Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast"

Transcriptie

1 Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast Resultaten van Trendspotting 2007 Volledig rapport Cas Barendregt Agnes van der Poel m.m.v. Gerdien de Kam

2 Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast Resultaten van Trendspotting 2007 Volledig rapport Cas Barendregt Agnes van der Poel m.m.v. Gerdien de Kam April 2008 IVO Heemraadssingel DM Rotterdam (010) Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding en onderzoeksvragen 4 2 Onderzoeksmethode Gestructureerde interviews dak- en thuislozen en verslaafden Gegevens Openbaar Ministerie Narratieve informatie Panel van experts 12 3 Leefsituatie en middelengebruik Woonsituatie Inkomen Schulden Lichamelijke en psychische gezondheid Sociale relaties en eenzaamheid Alcohol- en drugsconsumptie 21 4 Drugs- en alcoholmarkt en overlast Drugskopen in de afgelopen maand Telefonische handel Straathandel In en om de Pauluskerk Dealadressen Alcohol kopen Waar mensen gebruiken Bestrijding van overlast West Centrum Zuid Overtreding APV 35 5 Samenvatting, conclusie en discussie Leefsituatie en middelengebruik Overlast en de drugsmarkt Discussie 42 Literatuurlijst 46 Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 3

4 Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksvragen Een van de vier peilers van het Rotterdamse collegeprogramma is Veiligheid. Daarbinnen is plaats ingeruimd voor de bestrijding van overlast die samenhangt met drugsgebruik en verslaving (Collegeprogramma ). In de loop van de jaren zijn door uiteenlopende veiligheidspartners tal van maatregelen genomen die de problematiek van drugsverslaafden beter beheersbaar hebben gemaakt. Steeds minder prominent staat verslavingsproblematiek en de daarmee vaak gepaard gaande overlast bovenaan de lokale politieke agenda. De politieke discussiepunten zijn omgezet in een pakket beleidsmaatregelen van zorg en repressie. In gevallen waar criminaliteit op de voorgrond staat worden justitiële trajecten ingezet, waar mogelijk in combinatie met zorg. Waar psychische en sociale kwetsbaarheid de boventoon voeren wordt passende (maar geen vrijblijvende) zorg aangeboden. De overlastproblematiek lijkt door deze combinatie van maatregelen te zijn ingedamd tot gezondheids- en (re)integratievraagstukken. Deze twee deelaspecten lijken bovendien, onder regie van GGD en SoZaWe, stevig in de greep te zijn van de verslavingszorg en maatschappelijke opvang. Openbare orde problemen samenhangend met de lokale drugsmarkt lijken deels te zijn opgelost of beheersbaar. Dit zijn conclusies uit Trendspotting 2006 (Barendregt & Van de Mheen 2007a). In Trendspotting 2007 proberen we een beeld te vormen van de leefsituatie van verslaafden en dak- en thuislozen in Rotterdam. Daarnaast hebben we gekeken naar de drugsmarkt en de eventuele overlast die ermee gepaard gaat. Het is belangrijk zich te realiseren dat achter de wereld van zorgtrajecten, instellingen en registraties nog een buitenwereld schuilgaat waarin verslaafden en dak- en thuislozen tijd doorbrengen. De leidraad voor het schetsen van de leefsituatie en de drugsmarkt wordt gevormd door twee onderzoeksvragen: 1 Wat is de leefsituatie van verslaafden en dak- en thuislozen? 1a Wat is de leefsituatie op het gebied van wonen, inkomsten, dagbesteding, gezondheid van daken thuislozen en verslaafden? 1b Wat is hun alcohol- en drugsconsumptie? 1c Hoe verhoudt de leefsituatie zich tot de alcohol- en drugsconsumptie? 2 Hoe ziet de Rotterdamse drugsmarkt er uit en wat is de samenhang met drugsoverlast? 2a Waar kopen gebruikers van alcohol en drugs hun middelen? 2b Waar gebruiken zij hun middelen? 2c Met betrekking tot gebruik van alcohol en drugs: - Wat doet de politie om consumptiegerelateerde overlast te bestrijden? - Wat merken Meldpunten Drugsoverlast van openbaar drankgebruik en van de drugsmarkt? 2d Met betrekking tot handel in drugs: - Wat zijn kenmerken van dealers. - Wat doet de politie om detailhandel in harddrugs te bestrijden? - Wat merken druggebruikers van bestrijding van drugshandel door de politie? In de twee volgende paragrafen wordt achtereenvolgens stil gestaan bij het begrip leefsituatie en bij drugsmarkt en overlast. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 4

5 Leefsituatie Het begrip leefsituatie is veelomvattend. Het gaat niet alleen om wonen of het al dan niet hebben van een partner, maar ook om gezondheid, inkomsten en schulden en sociale relaties in brede zin. In onderzoeksinstrumenten, registraties en onder hulpverleners wordt de leefsituatie vaak opgedeeld in leefgebieden 1. Van al die leefgebieden wordt huisvesting gezien als een belangrijke, zo niet de belangrijkste voorwaarde om op andere levensgebieden goed te kunnen functioneren. In het Plan van Aanpak MO (VWS 2005) wordt dakloosheid expliciet in verband gebracht met verloedering. Preventie van dakloosheid en het realiseren van structurele vormen van woonvoorzieningen voor bestaande dak- en thuislozen maken deel uit van de hoofddoelstellingen van dit plan (VWS 2005, p.10). In de Rotterdamse uitvoering van het Plan van Aanpak wordt de instelling die de woonzorg levert de dossierhouder genoemd. Mede hierom is de belangrijkste operationalisering van de leefsituatie de woonsituatie. We nemen hiervoor als uitgangspunt de woonladder (Weltevreden 2006). De woonladder is een indeling van verschillende woonvormen aan de onderkant van de woningmarkt. De woonladder onderscheidt 12 sporten, waarbij de laagste sport staat voor buiten slapen en de hoogste sport voor zelfstandig wonen. De tussenliggende sporten benoemen diverse woonvormen die worden aangeboden door instellingen voor maatschappelijke opvang of geestelijke gezondheidszorg. Nadeel van de woonladder is dat sommige sporten niet een categorie aanduiden maar een concreet project. De aanduiding woonladder suggereert (niet altijd terecht) dat elke hogere sport ook een woonvorm inhoudt waarbij de betrokkene grotere zelfstandigheid heeft. Ten behoeve van de statistische analyses hebben we de woonladder teruggebracht tot vier categorieën: dakloos, onzelfstandig wonen, zelfstandig begeleid wonen en zelfstandig wonen. In een aantal gevallen zijn de categorieën onzelfstandig wonen en zelfstandig begeleid wonen samengevoegd tot één categorie: thuisloos. De woonladder is in het laatste geval ingedikt tot drie categorieën. Het bekendste voorbeeld van begeleid zelfstandig wonen in Rotterdam is het project (z)onderdak. Voorbeelden van onzelfstandig wonen zijn: sociaal pension, (intensief) beschermd wonen en projecten voor woonvaardigheidstraining. Drugsmarkt en overlast Een markt is een plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten. De markt van heroïne en cocaïne is een illegale markt, daarom hebben aanbieders en vragers er belang bij dat hun handelingen door de politie onopgemerkt blijven. Op het niveau van de detailhandel waarbij de vraagzijde wordt gevormd door verslaafde druggebruikers, kent Rotterdam een geschiedenis van overlast. Deze overlast concentreerde zich in de jaren tachtig en begin jaren negentig onder andere in en om drugspanden. Daarnaast kende Rotterdam een aantal jaren een open drugsscene (Perron 0) en werd er op diverse plaatsen in de stad op straat drugs verhandeld. De overlast die met deze drugshandel gepaard kan gaan bestaat uit samenscholing van dealers en druggebruikers waardoor zij als het ware de openbare ruimte annexeren. Bovendien werd door veel druggebruikers de gekochte drugs in de straathandelgebieden gebruikt (Barendregt e.a. 2000). Rondom drugspanden worden klachten gerapporteerd als schreeuwen, urineren, drugs gebruiken en buiten slapen. In wijken en buurten waar zich drugsoverlast concentreert nemen veiligheidsgevoelens af en het gevoel van verpaupering en verloedering toe (Van de Torre & Hulshof 2000). 1 Voorbeelden van leefgebieden: huisvesting, inkomen, psychisch, sociaal en lichamelijk functioneren, dagbesteding. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 5

6 Rotterdam zet sinds jaren sterk in op het verminderen van aan drugs gerelateerde overlast. Overlastgevende drugpanden werden gesloten met behulp van burgemeesterssluitingen en straathandel is door intensief surveilleren en cameratoezicht teruggedrongen. De introductie van de mobiele telefoon bood vraag en aanbod een alternatief medium om tot elkaar te komen zonder op te vallen bij politie of omwonenden. De overlast gerelateerd aan drugshandel is door de combinatie van repressie, de opkomst van de mobiele telefoon en de intensivering van zorg afgenomen (Barendregt & Van de Mheen 2007a). De aanpak van criminaliteit en overlast vindt plaats via gebieds- en via persoonsgebonden aanpak. In de persoonsgebonden aanpak, zoals gepresenteerd in het vijfjarenactieprogramma Veilig van de gemeente Rotterdam, wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën wetsovertreders. In de eerste categorie vallen de verslaafden, dak- en thuislozen en de veelplegers. De twee andere categorieën worden gevormd door geweldplegers en overlastgevende en criminele jongeren (Gemeente Rotterdam 2005). De subgroepen die in de eerste categorie vallen zijn grotendeels overlappend. Veel dak- en thuislozen zijn verslaafd en worden ook nog eens vaak bekeurd voor het overtreden van de APV. De steekproef van Trendspotting 2007 bestaat voor een groot deel uit personen van deze categorie. Wat is een veelpleger? Is dat iemand die veel misdrijven pleegt, zoals winkeldiefstal of auto-inbraak? Of is een veelpleger iemand die bij herhaling de APV overtreedt door bijvoorbeeld bier te drinken in het openbaar? En wat is het verschil tussen een veelpleger en een stelselmatige dader? In de beleidsregels van het Openbaar Ministerie worden drie definities gegeven waaronder die van veelpleger (zie box). Het onderscheid tussen 'plegers' en 'daders' is erin gelegen dat daders misdrijven hebben gepleegd waarvoor een voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl een pleger te maken heeft met meerdere processen verbaal. Hieruit is af te leiden dat het overtreden van de APV wordt gezien als een misdrijf en niet een simpele overtreding is. Overtreding van de APV leidt dus tot registratie in het HKS (herkenningsdienstsysteem), het herkennings- en opsporingsregister van de politie. Box: Veelplegers, zeer actieve veelplegers, stelselmatige daders Een veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die in zijn gehele criminele verleden meer dan 10 processen verbaal (pv s) [*] tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een zeer actieve veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van 5 jaren waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt meer dan 10 pv s tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een stelselmatige dader is een zeer actieve veelpleger die verdacht wordt van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, die in de vijf jaren voorafgaand aan het gepleegde feit ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straf of maatregel dan wel een taakstraf, die ook ten uitvoer zijn gelegd. Deze personen kunnen in aanmerking komen voor toepassing van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (cf. de Wet ISD, art. 38m t/m 38u WvSr). [*] In deze definities wordt uitgegaan van HKS-antecedenten, d.w.z. wegens misdrijf opgemaakte processen verbaal die zijn ingestuurd naar het OM. Bron: beleidsregels OM (2007) Dit is enigszins verwarrend. Postbus 51, de informatiesite van de overheid, maakt onderscheid tussen misdrijven en overtredingen 2 : Overtredingen zijn lichte strafbare feiten, zoals openbare dronkenschap en verkeersovertredingen. Deze zaken behandelt de kantonrechter. Misdrijven zijn ernstiger strafbare feiten, zoals de handel in drugs, diefstal of moord. Deze zaken worden door de rechters van de strafsector van 2 (gevonden: 15 september 2007). Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 6

7 de rechtbank behandeld. Overtredingen worden meestal afgedaan via een boete (schikkingsvoorstel) van het Centraal Justitieel IncassoBureau (CJIB). Wanneer een boete niet wordt betaald komt de zaak in handen van het arrondissementsparket en die zet vervolging in. Uiteindelijk komt de zaak voor de kantonrechter en die kan, in het geval van overtreding van de APV, een vervangende hechtenis uitspreken. Het arrondissementsparket Rotterdam heeft ten behoeve van Trendspotting 2007 enkele gegevens geleverd uit het Kompassysteem. In het Kompassysteem worden onder andere personen geregistreerd die de APV overtreden en die geen gebruik maken van de schikking die door het CJIB wordt voorgesteld. Volgens een medewerker van het parket gaat het in veel gevallen om overtreders die worden gerekend tot de categorie verslaafden, dak- en thuislozen en de veelplegers zoals die worden genoemd in het vijfjarenactieprogramma veilig van de gemeente Rotterdam. De gegevens uit het Kompassysteem zullen we gebruiken voor de beantwoording van onderzoeksvraag 2. Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens zijn verzameld en geanalyseerd. Dan volgen twee resultatenhoofdstukken. Het eerste resultatenhoofdstuk geeft een antwoord op de eerste onderzoeksvraag (leefsituatie) en het volgende resultatenhoofdstuk gaat over de drugsmarkt en over de bestrijding van alcohol- en drugsoverlast. In dit hoofdstuk worden ook enkele gegevens van het arrondissementsparket (Kompassysteem) gepresenteerd. Ten slotte worden in het hoofdstuk Conclusie en discussie de belangrijkste resultaten weergegeven en enkele discussiepunten uitgewerkt. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 7

8 Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethode Met behulp van verschillende gegevensbronnen geven we antwoord op de onderzoeksvragen (zie tabel 2.1). Daarbij brengen we verschillende perspectieven en dimensies in beeld. Tabel 2.1 Overzicht onderzoeksmethoden Onderzoeksvraag 1: leefsituatie en middelengebruik Onderzoeksvraag 2: drugsmarkt en overlast Vragenlijst onderzoek dak- en thuislozen en verslaafden x x Narratieve informatie (interviews) x Gegevens Openbaar Ministerie x Panel van experts x x 2.1 Gestructureerde interviews met dak- en thuislozen en verslaafden Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn 118 verslaafden en dak- en thuislozen geïnterviewd. De interviews zijn gehouden door twee onderzoeksmedewerkers, die elk ongeveer de helft van de 118 interviews hebben gedaan. Voorafgaand aan het interview tekenden de respondenten een toestemmingsformulier. De interviewperiode heeft geduurd van half april tot eind juni. Het werven van de 118 respondenten verdient enige nadere toelichting. Sinds 1997 is dit Trendspotting onderzoek de vijfde keer dat een steekproef wordt getrokken in het circuit van problematische druggebruikers en dak- en thuislozen. De eerste vier zijn door IVO uitgevoerd in het kader van het Rotterdamse Drug Monitoring Systeem (DMS). Telkens wordt gestreefd naar een evenwichtige afspiegeling van de werkelijkheid. In 1997 verliep een flink deel van de drugshandel via zogenaamde dealadressen. Het merendeel van deze dealadressen was voor onderzoekers moeilijk toegankelijk en daarom werden community field workers ingezet voor de werving van respondenten op dealadressen (Blanken e.a. 2000). Toen steeds meer dealadressen werden gesloten, zetten de onderzoekers druggebruikers in om respondenten op straathandellocaties respondenten te werven (Van der Poel e.a. 2003). Beide vormen van drugshandel zijn in Rotterdam echter vrijwel verdwenen of onzichtbaar geworden (Barendregt & Van de Mheen 2007a). Daarom is deze keer besloten om via de maatschappelijke opvang en verslavingszorg de respondenten te werven. Om toch niet volledig afhankelijk te zijn van deze voorzieningen, is met de sneeuwbalmethode of snowball sampling methode gewerkt (Hendriks e.a. 1992, Barendregt e.a. 2005). Snowball sampling Kernidee van snowball sampling is dat de volgende kandidaat wordt geworven met behulp van de zojuist geïnterviewde persoon. In het geval van Trendspotting mag de geïnterviewde persoon een aantal bekenden noemen met wie hij of zij in de afgelopen maand samen drugs heeft gebruikt of alcohol gedronken. Van de genoemde personen worden vervolgens a-select twee kandidaten geselecteerd. Dit wordt de nominatieprocedure genoemd. Aan de geïnterviewde wordt gevraagd of hij deze geselecteerde personen kan leveren, door de onderzoekers te (laten) bellen of naar een afgesproken plaats te brengen of te verwijzen. Voor elke geleverde kandidaat krijgt de geïnterviewde een vergoeding van vijf euro. Een voorwaarde om met deze methode een zo representatief mogelijke steekproef te krijgen is dat de groep van beginpersonen (zero stage) zo divers mogelijk is samengesteld. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 8

9 Bij de uitvoering van deze methode zijn we tegen verschillende problemen aangelopen. Ten eerste wilden verschillende instellingen voor maatschappelijke opvang in eerste instantie niet meewerken aan het onderzoek. Zij vonden dat er teveel onderzoek naar hun doelgroep werd gedaan en Trendspotting was de druppel die de emmer deed overlopen. Na een vertraging van acht weken konden we toch via de maatschappelijke opvang van start. Ten tweede was een probleem in de nominatieprocedure dat de onderzoekers, in hun streven de steekproef zo representatief mogelijk samen te stellen, de inclusiecriteria streng hanteerden. Zo werden nominees van buiten Rotterdam geweigerd, of werd de volgende respondent van de nominatieprocedure uitgesloten als het vermoeden bestond dat in een klein netwerk werd genomineerd. Ook bleek dat respondenten wel veel mensen kennen, maar dat zij niet met deze personen in de afgelopen tijd hadden gebruikt of gedronken (één van de inclusiecriteria), waardoor zij dus maar weinig mensen konden noemen. Vervolgens bleek dat respondenten de genomineerden (die aan de inclusiecriteria voldeden) vaak niet konden (of wilden) vinden. In veel gevallen hebben we respondenten nog opgezocht om te vragen of ze hun geselecteerde nominees al hadden benaderd. Behalve dat we hoorden dat mensen niet wilden meewerken, hoorden we ook vaak dat ze de betreffende personen niet meer gezien hadden. Deze problemen leidden tot een tragere werving van respondenten dan gepland. In reactie daarop werd, in de loop van de dataverzamelingsperiode, het a-selecte element uit de nominatieprocedure weggelaten. Toen bleek dat dit niet de gewenste versnelling van het aanbrengen van kandidaten gaf, hebben we de snowball sampling procedure geheel losgelaten. De maatschappelijke opvang was inmiddels voor de onderzoekers toegankelijk geworden en de overige respondenten zijn daarom geworven in de maatschappelijke opvang met behulp van de medewerkers ter plaatse. Het niet en niet tijdig aanbrengen van respondenten leidde de facto tot het doodlopen van de sneeuwbalketens. Naast bovengenoemde oorzaken, zijn ook aanvullende verklaringen mogelijk. Zo kan het zijn dat de financiële prikkel van vijf euro te laag was om genomineerden aan te sporen om mee te doen. Ook kan een verklaring zijn dat het (telefonisch) contact opnemen met de onderzoekers als de genomineerde was gevonden een praktische drempel was. De vragenlijst De gebruikte vragenlijst is gebaseerd op de vragenlijst die in eerder IVO onderzoek is gebruikt (Barendregt e.a. 1999, Lempens e.a. 2000, 1999, Van der Poel e.a. 2003). De onderdelen van de vragenlijst zijn: demografische gegevens; leef- en woonsituatie; middelengebruik; middelen kopen; inkomen; schulden; contacten met politie en justitie; gezondheid; psychische of emotionele klachten. Het voordeel van werken met een bestaande vragenlijst is dat resultaten vergelijkbaar zijn met eerder onderzoek. Echter, voor dit onderzoek is de vragenlijst op een aantal onderdelen uitgebreid en aangepast. De doelgroep in deze steekproef bestaat ook uit dak- en thuislozen die geen illegale harddrugs gebruiken. Aanpassingen zijn gedaan onder het kopje 'middelengebruik' waar vragen zijn toegevoegd over alcoholgebruik. De vraag waar mensen kopen en gebruiken is opgesplitst in drugs en alcohol. Het onderdeel 'psychische of emotionele klachten' is uitgevraagd met de PrsnQst, een screeningsinstrument om depressie en psychotische klachten op te sporen en dat is gevalideerd voor gebruik in de maatschappelijke opvang (Van Rooij e.a. 2007). Er is in dit onderdeel ook een vraag opgenomen over eenzaamheid. Om eenzaamheid te kunnen meten is er gebruik gemaakt van een standaardvraagstelling die door het project Lokale en Nationale Monitor Volksgezondheid is ontwikkeld 3. De eenzaamheidsschaal &atoomsrt=2&actie=2 (gevonden: 4 april 2007). Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 9

10 (De Jong-Gierveld & Kamphuis 1985) bestaat uit twee componenten: emotionele eenzaamheid die gevoelig is voor veranderingen in de partnerstatus en sociale eenzaamheid die refereert aan het bredere sociale netwerk. De statistische analyse is gedaan met behulp van het analyseprogramma SPSS. De meeste statistiek is beschrijvend, dat wil zeggen dat de resultaten bestaan uit rechte tellingen en het zoeken naar statistisch significante verbanden tussen verschillende onderdelen van de vragenlijst. Een verband is statistisch significant wanneer de kans dat het gevonden verband op toeval berust kleiner is dan vijf procent. Er wordt dan gesproken van een betrouwbaarheid van 95% of anders gezegd: de p-waarde is 0,05 of kleiner (p 0.05). Daarnaast wordt in een aantal gevallen de resultaten van deze steekproef vergeleken met resultaten uit eerder onderzoek dat IVO onder de doelgroep heeft uitgevoerd. Vanaf 1997 heeft IVO tweejaarlijks steekproeven gehouden onder problematische harddruggebruikers (Barendregt e.a. 1999, Lempens e.a. 1999, Lempens e.a. 2000, Van der Poel e.a. 2003). Voorzover mogelijk en relevant wordt een aantal van deze eerdere resultaten ter vergelijking gepresenteerd. In een enkel geval is ook getest of de verschillen tussen de resultaten van 2007 en die van 2003 statistisch significant zijn, en waar dat gedaan is wordt dat in deze rapportage vermeld. We hebben daartoe beide bestanden aan elkaar gekoppeld. Onderzoeksgroep In deze studie draait het om de leefsituatie van dak- en thuislozen en problematische harddruggebruikers. De overlap tussen deze beide groepen is aanzienlijk. In gesprekken met professionals, zoals politie en medewerkers Meldpunten Drugsoverlast, hebben we steeds expliciet gemaakt dat het ons om deze doelgroep(en) gaat. De werving van respondenten voor het vragenlijstonderzoek is volledig afgestemd op deze doelgroepen. De 118 respondenten hebben de volgende demografische kenmerken (zie tabel 2.2). De vrouwen in deze steekproef vormen een kwart van het totale bestand. Hun gemiddelde leeftijd ligt op 40 jaar en bij de mannen is dat 47 jaar. In vergelijking met de steekproef van 2003 zijn de in 2007 geworven respondenten ouder 4 (alleen de leeftijd is getoetst). De jongste respondenten zijn 28 jaar (twee vrouwen en een man) en de oudste is 64 jaar (man). Veruit de meeste respondenten hebben de Nederlandse nationaliteit, 8% heeft een niet-nederlandse nationaliteit. De meerderheid van de respondenten heeft een Nederlandse culturele herkomst (59%) gevolgd door de respondenten van Surinaamse herkomst (20%). Respondenten met een Marokkaanse of Antilliaanse/Arubaanse herkomst vormen met respectievelijk 3% en 7% een kleine minderheid. In de categorie 'overig' zitten onder andere mensen met een Molukse achtergrond en mensen uit diverse Noordwest Europese landen. De respondenten die niet uit Rotterdam komen, zijn woonachtig in een van de randgemeenten, zoals Capelle aan den IJssel of Vlaardingen. Een persoon komt uit Dordrecht. Aspecten van de leefsituatie, zoals wonen, inkomen en gezondheid worden in het eerste resultatenhoofdstuk besproken. 4 T-test = 3,281 (df=117) p < Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 10

11 Tabel 2.2 Demografische kenmerken van de onderzoeksgroep (n=118) Kenmerk Sekse Man Vrouw 75% 25% 78% 22% Gemiddelde leeftijd M: 47jaar V: 40 jaar M: 40 jaar V: 34 jaar Nationaliteit Nederlands Anders 92% 8% 85% 15% Culturele herkomst Nederlands Surinaams Marokkaans Antilliaans/Arubaans Anders 59% 20% 3% 7% 11% 47% 23% 9% 7% 14% Verblijf in Nederland Legaal Illegaal 92% 8% 97% 3% Woonplaats Rotterdam Andere gemeente Gegevens Openbaar Ministerie Met medewerking van het Openbaar Ministerie van het parket Rotterdam zijn gegevens verzameld over niet-betaalde boetes en zogenaamde veelplegers. We wilden onder andere weten welke overlast overtredingen worden bekeurd in verschillende politiedistricten van Rotterdam Rijnmond. Het OM heeft hiervoor het registratiesysteem Kompas gebruikt. Bekeuringen die met een schikking zijn afgedaan door het CJIB (Centraal Justitieel IncassoBureau) komen niet in het Kompassysteem terecht. Er zijn gegevens gegenereerd op drie meetmomenten: 1 januari 2006, 1 januari 2007 en 31 augustus Narratieve informatie Narratieve gegevens bestaan uit half-open interviews met leden van de doelgroep en professionals en uit observaties die we deden in het veld. Het levert gegevens op in de vorm van interviewverslagen, aantekeningen en veldnotities. Deze gegevens zijn overwegend gebruikt als basis voor de beschrijving van de manier waarop overlast wordt bestreden (onderzoeksvraag 2). Door middel van het ordenen van tekst(gedeelten) ontstaat een beeld van hetzelfde fenomeen (bijvoorbeeld overlast) vanuit verschillende invalshoeken. De ordening vindt plaats door stukken tekst te labelen met trefwoorden en vervolgens de gelabelde stukken tekst bij elkaar te zetten. Door de gelabelde stukken tekst te lezen, en daarop schriftelijk te reflecteren wordt een samenhangende beschrijving van het fenomeen gemaakt. Er is een tiental dak- en thuislozen en verslaafden geïnterviewd met een half-open vragenlijst. Enkele van hen zijn uitsluitend voor dit doel geworven, anderen hebben we bevraagd nadat we ze met een vragenlijst hadden geïnterviewd. Daarnaast hebben we informele gesprekken en observaties die we tijdens de dataverzamelingsperiode deden, vastgelegd in veldnotities. Er zijn gesprekken gevoerd met vier politieagenten, werkzaam in West (bureau Rosener Manzstraat), Centrum (bureau Eendrachtsplein), Charlois (bureau Zuidplein) en Feijenoord (bureau Sandelingeplein). Zij werden met een itemlijst bevraagd over hun werkzaamheden ten aanzien van het bestrijden van drugs gerelateerde overlast op straat. Aanvullend hebben we drie medewerkers van meldpunten drugsoverlast (Delfshaven, Charlois en Feijenoord) geïnterviewd over de overlastsituatie binnen hun deelgemeente. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 11

12 2.4 Panel van experts De voorlopige resultaten zijn voorgelegd aan een panel van lokale experts op het gebied van overlast, dak- en thuisloosheid en/of verslavingsproblematiek. Van de tien uitgenodigde experts hebben er vijf deelgenomen aan de bijeenkomst. Vier van hen zijn werkzaam op uitvoerend niveau en een meer beleidsmatig. Tijdens de bijeenkomst zijn de voorlopige resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Aan de hand van een aantal hypothesen is gereflecteerd op validiteit en relevantie van de onderzoeksresultaten. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 12

13 Hoofdstuk 3 Leefsituatie en middelengebruik In dit hoofdstuk worden de resultaten over leefsituatie en middelengebruik gepresenteerd (eerste hoofdvraag). Eerst wordt de woonsituatie gepresenteerd, vervolgens komen de leefgebieden inkomsten en schulden, gezondheid aan bod en wordt het middelengebruik beschreven. Waar mogelijk en relevant brengen we de woonsituatie in verband met de situatie op andere leefgebieden. 3.1 Woonsituatie Het grootste deel van de respondenten leeft alleen, bijna 80%. Onder alleen leven verstaan we dat mensen geen partner hebben of bij hun ouders inwonen. Ook mensen die zelfstandig begeleid wonen en een appartement delen met iemand anders en mensen die bijvoorbeeld in een project zitten voor woonvaardigheidstraining of in een sociaal pension, worden gerekend tot de mensen die alleen leven. Iets minder dan eenderde (30%) van de respondenten is dakloos/zwervend en slaapt in kraakpanden, bij vrienden of in instellingen voor nachtopvang. Zij zijn de feitelijke daklozen. Ruim veertig procent (42%) woont (on)zelfstandig met woonbegeleiding. Meestal wordt een pand of appartement door meer mensen bewoond. Hieronder vallen bijvoorbeeld de huisvestingsprojecten voor dak- en thuislozen. Zij zijn de residentieel daklozen, of thuislozen. Zelfstandige huisvesting (zonder woonbegeleiding) heeft 28%. De mensen die zelfstandig wonen doen dat gemiddeld zes jaar (73 maanden). De mensen die begeleid zelfstandig wonen zijn ongeveer anderhalf jaar in die woonsituatie en de onzelfstandig wonenden zijn met gemiddeld 16 maanden iets korter in woonzorg. De mensen die dakloos zijn, zijn dat gemiddeld iets korter dan drieënhalf jaar (41 maanden) (zie tabel 3.1). Tabel 3.1 Woonsituatie (n=118) Woonsituatie Gemiddelde duur Zelfstandig wonen 28% 73 maanden Begeleid zelfstandig wonen 13% 19 maanden Onzelfstandig wonen 29% 16 maanden Dakloos 30% 41 maanden Ten opzichte van 2003 is de feitelijke dakloosheid met 10% gedaald (tabel 3.2). Wanneer we de duur van dakloosheid vergelijken met 2003 en eerder onderzoek, zien we dat het aantal langdurig daklozen (langer een jaar dakloos) is gelijk gebleven ten opzichte van Het percentage recent daklozen (tot zes maanden) schommelt net als voorgaande onderzoeken rond de 30 procent. Tabel 3.2 Duur feitelijke dakloosheid in DMS-onderzoek 2003, 2000 en 1998 en Trendspotting 2007 Duur dakloosheid 1998 (n=45) 2000 (n=56) 2003 (n=80) 2007 (n=35) 0-6 maanden 29% 35% 30% 31% 7-12 maanden 23% 23% 15% 14% 12+ maanden 48% 41% 55% 55% Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 13

14 Dat het aantal recent daklozen stabiel blijft wordt mogelijk verkaard doordat mensen die uit detentie komen (nog steeds) problemen hebben om aan huisvesting te komen. Het is ook mogelijk dat mensen (tijdelijke) woon- of behandelvoorzieningen (Loodds, IBW, (z)onderdak) verlaten, zonder dat huisvesting is geregeld. De indeling naar woonvorm op basis van de woonladder kunnen we ook gebruiken om te kijken naar het aantal uren dat mensen zeggen buiten te verblijven (tabel 3.3). Het blijkt dat, niet onverwacht, daklozen meer uren per dag buiten verblijven dan niet-daklozen. Zij verblijven gemiddeld zo n acht uur per dag buiten, tegen gemiddeld vijf uur per dag die zelfstandig wonenden buiten verblijven. Alleen het verschil tussen onzelfstandig wonenden en daklozen is significant 5. Tabel 3.3 Aantal uren per dag buiten naar woonsituatie (n=118) Woonsituatie Aantal uren per dag buiten Gemiddeld Minimum Maximum Zelfstandig wonen 5,0 0,0 20 Begeleid zelfstandig wonen 4,3 1,0 14 Onzelfstandig wonen 4,2 0,0 15 Dakloos 7,7 0,5 24 In eerder DMS-onderzoek is ook gevraagd naar het aantal uren dat mensen per dag op straat doorbrengen (Lempens e.a. 2004). Daklozen brachten gemiddeld dertien uur per dag buiten door, tegen acht uur voor wonenden. De absolute getallen liggen in 2007 aanzienlijk lager, maar de verhouding tussen wonenden en daklozen is ongeveer gelijk gebleven. De reacties van de expertgroep op de afname van het aantal uren dat mensen buiten verblijven is dat dak- en thuislozen moe worden van het opgejaagd worden. Ook zouden mensen verkiezen om binnen te blijven omdat buiten verblijven (en aangehouden worden) de kans op gedwongen opname vergroot ( bang voor Beilen, de voorziening voor langdurig verblijf in Drente). Over het binnen verblijven wordt in de expertgroep opgemerkt dat mensen daar nogal passief zijn en, enigszins paradoxaal, moe worden van opdringerige hulpverleners. 3.2 Inkomen Eerder onderzoek onder Rotterdamse druggebruikers wees uit dat mannen en vrouwen op verschillende wijze inkomen verwerven (o.a. Van der Poel e.a. 2003, Lempens e.a. 1999). Het meest voor de hand liggende onderscheid is dat meer vrouwen dan mannen inkomsten hebben uit prostitutie. Dat is ook in deze steekproef het geval (zie tabel 3.4). Eenderde van de vrouwen heeft inkomsten uit prostitutie tegenover geen van de mannen. Voor 14% van de vrouwen is het ook de belangrijkste bron van inkomsten. Deze percentages liggen een stuk lager dan de steekproef die IVO in 2003 hield, toen had tweederde van de vrouwen inkomsten uit prostitutie en was dat voor 40% de belangrijkste inkomstenbron. Belangrijkste reden voor deze daling is de sluiting van de Keileweg en de opvang en behandeling van een flink deel van de vrouwen die daar werkten. Nog een sekseverschil is waar te nemen bij de inkomsten uit werk. Geen van de vrouwen heeft daar inkomsten uit tegen 17% van de mannen. Bij de mannen is dat een halvering in vergelijking met de steekproef uit Anova F = 3,983 (df=3) p = 0.01 (Bonferroni p = 0.013). Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 14

15 Inkomsten uit vermogensdelicten worden gerapporteerd door 16% van de mannen en 14% van de vrouwen. Zowel bij de mannen als de vrouwen is dat een forse daling ten opzichte van Een andere verandering die sinds de steekproef uit 2003 heeft plaatsgevonden is de toename van het aantal werkprojecten voor dak- en thuislozen. In navolging van het uitzendbureau voor verslaafden Topscore zijn de verslavingszorg en de maatschappelijke opvang diverse werk- en dagbestedingsprojecten begonnen. Het aantal mensen uit deze steekproef dat hier aan deelneemt is aanzienlijk. Bijna de helft van de mannen en tweederde van de vrouwen heeft in de zes maanden voorafgaand aan het interview inkomsten uit deze projecten gehad. Dit zou een deelverklaring kunnen zijn voor de daling van het aantal mensen dat aangeeft vermogensdelicten als belangrijkste inkomstenbron te hebben. Een aanvullende verklaring is dat het door beveiliging en toezicht moeilijker om te stelen en dat consequenties van worden opgepakt worden serieuzer zijn geworden. Tabel 3.4 Inkomsten naar geslacht, vergelijking 2003 en (n=201) 2007 (n=118) Inkomstenbron # Totaal Meest belangrijk Totaal Meest belangrijk Mannen Uitkering: o.a. bijstand, WAO 77% 51% 78% 65% Drugseconomie* 45% 6% 28% 3% Anders** 44% 10% 26% 7% Legaal werk (wit of zwart) 33% 15% 17% 9% Vermogensdelicten 33% 8% 16% 3% Project hulpverlening, Topscore en 25% 6% 49% 8% Straatkrant Bedelen 14% 4% 14% 5% Geweldsdelicten 5% - 1% - Prostitutie (zelf) - - Totaal 100% 100% Vrouwen Uitkering: o.a. bijstand, WAO 68% 36% 66% 62% Prostitutie (zelf) 66% 39% 35% 14% Drugseconomie* 42% 2% 17% - Anders** 36% 9% 38% 10% Vermogensdelicten 25% 7% 14% 3% Project hulpverlening, Topscore en 25% 3% 66% 7% Straatkrant Bedelen 12% - 10% 3% Legaal werk (wit of zwart) 7% 2% 3% - Geweldsdelicten 5% 2% - - Totaal 100% 100% # Totaal = meerdere antwoorden mogelijk. Meest belangrijk = één antwoord mogelijk. * Drugseconomie = werken voor dealer als koerier, portier, klantenzoeker, verkoper, weger en/of dealen voor eigen rekening en/of verkoop van pillen/methadon/speed etc. ** Anders = o.a. krijgen of lenen van familie/vrienden, verzamelen metaal/vuilnis, straatartiest, verkoop van levensmiddelen over de datum. Het percentage mannen dat inkomsten heeft uit een uitkering bedraagt 78% en onder vrouwen is dat 66%. Vergeleken met de steekproef uit 2003 is dat ongeveer gelijk gebleven. Dat geldt ook voor het aantal mensen dat zegt inkomsten te hebben uit bedelen (vrouwen 10% en mannen 14%). Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 15

16 Van de mensen die een bijstanduitkering hebben, laat driekwart hun vaste lasten inhouden door de SoZaWe. Iets minder dan een vijfde (19%) laat het restant van de uitkering beheren door een hulpverleningsinstantie, de overigen beheren zelf hun inkomsten. In veel gevallen helpt ook hier de sociale dienst de uitkering te beheren. De uitkering wordt niet maandelijks gestort maar wekelijks in de vorm van voorschotten. In tabel 3.5 hebben we inkomsten uit uitkering, drugseconomie en project hulpverlening afgezet tegen de woonsituatie. De mensen met een uitkering zijn min of meer gelijk verdeeld over de woonvormen. Dat is ook zo bij inkomsten uit drugseconomie. Alleen bij inkomsten uit een project van de hulpverlening is te zien dat mensen die thuisloos zijn sterker zijn vertegenwoordigd 6 dan de twee andere woonvormen. Onder project hulpverlening valt het werken bij Topscore, het verkopen van de Straatkrant en het betaald deelnemen aan een project voor activering of dagbesteding. Tabel 3.5 Inkomstenbronnen naar woonsituatie (n=117) Zelfstandig wonen (n=33) Thuisloos (n=49) Dakloos (n=35) Totaal (n=117) Uitkering 67% 71% 57% 66% Drugseconomie (n=24) 15% 27% 17% 21% Project hulpverlening (n=60) 39% 76% 29% 51% 3.3 Schulden Tegenover de inkomsten staan bij 91% van de respondenten ook schulden (zie tabel 3.6). Boetes van de politie, RET en NS hebben geleid tot de meest voorkomende schulden onder de geïnterviewden (65%). Voor 16% zijn de boetes van politie en NS de hoogste schuld. Schuld bij de ziektenkostenverzekeraar komt onder bijna de helft van de mensen met schulden voor. Bijna een vijfde (19%) rapporteert dat dit ook de hoogste schuld is die zij hebben. Ruim een kwart (28%) van alle respondenten zegt dat ze in het afgelopen half jaar nog nieuwe schulden hebben gemaakt. In veel gevallen gaat het om boetes die onderweg zijn. De hoogte van de schulden loopt uiteen van 50 euro tot 1 miljoen euro. Volgens de laatste respondent is zijn schuld tot dat bedrag opgelopen omdat hij al jaren 300 tot 400 auto s op zijn naam heeft staan (katvanger, onder deze noemer worden (wegen) belastingschulden gemaakt en boetes voor verkeersovertredingen opgelopen). In totaal zegt 17% van de respondenten schulden te hebben als katvanger. Een ander extreem bedrag dat is genoemd is euro, dat verschuldigd zou zijn aan zakenmensen. Wanneer we deze twee extreme gevallen buiten beschouwing laten, bedraagt het gemiddelde schuldbedrag van de respondenten ruim euro en de mediaan 7 bedraagt euro. Er zijn geen statistisch significante verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen en tussen de verschillende woonsitutaties waarin zij verkeren. 6 Chi 2 = 20,605 (df=2) p < De mediaan is het getal waar de helft van de respondenten onder zit en de andere helft boven. Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 16

17 Tabel 3.6 Schuldenoverzicht (n=98) Type schuld # Totaal Hoogste schuld RET-boetes 65% 12% Andere boetes (NS, politie) 65% 16% Bij ziekenfonds 46% 19% Bij SoZaWe, uitkeringsschuld 37% 10% Bij de belastingdienst 25% 5% Lening/rood staan bij bank/giro 15% 2% Bij dealer, pofschuld 15% 1% Huurachterstand/-schuld 12% 7% Lening bij familie, vrienden 10% 5% Lening bij financieringsbedrijf, iets op afbetaling gekocht of bij postorderbedrijf 10% 3% Andere schuld* 25% 18% Totaal 100 % # Totaal = meerdere antwoorden mogelijk. Hoogste schuld = één antwoord mogelijk. * o.a. ziekenhuis, deurwaarder, provider mobiele telefonie, kabelmaatschappij. Tijdens het interviewen bleek dat niet iedereen goed weet hoe zijn of haar schuldsituatie in elkaar zit. In de categorie andere schuld wordt een flink aantal keer de deurwaarder genoemd die schulden int voor een derde partij. Wanneer we het aantal mensen dat schulden heeft afzetten tegen de woonsituatie, zien we tussen de verschillende woonvormen geen betekenisvolle verschillen (tabel 3.4a). Wanneer we de hoogte van het schuldbedrag onderling vergelijken valt op dat mensen die zelfstandig wonen een fiks hogere schuld hebben dan thuislozen en daklozen. Bij statistische toetsing blijkt alleen het verschil tussen zelfstandig wonenden en thuislozen significant 8 (mannen en vrouwen samen). Tabel 3.7 Schulden naar woonsituatie (n=117) Zelfstandig wonen (n = 33) Thuisloos (n = 49) Dakloos (n = 35) Totaal (n =117) Heeft schulden 82% 94% 94% 91% Gemiddeld schuldbedrag in euro Lichamelijke en psychische gezondheid Lichamelijke gezondheid In de kerncijfers van het CBS wordt de staat van de gezondheid altijd weergegeven als een percentage van de bevolking dat zegt gezond of zeer gezond te zijn (81% in 2006). Dak- en thuislozen en verslaafden antwoorden op de CBS-vraag hoe is over het algemeen je gezondheid? minder gunstig. Van hen antwoordt 57% goed of zeer goed, 21% gaat wel en 16% zegt een slechte gezondheid te hebben. Ten opzichte van eerdere jaren lijken er zich geen grote verschuivingen te hebben voorgedaan. 8 Anova F = 3,478 (df=2) p < 0.05 (Bonferroni s posthoc test: p < 0.05). Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 17

18 Tabel 3.8 Ervaren gezondheid Hoe is over het algemeen je gezondheid? 2000 (n=203) 2003 (n=201) 2007 (n=118) Heel goed 3% 10% 5% Goed 46% 48% 52% Gaat wel 30% 22% 21% Soms goed en soms slecht 12% 11% 6% Slecht 9% 9% 16% Als we de ervaren gezondheid afzetten tegen de woonsituatie komen geen significante verschillen naar voren. Gemiddeld geven thuislozen aan drie keer een arts te hebben bezocht voor lichamelijke klachten. Dat is niet significant vaker dan daklozen of zelfstandig wonenden (zie tabel 3.9) Tabel 3.9 Ervaren gezondheid en doktersbezoek afgelopen jaar naar woonsituatie Zelfstandig wonen (n = 33) Thuisloos (n = 49) Dakloos (n = 35) Totaal (n =117) Gezondheid minder dan goed 36% 55% 34% 44% Gemiddeld aantal keer naar dokter voor lichamelijke klachten 1,33 keer 3,06 keer 2,15 keer 2,30 keer Bijna 90% zegt te zijn verzekerd tegen ziektekosten en 56% heeft in het laatste jaar een of meer keer een arts bezocht wegens lichamelijke klachten. Wanneer we één geïnterviewde buiten beschouwing laten die bijna dagelijks door een arts is gezien, ligt het gemiddeld aantal bezoeken aan een arts (huisarts, straatdokter, verslavingszorgarts) op 2,3 keer in het afgelopen jaar. Kijken we alleen naar de mensen die een arts hebben bezocht, dan bedraagt het aantal bezoeken gemiddeld vier. Zestien procent van de respondenten heeft het afgelopen half jaar minimaal één nacht doorgebracht in het ziekenhuis. Dit is gelijk verdeeld over mensen in de vier woonsituaties 9. Ook is er geen significant verschil in het gemiddeld aantal nachten dat mensen in de vier woonsituaties doorbrachten in een ziekenhuis, namelijk 28 nachten 10 (de mediaan ligt op zeven nachten; vijf respondenten verbleven er meer dan 30 nachten). Psychische gezondheid De psychische gezondheid is nagevraagd met behulp van een instrument dat screent op depressie en psychotische klachten (Van Rooij e.a. 2007). Het blijkt dat ruim eenderde (35%) van de respondenten depressieve klachten rapporteert en het percentage met psychotische klachten is 23%. In vergelijking met ander onderzoek waarbij dit instrument is afgenomen (Barendregt & Van de Mheen 2007b, Van Rooij e.a. 2007), is het aantal respondenten met een positieve diagnose groter (tabel 3.10). Van Rooij e.a. (2007) wijzen erop dat in een onderzoek onder een vergelijkbare doelgroep als in Trendspotting, het aantal mensen met psychotische klachten mogelijk onderschat wordt omdat zij wellicht medicijnen gebruiken om deze klachten te onderdrukken. In onze studie geeft in totaal 38% aan medicijnen te gebruiken tegen psychische klachten. Onduidelijk is tegen welke klachten precies, maar een aantal gebruikt zeker ook antipsychotische medicijnen. Dit maakt het lastig een plausibele verklaring voor de hoge score te vinden. 9 Chi 2 = 2,509 (df=3) p = Anova F = 1,462 (df=3) p = Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 18

19 Tabel 3.10 Depressie en psychotische klachten MO (Van Rooij e.a. 2007) WBG (Barendregt & Van de Mheen 2007b) Trendspotting 2007 Depressie 28% 25% 35% Psychotische klachten 5% 14% 23% Door de score op de vraag naar psychische klachten te relateren aan andere variabelen is geprobeerd een verklaring te vinden. Er is gekeken of de ene interviewer meer psychische klachten noteerde dan de andere, maar van een interviewereffect blijkt geen sprake. Als we de scores van beide seksen met elkaar vergelijken zien we dat meer vrouwen aangeven depressieve klachten te hebben 11. We zien geen significante verschillen tussen de seksen wat betreft psychotische klachten. Met betrekking tot psychotische klachten zijn er geen significante verschillen tussen autochtonen en allochtonen. Significant meer autochtonen geven aan depressief te zijn 12. Ten slotte is gekeken naar de woonsituatie op basis van de woonladder. De woonladder is voor deze analyse verder ingedikt: de categorieën begeleid zelfstandig wonen en onzelfstandig wonen zijn samengevoegd tot één categorie, namelijk thuislozen. Het blijkt dat onder de thuislozen significant meer mensen voorkomen met psychotische klachten 13 (zie tabel 3.11). Tabel 3.11 Psychische klachten naar geslacht, etniciteit en woonsituatie Depressieve klachten Psychotische klachten Vrouwen 52% 31% Mannen 29% 20% Autochtonen 45% 26% Allochtonen 18% 18% Dakloos 37% 17% Thuisloos 30% 38% Zelfstandig wonend 39% 9% Deze bevindingen zijn voorgelegd aan de expertgroep. Zij bevestigen dat er veel kwetsbare mensen woonzorg ontvangen maar merken ook op dat er veel mensen in hoog niveau woonzorg zitten die behoorlijk zelfstandig zijn ((z)onderdak). In Utrechts onderzoek bleek dat de psychische toestand van de mensen die in hostels werden opgenomen niet veel veranderde ten opzichte van de situatie op straat. Alleen depressie en eenzaamheid namen iets toe. De verklaring die de onderzoekers naar voren brachten is dat door afnemend drugsgebruik bestaande klachten zichtbaarder werden (Vermeulen e.a. 2005). 3.5 Sociale relaties en eenzaamheid Sociale relaties Zestig procent van de respondenten heeft in de maand voorafgaand aan het interview contact gehad met één of meer familieleden: ouders, broers, zussen, kinderen, grootouders, ooms, tantes, neven en nichten. De contacten met de ouders zijn het meest frequent (42 respondenten zagen of spraken hun ouders gemiddeld acht keer in de afgelopen maand), op de voet gevolgd door broers en zussen (52 respondenten, ook gemiddeld acht keer). Ouders en broers/zussen zijn ook het belangrijkst als het gaat 11 Chi 2 = 4,888 (df=1) p = Chi 2 = 8,490 (df=1) p = Chi 2 = 9,48 (df=2) p = Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 19

20 om het ontvangen van steun, met name morele/emotionele steun. (In 2003 is niet gevraagd naar sociale relaties waardoor een vergelijking niet mogelijk is.) "In de scene heb je geen vrienden", is een gevleugeld gezegde. Desalniettemin steunen dak- en thuislozen en verslaafden elkaar (wel eens) onderling. Bijna driekwart (73%) zegt in de afgelopen maand tenminste één keer steun van een lotgenoot te hebben ontvangen. In veel gevallen gaat het om onderlinge steun in middelengebruik (85%, vooral basecoke). Vaak betekent van iemand iets krijgen dat de gever op een later moment een beroep op de vrijgevigheid van de ontvanger zal doen. Vier van de tien respondenten (43%) hebben tenminste eenmaal in de afgelopen maand morele steun ontvangen (zoals een luisterend oor krijgen, dat iemand meegaat naar een instantie of andere emotionele steun verleent). Financiële steun (geld lenen of krijgen) en praktische steun (een maaltijd of kleding krijgen, bij iemand kunnen overnachten) is door respectievelijk 24% en 21% ontvangen. Behalve van familie en lotgenoten hebben respondenten ook steun ontvangen van anderen, zoals van vrienden of kennissen (32%, vooral morele steun) en buren (8%, vooral praktische steun). Eenzaamheid In de vragenlijst van Trendspotting 2007 is een vraag over eenzaamheid opgenomen. De gebruikte eenzaamheidsschaal (De Jong-Gierveld & Kamphuis 1985) bestaat uit elf stellingen die twee vormen van eenzaamheid meet: emotionele eenzaamheid, die vooral is gerelateerd aan de afwezigheid van een intieme partner, en sociale eenzaamheid, waarbij het vooral gaat om de afwezigheid van een sociaal netwerk met vrienden die je kunnen steunen. De totale schaal laat zien dat 17% zich niet eenzaam voelt, 60% voelt zich matig eenzaam en 23% voelt zich zeer ernstig eenzaam. Vergeleken met een steekproef uit de Rotterdamse bevolking (Schouten & Kuilman 2007), voelt een groot deel van de verslaafden en dak- en thuislozen zich matig tot ernstig eenzaam (tabel 3.12). Tabel 3.12 Eenzaamheid Gezondheidsenquête 2005 (n = 6.449) Trendspotting 2007 (n = 116) Niet eenzaam 48% 17% Matig eenzaam 39% 60% (zeer) ernstig eenzaam 13% 23% Het al dan niet hebben van een partner blijkt geen invloed te hebben op de hoogte van de gemiddelde score op de subschaal emotionele eenzaamheid. Wanneer we de gemiddelde scores op de subschaal sociale eenzaamheid afzetten tegen de woonsituatie treden er geen significante verschillen op (zie tabel 3.13). Tabel 3.13 Gemiddelde score op subschaal sociale eenzaamheid (max. 5) naar woonsituatie Zelfstandig wonen (n = 33) Thuisloos (n = 49) Dakloos (n = 35) Totaal (n =117) Sociale eenzaamheid 2,39 2,36 3,03 2,64 Leefsituatie van Rotterdamse dak- en thuislozen en verslaafden. Resultaten van Trendspotting 2007 p. 20

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

FACTSHEET. Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast. Resultaten van Trendspotting 2007. Inleiding.

FACTSHEET. Dak- en thuislozen en verslaafden in Rotterdam: leefsituatie en overlast. Resultaten van Trendspotting 2007. Inleiding. wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen, verslaving en daaraan gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen FACTSHEET Dak- en thuislozen en verslaafden

Nadere informatie

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B. AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM Harddrugsgebruikers geregistreerd S. Biesma J. Snippe B. Bieleman SAMENVATTING In opdracht van de gemeente Rotterdam is de

Nadere informatie

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen Monitor daklozen en harddrugsverslaafden Apeldoorn 2008 metingen 2004-2007 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor

Nadere informatie

4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang

4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang Doel gr oepenanal yse dak-ent hui sl ozenen har ddr ugsver sl aaf den st edendr i ehoek 4. SLOTBESCHOUWING Vanaf 1999 heeft onderzoeksbureau INTRAVAL doelgroepenanalyses uitgevoerd in Apeldoorn (1999/2000),

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 METINGEN 2001, 2002, 2003 EN 2004 B. Bieleman A. Kruize C. Ogier SAMENVATTING Om meer inzicht te krijgen in het aantal dak- en thuislozen en zichtbare alcohol-

Nadere informatie

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf Profiel van daklozen in de vier grote Omz, UMC St Radboud Nijmegen steden Resultaten uit de eerste meting van de Cohortstudie naar daklozen in de vier grote steden (Coda-G4) IVO, Rotterdam Jorien van der

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006 METINGEN 2001, 2002, 2003, 2004 EN 2005 B. Bieleman A. Kruize M. van Zwieten COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 metingen 2001 tot en met 2007 A. Kruize M. Hofman B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Monitor 2006 veelplegers Twente

Monitor 2006 veelplegers Twente Monitor 2006 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman Monitor 2006 Veelplegers Twente Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit van

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Flitspeiling begeleid wonen

Flitspeiling begeleid wonen Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Flitspeiling begeleid wonen Bart Koenen, Valerie Vieira

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 metingen 2001 tot en met 2008 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman Factsheet Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 Jaarlijks worden voor de Monitor verslaafden

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006 Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006 METINGEN 2000, 2004 EN 2005 B. Bieleman A. Kruize H. Naayer COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen Monitor daklozen en harddrugsverslaafden Apeldoorn 2008 metingen 2004-2007 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman MONITOR DAKLOZEN EN HARDDRUGSVERSLAAFDEN APELDOORN 2008 METINGEN 2004-2007 November 2008

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Daklozenenquête Rotterdam

Daklozenenquête Rotterdam Daklozenenquête Rotterdam 2016-2017 INHOUD Inleiding... 2 Het beeld van alle daklozen... 3 Voorgeschiedenis... 4 Verblijfplaats s avond en overdag... 4 Demografische kenmerken... 5 Problematiek en gezondheid...

Nadere informatie

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor begeleid wonen Twente 2012 Monitor begeleid wonen Twente 2012 metingen 2009, 2010 en 2011 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman 1. Inleiding De wijze waarop de twee centrumgemeenten Almelo en Enschede, de maatschappelijke opvang willen

Nadere informatie

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie Deze brochure is bedoeld voor iedereen die beroeps- en beleidsmatig met zwerfjongeren werkt. Zwerfjongeren

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 7 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie onderdelen

Nadere informatie

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar Onderzoek Kind en Opvoeding 0-17 jaar Inhoudsopgave 1. Ontwikkeling en gezondheid 4 2. Zorgen over kind 8 3. Hulp en ondersteuning bij de opvoeding 11 4. Roken en alcohol 16 5. Sport en bewegen 18 Onderzoek

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen Bijlage 2 Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen 1. Wat is het aandeel feitelijke huisuitzettingen? 0,8% 0,7% 0,6% 0,5%

Nadere informatie

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Monitor 2010 Veelplegers Twente Monitor 2010 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

Gooische daklozen. S. Biesma. R. van der Stoep. R. Nijkamp. B. Bieleman. Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek

Gooische daklozen. S. Biesma. R. van der Stoep. R. Nijkamp. B. Bieleman. Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek Gooische daklozen Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek S. Biesma R. van der Stoep R. Nijkamp B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Overlast park Lepelenburg

Overlast park Lepelenburg Overlast park Lepelenburg 1-meting oktober 2014 www.onderzoek.utrecht.nl Colofon Uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl in opdracht

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Aanmeldformulier Meldpunt Zorg en Overlast / Steunpunt Huiselijk Geweld

Aanmeldformulier Meldpunt Zorg en Overlast / Steunpunt Huiselijk Geweld Aanmeldformulier Meldpunt Zorg en Overlast / Steunpunt Huiselijk Geweld Mogelijk kunt u niet alle vragen in dit formulier beantwoorden. Wij verzoeken u zo veel mogelijk informatie te vermelden van zaken

Nadere informatie

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006 Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007 Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2007 METINGEN 2001, 2002, 2003, 2004, 2005 EN 2006 November 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen J. Snippe A. Beelen B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 metingen 2001 tot en met 2007 A. Kruize M. Hofman B. Bieleman Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 metingen 2001 tot en met 2007 December 2008 I

Nadere informatie

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA Gemeente Leiderdorp Januari 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/10 Datum Januari

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Monitor 2005 veelplegers Twente

Monitor 2005 veelplegers Twente Monitor 2005 veelplegers Twente Mei 2006 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor

Nadere informatie

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist Margreth Egelkamp Marina Horseling Andrea Donker Contactgegevens:

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

Internet op School :

Internet op School : Internet op School 2006-2010: Vijf jaar internetgebruik in de klas in beeld Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel 194 3021 DM Rotterdam

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden allereerst kort de belangrijkste bevindingen van de doelgroepenanalyse beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de conclusies. 9.1 Belangrijkste

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Voorkomen van huurachterstand & huisuitzettingen

Voorkomen van huurachterstand & huisuitzettingen Voorkomen van huurachterstand & huisuitzettingen Onderzoeksteam: Marieke Holl, Dorieke Wewerinke, Sara Al Shamma, Linda van den Dries en Judith Wolf 29 oktober 2013 Studie naar huisuitzetting (Omz ZonMw)

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl

Nadere informatie

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Monitor 2009 Veelplegers Twente Monitor 29 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

St. Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon 050-313 40 52 Telefoon 010-425 92 12 Fax 050-312 75 26 Fax 010-476 83 76

St. Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon 050-313 40 52 Telefoon 010-425 92 12 Fax 050-312 75 26 Fax 010-476 83 76 OVERLASTVEROORZAKERS DORDRECHT INTERVIEWSMETTIEN OVERLASTGEVERS COLOFON INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat 2C

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Ervaren overlast door omwonenden en parkbezoekers van het Wilhelminapark

Ervaren overlast door omwonenden en parkbezoekers van het Wilhelminapark Ervaren overlast door omwonenden en parkbezoekers van het Wilhelminapark Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN 2017

KERNCIJFERS ROKEN 2017 OKTOBER 2018 KERNCIJFERS ROKEN 2017 DE LAATSTE CIJFERS OVER ROKEN, STOPPEN MET ROKEN, MEEROKEN EN HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE SIGARETTEN ROKEN IN NEDERLAND 23,1% van de volwassenen (18 jaar en ouder)

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen Hoofdstuk uit: Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg UMC St Radboud Nijmegen Februari 2010 Astrid Altena

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 FACTSHEET MAART 2014 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 KERNPUNTEN Een kwart (25%) van de Nederlandse bevolking vanaf 15 jaar rookt in 2013: 19% rookt dagelijks en 6% niet dagelijks. Het percentage

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Financiële situatie

Hoofdstuk 19. Financiële situatie Stadsenquête Leiden 008 Hoofdstuk 19. Financiële situatie Samenvatting Ruim tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, bijna een kwart komt net rond en een

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting In hoofdstuk 9 is aan de hand van een aantal trendvragen kort ingegaan op de financiële situatie van de inwoners van Leiden. In dit hoofdstuk is uitgebreider

Nadere informatie

Aantal misdrijven blijft dalen

Aantal misdrijven blijft dalen Aantal misdrijven blijft dalen Vorig jaar zijn er minder strafbare feiten gepleegd. Daarmee zet de daling, die al zeven jaar te zien is, door. Het aantal geregistreerde aangiftes van een misdrijf (processen

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie