TEAMCOACHING. Ardennenweek 2015

Transcriptie

1 TEAMCOACHING Ardennenweek 2015 Inleiding Om inzicht te geven in de Ardennenweek 2015 is dit verslag geschreven. Dit verslag bestaat uit verschillende onderdelen. In deel A wordt er een teamactiviteit beschreven. In deel B wordt er een beschrijving gegeven van mijn persoonlijke leerdoelen, een reflectie op deze leerdoelen en mijn rol/taak in de Ardennen. Tot slot worden er in deel C de voor- en nadelen benoemd van Outdoor als middel gebruiken voor teamcoaching/gedragsverandering. Jasmijn Voor in t Holt Instituut voor Sportstudies Sport, Gezondheid & Management Specialisatie Actieve & Gezonde Leefstijl Vak: Teamcoaching Vakcode: HSVH5AGL4 Studentnummer:

2 Deel A. Teamtrainingsactiviteit In dit onderdeel wordt er een teamtrainingsactiviteit beschreven. Activiteit: Cirkeltje lopen(schoot zitten) Doel/Thema Samenwerken Communiceren over moment van zitten/lopen. Communiceren over zwakke plekken en deze samen oplossen. Vertrouwen op elkaar Aantal deelnemers De activiteit is geschikt voor minimaal 10 deelnemers. Materiaal Voor deze activiteit is er geen materiaal nodig Instructie De groep gaat in een kring staan met het linkerbeen naar het midden van de cirkel. Iedereen staat heel dicht bij elkaar, buik strak te gen de rug van degene voor je. Wanneer iedereen op hetzelfde moment gaat zitten blijft de cirkel heel en kan iedereen bij elkaar op schoot zitten. Als dit gelukt is probeert de groep te wandelen met als doel een heel rondje te wandelen. Iedereen eindigt dus weer op dezelfde plaats waar hij/zij begonnen is. Differentiatie Om het moeilijker te maken: Minder deelnemers Tijdslimiet(bijvoorbeeld: het rondje moet binnen 3 min. gelopen worden) Ogen dicht houden Er mag niemand/maar 1 iemand praten De richting waarin er gelopen worden(vooruit of achteruit) Risico inventarisatie Omdat het risico bestaat dat er gevallen kan worden moet de omgeving vrij zijn van eventuele voorwerpen/obstakels. Ook het oppervlakte waarop er gelopen wordt moet vlak zijn. Evaluatie De evaluatie wordt gedaan aan de hand van het 4F model. Feiten(Facts): Wat gebeurde er? Wat zag je? Wat hoorde je? Wat viel op in de acties? Wie ondernam als eerste wat? Wordt er eerste nagedacht of meteen gedaan'? Wat is de reden dat de groep dit doet? Wie nam(en) de leiding? Doet diegene dat altijd? Gevoelens(Feelings): Wat dacht/deed/voelde jij? Hoe was het voor jou om? Merkte je dat wat er gebeurde iets met je deed? Wat was confronterend? Had je/hadden jullie het gevoel dat je op elkaar kon vertrouwen? Waardoor kwam dat? Wat deed dat met jou/jullie? Ervaringen(Findings): Wat werkte er voor jou? Waar was je tevreden over? Hoe kwam dat? Wat was de reden dat je wel/niet in actie kwam? Heb jij of heeft de groep kansen laten liggen? Welke dingen zijn herkenbaar in werk/studie/relatie? Welke nieuwe inzichten heb je opgedaan? Wat vonden jullie van het teamresultaat? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Toekomst(Future): Hoe helpen deze inzichten je in je voornemens/intenties/ontwikkeling? Welke mogelijkheden heb je hiervoor? Hoe ga je dat doen? Wanneer ga je er mee beginnen? Hoe gaan jullie het de volgende keer doen? Wat gaat er dan anders? Wat neem je mee voor de volgende keer? 1

3 Deel B. Reflectie op leerdoelen In dit onderdeel worden mijn persoonlijke leerdoelen tijdens de Ardennenweek in kaart gebracht en wordt er hierop gereflecteerd. Leerdoel 1. Op tijd mijn grenzen aangeven. Tijdens de voorbereidingsdagen heb ik met mijn team heb ik besproken waarom ik het moeilijk vind om op tijd mijn grenzen aan te geven. Achteraf gezien was dit al een moment waarop ik juist wel mijn grenzen aangaf door het gesprek met mijn team aan te gaan. Dit was een positieve ervaring. We hebben besproken op welke manier mijn team mij kan ondersteunen en helpen. Gedurende de Ardennenweek heeft mijn teamgenoten mij af en toe gevraagd hoe het gaat. Daarnaast was voor mij een belangrijk doorslagpunt de zondagmiddag. Ik was eindelijk gewend en er kwamen daardoor ook verder niet echt momenten waarop ik mijn grenzen had moeten aangeven. Mijn team heeft mij tijdens het gesprek goed geholpen om te leren van mijn leerdoel. In de klas die ik moest begeleiden heb ik veel een op een gesprekken gevoerd. Hiervan heb ik ook erg veel geleerd. Leerdoel 2. Op welke manier kan ik prettig voor de klas staan? Nick en Frank bleken al veel ervaring te hebben met voor (grote) groepen staan en ik heb daarom erg veel van hun kunnen leren. Daarnaast heb ik geleerd wat ik kan doen om prettiger(lees: zelfverzekerder) voor de groep te staan. Ten eerste was dit door op een papier een aantal punten op te schrijven, die ik ga bespreken wanneer ik voor de groep sta. Ten tweede kan ik de groepen waarin er werd geëvalueerd kleiner maken. We hebben een avond een studieteam-evaluatie gedaan en hierin merkte ik dat ik veel beter uit de voeten kon en ook meer door ging vragen. Met de groepsevaluatie bleef de evaluatie namelijk oppervlakkig doordat ik niet op vragen kwam die ik kon stellen. Als feedback heb ik teruggekregen van Nick en Frank en van Kim en Marcel(SLB ers) dat ik de goede vragen stelde, maar dat ik nog wat zelfverzekerder voor de groep mag staan. Verder mag ik ook wat meer enthousiasme tonen. Bijvoorbeeld wanneer er iets positiefs is gebeurd in de groep. Tot slot bleek wel dat ik, met een aantal punten op papier, veel zelfverzekerder voor de groep stond. Rol/Taak Tijdens de Ardennenweek heb ik elke avond de evaluatie geleid. De eerste avond(zaterdag) was het leiden van de evaluatie even wennen en wist ik niet goed welke punten ik moest aanhalen. Gelukkig stond Nick klaar om de evaluatie over te nemen. Op zondag heb ik een aantal tips van Renée gekregen om het doen van de evaluatie voor mezelf gemakkelijker te maken. Kim en Marcel waren deze avond bij de evaluatie aanwezig. De evaluatie ging veel beter dan de avond daarvoor, ik heb de juiste vragen gesteld, daarentegen vond ik het nog lastig om dieper door te vragen in de hele klas. Mede om deze reden hebben we er maandagavond voor gekozen om de evaluatie binnen de studieteams te doen. Ik ook dat ik veel gemakkelijker kon doorvragen en ik ervaarde meer contact tijdens de evaluatie. Op de laatste avond(dinsdag) hebben we weer een groepsevaluatie gedaan. We hebben iedereen gevraagd om zijn diepte- en hoogtepunt van de afgelopen week te benoemen. Op deze avond was erg goed te merken hoe de groep naar elkaar toe is gegroeid gedurende de week. Dit is mooi om te zien. Er kwamen veel (mooie) punten naar voren en het was een sterke manier om de week af te sluiten. Conclusie Ik denk dat het belangrijkste is wat ik geleerd heb tijdens de Ardennenweek het feit dat ik nu weet hoe ik prettig voor de groep sta en wat ik een prettige manier vind hoe ik de evaluatiemomenten vorm kan geven. Een op een en in kleine groepjes kan ik namelijk beter uit de voeten en dieper op het gesprek in gaan. Als ik terug kijk op de evaluaties ben ik erg tevreden over de vragen die ik heb gesteld. Ik kon merken dat de leerlingen echt gingen nadenken over de vragen. 2

4 Deel C. Voor- en Nadelen Outdoor als middel In dit onderdeel worden de voor- en nadelen van outdoor als middel voor gedragsverandering besproken. Ervaringsleren De Ardennenweek draagt bij aan het groepsproces binnen de klas, maar vooral binnen de studieteams. Er werd gebruik gemaakt van het begrip ervaringsleren oftewel leren door te doen. Wie wil leren moet buiten de comfortzone stappen en nieuwe dingen doen en ervaren. Aan de basis van het ervaringsleren liggen de opvattingen van John Dewey( ) (Outward Bound Nederland, 2015). Hij was pedagoog, psycholoog en filosoof en pleitte ervoor dat de school meer gericht moest zijn op het verwerven van kennis via dingen zelf doen en ervaren (Outward Bound Nederland, 2015). Een aantal uitspraken van hem zijn: Learning is an ongoing process, Education is life itself. Hiermee heeft hij veel mensen geïnspireerd waaronder Kurt Hahn( ) die wordt gezien als een van de belangrijkste pioniers op het gebied van leren door ervaring in projecten met jongeren. Ook is hij de oprichter van Outward Bound (Outward Bound Nederland, 2015). Een volle rugzak, en dan? (Schotten, 2015) Voor het afstudeerproject van Ester Schotten wordt Outdoor als middel gebruikt in de vorm van nazorg. Ester heeft dit verslag geschreven ter afsluiting van de Hbo-opleiding Pedagogiek aan de Hogeschool InHolland te Amsterdam (Schotten, 2015). Gerrit Onstein, eigenaar van Outrac, was de opdrachtgever. Outdoor inzetten als middel wordt specifiek gedaan voor de doelgroep jongeren met verslavings- en gedragsproblematiek (Schotten, 2015). Uit de literatuur die zij heeft gebruikt bleken verschillende werkzame principes van outdoor activiteiten die ingezet konden worden in de nazorg, zoals het werken in groepen, het aansluiten bij de jongeren en een goed contact tussen hulpverlener en cliënt (Schotten, 2015). Uit de praktijk blijkt daarnaast dat het bieden van continuïteit ook belangrijk is en het creëert inzicht in eigen gedrag (Schotten, 2015). Outdoor als middel wordt in dit afstudeerproject bewust ingezet bij jongeren met verslavings- en gedragsproblematiek. Samenvattend Hieronder wordt overzichtelijk de voor en nadelen van outdoor als middel kort beschreven. Nadelen Als outdoor als middel wordt ingezet om gedragsverandering tot gang te brengen kunnen de volgende dingen gezien worden als een nadeel: 1. Weersomstandigheden Bij (te) mooi weer worden de leerlingen niet uitgedaagd en komen ze minder snel uit de comfortzone. Bij slecht weer daalt het humeur/de sfeer van de groep. Ik denk dat sfeer een belangrijke factor is om gedragsverandering in gang te brengen, bijvoorbeeld een veilige sfeer. 2. Lage persoonlijke hygiëne Niet kunnen douchen en op een fatsoenlijke wc je behoefte doen kan gezien worden als een nadeel. 3. Spierpijn, blaren, etc. Er moet veel gelopen worden tijdens de Ardennenweek. Een nadeel hierbij is dat je blaren, spierpijn of last van de rugzak krijgt. Voordelen Als outdoor als middel wordt ingezet om gedragsverandering tot gang te brengen kunnen de volgende dingen gezien worden als een voordeel: 1. Verbinding/Aansluiting met de groep 3

5 Een voordeel van de Ardennenweek is dat de groep intensief moet samenwerken, bijvoorbeeld bij het maken van een bivak. Hierin zie je de groep steeds meer groeien. 2. Contact tussen groepsgenoten Tijdens de wandelingen zijn er veel momenten om in gesprek met elkaar te gaan. De groep heeft gedurende de Ardennenweek veel contact met elkaar. Ook ontstaat er nieuwe contacten door te praten met iemand met wie je in de klas nog niet echt hebt gepraat. 3. Creëert inzicht in eigen gedrag In de Ardennen word je uitgedaagd en hiermee krijg je inzicht in je eigen gedrag. Naar mijn mening zijn er meer voordelen dan nadelen wanneer outdoor als middel wordt ingezet voor gedragsverandering. Gedurende de week wordt het individu uitgedaagd en krijgt het individu meer inzicht in zijn of haar handelen. Daar horen natuurlijk ook de fysieke ongemakken mij maar daarentegen sta je niet alleen en zie je gedurende de Ardennenweek ook dat iedereen elkaar helpt. 4