Oog voor Detailhandel Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oog voor Detailhandel Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie"

Transcriptie

1 Oog voor Detailhandel Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie Oog voor Detailhandel Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie

2 Oog voor Detailhandel Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie

3 Colofon Opzet en samenstelling: drs J.J.de Haan (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) Eindredactie: drs D.Jannette Walen (DHV) Redactiecommissie: drs P.I.A.M. Manning (Hoofdbedrijfschap Detailhandel), drs G.J.A. Sluiskes (MKB-Nederland) drs H.J.M. Kaptein (Hoofdbedrijfschap Detailhandel) M. de Graaf (Centrale Vereniging van Ambulante Handel) Deze publicatie is mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van het HBD. THESAURUS VERENIGING NEDERLANDSE GEMEENTEN Thesaurustermen: detailhandel, structuurplannen, beleidsuitvoering Realisatie: VNG uitgeverij, Den Haag Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventueel in deze uitgave voorkomende onjuistheden. 2 - OOG VOOR DETAILHANDEL

4 Inhoudsopgave Voorwoord 5 1 Waarom een structuurvisie Aanleiding voor en doel van deze handreiking Functie van een structuurvisie 7 2 Nationaal kader Beleid voorafgaand aan de Nota Ruimte Nieuw beleid: de Nota Ruimte 11 3 Elementen van een structuurvisie Meten is weten Opbouw van een detailhandelsstructuurvisie Het beleidskader (stap 1) Omschrijving van relevante ontwikkelingen (stap 2) Analyse en beoordeling van de bestaande situatie (stap 3 en 4) Visie op de toekomst (stap 5) 19 4 Provinciaal beleid in de praktijk Provinciale structuurvisies in de praktijk Provinciale instrumenten 23 5 Regionaal beleid in de praktijk Regionale structuurplannen Regionale structuurvisies in de praktijk 27 6 Lokaal beleid Gemeentelijke structuurvisies in de praktijk Gemeentelijke instrumenten 38 Bijlagen 44 1 Checklist 45 2 Distributieplanologisch onderzoek (d.p.o.) 46 3 Structuur van het detailhandelsaanbod 50 4 Locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen 53 5 Adressen 56 OOG VOOR DETAILHANDEL - 3

5 4 - OOG VOOR DETAILHANDEL

6 Voorwoord De Handreiking voor een detailhandelsstructuurvisie die voor u ligt, is een initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nationale Winkelraad van MKB Nederland, en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). De eindredactie is uitgevoerd door DHV, Ruimtelijke Ontwikkeling en Vastgoed. Deze publicatie is opgesteld om gemeenten, regio s en provincies aan te zetten tot het formuleren van detailhandelsbeleid. Na de decentralisatie van het locatiebeleid voor voorzieningen, waaronder winkels, ontstaat de noodzaak voor mede-overheden om een visie op detailhandel te ontwikkelen en deze te vertalen in ruimtelijk beleid. In deze handreiking doen wij suggesties en aanbevelingen voor een detailhandelstructuurvisie. Wij hopen dat u op basis hiervan de discussie aangaat in uw gemeente, regio en provincie. Met elkaar en met ondernemers. Die discussie zal de basis zijn voor een goed detailhandelsbeleid. Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) A.F. Kolkman, voorzitter MKB-Nederland J.J. Meerman, vice-voorzitter, sector detailhandel OOG VOOR DETAILHANDEL - 5

7 6 - OOG VOOR DETAILHANDEL

8 1. Waarom een structuurvisie 1.1 Aanleiding voor en doel van deze handreiking Een eerste aanleiding voor dit gezamenlijke initiatief moet gezocht worden in een aantal wijzigingen in het rijksbeleid rond de ruimtelijke ordening. In de nieuwe Nota Ruimte wordt in belangrijke mate de verantwoordelijkheid voor het detailhandelsbeleid bij de decentrale overheden neergelegd. Gezien deze grotere beleidsverantwoordelijkheid voor de planmatige ontwikkelingen in de detailhandelsstructuur zal lokaal beleid moeten worden ontwikkeld, ondersteund door een integrale visie op detailhandel. Doel van deze publicatie is een handreiking te bieden aan gemeenten, regio s en provincies om te komen tot een duidelijk en eenduidig detailhandelsbeleid op lokaal en regionaal niveau. Voor overheden, ondernemers en vastgoedpartijen wordt met een dergelijke visie helderheid gegeven van wat wel/niet kan voor wat betreft detailhandelsinitiatieven. Stap voor stap zal in dit boekje worden aangegeven op welke wijze een detailhandelsstructuurvisie kan worden opgesteld en welke onderdelen, afwegingen en instrumenten daarbij van belang zijn. Op basis van praktijkvoorbeelden wordt op verschillende plaatsen in dit boekje geïllustreerd hoe daaraan invulling kan worden gegeven. Voor alle duidelijkheid zij hier vermeld dat onder detailhandel wordt verstaan de gevestigde detailhandel (winkels) alsmede de ambulante detailhandel (warenmarkten en standplaatsen). 1.2 Functie van een structuurvisie Detailhandelsstructuurvisies kunnen worden vervaardigd door provincies, regio s en gemeenten. De verschillen tussen deze structuurvisies zijn vanzelfsprekend het schaalniveau en, daarmee samenhangend, de mate van concretisering per winkelgebied. Vanzelfsprekend moet er, zoals in alle ruimtelijke ordeningsvraagstukken, samenhang bestaan tussen de verschillende bestuursniveaus. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 wordt ingegaan op de structuurvisies per bestuurlijk niveau. Een (sectorale) structuurvisie is een strategisch beleidsdocument. Hierin kunnen bestuurders een visie vastleggen op de toekomstige ontwikkelingen en ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Zij kunnen daarvoor beleidsdoelen formuleren en uitspraken opnemen die richtinggevend zijn voor de uitvoeringshandelingen, OOG VOOR DETAILHANDEL - 7

9 toekomstige besluiten of in te zetten instrumenten om de geformuleerde doelen te bereiken. Structuurvisies binden primair het vaststellende bestuursorgaan en hebben daarmee voornamelijk een intern structurerende functie: de uitvoerende organen zullen bij het nemen van besluiten de structuurvisie als leidraad nemen en in beginsel dienovereenkomstig handelen. Het geeft andere overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven inzicht in de gedragslijnen die zij van de overheid kunnen verwachten. Bovendien kunnen elementen van de structuurvisie doorwerken in andere beleidsdocumenten, waaronder andere structuurvisies van dezelfde overheid. Een sectorale structuurvisie kan zo doorwerken in een integrale, ruimtelijke structuurvisie. Structuurvisies bevatten hiermee, normaal gesproken, geen juridisch normatief beleid in de zin van de AWB, tenzij de expliciete bedoeling is geformuleerd dat specifieke passages als beleidsregels worden aangemerkt. In bestemmingsplannen wordt de structuurvisie juridisch bindend uitgewerkt. Hiermee is ook het voordeel van een structuurvisie boven een gewone nota aangegeven: er is sprake van een ruimtelijke doorwerking. Overigens zullen niet alle onderdelen van de visie in bestemmingsplanbepalingen kunnen worden opgenomen. Hier kunnen verordeningen of andere instrumenten ingezet worden (zie ook 6.2). Volgens de opstellers van deze handreiking zijn de (gezamenlijke) gemeenten de meest aangewezen bestuurslaag om een structuurvisie voor de detailhandel vast te stellen. Evenals in de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening zal ook in de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening waarschijnlijk veel verantwoordelijkheid neergelegd worden bij de decentrale overheden: 1) Voorstel Wet op de Ruimtelijke Ordening, Memorie van Toelichting, p 94. 2) Nota Ruimte, hoofdstuk 1, Sturingsfilosofie en ruimtelijke visie. normstelling geschiedt door het meest geschikte overheidsorgaan. Het meest geschikte niveau daartoe is in beginsel het laagste overheidsniveau omdat op dit niveau bij ruimtelijke normstelling beter rekening kan worden gehouden met relevante feiten en omstandigheden. Gezien de aard van de betrokken problematiek of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld, kan aangewezen zijn dat een hoger bestuursniveau het onderwerp doelmatiger en doeltreffender kan behartigen. 1 De Nota Ruimte huldigt vanuit het motto decentraal wat kan, centraal wat moet hetzelfde principe OOG VOOR DETAILHANDEL

10 Vanwege de onderlinge afstemming ten behoeve van een aanvullend en gedifferentieerd aanbod en ter voorkoming van een overmaat aan winkelontwikkelingen, kan gekozen worden voor een intergemeentelijke visie. De Nota Ruimte stelt niet voor niets dat het de verantwoordelijkheid is voor provincies en samenwerkende gemeenten om ruimtelijk beleid integraal én concreet gestalte te geven en op elkaar af te stemmen, zowel bij planvorming als bij uitvoering. 3 Dit geldt vanzelfsprekend ook voor detailhandelsbeleid. Bijkomend voordeel is dat ook de samenhang in de regionale economie betrokken kan worden bij de analyse. In de structuurvisie kunnen bijvoorbeeld afspraken gemaakt worden over de verschillende functies, die dorps-, wijkwinkelcentra en andere detailhandelsgebieden vervullen ten opzichte van het centrale winkelgebied. Ook perifere ontwikkelingen kunnen in samenhang bekeken worden. Hierdoor kan ontwrichting van de structuur en leegstand voorkomen worden. 3) Nota Ruimte, paragraaf 2.3. Tegelijkertijd kunnen provincies kaders stellen voor de (inter-) gemeentelijke visies. Hierdoor kunnen bovenlokale en bovenregionale effecten op een goede wijze betrokken worden bij de gemeentelijke visievorming. Voorkomen kan zo worden dat meerdere gemeenten met uitbreidingsplannen in de detailhandel de koopkracht van consumenten in dezelfde regio naar zich toe rekenen, met als gevolg een overaanbod aan winkelvoorzieningen, met alle nadelige gevolgen van dien. Door provinciaal beleid kan duidelijkheid ontstaan over het vestigingsklimaat voor detailhandel in de hele provincie. Voorspelbaarheid van beleid geeft zekerheid aan ondernemers en aan projectontwikkelaars en eigenaren en beleggers van winkel- en ander commercieel vastgoed. Indien nodig kunnen provincies zelf structuurvisies opstellen (zie hoofdstuk 4). Dat een detailhandelsstructuurvisie en het daarmee samenhangend beleid draagvlak moet hebben, lijkt buiten discussie. Paragraaf 6.2 gaat in op de wijze waarop communicatie hierover met uiteenlopende partijen plaats kan vinden. OOG VOOR DETAILHANDEL - 9

11 10 - OOG VOOR DETAILHANDEL

12 2. Nationaal kader 2.1 Beleid voorafgaand aan de Nota Ruimte Het nationale beleid legt al decennia lang de nadruk op het behoud van een gezonde detailhandelsstructuur, met de nadruk op het behoud en bevorderen van ruimtelijk en economisch gezond functionerende binnensteden. Zowel het ABC-locatiebeleid als het aparte detailhandelsbeleid was daarop toegesneden. Vanuit die doelstellingen was er beleidsmatig expliciete aandacht voor grootschalige en buiten bestaande winkelgebieden (perifeer) gelegen detailhandelsvestigingen. Tot het vaststellen van de Nota Ruimte bestond hiervoor een apart nationaal beleidskader, bekend als het PDV- en GDV-beleid. 4 Het doel van het PDV-beleid was vooral het handhaven van de winkelfunctie van de binnensteden en andere bestaande winkelconcentraties. Het GDV-beleid is ontstaan vanuit de doelstelling daarnaast dynamiek in de detailhandel te bevorderen. Bij het PDV-beleid gaat het om het bestemmen van moeilijk in bestaande centra inpasbare branches op locaties daarbuiten. Het gaat daarbij vooral om branches met volumineuze goederen. Zo zijn veel bouwmarkten en detailhandel in meubelen, door een eigen bestemming of via een vrijstelling op de bestemming bedrijfsdoeleinden in het bestemmingsplan, op bedrijventerreinen of andere geïsoleerd gelegen locaties terecht gekomen in het stedelijk gebied (onder verwijzing naar het nationale PDV-beleid). Weidewinkels, zoals in het buitenland veelvuldig voorkomend, zijn in Nederland, dankzij het PDV- en GDV-beleid, vrijwel afwezig. 2.2 Nieuw beleid: de Nota Ruimte Het PDV- en GDV-beleid zijn, samen met het ABC-locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen, met de invoering van de Nota Ruimte vervangen door een integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. Ook de detailhandel valt daaronder. De voor de detailhandel relevante uitgangspunten van het nieuwe locatiebeleid zijn hieronder samengevat. De volledige tekst is weergegeven in bijlage 4. Deze uitgangspunten zijn de basis voor provincies bij het opstellen van het integrale locatiebeleid, maar zijn tevens richtlijn voor regionale samenwerkingsverbanden en gemeenten bij het opstellen van detailhandelsstructuurvisies. 4) PDV en GDV: Perifere DetailhandelsVestiging en (auto s, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, brandgevaarlijke stoffen) en Grootschalige Geconcentreerde DetailhandelsVestiging en (groter dan m 2, toelaatbaar in de 13 stedelijke knooppunten zoals genoemd in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening). Het locatiebeleid wordt gedecentraliseerd. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen. OOG VOOR DETAILHANDEL - 11

13 Uitgangspunt is dat nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel niet ten koste mogen gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. Gemeenten dienen de mogelijkheid te hebben om in bestemmingsplannen een aparte bestemming voor perifere detailhandel op te nemen. De provincies stellen gezamenlijk richtlijnen op met betrekking tot branchebeperkingen voor perifere detailhandel, die vervolgens door het kabinet worden geaccordeerd. Ruimte- en bezoekersintensieve kantoren, winkels en andere voorzieningen passen bij uitstek in goed en veelzijdig bereikbare centra, waar ruimte is voor wonen, werken, winkelen en voorzieningen en die bij voorkeur ook per openbaar vervoer bereikbaar zijn. Voorzover de schaal, gevaar of hinder van bedrijven en voorzieningen het toelaten, verdient functiemenging voorrang. Juist gemengde woon- en werkgebieden bieden een aantrekkelijke omgeving met mogelijkheden om lopend of op de fiets tal van bestemmingen te bereiken. Op specifieke daarvoor bestemde bedrijfslocaties zijn vooral bedrijven en voorzieningen gevestigd, die door hun aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken. De overweging dat het nieuwe locatiebeleid niet mag leiden tot aantasting van de bestaande verzorgingsstructuur wat betreft de detailhandel, door een sterke toename van grootschalige perifere detailhandel, is opgenomen dankzij de Motie Van Bochove c.s.. ( nr. 121). Deze motie heeft tevens mogelijk gemaakt dat er een aparte bestemmingsplantitel komt voor perifere detailhandel. Deze bestemmingsplantitel zal als volgt moeten gaan werken: De provincies stellen gezamenlijk een lijst op met perifere branches. 5 Deze lijst wordt geaccordeerd door de minister. Hiermee wordt een landelijk erkende branchelijst voor perifere detailhandel ingesteld, die door gemeenten gebruikt kan worden als borging voor lokaal gemaakte keuzen. Het wordt dan mogelijk om de bestemming perifere detailhandel juridisch vast te leggen in bestemmingsplannen. De keuze voor een dergelijke bestemming wordt uiteraard lokaal gemaakt. Onderbouwing van deze keuze gebeurt in een detailhandelsstructuurvisie. Deze moet aansluiten bij het provinciale locatiebeleid. 5) In een eerdere versie van de motie Van Bochove c.s. (29435, nr.44), werd voorgesteld hiervoor de branches mobiliteit, recreatie en woningen tuininrichting aan te wijzen OOG VOOR DETAILHANDEL

14 3. Elementen van een structuurvisie 3.1 Meten is weten In dit hoofdstuk komen verschillende elementen van een detailhandelsstructuurvisie aan bod. Praktijkvoorbeelden en instrumentarium komen voor de verschillende bestuursniveaus aan de orde in hoofdstuk 4, 5 en 6. In het algemeen is voor het opstellen van een detailhandelsstructuurvisie onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de bestaande detailhandelsstructuur en de te verwachten ontwikkelingen die hierop van invloed zijn, noodzakelijk. Dergelijk onderzoek wordt in het algemeen distributieplanologisch onderzoek (d.p.o.) genoemd. De verplichting tot het houden van een distributieplanologisch onderzoek (d.p.o.) is ongeveer 20 jaar geleden komen te vervallen. Toch verdient het aanbeveling om, gezien de noodzaak tot onderbouwing van de structuurvisie, onderzoek te laten doen. Afhankelijk van de omstandigheden zal dat onderzoek meer of minder omvangrijk zijn. Bijlage 2 gaat in op de inhoud van het d.p.o. De belangrijkste veronderstellingen en methodieken worden in deze bijlage in beeld gebracht. Tevens worden de belangrijkste gehanteerde begrippen toegelicht. 3.2 Opbouw van een detailhandelsstructuurvisie De kern van een detailhandelsstructuurvisie ligt bij de volgende aspecten: Het beeld dat er is van de huidige ruimtelijk-economische structuur en toekomstige mogelijkheden voor de detailhandel; waar staan we en wat komt er op ons af? De wijze waarop beleidsmatig met huidige situatie en ontwikkelingen en kansen omgegaan moet worden; wat willen we, wat kunnen we doen, wat moeten we doen? Dit betekent kansen vertalen in kwalitatieve verbeteringen (wat en waar), eventueel nieuwe elementen toevoegen en ongewenste ontwikkelingen afremmen. Dit zal moeten worden vertaald in aandachtspunten en randvoorwaarden voor detailhandelslocaties. Het opstellen van een (actie)programma waarin het accent ligt bij keuzen die gemaakt moeten worden ten aanzien van detailhandelsontwikkelingen, projecten en maatregelen in de binnenstad, perifere locaties en buurt- en wijkvoorzieningen. Uitgaande hiervan worden in deze handreiking, om tot een detailhandelsvisie te komen, de volgende stappen onderscheiden: OOG VOOR DETAILHANDEL - 13

15 stap 1 stap 2 stap 3 stap 4 stap 5 Een omschrijving van uitgangspunten/ambities van het beleid en het ruimere beleidskader (verwante beleidsterreinen, beleid andere overheden). Een algemene omschrijving van relevante ontwikkelingen, zoals veranderingen in bevolkingsomvang en -samenstelling en trends en te verwachten ontwikkelingen in consumentengedrag (vraagkant) en in de structuur van de detailhandel (aanbodkant). Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van ruimtelijkeconomische aspecten in de bestaande detailhandelsstructuur en op basis daarvan aangeven van sterke en zwakke punten (SWOT-analyse). Op basis van stap 2 en 3: benoemen van kansen en risico s van deze structuur in relatie tot de huidige positie en min of meer vaststaande ontwikkelingen in markt en beleid. Op basis van stap 1 en stap 4: formuleren van (a) een samenhangende visie op de toekomstige detailhandelsstructuur, en (b) een vertaling daarvan naar de toekomstige positionering van de afzonderlijke (bestaande en nieuwe) winkelgebieden, -centra en -locaties daarbinnen en de opgaven die daarmee samenhangen. Het gaat daarbij in het algemeen om het formuleren van gewenste ontwikkelingsrichtingen en de rol van de gemeente (beleidsopgave) daarbij, bij voorkeur met bijbehorende beleidsinstrumenten. In principe (op hoofdlijnen) past daarbij het volgende onderscheid: a Stimulering van investeringen, daar waar ontwikkeling / uitbreiding of vernieuwing / herstructurering van detailhandelsvoorzieningen gewenst is. b Consolidering in gebieden of locaties waar substantieel nieuwe detailhandelsontwikkelingen moeten worden voorkomen. c Inkrimping/sanering in gebieden waar het economisch perspectief voor detailhandel ontbreekt of structureel onder druk komt te staan. In gemeentelijke structuurvisies en het daaruit voortvloeiende beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening in relatie tot de detailhandel, kan in voorkomende gevallen in meerdere of mindere mate ook aandacht nodig zijn voor bereikbaarheid (verkeer en parkeren), inrichting van openbare ruimten, fysieke presentatie van bedrijfspanden, reclame-uitingen, veiligheid en (desgewenst) financiering van het beleid. Deze aspecten blijven 14 - OOG VOOR DETAILHANDEL

16 bij de uitwerking in onderhavige publicatie buiten beschouwing. In de volgende paragrafen wordt nader op de vijf stappen ingegaan. 3.3 Het beleidskader (stap 1) In het algemeen wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk verzorgingsniveau voor de gebruikers van de voorzieningen, de inwoners en bezoekers van elders (regio, toeristen). Daarbij spelen aspecten als verzorgingsniveau, bereikbaarheid (afstand van de woningen tot de voorzieningenconcentraties), prijsniveau, kwaliteit van aanbod, omgeving en inrichting van de openbare ruimte. Om deze doelstelling een haalbare en duurzame voorzieningenstructuur, gericht op de bediening van inwoners en bezoekers te realiseren, zal gestreefd moeten worden naar een gezond economisch functioneren van bestaande en nieuwe voorzieningen. Dat kan alleen als de ruimtelijke voorwaarden zoals bereikbaarheid en parkeren en andere condities (regelgeving, imagofactoren) gerealiseerd zijn of worden. Daarbij behoren ook aspecten als het wel/niet toelaten van concurrerende ontwikkelingen, of juist het stimuleren van ontwikkelingen en initiatieven die een extra impuls kunnen geven (synergie, collectieve marketing en promotie). Relevant daarbij is afstemming met het beleid ten aanzien van andere sectoren (ontwikkeling van werkgebieden, parkeer- en verkeersbeleid, horecabeleid enzovoort). Het landelijk beleidskader, gericht op beperking van de toename van de automobiliteit door locatiebeleid, bescherming van de bestaande structuur en het beleid gericht op het behoud/bevorderen van economisch gezond functionerende binnensteden is daarbij richtinggevend (zie hoofdstuk 2). Indien er sprake is van een duidelijke verwevenheid met het detailhandelsapparaat van buurgemeenten, is het verstandig om een bovenlokale beleidscontext te kiezen en een regionale structuurvisie op te stellen. Deze zou vastgesteld kunnen worden door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling (indien deze ook economische onderwerpen betreft). Indien er binnen een regio geen gemeenschappelijke regeling is, zal een regionale structuurvisie door de afzonderlijke gemeenteraden moeten worden vastgesteld. Deze visie kan bijvoorbeeld door een regionaal portefeuillehoudersoverleg aan de afzonderlijke raden worden voorgelegd. Op een nog hoger schaalniveau, in provinciale detailhandelsnota s, gaat de aandacht uit naar de positie van steden en dorpen in hun OOG VOOR DETAILHANDEL - 15

17 regio. Regiogrens overstijgende afwegingen voor perifere locaties en grootschalige uitbreidingen bij bestaande centra kunnen goed op dit niveau gemaakt worden. Voor de lokale, regionale of provinciale detailhandelsstructuurvisies gelden in principe dezelfde stappen als in dit hoofdstuk weergegeven. 3.4 Omschrijving van relevante ontwikkelingen (stap 2) Woningbouw, autonome demografische ontwikkelingen (bijvoorbeeld migratie, vergrijzing) en andere algemeen maatschappelijke ontwikkelingen, kunnen consequenties hebben voor het gebruik van de bestaande voorzieningen en daarmee voor de noodzaak om tot een visie of actualisering van een bestaande visie te komen, hoe met deze voorzieningen moet worden omgegaan. Het is daarom noodzakelijk dat er een beeld is van de spreiding en de samenstelling van de bevolking en de belangrijkste veranderingen daarin in het recente verleden. Daarnaast zullen de belangrijkste te verwachten veranderingen moeten worden nagegaan. Het gaat daarbij, zoals hiervoor al aangegeven, om autonome ontwikkelingen en, wellicht belangrijker nog, de gevolgen van eventuele woningbouw en andere plannen in regionale context. Demografische veranderingen zijn niet alleen relevant voor de detailhandel, maar bijvoorbeeld ook voor onderwijs, sport, welzijnsvoorzieningen en dergelijke. Het kan dan ook zinvol zijn om in de detailhandelsstructuurvisie in deze stap een doorkijk te geven naar deze andere segmenten van het voorzieningenbeleid. Daarnaast kunnen zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan in de bestaande verzorgingsstructuur met negatieve effecten op de omgeving (leegstand, verpaupering en dergelijke). Verder kunnen er initiatieven zijn vanuit de markt (projectontwikkelaars, ondernemers) die bij realisatie in belangrijke mate de bestaande verzorgingssituatie zullen beïnvloeden. Die initiatieven behoeven niet alleen de detailhandel te betreffen, maar ook aanverwante sectoren, zoals horeca en leisure. Een beleidsvisie is dan noodzakelijk om de juiste afwegingen te kunnen maken OOG VOOR DETAILHANDEL

18 3.5 Analyse en beoordeling van de bestaande situatie (stap 3 en 4) In algemene zin is in de detailhandelsector in Nederland de laatste jaren een grote dynamiek te constateren. Daarbij spelen processen als schaalvergroting en vervlechting van winkelfuncties met vermaak (horeca, dienstverlening, cultuur, entertainment, sport). Aan de vraagkant zien we ontwikkelingen zoals afname van de winkeltrouw en wisselende vormen van koopgedrag, vooral bepaald door verschillende motieven als gemak, doelgerichtheid of recreatief bezig zijn. Dit onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen zoals toename van het aandeel tweeverdieners, invloed van de informatietechnologie e.d. Tegen deze achtergrond kunnen detailhandelsfuncties in een binnenstad, periferie en buurt, wijk en dorp dan ook steeds minder afzonderlijk worden beoordeeld op hun huidige en toekomstige mogelijkheden. Ze vormen in toenemende mate onderdeel van een bredere context van gemak, uitgaan en vrijetijdsbesteding van consumenten. a Aanbodbeschrijving Om een visie te kunnen ontwikkelen en daarop beleid te voeren, is allereerst inzicht nodig in de bestaande detailhandelsstructuur, de huidige positie van winkelgebieden daarbinnen en de sterke en zwakke punten van de verzorgingsstructuur. Daarbij is het, gelet op de aangegeven dynamiek, gelijktijdig nodig dat men zich realiseert dat winkelgebieden zich mee moeten ontwikkelen met het consumentengedrag van inwoners en bezoekers. Dat wil zeggen dat het beleid gericht moet zijn op toevoegen van waardevolle nieuwe elementen die ontbreken of gewenst worden en het gezond houden (behouden) van aantrekkelijke delen, die ook in de toekomst passen bij de consumentenvraag. Daarvoor zijn keuzen noodzakelijk; welke kwaliteitsimpulsen kunnen op welke locaties worden gerealiseerd, wat kan of moet de gemeente doen, welke initiatieven vanuit de markt moeten worden ondersteund en welke eisen en prioriteiten gelden daarvoor. Met het consumentengedrag als leidraad kan de volgende indeling van winkelgedrag worden gehanteerd: Dagelijks aankopen doen op basis van een compleet gemaksaanbod dichtbij. Recreatief winkelen in de (historische) binnenstad, de plaats met een ruim en divers aanbod en een hoge verblijfswaarde. Doelgericht aankopen doen op locaties met voldoende ruimtelijke schaal en een optimale bereikbaarheid (veelal in de stedelijke periferie). OOG VOOR DETAILHANDEL - 17

19 Hoewel het onderscheid tussen deze typering in koopgedrag in de praktijk niet altijd even goed is te maken, biedt het in principe voldoende aanknopingspunten om een indeling te maken in typen detailhandelsgebieden. Een uitgewerkt voorbeeld is opgenomen in bijlage 3. Afhankelijk van de lokale omstandigheden kan voor een andere uitwerking worden gekozen (zie bijvoorbeeld de aanpak in Noordwest-Holland, paragraaf 5.2). Onderzoek als basis voor een detailhandelsstructuurvisie zal altijd een kwantitatieve beschouwing moeten inhouden met betrekking tot de bestaande detailhandelsvoorzieningen. Daarbij gaat het om een beschrijving en beoordeling van het aanbod naar omvang (aantal m 2 winkelvloeroppervlak), de branchering en de verdeling over de verschillende winkelgebieden. Daarnaast zal het detailhandelsaanbod in kwalitatieve zin beschreven en beoordeeld moeten worden. Daarbij spelen aspecten als de kwaliteit van de winkelvoorzieningen (wel/geen trekkers, variatie in branchesamenstelling en prijsniveau), stedenbouwkundige structuur van het winkelaanbod, verkeers- en parkeeraspecten (aantal, locatie en kosten van parkeren), onderhoud (mate waarin geïnvesteerd wordt), leegstand, enzovoort. b Beschrijving van het gebruik van de voorzieningen (de vraag) Consumenten kunnen, afhankelijk van de alternatieven die ze hebben en het attractieniveau daarvan, meer of minder gebruik maken van de winkelgebieden in hun woonomgeving. Bij weinig (of inattractieve) alternatieven buiten de winkelgebieden in de eigen woonomgeving, zal sprake zijn van een relatief hoge kooporiëntatie. Bij veel (of attractieve) alternatieven buiten de winkelgebieden in de eigen woonomgeving zal deze laag zijn. De kooporiëntatie is te meten door koopstromenonderzoek uit te voeren onder de lokale bevolking (zie bijlage 2). Daarnaast kan door in de winkelcentra passanten te ondervragen naar hun herkomst (passantenonderzoek), bepaald worden of sprake is van een lokale dan wel een regionale functie van het betreffende centrum. Gemeenten kunnen zelf (bij voorkeur gezamenlijk met buurgemeenten) een koopstromenonderzoek laten uitvoeren. Het verdient voorkeur een gespecialiseerd onderzoekbureau een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, aangezien een juiste vraagstelling in de te houden enquêtes in sterke mate bepalend is voor de betrouwbaarheid van de uitkomsten en de vergelijkbaarheid met bestaand onderzoek OOG VOOR DETAILHANDEL

20 c Beoordeling Op basis van de gegevens verkregen bij a en b, valt af te leiden welke centra goed, minder goed of slecht functioneren en welke aspecten daarbij een rol spelen. Per winkelgebied kunnen dan ook sterke en zwakke elementen worden benoemd. Daarmee wordt een opstap gegeven naar een visie op de toekomst (stap 5). 3.6 Visie op de toekomst (stap 5) Op basis van uitgangspunten en ambities, marktperspectieven (potenties) en de analyse van sterke en zwakke kanten van het betreffende gebied, kan worden bepaald welke verbeteringen in de uiteenlopende detailhandelsgebieden gewenst zijn. Dat kan betrekking hebben op vastgoed en omgevingskenmerken (onderhoud, ontsluiting, openbare ruimte enz.), maar ook betrekking hebben op de omvang en samenstelling van de verzorgingselementen in de winkelgebieden. Detailhandelsgebieden kunnen in sommige gevallen worden uitgebreid, eventueel kan een gewenste herstructurering en sanering aan de orde zijn. De verschillende ontwikkelingen zullen moeten passen in een (gewenst) totaalbeeld van de toekomstige verzorgingsstructuur. De gewenste ontwikkelingsrichting van de afzonderlijke winkelgebieden zal zich in het algemeen toespitsen op de volgende onderdelen: omgeving: locationeel: fysiek: commercieel: omvang marktgebied, bevolkingssamenstelling, draagvlak, positie/invloed van concurrerende winkelgebieden Ligging in marktgebied, bereikbaarheid, parkeersituatie, routing, aanwezigheid complementaire voorzieningen (synergie) volume en verschijningsvorm, stedenbouwkundige kwaliteit, ruimtelijk-fysieke compactheid en ruimtelijke mogelijkheden wervingskracht, presentatie, opvalwaarde, uitstraling Het verdient voorkeur dat aangegeven wordt hoe men de gewenste ontwikkeling wil bereiken (instrumenten) en welke partijen daarbij een rol spelen en welke het voortouw zouden moeten nemen. In de volgende hoofdstukken worden per bestuursniveau hiervan voorbeelden gegeven. In samenhang met de visie op de toekomst zal een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen opgenomen moeten worden in de detailhandelsstructuurvisie. Dit toetsingskader bepaalt hoe nieuwe initiatieven getoetst worden aan de gewenste structuur. OOG VOOR DETAILHANDEL - 19

21 In de hierna volgende hoofdstukken zal uit praktijkvoorbeelden blijken dat er verschillende typen toetsingskaders bestaan. In algemene zin zullen bij nieuwe initiatieven drie vragen worden gesteld: 1 Hoe verhoudt het initiatief zich tot het vastgestelde detailhandelsbeleid (versterking van de structuur dan wel duurzame ontwrichting)? 2 Past het initiatief wat verzorgingsbereik betreft bij de gekozen locatie? 3 Wordt met het nieuwe initiatief de kwaliteit van het detailhandelsaanbod verbeterd (heeft het toegevoegde waarde)? Nieuwe initiatieven verdienen in beginsel een positieve benadering, waarbij in de afweging de nadruk moet liggen op de toegevoegde kwaliteit voor consumenten en ondernemers (nieuwe formules, extra aantrekkingskracht, versterking ruimtelijke structuur, verbetering van bereikbaarheid, parkeren en de inrichting van de openbare ruimte) in relatie tot het bestaande detailhandelsaanbod waarvan kwalitatief sterke en goed functionerende onderdelen behouden moeten blijven, evenals die onderdelen die noodzakelijk zijn voor een goed verzorgingsniveau. De antwoorden op toetsingsvragen 1 en 2 zijn doorgaans middels ruimtelijke criteria goed te onderbouwen. Afwijzingen van initiatieven zijn dan juridisch houdbaar. Bij de beantwoording van vraag 3 is dat lastiger. Toch menen de opstellers dat deze vraag gesteld moet worden, omdat het bij nieuwe initiatieven niet alleen om vloeroppervlakten en locaties dient te gaan, maar ook om kwalitatieve versterking van de structuur. De drie vragen dienen dan ook in samenhang bezien te worden OOG VOOR DETAILHANDEL

22 4. Provinciaal beleid in de praktijk 4.1 Provinciale structuurvisies in de praktijk De provincie is, volgens de Nota Ruimte en het ontwerp voor de nieuwe WRO, in beginsel het aangewezen bestuurlijke niveau voor bovenlokale ruimtelijke vraagstukken en ontwikkelingen. Zoals in hoofdstuk 2 en bijlage 4 aangegeven, zijn de provincies sinds het vigerend worden van de Nota Ruimte, ook primair verantwoordelijk voor het nieuwe integrale locatiebeleid. Als het om binnenregionale vraagstukken gaat ligt de verantwoordelijkheid bij de WGR-plusregio s. Binnen het provinciale verkeers- en vervoersbeleid dient, volgens de Nota Ruimte, het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen geconcretiseerd te worden. Dit betekent dat provincies zelf een visie op detailhandel zullen moeten ontwikkelen, of met gemeenten en regio s afspraken moeten maken dat regionale en lokale detailhandelsstructuurvisies richtinggevend zijn bij het opstellen van provinciaal beleid (bottom-up). De visie van provincies zal, gelet op de richtlijnen van het nieuwe locatiebeleid, nadrukkelijk betrekking hebben op detailhandel buiten de klassieke verzorgingsstructuur (zie 2.2 en bijlage 4). In gevallen waarin bovenlokaal beleid niet van de grond komt, kan de provincie door middel van bestuurlijk overleg de gemeenten aansporen om tot een regionaal ruimtelijk beleid te komen. In regio s waar de noodzaak voor een regionaal beleid manifest is, maar waar dat om wat voor reden dan ook ontbreekt, kan het provinciaal bestuur zijn verantwoordelijkheid nemen door zelf voor de desbetreffende gedeelten van provincie een structuurvisie vast te stellen. Zonodig kunnen ook bestemmingsplaninstructies gegeven worden, of kan de provincie zelf bestemmingsplannen opstellen. De mate waarin invulling kan worden gegeven aan de aansturing en toetsing van het gemeentelijk en regionaal detailhandelsbeleid, kan variëren van globaal (zie voorbeeld Limburg) tot naar branche en locatietype meer uitgewerkt en meer restrictief (zie voorbeeld Zuid-Holland). Voorbeeld Limburg: kader en aansporing Een voorbeeld van een aanpak waarin vooral op hoofdlijnen gestuurd wordt is het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). 6 Deze nota, die ook de streekplanfunctie vervult, dient daarnaast vooral als kader en aansporing voor gemeentelijke en regionale nota s. Dat is de reden dat gekozen is voor een globaler en flexibeler beoordelingskader dan voorheen. Het kader voor de detailhandel is samengevat als volgt: 6) Provincie Limburg, Proviciaal Omgevingsplan Limburg, POLaanvulling Diensten en Locaties, 2004 OOG VOOR DETAILHANDEL - 21

23 Een goede verzorgingsstructuur in wijken, buurten en kernen. Garanderen vitaliteit binnensteden is uitgangspunt. Ruimte voor nieuwe locaties in eerste instantie binnen de bebouwde kom, anders direct aansluitend aan de stedelijke bebouwing, mits in aangewezen POL-ontwikkelingszones. Grootschalige ontwikkelingen dienen onderbouwd te worden met een economische effectenrapportage. In POL zijn geen beoordelingscriteria opgenomen, op basis van rapportage moeten gemeenten dialoog organiseren met oog op afweging. Zorgvuldig ruimtegebruik (richtwaarde floor-space-index: minimaal 0,75). In stedelijke gebieden drie typen vestigingsmilieus (zie tabel). Op stedelijke dienstenterreinen (perifeer milieu, minimale omvang 5 ha/ m 2 ) alleen vestigingen met minimaal 1000 m 2 v.v.o., uitgezonderd ondersteunende/aanvullende functies (reparatie / advisering). POL bevat indicatieve lijst met branches. Op stedelijke bedrijventerreinen geen detailhandelsfuncties, m.u.v. grove bouwmaterialen, landbouwmachines, branden explosiegevaarlijke stoffen, 2e hands auto s. Megasupermarkten (>3.500 m 2 ) bij voorkeur in stadsdeelcentrum of randzone binnenstad, mits ruimtelijk en verkeerstechnisch inpasbaar; vestiging op stedelijk dienstenterrein niet op voorhand uitgesloten, mits na zorgvuldige ruimtelijke afweging en onderbouwd met een economische effectrapportage. Gewone supermarkten niet op dienstenterreinen en niet solitair langs invalswegen. Op het platteland is kleinschalige detailhandel (tot 1000 m 2 ) toegestaan in of aansluitend aan bestaande winkelgebieden, grotere vestigingen alleen in een omschreven aantal grotere kernen. Op lokale bedrijventerreinen kunnen moeilijk inpasbare branches zich vestigen, zoals grove bouwmaterialen, landbouwmachines, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, 2e hands auto s. Tevens ruimte voor lokale verplaatsing autobedrijven, bouw/ tuincentra en boerenbondwinkels. Geen winkels in buitengebied: uitzonderingen voor kleinschalige verkoop bij boerderijwinkels, tankstations en bestaande voorzieningen in het buitengebied. In het algemeen dienen detailhandelsvestigingen gelokaliseerd te zijn in de milieus waar zij gezien het koopgedrag van consumenten het best passen: 22 - OOG VOOR DETAILHANDEL

24 Centraal stedelijk gebied Woonwijken Stedelijke dienstenterreinen Vergelijkend recreatief winkelen kleinschalig + grootschalig (in randzone tevens vestigingsmogelijkheden voor grootschalige dagelijkse aankopen) Dagelijkse aankopen kleinschalig + grootschalig (indien ruimtelijk inpasbaar grootschalige winkels voor dagelijkse aankopen bij voorkeur in stadsdeelcentra, zeker indien combinatie mogelijk is met vergelijkend recreatief winkelen) + doelgerichte aankopen kleinschalig Doelgerichte aankopen grootschalig + zeer grootschalige aankopen food (megasupermarkten groter dan m 2, na zorgvuldige afweging en indien elders niet inpasbaar) Voorbeeld Zuid-Holland: detailhandel in kaart brengen en toetsen van ontwikkelingen De provincie Zuid-Holland heeft de afgelopen 15 jaar driemaal (om de 5 jaar) een provinciaal koopstromenonderzoek laten uitvoeren. De laatste keer (2004) was dat samen met de provincie Utrecht en een deel van Noord-Holland. Dit onderzoek is niet alleen voor de provincies zelf van belang ter onderbouwing van het provinciaal beleid, maar is voorts nuttig voor de onderbouwing van lokale en regionale visies. Zo kan de provincie, vanuit een faciliterende rol, aan gemeenten ondersteuning bieden bij het opstellen van (inter-)gemeentelijke structuurvisies. Dit kan door (proces-)begeleiding en kennis. De provincie Zuid-Holland beschikt over een provinciale structuurvisie detailhandel (1997) en is voornemens in 2005 een nieuwe structuurvisie het licht te doen zien. Aan de hand van de Nota Regels voor Ruimte worden de criteria ontleend voor de beoordeling van lokale plannen op het gebied van detailhandel en vrijetijdsvoorzieningen. Voor plannen met een omvang groter dan 1000 m 2 wordt advies ingewonnen bij het Regionaal Economische Overlegorgaan (REO). De aandacht gaat in het beleid vooral uit naar grootschalige en perifere ontwikkelingen. In 2005 heeft een actualisering van het beleid zoals weergegeven in de Nota Regels voor Ruimte, plaats gevonden. 7 Een overzicht van het toetsingskader voor bestemmingsplannen is weergegeven in paragraaf 4.2 onder de kop Nota Planbeoordeling. 4.2 Provinciale instrumenten Met het vaststellen van een structuurvisie is er nog geen uitvoering van het beleid. Voor de daadwerkelijke doorwerking van deze visie in de praktijk staat de provincies een aantal instrumenten ter beschikking. Een aantal van deze instrumenten kan ook 7) Statenstuk 5569, mei 2005 / Provincie Zuid-Holland; Notitie Perifere Detailhandel 2004 OOG VOOR DETAILHANDEL - 23

25 door regionale besturen gehanteerd worden, deze zullen daarom niet meer in hoofdstuk 5 terugkomen. Streekplannen Het gemeentelijk ruimtelijke beleid, vastgelegd in bestemmingsplannen, wordt door de Provincie getoetst aan het provinciale streekplan. In het streekplan wordt voor (delen van) de provincie in hoofdlijnen aangegeven waar welke toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Hieronder vallen ook de ruimtelijke ontwikkelingen voor detailhandel. In het streekplan opgenomen concrete beleidsbeslissingen zijn bindend voor gemeenten. De beleidsregels en overige onderdelen van het streekplan zijn niet formeel bindend voor een gemeente. Echter, elke afwijking van het provinciale streekplan moet nauwgezet door een gemeente worden gemotiveerd. Hierdoor heeft de provincie op basis van het streekplan thans nog een sturende rol, die rechtstreeks ingrijpt op het lokale beleid. Het streekplan is immers nu vaak de basis voor het niet goedkeuren van een bestemmingsplan, het onthouden van afgifte van verklaring van geen bezwaar of een aanwijzing. Als de nieuwe WRO conform het voorstel ingevoerd wordt, komt het streekplan als planfiguur te vervallen. Daarvoor in de plaats komen structuurvisies. 8) Provincie Zuid- Holland, Nota Planbeoordeling 2002, geactualiseerd 2005, Statenstuk 5569 Nota Planbeoordeling Behalve (thans) via streekplannen, kan de provincie ook op andere wijze eisen stellen bij de beoordeling van bestemmingsplannen. Dit kan vanuit een algemeen plan zoals het Provinciaal Omgevingsplan (Limburg), een handleiding bestemmingsplannen of een Nota Planbeoordeling (in Zuid-Holland de Nota Regels voor Ruimte ). In beide gevallen bestaat er een relatie met het detailhandelsbeleid van de provincie. Zuid-Holland geeft heel concreet aan waar bestemmingsplannen op het gebied van detailhandel aan dienen te voldoen. Deze nota vervult daarmee de functie van toetsingskader, normstelling dus, in aanvulling op de visie. 8 Richtlijnen voor bestemmingsplannen Provincie Zuid-Holland 1 Winkelplannen met bovenlokale gevolgen worden regionaal of interprovinciaal afgestemd op de verzorgingsfunctie en het inwonertal van steden en dorpen, waarbij rekening moet worden gehouden met de effecten op de functie van nabijgelegen centra. Nieuwe voorzieningen mogen niet leiden tot een structurele aantasting van het voorzieningenniveau elders OOG VOOR DETAILHANDEL

26 2 Perifere locaties worden vastgelegd in het streekplan of in een provinciale structuurvisie detailhandel. Weidewinkels zijn uitgesloten. 3 Nieuwe detailhandelsvoorzieningen worden gerealiseerd in de centra van steden, dorpen en wijken. Een uitzondering hierop is mogelijk in de volgende gevallen: buurt- en gemakswinkels; op knooppunten, voorzover passend in het functieprofiel in het streekplan; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in zeer volumineuze goederen: auto s, boten, caravans, motoren, keukens, badkamers, - vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen; tuincentra; bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en -stoffering) met een b.v.o. van minimaal m 2. 4 De nevenassortimenten die op perifere locaties gevoerd mogen worden, kunnen verruimd worden, met dien verstande dat de oppervlakte van een grootschalige winkel in volumineuze goederen voor een klein deel voor de verkoop van nevenassortiment mag worden gebruikt, mits dit past bij het hoofdassortiment en aan de volgende voorwaarden is voldaan: het nevenassortiment neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak; uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat dit niet leidt tot ontwrichting van de regionale verzorgingsstructuur; het REO met het voorstel heeft ingestemd of niet binnen zes weken na verzending van de adviesaanvraag een advies heeft uitgebracht. 5 Beperkte verkoop van artikelen (tot enkele tientallen vierkante meters) aan consumenten buiten deze locaties en reguliere detailhandelslocaties wordt alleen toegestaan voorzover het gaat om; de verkoop van consumentenartikelen binnen op consumenten gerichte voorzieningen, zoals maneges en grootschalige recreatievoorzieningen, onder de voorwaarde dat de initiatiefnemers kunnen aantonen dat dit de bestaande verzorgingsstructuur niet aantast; de verkoop van door consumenten bestelde producten op een bestaande bedrijfslocatie waar deze producten OOG VOOR DETAILHANDEL - 25

27 worden geassembleerd en/of geproduceerd, zoals PCconfiguraties op bestelling, onder de voorwaarde dat de initiatiefnemers kunnen aantonen dat dit de bestaande verzorgingsstructuur niet aantast. 6 Ondersteunende detailhandel op bedrijventerreinen wordt bij recht toegestaan tot een oppervlakte van 125 m 2. Een grotere oppervlakte kan worden toegestaan voorzover deze detailhandel het bedrijventerrein als verzorgingsgebied heeft en met onderzoek is aangetoond dat de bestaande verzorgingsstructuur niet wordt aangetast. Provinciale Planologische Commissie In elke provincie is een provinciale planologische commissie (PPC) ten behoeve van het overleg over en de coördinatie van zaken betreffende provinciaal ruimtelijk beleid. Omdat deze commissies een rol spelen bij het toetsen van plannen, verdient het aanbeveling te zorgen voor voldoende specifieke deskundigheid in de PPC op het gebied van lokale en regionale economische aspecten, waaronder detailhandel. Dit temeer, omdat deze commissies in de toekomst naar verwachting ook een rol zullen spelen bij de advisering van plannen vooraf. Commissie Winkelplanning: voorbeeld Utrecht, Haaglanden en ROA De provincie of (stads)regio kan in de detailhandelsvisie een orgaan aanwijzen dat voornemens met een bovenlokaal of bovenregionaal effect toetst. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om plannen die groter zijn dan 1000 m 2 of 1500 m 2 b.v.o.. De provincie of de regio neemt in een dergelijk geval alleen vestigingsaanvragen of bestemmingsplannen in overweging als ze voorzien zijn van een advies van bijvoorbeeld de Commissie Winkelplanning. Hierin hebben vertegenwoordigers van overheden én marktpartijen zitting. In Haaglanden, Stadsregio Rotterdam, Rijn en Bollenstreek en ROA zijn al langere tijd dergelijke commissies actief. De provincie Utrecht heeft hiertoe in 2003 besloten. 9 9) Provincie Utrecht, Provinciale Visie Detailhandel, mei 2003, pag. VI 26 - OOG VOOR DETAILHANDEL

28 5. Regionaal beleid in de praktijk 5.1 Regionale structuurplannen Veel vraagstukken op het terrein van ruimtelijke ordening overschrijden de lokale of gemeentelijke grenzen. Dat geldt ook voor locatiekeuzen voor (grootschalige) bedrijven en maatschappelijke voorzieningen, waaronder detailhandel. Initiatieven voor de ontwikkeling van grootschalige solitair gelegen detailhandelsvoorzieningen (bijvoorbeeld IKEA) of de realisatie van geheel nieuwe centra of uitbreidingen van bestaande centra van enig formaat, zullen meestal effecten met zich mee brengen die bovenlokaal zijn. Dan is afstemming op een hoger schaalniveau dan de afzonderlijke gemeente noodzakelijk. Samenwerkingsverbanden zoals de WGR-gebieden, kunnen een regionaal structuurplan opstellen, voor de zogenaamde kaderwetgebieden is dit zelfs wettelijk verplicht. Een regionaal structuurplan beschrijft de toekomstige ontwikkelingen in het gebied. Daarnaast zijn, zoals wettelijk is voorgeschreven, concrete beleidsbeslissingen opgenomen over de locatie van projecten of voorzieningen van regionaal belang. Regionale afstemming is ook voor de problematiek rond de positie van detailhandel in het landelijk gebied wenselijk. Daar kan het gaan om strategische keuzen op regionaal niveau, welke winkelgebieden versterking behoeven en welke niet, teneinde te komen tot een vitaal platteland. De huidige Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) biedt in de meeste gevallen toereikende mogelijkheden om op vrijwillige basis binnen regionale samenwerkingsverbanden te komen tot een gemeenschappelijk ruimtelijk beleid. Waar gemeenten niet in staat blijken te zijn een intergemeentelijke strategische visie te ontwikkelen, of zich onttrekken aan de mogelijk voor een gemeente onaantrekkelijke uitkomst van een regionaal afwegingsproces, zal de provincie haar verantwoordelijkheid kunnen nemen door zelf voor de desbetreffende gedeelten van provincie een structuurvisie vast te stellen Regionale structuurvisies in de praktijk 10) Gebaseerd op: wetsvoorstel WRO, Memorie van Toelichting, par Voorbeeld: Drechtsteden De regio Drechtsteden, bestaande uit onder andere Dordrecht en Zwijndrecht, heeft een Structuurvisie detailhandel en horeca (Drechtsteden, 2002) het licht doen zien. Hierin zijn dus visies op twee sectoren gecombineerd. Daarnaast bestaat ook een visie op leisure. De visie bestaat uit een tweetal rapporten, waarin onder andere OOG VOOR DETAILHANDEL - 27

29 de uitgangspunten van de provincie Zuid-Holland zijn opgenomen (zie paragraaf 4.2) en waarbij een expliciete relatie is gelegd is tussen horeca en detailhandel. Ook is uitgebreid ingegaan op de wijze van besluitvorming rond detailhandel in de Drechtsteden [zie stroomdiagram]. Door de regio zijn de uitgangspunten bepaald voor de ontwikkelingsrichting van de verschillende locaties: 1 Bundeling van voorzieningen in multifunctionele samenstelling in de binnenstad van Dordrecht met als belangrijkste randvoorwaarden bereikbaarheid en parkeren. 2 Eventueel selectief uitplaatsen van winkelfuncties als daarvan ruimtelijk en fysiek belemmeringen worden ondervonden voor verbetering van de verblijfs- en vermaakfunctie van de binnenstad. Vooralsnog is geen aanleiding gevonden om tot brancheverbreding over te gaan op perifere geconcentreerde clusters. 3 Primair wordt gestreefd om schaalvergroting (op het gebied van bijvoorbeeld sport en media) een plaats te bieden in de binnenstad. 4 Voortzetting van huidige positie en invulling van regioverzorgende en streekcentra met aandacht voor kwaliteitsversterking, waarbij zij zich met toevoeging van winkels autonoom kunnen ontwikkelen tot centra met een eigen gezicht. 5 Perifere winkelconcentraties mogen niet concurrerend voor de binnenstad van Dordrecht zijn, maar kunnen plaats bieden voor het noodzakelijk uitplaatsen van binnenstedelijk aanbod. De perifere locaties zijn complementair ten opzichte van de binnenstad. De ontwikkelingspotentie van de Fokkerlocatie vindt plaats in zuivere profilering (eenduidig, samenhangend en vergelijkbaar aanbod). 6 Grootschalige ruimte- en bezoekersextensieve ontwikkelingen op het gebied van horeca (en leisure) kunnen, na afweging van de mogelijkheid van het eventueel binnenstedelijk kunnen accommoderen, op perifere locaties (met een centrale ligging in de regio met goede bereikbaarheid en ruime parkeerfaciliteiten) worden ontwikkeld. Hierin passen nadrukkelijk geen megasupermarkten. 7 Ruimte- en bezoekersintensieve ontwikkelingen in de horeca (en leisure) worden, vanwege de extra aantrekkingskracht richting binnenstad (synergie van functies), bij voorkeur in de binnenstad of aan de rand hiervan (schillocatie) gepositioneerd OOG VOOR DETAILHANDEL

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Gedeputeerde Staten STATENNOTITIE Aan de leden van Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Derde vervolgnotitie Detailhandelsstructuurvisie HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nadere informatie

Heerhugowaard Stad van kansen

Heerhugowaard Stad van kansen Raadsvergadering Heerhugowaard Stad van kansen Besluit: Voorsteinummer: (2x3 CLo l) OSL( Agendanr. : 7 Voorstelnr. : RB2011054 Onderwerp : Vaststelling detailhandelsvisie Regio Alkmaar Aan de Raad, Heerhugowaard,

Nadere informatie

HOLLAND ZUID 1 6 JULI Gedeputeerde Staten. provincie. Raad van Schiedam Postbus EA SCHIEDAM

HOLLAND ZUID 1 6 JULI Gedeputeerde Staten. provincie. Raad van Schiedam Postbus EA SCHIEDAM Gedeputeerde Staten provincie HOLLAND Contact mw L.M.P. Berkemeijer T 070-441 83 72 l.berkemeijer@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-441 6611 www.zuid-holland.nl Raad van

Nadere informatie

Notitie Definitie perifere detailhandel

Notitie Definitie perifere detailhandel Notitie Definitie perifere detailhandel Gemeente Apeldoorn Eenheid Ruimtelijke Leefomgeving Mei 2013 2 Inleiding In februari 2010 is door de gemeenteraad het nieuwe beleidskader voor perifere en grootschalige

Nadere informatie

Verordening ruimte 2014

Verordening ruimte 2014 Verordening ruimte 2014 Partiële wijziging inzake hervorming advisering over detailhandelsplannen Concept GS 13 januari 2015 1 2 1. Aanleiding Bij de vaststelling van de Visie ruimte en mobiliteit hebben

Nadere informatie

Nieuw-Mathenesse, eerste herziening

Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Begrenzing plangebied 1. Geldend bestemmingsplan 1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

Nadere informatie

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan.

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan. Notitie Onderwerp Provinciale handelwijze ten aanzien van ruimtelijke plannen die voorzien in detailhandelsontwikkelingen Aanleiding Met de Discussienota Detailhandel en het symposium Detailhandel in Brabant:

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Centrum 4 2.2 Verspreide bewinkeling 5 3 Koers detailhandelsstructuur

Nadere informatie

Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. B E S L U I T:

Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. B E S L U I T: 2006. Nr. : 06.0110. Dnst. : BOWO Zienswijzen op de Regionale Detailhandelsstructuurvisie. Leiden, 5 september 2006 Met de vaststelling van de nota Ruimte door de Tweede Kamer wordt het locatiebeleid voor

Nadere informatie

Actualisering PDV/GDVbeleid. FoodValley. Raadsinformatiebijeenkosmt. 23 november Guido Scheerder

Actualisering PDV/GDVbeleid. FoodValley. Raadsinformatiebijeenkosmt. 23 november Guido Scheerder Actualisering PDV/GDVbeleid FoodValley Raadsinformatiebijeenkosmt 23 november 2016 Guido Scheerder 2 Inhoud presentatie Doel actueel PDV / GDV beleid Projectaanpak Definities Actuele aanbodstructuur Vraag

Nadere informatie

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld)

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld) PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld) Effecten op winkelgebieden in omgeving Opdrachtgever: Wyckerveste Adviseurs BV. Rotterdam, 4 november 2010 Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren

Nadere informatie

Oplegnotitie behorend bij Actualisering Regionale structuurvisie detailhandel Midden-Holland.

Oplegnotitie behorend bij Actualisering Regionale structuurvisie detailhandel Midden-Holland. Oplegnotitie behorend bij Actualisering Regionale structuurvisie detailhandel Midden-Holland. 1. Inleiding In juli 2002 heeft het REO Midden-Holland (provincie Zuid-Holland, Kamer van Koophandel Rotterdam

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 14 december 2017 17-105 Onderwerp Convenant Regionale Aan de raad, Onderwerp Convenant Regionale Gevraagde beslissing 1. Het Convenant Regionale vast te stellen. Grondslag

Nadere informatie

Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid

Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid Uitwerking Ruimte voor vernieuwing in de detailhandel Inleiding Deze notitie is aanvullend op eerder door Gedeputeerde Staten vastgestelde notities: -

Nadere informatie

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst Inleiding De gemeente Veenendaal heeft een sterk kernwinkelgebied, vier buurtwinkelcentra en twee woonboulevards. Veenendaal wil de positie van de

Nadere informatie

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia HaskoningDHV Nederland B.V. Logo Ruimtelijke onderbouwing Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia : B6475-01-001

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Begeleidingscommissie

Begeleidingscommissie Bijlage 1 Begeleidingscommissie Bijlage 2 Begrippenlijst mevrouw D. Bogers mevrouw E. Lambooy mevrouw S.N. MinkemaWedzinga de heer J.S. Nota de heer A. van Wanroij Gemeente Soest KvK Gooi en Eemland Gemeente

Nadere informatie

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 113.49823 Raad van de gemeente Lansingerland Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Datum Ons nummer Uw

Nadere informatie

Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden

Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden Vergaderdatum : 19 mei 2015 Onderwerp : Herijking regionaal detailhandelsbeleid Aangemeld door : Portefeuillehouder Economie Inleiding Op 17 maart stond de mogelijke

Nadere informatie

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking memo Postbus 150, 3000 AD Rotterdam Telefoon: 010-2018555 Fax: 010-4121039 E-mail: info@rho.nl Aan: T.a.v.: Onderwerp: Gemeente Papendrecht Mevr. M.A.G. van t Verlaat Toetsing ontwikkeling Land van Matena

Nadere informatie

Detailhandelsvisie A2-gemeenten. Lokale sessie Heeze-Leende 10 februari 2015 Stefan van Aarle

Detailhandelsvisie A2-gemeenten. Lokale sessie Heeze-Leende 10 februari 2015 Stefan van Aarle Detailhandelsvisie A2-gemeenten Lokale sessie Heeze-Leende 10 februari 2015 Stefan van Aarle Vraagstelling visie en uitvoering Regionale visie: Welke kansen zijn aanwezig om de detailhandelsstructuur in

Nadere informatie

Noordoost-Brabant, Agri Food capital Regionale detailhandelsfoto Felix Wigman 19 februari 2014

Noordoost-Brabant, Agri Food capital Regionale detailhandelsfoto Felix Wigman 19 februari 2014 Noordoost-Brabant, Agri Food capital Regionale detailhandelsfoto Felix Wigman 19 februari 2014 204X00472 Opzet presentatie 1. Aanpak en resultaten regionale detailhandelsfoto 2. Algemene trends en ontwikkelingen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. 3.1 Aanleiding, achtergrond. 3.2 Centrale vraag

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. 3.1 Aanleiding, achtergrond. 3.2 Centrale vraag Raadsvoorstel Agenda nr. 4 Onderwerp: Regionale en subregionale visie detailhandel Soort: Kaderstellend en besluitvormend Opsteller: G. Hoeben Portefeuillehouder: W.L.G. Hanssen Zaaknummer: SOM/2015/015010

Nadere informatie

Ruimtelijk-economische onderbouwing Goossens Tweewielers Velp

Ruimtelijk-economische onderbouwing Goossens Tweewielers Velp Ruimtelijk-economische onderbouwing Goossens Tweewielers te Velp In opdracht van: Goossens Tweewielers Velp Apeldoorn, 9 juli 2012 Copyright MKB Reva 2012 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/ provincie HOLLAND ZUID Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/2013 113.35008 Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact Postadres Provinciehuis

Nadere informatie

Voorstellen. Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek 22 april 2015. Aanleiding en doel. Proces Afsprakenkader. Toename leegstand.

Voorstellen. Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek 22 april 2015. Aanleiding en doel. Proces Afsprakenkader. Toename leegstand. Voorstellen Rik Eijkelkamp DTNP (Droogh Trommelen en Partners) Ellis Koenders Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek 22 april 2015 EZ gemeente Aalten Proces Afsprakenkader Voorbereid door PoHo DE

Nadere informatie

onderwerp Aanvraag initiatievenbudget herontwikkeling winkelcentrum Lorentzplein Badhoevedorp

onderwerp Aanvraag initiatievenbudget herontwikkeling winkelcentrum Lorentzplein Badhoevedorp gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Aanvraag initiatievenbudget herontwikkeling winkelcentrum Lorentzplein Badhoevedorp Portefeuilehouder A. Elzakalai, J.J. Nobel, C.J. Loggen Collegevergadering

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus 90155 5000 LH TILBURG Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl wv/w.brabant.nl

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN. Herziening Schutboom 8 en Bergstraat 28 Gemeente Boekel. NieuwBlauw Stedenbouw en landschap

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN. Herziening Schutboom 8 en Bergstraat 28 Gemeente Boekel. NieuwBlauw Stedenbouw en landschap ONTWERPBESTEMMINGSPLAN Herziening Schutboom 8 en Bergstraat 28 Gemeente Boekel NieuwBlauw Stedenbouw en landschap NieuwBlauw Stedenbouw en landschap Team: ir Sander Klein Obbink ing. Ingmar Bisschop MUrb

Nadere informatie

Detailhandel op bedrijventerreinen. Notitie. pagina 1 van 8

Detailhandel op bedrijventerreinen. Notitie. pagina 1 van 8 Notitie Detailhandel op bedrijventerreinen pagina 1 van 8 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Detailhandel concentreert zich van oudsher in de centra van dorpen en steden. In de Gemeente Nijkerk is dit niet anders.

Nadere informatie

ONDERWERP: Detailhandelsvisie Arnhem

ONDERWERP: Detailhandelsvisie Arnhem Aan de gemeenteraad Documentnummer Zaaknummer ONDERWERP: Detailhandelsvisie Arnhem 2016-2021 Voorstel 1. richtinggevende kaders en concrete ambities voor de ontwikkeling van de detailhandel vast te stellen,

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda Postbus BB Gouda

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda Postbus BB Gouda Gedeputeerde Staten Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van de

Nadere informatie

Amersfoort. Euterpeplein. ruimtelijk-economisch onderzoek 04-07-2013 081530.17896.00

Amersfoort. Euterpeplein. ruimtelijk-economisch onderzoek 04-07-2013 081530.17896.00 Amersfoort Euterpeplein ruimtelijk-economisch onderzoek identificatie planstatus projectnummer: datum: 081530.17896.00 04-07-2013 projectleider: opdrachtgever: drs. G. Welten Hoorne Vastgoed R.008/04 gecertificeerd

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9. Onderwerp Detailhandelsvisie Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 20 oktober 2015 Registratienummer: 2015/61 Agendapunt nummer: 9 Onderwerp Detailhandelsvisie Voorstel 1. Vaststellen regionale

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Hoogvliet. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Hoogvliet. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Winkelcentrum - Binnenban 4 2.2 In de Fuik 5 2.3 Lengweg 5 2.4

Nadere informatie

Seminar de toekomst van stadsdeelen wijkcentra

Seminar de toekomst van stadsdeelen wijkcentra Seminar de toekomst van stadsdeelen wijkcentra Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 19 mei 2016 Programma 14:00 14:30 Opening en inleiding op het thema door dagvoorzitter

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Overschie. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Overschie. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Burgemeester Baumannlaan 4 2.2 Abtsweg 4 2.3 Park Zestienhoven

Nadere informatie

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg'

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' ~Q~ ~"~ Gemeente Breda Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ 43874] Aantal bijlagen: - 2 - Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' Voorgesteld

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1390

ECLI:NL:RVS:2014:1390 ECLI:NL:RVS:2014:1390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-04-2014 Datum publicatie 16-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201400591/2/R3 Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

POL-uitwerking werklocaties - Regionale visie detailhandel Noord Limburg

POL-uitwerking werklocaties - Regionale visie detailhandel Noord Limburg Agendapuntnummer : Documentnummer : (cc 2 t Raadsvergadering d.d. : 8 juni 201 Raadscommissie : Commissie Grondgebied Commissie d.d. 31 mei 2017 Programma Economische zaken Onderwerp POL-uitwerking werklocaties

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/002273/4032

Pagina 1 van 7 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/002273/4032 Pagina 1 van 7 Versie Nr. 1 Afdeling: Beleid Ruimte Leiderdorp, 17 juni 2014 Onderwerp: Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan W4 Aan de raad. Beslispunten *Z000C92A36 1. Geen exploitatieplan vast te stellen

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *16.0001261* 16.0001261 Raadsvergadering: 17 maart 2016 Voorstel: 2.41 Agendapunt: 8 Onderwerp Vaststelling Regionale detailhandelsvisie West-Friesland.

Nadere informatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

INLEIDING EN LEESWIJZER INHOUD BLZ INLEIDING EN LEESWIJZER De talenten van Oirschot...3 Wat is een structuurvisieplus?...3 Het planproces...5 Opbouw van de structuurvisieplus...7 028-252 gemeente Oirschot StructuurvisiePlus "Inleiding

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Rozenburg. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Rozenburg. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Centrum Raadhuisplein 5 2.2 Emmastraat 5 2.3 Verspreide bewinkeling

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Nr. ovxid Burgemeester en wethouders van Vlaardingen;

OMGEVINGSVERGUNNING. Nr. ovxid Burgemeester en wethouders van Vlaardingen; Nr. ovxid-4495 OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Vlaardingen; beschikkende op de op 5 september 2017 ingekomen aanvraag voor een omgevingsvergunning: met betrekking tot: - Strijd Gebr.

Nadere informatie

2 Trends en ontwikkelingen

2 Trends en ontwikkelingen 2 Trends en ontwikkelingen 2.1 Landelijke ontwikkelingen Bij winkelbezoek hangt het gedrag van de consument vooral samen met het bezoekmotief. Globaal kunnen we een onderscheid maken tussen boodschappen

Nadere informatie

Visiekrachtlijnen voor een gezonde detailhandelsontwikkeling in Vlaams-Brabant

Visiekrachtlijnen voor een gezonde detailhandelsontwikkeling in Vlaams-Brabant VLAAMS-BRABANT Visiekrachtlijnen voor een gezonde detailhandelsontwikkeling in Vlaams-Brabant Detailhandel zorgt voor een sterke economische dynamiek wat zich vertaalt in 55 miljard euro omzet in 2013

Nadere informatie

C O N V E N A N T R E G I O N A A L D E T A I L H A N D E L S B E L E I D W E S T B R A B A N T

C O N V E N A N T R E G I O N A A L D E T A I L H A N D E L S B E L E I D W E S T B R A B A N T C O N V E N A N T R E G I O N A A L D E T A I L H A N D E L S B E L E I D W E S T B R A B A N T CONVENANT REGIONAAL DETAILHANDELSBELEID WEST-BRABANT december 2009 Pagina 1 De colleges van Burgemeester

Nadere informatie

Ruimtelijke toets Het initiatief wordt vervolgens ruimtelijk getoetst. Het gaat dan om de volgende zaken:

Ruimtelijke toets Het initiatief wordt vervolgens ruimtelijk getoetst. Het gaat dan om de volgende zaken: Beoordeling initiatieven supermarkten in Súdwest-Fryslân Er wil zich een supermarkt vestigen, verplaatsen of uitbreiden in een van de winkelkernen in Súdwest-Fryslân. Deze verzoeken worden allemaal op

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

ARTIKEL LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

ARTIKEL LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING ANNEKE FRANKEN & HANS KOOLEN GIJS HEUTINK ADVOCATEN ARTIKEL 3.1.6 LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING www.gijsheutinkadvocaten.nl Inhoudsopgave Achtergrond Ladder Toepassingsbereik Ladder Ruimtelijke

Nadere informatie

Bijlage 2: afwegingskader locatiekeuze supermarkt

Bijlage 2: afwegingskader locatiekeuze supermarkt Bijlage 2: afwegingskader locatiekeuze supermarkt In deze bijlage is het afwegingskader opgenomen voor de locatiekeuze van de supermarkt in Geertruidenberg. De locaties Venestraat en Schonckplein zijn

Nadere informatie

Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder

Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder Wijzigingen in de regels Voortvloeiend uit de Nota Zienswijzen 1. in artikel 1 is 1.30 perifere detailhandel gewijzigd in perifere detailhandel 1 en inhoudelijk

Nadere informatie

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 11 maart 2014

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 11 maart 2014 BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 11 maart 2014 nummer: 2014_BW_00154 Onderwerp Instellen van beroep tegen reactieve aanwijzing provincie die gericht is tegen het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosthoutlaan

Nadere informatie

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project Quickscan Bedrijven n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw wello Project projectnummer project Binnenweg 31 te Twello opdrachtgever Te Kiefte Architecten versie concept datum 5 december 2011 auteur ing.

Nadere informatie

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R4 pagina 1 van 7 Uitspraak 201400911/1/R4 Datum van uitspraak: woensdag 18 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201400911/1/R4. Datum uitspraak: 18 februari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

voeren. Vraagstelling duurzame in het m² wvo een

voeren. Vraagstelling duurzame in het m² wvo een datum: : 30-3-2015 projectnummer: 1554.0215 Verkenning haalbaarheid en effecten bouwmarkt Voorschotenn Aanleiding Onlangs hebben marktpartijen hun interesse kenbaar gemaakt voor realisatie van een moderne

Nadere informatie

maart 2016 Jaarverslag 2015 Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland

maart 2016 Jaarverslag 2015 Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland maart 2016 Jaarverslag 2015 Adviescommissie detailhandel Zuid-Holland 2 Inhoud Inleiding... 4 Opdracht... 5 De commissie... 6 Leden... 6 Werkwijze... 6 Criteria... 7 Bijeenkomsten... 7 De adviezen... 9

Nadere informatie

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Registratienummer PZH-2014-496523170 (DOS-2014-0000677) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 7

Nadere informatie

Bergen op Zoom. Aan het college van B&W en de raad van de gemeente Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, 16 februari 2016. Betreft: bezwaar versmarkt

Bergen op Zoom. Aan het college van B&W en de raad van de gemeente Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, 16 februari 2016. Betreft: bezwaar versmarkt Aan het college van B&W en de raad van de gemeente Bergen op Zoom Bergen op Zoom, 16 februari 2016 Betreft: bezwaar versmarkt Geacht College en geachte collega s, De uitspraak op het bezwaar inzake de

Nadere informatie

Raadsvoorstel tot het vaststellen van een Retail Structuur Visie 2020 gemeente Peel en Maas.

Raadsvoorstel tot het vaststellen van een Retail Structuur Visie 2020 gemeente Peel en Maas. Pagina 1 van 7 Raadsvoorstel tot het vaststellen van een Retail Structuur Visie 2020 gemeente Peel en Maas. Inleiding Op 16 juni 2008 heeft de gemeenteraad van een Startnotitie detailhandelstructuur en

Nadere informatie

Verwerking amendementen 1 en 2 bij besluit RV Detailhandelsstructuurvisie Leiden BESLUITEN

Verwerking amendementen 1 en 2 bij besluit RV Detailhandelsstructuurvisie Leiden BESLUITEN B&W-nr.: 05.0918 d.d. 23-08-2005 Onderwerp Verwerking amendementen 1 en 2 bij besluit RV04.0184 Detailhandelsstructuurvisie Leiden BESLUITEN Behoudens advies van de commissie EGTV 1. Bijgaande brief met

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact drs. N.M. Dekker T 070-441 61 57 nm.dekker@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Provinciale Staten Datum

Nadere informatie

Buren, Effecten vestiging bloemenwinkel op bedrijventerrein. Gemeente Buren

Buren, Effecten vestiging bloemenwinkel op bedrijventerrein. Gemeente Buren Buren, Effecten vestiging bloemenwinkel op bedrijventerrein Gemeente Buren Buren, Effecten vestiging bloemenwinkel op bedrijventerrein Gemeente Buren Rapportnummer: 203X01109.079482_2 Datum: 13 maart

Nadere informatie

: Opzet detailhandels- en horecabeleid gemeente Boxtel

: Opzet detailhandels- en horecabeleid gemeente Boxtel Notitie : Opzet detailhandels- en horecabeleid gemeente Boxtel Datum : 6 januari 2014 Opdrachtgever : gemeente Boxtel Ter attentie van Projectnummer : A. van Schaaijk : 204x00523 Opgesteld door : Felix

Nadere informatie

Ontwerp wijziging PRVS

Ontwerp wijziging PRVS Model bekendmaking regeling provinciale staten 1 8 Ontwerp wijziging PRVS Ontwerp besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van [..], tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Introductie Plaats van de Ladder binnen het wettelijk kader Agenda Ladder duurzame verstedelijking Jurisprudentie

Nadere informatie

Behandelend ambtenaar: drs. A. de Wolf Akkoord. Ambtelijk opdrachtgever / Leidinggevende: Weekers, JJF digitaal

Behandelend ambtenaar: drs. A. de Wolf Akkoord. Ambtelijk opdrachtgever / Leidinggevende: Weekers, JJF digitaal GS-Voorstel Besluitnummer PZH-2017-609320984 (DOS-2007-0000072) Contact drs. A. de Wolf 070-441 72 08 a.de.wolf@pzh.nl Behandelend ambtenaar: drs. A. de Wolf Akkoord Ambtelijk opdrachtgever / Leidinggevende:

Nadere informatie

Hillegersberg - Schiebroek

Hillegersberg - Schiebroek Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Hillegersberg - Schiebroek Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in Hillegersberg-Schiebroek 4 2.1 Bergse Dorpsstraat

Nadere informatie

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie):

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie): PLANOLOGIE VAN STAD & LAND BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2017 Wat hebben we de vorige keer gedaan? Praktisch: www.planvanhuub.nl Literatuur Handout colleges Definitie van ruimtelijke ordening Wensen Afwegen

Nadere informatie

Winkelleegstand: dilemma of kans?

Winkelleegstand: dilemma of kans? Winkelleegstand: dilemma of kans? Enkele landelijke trends en ontwikkelingen 1. Schaalvergroting (food) en schaalverkleining (modisch) 2. Branchevervaging 3. Toenemende problematiek PDV clusters 4. Filialisering

Nadere informatie

Dordrecht. tzul vue. fsi. Aan: de commissie ruimte en economie. Stadsontwikkeling. L.Rrlvwcm. Geachte leden van de commissie.

Dordrecht. tzul vue. fsi. Aan: de commissie ruimte en economie. Stadsontwikkeling. L.Rrlvwcm. Geachte leden van de commissie. Stadsontwikkeling RAADSGRIFFIE DORDR Ontvangen: 3/o Gemeenteraad Presidium Commissie Griffie! "v team 2 ECHT fsi tzul vue Griffier: L.Rrlvwcm Postbus 8 3300 AA Dordrecht Dordrecht Bezoekadres Spuiboulevard

Nadere informatie

De nieuwe Wro op provinciaal niveau

De nieuwe Wro op provinciaal niveau De nieuwe Wro op provinciaal niveau Inhoud presentatie Hoe vindt de realisatie van het ruimtelijke beleid (streekplanonderdeel van POP) nu plaats? Waarom een nieuwe Wro en wat zijn de kernpunten van deze

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

NOTA PERIFERE DETAILHANDEL AMERSFOORT

NOTA PERIFERE DETAILHANDEL AMERSFOORT NOTA PERIFERE DETAILHANDEL AMERSFOORT Afdeling Economische Zaken - 1 - INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doelstelling 2 1.3 Aanpak 2 2. UITGANGSPUNTEN EN ALGEMEEN KADER 4 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 1 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012HR HAARLEM INGEKOMEN 30 MAART 2018 Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon

Nadere informatie

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R4 Uitspraak 201400462/1/R4 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 28 mei 2014 TEGEN het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht; ^2 gemeente T -^^fc Nijkerk RAADSBESLUIT Nummer: 2012-094 De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 2 oktober 2012; gelet op het bepaalde in artikel 2.27. lid 1, van de Wet algemene

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0093677 27 februari 2013 306057

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0093677 27 februari 2013 306057 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0093677 27 februari 2013 306057 Betreft Beleidsnota detailhandel op bedrijventerrein Keizerswoert 1 Inleiding In het kader van het opstellen van een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/ 2 Wonen De gemeente telt zo n 36.000 inwoners, waarvan het overgrote deel in de twee kernen Hellendoorn en Nijverdal woont. De woningvoorraad telde in 2013 zo n 14.000 woningen (exclusief recreatiewoningen).

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Krimpenerwaard Postbus AB Stolwijk

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Krimpenerwaard Postbus AB Stolwijk Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact mw M. Bihari T 070-441 71 83 m.bihari@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66

Nadere informatie

NOTITIE TOEPASSING PARKEERNORMEN. 1. Inleiding

NOTITIE TOEPASSING PARKEERNORMEN. 1. Inleiding NOTITIE TOEPASSING PARKEERNORMEN Gemeente Zeewolde, maart 2009 2 NOTITIE TOEPASSING PARKEERNORMEN 1. Inleiding Iedere bouwaanvraag moet op grond van de huidige bouwverordening, artikel 2.5.30, voorzien

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Provinciaal Omgevingsplan Limburg Provinciaal Omgevingsplan Limburg Presentatie t.b.v. Regionalrat Düsseldorf, Provinciale Staten Gelderland en Provinciale Staten Limburg Arnhem, 7 maart 2012 POL POL = Provinciaal Omgevingsplan Limburg,

Nadere informatie

Vastgesteld door de gemeenteraad op 8 mei 2014. Beleid Internetwinkels West Maas en Waal

Vastgesteld door de gemeenteraad op 8 mei 2014. Beleid Internetwinkels West Maas en Waal Vastgesteld door de gemeenteraad op 8 mei 2014 Beleid Internetwinkels West Maas en Waal Inleiding Webwinkels zijn een relatief nieuw fenomeen waar tot nu toe binnen onze gemeente nog geen beleid voor is

Nadere informatie

Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek. Regionale Detailhandelsstructuurvisie Concept Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek

Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek. Regionale Detailhandelsstructuurvisie Concept Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek Regionale Detailhandelsstructuurvisie Concept Regionaal Economisch Overleg Rijn-en Bollenstreek Regionale Detailhandelsstructuurvisie Concept Datum concept

Nadere informatie

1 gemeente Winterswij k I I I I. Partiële herziening voorschrifte n. Bestemmingsplan Industrieterrein Vèèneslat zui d I I.

1 gemeente Winterswij k I I I I. Partiële herziening voorschrifte n. Bestemmingsplan Industrieterrein Vèèneslat zui d I I. 1 gemeente Winterswij k 0 0 Partiële herziening voorschrifte n Bestemmingsplan ndustrieterrein Vèèneslat zui d ' 29november 2001 TOELCHTNG PARTELE HERZENNG VOORSCHRFTEN BESTEMMNGSPLAN NDUSTRETERREN VÈÈNESLAT

Nadere informatie

1. Locatie Perifere detailhandel wordt alleen toegestaan in de Bedrijf 2 - zone op bedrijventerrein

1. Locatie Perifere detailhandel wordt alleen toegestaan in de Bedrijf 2 - zone op bedrijventerrein Bijlage 1 Voorwaarden perifere detailhandel Hieronder staan de voorwaarden voor perifere detailhandel voortvloeiend uit de beleidsnota Perifere detailhandel bedrijventerrein Mijdrecht. In het bestemmingsplan

Nadere informatie