriculturele periode, ongeveer stappen per dag moesten zetten om te overleven. Voor de agriculturele periode heeft men dit wat accurater kunnen vaststellen door de Amish stappentellers te laten dragen. De Amish zijn een religieuze bevolkingsgroep in de Verenigde Staten die nog steeds van eigen landbouw leven en omwille van hun geloof geen gebruik mogen maken van technologie. Zo mogen ze niet met de auto of tractor rijden, maar bewerken ze het land met hun handen, enkel geholpen door paard, kar en ploeg. Gemiddeld genomen zetten Amish-mannen zo n stappen per dag en Amish-vrouwen zo n Wanneer we dit vergelijken met recente gegevens over Amerikaanse mannen en vrouwen, dan rapporteren sommige studies een gemiddelde van slechts 7500 stappen per dag. Er zijn echter ook studies die voor vrouwen een gemiddelde van slechts 4800 stappen per dag aangeven. Het lijkt er dus op dat de hedendaagse mensen in vergelijking met hun voorouders drie- tot viermaal minder fysiek actief zijn. Wat de toekomst brengt, valt uiteraard niet te voorspellen, maar het beeld dat in de bekende animatiefilm Wall-E wordt opgehangen, vormt misschien wel een reëel gevaar. In die futuristische prent moet de mensheid de vervuilde aarde ontvluchten op een gigantisch ruimteschip. Op dit ruimteschip is beweging bijna volledig overbodig gemaakt door een heel arsenaal aan robots die de mensen op al hun wenken bedienen. Die stuk voor stuk obese mensen rijden rond in karretjes en zijn volledig afhankelijk van de robots, wat uiteraard voor gigantische problemen zorgt wanneer de techniek faalt. Te vergezocht? In Texas is het nu al niet ongebruikelijk dat mensen hun auto nemen om de honderd meter naar hun brievenbus te overbruggen, en worden er ook mensen gespot die hun hond per auto uitlaten. Ter conclusie, sinds enkele decennia wordt de mensheid voor het eerst sinds zijn ontstaan geconfronteerd met een (op evolutionaire schaal) plotse daling in fysieke activiteit, en dit vooral in de westerse wereld. Dit wordt ook wel aangeduid als hypokinesie (letterlijk: te weinig beweging).

18 138 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder Waarom weinig bewegen een probleem vormt Aanvankelijk werd het verdwijnen van de noodzaak om fysiek actief te zijn, beschouwd als een maatschappelijke verandering met louter positieve gevolgen. Een reclameaffiche uit de jaren 1960 toonde een traplift voor huiselijk gebruik met daarop een stralende, gezonde jonge vrouw en het onderschrift Waarom nog de trap nemen? In 1956 zorgde de behandelende arts van de Amerikaanse president Dwight Eisenhower nog voor grote opschudding door de president amper 13 weken na zijn hartaanval het advies te geven om meer te gaan sporten, in een tijd waar rust als beste (en vaak enige) medicatie werd beschouwd. Ondertussen is aangetoond dat de fysieke inactiviteit, die bij vele aandoeningen werd voorgeschreven, tot sterk negatieve cardiovasculaire effecten kan leiden, en dit onafhankelijk van de aandoening waar de patiënten aan lijden. Zo verliezen gezonde twintigers die twintig dagen te bed worden gehouden maar liefst 11% van hun hartvolume. Ondanks de groeiende evidentie werd de algemene daling in fysieke activiteit nog lange tijd als een aangename bijkomstigheid van de technologische vooruitgang beschouwd. Tot begin jaren 1980 beweerden zelfs eminente cardiologen dat al die geruchten over het nut van fysieke activiteit om hartproblemen te vermijden op niets sloegen. Sindsdien is er echter een verpletterende hoeveelheid empirische evidentie verzameld die het belang van regelmatige beweging onderbouwt. De bewijskracht dat fysieke activiteit een causaal en sterk effect heeft op het vermijden van cardiovasculaire aandoeningen, type 2-diabetes, osteoporose, darmkanker en borstkanker is zonder meer overweldigend. Naast deze preventieve effecten tonen meer en meer studies ook de therapeutische kracht aan van regelmatige fysieke activiteit, onder meer voor lage rugpijn en klinische depressies. De onderliggende mechanismen waarom bewegen zo gezond is, worden nog steeds onderzocht, en vallen buiten het bereik van deze bijdrage. Het volstaat te verwijzen dat ons lichaam en intern functioneren gedurende miljoenen jaren door de natuurlijke selectie werd gevormd om veel en intens te kunnen bewegen, aangezien dat onze overlevingskansen verhoogde. Verder kan men de analogie trekken met een auto die gedurende lange tijd stil staat: ook in ons lichaam lijkt een soort batterij aanwezig die regelmatig door beweging moet opgeladen worden om optimaal te kunnen functioneren. De gevolgen van weinig of niet bewegen op de overlevingskansen zijn in elk geval duidelijk: een grootscheepse studie waarbij duizenden Amerikanen een maximale inspanningstest op een loopband hadden afgelegd, toonde aan dat deelnemers die zich in de laagste van vijf fitheidscategorieën (gaande van zeer onfit tot zeer fit) bevonden, ongeveer viermaal

19 ouderen in beweging 139 zoveel kans maakten om dat jaar te sterven dan deelnemers in de hoogste fitheidscategorie. Opmerkelijk was dat ook deelnemers in de op één na laagste fitheidscategorie heel wat minder kans maakten om te sterven dan de laagste categorie. Je hoeft met andere woorden geen topsporter te worden om je overlevingskansen te vergroten, zolang je maar een zeker niveau van fitheid haalt. Bewegingsnormen Vanuit verschillende gezaghebbende instanties worden verschillende normen vooruitgeschoven, die regelmatig worden herbekeken, aangepast, en onderling licht kunnen verschillen, maar toch een duidelijk richtsnoer bieden voor de bevolking. Men kan hierbij een onderscheid maken tussen zogenaamde fitheidsnormen en gezondheidsnormen. De meest gehanteerde fitheidsnorm werd al in de jaren 1980 vooropgesteld en raadt aan om op minstens drie dagen per week gedurende 20 minuten aan één stuk intensief fysiek actief te zijn (dus met sterk versnelde hartslag, veel zweten, moeilijk praten). Activiteiten die hiervoor in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld fitnessen of joggen. Deze norm bleek echter ontmoedigend voor sedentaire personen (namelijk zij die een inactief leven leiden) die geen zin hebben in zware lichamelijke inspanningen. Bovendien gaven meer en meer studies aan dat ook meer gematigde vormen van fysieke activiteit tot gezondheidseffecten leiden. Daarom formuleerde men naast de fitheidsnorm ook een zogenaamde gezondheidsnorm. Hierin wordt gesteld dat men op minstens vijf dagen van de week gedurende minstens 30 minuten fysiek actief moet zijn aan gematigde intensiteit (licht verhoogde hartslag, licht zweten). Soms wordt daar ook aan toegevoegd dat dit in periodes van minstens 10 minuten aan één stuk moet gebeuren, bijvoorbeeld 3x10 minuten, of 2x15 minuten, of 1x20 gecombineerd met 1x10 minuten. Activiteiten die hieraan voldoen zijn stevig doorstappen en fietsen. Twee bemerkingen zijn hier op zijn plaats. Enerzijds moet men beseffen dat elke verhoging van fysieke activiteit tot gezondheidswinst kan leiden, en dat het halen van de normen geen absoluut doel hoeft te zijn. Recent onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat ook het verminderen of onderbreken van lange zitstonden bepaalde gezondheidsrisico s verkleint. Dit impliceert dat elke verbetering ten opzichte van de sedentaire beginsituatie zinvol is, en ook licht intense activiteiten mogen gestimuleerd worden. Anderzijds mag niet vergeten worden dat het regelmatig uitvoeren van intensieve fysieke activiteit, zoals gesteld in de fitheidsnorm, uiteraard met de nodige voorzichtigheid en liefst onder begeleiding, een duidelijke meerwaarde

20 140 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder biedt op cardiovasculair gebied en het halen van de gezondheidsnorm niet als absoluut einddoel vooropgesteld mag worden. Ouderen en beweging: een stand van zaken Halen ouderen de bewegingsnormen? Nu we weten dat regelmatig bewegen gezond is en wat de vereisten zijn om gezondheidsvoordelen te bekomen, kunnen we ons afvragen welk percentage van de westerse wereld, en in het bijzonder het aandeel van de ouderen, deze voorschriften halen. Vooraleer hierop een antwoord te geven, moeten we wijzen op een zwakke plek in het domein van de kinesiologie of bewegingswetenschappen, meer bepaald het meten van de fysieke activiteit. Er bestaan weliswaar objectieve instrumenten om dagelijkse beweging te registreren, de zogenaamde accelerometers. Deze bewegingsmeters rapporteren redelijk accuraat de intensiteit en duur van de fysieke activiteit, maar zijn nogal onhandig om te dragen en kunnen daarom het normale beweeggedrag beïnvloeden. Bovendien zijn ze (voorlopig nog) te duur om in grote en representatieve steekproeven gebruikt te kunnen worden. Goedkopere objectieve meetinstrumenten zoals stappentellers missen uiteraard een belangrijk deel van de fysieke activiteit (bijvoorbeeld fietsen of zwemmen) en geven bovendien geen inzicht in de intensiteit van het bewegen. Daarom baseren de meeste grootschalige onderzoeken zich noodgedwongen op subjectieve meetinstrumenten, zoals zelfrapportering door middel van vragenlijsten of bewegingsdagboeken. Hoewel de vragenlijsten wetenschappelijk gevalideerd zijn, moet men rekening houden met een aanzienlijke foutenmarge. Die is onder meer te wijten aan de complexiteit van de vraagstelling (Wie kan zich in detail zijn/haar fysieke activiteit van de afgelopen zeven dagen herinneren?) en de sociale wenselijkheid (namelijk de (on)bewuste neiging van respondenten om positief over te komen en hun beweeggedrag te overschatten). Zelfs met deze beperkingen van de meetinstrumenten in het achterhoofd blijven de cijfers verontrustend. In Vlaanderen wordt geschat dat de helft van de volwassen bevolking onvoldoende fysiek actief is om gezondheidsvoordelen te bekomen. De proportie van sedentairen neemt beduidend toe vanaf de leeftijd van zestig jaar, dit grotendeels door het vervallen van arbeidsgerelateerde beweging door de pensionering. Bij ouderen tussen de zestig jaar en vijfenzestig jaar is maar liefst vier op vijf onvoldoende fysiek actief, en deze proportie stijgt nog verder met de leeftijd!

21 ouderen in beweging 141 Uiteraard spelen gezondheidsproblemen een rol bij het verminderen van de fysieke activiteit op oudere leeftijd. Niettemin kan de sterke daling in fysieke activiteit tussen zestig en zeventig jaar niet volledig door ouderdomskwalen verklaard worden. Bovendien kunnen veel van die ouderdomskwalen net voorkomen of verlicht worden door regelmatige fysieke activiteit. Nog te veel ouderen denken dat het voor hen te laat is om te beginnen bewegen, terwijl meer en meer studies het belang van aangepaste fysieke activiteit op latere leeftijd aantonen. De positieve gevolgen van regelmatige fysieke activiteit zouden dus zeer groot kunnen zijn, zeker als je weet dat 88% van de ouderen boven 65 jaar aan minstens één chronisch ziektebeeld lijdt. Bovendien zal het aandeel van ouderen de volgende decennia alleen maar toenemen. Zo verwachten de Verenigde Naties dat de proportie zestigplussers wereldwijd zal stijgen van 11% in 2010 tot 22% in In de westerse wereld zal dit percentage tegen 2030 vermoedelijk al meer dan 25% bedragen, en mogelijk zal een derde van de westerse bevolking tegen 2050 zestigplusser zijn. Tegelijkertijd zal ook de levensverwachting van die groep ouderen toenemen, vermoedelijk tot 85 jaar in 2030, vandaar dat men soms de term dubbele vergrijzing hanteert: er komen niet alleen relatief meer ouderen bij, maar die ouderen zullen ook steeds ouder worden. Het is dus ook in het belang van de hele samenleving om die ouderen zo lang mogelijk functioneel in beweging te houden. Welke hindernissen ervaren ouderen om te sporten en te bewegen? Recent bevroegen we bijna duizend ouderen over heel Vlaanderen over 32 mogelijke hindernissen om te sporten en te bewegen. Hieruit bleek in eerste instantie een grote variabiliteit in de aangehaalde redenen om niet te sporten. Met andere woorden, er bestaat niet één of enkele grote hindernissen die voor alle of zelfs de meeste ouderen gelden, maar het hangt van persoon tot persoon af welke hindernis(sen) voor hem of haar relevant zijn. Toch bleken bepaalde redenen om niet te sporten frequenter te worden gerapporteerd dan andere. Statistische analyses toonden ook aan dat de 32 specifieke redenen in vier samenhangende clusters konden worden ingedeeld. In aflopende volgorde van belangrijkheid waren dat: gebrek aan tijd, competentie, motivatie of toegankelijkheid. De clusters die verwijzen naar een gebrek aan tijd, competentie of motivatie werden duidelijk hoger gescoord dan de cluster verwijzend naar een gebrek aan toegankelijkheid. Dit betekent dat de Vlaamse senioren vooral naar persoonlijke barrières verwijzen als ver-

22 142 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder klaring voor het niet sporten of bewegen, en niet zozeer naar structurele determinanten zoals een gebrek aan infrastructuur, het vormingsaanbod of de kostprijs. Men zou hieruit kunnen besluiten dat het beleid ook moet inzetten op het individueel coachen van oudere sedentairen en niet enkel op het uitbreiden van de materiële faciliteiten. Het kan verrassend overkomen dat een gebrek aan tijd ook door ouderen zo hoog wordt gescoord. Bovendien bleek ook de leeftijd van de Vlaamse ouderen niet gerelateerd te zijn aan het gerapporteerd gebrek aan tijd. Tachtigplussers ervaren tijd evenzeer als een hindernis om te sporten of fysiek actief te zijn als ouderen tussen vijfenvijftig en zestig jaar, ook al is die laatste groep soms nog actief op de arbeidsmarkt. Het is belangrijk om hierbij te beseffen dat het steeds om een subjectief gepercipieerd gebrek aan tijd gaat. Uiteindelijk heeft iedereen altijd tijd, maar komt het steeds neer op een conflict tussen prioriteiten. Het vaak gehoorde excuus ik heb nu eenmaal geen tijd kan in begeleidingssessies met een bewegingsdeskundige op twee manieren gecounterd worden. Enerzijds is het belangrijk om de sedentaire oudere te confronteren met de eventuele ambiguïteit in zijn of haar waarden. Wanneer iemand enerzijds zegt dat hij of zij meer wil bewegen om zo lang mogelijk gezond te blijven voor de kleinkinderen, maar anderzijds beweert geen tijd te hebben om te bewegen (bijvoorbeeld omdat voorrang wordt gegeven aan het bekijken van zijn of haar favoriete televisieprogramma s), dan kan de coach aangeven dat die gedragskeuze niet in overeenstemming lijkt met zijn of haar prioriteiten. In een bekende cartoon wordt die paradox zeer expliciet gemaakt. Een huisarts vraagt daarin aan een patiënt met duidelijk overgewicht: Wat past het best in uw druk tijdschema: één uur per dag bewegen of vierentwintig uur per dag dood zijn? Hierbij kunnen we uiteraard opmerken dat één uur intensief oefenen per dag al boven de gezondheidsén fitheidsnorm ligt. Een alternatieve, vaak complementaire strategie tegen het tijdsargument bestaat erin om de oudere te wijzen op de mogelijkheid om fysieke activiteit te combineren met die meer prioritaire activiteiten. Zo kan voorgesteld worden om een hometrainer in de leefkamer te plaatsen, zodat de oudere tegelijkertijd televisie kan kijken én kan bewegen, of om de auto iets verder van het centrum te parkeren en de resterende afstand te wandelen, wat vaak amper tijdverlies oplevert. Uiteraard moeten al deze oplossingen uitgedacht worden in samenspraak met de oudere en ingepast kunnen worden in zijn/haar dagelijkse leefomgeving. Na de tijdscluster bestaat een tweede hindernissencluster uit redenen die verwijzen naar een subjectief gebrek aan competentie, zoals bijvoorbeeld een gebrek aan vaardigheden, bezorgdheid om blessures enzovoort. Het gebrek aan competentie wordt met het ouder worden door verschil-

23 ouderen in beweging 143 lende leeftijdsgerelateerde lichamelijke beperkingen een steeds belangrijkere hindernis, zeker wanneer de ouderen hun gezondheidsniveau zelf als gemiddeld of zwak inschatten. Dit zou kunnen betekenen dat de overheid best ook investeert in programma s en coaching waarbij expliciet rekening wordt gehouden met het beginniveau en de gezondheidstoestand van de ouderen. Immers, vaak sluiten een laag beginniveau of de aard van hun gezondheidstoestand een bepaalde vorm van fysieke activiteit bij ouderen niet uit, maar is het de onzekerheid over een aangepaste en veilige begeleiding die hen verhindert om de stap te zetten. Niet toevallig zijn fiets- (her)initiaties voor ouderen, met speciale aandacht voor het omgaan met het alsmaar drukker wordende verkeer, een groot succes. Een derde belangrijke groep van hindernissen refereert aan een zelfgerapporteerd gebrek aan motivatie, waaronder concrete redenen vallen zoals een gebrek aan interesse, een gebrek aan zelfdiscipline en sport niet plezierig vinden. De vierde hinderniscluster die kon onderscheiden worden, omvat hindernissen gerelateerd aan een ervaren gebrek aan toegankelijkheid, zoals te weinig sportvoorzieningen of ruimte, gebrek aan vervoer/transport, de kostprijs en het tijdstip. Zoals eerder aangegeven scoorde deze cluster echter significant lager dan de clusters verwijzend naar tijd, competentie en motivatie, wat echter niet betekent dat de toegankelijkheid veronachtzaamd mag worden. Verder willen we opmerken dat oudere vrouwen in alle vier de hindernisclusters beduidend hoger scoren dan oudere mannen. Bovendien halen niet-sportende ouderen aanzienlijk meer dan sportende ouderen een gebrek aan competentie en motivatie aan als hindernissen om te sporten. Kortom, om niet-sportende ouderen te activeren zou men het best focussen op het verhogen van hun zelfvertrouwen en motivatie om te sporten, en dit vooral bij vrouwelijke niet-sporters. Het belang van een gepaste bewegingspsychologische begeleiding komt hier al naar voren. De kans op een succesvolle gedragsverandering stijgt, indien men met een bewegingscoach de meest voorkomende hindernissen op voorhand overloopt en individueel aangepaste oplossingsstrategieën bedenkt. Deze hindernissen en oplossingen kunnen voor elke oudere anders zijn. Voor de ene oudere vormt regen geen relevante barrière om te gaan fietsen, voor een andere oudere wel. Wanneer de voor hem of haar relevante hindernissen optreden, is het van essentieel belang dat de oudere hierop is voorbereid en een mentaal actieplan heeft, waarbij de oplossingen van oudere tot oudere kunnen verschillen. Voor de ene is een regenpak een aanvaardbare oplossing om toch te gaan fietsen, voor een andere moet er een alternatieve oplossing geprogrammeerd worden (bijvoorbeeld wandelen met een paraplu). De sleutelwoorden zijn dus individualisering en anticipatie.

24 144 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder Welke voordelen zien ouderen in sporten en bewegen? Uiteraard is het niet alleen belangrijk om de hindernissen te kennen waarom ouderen niet (voldoende) bewegen, maar ook om te weten welke voordelen ze aan fysieke activiteit koppelen. Daartoe moesten de ondervraagde sportende Vlaamse ouderen aangeven in welke mate zij 25 mogelijke voordelen van sporten en bewegen zelf ervaren. Net als de hindernissen konden deze ervaren voordelen in een beperkt aantal samenhangende clusters ingedeeld worden. Vijf voordeelclusters kwamen tevoorschijn: fysieke gezondheid/plezierbeleving, verbondenheid, mentaal welzijn, esthetische voordelen, en competitie/prestatie. Drie van de vijf gevonden voordeelclusters werden gemiddeld genomen hoog gescoord en worden dus wel als voordelen van sporten en bewegen beschouwd: op de eerste plaats fysieke gezondheid/plezierbeleving (o.a. gezondheid verbeteren, mogelijkheid tot uitleven ), vervolgens verbondenheid (o.a. samen zijn met familie of vrienden, deel uitmaken van een groep ), en als derde cluster mentaal welzijn (o.a. stress verminderen, beter slapen ). De voordeelclusters die verwijzen naar esthetische voordelen en naar competitie/prestatie werden daarentegen gemiddeld genomen eerder laag gescoord. Met andere woorden, ouderen sporten en bewegen vooral met het oog op de gezondheid, het plezier, het contact met andere mensen en hun mentaal welzijn, en minder omwille van de esthetische gevolgen (zoals bijvoorbeeld gewichtsverlies) of de kans om zich met anderen te meten. Hierin wijken ouderen duidelijk af van andere leeftijdscategorieën waar gewichtsverlies en prestatiedrang veel vaker als redenen om te sporten of te bewegen worden aangehaald. Deze gegevens ondersteunen ook de boodschap van de sportelen -campagne, die wat werd overschaduwd door de fel bekritiseerde vorm. Van wie ervaren ouderen steun om te bewegen? Tot de belangrijkste determinanten van fysieke activiteit behoort de mate van sociale steun die mensen ontvangen om te bewegen. Daarom is het belangrijk om na te gaan of en van wie ouderen sociale steun ervaren om meer fysiek actief te zijn. Sociale steun kan op vele manieren gegeven worden. Een eerste mogelijke vorm betreft het positief reageren op en het bekrachtigen van de sport- en bewegingsactiviteiten. Gewoon informeren hoe de wandeling verlopen is of je bewondering uiten over de vooruitgang zijn steungedragingen die veel kunnen betekenen voor een sedentaire persoon die zijn/haar beweeggedrag probeert te veranderen. Een

25 ouderen in beweging 145 meer actieve vorm van sociale steun betreft het materieel ondersteunen. Hieronder verstaat men bijvoorbeeld iemand vervoeren naar zijn of haar bewegingsactiviteit of het kopen van sportieve kledij voor de partner. De meest verregaande vorm van sociale steun is zelf actief meedoen met de bewegingsactiviteit. Uit onderzoek is echter gebleken dat ouderen niet zozeer een onderscheid maken tussen hoe de sociale steun wordt gegeven, maar wel tussen de bron van de sociale steun, met andere woorden van wie de steun komt. Vlaamse ouderen geven gemiddeld genomen aan dat ze voldoende sociale steun ervaren van hun familie, vrienden en medeleden van een vereniging waartoe ze behoren (bijvoorbeeld socioculturele verenigingen zoals OKRA of KVLV, waarop we later zullen terugkomen). Van de medische omgeving ervaren ze echter veel minder sociale steun. Toch zijn de meeste huisartsen tegenwoordig goed op de hoogte van de enorme preventieve en curatieve winsten die regelmatige fysieke activiteit oplevert. Waarom besteden ze er dan niet meer aandacht aan tijdens hun consultaties? Uit een bevraging van Vlaamse huisartsen bleken hiervoor verschillende redenen te bestaan. Allereerst geven de huisartsen aan dat er te weinig tijd is om tijdens consultaties fysieke (in)activiteit ter sprake te brengen, ook omdat er meestal andere, meer dringende problemen op de agenda staan. Daarnaast halen de huisartsen vaak ook de (negatieve) houding van de patiënten ten opzichte van fysieke activiteit aan, alsook een gebrek aan (motivationele) vorming om hiermee om te kunnen gaan. Een veelbelovende oplossing voor bovenstaande hindernissen zou erin kunnen bestaan om de huisartsen te laten samenwerken met zogenaamde bewegingsdeskundigen (bijvoorbeeld afgestudeerden in de bewegingswetenschappen). Uit een aantal pilootstudies in binnen- en buitenland bleek een geïntegreerde doorverwijzing van de huisartsen naar een bewegingsdeskundige relatief succesvol te zijn. Met geïntegreerd bedoelen we dat de huisarts zelf het initiatief neemt tijdens een consultatie om kort de fysieke activiteit van de patiënt te bespreken en vervolgens toestemming vraagt dat de bewegingsdeskundige met de patiënt contact opneemt voor een meer uitvoerige consultatie om het beweeggedrag te bespreken en te bevorderen. Momenteel maakt men vanuit de faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven, in samenwerking met de universiteiten van Gent en Brussel, werk van de officiële erkenning en een statuut voor het beroep van bewegingsdeskundige, die naast diëtist en kinesist een plaats zou moeten krijgen in het netwerk van de huisarts, en dit eventueel in groepspraktijken.

26 146 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder Welke vormen van fysieke activiteiten verkiezen ouderen? Wanneer ouderen gevraagd worden welke sportactiviteiten zij beoefenen, dan steken twee sporten er met kop en schouders bovenuit: fietsen en wandelen. Beide vormen van fysieke activiteit worden door ongeveer 40% van de seniorenpopulatie als sport beoefend (fietsen en wandelen als utilitair verplaatsingsmiddel in het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld naar de bakker gaan, niet meegerekend). Andere sporten volgen daar ver achter: de eerste achtervolger is petanque, dat door bijna 10% van de ouderen wordt gespeeld. Daarna komen zwemmen, dans en lichaamsoefeningen (bijvoorbeeld buikspieroefeningen), die elk ongeveer 6% van de senioren kunnen bekoren. De andere sporten worden slechts door een zeer beperkt aantal ouderen beoefend, met enkel fitness dat nog boven de 2% deelnemers scoort. Grote verschillen naar achtergrondkarakteristieken in de sportvoorkeur vallen niet te noteren. Fietsen en wandelen blijven ongeacht van geslacht, leeftijdscategorie en opleidingsniveau veruit de meest populaire sporten. Wel worden dans en lichaamsoefeningen wat meer beoefend door vrouwen dan mannen, en petanque meer door mannen dan vrouwen. Bij deze cijfers zijn enkele bedenkingen te plaatsen. Opvallend is de relatief lage score van zwemmen, nochtans een ideale sport voor ouderen met lichamelijke aandoeningen zoals gewrichtsproblemen. De lage populariteit van zwemmen kan deels verklaard worden door het feit dat veel ouderen nooit op school of elders hebben leren zwemmen. Bovendien vormen luidruchtige en hyperactieve kinderen en jongeren voor senioren soms een (te) grote drempel om naar het zwembad te gaan, vandaar ook het relatief succes van zogenaamde seniorenuurtjes in bepaalde zwembaden. Verder wijzen we erop dat petanque de enige competitieve sport is die door een betekenisvol aantal ouderen wordt beoefend. Hoewel de gezondheidswinst van deze sport uiteraard minder groot zal zijn dan voor fietsen en wandelen, mag de inspanning van een partij petanque voor oudere senioren niet onderschat worden. Bovendien is petanque bij uitstek een sociale sport, en biedt het dus de mogelijkheid tot sociale integratie. Bewegingsinterventies voor ouderen Van moetivatie naar zelfdeterminatie Het woord motivatie is afgeleid van het Latijnse woord movere, wat letterlijk bewegen betekent. Met andere woorden, motivatie verwijst naar datgene wat ons in beweging zet, en het is dus heel toepasselijk in de context

27 ouderen in beweging 147 van fysieke activiteit. Lange tijd gingen psychologen ervan uit dat motivatie enkel als een kwantitatieve dimensie beschouwd diende te worden, variërend op een continuüm van amotivatie (of geen motivatie) tot zeer veel motivatie. Het zou daarbij dan niet uitmaken waarom iemand voor een bepaald gedrag gemotiveerd is. Hoe sterker iemand gemotiveerd is, des te groter te kans dat die persoon dat bepaalde gedrag voor een lange tijd stelt. Deze assumptie werd echter onderuitgehaald door een klassiek experiment uit 1973 dat ons wat betreft leeftijd even ver weg van ouderen voert. Drie groepen kleuters kregen de mogelijkheid om met een aantrekkelijke kleurstift te werken. Een derde van de kleuters werd hiervoor uitgenodigd met de belofte dat ze voor het spelen met de stift een beloning kregen (namelijk een gouden zegel en een lintje). Een derde van de kleuters werd niets beloofd, maar kreeg onverwachts wel diezelfde beloning. De derde groep kleuters verwachtte geen beloning en kreeg er ook geen. Twee weken na de activiteit werden alle kleuters zonder dat ze het wisten vanachter een spiegelglas geobserveerd, terwijl in hun nabijheid de kleurstift lag waarmee ze eerder hadden gespeeld. Het bleek dat de kleuters die eerder een beloning hadden verwacht en gekregen voor het spelen met de stift, twee weken later beduidend minder interesse in die stift vertoonden en er beduidend minder mee speelden dan de kleuters in de twee anderen groepen. Bovendien werd ook de kwaliteit van hun tekening beduidend lager beoordeeld dan die van de andere twee groepen. Dit fenomeen waarbij een gedrag minder aantrekkelijk wordt op lange termijn door er een externe beloning aan te koppelen wordt overrechtvaardiging genoemd. In tegenstelling tot de heersende visie bleken externe beloningen de motivatie voor een gedrag dat men op zich plezierig vindt, te ondermijnen. Deze vaststelling vormde het begin van een andere kijk op motivatie, waarbij men niet alleen de kwantiteit van de motivatie in rekening bracht, maar ook een onderscheid begon te maken naar de kwaliteit van de motivatie. Dit leidde tot het ontstaan van de zelfdeterminatietheorie, op dit moment de meest gehanteerde theorie over motivatie, ook binnen het domein van de bewegingspsychologie. Eenvoudig gesteld gaat de zelfdeterminatietheorie ervan uit dat om tot optimale groei en ontwikkeling te komen, er bij elke mens drie universele noden vervuld moeten worden, zijnde autonomie, competentie, en verbondenheid. Onder autonomie verstaat men dat iedereen het gevoel wil hebben zelf de initiator te zijn van zijn of haar eigen acties. Deze nood kan onder andere ondersteund worden door mensen in de mate van het mogelijke keuzevrijheid te geven of de beslissingen in samenspraak te nemen. Met competentie bedoelt men dat elk individu het gevoel wil hebben dat zijn of haar daden tot de gewenste uitkomsten leiden. Deze nood kan onder meer ondersteund worden door voldoende positieve feedback,

28 148 filip boen, christophe delecluse en jeroen scheerder structuur en realistische, aangepaste doelstellingen te bieden. Met verbondenheid wordt verwezen naar het menselijk verlangen om op een betekenisvolle manier betrokken te zijn bij anderen. Deze nood kan onder andere vervuld worden door op een empathische manier met mensen om te gaan, waarover later meer. Volgens de zelfdeterminatietheorie stijgt de kwaliteit van de motivatie om een gedrag te stellen naarmate deze drie basisnoden vervuld worden. De kwaliteit van de motivatie kan op een kwaliteitscontinuüm geplaatst worden, gaande van helemaal niet zelfbepaald tot volledig zelfbepaald (of zelfgedetermineerd, vandaar ook de benaming van de theorie). Aan de linkerkant van het continuüm bevinden zich de zogenaamde gecontroleerde vormen van motivatie, waar er geen of weinig sprake is van zelfdeterminatie. Het gedrag wordt dan voornamelijk bepaald door factoren die buiten het individu liggen. Een voorbeeld van een gecontroleerde vorm van motivatie is een sedentaire oudere man die door zijn huisarts of echtgenoot gedwongen naar een fitnessclub wordt verwezen, maar daar zelf helemaal geen zin in heeft. Hij voelt zich door anderen verplicht of onder druk gezet om meer te gaan bewegen. Een vorm van motivatie die wat meer naar de rechterkant van het continuüm opschuift, maar toch nog steeds een duidelijk gecontroleerde vorm van motivatie betreft, is bijvoorbeeld een sedentaire vrouw die zich weliswaar niet direct door anderen gedwongen voelt om meer te gaan bewegen, maar het wel doet omdat zij zich anders schuldig zou voelen of zich zou schamen wanneer zij er niet in slaagt haar voornemen uit te voeren. In beide voorbeelden gaat het om mensen die weliswaar de intentie hebben om een bepaald gedrag te stellen (in dit geval meer bewegen), maar waarbij de bron van die intentie vooral buiten de persoon zelf moet worden gezocht. Aan de rechterkant van het zelfdeterminatiecontinuüm liggen de zogeheten autonome vormen van motivatie, waarbij de persoon zich zelf verantwoordelijk voelt om het gedrag te stellen. Een voorbeeld van autonome motivatie is wanneer een sedentaire oudere man in volle overtuiging beslist om meer te bewegen, omdat hij gelooft hierdoor gezonder te kunnen worden en zo nog meer kwaliteitsvolle tijd met de kleinkinderen kan doorbrengen. Dit impliceert niet noodzakelijk dat de man van fysieke activiteit houdt. Om van autonome motivatie te kunnen spreken is enkel vereist dat hij zelf de beslissing neemt om dit gedrag te stellen met het oog op een door hem gewaardeerde uitkomst, ook al ligt die uitkomst buiten de fysieke activiteit. Een voorbeeld van de meest rechts gelegen vorm van motivatie is een oudere vrouw die van haar dagelijkse wandeling geniet zonder daarbij ook maar enig gevoel van verplichting te voelen of te denken aan de fysieke en mentale voordelen van de wandeling, maar die puur wandelt om het wandelen en het plezier dat rechtstreeks uit het wande-

Een blik vanuit de bewegingspsychologie. Filip Boen

Een blik vanuit de bewegingspsychologie. Filip Boen Een blik vanuit de bewegingspsychologie Waarom is het moeilijk om sedentairen te activeren? Welke drempels moeten overwonnen worden? En hoe pak je dit best aan? Filip Boen Studiedag FaBeR en ISB Niet-actieve

Nadere informatie

Ouderen in beweging: Hoe kunnen we senioren motiveren om meer fysiek actief te worden (en te blijven)

Ouderen in beweging: Hoe kunnen we senioren motiveren om meer fysiek actief te worden (en te blijven) Ouderen in beweging: Hoe kunnen we senioren motiveren om meer fysiek actief te worden (en te blijven) Filip Boen FaBeR Lessen voor de 21 ste eeuw 19/12/2011 Leuven Opwarming Benidorm Bastards hangouderen

Nadere informatie

Dr. An Bogaerts PortaAL Expertisecentrum voor Gezond Bewegen KU Leuven

Dr. An Bogaerts PortaAL Expertisecentrum voor Gezond Bewegen KU Leuven Motiveren van niet-actieve senioren wat is de rol van de bewegingsambassadeur? Dr. An Bogaerts PortaAL Expertisecentrum voor Gezond Bewegen KU Leuven PortaAL Poort naar een Actieve Levensstijl Expertise

Nadere informatie

Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid

Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid Lifestyle Physical Activity Dr. Lic. An Bogaerts Poort naar een Actieve Levensstijl (PortaAL) Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen KU Leuven

Nadere informatie

Wat willen ouderen zelf?

Wat willen ouderen zelf? Filip Boen (KU Leuven) & Stien Vandierendonck (Vlaams Instituut Gezond Leven) Scheerder, Boen, et al. (2011). Ouderen in-actie(f)? Academia Press. 1 Gezondheidsnorm: sporters vs. niet-sporters 45 40 35

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Sportelen/samen in actie: Huisarts en bewegingsdeskundige vormen een tandem met toekomst

Sportelen/samen in actie: Huisarts en bewegingsdeskundige vormen een tandem met toekomst Sportelen/samen in actie: Huisarts en bewegingsdeskundige vormen een tandem met toekomst Filip Boen mede namens Christophe Delecluse Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FABER) Inwooncursus

Nadere informatie

De therapeutische relatie

De therapeutische relatie De therapeutische relatie Klik om tekst toe te voegen In bewegingstherapie bij ouderen met een psychische problematiek Raepsaet Julie, Psychomotorische therapeut, Divisie ouderen OPZ Geel 1 Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Als stress omslaat in faalangst en gespannenheid is dat het signaal om op de rem te gaan staan. Stress kan dus zowel negatief als positief zijn.

Als stress omslaat in faalangst en gespannenheid is dat het signaal om op de rem te gaan staan. Stress kan dus zowel negatief als positief zijn. bewegen is gezond Als stress omslaat in faalangst en gespannenheid is dat het signaal om op de rem te gaan staan. Stress kan dus zowel negatief als positief zijn. 3 Bewegen is gezond afdeling preventie

Nadere informatie

Waarvoor staat Elke stap telt!?

Waarvoor staat Elke stap telt!? Waarvoor staat Elke stap telt!? Regelmatig bewegen helpt om gezond oud te worden. Veel ouderen bewegen te weinig. OKRA, de grootste beweging voor 55-plussers in Vlaanderen en Brussel, doet daar iets aan.

Nadere informatie

Voordelen van bewegen

Voordelen van bewegen BEWEGEN is gezond 1 30 minuten matige fysieke inspanning per dag is goed voor de gezondheid. Toch lukt het vaak niet om voldoende beweging in het dagelijks leven in te bouwen. Te weinig tijd of te moe

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

CM biedt als gezondheidsfonds ondersteuning om goede voornemens beter vol te houden via een online coach

CM biedt als gezondheidsfonds ondersteuning om goede voornemens beter vol te houden via een online coach CM Gezondheidsfonds CM biedt als gezondheidsfonds ondersteuning om goede voornemens beter vol te houden via een online coach Stijn De Cock (Compas) Hervé Avalosse, Sigrid Vancorenland, Veerle Van Holle

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 Nr. 2017/08 Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 pagina 2 van 6 Achtergrond In Nederland bestaan drie normen voor bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die adviseert op minstens

Nadere informatie

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen Gelderland-Zuid Factsheet Bewegen en sporten Onderzoek onder volwassenen en ouderen Bewegen en sporten De Volwassenen- en ouderenmonitor is eind 2012 onder ruim 22.000 zelfstandig wonende inwoners van

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Inleiding Dit verslag is gebaseerd op 54 evaluatieformulieren die verzameld werden bij de 152 deelnemers aan de cursussen Gezond eten en bewegen (respons rate 35.5%)

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek De babyboomer generatie, een langere levensverwachting en lagere geboortecijfers hebben als gevolg dat de samenleving vergrijst. Om de gevolgen van de vergrijzende samenleving, zowel vanuit bedrijfs- als

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Levenslang bewegen. Met goedkoopste medicijn gegarandeerd resultaat

Levenslang bewegen. Met goedkoopste medicijn gegarandeerd resultaat 36 Met goedkoopste medicijn gegarandeerd resultaat Levenslang bewegen Tekst: Caroline Mangnus Voorkomen is beter dan genezen. Dit adagium is zeker ook van toepassing op bewegen. Dat bewegen belangrijk

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie

Het groene recept en je bloeddruk

Het groene recept en je bloeddruk Het groene recept en je bloeddruk Het hebben van een te hoge bloeddruk kan tot gezondheidsproblemen leiden, zoals harten vaatziekten, beroertes of nier problemen. Het goede nieuws is dat buiten fysiek

Nadere informatie

Wat levert Stappen nu op? - Resultaten van het project Stappen Gent

Wat levert Stappen nu op? - Resultaten van het project Stappen Gent Wat levert 10 000 Stappen nu op? - Resultaten van het project 10 000 Stappen Via een wetenschappelijk onderzoek is nagegaan of een dergelijke aanpak wel effectief is om de se bevolking te bereiken en om

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Gezondheidspromotie. Tom Mutsaerts. bedrijfsarts. Gezondheidspromotie 1

Gezondheidspromotie. Tom Mutsaerts. bedrijfsarts. Gezondheidspromotie 1 Gezondheidspromotie Tom Mutsaerts bedrijfsarts Gezondheidspromotie 1 Gezondheidspromotie? Gezondheidspromotie 2 Gezondheidspromotie Tom Mutsaerts Bedrijfsarts Gezondheidscentrum Sweelinckplein Den Haag

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

STICHTING VLAAMSE SCHOOLSPORT. Herman Van Driessche

STICHTING VLAAMSE SCHOOLSPORT. Herman Van Driessche STICHTING VLAAMSE SCHOOLSPORT Herman Van Driessche Schoolsport als springplank naar een actieve levensstijl An De Meester Herman Van Driessche Prof. dr. L. Haerens Prof. dr. G. Cardon Prof. dr. I. De Bourdeaudhuij

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Resultaten enquête intimiteit en seksualiteit De enquête is verstuurd naar 2378 online respondenten van het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds. In

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering A1 Van verandering van de natuur naar verandering van het lichaam Wat is mens? A2 Medische technieken A3 gebruiken voor Maar dat is toch niet nieuw? A4 Sinds mensenheugenis zijn wij bezig de wereld om

Nadere informatie

Het groene recept en een gezond gewicht

Het groene recept en een gezond gewicht Het groene recept en een gezond gewicht We weten eigenlijk allemaal wel dat een gezond gewicht belangrijk is voor onze algehele gezondheid. We weten eigenlijk ook wel dat het krijgen en houden van een

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn. Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016

Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn. Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016 Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016 Colofon Deze rapportage beschrijft de eerste resultaten van het wetenschappelijk

Nadere informatie

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Inleiding Het programma Revalidatie, Sport en Bewegen Het doel van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen is het stimuleren

Nadere informatie

Slecht nieuws goed communiceren

Slecht nieuws goed communiceren Slecht nieuws goed communiceren M A N U K E I R S E F A C U L T E I T G E N E E S K U N D E, K U L E U V E N Waarheid is een van de meest krachtige medicamenten waarover men beschikt, maar men moet nog

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

KVLV helpt vrouwen over de drempel naar beweging!

KVLV helpt vrouwen over de drempel naar beweging! 3 juni 2004 KVLV helpt vrouwen over de drempel naar beweging! IS ER POSITIEF NIEUWS? Recent interuniversitair onderzoek bij 12.000 Vlamingen tussen 10 en 75 jaar doet Minister Marino Keulen besluiten dat

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD STUK 733 (2018-2019) Nr.2 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2018-2019 26 MAART 2019 VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van mevrouw Brigitte GROUWELS, mevrouw Hannelore GOEMAN en mevrouw Khadija ZAMOURI

Nadere informatie

Stem van de jeugd: bulletrapport

Stem van de jeugd: bulletrapport Stem van de jeugd: bulletrapport 20190044 Mei 2019 Simon Desmet Lore Verhoogen Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Wat Wat en Medialaan tussen 25 april

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

3. Inspraak - Participatie aan het beleid kwaad berokkenen. Vaak is de zorgverlener zich dus niet bewust van de gevolgen van zijn handelingen (vandaar de be tussen haakjes). Voor Vlaanderen bestaat er een Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling.

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Centrum klinische farmacologie: deelnemen aan een klinische studie

Centrum klinische farmacologie: deelnemen aan een klinische studie Centrum klinische farmacologie: deelnemen aan een klinische studie informatie voor gezonde proefpersonen en patïenten INLEIDING 3 KLINISCHE STUDIES: EEN INLEIDING 4 De ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel

Nadere informatie

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45 SAMENVATTING Samenvatting INTRODUCTIE Grote sociaal economische gezondheidsverschillen zijn een groeiend probleem in bijna alle Westerse landen. In Nederland leven mensen met een lagere opleiding gemiddeld

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

6.1.1. De gezondheidstoestand

6.1.1. De gezondheidstoestand 6.1. Kernboodschap 6.1.1. De gezondheidstoestand Er is een verschuiving in het morbiditeitsprofiel in vergelijking met de gegevens over overlijden. In vergelijking met de voornaamste oorzaken van overlijden

Nadere informatie

stappen: hoe begin je eraan?

stappen: hoe begin je eraan? 10.000 stappen: hoe begin je eraan? 1 2 3 4 5 6 Meet je stappen gedurende een week. Bepaal je doel. 500 extra stappen per dag is een haalbare uitdaging. Hou dit minstens 1 week vol. Kies na elke week een

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Arjan van Dam Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Een van de lastigste opgaven van managers is werken met medewerkers die niet gemotiveerd zijn. Op zoek naar de oorzaken van het gebrek aan motivatie,

Nadere informatie

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Nadat uit onderzoek bleek dat minder dan een kwart van de 50-plussers voldoende beweegt of

Nadere informatie

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand.

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand. Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand. Theoretische achtergrond: - Miller en Rollnick De motivering van cliënten en het verminderen van weerstand zijn centrale thema's.

Nadere informatie

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Auteurs: De Gendt

Nadere informatie

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen.

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Kristof De Witte, Sofie Cabus, Eline Sneyers en Cornel Nessler (Maastricht University) Conferentie 1 juni 2017 Context Europese Horizon

Nadere informatie

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen Goede zorg van groot belang Nederlanders staan open voor private investeringen Index 1. Inleiding p. 3. Huidige en toekomstige gezondheidszorg in Nederland p. 6 3. Houding ten aanzien van private investeerders

Nadere informatie

VK+ Zelfrapportage. Vragenlijst over veerkracht. Henk Smit

VK+ Zelfrapportage. Vragenlijst over veerkracht. Henk Smit VK+ Zelfrapportage Vragenlijst over veerkracht ID 255-17 Datum 26.05.2015 VK+ Inleiding 2 / 9 INLEIDING De VK+ is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de mentale veerkracht van volwassenen in

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat ik niet meer wakker werd. Elke avond bid ik dat ik bij mijn overleden man mag zijn.

Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat ik niet meer wakker werd. Elke avond bid ik dat ik bij mijn overleden man mag zijn. Ouderen in nood: wat zie je, wat kan je doen? Anke Bonnewyn Ik zie het niet meer zitten. Voor wie ben ik hier eigenlijk nog? Ik hoop dat ze mij snel komen halen? Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat

Nadere informatie

BEWEEGTEST. Thuiswonende ouderen en mobiele ouderen in een woonzorgcentrum

BEWEEGTEST. Thuiswonende ouderen en mobiele ouderen in een woonzorgcentrum BEWEEGTEST Thuiswonende ouderen en mobiele ouderen in een woonzorgcentrum Benieuwd of jij je nodige dagelijkse portie beweging haalt? Vul dan de onderstaande test in! Wil je graag wat meer bewegen en hou

Nadere informatie

Inleiding opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit

Inleiding opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit 1 opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit Deze inleiding op het thema energie besparen en duurzame mobiliteit werd ontwikkeld voor personen die werken met mensen met een migratie-achtergrond

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Marijke Hopman-Rock Hoogleraar lichamelijke activiteit en gezondheid bij ouderen Vrije Universiteit Amsterdam

Marijke Hopman-Rock Hoogleraar lichamelijke activiteit en gezondheid bij ouderen Vrije Universiteit Amsterdam Marijke Hopman-Rock Hoogleraar lichamelijke activiteit en gezondheid bij ouderen Vrije Universiteit Amsterdam Het kostte haar ruim twintig jaar om de gezondheidszorg te overtuigen van de waarden van het

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

NT2-docent, man/vrouw met missie

NT2-docent, man/vrouw met missie NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek Samenvatting Hoofdstuk 1: Introductie Basisartsen die recent zijn afgestudeerd werken meestal enkele jaren voordat zij hun vervolgopleiding starten. Hun uiteindelijke beroepskeuze wordt dus enkele jaren

Nadere informatie

Deel één Ȃ communicatie over het levenseinde in Europa: een vergelijkend onderzoek.

Deel één Ȃ communicatie over het levenseinde in Europa: een vergelijkend onderzoek. Samenvatting 204 De ethische grondslag om patiënten te betrekken bij beslissingen over de medische behandelingen aan hun levenseinde wordt in Europa in toenemende mate erkend, net als de voordelen van

Nadere informatie