Club Extra. Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman. Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Club Extra. Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman. Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk"

Transcriptie

1 2011 Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor Fysiotherapie Club Extra Beroepsopdracht Fysiotherapie Juni 2011 Opdrachtgever: Namens de SRO Jan Hardeman Opdrachtnemers: Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk Coach: Marloes van der Horst

2 Voorwoord Voor u ligt onze beroepsopdracht genaamd Club Extra. In het kader van ons afstuderen, aan de Hogeschool van Amsterdam opleiding Fysiotherapie, hebben wij een externe beroepsopdracht uitgevoerd in opdracht van de SRO te Amersfoort. Het ging hierbij om het meten van het effect van Club Extra op kinderen met een motorische achterstand. Bij het tot stand komen van dit product hebben wij begeleiding gekregen van verschillende personen. Onze dank gaat uit naar: Dhr. J. Hardeman, als opdrachtgever van deze opdracht Mw. M. van der Horst voor het intern begeleiden van de beroepsopdracht Mw. A. Nota en Mw. A. Merkus voor de goede begeleiding tijdens de lessen van Club Extra en de vele informatie die zij ons hebben gegeven. Alle ouders van de kinderen die ons geholpen hebben door hun verhaal te vertellen en ons met de kinderen te laten werken. Alle kinderen die bij Club Extra trainen voor hun hulp bij het interviewen, testen en de gezelligheid tijdens de lessen. We hebben met veel plezier aan dit product gewerkt en geholpen tijdens de lessen, we hopen dat dit een meerwaarde kan zijn voor Club Extra. Lisette Kerkhof en Marlène van Wijk, Amsterdam, juni

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Samenvatting Achtergrondinformatie De motorische ontwikkeling Een motorische achterstand Verschillende interventies Motorische remedial Teaching Fysiotherapie Club Extra Onderzoek Effecten Club Extra door TNO Inleiding Opzet van het onderzoek Meetinstrumenten Screeningsinstrument Motoriek Motorische ontwikkelingstest MOT Platentest Competentie belevingsschaal voor kinderen CBSK Vragenlijst ouders Resultaten van het TNO onderzoek Discussie Onze discussiepunten Meetinstrumenten motoriek Vragenlijst Van Rossum Meten competentiebeleving Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen Inleiding Methode Resultaten Conclusie Eigen Ervaringen Inleiding Zelfvertrouwen, participatie en kwaliteit van leven Onderzoek onder oud-leerlingen Inleiding Enquête De resultaten uit de enquête Literatuuronderzoek Discussie, conclusie en aanbevelingen Discussie Conclusie Aanbevelingen voor Club Extra Literatuur

4 1. Inleiding Club Extra wordt in Amersfoort aangeboden door de SRO. SRO Amersfoort is een organisatie welke actief is in de regio Eemland en Kennemerland. De afkorting SRO staat voor Sport, Recreatie en Onderwijsvoorzieningen en deze organisatie biedt oplossingen op maat voor opdrachtgevers en organisaties binnen diverse markten. Sinds 2001 bieden zij ook een programma aan voor kinderen met een motorische achterstand genaamd: Club Extra. Dit programma wordt al jarenlang in heel Nederland gegeven en is overal goedbezocht. Dit bewegingsprogramma wordt sinds 2001 aangeboden door de SRO in Amersfoort en word gesubsidieerd door de gemeente. Binnen de gemeente zijn de meningen verdeeld wat betreft de effectiviteit van dit programma en het bestaan hiervan. Er wordt zelfs gesproken over het stop zetten van de subsidie. Dit zou betekenen dat het bedrag van 95 euro, wat de leden nu per jaar betalen, om hoog zou gaan met als gevolg dat dit programma dan voor velen onbetaalbaar zal worden. De SRO stelde aan ons de vraag of wij een effectonderzoek wilden uitvoeren. Dit omdat er in 2005 een TNO rapport is uitgekomen waaruit bleek dat Club Extra geen effect had op kinderen met een motorische achterstand en waar zij het niet mee eens waren. Daarnaast wilden zij graag weten wat de kinderen die eerder bij Club Extra getraind hebben erna zijn gaan doen wat betreft sporten en bewegen en of Club Extra hieraan heeft bijgedragen. Als laatste de vraag of we eventueel aanbevelingen konden doen naar Club Extra om het programma te verbeteren. Omdat wij niet zomaar zonder METC aanvraag kinderen mochten testen is ervoor gekozen om met behulp van het TNO onderzoek, het leerlingvolgsysteem, eigen ervaringen, een enquête en de wetenschappelijke literatuur te bekijken wat de effecten zijn of zouden kunnen zijn van een beweegprogramma als Club Extra en om zo de volgende hoofdvraag te kunnen beantwoorden: Wat is het effect van Club Extra op kinderen met een motorische achterstand in de leeftijd tussen de 4 en 12 jaar op de domeinen motoriek, coördinatie, functionele spierkracht, fysieke capaciteiten, zelfvertrouwen, participatie en kwaliteit van leven? Om deze hoofdvraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden hebben we verschillende acties ondernomen: - Het opzoeken van achtergrondinformatie over de motorische ontwikkeling van een kind en een motorische achterstand en daarnaast de interventies die er bestaan voor kinderen met een motorische achterstand. - Het kritisch bekijken van het onderzoeksrapport van TNO uit We hebben gekeken naar de opzet hiervan, de meetinstrumenten die er gebruikt zijn en wat de evidentie voor deze instrumenten zijn, de resultaten die zij hebben gevonden en hun discussiepunten. Naar aanleiding hiervan hebben we onze eigen discussiepunten opgesteld. - Om te kijken of wij wel een effect vinden in de motoriek van de kinderen zetten we de resultaten van het leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen op een rij, dit is het meetinstrument wat Club Extra zelf gebruikt om de vordering van de kinderen te bepalen. - We hebben 15 weken lang meegelopen en geholpen tijdens de lessen van Club Extra. We hebben hierdoor een goed beeld gekregen van het programma en hebben alle kinderen goed kunnen observeren. We hebben kunnen spreken met de kinderen, ouders en docenten en ook hebben we contact opgenomen met de kinderen die in het verleden hebben deelgenomen. - We zijn op zoek gegaan naar de evidentie van bewegen met een motorische achterstand in de literatuur. In de samenvatting is te vinden hoe wij dit hebben verwerkt in ons product. Tijdens het uitwerken van onze beroepsopdracht zijn we tegen een aantal punten aangelopen, deze zijn te vinden in de discussie. Tot slotte zullen we onze hoofdvraag beantwoorden in de conclusie en aan de hand hiervan geven wij ook een aanbeveling naar Club Extra. 4

5 We hopen met dit product een goed inzicht te geven over de mogelijkheden die er zijn voor kinderen met een motorisch achterstand en wat er bekend is in de literatuur over het bewegen met een motorische achterstand. Dit zowel voor de fysiotherapie, als voor de docenten Motorische Remedial Teaching en Club Extra. 5

6 2. Samenvatting Voordat de hoofdvraag beantwoordt kan worden, is het van belang om eerst enige achtergrond informatie te verstrekken over kinderen met een motorische achterstand. Als eerste zal er worden uitgelegd wat een normale motorische ontwikkeling inhoudt. Hierin kunt u vinden welke domeinen hieronder vallen en waarmee deze tot uiting komen. Het driefasenmodel van Fitts en Posner wordt gebruikt om het motorisch leren te verklaren. Daarnaast wordt er in het hoofdstuk 3 uitgelegd wat een motorische achterstand inhoudt en wordt er kort iets verteld over Developmental Coordination Disorder. In de literatuur is er moeilijk onderscheid te maken tussen DCD en een motorische achterstand. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de verschillende interventie mogelijkheden voor kinderen met dit probleem. De meest voorkomende; motorisch remedial teaching en fysiotherapie en Club Extra worden hierin besproken. De aanleiding van deze scriptie is het TNO onderzoeksrapport. Dit onderzoeksrapport is in 2005 uitgebracht en concludeert dat Club Extra op basis van hiervan niet significant effectief is. De uitvoerders van dit programma zijn het hier natuurlijk niet mee eens en hebben de opdracht gegeven om hier kritisch naar te kijken. In hoofdstuk 4 worden de doelen, de opzet en de resultaten van het TNO onderzoek beschreven. Bij Club Extra zelf worden er ook 2 keer in het seizoen testen afgenomen, de test die hier wordt afgenomen is een test in de vorm van het leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Wat dit onderzoek precies inhoud en wat de resultaten hiervan zijn van het afgelopen seizoen zijn te vinden in hoofdstuk 5. Tijdens de beroepsopdracht hebben we 15 weken lang meegedraaid met Club Extra, hierdoor hebben wij de kinderen goed kunnen observeren en hebben wij ze leren kennen. Daarnaast hebben we met de ouders/verzorgers van deze kinderen en de leerkrachten over het programma gesproken. We kunnen niet met behulp van testen aantonen dat deze kinderen qua zelfvertrouwen, participatie en kwaliteit van leven er op vooruit gaan, wel kunnen we dit laten zien door middel van verhalen en eigen bevindingen. Een samenvatting hiervan is te lezen in hoofdstuk 6. De SRO had ook nog een tweede opdracht. Ze wilden dat er niet alleen gekeken werd naar de kinderen die op dit moment aan het programma deelnemen, maar ook naar die kinderen die dit in het verleden gedaan hebben. Ze wilden weten of deze kinderen na Club Extra nog door zijn gegaan met sporten en of Club Extra hieraan bijgedragen heeft en niet het minst belangrijke, of de kinderen vonden dat ze op het gebied van bewegen wat hadden geleerd. Een online enquête werd er opgesteld om hier achter te komen. Dit leverde 43 reacties op en interessante resultaten. In hoofdstuk 7 leest u hier alles over. Om de effectiviteit van beweegprogramma s als Club Extra te onderbouwen is er onderzoek nodig in de literatuur. Verschillende onderzoeken zijn samengevat dit is te vinden in hoofdstuk 8 van dit product. Als laatste vindt u in hoofdstuk 9 de beantwoording van de hoofdvraag, de discussie en de aanbevelingen die zijn gedaan. 6

7 3. Achtergrondinformatie 3.1 De motorische ontwikkeling Motoriek is een breed begrip. De Nerderlandse van Dale omschrijft dit als: betrekking hebbend op de lichaamsbewegingen: stoornissen in de ~ bv. van arm- of beenbeweging. 1 Binnen de motoriek zijn er verschillende domeinen te onderscheiden, deze domeinen ontwikkelen zich niet achtereenvolgens maar overlappen elkaar hierin. 2 Rompbalans en spierkracht De motorische ontwikkeling begint met het ontwikkelen van de spierkracht en spiercoördinatie. Een pasgeboren kind is niet in staat om zelf het hoofdje omhoog te houden, enkele maanden later is dit echter wel mogelijk. Het kind kan vervolgens ook over de grond rollen, zelfstandig rechtop zitten, kruipen en/of billenschuiven. De spieren in de romp ontwikkelen zich steeds verder en uiteindelijk kan het kind zelfstandig staan en lopen. 2 Evenwicht Een belangrijke benodigdheid voor het lopen is evenwicht. Wanneer een kind leert lopen zul je allereerst zien dat het veel waggelt, ook vallen is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het lopen. Naarmate het kind ouder wordt ontwikkeld het evenwicht zich ook mee, hierdoor gaat het lopen steeds beter. Hoe ouder kinderen worden, hoe meer er van het evenwicht gevraagd wordt, voorbeelden van activiteiten waarbij veel evenwicht gevraagd wordt zijn: klimmen in een wandrek, lopen over een balk en hinkelen. Grove motoriek Tegelijk met het evenwicht ontwikkeld zich ook de grove motoriek van een kind. Onderdelen van de grove motoriek zijn o.a.: rennen, springen, hinkelen en huppelen. Wanneer je de grove motoriek gaat observeren wordt er onderscheid gemaakt in de kwantiteit (de afstand die een kind kan huppelen) en de kwaliteit (voert een kind de beweging netjes en vloeiend uit, of vinden er veel bijbewegingen plaats?). Oog-hand/voetcoördinatie Ook de oog-hand/voetcoördinatie ontwikkeld zich verder wanneer een kind ouder wordt. Hiermee wordt bedoeld in hoeverre een kind in staat is om de handen en voeten te bewegen in overeenstemming met de informatie die het kind visueel binnenkrijgt. Fijne motoriek De fijne motoriek is tevens een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling. Hierbij wordt gekeken naar de bewegingen en de kracht van de onderarmen. Onder fijne motoriek vallen bijvoorbeeld: kleine blokjes in een doos doen en schrijven. Ruimtelijke oriëntatie Als laatste is er nog de ruimtelijke oriëntatie, dit begint bij het lichaamsbesef. Kinderen leren het verschil tussen voor en achter, links en rechts, en later ook het schatten van afstanden en het begrijpen van de tijd. Weer een stapje verder is bijvoorbeeld het lezen van een kaart en ook het aanleren van schrijven tussen de lijntjes valt hieronder. 2 Een onderdeel van de motorische ontwikkeling is het motorisch leren; het aanleren of opnieuw leren van een motorische vaardigheid. Een model wat hiervoor gebruikt wordt is het driefasenmodel van Fitts en Posner (1967) 3, hierbij doorloopt ieder kind de cognitieve, de associatieve en de autonome fase. Eerst zal de oefening worden voorgedaan en worden er instructies gegeven. Daarna is er de fase dat de kinderen zelf de oefening proberen uit te voeren, hierbij komt er feedback vanuit het eigen lichaam en van bijvoorbeeld een leerkracht. Ten slotte voeren de kinderen de oefeningen uit zonder er over na te denken. 2,3 7

8 3.2 Een motorische achterstand In Nederland wordt geschat dat er bij 5-15% van de kinderen sprake is van een motorische achterstand. 4 Dit is een heterogene groep, waarbij zowel de aard als de ernst van de motorische problemen sterk kunnen verschillen tussen de kinderen. Over het algemeen vallen deze kinderen op vanwege motorische onhandigheid en beperkte coördinatie, zonder dat er sprake is van een duidelijke neurologische aandoening. 5 De diagnose DCD wordt gesteld wanneer er sprake is van problemen met de coördinatie van motorische vaardigheden die een beperking vormen bij het dagelijks functioneren zonder dat er sprake is van een aantoonbare neurologische aandoening. 6 Wanneer er bij een kind sprake is van een motorische achterstand of een motorische stoornis kunnen zij DCD gediagnosticeerd worden door middel van de DSM-IV. Welke bestaat uit de volgende 4 criteria: Criterium A De uitvoering van dagelijkse handelingen welke motorische coordinatie vereisen, is beduidend slechter dan verwacht, gezien de chronologische leeftijd van eenk ind en het gemeten intelligentieniveau. Dit kan tot uiting komen in hetlater bereiken van motorische mijlpalen (zoals lopen, kruipen, zitten), in het laten vallen van voorwerpen, houterigheid, slechte prestaties bij sport, of een slecht handschrift. Criterium B De aandoening zoals vermeld onder criterium A, beinvloedt zichtbaar de schoolse presaties of algemene dagelijkse activiteiten. Criterium C De aandoening is niet het gevolg van een medische conditie (zoals cerebrale parese of spierdystrofie) en voldoet niet aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS). Criterium D Als er sprake is van mentale retardatie, moeten de motorische problemen ernstiger zijn dan de problemen, die normaal gesproken bij mentale retardatie voorkomen. Tabel 1. Criteria DCD. 7 Omdat kinderen met DCD zelden herkend of gediagnosticeerd worden, zijn er een hoop kinderen waarbij er ineffectief wordt omgegaan met de achterstand die ze hebben(hay, 2004). 8 Voor 1998 waren veel verschillende benamingen voor deze kinderen in gebruik: kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand, kinderen met minimale hersendysfunctie(mbd), kinderen met sensomotorische integratiestoornissen(si), kinderen met psychomotore retardatie en andere benamingen. 9 In 1995 is er tijdens een internationale censusbijeenkomst besloten om de term DCD te gebruiken. In Nederland zijn ze er in 1998 op overgegaan. 4 De diagnose DCD is een functionele diagnose dit betekend dat je weet dat er iets niet klopt met de motoriek, maar niet de oorzaak hiervan. Er zijn een aantal kwantitatieve kenmerken voor DCD namelijk: de kinderen zijn vaak onhandig, ze vallen vaak en hebben moeite met het aanleren van nieuwe vaardigheden. Deze stoornis komt tot uiting in zeer uiteenlopende bewegingssituaties. Toch kunnen er een aantal algemene kenmerken worden geformuleerd voor de problemen bij de motorische vaardigheden: - Motorische problemen in complexe motorische vaardigheden (waarbij coördinatie van een reeks bewegingen belangrijk is) - Problemen bij groot motorische vaardigheden (vangen van een bal) - Problemen vallen op in dynamische, onvoorspelbare situaties 4 Problemen in de grof-motorische vaardigheden, zoals het vangen van een bal en evenwicht bewaren, lijken voornamelijk tot uiting te komen binnen een open taak situatie een situatie die niet voorspelbaar is voor het kind. Zo ondervonden DCD kinderen in het onderzoek van Reint Geuze et al. Geen problemen bij statisch evenwicht onder simpele omstandigheden, maar wij bij een meer uitdagende of nieuwe situatie. 5 8

9 Kinderen met een motorische achterstand bereiken vaak later dan gemiddeld de motorische mijlpalen. Dit betekend dat ze later gaan rollen, kruipen, staan, lopen enzovoort. Ook zie je bij deze kinderen vaak dat ze gaan billenschuiven in plaats van kruipen. Ook op latere leeftijd zijn deze kinderen in vergelijking met leeftijdsgenootjes onhandiger, houteriger en vallen zij vaker. Hierdoor zijn deze kinderen vaak het mikpunt van pesterijen. In de afgelopen jaren is er steeds meer belangstelling voor kinderen die niet mee kunnen komen met de gymlessen op school. Over het algemeen wordt aangenomen dat deze kinderen een achterstand hebben in hun motorische ontwikkeling. Kinderen die een motorische achterstand hebben, krijgen hier vroeg of laat vaak ook sociaal emotionele problemen van. Deze sociaal emotionele problemen komen vaak tot uiting in een lage zelfwaardering wanneer het hun motorische of sociale competentie betreft. Daarnaast voelen deze kinderen zich vaak minder geaccepteerd door leeftijdsgenootjes en vertonen zij vaak introversie (het in zichzelf keren). 10 Uit de literatuur blijkt dat een verminderde motorische competentiebeleving te zijn gerelateerd aan o.a.: een lage zelfwaardering, emotionele problemen, slechtere schoolprestaties en moeite met het hebben van relaties met leeftijdsgenootjes. 9 Andere sociaal emotionele problemen die vaak de kop op steken bij kinderen met een motorische achterstand zijn: verlegenheid, clownesk gedrag, onzeker zijn, laag zelfbeeld, de kinderen stellen zich vaak sterk afhankelijk op, concentratie stoornissen etc. Mensen die kinderen begeleiden met een motorische achterstand of DCD moeten zich bewust zijn van het feit dat het bij deze groep kinderen niet alleen om motorische problemen vaak meerdere domeinen van de ontwikkeling bestrijken, zoals de spraak/taalontwikkeling, het gedrag of de cognitie. DCD komt vaak voor in combinatie met andere disorders zoals AD(H)D, perasieve ontwikkelingsstoornissen of leerstoornissen. 6 Wat verder erg opvallend is, is dat kinderen met motorische problemen vaak het goed uitvoeren van een activiteit afschrijven aan externe factoren als: de taak was te gemakkelijk of ik werd heel erg geholpen. Terwijl wanneer ze een activiteit niet goed uitvoeren dit aan zichzelf afschrijven: Ik kan het toch niet, ik ben niet goed genoeg etc Verschillende interventies Voor kinderen met een motorische achterstand, DCD of een ander beeld waarbij motorische stoornissen een onderdeel van vormen zijn meerdere behandelmethoden beschikbaar. Hieronder volgen een korte uitleg over wat de 3 meest gangbare behandel/trainingsmethodes zijn voor kinderen die achterlopen op hun motorische ontwikkeling Motorische remedial Teaching MRT staat voor motorische remedial teaching en houdt in dat een kind samen met de ouders en de MRT er door middel van bewegen werkt aan achterstanden in de ontwikkeling van de motoriek. Dit is niet voor ieder kind in het basisonderwijs bedoeld, maar wanneer er tijdens de gymlessen op school door de leerkracht gesignaleerd wordt dat het bewegen niet goed verloopt, wordt er MRT ingeschakeld. Hierbij kan het gaan om dat het bewegen als geheel niet goed verloopt, maar ook om sommige vaardigheden, als vangen, rollen, klimmen, huppelen etc. De taak van de MRT-leerkracht is het kijken naar de manier waarop het kind beweegt met behulp van de W.O.M. (van der Werf Observatielijst voor Motoriek, 1996) 11. Dit is een observatie methode, die het mogelijk maakt om verschillende bewegingen met elkaar te vergelijken. Er wordt hierbij onder andere gekeken naar het lopen, huppelen, klimmen, springen, werpen enzovoort. Door alle verschillende manieren van bewegen met elkaar te vergelijken, is het mogelijk om te zien hoever het kind is in zijn motorische ontwikkeling en kan worden aangegeven wat er moet gebeuren om deze achterstand te in te halen of verminderen. Het leren van nieuwe en meer complexe motorische vaardigheden wordt daarbij opgevat als motorische ontwikkeling. 11 9

10 Naast de gebruikelijke gymlessen op school krijgt een kind één keer per week les van de MRT er. Dit kan zijn op school of in een praktijk. Hier doen ze oefeningen die ze dan meekrijgen naar huis als huiswerk wat ze in principe elke dag moeten doen. Belangrijk bij het oefenen is dat er na iedere oefening die is gedaan, naverteld moet worden wat er stap voor stap is gedaan. Het is belangrijk dat een kind dit in de juiste volgorde en met de juiste woorden doet. Zo krijgt een kind stap voor stap steeds meer inzicht in zijn bewegingsontwikkeling Fysiotherapie In Nederland worden veel kinderen met DCD behandeld door een kinderfysiotherapeut in de eerste lijn. Kinderfysiotherapeuten hebben een speciale opleiding gehad. Ze zijn is staat om te onderzoeken of de motorische ontwikkeling achter loopt of afwijkt van wat als normaal mag worden beschouwd en om motorische problemen bij kinderen te behandelen. 13 Binnen de fysiotherapie zijn er verschillende soorten methoden om kinderen met een motorische achterstand te behandelen. Er kan hierbij gebruik gemaakt worden van een procesgeoriënteerde aanpak, hierbij worden de onderliggende processen behandeld die de oorzaak zijn van het motorisch disfunctioneren. En een taakgerichte aanpak, deze benadering richt zich direct op de functionele vaardigheid waar het kind problemen mee ervaart. Een bekende behandelingsmethode hiervoor is Neuromotror Task Training oftewel NTT 14, een behandeling welke vaak genoemd wordt in de literatuur. Specifieke vaardigheden worden direct aangeleerd en er wordt niet voorwaardelijk getraind. In een behandeling volgens NTT-richtlijnen wordt er geen vaststaand recept gebruikt, maar er wordt rekening gehouden met informatie uit vier kennisdomeinen: motorische sturing en controle, motorische leertheorieën, competentie en/of attributiestijl en pedagogisch didactisch. In juni 2008 heeft het Nederlandse tijdschrift voor Kinderfysiotherapie een artikel geplaatst over de effectiviteit van fysiotherapeutische behandeling van kinderen met een motorische ontwikkelingsstoornis. Hierbij werden de kinderen behandeld volgens de principes van NTT. Er kon uit dit onderzoek geconcludeerd worden dat de prestaties van de behandelde groep na de therapie verbeterd zijn in tegenstelling tot de controlegroep. Dit zowel kijkend naar de Movement ABC als op de Test of Gross Motor Development, Second edition oftewel de TGDM-2. De kinderen verbeterden met name op taken soortgelijk aan de geoefende taken en er zijn verbanden gevonden tussen de wijze waarop een vaardigheid wordt aangeleerd en de vooruitgang op motoriektesten. 14 Een voorbeeld van een behandelmethode met een procesgeoriënteerde aanpak is sensorische integratietherapie (SI). Bij deze behandeling wordt er vanuit gegaan dat bij kinderen met een motorische achterstand, stoornissen aanwezig zijn in de integratie van perceptuele informatie van verschillende modaliteiten. De behandeling is gericht op de stimulatie van tactiele, vestibulaire, visuele en andere sensorische systemen om kinderen te helpen deze sensorische informatie te integreren en te komen tot adequate motorische vaardigheden. Zowel het Nederlandse Tijdschrift voor Kinderfysiotherapie, als een literatuurstudie gedaan door onze collega-studenten geven aan dat de effectiviteit van een procesgeoriënteerde aanpak klein is Club Extra Club Extra is een bewegingsprogramma voor kinderen met een motorische achterstand tussen de leeftijd van 4-12 jaar. Dit programma is sinds 1992 actief in Nederland en ontwikkeld door de NebasNsg in samenwerking met Hogeschool Windesheim, afdeling Calo, door Bert Halfwerk en Corina Doodewaard. De NebasNsg is een organisatie die sport- en bewegingsmogelijkheden voor gehandicapten creëert en waarborgt. In groepen van ongeveer 10 kinderen komen zij 1 keer in de week één uur samen om te sporten bij Club Extra en te werken aan hun motorische achterstand. De groepen hebben een maximale grootte, zo is er de mogelijkheid om de kinderen veel individuele aandacht te geven en hen optimaal te helpen. De deskundige leiding zal altijd eerst proberen aan te sluiten bij wat het kind wel kan. Het niveau van de kinderen wordt spelenderwijs en taakgericht verbeterd door activiteiten stapje voor stapje moeilijker te maken en op deze manier de kinderen uit te dagen. 10

11 De beweegachterstand die kinderen met een motorische achterstand ondervinden kan tot uiting komen tijdens de gymles op school, tijdens het buitenspelen of bij de sportvereniging. Dit kan al snel leiden tot andere problemen, zoals een achterblijvende leerprestatie, gedragsproblemen en zelfs tot pesten. Het plezier in bewegen kan hierdoor bij de kinderen verdwijnen. Één van de doelen van Club Extra is dan ook de kinderen het plezier in bewegen teruggeven. Daarnaast is een ander belangrijk doel van Club Extra dat deze kinderen hun zelfvertrouwen terug krijgen. Een succeservaring speelt hierbij een belangrijke rol. Als kinderen hun achterstand ten opzichten van leeftijdsgenootjes hebben ingelopen, kunnen ze vaak ook weer aansluiting vinden bij regulieren sportverenigingen. De betreffende leiding kan in overleg advies geven welke sport passend is bij het kind. Ook ontdekken de kinderen tijdens de lessen, welke sport hij of zij leuk vindt en goed kan. Daarvoor worden tijdens de lessen ook zo veel mogelijk verschillende activiteiten aangeboden, een paar voorbeelden zijn: balspellen, racketspelen, atletiek, stoeien en circusactiviteiten. Elke les worden er 3 tot 5 verschillende spelletjes aangeboden, in kleine groepjes moeten de kinderen al deze activiteiten langs. De activiteiten worden zo aangeboden dat ieder het op zijn of haar eigen niveau kan uitvoeren, door de leiding worden ze uitgedaagd om het steeds een stapje moeilijker te maken. Aan het eind van de les wordt er altijd een gezamenlijk spel gedaan en eigen inbreng is mogelijk. Na de lessen is er voor de kinderen tijd om aan hun ouders/verzorgers te laten zien wat ze die dag geleerd hebben. In 1998 heeft er een retrospectieve effectevaluatie van Club Extra plaats gevonden. Ook is er in 2003/2004 een semi-gecontroleerde trial uitgevoerd door TNO, dit onderzoek wordt kritisch bekeken en daarnaast wordt er in de literatuur evidentie gezocht over beweegprogramma s bij een motorische achterstand. 16,17,18 11

12 4. Onderzoek Effecten Club Extra door TNO 4.1 Inleiding In 2003/2004 is er een onderzoek uitgevoerd door het TNO Kwaliteit van Leven in opdracht van en in samenwerking met NebasNsg, Universiteit van Utrecht, Christelijke Hogeschool Windesheim en de Hogeschool van Amsterdam naar de effecten van Club Extra. Voor dit onderzoek zijn de volgende vraagstellingen geformuleerd: 1.Wat is het effect van Club Extra op de waargenomen sociale en motorische competentiebeleving? 2.Wat is het effect van Club Extra op de motorische ontwikkeling? 3.Wat is het effect van Club Extra op de attitude, de intentie en het daadwerkelijke sport- en beweeggedrag? 4.Wat zijn achtergrondkenmerken van ouders en kinderen die al dan niet te kiezen voor deelname aan Club Extra? 4.2 Opzet van het onderzoek Aan het begin zijn er 1740 leerlingen uit het reguliere basisonderwijs gescreend op motorische vaardigheden, middels het Screeningsinstrument Motoriek. Dit is een lijst die MRT-leerkrachten gebruiken om kinderen te selecteren voor Motorische Remedial Teaching en er wordt hierbij gescreend op een aantal belangrijke motorische vaardigheden. Bij 15% van de kinderen met de laagste score op het Screeningsinstrument Motoriek is vervolgens verder onderzoek uitgevoerd. Na een jaar is dit een tweede maal gemeten, wanneer de kinderen zowel op de eerste als op de tweede meting laag scoorden is hen op vrijwillige basis 20 weken Club Extra aangeboden. De kinderen die hieraan deel wilden nemen, vormden de experimentele groep. De kinderen die eveneens in aanmerking kwamen, maar niet wilden deelnemen, vormden de controlegroep. Na deelname is er een derde meting afgenomen, en om het lange termijn effect te meten is er vervolgens na 3 maanden een vierde meting afgenomen. 19 Schematisch weergave van het tijdpad van het onderzoek: Figuur Meetinstrumenten In het onderzoek is er gebruik van gemaakt van een vijftal meetinstrumenten: het Screeningsintrument Motoriek, de Motorische ontwikkelingstest MOT 97, de Platentest, de Competentiebelevingsschaal voor kinderen CBSK en een vragenlijst voor de ouders. Welke allen hieronder verder zijn uitgewerkt Screeningsinstrument Motoriek (Vermeer en Van Rossum, 1992) Dit instrument is gebaseerd op een lijst die MRT docenten gebruiken om kinderen uit een groep te selecteren voor MRT. Deze lijst is door Vermeer en Van Rossum in 1992 bewerkt en geanalyseerd. Hieruit bleek dat de screeninglijst praktisch bruikbaar was. Het screeningsinstrument Motoriek bestaat 12

13 uit 16 vaardigheden die allemaal betrekking hebben op de grove motoriek, welke verschillen voor de onderbouw en bovenbouw van het basisonderwijs. Deze vaardigheden worden door het kind uitgevoerd en wanneer een kind de vaardigheid kan krijgt hij 1 punt wanneer dit nog niet beheerst wordt 0 punten. Uit de 16 onderdelen wordt een totaal score opgemaakt waaruit een conclusie kan worden getrokken. Item-totaal correlatie Split-half Chronbachs alfa betrouwbaarheid Onderbouw 0,35-0,63 0,51 0,81 Bovenbouw 0,20-0,67 0,50 0,81 Tabel Motorische ontwikkelingstest MOT 97 (Van Rossum, 1997) De MOT 97 is een motorische ontwikkelingstest die ontwikkeld is door van Rossum (1997) en werd speciaal gebruikt voor zijn MRT-onderzoek. De Nederlandse versie van de MOT 97 is afgeleid van de Duitse MOT 4-6. Deze test is bedoeld om het motorisch functioneren van kinderen in het basisonderwijs vast te stellen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kinderen uit de onderbouw (groep 1t/m 4) en kinderen uit de bovenbouw (groep 5 t/m 8). De test is relatief eenvoudig af te nemen en bestaat uit voor de onderbouw 16 opdrachten en voor de bovenbouw 15 opdrachten, waar de kinderen 0, 1 of 2 punten voor kunnen behalen. De totaal score hiervan lijdt tot een conclusie van de kwalitatieve beoordeling : laag, onder gemiddeld, gemiddeld, bovengemiddeld of hoog. De onderbouwversie is redelijk betrouwbaar met een Cronbachs alfa van 0,80 en een test-hertest correlatie van 0,83. De bovenbouwversie is daarentegen een stuk lager met een Cronbachs alfa van 0,73 en een test-hertest correlatie van 0,68. Doordat de test een onduidelijke betekenis heeft is het belangrijk te weten dat de interpretatie van de prestaties bij de MOT 97 met de nodige voorzichtigheid behandeld dienen te worden. Daarnaast kan deze test niet afzonderlijk gebruikt worden om een uitspraak te doen over de motoriek van een kind, maar zal er aanvullend onderzoek nodig zijn om tot een goede uitspraak te komen. 20, Platentest De platentest is bedoeld voor kinderen van 4 tot 8 jaar en bestaat uit 27 items verdeeld over 3 subschalen namelijk: - cognitieve competentie - sociale competentie - motorische competentie Het kind waarbij de test wordt afgenomen krijgt elke keer 2 plaatjes voorgelegd; op het ene plaatje staat een kind dat de vaardigheid goed kan en op het andere plaatje staat een kind dat dit niet kan of er moeite mee heeft. Het kind moet dan aangeven op welke van de 2 plaatjes hij of zij het meest lijkt. Daarna kan een kind aangeven of hij of zij er heel erg goed in is of gewoon goed, of dat hij er niet zo goed in is of een beetje goed. (Van Rossum & Vermeer, 1992). De antwoorden hiervan worden omgerekend naar een score van 1 t/m 4 en hoe hoger de totale score hoe hoger het kind zijn eigen competentie inschat. 19 Interne consistentie Test-hertest betrouwbaarheid Cognitieve competentie 0,67 0,74 Sociale competentie 0,78 0,61 Motorische competentie 0,75 0,80 Tabel 3. De validiteit van de motorische competentieschaal is nog onbekend en moet nog nader onderzocht worden. De motorische competentie schaal is in het TNO de belangrijkste schaal waarop er getest 13

14 wordt. Ook mag deze test niet op zichzelf gebruikt worden om te oordelen wat de competentie waarneming van een kind is Competentie belevingsschaal voor kinderen CBSK De competentie belevingsschaal voor kinderen is van origine een Amerikaanse schaal die ontwikkeld is door Susan Harter in Welke later verwerkt is tot de Nederlandse versie van de CBSK. Dit is een vragenlijst die afgenomen kan worden bij kinderen van 8-12 jaar. En is zoals de naam al zegt een meetinstrument die meet hoe de kinderen zichzelf waarderen. De schaal bestaat uit 36 items die verdeeld zijn in 6 subschalen namelijk: Schoolvaardigheden Sociale acceptatie Sportieve vaardigheden Fysieke verschijning Gedragshouding Gevoel voor eigenwaarde Aan het kind dat de vragenlijst invult worden 2 soorten kinderen voorgelegd en het desbetreffende kind kan dan kiezen op welke van deze 2 soorten kinderen het meeste lijkt. Daarna dient deze stelling beantwoordt te worden met een beetje waar of helemaal waar. De uitkomsten van de subschalen worden in een profiel verwerkt, waarna er een percentielscore aan toegekend wordt. De percentielscore wordt geïnterpreteerd als afwijkend wanneer deze lager is dan 15 of hoger dan ,23 Subschaal Interne constistentie Test-hertest betrouwbaarheid (Cronbachs alfa) Schoolvaardigheden 0,78 0,86 Sociale acceptatie 0,74 0,68 Sportieve vaardigheden 0,70 0,83 Fysieke verschijning 0,82 0,76 Gedragshouding 0,68 0,76 Gevoel voor eigenwaarde 0,74 0,74 Tabel Voor de validiteit van de CBSK is nog geen duidelijke ondersteuning gevonden en kunnen we dus niets over zeggen. Voor het gebruik van de CBSK betekend dit dat deze test niet als enige test gebruikt mag worden om een uitspraak te doen over de competentiebeleving van een kind en zullen er altijd anderen gegevens aanwezig moeten zijn of onderzocht moeten worden Vragenlijst ouders Als laatste meetinstrument heeft het TNO een vragenlijst samengesteld. Dit om inzicht te krijgen in het sport-en beweeggedrag van de kinderen. Deze vragenlijst gaat in op achtergrondkenmkerken (leeftijd, geslacht, opleiding ouders, afkomst etc.), gezondheid, attitude, sociale norm en eigen affectiviteit van het kind ten aanzien van sporten bewegen. Hierbij is gebruik gemaakt van het ASE-model van de Vries, Figuur 2. 14

15 4.4 Resultaten van het TNO onderzoek - Deelname aan 20 weken Club Extra heeft geen significant effect op de sociale competentiebeleving van kinderen. - Deelname aan 20 weken Club Extra heeft geen significant effect op de motorische competentiebeleving van kinderen. - Deelname aan 20 weken Club Extra heeft geen significant (klinisch) effect op de motorische ontwikkeling van kinderen. - Deelname aan 20 weken Club Extra heeft geen significant effect op de attitude en intentie van kinderen ten aanzien van sporten en bewegen. - Deelname aan 20 weken Club Extra heeft geen effect op lidmaatschap van reguliere sportverenigingen. - Kinderen die niet hebben deelgenomen aan Club Extra, maar daar wel voor in aanmerking kwamen, waren significant vaker van allochtone afkomst dan kinderen die wel hebben deelgenomen aan Club Extra. Geconcludeerd kan worden dat in het huidige onderzoek niet aangetoond is dat Club Extra op basis van de hier geformuleerde criteria effectief is. Dit geldt zowel voor jongere als oudere kinderen en zowel voor jongens als voor meisjes Discussie Eigen genoemde discussie punten door TNO zijn als volgt: De duur van het lesprogramma, de frequentie van Club Extra, de continuïteit van Club Extra over heel Nederland, de selectiebias in het onderzoek en de samenstelling van de onderzoeksgroepen. Daarnaast worden er ook een aantal aanbevelingen genoemd met betrekking tot het verbeteren van het lesprogramma van Club Extra Onze discussiepunten Zelf hebben wij kritisch naar het onderzoek gekeken, en zetten onze vraagtekens bij de volgende punten: Meetinstrumenten motoriek In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt van het Screeningsinstrument motoriek en de MOT 97 om inzicht te krijgen of een kind een motorische achterstand heeft of niet. Bij het verdiepen in de literatuur over dit onderwerp zijn wij tot de conclusie gekomen dat inde meeste gevallen de Movement Assesment Battery for Childeren hiervoor wordt afgenomen en het meest valide is. Dit blijkt ook de meest gebruikte en gestandaardiseerde test te zijn om te screenen op een motorische stoornis (Wilson,2005). Daarnaast wordt de Movement ABC ook toegepast als criteria A van de DSM-IV, voor het opsporen van DCD. 24 Screeningsinstrument motoriek Dit meetinstrument is gebaseerd op een lijst voor MRT docenten om een groep te screenen, dit instrument is dus niet bedoeld om kinderen daadwerkelijk individueel te testen, daarnaast is er weinig bekend over dit instrument en dienen de sensitiviteit en de specificiteit van dit meetinstrument nader onderzocht te worden. Opvallend was ook dat we bij het zoeken naar dit meetinstrument weinig tot geen informatie konden vinden en de enige bron die bekend was met dit instrument het TNO onderzoek was. MOT 97 Een test valt betrouwbaar te beoordelen vanaf 0,80 en hoger, bij de MOT 97 is de versie voor de onderbouw redelijk betrouwbaar met een Cronbachs alfa van 0,80 en een test-hertest correlatie van 0,83. De versie voor de bovenbouw scoort hier een stuk lager met respectievelijk 0,73 en 0,68. Daarnaast dient de interpretatie van dit meetinstrument met de nodige voorzichtigheid behandeld te worden. Deze test moet altijd in combinatie gebruikt worden met aanvullend onderzoek

16 4.6.2 Vragenlijst Voor de vragenlijst die het TNO gebruikt bij zijn onderzoek is geen enkele evidentie. Deze vragenlijst hebben zij zelf samengesteld aan de hand van het ASE-model. ASE is een afkorting die staat voor: attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit. Hiervoor in de plaats hadden zij ook een bestaande vragenlijst kunnen gebruiken waarvan wel evidentie bekend is Van Rossum Wanneer we niet kijken naar de vragenlijst die ontwikkeld is door het TNO blijven er 4 testen over die gebruikt worden bij dit onderzoek. Opvallend hierbij is dat 3 van de 4 testen van Van Rossum blijken te zijn en bij 2 testen hiervan buiten het TNO onderzoek geen evidentie te bevatten. Er dient hier nader onderzocht te worden wat de evidentie van deze testen is en hoe groot de betrouwbaarheid is van een onderzoek wanneer er verschillende testen worden gebruikt van één dezelfde auteur Meten competentiebeleving Voor het meten van de competentiebeleving zijn er 2 meetinstrumenten gebruikt namelijk, de platentest en de CBSK. De platentest is bedoel voor kinderen van 4-8 jaar en de CBSK voor kinderen van 8-12 jaar. De testen lijken qua inhoud wel op elkaar, maar het is de vraag hoe je 2 verschillende testen met elkaar kan vergelijken. Platentest De test-hertest betrouwbaarheid redelijk is met een score van 0,80 op de motorische competentie, de interne consistentie is daarentegen een stukje lager met een score van 0,75. Daar komt ook bij dat net als bij het sreeningsinstrument motoriek buiten om het TNO onderzoek geen informatie te vinden was over deze test. Bij deze test is door het TNO alleen gekeken naar de motorische competentie. CBSK Wanneer we gaan kijken naar de CBSK voor de kinderen van 8-12 jaar is er door het TNO gekeken naar de domeinen sociale acceptatie sportieve vaardigheden. Ook hierbij zien we een lage interne consistentie van 0,74 op sociale acceptatie en 0,70 op sportieve vaardigheden. Wanneer we gaan kijken naar de test-hertest betrouwbaarheid vinden we een score van 0,68 op sociale vaardigheden en een redelijke betrouwbaarheid van 0,83 op de sportieve vaardigheden. 16

17 5. Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen 5.1 Inleiding Twee keer per seizoen worden de kinderen die bij Club extra trainen gemeten aan de hand van het leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen. Deze metingen vinden plaats in september en april en worden per kind individueel bekeken. 5.2 Methode Er wordt hier gebruik gemaakt van het Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen, welke ontwikkeld is door van Gelder. Dit is een systeem waarbij de ontwikkeling van kinderen over langere tijd wordt gevolgd en vastgelegd. Daarmee wordt het een hulpmiddel bij het bepalen van het niveau van de kinderen/groep en het in kaart brengen van de ontwikkeling van de kinderen/groep. 26 Een leerlingvolgsysteem moet aan verschillende voorwaarde voldoen, te weten; 1. De kinderen worden minimaal 2x per jaar getoetst. 2. De hele groep kinderen wordt getest, zodat er geen mazen in het meetnet ontstaan. 3. Het systeem wordt de gehele basisschooltijd gebruikt. 4. Er wordt indien mogelijk gebruikt gemaakt van genormeerde toetsen. Voor het leerlingvolgsysteem Bewegen en spelen zijn enkele onderdelen (met name Stilstaan op 1 been) ook opgenomen in gestandaardiseerde motoriektests. Daarnaast zijn de niveaus gebaseerd op gegevens van ongeveer 1500 kinderen. 5. Het systeem moet gebruiksvriendelijk zijn. 6. Het systeem moet bruikbare informatie opleveren. In de onderstaande afbeelding wordt een voorbeeld gegeven van een score formulier van de motorische vaardigheden. Hier kun je in het kort 4 van de 8 onderdelen zien en wat een kind moet kunnen op een bepaalde leeftijd. Zo kun je uit de afbeelding lezen dat een kind van 5 jaar 10 keer moet kunnen huppelen op zijn voorkeursbeen. Met 6 jaar moet hij dit ook kunnen maar dan ook op het andere been. Figuur 3. 17

18 De nummering van de vaardigheidsniveaus begint bij -1, dit is gedaan om met niveau 1 te beginnen wanneer een kind in groep 1 van de basisschool zit. Zo kan er doorgeteld worden tot en met groep 8. Niveau X staat voor de brugklas. Door middel van deze vaardigheidsniveaus kan geobserveerd worden wat een kind al kan en of een kind op leeftijd is met zijn motorische ontwikkeling of mee kan komen met zijn of haar klasgenootjes. De niveaus zijn zo opgesteld dat ongeveer 80% van alle kinderen het niveau van de activiteit beheerst op de aangegeven leeftijd. Dus ongeveer 80% van de 7 jarige die in groep 3 van de basisschool zitten, beheersen de vaardigheid om 15 keer achter elkaar een bal te stuiten met de moeilijke hand. Bij het leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen wordt onderscheid gemaakt in 3 gebieden van de motorische ontwikkeling. Aan de hand van de 3 ontwikkelingsgebieden zijn vaardigheidsfamilies toegevoegd. Motorisch gebied Evenwicht (Balanceren) Coördinatie (van antagonistisch en enkelvoudig naar dissociatief bewegen) Oog-lichaamcoördinatie Tabel 5. Vaardigheid Stilstaan Balanceren in beweging Springen-Kracht Springen-Coördinatie Klimmen Rollen Stuiten Vangen 5.3 Resultaten In de onderstaande grafiek zijn alle gemiddeldes opgenomen van totaal 36 van de 43 kinderen die totaal Club Extra volgen. Deze kinderen hebben in de periode van Augustus/September tot en met Juni getraind, waaruit Club Extra in September en April een het leerling-volg systeem hebben getoetst. De 7 kinderen die niet meegerekend zijn, hebben we niet meegenomen in het onderzoek vanwege het ontbreken van verschillende meetresultaten. Deze meetresultaten ontbraken doordat de testen niet afgenomen konden worden in verband met tijdgebrek en/of het gedrag van deze kinderen. In tabel 6 is te zien hoe veel kinderen er getest zijn en welke leeftijd deze kinderen hadden op het toetsmoment in April. Leeftijd Aantal kinderen 5 jaar 4 6 jaar 2 7 jaar 3 8 jaar 5 9 jaar 7 10 jaar 8 11 jaar 2 12 jaar 2 In Grafiek 1 zijn de gemiddelden opgenomen van de niveaus waarop de kinderen in september en in april zaten en op welk niveau ze op het laatste meetmoment hoorden te zitten. Opvallend hierbij was dat de kinderen van 7 en 8 jaar bij de tweede meting boven het gemiddelde niveau zaten. Daarnaast valt ook op dat de kinderen van 12 jaar minder vooruitgang maken dan de rest van de kinderen. Tabel 6. Elk niveau bij het leerlingvolgsysteem staat voor een leeftijd, zo staat niveau 2 voor de leeftijd van 5 jaar, niveau 3 voor de leeftijd van 6 jaar, niveau 4 voor de leeftijd van 7 jaar etc. elk jaar komt het kind op één hoger niveau. Het hoogste niveau dat te behalen is, is niveau 10 wat staat voor de leeftijd van 13 jaar. Hieruit is op te maken dat de kinderen van 6 t/m, 11 jaar significant verbeterd zijn in een periode van 7 maanden, omdat zij in deze tijd meer dan een jaar in de ontwikkeling hebben overbrugd. 18

19 Grafiek 1. Totale gemiddelden per leeftijd Om meer inzicht te krijgen in waarin de kinderen echt verbeterd zijn is er besloten om per leeftijd te kijken naar de categorieën die getoetst worden bij het Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen. In de naastgelegen grafiek 2 is af te lezen waarmee de 5 jarige kinderen vooruit zijn gegaan en waarbij ze op leeftijd zijn. Hieruit blijkt dat de kinderen die bij Club Extra trainen van 5 jaar tijdens de tweede meting in april op leeftijd zijn bij de onderdelen stilstaan, springen-kracht, stuiten, balanceren en vangen. Op de overige onderdelen zijn deze kinderen nog niet op leeftijd en zullen zij nog meer op moeten trainen en oefenen om op leeftijd te komen. Wel is te zien in de grafiek dat er ook bij deze onderdelen wel een vooruitgang te zien. 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Sept. April Niveau Grafiek 2. Kinderen met een leeftijd van 5 jaar Wanneer we gaan kijken naar de kinderen van 6 jaar (grafiek 3) valt als eerste op dat deze kinderen bij balanceren en klimmen ruim over het niveau zitten. Bij het klimmen zijn deze kinderen 1 niveau boven de leeftijd en bij balanceren ruim 2 niveaus erboven zitten. Wat daarnaast opvalt is dat deze kinderen met de andere onderdelen gemiddeld een half niveau omhoog zijn gegaan maar bij alles nog onder het gemiddelde niveau zitten. Dit betekend in dit geval niet dat de kinderen van 6 jaar heel slecht scoren, maar er zijn tijdens de metingen maar 2 kinderen getest. Wanneer we bij deze 2 kinderen gaan kijken naar de individuele scores zien we het volgende: 19

20 Grafiek 3. Kinderen met een leeftijd van 6 jaar Kind 1 Kind 2 Tabel Stilstaan Springenkracht Springencoördinatie Stuiten Balanceren Klimmen Rollen Vangen Gem Niv In dit overzicht staat het bovenste getal voor de meting die is uitgevoerd in september 2010 en het getal eronder staat voor de meting die is afgenomen in april Opvallend is dat je kunt zien dat het twee hele verschillende kinderen zijn, kind 1 is binnen een half jaar met springen kracht van niveau 2 naar 3 gegaan waardoor ze nu op leeftijd is, terwijl kind 2 is blijven steken op niveau 0. Wanneer we gaan kijken naar het onderdeel klimmen, valt op dat kind 1 niet vooruit is gegaan terwijl kind 2 omhoog is gegaan van niveau 3 naar 6, waarmee hij dus ver boven het niveau zit wat hij behoort te hebben. Opvallend is dat kind 1 op 3 onderdelen uit de verschillende motorische gebieden nog niet vooruit is gegaan en dus op alle 3 de motorische gebieden wel vooruit is gegaan maar op 1 vaardigheid uit dat gebied niet vooruit gegaan. Bij kind 2 valt voornamelijk op dat hij moeite heeft met het motorisch gebied evenwicht. Hierbij is hij nog bij geen enkel onderdeel op leeftijd, maar is hij ook maar op 1 van de 3 vaardigheden verbeterd. Wanneer we gaan kijken naar de kinderen van 7 jaar zien we dat deze kinderen ontzettend verbeterd zijn in het half jaar tussen de 2 metingen. Bij alle onderdelen scoren deze kinderen boven het gemiddelde leeftijdsniveau. Daarnaast zie je dat deze kinderen minimaal 1 tot maximaal 3 niveaus verbeterd zijn in april ten opzichte van september, dit is significant te noemen, wanneer je nagaat dat 1 niveau staat voor de tijd van 1 jaar Grafiek 4. Kinderen van 7 jaar Sept. April Niveau 20

21 Voor de leeftijden 8 tot en met 12 jaar zijn de volgende grafieken welke per vaardigheid de vooruitgang weergeven: Grafiek 5. Kinderen van 8 jaar Grafiek 6. Kinderen van 9 jaar Grafiek 7. Kinderen van 10 jaar. 21

22 Grafiek 8. Kinderen van 11 jaar. Grafiek 9. Kinderen van 12 jaar onderdeel Op leeftijd? 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Stilstaan Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Springen-k Ja Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Springen-c Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Stuiten Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Balanceren Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Klimmen Nee Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Rollen Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Vangen Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Tabel 8. In tabel 8 is af te lezen bij welke onderdelen van het leerlingvolgsysteem de kinderen per leeftijd het juiste niveau hebben bereikt. Zo is hierin af te lezen dat de kinderen van 7 jaar allemaal op het gewenste niveau zijn. Daarnaast is hierbij opvallend dat het onderdeel rollen hier bij alle 22

23 leeftijdscategorieën hierbij nog niet op het gewenste niveau zijn. Tevens zijn de uitslagen per individueel kind te bekijken in bijlage Conclusie Uit de gegevens van deze metingen blijkt dat er bij deze kinderen er daadwerkelijk wel verbetering te zien is en in vele gevallen ook significante verbetering (per onderdeel 1 of meerdere niveaus verbeterd). Daarnaast kun je wel zien dat deze kinderen de extra trainingen nog wel nodig hebben omdat zij, uitgezonderd de kinderen van 7 jaar, nog niet op niveau zijn. Wanneer we gaan kijken naar één van de doelstellingen van Club Extra namelijk; het inhalen van de motorische achterstand kunnen we zien dat de kinderen van 7 jaar deze doelstelling hebben behaald. Wat verder opvallend is, is dat we gaan kijken naar de motorische ontwikkelingsgebieden we kunnen zien dat er bij het deelgebied oog-lichaam coördinatie, waaronder de vaardigheden stuiten en vangen vallen, bijna alle kinderen, uitgezonderd bij het stuiten: de kinderen van 6 en 9 en bij vangen: de kinderen van 6 en 12 jaar, op leeftijd zijn. In de andere 2 deelgebieden; evenwicht en coördinatie zijn er veel minder kinderen op leeftijd. Bij het rollen zijn alleen de 7 jarige kinderen op leeftijd. Uit dit alles kunnen wij concluderen en adviseren om het komende seizoen de aandacht meer te richten op de onderdelen evenwicht en coördinatie en daarnaast gepaste aandacht te geven aan de oog-lichaam coördinatie, om bij deze de vooruitgang te behouden. 23

Motorische ontwikkeling bij kinderen. Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie

Motorische ontwikkeling bij kinderen. Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie Motorische ontwikkeling bij kinderen Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie Motorische ontwikkeling bij kinderen? Mijlpalen Motometrisch Kwantiteit Gebaseerd op

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek bij kinderen van 4 tot 12 jaar Inleiding Stil zitten, veters strikken, schrijven, met bestek eten of een bal vangen. Dit zijn een aantal activiteiten waarvan

Nadere informatie

Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand

Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand TNO-rapport TNO Kwaliteit van Leven ISBN 90-5986-108-6 ClubExtra Effectevaluatie van een beweegprogramma voor kinderen met een motorische achterstand TNO Kwaliteit van Leven stelt zich tot doel om via

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder Schrijven, met bestek eten, een bal vangen, een logisch verhaal vertellen of huiswerkopdrachten uitvoeren.

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

Om de bewegingsachterstand in te halen zijn er twee wegen.

Om de bewegingsachterstand in te halen zijn er twee wegen. Wat is Motorische Remedial Teaching? M.R.T. is samen met ouders en leerlingen d.m.v. het bewegen, werken aan achterstanden in de ontwikkeling van kinderen. Het uitgangspunt van M.R.T. is dat je kijkt naar

Nadere informatie

Wim van Gelder Docent Hogeschool INHolland Scholings- en adviesbureau van Gelder in beweging Auteur van Basislessen bewegingsonderwijs Leerlingvolgsysteem Bewegen en spelen Zorg voor beweging Websites

Nadere informatie

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013 EACD recommendations NL vertaling en aanpassing H. Reinders namens DCD Stuurgroep Internationaal: Juli 2011 Vertaling: zomer 2012 Bespreken in werkgroepen najaar 2012 Stuurgroep voorstel: maart 2013 Reactie

Nadere informatie

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Libra Revalidatie DCD Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Uw kind is gezien door de revalidatiearts en tijdens dit bezoek is met u gesproken over DCD. In deze

Nadere informatie

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden. Onlangs is uw kind gezien in het observatieteam en is de diagnose DCD gesteld. In deze folder leest u wat DCD is, wat de behandeling bij Libra Revalidatie & Audiologie locatie Blixembosch inhoudt en hoe

Nadere informatie

Test 001 SCHOOL RA PPORTA GE

Test 001 SCHOOL RA PPORTA GE Test 001 SCHOOL RA PPORTA GE AANTAL : 48 LEERLINGEN GESLACHT : 22 26 SCHOOL : Test 001 PLAATS : DATUM : 7 november 2018 LEGENDA ruim ondergemiddeld ondergemiddeld gemiddeld bovengemiddeld ruim bovengemiddeld

Nadere informatie

Zijn zithouding heeft de volgende kenmerken: - te dicht op papier - schouders/ hoofd scheef - rechterelleboog niet op tafel - zit onderuitgezakt

Zijn zithouding heeft de volgende kenmerken: - te dicht op papier - schouders/ hoofd scheef - rechterelleboog niet op tafel - zit onderuitgezakt Samenvatting Aangezien het niveau van de motorische - en schrijfvaardigheden van de kinderen in mijn stagegroep laag ligt, wil ik de kwaliteit van het handschrift verbeteren. In dit onderzoek geef ik antwoord

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Handelingsplan Bewegen en spelen School

Handelingsplan Bewegen en spelen School Naam kind (initialen) Handelingsplan Bewegen en spelen School 1b Geboortedatum Groep Naam behandelaar Ingangsdatum 1. Omschrijf het gesignaleerde gedrag/ de hulpvraag Plaats a. In de lessen bewegingsonderwijs

Nadere informatie

Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel

Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel Adviesrapport Toolbox Joop Westerweel Fysiotherapie, Hogeschool van Amsterdam Naam studenten: Naam coach: Naam opdrachtgever: Renske de Jongh & Sven van Veenendaal Bart Brouwer Else Oostendorp, namens

Nadere informatie

De spel- en bewegingsontwikkeling van kleuters. Hans Stroes Hilversum,

De spel- en bewegingsontwikkeling van kleuters. Hans Stroes Hilversum, De spel- en bewegingsontwikkeling van kleuters Hans Stroes Hilversum, 23-1-2013 Programma 1. Kennismaking 2. Het belang van bewegen en spelen 3. Zorg voor bewegen en spelen op school 4. Bewegen in de klas

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Het motorisch onhandige kind

Het motorisch onhandige kind Workshop Het motorisch onhandige kind Signalering en doorverwijzing door de leerkracht 01-10-2014 Ester Litjens, Ergotherapeute Pia Hoezen, Kinderfysiotherapeute (Master Pediatric Physical Therapy MPPT)

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Workshop GNOON n.a.v. Onderzoek Master Daphne Uphof & Maloe Hofland Introductie Maloe Hofland Kind en Jeugd ambulant Master PMT Daphne Uphof

Nadere informatie

Screening Onderzoeksresultaten basisscholen gem. Nederweert -

Screening Onderzoeksresultaten basisscholen gem. Nederweert - Screening 2013-2014 - Onderzoeksresultaten basisscholen gem. - Karin Mennen Myrna van der Weerden Inleiding Aangezien het belangrijk is dat kinderen plezier hebben in beweging is het van belang dat zij

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

A. Algemeen. B. Functioneel. C. Schools. D. Tips. E. Interventie

A. Algemeen. B. Functioneel. C. Schools. D. Tips. E. Interventie kinesitherapie A. Algemeen B. Functioneel C. Schools D. Tips E. Interventie A. Algemeen Grof motorisch bewegen vertrekt vanuit het eigen lichaam, maar vraagt ook heel wat organisatie in ruimte en tijd

Nadere informatie

Planmatig samenwerken met ouders

Planmatig samenwerken met ouders Ouderparticipatie Team Planmatig samenwerken met ouders Samen vooruit! Tamara Wally Tamara Wally (MSc.) is werkzaam bij de CED- Groep. Ze werkte mee aan de publicatie Samen vooruit, over planmatig werken

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift wordt beschreven hoe kinderen met Astma of met Developmental Coordination Disorder (DCD), hun kwaliteit van leven (KVL) ervaren vergeleken met gezonde kinderen. Bij schoolgaande

Nadere informatie

Wat is kinderfysiotherapie en wanneer is het nodig?

Wat is kinderfysiotherapie en wanneer is het nodig? De Klimboom De Klimboom is een centrum voor hulp aan kinderen die problemen hebben in het bewegen, de communicatie en het gedrag en heeft als visie dat bij kinderen met complexe problematiek een multidisciplinaire

Nadere informatie

Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert -

Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert - Screening - Onderzoeksresultaten basisscholen gem Nederweert - Schooljaar 2014-2015 Karin Mennen Myrna van der Weerden Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Onderzoeksopzet 4 2. Resultaten motoriek 5 3. Resultaten

Nadere informatie

Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2)

Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2) Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2) Geadviseerd wordt om elk jaar het formulier verantwoording te downloaden zodat de meest recente versie wordt gebruikt. Omdat er met

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

September: Leerkracht heeft kennis van zijn (zorg-) leerlingen dmv het overdrachtsformulier naar de volgende groep.

September: Leerkracht heeft kennis van zijn (zorg-) leerlingen dmv het overdrachtsformulier naar de volgende groep. Protocol zittenblijven In de wet voor het primair onderwijs, staat dat leerlingen de basisschool in principe in 8 aaneensluitende jaren zouden moeten kunnen doorlopen. (WPO art. 8, lid 7b). Wanneer - 1

Nadere informatie

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen Openbare basisschool VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen Januari 2013 Doel van dit protocol Het vaststellen van de criteria op grond waarvan een leerling al dan niet doubleert of versnelt naar een

Nadere informatie

Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD)

Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Wat staat er in deze folder? UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Inleiding voor ouders 1 Informatie

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Wat staat er in deze folder? Inleiding voor ouders 1 Informatie

Nadere informatie

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Ellen Croonen, AIOS kindergeneeskunde Radboudumc Inhoudsopgave Achtergrond Doel Methode Resultaten

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

. In een notendop. Over de auteur

. In een notendop. Over de auteur Boek : DCD-hulpgids voor leerkrachten. Achtergrond en adviezen bij de motorische coördinatiestoornis. Auteur : Eelke van Haeften 2009, Pica ISBN: 9789077671276 Bespreker : Sofie Bruyneel Datum : april

Nadere informatie

Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken

Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken Corina van Doodewaard ClubExtra geeft kinderen opdrachten die wél lukken Sommige kinderen vallen tijdens de gymles of bij het sporten uit de toon. Ze zijn onhandig, in hun bewegingen of in hun gedrag.

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Van klein naar groot Ingrid Bijker-Anemaat

Van klein naar groot Ingrid Bijker-Anemaat Van klein naar groot Ingrid Bijker-Anemaat In september 2013 ben ik gestart met de cursus MRT aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. In het verdiepingstraject is daar ook een onderzoek aan verbonden. Tijdens

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip. Cedin. Lianne Bleker

Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip. Cedin. Lianne Bleker Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip Cedin Lianne Bleker Februari 204 COLOFON Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip Lianne Bleker Drachten, februari 204 Cedin Lavendelheide 2 9202 PD DRACHTEN T 088 0200300

Nadere informatie

Leerling Volg Systeem

Leerling Volg Systeem Leerling Volg Systeem Wat bepaalt of een kind eindeloos beweegt of speelt in een situatie? - zijn/ haar mogelijkheden (vaardigheid) - de mate waarin een situatie aantrekkelijk en haalbaar is voor hem/haar

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Bewegingsonderwijs en spel: de eerste stappen in de virtuele werkelijkheid

Bewegingsonderwijs en spel: de eerste stappen in de virtuele werkelijkheid Bewegingsonderwijs en spel: de eerste stappen in de virtuele werkelijkheid Diny van der Aalsvoort Er wordt veel gespeeld in de gehele basisschoolperiode. Bewegen vormt daarbij een belangrijk onderdeel.

Nadere informatie

Symposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008

Symposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008 Symposium Zorg en onderwijs Annemarie Tadema 8 april 2008 Aanleiding onderzoek Burgerschapsparadigma: participeren in de samenleving KDC: segregatie Onderwijs: integratie/ inclusie Wet op de leerlinggebonden

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien Erik Scherder, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen, zegt: `Bewegen is niet alleen goed voor conditie, maar ook voor cognitie!` `In de hersenen vertonen neuronale systemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Visie op extra zorg. Door: Robin Planken Micha Luttik

Visie op extra zorg. Door: Robin Planken Micha Luttik Visie op extra zorg Door: Robin Planken Micha Luttik Nieuwe basisschool kindgericht om schooluitval te voorkomen 1. differentiatie 2. Individualisering schoolgroepen heterogener toenemende gedragsverschillen

Nadere informatie

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen ONDERZOEK DREMPELS BETEKENIS VOORWAARDEN Remo Mombarg en Jan Willem Bruining (RUG/HIS) Koen Breedveld en Wouter Nootebos (Mulier Instituut) Saskia van Doorsselaer

Nadere informatie

Kobe* (10 jaar) heeft ernstige dyslexie

Kobe* (10 jaar) heeft ernstige dyslexie Kobe* (10 jaar) heeft ernstige dyslexie En daarmee is de kous af? Nee, natuurlijk niet! Dyslexie is een symptoom van één of meerdere obstakels in de ontwikkeling. Het is dus geen vaststaand feit waarmee

Nadere informatie

9-2-2016. Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Wat heb je met de kleine motoriek? MOTORISCHE ONTWIKKELING. Breda 2 februari 2016

9-2-2016. Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Wat heb je met de kleine motoriek? MOTORISCHE ONTWIKKELING. Breda 2 februari 2016 MOTORISCHE ONTWIKKELING Wat heb je met de kleine motoriek? Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek Breda 2 februari 2016 Hans Stroes Voorkennis? Hoe volg jij de kleinmotorische ontwikkeling? En

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan?

Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Kinderen ontwikkelen hun motoriek en hun motorische vaardigheden op hun eigen manier, in hun eigen tempo. Dit lijkt vanzelf te

Nadere informatie

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Protocol overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Opgesteld in september-november 2009 Inhoudsopgave Inleiding pagina 3 De schoolloopbaan van een kleuter pagina 4 Meetmomenten en oudergesprekken

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar

Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar Deze checklist is bedoeld voor leerkrachten en intern begeleiders van basisscholen. Het doel van deze vragenlijst is om te inventariseren wat

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Leerling. Volg. Systeem

Leerling. Volg. Systeem Leerling Volg Systeem t Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

RK Christoffelschool Gendringen

RK Christoffelschool Gendringen Minorcontract 2012-2013. Persoonlijke gegevens Naam Klas Iselinge Hogeschool Stageschool (naam en plaats) Mariska Grievink VR4A RK Christoffelschool Gendringen 2. Minorgegevens Naam van de minor Begeleidend

Nadere informatie

: Zakiya Luijsterburg

: Zakiya Luijsterburg Zakiya Luijsterburg Test 001 INDIV IDUELE RA PPORTA GE NAAM : Zakiya Luijsterburg GEBOORTEDATUM : 31 oktober 2011 GESLACHT : meisje SCHOOL : Test 001 KLAS : 3A PLAATS : DATUM TEST : november 2018 LEGENDA

Nadere informatie

Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Hans Stroes & Wim van Gelder

Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Hans Stroes & Wim van Gelder Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen Hans Stroes & Wim van Gelder Wat registreert het LVS bewegen en spelen Minimaal de 4 S-en: Stilstaan Springen Kracht Springen Coördinatie Stuiten Wat registreert het

Nadere informatie

Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand

Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand Oefentherapie Cesar kan uitkomst bieden Auteurs: Mignon Biesta Detti Steeman Het verschil zit hem in het aanbieden van de oefenstof De

Nadere informatie

Uitgeverij Schoolsupport

Uitgeverij Schoolsupport 11 Hoofdstuk 1 Over DCD Wat is DCD? DCD is een coordinatieontwikkelingsstoornis. Als je DCD hebt, heb je een probleem met coördinatie. Het is dan moeilijk voor je om op de juiste wijze bewegingen uit te

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 SAMENVATTING onderzoek Playing for Success 2013/2014 Niels Hermens Vita Los Claire Aussems m.m.v. Sylvia Dickie, Marnix van de Heg en Majone Steketee

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. Informatiebrief voor ouders Beste ouder(s)/verzorger(s),

Nadere informatie

Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen

Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen Over observeren, registreren en extra zorg door Wim van Gelder & Hans Stroes Vaardigheidsverschillen tussen verschillende jonge kinderen zijn enorm. Hoe beter een

Nadere informatie

Protocol Kleuterverlenging

Protocol Kleuterverlenging ONDERWIJS IN BEWEGING Protocol Kleuterverlenging pagina 1 Protocol Kleuterverlenging Inhoud Inleiding... 3 Opzet van het protocol... 3 Algemene uitgangspunten... 3 Criteria voor verlenging groep 2... 3

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary)

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) Appendix Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) 93 87 Inleiding Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een ziekte waar wereldwijd ongeveer 400 miljoen mensen aan lijden. Ook in Nederland komt de

Nadere informatie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Proudy Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Wat is psychomotorische kindertherapie? Pmkt is een vorm van kindertherapie bedoeld voor kinderen die vast lopen in hun ontwikkeling en dat in hun gedrag

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

ZORG VOOR MEER PLEZIER IN BEWEGEN

ZORG VOOR MEER PLEZIER IN BEWEGEN ZORG VOOR MEER PLEZIER IN BEWEGEN Motoriek, gedrag en gezonde leefstijl Voor kinderen en jongeren die een opstapje nodig hebben om met plezier en zelfvertrouwen te kunnen bewegen. MOTORIEK - MOTORISCHE

Nadere informatie

Maakt leren schrijven. leuker. www.jufinabox.com

Maakt leren schrijven. leuker. www.jufinabox.com Maakt leren schrijven leuker www.jufinabox.com 1 op de 4 leerlingen heeft moeite met schrijven Motorische schrijfproblemen komen veel voor in het basisonderwijs. Cijfers in de literatuur variëren van 5

Nadere informatie

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe!

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Lieven Coppens Vooraf De ontwikkeling van een kind verloopt op verschillende domeinen. Elk kind ontwikkelt op zijn eigen

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

2

2 2 Inhoud 3 o o o 4 o o 5 6 7 1 8 a. 9 b. 10 11 12 a. b. 13 14 15 Soort informatie IQgegevens (IQ < 70) Eventueel: naam van document waarin de gevraagde informatie te vinden is Ontwikkelingsperspectief

Nadere informatie

Motoriek Het motorische onhandige kind

Motoriek Het motorische onhandige kind Motoriek Het motorische onhandige kind Signaleren van problemen in de motoriek Veters strikken. Hinkelen en huppelen. Schrijven. Duidelijk vertellen. Het lijkt zo gewoon. Er zijn echter kinderen Vaak worden

Nadere informatie

Beleid najaarskinderen in groep ½

Beleid najaarskinderen in groep ½ Beleid najaarskinderen in groep ½ De doorstroom van groep 1/2/3 2013 Stichting Katholieke Scholen Westelijk Weidegebied Inhoud Hoofdstuk Pagina Inleiding 3 Praktische invulling Groep 1 Groep 2 Kleuterverlenging

Nadere informatie

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Inleiding BOTMP gepubliceerd in 1978 Meet grove en fijne motorische

Nadere informatie

Classificatie. Bij kinderen met cerebrale parese

Classificatie. Bij kinderen met cerebrale parese Classificatie Bij kinderen met cerebrale parese Waarom classificeren? Om een goed beeld te krijgen van het functioneren van uw kind met cerebrale parese, gebruiken we classificatiesystemen. In deze folder

Nadere informatie

STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80?

STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80? www.stimuliz.nl STIMULIZ Leerlingvolgsysteem 0 24 jaar Gezondheidsvolgsysteem 0 80? Stimuliz is een softwaresysteem waarmee kinderen van 0 tot 24 jaar gevolgd kunnen worden in hun ontwikkeling. Een systeem

Nadere informatie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Verslag van de eerste vragenlijstronde Jeugd, Zorg en Sport Auteur: Sabina Super, Niels Hermens, Kirsten Verkooijen Datum: 19 april 2016 Inleiding

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie