Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand"

Transcriptie

1 TNO-rapport TNO Kwaliteit van Leven ISBN ClubExtra Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand TNO Kwaliteit van Leven stelt zich tot doel om via vernieuwend, toegepast onderzoek en advisering een bijdrage te leveren aan het waarborgen en verbeteren van gezondheid en menselijk functioneren. Samen met partners en klanten ontwikkelen wij nieuwe interventies en oplossingen, gebaseerd op verworven inzichten in de determinanten van gezondheid en menselijk functioneren. Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO Rapport opgesteld door TNO Kwaliteit van Leven Auteurs: S.I. de Vries W.T.M. Ooijendijk M. Stiggelbout M. Hopman-Rock Foto omslag: Jeantine Geleijnse, Amsterdam April 2005

2 TNO-rapport KvL/B&G/ TNO Kwaliteit van Leven Jeugd, Preventie en Bewegen Gortergebouw: Wassenaarseweg 56 Postbus CE Leiden Telefoon Fax ISBN Het kwaliteitssysteem van TNO kwaliteit van Leven voldoet aan ISO Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan TNO Kwaliteit van Leven Deze uitgave is te bestellen door het overmaken van EUR 19,95 (incl. BTW) op postbankrekeningnummer ten name van TNO Kwaliteit van Leven te Leiden onder vermelding van bestelnummer KvL/B&G/

3 Voorwoord Niet bij ieder kind houdt de motorische ontwikkeling gelijke tred met die van leeftijdsgenoten. Er wordt geschat dat bij 5 tot 15% van alle kinderen sprake is van een motorische achterstand. TNO Kwaliteit van Leven heeft in opdracht van NebasNsg een effectevaluatie uitgevoerd van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand (ClubExtra). Het onderzoek is gefinancierd door Zorgonderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw; projectnummer ). Hierbij danken wij allen die bij dit onderzoek betrokken zijn geweest en in het bijzonder: De leerkrachten, leerlingen en de ouders/ verzorgers van de leerlingen van de deelnemende scholen: Het Gein, Amsterdam Louis Bouwmeesterschool, Amsterdam De Regenboogschool, Amsterdam Troelstraschool, Amsterdam Beatrixschool, Steenwijk Bernhardschool, Steenwijk Burg. Voetelinkschool, Steenwijk Kleine kamp, Steenwijk St. Clemensschool, Steenwijk Zuidveen, Steenwijk De Carrousel, Hoogeveen Juliana van Stolbergschool, Hoogeveen De Krullevaar, Hoogeveen De Morgenster, Hoogeveen De Regenboog, Hoogeveen De Sprong, Hoogeveen De studenten die de metingen hebben uitgevoerd en hun begeleiders/ coördinatoren. In het bijzonder: Drs. Pim de Vries, manager, Hogeschool van Amsterdam, Expertisecentrum Sport en Gezondheid Peter Dooijeweerd, procesmanager strategie en organisatie ontwikkeling, Christelijke Hogeschool Windesheim Bas Schutte, manager Projectenbureau Link, afdeling Calo, Christelijke Hogeschool Windesheim 3

4 De lesgevers van ClubExtra: Amsterdam: Laura Kemp, Marijn de Lange, Hilda Reeuwijk, Simon Rijsdam, Anne Scott, Esther van Splunteren, Arjan Tiebie Steenwijk: Danny Vermeulen Hoogeveen: Christiaan Huiskamp De adviseurs die bij verschillende fasen van het onderzoek betrokken zijn geweest: Prof. Dr. Adri Vermeer, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht Corina van Doodewaard, opleidingsdocent zorgverbreding opleiding LO, coördinator speciale leerlingenzorg in het bewegen, Projectenbureau Link, afdeling Calo, Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingsdocent en inhoudsdeskundige ClubExtra voor NebasNsg Robert Cotterink, opleidingsdocent sport en bewegen, medewerker Projectenbureau Link, afdeling Calo, Christelijke Hogeschool Windesheim Drs. Paula van Dommelen, statisticus, TNO Kwaliteit van Leven Wij hopen dat dit rapport bijdraagt aan de optimalisering en verdere implementatie van ClubExtra in Nederland. De auteurs: Drs. Sanne de Vries (onderzoeker, bewegingswetenschapper) Drs. Wil Ooijendijk (projectleider, medisch socioloog) Drs. Maarten Stiggelbout (onderzoeker, bewegingswetenschapper) Dr. Marijke Hopman-Rock (hoofd Bewegen en Gezondheid, psycholoog, bioloog, epidemioloog) 4

5 Samenvatting In Nederland heeft naar schatting 5 tot 15% van de kinderen een motorische achterstand. De Nederlandse sportorganisatie voor mensen met een beperking (NebasNsg) heeft in 1995 een beweegprogramma ontwikkeld, ClubExtra, om deze groep kinderen zodanig te ondersteunen dat ze weer plezier beleven aan bewegen en weer mee kunnen komen in de gymles of op de sportvereniging. TNO Kwaliteit van Leven heeft in opdracht van en in samenwerking met NebasNsg, Universiteit Utrecht, Christelijke Hogeschool Windesheim en de Hogeschool van Amsterdam een effectevaluatie van ClubExtra uitgevoerd. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw. Er zijn 1740 leerlingen uit groep 2 t/m 7 uit het reguliere basisonderwijs gescreend op motorische vaardigheden. Daarvan zijn 328 kinderen geselecteerd voor het verdere onderzoek. Deze groep is een jaar lang gevolgd om inzicht te krijgen in hun natuurlijke motorische ontwikkeling. Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief laag scoorden op de waargenomen motorische competentie en/ of de motoriektest, of kinderen van wie de ouders meenden dat ze een motorische achterstand hadden, kwamen in aanmerking voor ClubExtra. Vervolgens heeft een deel van hen op vrijwillige basis 20 weken lang eenmaal per week ClubExtra gevolgd. De experimentele groep bestond uit 40 jongens en 45 meisjes met een gemiddelde leeftijd van 8,3 ± 1,3 jaar. De controlegroep bestond uit 32 jongens en 35 meisjes met een gemiddelde leeftijd van 8,5 ± 1,4 jaar. Twee nametingen gaven inzicht in de korte en lange termijn effecten van 20 weken ClubExtra. De effecten zijn in kaart gebracht met behulp van de platentest, de competentiebelevingsschaal voor kinderen, de MOT'97 motoriektest en een vragenlijst voor de ouders. Het merendeel van de kinderen uit de experimentele groep ging met plezier naar ClubExtra. Deelname aan ClubExtra heeft echter niet geleid tot een significante verbetering van de sociale en motorische competentiebeleving en evenmin tot een significante verbetering van de motorische ontwikkeling van de experimentele groep ten opzichte van de controlegroep. Op attitude, intentie en sportparticipatie kon eveneens geen significant effect worden aangetoond gedurende de onderzoeksperiode. Meer dan de helft van de kinderen met een motorische achterstand was lid van een of meerdere reguliere sportverenigingen. Ondanks de gevonden resultaten, moet niet geconcludeerd worden dat ClubExtra niet zinvol is voor kinderen met een motorische achterstand. ClubExtra voorziet in de behoefte van deze doelgroep. Zij gingen er met plezier heen. Ouders van kinderen die hebben deelgenomen aan ClubExtra waren tevreden over de sfeer, opzet, begeleiding, tijdsduur, bereikbaarheid en faciliteiten van ClubExtra. Op basis van de gevonden resultaten wordt aanbevolen de selectieprocedure van ClubExtra uit te breiden, opdat de inhoud van het beweegprogramma beter afgestemd kan worden op de specifieke problematiek van het kind. Tevens verdient de instroom van kinderen van allochtone afkomst aandacht. 5

6 6

7 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Een motorische achterstand Motorische Remedial Teaching Fysiotherapie ClubExtra Doel- en vraagstellingen Leeswijzer 13 Hoofdstuk 2 Methode Opzet van het onderzoek ClubExtra Meetmethoden Screeningsinstrument Motoriek Platentest en competentiebelevingsschaal voor kinderen MOT' Vragenlijst ouders Statistiek 21 Hoofdstuk 3 Resultaten Proefpersonen en onderzoeksprocedure Waargenomen competentie Platentest CBSK Motorische ontwikkeling Sport- en beweeggedrag 35 Hoofdstuk 4 Conclusies en aanbevelingen 41 Hoofdstuk 5 Literatuur 45 Definities en afkortingen Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F Bijlage G Programma 20 weken ClubExtra Screeningsinstrument Motoriek Platentest CBSK MOT'97 Vragenlijst ouders ZonMw rapportage 7

8 8

9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Een motorische achterstand Niet bij ieder kind houdt de motorische ontwikkeling gelijke tred met die van leeftijdsgenoten. Er wordt geschat dat bij 5 tot 15% van alle kinderen sprake is van een motorische achterstand 1 (Maeland, 1992; Van Rossum, 1997b; Schoemaker, 1996; Willoughby & Polatajko, 1995). Soms is daarbij sprake van een motorische stoornis. Kalverboer (1996) gaat uit van 3 tot 7% van de kinderen, van wie 60 tot 80% jongens. In de DSM-IV (Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders) wordt uitgegaan van een prevalentie van 6% voor kinderen tussen 5 en 11 jaar oud (APA, 1994). De diagnostische criteria voor een specifieke motorische stoornis, ook wel aangeduid als 'developmental coordination disorder' (DCD), of in het Nederlands 'coördinatieontwikkelingsstoornis', worden weergegeven in tabel 1.1. De diagnose kan alleen gesteld worden indien aan alle vier de criteria wordt voldaan. Het gaat daarbij om een stoornis in de algemene coördinatie van het bewegingsgedrag, welke tot uiting kan komen in een vertraagde ontwikkeling van grove motorische vaardigheden. DCD kan ook tot uiting komen bij fijne motorische vaardigheden zoals schrijven en knippen. Het betreft veelal kinderen die onhandig, houterig of klungelig worden genoemd (Willoughby & Polatajko, 1995). Het gaat om kinderen die vaak als laatste gekozen worden in de gymles, kinderen die bij reguliere sportverenigingen slecht aansluiting vinden en tussen wal en schip dreigen te raken. Tabel 1.1 Diagnostische criteria voor een coördinatieontwikkelingsstoornis (APA, 1994) De uitvoering van dagelijkse activiteiten die motorische coördinatie vereisen blijft achter bij de leeftijd en de intelligentie van het kind; De stoornis interfereert met de dagelijkse en schoolse activiteiten; De stoornis is niet het gevolg van een algemene medische conditie (zoals cerebrale parese, hemiplegie en spierdystrofie); De motorische stoornis is in het geval van een verstandelijke retardatie groter dan de stoornissen die gewoonlijk met een dergelijke retardatie gepaard gaan. Er is in de praktijk van het bewegingsonderwijs een groeiende belangstelling voor kinderen die niet mee kunnen komen in de gymles. Over het algemeen wordt aangenomen dat deze kinderen een achterstand hebben in hun motorische ontwikkeling. Kinderen met een motorische achterstand worden tijdens de gymlessen ten overstaan van hun klasgenoten nadrukkelijk geconfronteerd met hun achterstand. Dit kan ertoe leiden dat zij bepaalde situaties gaan mijden. Het kan zelfs gebeuren dat deze kinderen op den duur ook motorische taken die zij qua niveau wel kunnen uitvoeren gaan 1 In de rest van dit rapport zal de term 'motorische achterstand' gebruikt worden. Onder motorische achterstand wordt door NebasNsg (2003) het volgende verstaan: het niet optimaal functioneren van de motoriek. 9

10 mijden. Zij verliezen het plezier in bewegen en raken in een negatieve spiraal waarbij de achterstand steeds groter wordt (Van der Meer, 1995; Van Rossum, 1992). Men kan zich voorstellen dat vermijding van bewegingssituaties kan leiden tot bewegingsarmoede met alle gevolgen van dien waaronder een afname van de lichamelijke fitheid en een toename van het lichaamsgewicht. Er moet verder rekening worden gehouden met een uitstralingseffect naar andere gedragsdomeinen. Kinderen met een motorische achterstand hebben vaak ook problemen op het sociale en cognitieve vlak (Bluechardt et al., 1995; Cantell et al., 1994; Losse et al., 1991; Schoemaker et al., 1994). Zij zijn in vergelijking met klasgenoten erg verlegen, angstig, onzeker in contact met klasgenoten en stellen zich sterk afhankelijk op. Ook krijgen zij op latere leeftijd vaker te maken met problemen op school (concentratiestoornissen, pesten, vergeetachtigheid, etc.) (Van Rossum, 1997b). Zij vertonen verder een verminderde algemene gezondheid, zij liggen vaker in het ziekenhuis in verband met botbreuken en hebben vaker koortsaanvallen in vergelijking met een controlegroep (Hellgren et al., 1993). Het zich voordoen van secundaire problematiek pleit voor vroegtijdige interventie Motorische Remedial Teaching Eind jaren '70 ontstond de gedachte dat kinderen met een motorische achterstand geholpen zouden kunnen worden door hen extra aandacht te geven in de vorm van extra lessen bewegingsonderwijs. In 1987 is gestart met Motorische Remedial Teaching (MRT). Het doel van MRT vloeit voort uit de algemene doelstelling van het bewegingsonderwijs in de basisschool en wordt als volgt omschreven: het leren van motorische vaardigheden en de toepassing van deze vaardigheden in spel en sport (Vermeer & Van Rossum, 1992). MRT is nodig voor die kinderen die achter zijn in hun motorische ontwikkeling en dat tonen in een tekort aan motorische vaardigheden (Vermeer & Van Rossum, 1992). Het leren van nieuwe en meer complexe motorische vaardigheden wordt daarbij opgevat als motorische ontwikkeling (Van Rossum, 1998). MRT is uitgebreid geëvalueerd. Eén van de belangrijkste conclusies uit de onderzoeken is dat de motorische achterstand niet vanzelf verdwijnt (Van Rossum, 1997b). Ook uit onderzoek van Losse et al. (1991) bleek dat kinderen, bij wie op zesjarige leeftijd DCD was geconstateerd, 10 jaar later nog steeds problemen met de motoriek hadden. Zij groeien niet vanzelf over hun motorische achterstand heen (Schoemaker et al., 1994; Tettero & Vermeer, 1994). Daar wordt door de meeste ouders, leerkrachten en hulpverleners vaak wel vanuit gegaan. Effecten van MRT (een extra les bewegingsonderwijs per week) op het motorisch functioneren van kinderen en de waargenomen cognitieve, sociale en motorische competentiebeleving konden in een vijf jaar durend onderzoekstraject echter niet worden aangetoond (Vermeer & Van Rossum, 1992). 10

11 1.2.2 Fysiotherapie In de fysiotherapie liggen eveneens aanknopingpunten voor een interventie voor kinderen met een motorische achterstand. In een onderzoek van Schoemaker et al. (1994) waarbij 18 'onhandige' kinderen drie maanden tweemaal in de week 45 minuten werden behandeld door een fysiotherapeut, boekten alle kinderen uit de experimentele groep vooruitgang op diverse motorische taken in tegenstelling tot de controlegroep. In een ander onderzoek werden eveneens positieve effecten gevonden. Kinderen met DCD die 18 weken lang eenmaal per week 30 minuten Neurmotor Task Training volgden bij een fysiotherapeut, waren significant vooruitgegaan op schrijven en op diverse testonderdelen van een motoriektest in tegenstelling tot een controlegroep die 9 van de 18 weken gevolgd werden (Schoemaker et al., 2003) ClubExtra Een derde interventie voor kinderen met een motorische achterstand is ClubExtra. Nederlandse kinderfysiotherapeuten, huisartsen, sportverenigingen, scholen en GGD'en schatten dat 5 tot 10% van de kinderen van 4 t/m 12 jaar een dusdanige motorische achterstand heeft dat zij in aanmerking komen voor ClubExtra. ClubExtra is een beweegprogramma dat op initiatief van een schoolarts van de GGD (regio IJssel/ Vecht), een kinderfysiotherapeut en Christelijke Hogeschool Windesheim, afdeling Calo in Zwolle is opgezet. Vervolgens is de interventie uitgewerkt door NebasNsg, Sportraad Overijssel en Christelijke Hogeschool Windesheim, afdeling Calo. Het streven van ClubExtra is om kinderen na maximaal twee jaar door te laten stromen naar een reguliere sportvereniging. Daarnaast gaat het om het (her)ontdekken van het plezier in sporten en bewegen. De activiteiten van ClubExtra kenmerken zich door de mogelijkheid om op het eigen niveau aan beweegactiviteiten deel te kunnen nemen. Andere punten die nagestreefd worden om de doelstelling te bereiken zijn: - het benadrukken van de succesbeleving van het kind; - het uitwerken van een passend sportaanbod; - het verzorgen van een passende doorstroming naar bijvoorbeeld een reguliere sportvereniging. ClubExtra kan zowel als aanvulling van MRT en/ of fysiotherapie worden toegepast als ook naast één van deze settings. Het verschil met MRT is dat bij ClubExtra uitdrukkelijk wordt gekozen voor een setting die los staat van de school. ClubExtra is een buitenschoolse activiteit. In 1998 heeft een retrospectieve effectevaluatie van ClubExtra plaatsgevonden (Kegel, 1998). Uit interviews met ouders van kinderen die één jaar of langer aan ClubExtra hadden deelgenomen, kwam naar voren dat meer dan de helft (53%) van de kinderen na ClubExtra gebruik maakte van het reguliere aanbod van sportverenigingen. 11

12 Ongeveer 23% van de kinderen was ook voor ClubExtra al lid geweest van een reguliere sportvereniging 2. Volgens de ouders was er verder duidelijk een verbetering in de bewegingsvaardigheden waar te nemen na deelname aan ClubExtra. Ook nam het plezier in bewegen en het zelfvertrouwen volgens de ouders toe. In deze evaluatie is echter geen rekening gehouden met de natuurlijke ontwikkeling van de motoriek van kinderen. Ook is geen inzicht verworven in het objectief meetbare effect van ClubExtra op de motorische ontwikkeling en op de sociale en motorische competentiebeleving. Wat betreft de motorische competentiebeleving is er een belangrijk verschil tussen kinderen mèt en kinderen zonder een motorische achterstand. Uit onderzoek van Vermeer et al. (1988) is gebleken dat de motorische competentiebeleving van kinderen met een motorische achterstand niet samenhangt met de werkelijke motorische vaardigheid, hetgeen bij kinderen met een leeftijdsadequate motorische ontwikkeling wel het geval is. Er zijn kinderen met een motorische achterstand die hun motorisch vaardigheidsniveau hoog inschatten, terwijl het niveau laag is, en er zijn kinderen die een te lage dunk hebben van hun vaardigheidsniveau. Met andere woorden: kinderen met een motorische achterstand hebben geen realistisch beeld van hun motorische capaciteiten. In onderzoek van Loot & Jongsma-Melcherts (1992) werden soortgelijke resultaten gevonden. Gehandicapte kinderen hadden een hogere motorische competentiebeleving dan hun niet-gehandicapte klasgenootjes. Ook bleek er geen samenhang te zijn tussen de waargenomen motorische competentie en de functiebeperkingen van deze groep kinderen. 1.3 Doel- en vraagstellingen van het onderzoek De doelstelling van het huidige onderzoek was om met behulp van subjectieve èn objectieve meetmethoden na te gaan wat de motorische en psychosociale effecten zijn van deelname aan ClubExtra. Het onderzoek richtte zich daarbij op kinderen van 6-11 jaar, aangezien dit de groep kinderen is die het meest deelneemt aan ClubExtra. TNO Kwaliteit van Leven heeft, in opdracht van en in samenwerking met NebasNsg, Universiteit Utrecht, afdeling Calo van Christelijke Hogeschool Windesheim en de ALO van Hogeschool van Amsterdam de volgende vraagstellingen geformuleerd: 1. Wat is het effect van ClubExtra op de waargenomen sociale en motorische competentiebeleving? 2. Wat is het effect van ClubExtra op de motorische ontwikkeling? 3. Wat is het effect van ClubExtra op de attitude, de intentie en het daadwerkelijke sport- en beweeggedrag? 4. Wat zijn achtergrondkenmerken van ouders en kinderen die al dan niet te kiezen voor deelname aan ClubExtra? 2 Het begrip reguliere sportvereniging wordt door NebasNsg (2003) ruim opgevat. Scouting, circusschool en de reddingsbrigade vallen bijvoorbeeld ook onder deze noemer. 12

13 Onderzoek naar de effecten van ClubExtra kan een belangrijke bijdrage leveren aan de optimalisering en verdere implementatie van ClubExtra in Nederland. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet en het tijdpad van de effectevaluatie beschreven. Tevens wordt een overzicht gegeven van de gehanteerde meetmethoden. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en wordt antwoord gegeven op de vraagstellingen. De aanbevelingen en conclusies van het onderzoek staan in hoofdstuk 4. 13

14 14

15 Hoofdstuk 2 Methode De effectevaluatie van ClubExtra had een quasi-experimenteel karakter. Het betrof een semi-gecontroleerde trial waarbij ruim 150 kinderen met een motorische achterstand bijna twee jaar zijn gevolgd. 2.1 Opzet van het onderzoek Aan het begin van het onderzoek zijn 1740 leerlingen uit groep 2 t/m 7 uit het reguliere basisonderwijs uit Amsterdam, Steenwijk en Hoogeveen gescreend op motorische vaardigheden. Bij de 15% kinderen met de laagste score op het screeningsinstrument is vervolgens de waargenomen sociale en motorische competentie gemeten en is een motoriektest afgenomen. Ook is aan de ouders van deze kinderen een vragenlijst gegeven om inzicht te krijgen in het sport- en beweeggedrag van het kind (zie ook 2.3). Na een jaar is de waargenomen competentie en het motorisch functioneren een tweede maal gemeten. De ouders vulden nogmaals een vragenlijst in. In deze fase is nagegaan wat de trends zijn in de natuurlijke motorische ontwikkeling. Indien de kinderen zowel bij de eerste meting als de tweede meting relatief laag scoorden op de waargenomen motorische competentie en/ of de motoriektest, of als de ouders meenden dat hun kind een motorische achterstand had, is hen op vrijwillige basis 20 weken ClubExtra aangeboden. Kinderen die vervolgens deel wilden nemen aan ClubExtra vormden de experimentele groep, kinderen die eveneens in aanmerking kwamen, maar niet wilden deelnemen, vormden de controlegroep. Na deelname aan ClubExtra is bij alle kinderen nogmaals de waargenomen sociale en motorische competentie en het motorisch functioneren in kaart gebracht. Tevens vulden de ouders een vragenlijst in. Drie maanden daarna is een vierde en laatste meting uitgevoerd om inzicht te krijgen in de lange termijn effecten van 20 weken ClubExtra. Een schematische weergave van het tijdpad wordt weergegeven in figuur 2.1. T-1 e 1 meting T0 e 2 meting T1 e 3 meting T2 e 4 meting Screening 20 wk ClubExtra 10 mnd 7 mnd 3 mnd Dec Jan Nov Juli Okt Trends in natuurlijke ontwikkeling Invloed van wel/ geen interventie op ontwikkeling Figuur 2.1 Schematische weergave van het tijdpad van het onderzoek 15

16 In het onderzoek zijn drie onderzoeksgroepen te onderscheiden, te weten: 1. Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief goed scoorden, de referentiegroep. 2. Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief slecht scoorden, maar niet aan ClubExtra hebben deelgenomen in de onderzoeksperiode, de controlegroep. 3. Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief slecht scoorden en wel hebben deelgenomen aan ClubExtra in de onderzoeksperiode, de experimentele groep. 2.2 ClubExtra Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief laag scoorden op de waargenomen motorische competentie en/ of de motoriektest, of kinderen van wie de ouders meenden dat zij een motorische achterstand hadden, konden in het kader van het onderzoek 20 weken ClubExtra volgen. ClubExtra kent een jaarindeling waarbij in drie perioden van ongeveer 12 weken elke week 45 minuten planmatig wordt gewerkt aan een achttal bewegingsthema's. Deze thema's zijn: balanceren, springen, zwaaien, mikken en jongleren, tikspelen, doelspelen, bewegen en muziek, en stoeispelen. Voor het huidige onderzoek is een aangepast programma ontwikkeld van 20 weken. Informatie over de inhoud van dit programma is te vinden in bijlage A. ClubExtra wordt momenteel op 58 locaties in Nederland aangeboden. Voor dit onderzoek is gekozen voor drie gemeenten waar in 2004 nieuwe groepen ClubExtra zijn gestart. Er zijn vier nieuwe groepen in Amsterdam gestart, drie in Steenwijk en twee in Hoogeveen. 2.3 Meetmethoden In het onderzoek is gebruik gemaakt van vijf meetinstrumenten, te weten: het Screeningsinstrument Motoriek, de platentest, de competentiebelevingsschaal voor kinderen, de MOT'97 en een vragenlijst voor de ouders. De genoemde meetinstrumenten worden hieronder beschreven Screeningsinstrument Motoriek Het Screeningsinstrument Motoriek is gebaseerd op een lijst die MRT-leerkrachten gebruiken om kinderen te selecteren voor Motorische Remedial Teaching. De oorspronkelijke lijst bestond uit een aantal motorische vaardigheden, een aantal anatomische randvoorwaarden (bijv. houdingsafwijkingen) en een aantal psychosociale randvoorwaarden (angst, motivatie, etc.) die nodig werden geacht voor het volgen van bewegingsonderwijs. Deze lijst is door Vermeer & Van Rossum (1992) bewerkt en geanalyseerd. Uit de resultaten van de analyses kwam naar voren dat de lijst praktisch bruikbaar is. De kinderen die door MRT-leerkrachten met behulp van de screeningslijst werden geselecteerd voor MRT bleken ook een significante motorische achter- 16

17 stand te hebben in verhouding tot kinderen voor wie MRT niet nodig werd geacht. Het Screeningsinstrument Motoriek bestaat uit 16 vaardigheden, die verschillen voor de onderbouw (groep 1 t/m 4) en de bovenbouw (groep 5 t/m 8) van de basisschool. Alle vaardigheden hebben betrekking op de grove motoriek. Voor het betreffende kind dient te worden genoteerd of het de vaardigheid op dit moment wel (1 punt) of niet (0 punten) beheerst. Vervolgens kan de totaalscore berekend worden door alle punten bij elkaar op te tellen (zie bijlage B). De beoordeling van de leerkracht is gebaseerd op het gedrag van de leerling, dat recentelijk is waargenomen, tijdens de lessen bewegingsonderwijs of eventueel tijdens overige lesuren. Er mag geen gebruik worden gemaakt van aanvullende observatie. Het invullen van het Screeningsinstrument Motoriek neemt niet meer dan 5 minuten per leerling in beslag. Het Screeningsinstrument Motoriek is in dit onderzoek ingevuld voor 1740 leerlingen uit groep 2 t/m 7 uit het reguliere basisonderwijs. De interne consistentie, oftewel de samenhang tussen de 16 items van het screeningsinstrument, wordt weergegeven in tabel 2.1. Er zijn drie maten voor de interne consistentie van een meetinstrument te berekenen: - de item-totaal correlatie, d.w.z. de correlatie tussen elk item en de totaalscore; - de split-half betrouwbaarheid; hierbij worden de items willekeurig in twee subschalen verdeeld. Als de interne consistentie van een meetinstrument hoog is, is de correlatie tussen beide subschalen hoog; - Cronbachs alfa. Tabel 2.1 Interne consistentie van het Screeninginstrument Motoriek Item-totaal correlatie* Split-half Cronbachs alfa** betrouwbaarheid Onderbouw r = 0,35-0,63 r = 0,51 α = 0,81 Bovenbouw r = 0,20-0,67 r = 0,50 α = 0,81 * ondergrens r = 0,20; ** ondergrens = 0,70 De interne consistentie van het Screeningsinstrument Motoriek is redelijk tot goed te noemen Platentest en competentiebelevingsschaal voor kinderen De waargenomen sociale en motorische competentie is gemeten met behulp van de platentest of de competentiebelevingschaal voor kinderen (CBSK). Dit zijn schalen voor kinderen van 4 tot 12 jaar waarin kan worden vastgesteld hoe zij zichzelf op een aantal specifieke gebieden vinden functioneren en hoe zij hun globaal gevoel van eigenwaarde beoordelen. Beide schalen zijn afgeleid van de 'Perceived Competence Scale for Children' (Harter, 1982) en de latere versie 'Self-Perception Profile for Childeren' van Susan Harter voor kinderen van 8 t/m 12 jaar (Swennehuis & Veerman, 1995). Later heeft Harter samen met Pike ook een schaal ontworpen voor kinderen van 17

18 4-7 jaar (Harter & Pike, 1984) en jaar. De drie schalen zijn door diverse auteurs in het Nederlands vertaald en worden in diverse werkgebieden gebruikt. In dit onderzoek is de platentest van Van Rossum & Vermeer (1992) en de CBSK van Veerman et al. (1997) gebruikt. Platentest De platentest is bedoeld voor kinderen van 4 tot 8 jaar en bevat 27 items verdeeld over de volgende subschalen: cognitieve competentie (6 items), sociale competentie (6 items) en motorische competentie (15 items) (Van Rossum & Vermeer, 1992; Swennehuis & Veerman, 1995). In dit onderzoek zijn alleen de sociale en de motorische competentieschalen gebruikt (zie bijlage C). De nadruk ligt daarbij op de waargenomen motorische competentie, wat omschreven kan worden als zelfkennis en zelfverzekerdheid met betrekking tot motorische vaardigheden of de indruk van het eigen motorisch kunnen en de eigen motorische mogelijkheden. Het kind krijgt elke keer twee plaatjes voorgelegd; op het ene plaatje staat een kind afgebeeld dat goed is in de betreffende activiteit, op het andere plaatje een kind dat moeite heeft met de betreffende activiteit (zie figuur 2.2). De instructie daarbij is als volgt: hier zie je twee plaatjes. Op elk plaatje staat een meisje. Het meisje op het rechter plaatje is niet zo goed in over iets heen springen, en het meisje op het linker plaatje is nogal goed in over iets heen springen. Nu moet jij me vertellen wie van de twee meisjes het meest op jou lijkt, welk meisje is net als jij? Nadat het kind het plaatje heeft aangewezen waarop het meisje staat dat het meest op haar lijkt, wijst de testleider op de twee cirkels onder het betreffende plaatje en benadrukt de weergegeven sleutelwoorden om het kind een verdere keuze te laten maken. Links: ben jij nogal goed of heel erg goed in over iets heen springen? Rechts: ben jij niet zo goed in over iets heen springen of een beetje goed? (Van Rossum & Vermeer, 1992). Deze vorm van vragen stellen voorkomt volgens Harter het geven van sociaal wenselijke antwoorden, wat bevestigd wordt door onderzoek van Van Rossum en Vermeer (1994). De antwoorden worden omgerekend naar een score van 1 t/m 4. Hoe hoger de score, hoe hoger het kind de eigen competentie inschat. Er is een versie voor jongens en een voor meisjes. Figuur 2.2 Voorbeeld van een vraag uit de platentest (Van Rossum & Vermeer, 1992) 18

19 De platentest heeft een redelijke interne consistentie (Cronbachs alfa: 0,67; 0,78 en 0,75 voor respectievelijk de cognitieve, sociale en motorische competentieschaal) en een redelijke tot goede test-hertest betrouwbaarheid (respectievelijk r = 0,74; r = 0,61 en r = 0,80) (Van Rossum & Vermeer, 1992). De validiteit van de motorische competentieschaal kan echter niet worden ondersteund. Opvallend is het ontbreken van samenhang tussen de waargenomen motorische competentie en de objectief vastgestelde motorische prestatie in onderzoek van Van Rossum en Vermeer (Van Rossum, 1992a; Van Rossum & Vermeer, 1992). Voor gebruik in de praktijk betekent dit dat de platentest nooit op zich als indicatie van een hoge of lage competentiebeleving mag worden gehouden, maar altijd in relatie met andere gegevens. CBSK Vanuit het 'Self-Perception Profile for Childeren' is een Nederlandse vragenlijst voor kinderen van 8 tot 12 jaar geconstrueerd, de competentiebelevingschaal voor kinderen (CBSK). De 36 items van de schaal worden gescoord op de volgende zes subschalen: schoolvaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding en gevoel van eigenwaarde (zie bijlage D) (Swennehuis & Veerman, 1995; Veerman et al., 1997). In dit onderzoek worden alleen de resultaten vermeld op de subschalen sociale acceptatie en sportieve vaardigheden. Het kind krijgt in plaats van twee plaatjes zoals bij de platentest, twee uitspraken voorgelegd. Er is wederom een versie voor jongens en een voor meisjes. De vragenlijst kan zowel individueel als groepsgewijs afgenomen worden. In twee stappen kan het kind aangeven hoe het de eigen vaardigheid in de betreffende activiteit inschat (zie bijlage D). De antwoorden worden vervolgens omgerekend naar een score van 1 t/m 4. Per subschaal kan een totaalscore berekend worden. De CBSK heeft een matige tot goede interne consistentie (Cronbachs alfa: 0,78; 0,74; 0,70; 0,82; 0,68 en 0,74 voor respectievelijk de subschaal schoolvaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding en gevoel van eigenwaarde) en een redelijke tot goede test-hertest betrouwbaarheid (respectievelijk r = 0,86; r = 0,68; r = 0,83; r = 0,76; r = 0,76 en r = 0,74) (Swennehuis & Veerman, 1995; Veerman et al., 1997). Er is nog geen duidelijke ondersteuning van de validiteit gevonden. Voor gebruik in de praktijk betekent dit dat de CBSK nooit op zich als indicatie van een hoge of lage competentiebeleving mag worden gehouden, maar altijd in relatie met andere gegevens (Evers et al., 2000; Swennehuis & Veerman, 1995; Veerman et al., 1997). De platentest of de CBSK is individueel, in ongeveer 15 minuten, afgenomen bij de 15% kinderen (n = 328) met de laagste score op de screening. De test is afgenomen door Calo en ALO studenten die hiervoor een korte gerichte training hebben gevolgd. Tijdens het onderzoek is niet gewisseld van instrument. Dus een kind van 7 jaar bij wie bij de eerste meting de platentest is afgenomen, kreeg ook bij de vervolgmetin- 19

20 gen, wanneer het kind ouder was en op basis van de leeftijd de CBSK moest krijgen, de platentest MOT'97 De MOT'97 is een test om het niveau van motorisch functioneren van leerlingen van het basisonderwijs vast te stellen. De MOT'97 is afgeleid van een Duitse test (MOT 4-6) voor kinderen van 4 tot 6 jaar en is uitgewerkt tot een instrument dat de hele basisschoolleeftijd bestrijkt (Van Rossum, 1990). De MOT'97 is geschikt voor Nederlandse kinderen uit de onderbouw (groep 1 t/m 4) en bovenbouw (groep 5 t/m 8) van de basisschool. De onderbouwversie en de bovenbouwversie bestaan uit 16, respectievelijk 15 eenvoudig afneembare opdrachten (zie bijlage E) die gewaardeerd kunnen worden met 0, 1 of 2 punten. Alle testonderdelen hebben betrekking op de grove motoriek (Van Rossum, 1997a). De individuele scores van de kinderen kunnen vergeleken worden met een Nederlandse normgroep van 707 leerlingen uit de onderbouw en 880 leerlingen uit de bovenbouw van het basisonderwijs. Deze normgroep is gebaseerd op verscheidene onderzoeken van Van Rossum (1997a). Op basis van de scores van de normgroep kan men kwalificaties aan individuele scores geven (zie tabel 2.2). Tabel 2.2 Kwalitatieve beoordeling van individuele scores op de onder- en bovenbouwversie van de MOT'97 MOT'97-score MOT'97-score Kwalitatieve onderbouw bovenbouw beoordeling 0 t/m 10 0 t/m 10 laag 11 t/m t/m 14 onder gemiddeld 15 t/m t/m 17 gemiddeld 18 t/m t/m 20 boven gemiddeld 22 t/m t/m 28 hoog Met name de onderbouwversie is betrouwbaar (Cronbachs alfa: 0,80; test-hertestcorrelatie: r = 0,83). Deze maten zijn lager voor de bovenbouwversie (respectievelijk: = 0,73 en r = 0,68) (Netelenbos, 1998; Van Rossum, 1997a). De standaardmeetfout bedraagt 2,64 punten voor de onderbouwversie en 2,75 punten voor de bovenbouwversie. In de praktijk betekent dat dat de score met tenminste 2,64 punten, respectievelijk 2,75 punten moet zijn afgenomen of toegenomen wil men spreken van een klinisch relevante verandering. De MOT'97 is door Calo en ALO studenten afgenomen bij de 15% kinderen (n = 328) met de laagste score bij de screening. De testonderdelen zijn individueel en zonder langdurige pauzen afgenomen. 20

21 2.3.4 Vragenlijst ouders Om inzicht te krijgen in het sport- en beweeggedrag van de kinderen, is de ouders van de 15% kinderen met de laagste score bij de screening (n = 328) gevraagd een vragenlijst in te vullen (zie bijlage F). De vragenlijst is ontwikkeld door TNO en gaat onder andere in op achtergrondkenmerken van de ouders en het kind (bijv. leeftijd, geslacht en etniciteit), gezondheid, attitude, sociale norm en eigen effectiviteit (ASE) van het kind ten aanzien van sporten en bewegen (zie figuur 2.3) en het sport- en beweeggedrag van het kind in en om school, in de vrije tijd en in georganiseerd verband. Externe Variabelen Demografische variabelen Psychologische variabelen Attitude Sociale invloeden Eigen effectiviteit Intentie Vaardigheden Gedrag BarriŁres Terugval Behoud Attributies Figuur 2.3 Het ASE-model (De Vries, 1998) 2.4 Statistiek Om het zuivere effect van ClubExtra op de diverse uitkomstmaten vast te kunnen stellen zijn alle kinderen die hebben deelgenomen aan ClubExtra in de analyses meegenomen, inclusief kinderen die (te) weinig ClubExtra lessen hebben gevolgd. In verband met een redelijk groot aantal ontbrekende gegevens (zie tabel 2.3) is besloten vijf nieuwe databestanden te genereren met geïmputeerde gegevens. Met het programma Mice in S-plus versie 6.2 (Van Buuren et al., 1999) zijn de primaire (waargenomen competentie) en secundaire uitkomstmaten (motorische ontwikkeling) geïmputeerd met behulp van predictive mean matching. Deze imputatie is uitgevoerd bij kinderen die niet definitief zijn uitgevallen, maar bij wie een of meerdere metingen om verschillende, niet systematische redenen, ontbraken. De resultaten van de vijf databestanden zijn gepoold. 21

22 Tabel 2.3 Aantal ontbrekende waarden voor de primaire en secundaire uitkomstmaten per meting Uitkomstmaten T-1 T0 T1 T2 n = 328 n = 279 n = 163 n = 152 Platentest Sociale competentie Motorische competentie CBSK Sociale acceptatie Sportieve vaardigheden MOT' De analyses zijn uitgevoerd met behulp van S-plus versie 6.2 en SPSS versie Om gemiddelden te vergelijken tussen verschillende meetmomenten binnen een groep zijn t-toetsen gebruikt voor de niet geïmputeerde uitkomstmaten (sport- en beweeggedrag, attitude, intentie) en lineaire mixed-effects (LME) modellen voor de geïmputeerde uitkomstmaten (competentiebeleving en motorische ontwikkeling). Om gemiddelden op de verschillende meetmomenten tussen de groepen te vergelijken is eveneens gebruik gemaakt van LME modellen voor de geïmputeerde data. Voor de niet geïmputeerde data is gebruik gemaakt van One-Way ANOVA en General Lineair Model analyses voor herhaalde metingen. Er is uitgegaan van een significantieniveau van p < 0,05. 22

23 Hoofdstuk 3 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken van de effectevaluatie. In de eerste paragraaf wordt nader ingegaan op de twee onderzoeksgroepen en het verloop van het onderzoek. Vervolgens worden de resultaten van de platentest en de CBSK weergegeven, de resultaten van de MOT'97 en de resultaten van de vragenlijst van de ouders. Er zal daarbij antwoord worden gegeven op de volgende vragen: 1. Wat is het effect van ClubExtra op de waargenomen sociale competentiebeleving? 2. Wat is het effect van ClubExtra op de waargenomen motorische competentiebeleving? 3. Wat is het effect van ClubExtra op de motorische ontwikkeling? 4. Wat is het effect van ClubExtra op de attitude ten aanzien van sporten en bewegen? 5. Wat is het effect van ClubExtra op de intentie ten aanzien van sporten en bewegen? 6. Wat is het effect van ClubExtra op het sport- en beweeggedrag? 7. Wat zijn de achtergrondkenmerken van ouders en kinderen die al dan niet te kiezen voor deelname aan ClubExtra? 3.1 Proefpersonen en onderzoeksprocedure Eind 2002 zijn 1740 leerlingen uit groep 2 t/m 7 uit het reguliere basisonderwijs gescreend op motorische vaardigheden. Op basis van hun score op het Screeningsinstrument Motoriek zijn 317 (18%) kinderen geselecteerd. In twee plaatsen is door de vakleerkracht bewegingsonderwijs besloten nog 5, respectievelijk 6 kinderen te selecteren. In totaal ging het aldus om 328 kinderen; 187 uit Amsterdam, 92 uit Steenwijk en 49 uit Hoogeveen (zie figuur 3.1) 3. 1 e meting 2 e meting 3 e meting 4 e meting voormeting voormeting nameting nameting T-1 T0 T1 T2 Screening n = 1740 Selectie n = 328 n = 279 Selectie n = 163 Referentie n = 116 ClubExtra n = 85 Controle n = 67 ClubExtra n = 85 Controle n = 67 Waargenomen competentie + Motorisch functioneren + Beweeggedrag Waargenomen competentie + Motorisch functioneren + Beweeggedrag Waargenomen competentie + Motorisch functioneren + Beweeggedrag Waargenomen competentie + Motorisch functioneren + Beweeggedrag Figuur 3.1 Schematische weergave van het onderzoek 3 Op uitval van kinderen gedurende de onderzoeksperiode wordt later ingegaan. 23

24 Begin 2003 zijn vervolgens de platentest of de CBSK en de MOT'97 afgenomen bij de groep geselecteerde kinderen (n = 328). Bijna een jaar later is de groep (n = 279 ) een tweede maal getest om inzicht te krijgen in hun natuurlijke motorische ontwikkeling. Kinderen die zowel bij de eerste als de tweede meting relatief laag scoorden op de waargenomen motorische competentie (n= 98) en/ of de motoriektest (n= 85), of kinderen van wie de ouders meenden dat ze een motorische achterstand hadden (n= 43), kregen op vrijwillige basis 20 weken ClubExtra aangeboden. Het ging om 163 kinderen (Amsterdam: 92, Steenwijk: 42, Hoogeveen: 29). Uiteindelijk hebben 90 kinderen zich voor ClubExtra opgegeven (Amsterdam: 41, Steenwijk: 33, Hoogeveen: 16) 4. Redenen om niet aan ClubExtra deel te nemen waren: verhuizing, andere activiteiten op dezelfde dag of veel andere activiteiten, de ouders hadden geen belangstelling of waren van mening dat hun kind geen achterstand had of de afstand of het vervoer naar de locatie waar ClubExtra gegeven werd was een probleem (tabel 3.1). Tabel 3.1 Aantal kinderen dat zich om diverse redenen niet voor ClubExtra heeft aangemeld Aantal kinderen Verhuisd 3 Ouders 3 Andere activiteiten 19 Afstand/ vervoer 2 Geen reactie/ geen reden 46 Totaal 73 Van de 90 kinderen die zich voor ClubExtra hebben opgegeven zijn er vijf (1%) nooit naar de lessen gekomen. Er hebben dus 85 kinderen aan ClubExtra deelgenomen. Het betrof 40 jongens en 45 meisjes. De leeftijd varieerde van 6 tot 11, met een gemiddelde van 8,3 ± 1,3 jaar. De controlegroep bestond uit 67 kinderen (32 jongens en 35 meisjes) met een gemiddelde leeftijd van 8,5 ± 1,4 jaar (zie tabel 3.2). Ruim tien procent van de kinderen uit de controlegroep en de experimentele groep heeft een aangeboren aandoening. Een aangeboren longafwijking (bijv. cara en astma) komt het meest voor, gevolgd door aandoeningen van het zenuwstelsel (bijv. spasticiteit) en aangeboren hartaandoeningen. Er zaten geen kinderen in de twee onderzoeksgroepen met een chromosoomafwijking of een verstandelijke handicap. Tien procent van de kinderen uit de experimentele groep en eveneens tien procent van de kinderen uit de controlegroep stonden bij de eerste meting onder behandeling of onder controle van een fysiotherapeut of een andere hulpverlener in verband met hun motorische ontwikkeling. Bij de tweede meting (voor aanvang van ClubExtra) ging het om 10% van de kinderen uit de experimentele groep en 17% van de kinderen uit de controlegroep. Na deelname aan ClubExtra ging het om 9%, respectievelijk 6% van de kinderen. 4 Aangezien er in geen van de uitkomstenmaten verschillen zijn gevonden tussen kinderen uit verschillende plaatsen, zijn zij in het vervolg van het rapport samengenomen. 24

25 Bijna eenderde (32%) van de experimentele groep heeft ook in het verleden onder behandeling of controle van een dergelijke hulpverlener gestaan. In de controlegroep ging het om 17% van de kinderen. Geen van de genoemde verschillen zijn significant. De experimentele groep en de controlegroep verschilden wel significant van elkaar wat betreft de lichaamslengte van de kinderen en het percentage kinderen van allochtone afkomst. Kinderen uit de experimentele groep waren bij de eerste voormeting significant langer (F = 4,73; p = 0,01) dan kinderen uit de controlegroep. In de controlegroep zaten significant meer kinderen van allochtone afkomst dan in de experimentele groep (χ = 12,06; p = 0,002). Wanneer men niet alleen kijkt naar de achtergrondkenmerken van de kinderen, maar ook naar die van de ouders, dan is er geen significant verschil waar te nemen tussen de experimentele groep en de controlegroep wat betreft burgerlijke staat, opleidingsniveau of werksituatie van de ouders. De ouders, broers, zussen, vriendjes of vriendinnetjes van kinderen uit de experimentele groep deden niet vaker aan sport dan familieleden, vriendjes of vriendinnetjes van kinderen uit de controlegroep. Ook wat betreft hun mening over of het kind aan sport zou moeten doen verschilden de twee onderzoeksgroepen niet significant van elkaar. Kinderen uit de experimentele groep ontvingen niet meer steun vanuit hun omgeving om te sporten dan kinderen uit de controlegroep. Met andere woorden: familieleden en vriendjes en vriendinnetjes van kinderen die ervoor hebben gekozen deel te nemen aan ClubExtra (de experimentele groep) waren niet 'sport gerichter' dan familieleden en vriendjes en vriendinnetjes van kinderen die hebben besloten niet aan ClubExtra deel te nemen (de controlegroep). Tabel 3.2 Achtergrondkenmerken van de twee onderzoeksgroepen Experimentele groep Controlegroep toets n = 85 n = 67 Geslacht 40 J; 45 M 32 J; 35 M n.s. Leeftijd (jaar) 8,3 ± 1,3 8,5 ± 1,4 n.s. Lengte (cm) 138 ± ± 9 F = 4,73; p = 0,01 Gewicht (kg) 35 ± 9 31 ± 7 n.s. Allochtoon* (%) 22% 48% χ = 12,06; p = 0,00 Ervaren gezondheid (1-5) 3,7 ± 0,9 3,8 ± 0,9 n.s. Aangeboren afwijkingen 13% 12% n.s. Autisme, PDD-NOS 1% 4% n.s. ADHD 2% 0% n.s. n.s. = niet significant; * het gaat om kinderen die in Nederland zijn geboren en tenminste een ouder hebben die in het buitenland is geboren De twee onderzoeksgroepen verschilden qua achtergrondkenmerken niet significant van de groep kinderen die zowel bij de eerste als de tweede voormeting relatief goed 25

26 scoorden op de waargenomen motorische competentie en/ of de motoriektest, de referentiegroep. Uitval gedurende de onderzoeksperiode Gedurende de onderzoeksperiode van bijna twee jaar zijn in totaal 94 kinderen uit de drie onderzoeksgroepen uitgevallen. De voornaamste reden van uitval was verhuizing of overplaatsing naar een andere school. In de eerste fase van het onderzoek was er sprake van 15% (n = 49) uitval van de totale onderzoekspopulatie (n = 328) (tabel 3.3). Bij 12 kinderen wensten de ouders niet aan het onderzoek deel te nemen, omdat zij het er bijvoorbeeld niet mee eens waren dat hun kind mogelijk een motorische achterstand had, 4 kinderen zijn tijdens de eerste fase van het onderzoek verhuisd en zijn op die manier uit de onderzoekspopulatie gevallen, 16 kinderen zijn uitgevallen omdat een school geen medewerking meer wilde verlenen aan het onderzoek (zie bijlage G) en nog eens 16 kinderen zijn door de leerkracht en/ of vakleerkracht bewegingsonderwijs uit de onderzoekspopulatie gehaald omdat zij van mening waren dat deze kinderen niet tot de doelgroep behoorden. Een kind heeft geweigerd de testen uit te voeren. In de tweede fase van het onderzoek zijn er 20 kinderen uitgevallen. Bij de derde en vierde meting zijn er nog eens 13, respectievelijk 12 kinderen uitgevallen. Tabel 3.3 Aantal kinderen dat om diverse redenen definitief is uitgevallen gedurende de onderzoeksperiode T-1 T0 T1 T2 Verhuisd, van school af Ouders School Leerkracht Kind Langdurig/ ernstig ziek Totaal Deelname aan ClubExtra Begin 2004 zijn acht nieuwe ClubExtra groepen gestart. Het aantal deelnemers per groep lag tussen de 6 en 15 kinderen met een gemiddelde van 10 ± 3. Twaalf van de 85 deelnemers (14%) zijn tijdens de onderzoeksperiode gestopt met ClubExtra (zie tabel 3.4). De deelnemers (inclusief de uitvallers) namen gemiddeld aan 13 ± 5 van de 20 ClubExtra lessen deel. Ruim 20% van de kinderen volgde minder dan de helft van de lessen. 26

27 Tabel 3.4 Aantal kinderen dat om diverse redenen met ClubExtra is gestopt Aantal kinderen Verhuisd 1 Ouders 1 Kind 1 Afstand/ vervoer 2 Andere activiteiten 1 Reden onbekend 6 Totaal 12 In de vragenlijst is een aantal stellingen opgenomen over ClubExtra. Het overgrote deel van de ouders (inclusief ouders van uitvallers) was tevreden over de sfeer, begeleiding, opzet, tijdsduur, bereikbaarheid en faciliteiten van ClubExtra (zie tabel 3.5). Tabel 3.5 Stellingen over deelname aan ClubExtra oneens niet eens/ oneens eens (%) (%) (%) De sfeer in de groep Bij ClubExtra was goed De begeleiding van ClubExtra was deskundig De opzet van de lessen vond ik goed Er was veel aandacht voor het individuele leerproces van elk kind De tijdsduur per les vond ik goed De bereikbaarheid van ClubExtra was goed De faciliteiten van ClubExtra vond ik goed Waargenomen competentie Het effect van ClubExtra op de waargenomen sociale en motorische competentie is gemeten met behulp van de platentest en de CBSK. Kinderen die bij aanvang van het onderzoek in de onderbouw van het basisonderwijs zaten, kregen gedurende de hele onderzoeksperiode de platentest. Kinderen uit de bovenbouw hebben de CBSK ingevuld. De subschalen van de platentest zijn vergelijkbaar met die van de CBSK Platentest Sociale competentiebeleving De gemiddelde totaalscore op de subschaal sociale competentie van de platentest varieerde op de verschillende meetmomenten van 16,6 tot 20,6 punten voor de experimentele groep en de controlegroep (zie tabel 3.6 en figuur 3.2a en b). Jongens scoorden op geen enkel meetmoment significant hoger of lager dan meisjes. 27

28 Tabel 3.6 Gemiddelde totaalscore (standaarddeviatie) op de subschaal sociale competentie van de platentest per meetmoment T-1 T0 T1 T2 Referentiegroep Jongens 19,9 (3,8) 18,0 (4,8) - - Meisjes 18,7 (4,3) 19,5 (3,8) - - Controlegroep Jongens 16,6 (4,0) 17,3 (3,8) 18,0 (3,6) 19,1 (4,5) Meisjes 17,4 (3,5) 18,0 (3,9) 19,7 (3,0) 20,6 (3,6) Experimentele groep Jongens 18,2 (4,1) 17,7 (4,3) 17,0 (4,2) 17,3 (4,2) Meisjes 18,5 (3,5) 16,6 (4,0) 17,9 (4,7) 18,5 (4,9) De subschaal sociale competentie loopt van 0-24 punten. Hoe hoger de score, hoe hoger het kind de eigen competentie inschat. Figuur 3.2a en b Gemiddelde totaalscores van jongens (a) en meisjes (b) uit de controlegroep en experimentele groep op de subschaal sociale competentie van de platentest per meetmoment Bij aanvang van ClubExtra, op T0, was er geen significant verschil in de sociale competentiebeleving tussen jongens en meisjes uit de experimentele groep en jongens en meisjes uit de controlegroep. Meisjes uit de experimentele groep scoorden op T0 wel significant lager dan meisjes uit de referentiegroep (p = 0,005). Na deelname aan ClubExtra, op T1 en op T2, scoorden jongens en meisjes uit de experimentele groep niet significant hoger of lager dan jongens en meisjes uit de controlegroep. Wanneer men kijkt naar de verandering binnen een groep over de tijd (zie figuur 3.2 a en b), dan zijn er eveneens geen significante veranderingen waar te nemen. Meisjes uit de experimentele groep scoren na deelname aan ClubExtra weliswaar hoger, maar niet significant hoger, op de sociale competentiebelevingsschaal dan bij aanvang van ClubExtra. Ook jongens en meisjes uit de controlegroep scoren op T1 hoger, maar niet significant hoger, dan op T0 (zie tabel 3.6). 28

Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken

Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken Sommige kinderen vallen tijdens de gymles of bij het sporten uit de toon. Ze zijn onhandig, in hun bewegingen of in hun gedrag.

Nadere informatie

Club Extra. Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman. Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk

Club Extra. Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman. Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk 2011 Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor Fysiotherapie Club Extra Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni 2011 Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en

Nadere informatie

Screening Onderzoeksresultaten basisscholen gem. Nederweert -

Screening Onderzoeksresultaten basisscholen gem. Nederweert - Screening 2013-2014 - Onderzoeksresultaten basisscholen gem. - Karin Mennen Myrna van der Weerden Inleiding Aangezien het belangrijk is dat kinderen plezier hebben in beweging is het van belang dat zij

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Een effectiviteitsanalyse van de

Een effectiviteitsanalyse van de Verzuimende werknemers Een effectiviteitsanalyse van de verzuimbegeleiding door Top-Care Onderzoek naar de effectiviteit van de verzuimspecifieke aanpak van Top-Care Esther Hilbers 1 In deze rapportage

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING Samenvatting 147 Samenvatting Bezorgdheid om te vallen is een algemeen probleem onder zelfstandig wonende ouderen en vormt een bedreiging voor hun zelfredzaamheid. Deze bezorgdheid is geassocieerd met

Nadere informatie

Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert -

Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert - Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert - Schooljaar 2014-2015 Karin Mennen Myrna van der Weerden Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Onderzoeksopzet 4 2. Resultaten motoriek 5 3. Resultaten

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. Februari 2013 Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. In Rotterdam heeft een kwart van de basisschoolkinderen overgewicht, met alle gezondheidsrisico

Nadere informatie

Het gebruik van de Wigli tijdens kantoorwerk

Het gebruik van de Wigli tijdens kantoorwerk TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapport R09433/031-20074 Het gebruik van de Wigli tijdens kantoorwerk Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.tno.nl/arbeid T 023 554 93 93 F 023 554 93 94

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Sleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag?

Sleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag? TNO-rapport TNO/LS 2012 R10218 Sleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag? Behavioural and Societal Sciences Wassenaarseweg 56 2333 AL

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen TNO-rapport KvL/GB 2009.111 Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 71 518 18 18

Nadere informatie

Een studie naar de effecten van de Verhalentafel op bewoners van zeven verzorgingshuizen/woonzorgcentra

Een studie naar de effecten van de Verhalentafel op bewoners van zeven verzorgingshuizen/woonzorgcentra De Verhalentafel Een studie naar de effecten van de Verhalentafel op bewoners van zeven verzorgingshuizen/woonzorgcentra Amsterdam, februari 2005 - Samenvatting J.J. Nieuwesteeg J.P. Osté L. Horn C.P.M.

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

One Mile a Day. Onderzoeksrapport Augustus dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr.

One Mile a Day. Onderzoeksrapport Augustus dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr. FACULTEIT BEWEGINGS- EN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN One Mile a Day Onderzoeksrapport Augustus 2017 dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr. Michel Probst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen 112 PEIL.BEWEGINGS ONDERWIJS 113 3 Bewegingsachtergrond van leerlingen Om de bewegingsachtergrond van leerlingen in kaart te brengen, hebben we de leerlingen van de deelnemende scholen gevraagd een vragenlijst

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Evaluatierapport Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Bevindingen van leraren en leerlingen Drs. Gerard Baars Inleiding In de tweede helft van 2008 is op zes basisscholen in Rotterdam

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode Auteurs: A. van Dorst, K. Wiefferink, E. Dusseldorp, F. Galindo Garre, M. Crone, Th. Paulussen; TNO, Leiden. Uit het in 2008 afgesloten

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013 EACD recommendations NL vertaling en aanpassing H. Reinders namens DCD Stuurgroep Internationaal: Juli 2011 Vertaling: zomer 2012 Bespreken in werkgroepen najaar 2012 Stuurgroep voorstel: maart 2013 Reactie

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 Niels Hermens Vita Los Claire Aussems m.m.v. Sylvia Dickie, Marnix van de Heg en Majone Steketee

Nadere informatie

Het leren van de uitspraak van onbekende klanken van Arabische letters. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Het leren van de uitspraak van onbekende klanken van Arabische letters. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam ONTWERPONDERZOEK - PAPER 3 ONDERZOEKSINSTRUMENTEN Naam auteur M.H.J. (Mariska) Verbeek-Keizer MA Vakgebied Arabisch Titel صوت العربية / Arabisch De klank van het Onderwerp Het leren van de uitspraak van

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

(Na)zorg bewust meten

(Na)zorg bewust meten 26 Het volgen van uitbehandelde patiënten levert waardevolle inzichten op (Na)zorg bewust meten Tekst: Simone Fens, Ellis van Duist, Marjon Woudstra Qualizorg en MTCZorg zijn twee jaar geleden een initiatief

Nadere informatie

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018 Rapportage Soort rapportage: Schngsrapportage Datum: mei 2018 Opdrachtgever: Schng GOO Dit rapport is opgesteld door DUO Onderwijsonderzoek & Advies in opdracht van Stichting GOO. DUO Onderwijsonderzoek

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder Schrijven, met bestek eten, een bal vangen, een logisch verhaal vertellen of huiswerkopdrachten uitvoeren.

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en zelfbeheersing op het Sondervick College 3 januari 2018 Uitvoering: H. van den Bogert a (leerkracht L.O. Sondervick College en Advanced

Nadere informatie

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan?

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Kinderen ontwikkelen hun motoriek en hun motorische vaardigheden op hun eigen manier, in hun eigen tempo. Dit lijkt vanzelf te

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success SAMENVATTING onderzoek SAMENVATTING onderzoek is een naschools programma voor leerlingen uit de groepen 6, 7 en 8 van de basisschool die (tijdelijk) minder goed functioneren op school dan zij zouden kunnen.

Nadere informatie

IEDEREEN HEEFT TALENT. Algemeen. Een Ontdekkingsreis naar Sportieve Mogelijkheden

IEDEREEN HEEFT TALENT. Algemeen. Een Ontdekkingsreis naar Sportieve Mogelijkheden Algemeen Iedereen heeft Talent is een methode die er op gericht is om kinderen te helpen een sport te vinden die bij ze past. De aanleiding is de ervaring dat het voor veel kinderen en hun ouders een hele

Nadere informatie

STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80?

STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80? www.stimuliz.nl STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80? Stimuliz is een softwaresysteem waarmee kinderen van 0 tot 24 jaar gevolgd kunnen worden in hun ontwikkeling. Een systeem

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Inleiding Het programma Revalidatie, Sport en Bewegen Het doel van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen is het stimuleren

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders

Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders J. De Bouw, K. De Martelaer, K. Struyven en L. Haerens 31/12/2011 Inleiding Aanleiding onderzoek:

Nadere informatie

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW

Nadere informatie

Kennis en rolopvatting van professionals gedurende Alcohol mij n zorg?!

Kennis en rolopvatting van professionals gedurende Alcohol mij n zorg?! Kennis en rolopvatting van professionals gedurende Alcohol mij n zorg?! Integrale aanpak vroegsignalering alcoholgebruik bij ouderen in de eerstelijn Drs. Myrna Keurhorst Dr. Miranda Laurant Dr. Rob Bovens

Nadere informatie

Rapportage onderzoeksproject Genieten aan tafel Een toegepast onderzoek naar maaltijdbeleving in verpleeghuizen

Rapportage onderzoeksproject Genieten aan tafel Een toegepast onderzoek naar maaltijdbeleving in verpleeghuizen Rapportage onderzoeksproject Genieten aan tafel Een toegepast onderzoek naar maaltijdbeleving in verpleeghuizen De samenvatting van de interventie Genieten aan tafel die in zorginstellingen is uitgevoerd,

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid De gebruikers 1200 gezondheidsbevorderaars, voorlichters en preventiewerkers, werkzaam bij: GGD

Nadere informatie

De Brede School: mogelijkheden voor integratie

De Brede School: mogelijkheden voor integratie De Brede School: mogelijkheden voor integratie Onderzoek naar de attitudes van ouders en leerlingen ten opzichte van kinderen met lichamelijke, verstandelijke en meervoudige beperkingen Anke A. de Boer

Nadere informatie

September: Leerkracht heeft kennis van zijn (zorg-) leerlingen dmv het overdrachtsformulier naar de volgende groep.

September: Leerkracht heeft kennis van zijn (zorg-) leerlingen dmv het overdrachtsformulier naar de volgende groep. Protocol zittenblijven In de wet voor het primair onderwijs, staat dat leerlingen de basisschool in principe in 8 aaneensluitende jaren zouden moeten kunnen doorlopen. (WPO art. 8, lid 7b). Wanneer - 1

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Wat is DCD? DCD is de Engelse afkorting van Developmental Coordination Disorder; vrij vertaald in het Nederlands een motorische

Nadere informatie

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland SAMENVATTING Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland TOEKOMST OMVANG, SAMENSTELLING EN PARTICIPATIE ZORG WERK Lineke van Hal Bas Tierolf Maaike van Rooijen

Nadere informatie

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 Impulsklasonderzoek Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 jonge.de.k@hsleiden.nl Inhoud 1. Aanleiding 2. Onderzoeksvragen 3. Methode 4. Resultaten 5. Conclusie 6. Discussie

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

bewegingsonderwijs Kennisbasis bewegingsonderwijs op de Pabo

bewegingsonderwijs Kennisbasis bewegingsonderwijs op de Pabo bewegingsonderwijs Belang van het vak Het bewegingsonderwijs aan de Pabo is exclusief gericht op de bevoegdheid voor groep 1 en 2, voorts op bewegen in brede context: bewegingsactiviteiten die op de basisschool

Nadere informatie

Ontwerponderzoek: Paper 3

Ontwerponderzoek: Paper 3 Ontwerponderzoek: Paper 3 Naam auteur(s) Karoline Heidrich Vakgebied Duits Titel Duits + Film = plezier? Onderwerp Verhoging van motivatie voor het leren van Duits door middel van leeractiviteiten rondom

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Inleiding Achtergrond In het kader van de JOGG aanpak in de gemeente Roosendaal heeft op basisschool de Vlindertuin

Nadere informatie

Rapportage voor Saffier De Residentiegroep. Lerende Evaluatie: De stand voor de transitie naar een nieuw woonzorgconcept

Rapportage voor Saffier De Residentiegroep. Lerende Evaluatie: De stand voor de transitie naar een nieuw woonzorgconcept Rapportage voor Saffier De Residentiegroep Lerende Evaluatie: De stand voor de transitie naar een nieuw woonzorgconcept 24 februari 2015 Lerende Evaluatie: De stand voor de transitie naar een nieuw woonzorg-

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL)

Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) 18-04-2018 Dr. Tobias Stark European Research Centre on Migration and Ethnic Relations (ERCOMER) Algemene Sociale Wetenschap Universiteit Utrecht Samenvatting

Nadere informatie

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary)

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) Appendix Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) 93 87 Inleiding Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een ziekte waar wereldwijd ongeveer 400 miljoen mensen aan lijden. Ook in Nederland komt de

Nadere informatie

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018 RKBS Bocholtz Bocholtz Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, mei 2018 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534 11

Nadere informatie

Aanpak van het onderzoek. Rapportage Aanleiding

Aanpak van het onderzoek. Rapportage Aanleiding Rapportage 2015 Aanleiding Rapportage 2015 Sportieve Gezonde School vindt sinds 2014 plaats op basisscholen in de provincie Groningen. Het doel is om bij te dragen aan een gezonde ontwikkeling en een duurzaam

Nadere informatie

Sport op Basisscholen & Ieder kind kent gymtalent; Kwaliteitsimpulsen in het bewegingsonderwijs Remo Mombarg, Wouter de Groot, Ben Moolenaar en

Sport op Basisscholen & Ieder kind kent gymtalent; Kwaliteitsimpulsen in het bewegingsonderwijs Remo Mombarg, Wouter de Groot, Ben Moolenaar en Sport op Basisscholen & Ieder kind kent gymtalent; Kwaliteitsimpulsen in het bewegingsonderwijs Remo Mombarg, Wouter de Groot, Ben Moolenaar en Ingrid van Aart VVBN symposium 28 maart 2014 1. Bewegende

Nadere informatie

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018 O.G. Heldringschool Den Haag Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, november 2018 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel:

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018 4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2018 Haarlem, oktober 2018 Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534 11

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Het motorisch onhandige kind

Het motorisch onhandige kind Workshop Het motorisch onhandige kind Signalering en doorverwijzing door de leerkracht 01-10-2014 Ester Litjens, Ergotherapeute Pia Hoezen, Kinderfysiotherapeute (Master Pediatric Physical Therapy MPPT)

Nadere informatie

De impact van het Kids In Balance programma: Samenvatting van een effectiviteitmeting en procesevaluatie van een leefstijlprogramma voor kinderen

De impact van het Kids In Balance programma: Samenvatting van een effectiviteitmeting en procesevaluatie van een leefstijlprogramma voor kinderen Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp TNO-rapport KvL/V&GW/2010.481/20718/SCA.ima (samenvatting) De impact van het Kids In Balance programma: www.tno.nl T +31 23 554 93 93 F +31 23 554

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie