Rechtszaak van Frans Boumans, 1773.

Transcriptie

1 Rechtszaak van Frans Boumans,

2 Frans Boumans, metselaar van beroep, was geboren in 1712 te Loevestein nabij Hoensbroek. Gedurende zijn arrestatie woonde hij te Robroek en was hij gehuwd met Jenne Beckers, vroedvrouw van beroep. Frans was de vader van Thomas Boumans die vrijwel gelijktijdig met hem opgepakt en vehoord werd. De eis van voor Frans was radbraken, doch het vonnis luidde galg. Inhoud dossier Frans Boumans, Archief Schepenbank Heerlen, inv. nr. 1168b. Rechtshandeling. Datum Artikelen van confrontatie 19 juni 1773 Personele Responderinge bij confrontatie 19 juni 1773 Verzoek tot scherp examen. 29 juni Interrogatoriën voor scherp examen. 30 juni Personele responderingen bij scherp examen (Frans Boumans) 30 juni Recollectie na Scherp examen. 1 juli Clagt en Conclusie 15 juli Sententie 15 juli

3 Artikelen van confrontatie. Artikelen van confrontatie voor den Luitenant Hoogd Drossaard deeses lands nomine officy informant omme te confronteeren Matthijs Sengen tegen Frans ende Thomas Bouwman allen gedetineerden. Uw edele Eerentfeste worden versoght de genoemde gedetineerden te confronteren over de naevolgende artikelen en desselver responsiven over en weeder in geschrifte te redigeeren quo facto aan den heer informant copije omme te komen. 1 Of zij gedetineerden malkanderen over en weeder kennen en of ooijt eenige vijandschap teegens elkanderen gehad hebben. 2. Of zij gedetineerden met malkanderen plichtig staan aan verscheijde huijsbraaken en diefstallen. 3. En signantelijck gecoopereert hebben aan den diefstall begaan tot Wurm 4. Soo als ook aan een dit huijsbraake en diefstall gecommiteert tot Heugen bij Millen geleegen. 3

4 4 5. aan welke diefstallen sij gedetineerde nog meer pligtig ende handdaadig sijn.

5 Personele responsiven bij confrontatie, 19 juni Personele responsiven bij confrontatie ter instantie van d Heer Luitenantt Drossard deeses Lands nomine officii informant door Matthijs Sengen tegens Frans Boumans beijde gedetineerde op t Landhuijs saturdag den 19 juni 1773 sijn van wegens wel gemelten Heeren luitenant hoogdrossaard gesisteerd de voormelte gede tineerdens en nae dat aan hun was voorgehouden de waarheijd te moeten bekennen hebben verklaart art. 1 Matthijs Sengen verklaart dat hij Frans Boumans heel wel kent en nooijt geene vijandschap met denselven gehad te hebben art 2. Verklaart den selven dat sij te saamen schuldig sijn aan huijsbraaken en diefstallen art 3. Verklaart dat Frans Boumans meede gecoopereert heeft aan den diefstalll begaan tot Wurm Frans Boumans Verklaart Matthijs Sengen seer wel te kennen en ook nooijt geene vijandschap met hem gehad te hebben verklaart van neen verklaart van neen 5

6 Verklaart sulx niet positive te weeten Art. 4 Art 5. Verklaart te Wijnandsrade en te Havert bij hem geweest te sijn Verklaart van neen En hebben naar duijdelijke voorleesinge hier bij blijven persisteeren ten fine deese door Matthijs Sengen vermits schrijvens onervaren gehandmerkt en Frans Boumans geteekent Dit is het hand + merk Frans Boumans van Matthijs Sengen Verklaart nooijt ergens bij geweest te sijn Verders sijn gesisteert den voor melkander Matthijs Sengen en Thomas Boumans de welke tegens elkanderen geconfronteert wordende verklaaren Matthijs Sengen Art 1. Verclaart Thomas Boumans te kennen en nooijt geene vijand schap met hem gehad te hebben. Art 2. Verklaart dat sij te saamen pligtig staan aan huijsbraaken en diefstallen Thomas Boumans. Verklaary Matthijs gewoont hebbende aan de Schrijversheijde ook te kennen sijnen toen toenaem niet te weeten, egter nooijt geene vijandschap met hem gehad te hebben Segt nergens met hem geweest te sijn 6

7 Art 3. Verklaart dat Thomas Boumans meede gecoopereert heeft aan den deifstall tot Wurm. Art 4. Verklaart dat den selven meede geassisteert heeft bij den diefstall tot Heungen bij Millen Art 5. Verklaart niet te weetn dat den selven ergens meer is bij geweest met hem Verklaart daarvan niet te weeten Verklaart daar ben ik ook niet bij geweest. Verklaart van geen dieff stallen te weeten En hebben beijde deese nae prelectuijere vermits schrijvens onervaren gehandmerckt. Dit is het handmerck X van Matthijs Sengen Schrijvens onervaren. Dit is het handmerck X van Thomas Boumans Schrijvens onervaren. Nobis Presentibus F. Theod. Craen G. Swildens J.W. Cotzhuijsen. 7

8 Verzoek tot scherper examen d.d. 29 juni In Saake Den weledelen gestrenge heer en mr. J.G. Farjon Lt Hoogdrossaard deses Landst nomine officy informant tegens Frans en deszelfs soon Thomas Boumans beijde gedetineerden op den lands huijse van Valckenbiorgh ende beclagdens Visis actis Signanter de denuntiatiens ter actens berustende mitsgaeders t versoek door den Heere informant op gisteren ter rolle gedaan scheepenen der vrijheid ende hoofdbanke Heerlen acoordeeren aan den Heer Claeger t versogte scherper examen off torture tot laste der beijde beclaegdens omme deselve per omnes gradus van dien naar voorgaande territie te brengen tot confessie en bekentenisse actum in judicio extraordinare op den landshuijse van Valckenborg den 29 juni 1773 coram de scheepenen v. Craen Swildens, Pelt, Wintgens et Nijssen. Ter ordonnantie L.G. Pelt. 8

9 Interrogatorien scherp examen. (Lijst van vragen te stellen onder tortuur) Interrogatorien voor den weledelen gestrenge heer F.G. Farjon Luitenant Hoog Drossaard deeses lands nomine officy informant. omme bij scherper examen te verhooren Frans en Thomas Bouwman gedetineerden. Uw edele erentfeste worden versoght de bovengenoemde gedetineerde voor de naevolgende artikelen onder scherper examen te verhooren en derselver eventuele responsiven in geschrifte te redigeren quo facto aan de heer informant copije omme te 1. Of niet waar ende waaragtig is dat zij gedetineerde plichtig staan aan verscheijde huijsbraaken en diefstallen en aan welcken. 2. En signantelijck of niet gecoppereert hebben aan den diefstall begaan bij Walraven in de Maasband anno Bij Martinus Schroders aan de Hand anno Bij Henricus Ritzen in het Panhuijs tot Wijnandsraede Item tot Wurm.

10 6. Tot Heungen bij Millen. 7. Bij Mathijs Benders in de hooftbank Heerle 8. In de herberge op ten Esschen. 9. Bij de weduwe Janssen tot Immendorf. 10. Bij de Pastor tot Hunshoven 11. Bij de Juffrouw Steintjens op Havert. 12. Bij den Pastor tot Heungen. 13. Wie daarbij geassisteert hebben hoe die omstandigheden en gewaepent waren, wie den aanslag daertoe gegeeven en wat sij gedetineerden uijt ijder diefstall voor hunne portie geprofiteert hebben. 14. Of zij gedetineerde insgelijcke niet plichtig staen aan den eed bij hunne bende uijtgeswooren waar gebeurd en waarinne bestond. 15. Of aan hun gedetineerde niet kennelijck is omtrent den brand tot Valckenborg ontstaan en op welke plaatse sij aldaar bevonden hebbe 10

11 10. Aan welcke diefstallen en ongeoorloofdheeden zij gedetineerden nog meer plichtig staan. Etcetera suppleat sigent dominus judex auditor in en op alles imploreerende L.G. Pelt. 11

12 Personele responderingen bij scherp examen. d.d. 30 juni Woensdag den 30 juni 1773 Personeele responderingen onder scherper examen ter instantie van den weledelen gestrenge heer en mr. J.G. Farjon Luitenant Hoog Drossaard dezes lands nomine officy informant gedaan door Frans Boumans gedetineerde op den landshuijze van Valkenburg en beklaagde 12 Is van wegens d Heer luitenant Hoog drossaard dezes lands gesisteerd den voormelten gedetineerde Frans Boumans en naar dat den selven op het serieuse was aangemaant om de waarheijd te bekennen heeft den selver bij sijne ontkentenisse blijven persisteeren is den volgens gepronuntieert het vonnis van scherper examen en al nog halstarrig blijvende is den selven naar voorgaander terittie aan den scherpregter overgelevert en gebonden op het stoeltje van toture heeft verklaard. Art.1 Pligtig en handadig te zijn aan den huijsbraken en diefstall begaan bij Ritzen in het panhuijs bij Ritzen tot Wijnandsrade tot Hungen bij Millen ter zijnden van Millen Gangelt. item aan eenen diefstall gecommitteert omtrent 4 a vijff jaren aan geenen zijde de Maas bij eenen coopman edog geene verdere diefstallen willende ontdekken zijn aan hem de duijmschruuven geaapliceert waarna erkende pligtig te zijn aan den diefstal gepleegt

13 bij Martinus Schroders aan de hand waar na sijn van het stoeltje afgenomen zijnd behoef willende doen flauw geworden is en op stroij is worden gelegt om ondervraagt zijnde art. 2. verklaard niet geassisteert te hebben bij den diefstall gecommiteert bij Walraven in de Maasband. Art 3. Verklaard zoo als voor pligtig en hand dadig te zijn aan de huijsbraken en dieffstal begaan bij Martinus Schroders aan de hand waar bij geassisteert hebben den vilder van den Schrijversheide Matt en Maria Sengen Lintje Spierts, Bernard Kempenaer, Jacobus Ritzen, Dirk uijt het Straatje, Matthijs van der Berg, de kreijt, Manus uijt de Ganseweijder Steijn, Hens, Houben Hens, het Roothenske van Caumer, het Helmuske uijt de Gansenweijde Willem Vroomen, sone van Mathijs Vroomen, Claes aan den Kook, Johan Benders uijt de Ganseweijde Willem Hertog van welken diefstall hij het eerste is geadverteerd door den voornoemde vilder en Kreijte Lintje hebbende zij nagtdieven voor de heijde hier versamelt in de nagt bij den vilder en over Heerle gegaan zijnde segt hij gedetineerde den weg genomen hebbende naar de Linden op waar nog bij gekomen is der Zijb of Horrebedor Andrieske het Swart Peterke, het Meijerke Casper Hertog, den Glater en voort gegaan zijnde den weg naar den hand waar bij overweg nog verscheijde vremde nagtdieven bij quamen waar van had gehoort dat den Chirurgijn Kerkhof van s Hertogenrade mede daar bij was en aldaar gekomen zijnde op schildwagt wierde gesteld door den vilder en Jacobus Ritzen een 13

14 verre distantie van het huijs van Schroders aff dat hij gedetineerde gehoord heeft dat zij de deuren met geweld hadden opengebroken en in huijs geraakt zijnde de daar in bevindende persoonen gebonden, geslagen en van alle vind- en draagbare goederen berooft hebben wanneer zij complicen naar gecommiteerden diefstal de vlugt hebben moeten nemen alzoo te Berg op den klok geslagen wierde uijt welken diefstall hij gedetineerde voor zijn aandeel van den vilder Nicolaes daegs daar aanvolgende ontfangen heeft drie schillingx bij welke gelegentheijd hij gedetineerde gewapent is geweest met eenen stok en de andere complicen met stokken en schietgeweer. Art 4. Bekend den gedetineerden zoo als voor mede gecopereert en handdadig geweest te zijn bij den diefstall begaan bij Henr. Ritzen tot Wijnants rade in het Panhuijs waar bij mede geassisteert hebben waar alle persoonen van de Schrijversheijde en Gansweijde hij voorigens diefstall geweest als mede alle de andere personen hier vooren genoemd uijtgenomen Willem Hertzog en meer een grote meenigte vreemde die hij segt niet gekend te hebben waar van hij gedetineerde het eerste is geadverteert geworden door den vilder en Lintje Kreijt en hier versamelt hebben aan de Schrijversheijde bij den vilder, waar vandaen gegaan zijnde tot Wijnandsrade aan het Panhuijs voormeld onder wegen omtrent Brommelen zig nog bij hun vervoegde een groote troup vreemde complicen waar van hij gedetineerde segte geen gekend te hebben zijnden den gedetineerde gewapent met eenen stok en de overige met 14

15 stokken en schietgeweer en hij gedetineerde aldaer op schiltwagt is worden geset aan het vouweren een schiltwagt van het huijs af daar den vilder ten tijde die andere complicen de deuren van het huijs forcheerde dus doende daar in geraakte naar dat alvoorens over en weder eenige scheuten gebeurde en de menschen die in huijs waeren deerlig geslagen en geknevelt hebben zoo als ook van alle vind en draagbare goederen uijt den huijze gestoolen en gerooft hebben en naar verblijf van een geruijmen tijd vertrokken en weggegaan zijn van welken diefstall hij gedetineerden uijt handen van Nicolaes den vilder daags daarnaar geprof gekregen heeft elf stuijver, adende segt van andere gehoort te hebben dat eenen der Spaanse metgesellen daar den Kasper aldaar was doodgeschoten en in den Wijnantsraderbos begraven. Art 5. Verklaard niet geassisteert te hebben bij den diefstal gebeurt tot Wurm 15 Art. 6. Verklaard den gedetineerde geassesteert te hebben bij den diefstal begaan tot Heugen bij Millen waar mede present en handdadig zijn geweest alle de persoonen in de voorige twee diefstallen genomineert uijtgenomen Willem Hertig en meer andere die hij met naeme niet gekend heeft van welke diefstal hij het eerste is geadverteert geworden door den vilder en zig aan desselfs vilders huijs versamelt hebbende gegaan zijn op Weert aan naar voorseide plaats toe alwaar op weg zig nog bij hun vervoegde verscheijde vreemde persoonen waarvan hij segt geen gekend te hebben.

16 zijnde hij gedetineerde bij die gelegentheijd gewapent geweest met een kluppel of stoke en de andere overige met stokken en schietgeweer en daar komende hij gedetineerde twee scheut wegs van het huijs af wierde op schildwagt geset door Nicolaes Herssler diensvolgens geene nauwkeurige omstandigheeden hoe dezelve in huijs geraakt zijnde weet te detailleeren dog aan hun bewust te zijn dat alles wat gauwdieven in huijs geworden gestolen en weggedragen hebben van welke gestolen goederen een gedeelte naar Overhoven gebragt is sonder dat hij gedetineerde weet te seggen door wie en naar verblijf van een geruijmer tijd zijn weggegaan van welken diefstal den gedetineerde voor zijn aandeel uijt handen van den vilder sdaags daar naar ontfangen heeft vierden halve schilling en vermits den overkomende middag is met verdere ondervraginge gesurctreert geworden tot naar de middag en heeft den gedetineerde naar duijdelijcke voorlezinge daar bij blijven persisteeren in desen getekent. Frans Boumans Nobis Presentibus F. Theod. Craen G. Swildens J. Wintgens J.G. Pelt Continuale eodem post merediam Is wederom gesisteert den voormelde gedetineerde. 16

17 Frans Boumans en naar aanmaeninge van de waarheijd gestand te doen heeft verclaard Art 7. verklaard niet niet gecopereert te hebben aan den diefstal begaan bij Matt Benders op Robroek aan de Heerlerheijde. Art 8. Zegt insgelijken niet gassisteert te hebben aan den diefstall begaan op den Esschen Art. 9, 10,11 en 12. Verklaard bij geene van de diefstalen daar bij uijtgedrukt handdadig of present te zijn geweest. Art 13. Expede precie. Art. 14. Verklaard geenen eed te hebben uijtgesworen. Art. 15. Verklaard van den brand tot Valkenburg niets te weten seggende toen gewerkt te hebben aan eenen Bakoven van den Heere van ter Worm in het Douvenrade. Art 16. Verklaard den gedetineerde nog pligtig ende handdadig te zijn aan zekeren diefstal begaan omtrent 4 a 5 jaren geleden aan de overzijde van de maze op eene plaatse en bij iemand aan hem gedetineerde onbekend zirka vier a vijff uuren van Heerle af gelegen waar bij geassisteert hebben Matt van den Berg de vilder Nicolaes, Lintje Spierts, Manis Sengen, Thijske Senge de Creijt Helmut Cordeweners, Bernard Kempener, Joh. Benders. 17

18 Dirk Roosboom Steijn Hens of t Rood Henske Houben Hens, Horveledor, Swart Peterke en zijn broer Casper de Bode t Meijerke en meer andere die hij gedetineerde verklaard niet gekend te hebben van welken diefstall hij gedetineerde de eerste kennisse van den vilder Nicolaes gekregen hebbende zig verzamelt hebben des nagts ten huijse van den vilder en alt doen daar van daan over Sittert en Limburg naar de voornoemde plaatse zijn gegaan naar dat zig alvoorens bij hun vervoegt hadde omtrent Amstenrade verscheijde vreemde complicen aan hun gedetineerde bij name onbekend bij welke gelegentheijd den gedetineerde gewapent was met eene stoke en d andere met stokken en schietgeweer sonder dat hij gedetineerde eenige omstandigheijd segt te weten van de inbraak alleen ruijm twee kogelscheuten ver van het huijs af op schiltwagt gezet is geworden door den vilder Jacob Ritzen en Bernard edog te weten dat zij alles wat vinden en wegdragen konder genomen ende gestolen hebben waar van hij gedetineerde verscheijde pakken gezien heeft niet wetende waar dezelve gebleven zijn en nae verblijf van een geruijme tijd het huis verlatende ieder den weg naar huijs genomen hebben uijt welken diefstal hij gedetineerde sdaags maar gecommiteerden diefstal uijt handen van den vilder ontfangen heeft vier den halve schilling Verders verklaarden den gedetineerden omtrent vijf a ses jaren geleden op den markt tot Heerle 18

19 Einddeel responsiven scherp examen en recollectie. Twee steepen (?) en een kleijn saegske mitsgaeders twee scheppen een op den oversten hoff en d ander van zijn nabuers gestolen te hebben als mede twee hoenderen en een gans mede door hem gestolen verders verklarende bij geene diefstallen hoe ook genaamt meer pligtig te zijn en heeft naar duijdelijke voorlezinge hier bij blijven persisteren ten eijnde deze getekend. Frans Boumans Nobis Presentibus G. Swildens J. Wintgens L.G. Pelt J.W. Cotzhuijsen Recollectie gehouden binnen Valkenborg op den Landshuijs ter instantie van 19 Den weledelen gestrengen heer en mr J.G. Farjon Luitenant Drossard deeses lands gedaan door Frans Boumans gedetineerde

20 Op gemelte landshuijse Woensdag den 1 juli Is wederommem Extra coum torture en senoto omme terrore gesisteert den voormelde gedetineerde Frans Boumans Den welken sijne depositiens bij scherper Examen gedaan voorgeleesen sijnde heeft den selven buijten pijn en banden verklaart daar bij in allen deelen te blijven persisteeren sonder daar iets minste bij off van gedaan te willen hebben ten fine deese geteekent. Frans Boumans Nobis Presentibus L.G. Pelt J.W. Cotzhuijsen G. Swildens F. Theodoor Craan. 20

21 Clagt en conclusie, d.d. 15 juli Clagt en conclusie Voor Den luitenant hoog Drossaard dezes lands Nomine officy clager Tegens Frans Boumans gedtineerde en beklaagde Den voorschreven Heer Clager sal tot funda- Ment der conclusie op den voet deses te nemen seggen en in facto verum stellen het naarvolgende onder alle salvis. 1. Dat den gedetineerde niet tegenstaande sijne halsstarrige ontkentenisse bij Responsiven onder scherper examen van den 30 juni en daarop gevolgde legale recollectie van den 1 juli 1773 heeft moeten bekennen. 2. Pligtig en de handdadig te sijn aan verscheijde gequalificeerde diefstallen. 21

22 3. En signantelijk gecoopereert te heb ben aan de huijsbraake en diefstal bij Martinus Schröders aan de Hand. 4. Waar van hij gedetineerde voor sijn aandeel genoten heeft uijt handen van Nicolaes Hersseler drie schellingen. 5. Item gecoopereert te hebben aan den diefstall en mishandelinge gecommitteert bij Henricus Ritzen in het Panhuijs tot Wijnandsrade. 6. Waar van hij gedetineerde uijt handen als voor ontfangen heeft, voor sijn aandeel II stuijvers. 7. Item heeft den gedetineerde bekend pligtig te sijn aan den diefstal tot Heugem bij Millen 8. Uijt welken aan hem gedetineerde al wederom is worden gegeven vierden halven schelling voor sijn aandeel door Nicolaes Hersseler. 22

23 9. En laatstelijk geassisteert te hebben bij sekeren diefstall begaan aan de oversijde van de Maas op eene plaatse aan hem bij na me onbekend. 10. Waar van hij uijt handen als voor ontfangen ende geprofi teert heeft vierden halven schel ling voor sijn aandeel. 11. Referende den Heer Clager sig wijders omtrent de omstanddigheden brevitatis amor tot de acten 12. Uijt welke blijken sal dat den gedetineerde nog aan verscheijdene andere huijsbraaken en diefstallen pligtig te sijn geaccuseert word 13. De wijl het inmiddels klaar is dat den gedetineerde een medelit is van de godlose bende gauwdieven. 23

24 14. Dewelke eenen geruimen tijd binnen deese landen gegrasseerd heeft. 15. En weijnige gelegentheden heeft laaten voorbijgaan om van sijne onversadelijke rooflust blijken en kentekenen te geven 16. En sijne godlose medegesellen (soo veel in hem was) met raad en daad te assisteren en te helpen. 17. Diensvolgens als een diergelijk godvergeten booswigt met de dood behoort gestraft te worden. 18. Alsoo diergelijke feijten in een land van justitie en politie niet te dulden sijn waaromme den Heer Clager sig amptshalven heeft verpligt gevonden om tot Sententie (Vonnis), d.d. 5 oktober

25 laste van den gedetineerde en beklaagde te nemen de navolgende conclusie waar bij Concludeerende gecontendeert word ten eijnde den gedetineerde en beklaagde bij U Edele Erentfeste sententie mag worden gecondemneert om voormelde cremina gecommiteert te hebben om gebragt te worden alwaar men gewoon is crimineele justitie te doen en aldaar aan den scherpregter overgelevert sijnde andere ten exempel en afschrik op een kruijs gebonden en van onder op levendig gerabraakt te worden of tot alsulke ande- re sware doodstraffe als u edele erentfeste na bevindinge van saake in goede justitie in gevolge wetten en placaten van den 25

26 Lande sullen oordelen te behoren Met condemnatie van den ge- Detineerde en beklaagde in De costen en misen van justitie En confiscatie van goederen Seu alias in en op alles Implorerende L.G. Pelt 26

27 Sententie d.d. 15 juli Sententie In saake den weledelen gestrengen Heer en Mr J.G. Farjon Lt. Hoogdrossard deeses lands nominie officii claeger Tegens Frans Boumans gedetineerde en beklaagde. Visis actis en op alles geleth en rijpelijk overwogen signanter d eijge confessie van den beklaagde buijten pijn en banden gedaan waaruijt consteert dat den gedetineerde en beklaagde oud een en sestig jaaren geboortig op Loevestein onder Hoensbroek laast gewoont hebbende op Roebroek van Proffessie een metzelaar sig met eene groote meenigte nagstdieven en kneevelaars geattrouppeert hebbende verscheijde huijsbraake, diefstallen en kneevelarijen heeft helpen ter uijtvoer brengen en signantelijk gecoopereert te hebben aan den geweldigen diefstall met huijsbraake en kneevelarije in den jaare 1762 begaand bij Martinus Schröders. 27

28 Aan de hand Soo als ook handdaadig en pligtig te sijn aan den violenten diefstall en mishandelingen in den selven jaare gebeurt bij Henricus Ritzen in het Pan huijs tot Wijnandsrade Dat hij gedetineerde meede gecoopereert heeft aan de inbreuke en diefstall geperpeteert voor 12 a 13 jaaren tot heugen bij Millen Insgelijx heeft den selven bekent pligtig te sijn aan eenen dieffstall begaan aan de d oversijde van de Maas uijt al welke diefstallen den gedetineerden telkens uijt handen van een sijnen maekers sijne portie ontfangen heeft deese nu sijnde feijten en euveldaaden die in een land waar justitie en policie vigeert niet konnen worden getollereert maar ten uijtersten moeten gestrafft worden soo is t dat schepenen der vrijheid ende hoofdbanke Heerlen in naam en van 28

29 Weegens haar hoog mogende d heeren staaten generaal ter maenisse van d heeren luitenant Schouth regt doende condemneeren den gedetineerde en beklaagde om gebragt te worden ter plaetse alwaar men gewoon is crimineele justitie te doen en aldaar aan den scherpregter overgeleevert zijnde anderen ten exempel en affschrik met de coorde gestrafft te worden dat er de doot opvolgt en voort desselfs doode lichaam in een keeten geklonken aan de galge sal blijven hangen den gedetineerden daartoe condemneerende in de costen en misen van justitie ter onser taxatie en moderatie met verdere confiscatie van goederen, actum in judicio extraordinario binnen Heerlen den 15 juli 1773 Coram de schepenen v. Craan, Swildens, Pelt, v. Cotzhuijzen, Wintgens Landman en Nijssen Ter ordonnantie J.W. Cotzhuijzen. Secretaris. 29 Dese nae gedaane publicatie en breeken van t stokje door den scherpregter ter executie gestelt den 19 juli. Quod attestor. J.W. Cotzhuijsen Secretaris.