De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique"

Transcriptie

1 De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique Timmerman Danique Timmerman s

2 Auteur: Danique Timmerman Studentnummer: s Opleiding: Research Master Art-History and Archaeology Instelling: Rijksuniversiteit Groningen Begeleider: W. Prummel Tweede lezer: R.T.J. Cappers Datum: Afbeeldingen titelpagina: The Medieval Bestiary: (Last acces date: ) (Deze afbeeldingen kunnen ook uit de late middeleeuwen stammen) Prent van een terp: m=isch&tbnid=ck00hwgvc2ckum:&imgrefurl= 2520en%252520nu/afbeeldingen%252520web/terp.jpg&w=600&h=524&ei=C64WUOCsHInK0QX494H wca&zoom=1&iact=hc&vpx=123&vpy=100&dur=301&hovh=210&hovw=240&tx=104&ty=109&sig= &page=3&tbnh=135&tbnw=169&start=46&ndsp=24&ved=1t:429,r:6,s:46,i:236 (Last acces date: ) 2

3 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Aanleiding tot het onderzoek... 5 Probleem- & vraagstelling... 7 Opbouw van de scriptie... 8 Materiaal en werkwijze... 9 Resultaten 1. De gedomesticeerde diersoorten Het belang van de gedomesticeerde diersoorten Het handverzamelde materiaal De 5 mm-fractie De 2 mm-fractie Het gebruik van de gedomesticeerde dieren De leeftijden van de dieren Het handverzamelde materiaal De 5 mm-fractie Bijzonderheden en pathologiëen op de botten Het handverzamelde materiaal De 5 mm-fractie Een vergelijking met andere terpen in de regio Resultaten 2. De wilde dieren Het belang van de jacht aan de hand van de wilde dieren Het handverzamelde materiaal De 5 mm-fractie De 2 mm-fractie Het gebruik van de wilde dieren aan de hand van leeftijden en bijzonderheden Het seizoen van de jacht Het natuurlijke landschap rond de terp van Firdgum Een vergelijking met andere terpen Resultaten 3. De weekdieren Het belang van weekdieren in de voedseleconomie Het handverzamelde materiaal De 5 mm-fractie De 2 mm-fractie Het gebruik van weekdieren Bijzonderheden op de weekdieren De context van de gevonden schelpen Het natuurlijk milieu van schelpen Een vergelijking met andere terpen

4 Resultaten 4. Het onderzoek naar de coprolieten Het oplossen van de coprolieten De resultaten van het onderzoek naar coprolieten Conclusie Literatuurlijst Bijlagen

5 Inleiding Aanleiding tot het onderzoek De onderzoeksagenda voor de Nederlandse Archeologie (NoA) geeft aan dat er vandaag de dag nog veel onbeantwoorde vragen zijn met betrekking tot de archeozoölogie binnen het terpenonderzoek. Zo blijkt er nog relatief weinig bekend te zijn over de rol van de jacht, visvangst en het verzamelen van weekdieren binnen de voedseleconomie. Ook de rol van nieuwe diersoorten zoals kip en kat binnen de samenleving is niet geheel duidelijk ( h htm). Om de vragen over het aandeel van de jacht, de visvangst en het verzamelen van weekdieren in de voedseleconomie en de rol van (nieuwe) diersoorten in het terpengebied in de vroege middeleeuwen te beantwoorden, is in deze scriptie het bot- en schelpmateriaal van de terp van Firdgum onderzocht en zijn de resultaten door middel van literatuurstudie vergeleken met de resultaten van andere terpen. Verder is er op basis van deze resultaten gezocht naar patronen die meer inzicht kunnen geven in grotere theoretische vraagstukken binnen het onderzoek naar het terpengebied. Deze vraagstukken hebben betrekking op de invloed van het landschap, de economische structuur en de sociaal-politieke structuur in het terpengebied. De theoretische vraagstukken Het beantwoorden van deze grotere theoretische vraagstukken is van belang omdat er in de laatste jaren binnen het terpenonderzoek veel aandacht is voor de sociale en economische structuur van het terpengebied in de vroege middeleeuwen. Wat de economische structuur betreft is het recentelijk duidelijk geworden dat er elitehandelsnetwerken hebben bestaan. Dit hebben archeologen met behulp van vondsten zoals weegschalen, gouden muntenhangers, fibulae en metaal in het noordelijk terpengebied in de vroege middeleeuwen aannemelijk gemaakt (Veenstra, 2009, 81-93, Nicolay, 2008, , Besteman et al., 1991, ). Hoewel het aannemelijk is dat er in de vroege middeleeuwen een elite met handelcontacten in het noorden verkeerde, kan de ecologische archeologie het beeld van 5

6 de handelsnetwerken mogelijk verfijnen. Zo geeft Veenstra aan dat het onduidelijk is welke rol handelsnetwerken en gespecialiseerde productiecentra in het leven van de nietelite speelden en in hoeverre er sprake was van handelsnetwerken voor alledaagse goederen (Veenstra, 2009, 83, 88). Aan de hand van een minder elite-gerelateerd object, namelijk botmateriaal van dierlijke resten, kan gezocht worden naar aanwijzingen voor regionale markten en de rol van alledaagse goederen in de handselsnetwerken. De luxe producten die verhandeld werden in de elitehandelsnetwerken worden gezien als een stuwende kracht voor het ontstaan van gespecialiseerde productiecentra zoals edelsmederijen (Veenstra, 2009, 83-83). Met behulp van het bot- en schelpmateriaal kan er gezocht worden naar vormen van gespecialiseerde productiecentra binnen de veeteelt of jacht op de terpen. De ecologische archeologie is hiervoor geschikt aangezien het zich bezig houdt met de relaties tussen mensen en hun natuurlijke wereld. Hierbij is het interessant om te bestuderen hoe de omgang met het natuurlijke landschap de agrarische bezigheden, mogelijke specialisaties en uitwisselingsnetwerken hebben beïnvloed (Arnold, 2008, 899). Behalve vragen over het bestaan van handelsnetwerken, regionale markten en gespecialiseerde productiecentra (economische structuren), is er ook weinig bekend over de sociale structuur in het terpengebied. Op basis van luxe vondsten is een elite op de terp van Wijnaldum aannemelijk gemaakt. Er bestaat een breed corpus aan antropologische theorieën die dierlijke resten door middel van voedsel verbindt met de vorming en handhaving van sociale identiteiten binnen de samenleving. In deze theorieën staat voedsel altijd centraal en eten wordt gezien als de basis voor de vorming en handhaving van sociale structuren en relaties aangezien tijdens het produceren, distribueren en consumeren van voedsel, mensen hun innigste relaties tonen met de dieren, familie, vrienden, goden en de doden (Wilson, 1994, 16 Douglas, 1997, 36, Scholliers, 2001, 8-10) Deze theorieën nemen een interessant standpunt in, maar bekijken voedsel en dieren vanuit een modern westers perspectief. Er is geen ruimte voor interactie tussen mens en dier en mens en landschap omdat in de moderne westerse maatschappij mensen door de voedselindustrie grotendeels vervreemd en minder afhankelijk zijn geraakt van hun lokale omgeving voor voedsel. Dieren worden door de industrialisatie en onder invloed 6

7 van het Descartes gezien als een minderwaardig, zielloos productieapparaat, waarvan het voedsel te halen is in lokale supermarkten (Gautier, 1998, , Corbey, 2005, 23-25). Het is onwaarschijnlijk dat men in de vroege middeleeuwen op deze manier over dieren dacht. Antropologisch onderzoek in niet-westerse en pre-industriële maatschappijen toont een grotere verbondenheid tussen mens, dier en lokaal landschap aan. Verschillen in voedselpatronen worden vaak veroorzaakt door landschappelijke omstandigheden in plaats van door verschillen in sociale status of identiteit. Mens en dier waren in deze maatschappijen sterk op elkaar aangewezen en leverden meer producten dan vlees (Gautier, 1998, ). In deze maatschappijen werden dieren ook niet beschouwd als minderwaardig maar als gelijke of meerdere van de mens. Doordat dieren als gelijkwaardig wezen of lid van de familie werden beschouwd, is het moeilijk om ze - zoals in de moderne voedseltheorieën- te zien als een object om enkel identiteit mee uit te drukken. Het doden van het dier was vaak een bijzondere aangelegenheid dat omgeven was met schuldgevoel, purificatie rituelen of dankgebeden door de nauwe band tussen mens en dier (Gautier, 1998, , Corbey, 2005, 30-31). Het onderzoek naar sociale identiteit zal zich daarom niet richten op de rol en keuze van dieren als voedselbron, maar er zal voornamelijk worden gekeken naar de verschillen in de veestapelsamenstelling en de verschillende rollen van de dieren op terpen. Hierbij zal er worden gezocht naar een identiteit als boer of speelde de jacht ook nog een rol en identiteiten als een gespecialiseerde varkensboer of schapenhouder. Hierin zal ook de rol van het landschap worden meegenomen. Probleem- & vraagstelling De probleemstelling die kan worden afgeleid is dat het terpenonderzoek nog kampt met enkele belangrijke kennishiaten met betrekking tot grotere thema s zoals de sociale en economische structuur in het gebied en met betrekking tot kleinere, ecologische vraagstukken zoals het aandeel van de jacht, visvangst, het verzamelen van weekdieren en de rol van nieuwe diersoorten. Deze kennishiaten zullen worden ingevuld met behulp van informatie over bot- en schelpmateriaal uit verschillende terpen. De hoofdvraag in deze scriptie is daarom tweeërlei: allereerst zal met het oog op de NoA de vraag wat was het belang en welke rol speelden de gedomesticeerde dieren, de 7

8 jacht, visvangst en het verzamelen van weekdieren op de vroeg middeleeuwse terp van Firdgum en in hoeverre verschilt dit patroon van andere terpen? worden beantwoord. En ten tweede: geven de verschillen en overeenkomsten in het archeozoölogisch materiaal van de terpen aanwijzingen voor het bestaan van regionale markten, gespecialiseerde productiecentra of verschillen in sociale identiteiten in het vroege middeleeuws, noordelijk terpengebied? Opbouw van de scriptie Figuur 1. Ligging van Firdgum Het bot- en schelpmateriaal van Firdgum vormt het vertrekpunt van de scriptie. De terp in Firdgum is gelegen in het noordwesten van de provincie Friesland (figuur 1). De terp ligt vlakbij de huidige dijk die Friesland in het noorden beschermt tegen de Noordzee. Deze dijk is vermoedelijk in de 12de eeuw na Chr. opgeworpen. Voor het opwerpen van de dijk moet het landschap hebben (Bron: google maps) bestaan uit wadden en kwelders. In juni 2011 is een deel van de terp opgegraven (Nicolay, 2011, 4). Hoewel terpen normaal gesproken op een vrij kleiige ondergrond werden opgebouwd, is het opvallend dat er in Firdgum een vrij zandige ondergrond werd aangetroffen. De vochtige, basische condities hebben ervoor gezorgd dat het botmateriaal goed bewaard is gebleven. In 1920 is het zuidoostelijke gedeelte van de terp vernietigd tijdens een commerciële afgraving voor terpaarde. De opgraving in 2011 betrof de beide steilkanten van deze afgraving en een kleine strook voor deze steilkanten (Nicolay, 2011, 2-3, 5-6, 10). De resultaten van het bot- en schelpmateriaal uit Firdgum worden vergeleken met de resultaten van andere terpen. Het geografische onderzoeksgebied voor de vergelijking binnen deze masterscriptie beslaat het noordelijk terpengebied bestaande uit de terpengebieden in de Nederlandse provincies Friesland en Groningen en de terpen en 8

9 wierden uit Noordwest- Duitsland. Er is voor deze geografische eenheid gekozen omdat in dit aansluitende gebied in dezelfde periode sprake is van bewoning op terpen. Chronologisch gezien is de scriptie begrensd tot de periode van de vroege middeleeuwen en een klein aandeel late middeleeuwen. Uit de opgravingsresultaten is namelijk gebleken dat de eerste bewoningslaag gedateerd moet worden in de 8ste eeuw na Chr. Voor de 8ste eeuw was de kwelder te laag om bewoning mogelijk te maken. Het enige argument waarop de datering van het materiaal berust is het onderzoek aan aardewerk. Hieruit is geconcludeerd dat het meeste aardewerk uit de vroege en late middeleeuwen stamt. Dit betekent dat het botmateriaal tussen de 8ste een 11de eeuw na Chr. dateert (Nicolay, 2011, 5-6). Materiaal en werkwijze Voor het onderzoek is er met verschillende materialen gewerkt die met verschillende methoden zijn verzameld. Allereerst is er zowel botmateriaal als schelpmateriaal bestudeerd. Daarnaast zijn er ook coprolieten uit Firdgum onderzocht. Omdat er zoveel verschillende soorten materiaal zijn bestudeerd is er met verschillende databases gewerkt. Allereerst is er het bot- en schelpmateriaal van Firdgum dat met de hand verzameld is tijdens de opgraving. Dit materiaal is tijdens de cursus archeozoölogie door tweedejaarsstudenten van de universiteit van Groningen bestudeerd. Op basis van hun onderzoeksgegevens zijn conclusies en interpretaties in deze scriptie verwerkt. Daarnaast is er bot- en schelpmateriaal uit verschillende zeeffracties bestudeerd. Er is een Excel-database aangemaakt met vier verschillende datasheets voor het zeefmateriaal. In deze datasheets zijn allereerst de resultaten van het botmateriaal en het schelpmateriaal gescheiden. Daarnaast is er een aparte datasheet per zeeffractie aangelegd. Er is dus een datasheet voor de resultaten van het botmateriaal dat gezeefd is over een 5 mm-zeef en een andere datasheet voor de resultaten van het botmateriaal dat gezeefd is over een 2 mm-zeef. Ditzelfde principe is toegepast op het schelpmateriaal. Het gezeefde materiaal is gezeefd over twee zeven boven elkaar met een maaswijdte van 5 mm en 2 mm. Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat er sprake is van een diagonale maaswijdte. De horizontale en verticale grootte van de zeefmazen in de 5 mm zeef betrof 4 mm en in de 2 mm betrof het 1 mm. Het incorporeren van data van gezeefde monsters in de economie van Firdgum kan een gedetailleerder beeld opleveren dan alleen 9

10 op basis van het handverzamelde materiaal. Bepaalde diersoorten, zoals vissen, worden vaak alleen aangetroffen in monsters die gezeefd zijn, aangezien hun botten te klein zijn om met het blote oog te ontdekken. Er is echter niet bij elke terpopgraving gezeefd, waardoor er bepaalde diersoorten kunnen zijn gemist en er een vertekend beeld van de voedseleconomie op terpen kan zijn ontstaan. Om deze bias te voorkomen, is er besloten om Firdgum voornamelijk te vergelijken met terpen waarbij ook met een 5 mm- en 2 mm-fractie gezeefd is. Een tweede probleem met het zeefmateriaal is dat het vaak onduidelijk is met welke maaswijdte er gezeefd is. In het geval van Firdgum betreft het zeven met diagonale maaswijdten van 5 mm en 2 mm. Echter de aanduiding maaswijdte 5 mm of 2 mm kan ook duiden op de rechte zijden van de zeefmazen. Hierbij zou de diagonaal van de zeefmazen dus groter zijn dan in Firdgum het geval was. Dit kan ertoe leiden dat bepaalde vissoorten die in Firdgum in de 5 mm zeeffractie werden aangetroffen, op andere vindplaatsen in de 2 mm-zeeffractie gevonden werden. Voor de 2 mm-fractie zou het betekenen dat bepaalde botresten in Firdgum in de zeef zouden blijven terwijl die op andere vindplaatsen gemist werden. Tijdens het determineren van het bot- en schelpmateriaal zijn de resten per vondstnummer onderzocht. Vanwege de geringe afmetingen en de fragmentatie van het materiaal is besloten om eerst de 5 mm-fractie te bestuderen, alvorens over te gaan tot de 2 mm-fractie. Door tijdgebrek is hierdoor niet de gehele 2 mm-fractie bestudeerd, maar is er een monster van 675 botresten uit twaalf vondstnummers bekeken. Daarnaast is de complete 5 mm-schelpenfractie en de complete 2 mm-schelpenfractie onderzocht. Bij het determineren is geprobeerd om een maximale hoeveelheid informatie uit de resten te abstraheren. Dit betekende dat de soort, bot- of schelpelement, het gewicht in grammen en eventuele brand- en snijsporen zijn genoteerd. In enkele gevallen was het mogelijk om de zijde in het lichaam van het dier, de leeftijd en pathologieën te bepalen. Het schelpmateriaal bleek erg broos, waardoor het gefragmenteerde materiaal bij de minste aanraking nog verder fragmenteerde. Dit leidde tot een exponentiële toenamen van de hoeveelheid schelpresten. Ten slotte zijn de gedetermineerde resten van de 5 mm- en 2 mm-fracties gecontroleerd door de archeozoöloge W. Prummel. Binnen de database zijn met behulp 10

11 van querries de verschillende gegevens aan elkaar gekoppeld om te onderzoeken of patronen in de data aanwezig zijn. Deze querries zijn als de resultaten van de gegevens in deze scriptie verwerkt. 11

12 Resultaten 1. De gedomesticeerde diersoorten Dit hoofdstuk bespreekt de rol die gedomesticeerde dieren in het leven van de terpbewoners van Firdgum speelden in de vroege middeleeuwen. Hierbij zal worden gekeken naar het belang van de dieren binnen de economie en het gebruik van de dieren op basis van slachtleeftijden en pathologieën. Op basis van deze resultaten wordt een vergelijkend onderzoek met andere terpen uitgevoerd om te onderzoeken of er verschillen tussen terpen in het belang en gebruik van gedomesticeerde dieren zijn. Deze verschillen of overeenkomsten kunnen mogelijke aanwijzingen zijn voor het bestaan van markten, gespecialiseerde productiecentra of het bestaan van een boeren- of jagersidentiteit binnen het terpengebied. 1.1 Het belang van de gedomesticeerde diersoorten Om te bepalen welke rol gedomesticeerde dieren in het leven van de vroegere terpbewoners speelden is het van belang om te onderzoeken in welke hoeveelheden de dieren op terpen voorkwamen. Om dit te bepalen zijn er binnen de archeozoölogie verschillende kwantificeermethoden ontwikkeld. De meest gebruikelijke zijn de NRmethode, de MNI-methode en de beengewichtmethode. De methoden met hun voor- en nadelen worden hieronder beschreven. De NR-methode De eerste kwantificeermethode is de aantal-resten-methode ofwel de NR-methode. Deze methode neemt het totaal aantal gedetermineerde botten per diersoort als uitgangspunt. Met behulp van het totaal aantal botten per diersoort wordt een percentage van het totale aantal gevonden botten in de desbetreffende fractie berekend. Dit percentage is een aanwijzing voor het belang van het dier op de terp. Een belangrijke aanname met deze methode is dat elk gevonden botfragment van een ander individu afkomstig is. Hierbij loopt echter de representativiteit van de diersoorten gevaar. Het volgende hypothetische voorbeeld zal dat duidelijk maken: de botresten van een terp bestaan uit 50% varkensbotten en 50% paardenbotten. Dit betekent volgens de NR-methode dat er evenveel paarden als varkens werden gehouden op de terp. Echter als men de lijst met gevonden botsoorten erbij zou pakken, dan kan blijken dat het hier om tien varkensschedels en tien paardenribben gaat. Aangezien een dier maar één schedel heeft, staan tien varkensschedels voor tien varkens. Dit geldt echter alleen voor complete schedels. Een paard heeft echter zeventien tot achttien ribben per zijde, wat een totaal van 12

13 34 of 36 ribben per paard oplevert (Muller, 1875, 215). Tien ribben kunnen dus van één paard afkomstig zijn. Hoewel dit een voorbeeld een uiterste is, zal de NR-methode soms dus tot een overwaarding leiden. Daarnaast kan het probleem van overwaardering ook door fragmentatie van de botten komen. In dat geval worden meerdere fragmenten, die oorspronkelijk van één bot afkomstig waren, als verschillende individueen geteld. Het voordeel van de NR-methode is dat onderzoekers dezelfde methodiek hanteren en daardoor resultaten met elkaar kunnen vergelijken (Hesse & Wapnish, 1985, 63-64). De MNI-methode De minimum-aantal-individuen methode of MNI-methode rekent af met het probleem van overrepresentatie in de NR-methode en houdt wel rekening met de botsoort en de betreffende representativiteit van die botsoort voor één dier. Deze methode heeft echter ook een aantal nadelen. Zo is er geen standaardprocedure om het minimum aantal individuen te bepalen, waardoor de resultaten per onderzoeker verschillen. Ten tweede worden diersoorten, waarvan een relatief klein aantal botten gevonden is bij de opgraving overgewaardeerd (Hesse & Wapnish, 1985, 64-66). De MNI-methode is vooral nuttig binnen gesloten contexten. In een gesloten context zijn de MNI-resultaten namelijk gelijk aan de werkelijke aantallen dieren. Door het aantal MNI s te vermenigvuldigen met het geschat gewicht aan vlees per dier en daarover percentages te berekenen is deze methode in staat om naast de samenstelling van de veestapel ook uitspraken te doen over het aandeel in gegeten vlees. Binnen het materiaal van Firdgum is deze methode niet toegepast aangezien er geen sprake is van gesloten sporen. De beengewichtmethode De laatste kwantificeermethode is de beengewichtmethode. Deze methode neemt het gewicht van alle botresten van een diersoort ten opzichte van het totale gewicht van alle botten als uitgangspunt. Hierbij is voor zoogdieren vastgesteld dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het botgewicht en het gewicht aan vlees dat een dier leverde. Door te berekenen hoeveel procent van het totale botgewicht een diersoort inneemt kan men daardoor het belang van het dier in de voedseleconomie, althans wat de vleesproductie betreft, berekenen (Hesse & Wapnish, 1985, 62). Echter grotere dieren hebben ook 13

14 zwaardere botten met meer vlees en krijgen met deze methode dus automatisch een grotere rol in de voedselvoorziening dan kleinere dieren. Hoewel de NR-methode de samenstelling van de veestapel weergeeft, is de beengewichtmethode van belang om het aandeel van gegeten vlees te bepalen. Het handverzamelde materiaal De resultaten van de NR-methode in het handverzamelde materiaal Twee groepen gedomesticeerde dieren, namelijk runderen en schapen, kwamen in grote aantallen voor op de terp van Firdgum (tabel 1). Volgens de NR-methode hadden runderen met 47,7% van alle gedomesticeerde diersoorten in Firdgum het grootste aandeel in de economie van de terp. De categorie schaap/geit had met 263 resten een vrijwel even groot belang in de economie (44,7%). Aangezien er echter geen enkele keer geit is gedetermineerd, is ervan uitgegaan dat de categorie schaap/geit enkel uit schapen bestaat. Tabel 1. Overzicht van de resultaten van de NR-methode op het handverzamelde materiaal Nederlandse naam Latijnse naam Hoeveelheid resten NR-percentage binnen de algehele economie NR-percentage binnen de gedomesticeerde diersoorten Rund Bos taurus ,8% 47,7% Schaap/geit Ovis aries/ Capra ,7% 44,7% hircus Varken Sus scrofa 16 2,4% 2,7% Paard Equus cabalis 14 2,1% 2,4% Hond Canis familiaris 12 1,8% 2,0% Huiskat Felis catus 5 0,8% 0,8% Totaal ,6% 100,0% De percentages van de andere gedomesticeerde diersoorten tonen aan dat diersoorten zoals varken, paard, hond en huiskat een veel kleiner belang hadden in de veestapel en het leven van de mensen op Firdgum. Echter hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat er maar een klein gedeelte van de terp is opgegraven en niet alle botten van dieren die op de terp aanwezig geweest zijn even goed bewaard zijn gebleven. 14

15 De resultaten van de beengewichtmethode in het handverzamelde materiaal Het totale gewicht van het handverzamelde materiaal bedraagt ,5 gram (bijlage 1). Van dit gewicht wordt ,3 gram ingenomen door gedomesticeerde diersoorten. Dit betekent dat 95,0% van het vlees volgens deze methode geleverd werd door gedomesticeerde diersoorten. Dit suggereert dat jacht een geringe rol speelde in het leven van de bewoners (tabel 2). Tabel 2. Overzicht van de resultaten van de beengewichtmethode op het handverzamelde materiaal Nederlandse naam Latijnse naam Gewicht in grammen Percentage binnen gedomesticeerde diersoorten Percentage totale gewicht Rund Bos taurus ,5 76,6% 73,3% Paard Equus cabalis 1.815,7 9,3% 8,9% Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 1.109,1 5,7% 5,4% Schaap Ovis aries 893,2 4,6% 4,4% Hond Canis familiaris 485,8 2,5% 2,4% Varken Sus scrofa 257,0 1,3% 1,3% Huiskat Felis catus 22,0 0,1% 0,1% Totaal ,3 100,1% 95,8% Het rund had, ook volgens de beengewichtmethode, het grootste aandeel in de economie. In vergelijking met de NR-methode is het aandeel van het paard gestegen van de vijfde naar de tweede plaats. Dit is te wijten aan de grote omvang van de botten van paarden. Opvallend is het belang van de schapen. Volgens deze methode hebben schapen slechts een marginaal belang van 5,4% in de voedseleconomie. Dit is een behoorlijk verschil met het belang van 30,9% volgens de NR-methode. Net als in de NR-methode speelt varken een marginale rol in de voedseleconomie volgens de beengewichtmethode. Hond en kat vertegenwoordigen ook een klein belang maar zijn waarschijnlijk niet gegeten. De 5 mm-fractie Er zijn in totaal 2979 botten uit 5 mm-monsters onderzocht. Van deze hoeveelheid botten konden er 1698 botfragmenten (43,0%) niet op soort worden gedetermineerd (bijlage 2). Dit hoge aantal is te wijten aan het feit dat veel materiaal zeer gefragmenteerd was, waardoor kenmerkende details voor bepaalde diersoorten op het bot lastig te vinden 15

16 waren. Binnen de 1281 botresten die wel op soort zijn gedetermineerd, zijn er 553 (43,0%) afkomstig van acht verschillende gedomesticeerde diersoorten. De resultaten van de NR-methode in de 5 mm-fractie Net als in het handverzamelde materiaal blijkt uit de 5 mm-fractie dat er twee diersoorten in grote aantallen voorkwamen op de terp, namelijk schapen en runderen (tabel 3). De 5 mm-fractie geeft echter aan dat schapen en niet runderen het grootste belang op de terp van Firdgum had. Dit betekent echter niet dat zij de grootste bijdrage leverden aan de voedseleconomie van Firdgum. Er is ook een zeer grote groep botresten (209 botten) die niet op soort gedetermineerd kon worden. Aan de hand van deze botten kon wel bepaald worden dat deze behoorden tot dieren in de grootte van schapen, geiten of varkens. Indien deze botten inderdaad zouden behoren tot deze diersoorten moet het belang van schapen en/of Tabel 3. Overzicht van de resultaten van de gedomesticeerde dieren met de NR-methode binnen de 5 mm-fractie Nederlandse naam Latijnse naam Hoeveelheid Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus resten NR-percentage in de gehele economie NR-percentage binnen de gedomesticeerde diersoorten ,6% 50,9% Schaap Ovis aries 8 1,5% 3,4% Rund Bos taurus ,3% 43,2% Varken Sus scrofa 2 0,4% 0,9% Huishoen Gallus gallus f. domestica 2 0,4% 0,9% Hond Canis familiaris 1 0,2% 0,4% Huiskat Felis catus 1 0,2% 0,4% Totaal ,6% 100,0% varkens op de terp hoger zijn geweest. Het grote aantal schapenbotten in de 5 mm-fractie suggereert dat een aandeel aan schapenbotten gemist is in het handverzamelde materiaal. Dit betekent dat schapen en varkens vermoedelijk een hoger percentage hadden dan het handverzamelde materiaal laat zien. Het rund is de gedomesticeerde diersoort die na schapen het meest voorkwam op de terp volgens de 5 mm-fractie. Met 43,2% van het totale aantal gedomesticeerde dieren had deze diersoort ook een belangrijke rol in de economie. Dit percentage is echter lager 16

17 dan in het handverzamelde materiaal (47,7%). Net als bij het schaap is er ook voor runderen en paarden een hoeveelheid botfragmenten gevonden dat niet op soort te brengen was. Van deze 110 botten kon wel geconcludeerd worden dat het dieren waren ter grootte van een paard of een rund. Als deze botten daadwerkelijk van runderen of paarden afkomstig zijn dan kan dit betekenen dat het percentage rund en paard binnen de 5 mm-fractie iets hoger ligt dan nu wordt ingeschat. Hiermee zijn de verschillen tussen de percentages rund in het handverzamelde materiaal en de 5 mm-fractie miniem. In de 5 mm-fractie is geen enkele rest van paard aangetroffen. Dit suggereert niet dat het paard geen enkele rol speelde binnen de nederzetting in Firdgum, maar dat er tijdens het met de hand verzamelen van materiaal weinig tot geen paardenbotten zijn gemist. Het aandeel paard in het handverzamelde materiaal lijkt een reëel beeld van het aandeel paard op de terp te geven. Echter het handverzamelde materiaal komt uit een veel grotere hoeveelheid grond dan de 5 mm-monsters. Door de kleine hoeveelheid grond die gezeefd is over de 5 mm-zeef kunnen daardoor fragmenten van paard zijn gemist omdat paarden op andere plaatsen in de terp begraven waren. Naast schapen en runderen toont de 5 mm-fractie aan dat andere gedomesticeerde diersoorten als varkens, huishoenderen, katten en honden een klein belang hadden in de veestapel van de terp. Hoewel de percentages van deze diersoorten hoger liggen in het handverzamelde materiaal, komen beide fracties tot de conclusie dat deze diersoorten in kleine aantallen voorkwamen. Huishoenderen of kippen zijn een gedomesticeerde soort die niet gevonden is in het handverzamelde materiaal, maar wel op de terp voorkwam. Het is moeilijk te bepalen wat het exacte aandeel van kippen op de terp was aangezien er maar een kleine hoeveelheid grond gezeefd is in de 5 mm-fractie. De resultaten van de beengewichtmethode in de 5 mm-fractie Het totale gewicht van de 5 mm-fractie bedraagt 1416, 2 gram (bijlage 2). Van dit gewicht wordt 987,1 gram ingenomen door gedomesticeerde diersoorten. Dit betekent dat 56,6% van het vlees volgens deze methode geleverd werd door gedomesticeerde diersoorten. Het belang van gedomesticeerde diersoorten is volgens deze methode dus hoger dan de eerder genoemde 42,6% volgens de NR-methode (tabel 4). 17

18 Tabel 4. Overzicht van de resultaten van de beengewichtsmethode binnen de 5 mmfractie Nederlandse naam Latijnse naam Gewicht in grammen Percentage binnen gedomesticeerde diersoorten Percentage totale gewicht Rund Bos taurus 649,1 65,8% 45,8% Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 137,3 13,9% 9,5% Varken Sus scrofa 11,5 1,2% 0,8% Hond Canis familiaris 3,2 0,3% 0,2% Huishoen Gallus gallus f. domestica 0,6 0,1% 0,0% Huiskat Felis catus 0,4 0,0% 0,0% Net als de NR-methode concludeert deze methode dat runderen en schapen een belangrijke rol innamen in de economie. Echter het aandeel runderen is nu met 65,8% veel hoger dan de 13,9% van schapen. Deze percentages zijn berekend aan de hand van de gewichten van met zekerheid gedetermineerde resten van schapen en runderen. Het aandeel van de runderen zou nog verder toe kunnen nemen als er runderen in de groep zoogdieren met een grootte van een rund of paard aanwezig zijn. Ook voor schapen en varkens zou het belang nog met enkele percentages toe kunnen nemen indien er in de categorie van zoogdieren ter grootte van een schaap, geit of varken nog schapen of varkens vertegenwoordigd zijn. Het belang van de andere diersoorten is net als met de voorgaande methoden marginaal volgens de beengewichtmethode. De 2 mm-fractie Binnen de 2 mm-fractie zijn geen botresten van gedomesticeerde diersoorten aangetroffen die op soort gedetermineerd konden worden (bijlage 3). De groepen zoogdier van onbekende grootte en onbekend zoogdier nemen een substantieel deel van de data in. Het is waarschijnlijk dat er in dit materiaal gedomesticeerde diersoorten aanwezig zijn. Echter zonder de gegevens over de specifieke soorten is deze data onbruikbaar voor het onderzoek naar het belang van de gedomesticeerde diersoorten. Als we de resultaten van het handverzamelde materiaal en de 5 mm-fractie samennemen dan blijkt op basis van de NR-methode dat schapen en runderen ongeveer een gelijk 18

19 belang hadden in de veestapel in Firdgum. De andere dieren zoals varken, paard, hond, kat en huishoenderen lijken slechts marginaal te zijn vertegenwoordigd. De beengewichtsmethode concludeert echter ondanks de gelijke samenstelling dat runderen een hoger belang hadden in de voedseleconomie dan schapen. Dit is te wijten aan de grotere afmetingen van de botten van runderen. 1.2 Het gebruik van de gedomesticeerde dieren Behalve het onderzoek naar de samenstelling van de veestapel en het vleesgewicht van de veestapel in Firdgum, is het van belang om te onderzoeken welke rol en betekenis deze dieren voor de terpbewoners van Firdgum hadden. Werden zij gehouden voor de vleesproductie, de wol, de melk, als werkdieren of een combinatie van dit alles? Via de archeozoölogie zijn er verschillende methoden om te onderzoeken wat de functie van een dier binnen de maatschappij was. Leeftijd Allereerst kunnen de slachtleeftijden van de dieren worden bepaald. Om de leeftijd van de diersoorten te bepalen wordt er onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de uiteinden van de lange beenderen, costae en vertebrae en naar de gebitselementen. Bij het onderzoek naar de uiteinden van de lange beenderen, costae en vertebrae wordt er gekeken naar de vergroeiing van de gewrichtsvlakken. De gewrichtsvlakken zitten op de uiteinden van deze botten. Deze gewrichtsvlakken ontwikkelen zich uit het kraakbeen in de eerste weken of maanden van het leven van het dier om lengtegroei mogelijk te maken. Het duurt soms enkele maanden of jaren voor de gewrichtsvlakken met de uiteinden vergroeid zijn. Het vergroeien van de gewrichtsvlakken gebeurt op vaste leeftijden en in een vaste volgorde. Op basis van deze gegevens is het mogelijk om leeftijden op te stellen. Bij gebitselementen wordt de leeftijd bepaald aan de hand van het wisselen van melktanden en het stadium van het doorkomen van of de slijtage aan het volwassen gebit. Het wisselen van het melkgebit en het doorkomen van het volwassen gebit gebeurt ook op vaste leeftijden en in een vaste volgorde. Dit maakt het geschikte skeletelementen om slachtleeftijden mee te bepalen. 19

20 Bijzonderheden en pathologiëen Ook bijzonderheden en pathologieën op de botten geven inzicht in het gebruik van de dieren. Bij dieren die geslacht zijn, ontstaan tijdens het villen en ontbenen vaak snijsporen en haksporen op de botten. De snij- en haksporen dienen dus als aanwijzingen voor de slacht. Botten kunnen ook vraatsporen vertonen. Vraatsporen zijn meestal afkomstig van honden en zijn een indicatie dat het bot geen functie meer had en als afval was weggegooid. Sommige bewerkingssporen tonen aan hoe botten bewerkt zijn om het bot te veranderen in een gebruiksvoorwerp. De laatste bijzonderheid die op botten gevonden wordt, zijn tekenen van verbranding (zwart) of calcinatie (wit). Bot verkleurt pas bij zeer hoge temperaturen. Deze temperaturen worden doorgaans niet bereikt bij het koken. Het aantreffen van verbrande of gecalcineerde botten geeft dus aan dat deze botten en het vlees niet gekookt zijn maar als afval werd verbrand. Naast bijzonderheden zal er ook gekeken worden naar pathologieën. Pathologieën op de botten kunnen aanwijzingen geven over het welzijn van de populaties maar toont ook het gebruik van dieren als werkkracht. De leeftijden van de dieren Per diersoort zijn er vijf leeftijdscategorieën te onderscheiden namelijk neonatus, infantiel, juveniel, subadult en volwassen. De exacte hoeveelheid maanden die bij per leeftijdscategorie bij de diersoort hoort is te vinden in bijlage 4. Bij het bepalen van de leeftijden zijn twee groepen zeer indicatief. Grote aantallen zeer jong gestorven dieren (neonaten en infantielen) tonen aan dat ze gefokt zijn om de melkproductie bij de volwassen dieren op gang te houden. Dieren die gedood zijn rond of vlak na het bereiken van seksuele volwassenheid (subadult of volwassen) zijn waarschijnlijk geslacht voor de vleesproductie aangezien deze dieren rond deze leeftijd de maximale spier- en vleesmassa hadden bereikt. Oudere dieren hadden vaak nog andere rollen als werkkracht of melkproducent. Het handverzamelde materiaal In het handverzamelde materiaal zitten 43 botten van runderen met een exacte leeftijd die aangeeft dat ze zijn geslacht voor de juveniele levensfase (bijlage 5). Deze dieren waren nog niet volgroeid en hadden hun maximale vleespotentie nog niet bereikt. Het is daarom 20

21 onwaarschijnlijk dat ze zijn geslacht voor de vleesproductie. Vermoedelijk hielden deze kalveren de melkproductie bij de volwassen dieren op gang en gaven een kleine bijdrage aan de vleesproductie. Daarnaast zijn er elf runderbotten waarbij een leeftijd van jonger dan 20 tot 24 maanden is gedetermineerd plus nog tien runderbotten waarbij een leeftijd van ouder dan vijftien tot twintig maanden kon worden vastgesteld. Vermoedelijk heeft de meerderheid van deze runderen evenmin de grens van seksuele volwassenheid bereikt. Deze groep van jonge dieren werden gedood rond het bereiken van seksuele volwassenheid en dienden voor de vleesproductie. In totaal zijn er dus 53 runderbotten die aangeven dat runderen stierven op juveniele, infantiele of neonate leeftijd. Dit betekent dat 45,2% van de runderen in Firdgum voor de seksuele volwassenheid werden gedood en voor de slacht of melkproductie werden gebruikt. De overige 54,9% van de runderbotten geeft aan dat runderen ouder dan 18 maanden werden. Deze dieren werden dus seksueel volwassen en konden worden ingezet voor de fok, als werkkracht of voor de melkproductie. Schapen zijn seksueel volwassen met twaalf maanden (subadult) (bijlage 4). In Firdgum zijn binnen de schapenbotten twaalf botten met een exacte leeftijd die aangeeft dat deze schapen als juveniel of jongere, seksueel onvolwassen dieren gedood zijn (bijlage 6). Daarnaast zijn nog twaalf botten aangetroffen waarbij geen exacte leeftijd kon worden gegeven maar waarbij de vermoedelijke leeftijd van jonger dan of ouder dan ook aangeeft dat de schapen voor het bereiken van seksuele volwassenheid zijn gedood. In totaal zijn er dus vierentwintig schapenbotten die aangegeven dat deze individuen seksuele volwassenheid vermoedelijk niet of net hebben bereikt. Dit is 33,8% van alle schapenbotten. Voor deze jonge individueen geldt net als bij de runderen dat ze zijn gebruikt voor de vlees- of melkproductie. Daarnaast kunnen ze ook hebben bijgedragen aan de wolproductie. De overige 66,2% van de schapen werden wel seksueel volwassen, waarbij de oudsten een leeftijd van boven de 4 à 5 jaar bereikten. Deze dieren kunnen zijn gebruikt voor de melk, wol- en vleesproductie. Een varken kan zijn eerste worp hebben met elf of twaalf maanden (bijlage 4). Vanaf die leeftijd kan er met de dieren worden gefokt. Varkens leveren echter geen andere producten dan vlees en zullen daarom waarschijnlijk zijn gehouden voor de vleesproductie. In Firdgum werd de meerderheid van de varkens (50,0%) gedood voor 21

22 hun tweede levensjaar. Dit is de leeftijd waarop de dieren volwassen zijn geworden en hun maximale vleespotentie hebben bereikt. Daarnaast is het mogelijk dat ze een worp hebben geleverd. Slechts één varken is op jonge leeftijd (< dan 8 maand) gedood (bijlage 7). Ook is er één varken dat ouder dan de twee jaar is geworden maar vermoedelijk jonger dan vier jaar. Een paard is pas volgroeid en seksueel volwassen met drie jaar. Pas dan kan het als rij-, trek- en fokdier gebruikt worden (bijlage 4). In Firdgum zijn vier paardenbotten aangetroffen van volwassen paarden (bijlage 8). Daarnaast is er één bot aangetroffen van een paard dat ouder was dan 4,5 jaar. Deze botten geven aan dat er in Firdgum paarden aanwezig zijn geweest die oud genoeg waren om gebruikt te worden als rij- of trekdier. Verder zijn er twee botten gevonden van neonaten. Zij zijn een goede indicatie dat er in Firdgum met paarden gefokt werd. Ook is er een paard dat ouder was dan twaalf tot vijftien maanden aangetroffen. Dit paard was niet oud genoeg om mee te fokken of om te gebruiken als werkdier. Dit betekent dat het is geslacht voor zijn vlees of de huid. Van de zes hondenbotten zijn er twee die aangeven dat de dieren jonger dan acht tot veertien maanden zijn geworden. In deze periode wordt een hond seksueel volwassen en kan het puppies dragen. Twee botten geven aan dat er honden in hun juveniele fase aanwezig waren op Firdgum (7-10 maanden) en daarnaast waren er volwassen honden op de vindplaats aanwezig (bijlage 9). Naast honden zijn er ook katten aanwezig geweest op de vindplaats. De vijf aangetroffen kattenbotten geven aan dat 40% ouder werd dan een vier tot zes maanden. 60% van de kattenbotten geeft aan dat katten ouder werden dan tien maanden (bijlage 10). De 5 mm-fractie Leeftijden in de 5 mm-fractie In de 5 mm-fractie is op basis van het vergroeien van de gewrichtsvlakken en onderzoek aan de gevonden gebitselementen bepaald dat tweederde van de runderen geslacht werd op een infantiele leeftijd (tabel 5 & 6). Dat de dieren zo jong gedood werden in zulke grote hoeveelheden betekent waarschijnlijk dat de dieren zijn gefokt om de melkproductie op gang te houden. Ze waren immers nog niet volgroeid en hadden daarom hun maximale vleespotentie voor de slacht niet bereikt. 22

23 Tabel 5. Resultaten van het leeftijdsonderzoek bij rund in de 5 mm-fractie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Aantal resten Leeftijdbenaming Leeftijd in maanden Rund Bos taurus 4 (3,9%) Neonaat 0 maand Rund Bos taurus 68 (67,3%) Infantiel 0-8 maanden Rund Bos taurus 2 (2,0%) Juveniel 8-18 maanden Rund Bos taurus 1 (1,0%) Adult > 30 maanden Rund Bos taurus 26 (25,7%) Onbepaald* Totaal 101 (100,0%) * Indien de leeftijd niet aan de botten bepaald kon worden wordt er vanuit gegaan dat de dieren subadult of volwassen waren aangezien zeer jonge leeftijden vaak duidelijk in de botten te zien zijn. Het feit dat er maar één volwassen dier met zekerheid kon worden gedetermineerd, geeft aan dat als deze cijfers representatief zijn er op de terp geen sprake kan zijn geweest van een levensvatbare populatie. Het is aannemelijk dat de runderen waarbij de leeftijd onbepaald is, kunnen worden meegerekend als subadulte of volwassen runderen. Zelfs met dit gegeven is de hoeveelheid infantiele runderen nog te hoog om door deze kudde te zijn geproduceerd. Deze cijfers lijken dus niet representatief te zijn voor het algehele beeld van runderen op de terp. Het hoge aantal infantiele runderen in de 5 mm-fractie kan beter worden verklaard door het feit dat de botten van infantiele runderen veel kleiner zijn dan van volwassen runderen. Hierdoor worden ze gemakkelijker over het hoofd gezien bij het met de hand verzamelen van het materiaal dan in de 5 mm-fractie. Voor de schapen op de terp komt in de 5 mm-fractie een heel ander beeld naar voren. Slechts zeer kleine hoeveelheden neonate, infantiele en juveniele schapen werden Tabel 6. Resultaten van het leeftijdsonderzoek van schapen in de 5 mm-fractie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Aantal resten Leeftijdbenaming Leeftijd in maanden Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 4 (3,2%) Neonaat 0 maand Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 4 (3,2%) Infantiel 0-6 maanden Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 3 (2,4%) Juveniel 6-12 maanden Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 1 (0,8%) Sub-adult maanden Schaap/geit Ovis aries/ Capra hircus 115 (90,5%) Onbepaald* Totaal 127 (100,1%) * Indien de leeftijd niet aan de botten bepaald kon worden wordt er vanuit gegaan dat de dieren subadult of volwassen waren aangezien zeer jonge leeftijden vaak duidelijk in de botten te zien zijn. gedood. De meerderheid van de dieren valt in de categorie onbepaald, wat betekent dat het om subadulte of volwassen schapen gaat. Het is moeilijk om zonder exacte leeftijd te 23

24 bepalen waar deze dieren voor gebruikt zijn. Vleesproductie is een mogelijkheid waarin het latere onderzoek naar bijzonderheden op de botten mogelijk inzicht kan geven. Subadulte of volwassen dieren kunnen ook gehouden zijn voor de wolproductie, melkproductie of mestproductie. Van de twee varkensresten uit de 5 mm-fractie is er één afkomstig van een infantiel dier. Dit dier is zeer jong geslacht. Ook het enige bot van een hond is afkomstig van een infantiel exemplaar (bijlage 12). Het is moeilijk om op basis van deze kleine hoeveelheden botten een patroon vast te stellen en het is daarom moeilijk om te zeggen of de hond geslacht is of een natuurlijke dood is gestorven. Mogelijk kunnen de bijzonderheden op de botten meer inzicht geven. De twee botten van huishoenderen en het bot van de huiskat waren onbepaald qua leeftijd (bijlage 12) en geven dus aan dat de dieren subadult of volwassen waren toen zij stierven. Op basis van de gegevens in het handverzamelde (39,9%) en het 5 mm-materiaal (66,7%) wordt duidelijk dat runderen op Firdgum vaak op vroege leeftijd gedood werden. In het handverzamelde materiaal bereikten veel de juveniele leeftijd niet (43) en ook in het 5 mm-materiaal bereikte de meerderheid (71) geen juveniele leeftijd. Dit jonge slachtpatroon suggereert dat melk een belangrijk product was. Vlees en trekkracht waren ook van belang wat blijkt uit de meerderheid van dieren (60,2%) in het handverzamelde materiaal die wel volwassen werden. Bij schapen bereikten meer dan 90,0% in het 5 mm-materiaal en 66,2% in het handverzamelde materiaal een volwassen leeftijd. Hierbij werd een kleine hoeveelheid jonge dieren om het leven gebracht. Dit suggereert dat melkproductie mogelijk een rol speelde bij de schapen, maar van kleiner belang was dan bij runderen. De volwassen schapen kunnen zijn gehouden voor de vlees-, melk-, wol- en mestproductie. De gevonden resten van paard en varken geven aan dat deze dieren grotendeels op volwassen leeftijd stierven. Voor varkens geldt zij waarschijnlijk enkel voor het vlees zijn gefokt. De paarden konden daarnaast dienst doen als rij- en trekdier. De gegevens voor honden en katten geven aan dat er zowel jonge als oudere dieren op de terp hebben geleefd. 24

25 Bijzonderheden en pathologiëen op de botten Het handverzamelde materiaal In het handverzamelde materiaal zijn 31 runderbotten aangetroffen met snijsporen. Deze sporen zaten verdeeld over bijna alle delen van het skelet van een rund (bijlage 11). Dit betekent dat runderen werden geslacht op de vindplaats. De botten van runderen werden weggegooid als afval wat blijkt uit de zes botten die vraatsporen bevatten. Daarnaast hadden zeven botten tekenen van verbranding. Dit suggereert dat ze in het vuur terecht zijn gekomen als afval. Daarnaast vertonen acht botten sporen van hakken, zagen of polijsten wat betekent dat ze gebruikt werden als een werktuig. Vijf botten zijn bewerkt tot een compleet werktuig. De werktuigen bestaan uit een kam gemaakt uit een metapodium, twee punten van prikstokken gebruikt bij het schaatsen die gemaakt werden van een tibia en een metatarsus, een femur die bewerkt was tot een polijstwerktuig en een metacarpus die qua vorm tot een vermoedelijke beitel gemaakt was. Ook zijn er pathologieën op de botten aanwezig die inzicht geven in het gebruik van de dieren. Zo is er op de calcaneus exostosis op een runderbot ontdekt. Deze pathologie verschijnt alleen bij dieren die onder zware fysieke stress hebben gewerkt en zijn meestal het resultaat van ploegen. Op basis van deze resultaten kan dus geconcludeerd worden dat runderen ook als werkdier werden gebruikt. De verzorging van de runderen was niet goed wat te zien is aan de calcaneus exotosis en drie gebroken en geheelde ribben. Dertien schapenbotten bevatten snijsporen. Ook bij de schapen zaten de snijsporen over alle delen van het skelet. Dit zijn aanwijzingen dat de schapen op de vindplaats werden geslacht. Daarnaast vertoont een bot haksporen die zijn ontstaan tijdens het slachten en ontbenen van het dier. De botten van de geslachte schapen werden voornamelijk weggeworpen als afval of op het vuur gegooid aangezien elf botten brandsporen vertonen en zeven zijn aangevreten door honden. Van het paard zijn een tibia en een metatarsus gevonden die snijsporen bevatten. De snijsporen op de tibia zijn een aanwijzing dat de dieren geslacht zijn voor het vlees, maar de snijsporen op de metacarpus geven aan dat ook de huid van paarden werd gebruikt. Dit geeft aan dat paarden niet alleen voor de fok of als rij- of trekdieren werden gehouden maar ook voor de vlees- en leerproductie. 25

26 Een varkenstibia bevat snijsporen wat een indicatie is dat varkens werden geslacht op de vindplaats. Een halswervel van een hond vertoont extra botgroei door de hoge leeftijd die het dier bereikt had. Dit suggereert dat sommige honden hoge leeftijden bereikten op de terp. De 5 mm-fractie Drie van de vier neonate runderbotten vertonen bijzonderheden. Twee neonate costae vertonen sporen van verbranding (bijlage 13). Dit geeft aan dat de botten vermoedelijk als afval in het vuur terecht zijn gekomen. Een derde bot, een mandibula, bevat vraatsporen. Geen van de neonate botten vertonen snijsporen. Hoewel hier geen bewijs is voor het slachten van deze dieren, blijkt echter uit het handverzamelde materiaal dat grote dieren zoals runderen meer snijsporen (31) vertonen dan kleinere dieren zoals schapen (13). Dit is een aanwijzing dat het mogelijk gemakkelijker was om kleine karkassen uit elkaar te halen dan grote. Het ontbreken van snijsporen op deze jonge dieren kan het slachten van deze dieren dus niet uitsluiten. Van de 68 infantiele runderbotten vertoont een meerderheid van 66 botten geen bijzonderheden. Slechts op twee botten werden snijsporen aangetroffen. Het betreft een talus en een phalanx. Het voorkomen van snijsporen op deze botten uit de onderpoten duidt op het verwijderen van de huid van de dieren voor de leerproductie, aangezien er geen vlees op deze botten zit. Van de twee juveniele runderbotten is er één, een ongedefinieerde wervel, die sporen van verbranding vertoont, wat wederom aantoont dat het bot op het vuur is gegooid als afval. Het andere bot had geen bijzonderheden. In de groep runderen waarvan de leeftijd niet bepaald was, vertonen drie botten bijzonderheden. Het betreft een femur, een cranium en een mandibula. Alle drie botten hebben snijsporen wat een aanduiding is dat deze vermoedelijk subadulte of volwassen dieren zijn geslacht. Op basis van deze resultaten kan gezegd worden dat runderen vermoedelijk voor de slacht, melk- en leerproductie werden gehouden. Daarnaast is er een mandibula van een rund aangetroffen dat als pathologie een extra forame bevatte. Door deze extra opening in het bot kon het bloedvat naar binnen of naar buiten treden. Er is ook onderzoek uitgevoerd op de schapenbotten (bijlage 14). Op vier neonate botresten en de drie juveniele resten van schapen uit de 5 mm-fractie zijn geen 26

Meer dan Botten van Dieren

Meer dan Botten van Dieren Meer dan Botten van Dieren o 1 Hoi! Ik ben Veerle Linseele, archeozoöloge. "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië, onderzoek ik de resten van dieren die tussen het andere archeologische materiaal gevonden

Nadere informatie

VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19

VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 Het botmateriaal van een inheems-romeinse nederzetting uit 120-175 na Chr. J. van Dijk, H. Robbers en T. de Ridder (red.) juli 2000 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19

Nadere informatie

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007.

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007. Samenvatting d i e r e n i n r i t u e e l e n e c o n o m i e i n e e n r o m e i n s e f r o n t i e r g e m e e n s c h a p o p g r av i n g e n i n t i e l - p a s s e wa a i j 1 i n l e i d i n g

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

Archeologisch Diensten Centrum

Archeologisch Diensten Centrum \. ^ CSJ ^'%'A;)^? M I C CU Archeologisch Diensten Centrum co o Q. Q. CO ADC rapport 36.pdf 89 ADC Rapport 36 - Houten-Zuid 'Het Archeologisch onderzoek op terrein 21' Bijlage lil. Archeozoölogie (L.S.

Nadere informatie

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING A MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING Rituelen op het Romeinse platteland Tussen 1992 en 2005 vond in de nieuwbouwwijk Tiel-Passewaaij grootschalig archeologisch

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

De eerste boeren Het dorp

De eerste boeren Het dorp De eerste boeren Later gaan de mensen zelf eten verbouwen. Wortels en bonen, en graan om brood van te bakken. De mensen hebben ook schapen en koeien. De jagers zijn boeren geworden. Het dorp Boeren trekken

Nadere informatie

Het Menselijke skelet vertelt

Het Menselijke skelet vertelt Het Menselijke skelet vertelt o 1 Hoi! Ik ben Evy Cuypers, archeologe! Ik ben François-Xavier, fysisch antropoloog! "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië hebben we een graf ontdekt. Na het voorzichtig

Nadere informatie

De presentatie rond de trap

De presentatie rond de trap Kijktocht OER! Plus 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de prehistorie; de tijd van de jagers en boeren. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Deze kijktocht helpt je ontdekken

Nadere informatie

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je? Kijktocht OER! basis 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de tijd van de jagers en verzamelaars. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Hoe ze leefden en hoe hun gebied eruitzag,

Nadere informatie

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN).

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). VLAK-VERSLAG VERSLAG 3.2 HOOGSTAD 6.036 HET DIERLIJK MATERIAAL J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). DIENST WELZIJN,

Nadere informatie

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK NOTAE PRAEHSTORCAE 6-1986: 123-127 NEOLTHSCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK P. VAN DER PLAETSEN Een eerste verslag. Een optimale bewaringstoestand zorgde ervoor dat het site Neo 1 (fig. 1, Neo 1)

Nadere informatie

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave:

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave: Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari 2004 6,8 300 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoudsopgave: 2. Inhoudsopgave 3. Voorwoord 4. Probleemstelling 5. Historische inleiding 6. Hoofdstukken

Nadere informatie

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl.

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl. Tussen Rijn en Lek 1981 1. - Dl.15 1-11 - DIERENRESTEN VAN EEN INHEEMS-ROMEINSE NEDERZET-TING TE HOUTEN door P.J.A. van Mensch en A.P. van der Houwen Tijdens graafwerkzaamheden ter verlegging van het Amsterdam-Rijnkanaalwerd

Nadere informatie

wiskunde C vwo 2017-II

wiskunde C vwo 2017-II OVERZICHT FORMULES Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: EX ( Y) EX ( ) EY ( ) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: 2 2 ( X Y) ( X) ( Y) n -wet: bij een serie van n onafhankelijk

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Activiteitenschema Archeologie

Activiteitenschema Archeologie Activiteitenschema Archeologie Soort activiteit: Spullen opgraven uit de zandbak. Tijdsindeling: 5 Minuten de plaatjes in de zandbak verstoppen. 5 Minuten vertellen over hoe de mensen vroeger wat zochten

Nadere informatie

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep fibula 102 In het depot nemen archeologen het opgegraven vondstenmateriaal onder de loep. Tijdens het bestuderen van het vondstenmateriaal maken ze

Nadere informatie

De filosofie van het voeren

De filosofie van het voeren Terug naar Voorwoord Terug naar Inhoudsopgave Verder naar volgende hoofdstuk De filosofie van het voeren Inhoudsopgave van dit hoofdstuk: Het algehele beeld Hoe voeding in de Natuur er uit zou zien...

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017 Nederlandse landbouw en visserij 2017 Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 14 5 Waardering en

Nadere informatie

Krijgen die zwartwitte. voldoende eten? Van oerrund tot verschillende rundveetypes.

Krijgen die zwartwitte. voldoende eten? Van oerrund tot verschillende rundveetypes. .a L E E S T E K S T De wisent Net zoals bij honden, paarden en vele andere diersoorten, hebben we ook bij onze koeien verschillende rassen. Hoe komt dat vraag je je misschien wel af. Eerst en vooral is

Nadere informatie

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink Dit is de mailwisseling die wij hadden met Hans Baaij (Varkens in Nood) en Wim van den Brink (Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie) naar aanleiding van

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2016 1. Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

Uitleg van de figuren VO 1

Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren - VO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III

Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III Rapportage Monitoring Commissie Doelstelling III Dr. G. van der Laan Doelstelling III van de offerte van 24 maart luidt: Het verkrijgen van inzicht terzake van de bestuurdersbenoemingen na januari 2004

Nadere informatie

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers Inleiding informatieblad 67 / 9 februari 2009 Op 1 mei 2003 werd de 'Verordening (EG) nr. 1774/2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VWO 2017 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit

Nadere informatie

Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel. Inge van der Jagt 10 april 2015

Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel. Inge van der Jagt 10 april 2015 Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel Inge van der Jagt 10 april 2015 Inhoud Introductie vroegmiddeleeuwse graven Paarden van Borgharen Conclusies relatie mens-dier Borgharen Landelijke beeld dieren

Nadere informatie

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

Het in Halder gefabriceerde aardewerk Het in Halder gefabriceerde aardewerk Joop van der Groen Nadat de pottenbakkersoven in Halder buiten gebruik was gesteld, is de ovenput gebruikt als afvalkuil. Bij het gevonden afval waren ook wat misbaksels,

Nadere informatie

Kangoeroe koe. cavia paard. varken hond

Kangoeroe koe. cavia paard. varken hond Werkblad 1: Welke dieren eet je? Omcirkel de dieren die al eens gegeten hebt. Kangoeroe koe cavia paard varken hond Doorstreep de dieren die je nooit zult eten. Hoe zou je je voelen als iemand je zou verplichten

Nadere informatie

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar Deelrapport populatie-analyse collie korthaar De genetische analyse van de stamboomgegevens van de Britse populatie van de korthaar Collie door de Britse Kennel Club is uitgevoerd met het uitgangspunt

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen Tijdvak 1 Toetsvragen 1 De meeste kennis over de periode waarin de eerste mensen leefden, komt van archeologen. Wat houdt het werk van archeologen in? A Zij bestuderen de verschillende theorieën over de

Nadere informatie

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens IVN Maasduinen Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten door W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens W.Sitsen J. Raaijmakers Inhoud 1: Inleiding 2: Doelstelling en beschrijving van de uitzetplek

Nadere informatie

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op]

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op] Onder de Roerkade - Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond J.H.J.M. Aal [Geef tekst op] Foto op omslag, genomen door dhr. A.E. Gazenbeek op 4 mei 2011. Onder de Roerkade: Een Zoöarcheologisch

Nadere informatie

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B1 Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie Inleiding Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie door HANS KOOPMANSCHAP Wanneer archeologen naar een stedelijke nederzetting kijken, zijn er verschillende

Nadere informatie

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Het onderzoeksgebied vanuit de lucht bekeken (Foto: Birger Stichelbaut). De

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Het doden van dieren:

Het doden van dieren: Het doden van dieren: ja, mits..., of nee, tenzij...? Elsbeth Stassen Hoogleraar Dier en Samenleving Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren Art 43: het is verboden dieren te doden in andere dan bij algemene

Nadere informatie

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding 1 1 inleiding Van vrijdag 19 september tot en met dinsdag 23 september 2014 heeft VUhbs archeologie in opdracht van de familie van

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden opdrachtvel naam Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden Ben je eerder klaar met de vragen? Dan mag je beginnen met de woordzoeker op de laatste pagina. 1. Welk antwoord is goed?

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Madonna met breiwerk, 1400-1410. Geschilderd door Bertram von Minden (1340-1414), detail uit het Buxtehude Altaar Onderzoek

Nadere informatie

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc.

Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever

Nadere informatie

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Ann-Kristin Engelhardt Deze special van de Twente Index 2006 geeft een beknopte profielschets van de economie en arbeidsmarkt van het Regierungsbezirk

Nadere informatie

De niet gevonden vlekken

De niet gevonden vlekken De niet gevonden vlekken De DNA-bevindingen Op 9 februari 2004 wordt Ernest Louwes tijdens het herzieningsproces in Den Bosch wederom tot 12 jaar veroordeeld. De cruciale rol bij deze veroordeling spelen

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Introductie. Supermarktmonitor februari 2011 Varkens in Nood

Introductie. Supermarktmonitor februari 2011 Varkens in Nood Introductie Supermarkten benadrukken graag dat ze dierenwelzijn en milieu hoog in het vaandel hebben staan. De halfjaarlijkse Supermarktmonitor van Varkens in Nood geeft inzicht in de ware inspanningen

Nadere informatie

De steentijd Jagers en verzamelaars

De steentijd Jagers en verzamelaars De steentijd Jagers en verzamelaars De prehistorie is de geschiedenis van de mensheid voordat mensen konden lezen en schrijven. We hebben uit de prehistorie daarom geen boeken, dagboeken of andere geschreven

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren

Tijd van jagers en boeren Tijd van jagers en tot 3000 v. Chr. De prehistorie Prehistorie 3000 v. Chr. Evolutietheorie: Eerste mensen ong. 3 miljoen jaar geleden in Afrika ontstaan. Hij is geëvolueerd (Theorie Charles Darwin) en

Nadere informatie

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers Inleiding Deze rapportage beschrijft de resultaten en conclusies van de uitgevoerde inspecties van de elektrotechnische installatie bij een groep

Nadere informatie

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32

Nadere informatie

Veterinair certificaat voor de invoer in de EU

Veterinair certificaat voor de invoer in de EU Model van het gezondheidscertificaat voor bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen, bestemd voor verzending uit een derde land naar de Europese Unie LAND: United States Veterinair

Nadere informatie

Registratie discriminatieklachten 2011

Registratie discriminatieklachten 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...

Nadere informatie

Uw gezelschapsdier is overleden... wat nu?

Uw gezelschapsdier is overleden... wat nu? Uw gezelschapsdier is overleden... wat nu? Wat is een gezelschapsdier? In Vlaanderen hebben vele gezinnen één of meerdere gezelschapsdieren. In totaal gaat het om zo n 800.000 honden, 900.000 katten, 4

Nadere informatie

Ontstaan landbouw vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63442

Ontstaan landbouw vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63442 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 juni 2017 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/63442 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN

STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Module Stadsboerderij Voeren van dieren Leerlingtekst Versie 1.0. November

Nadere informatie

terp/wierde Excursie Belangrijke begrippen 28-9-2015 Wonen op terpen en wierden - Annet Nieuwhof Cursus Seniorenacademie najaar 2015

terp/wierde Excursie Belangrijke begrippen 28-9-2015 Wonen op terpen en wierden - Annet Nieuwhof Cursus Seniorenacademie najaar 2015 Cursus Seniorenacademie najaar 2015 Wonen op terpen en wierden. De archeologie van het Noord-Nederlandse kustgebied 1. Inleiding en geschiedenis van het onderzoek Annet Excursie Hegebeintum Noarderleech

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Benchmark Axisopleidingen

Benchmark Axisopleidingen Benchmark Axisopleidingen In opdracht van: Platform Bèta Techniek In samenwerking met Ministerie van OCW HBO-raad Project: 2008.104 Datum: Utrecht, 22 december 2008 Auteurs: Guido Ongena, MSc. drs. Rob

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK Vraagstelling: Moet men steeds eerst de hoogstwaarschijnlijke aan- of afwezigheid van een archeologische site aantonen alvorens

Nadere informatie

Menameradiel, terpen en de Friese beschaving. Dr. Johan Nicolay Rijksuniversiteit Groningen Groninger Instituut voor Archeologie

Menameradiel, terpen en de Friese beschaving. Dr. Johan Nicolay Rijksuniversiteit Groningen Groninger Instituut voor Archeologie Menameradiel, terpen en de Friese beschaving Dr. Johan Nicolay Rijksuniversiteit Groningen Groninger Instituut voor Archeologie Vragen, voorgelegd door gemeenteraad - Wie is dhr. Nicolay. Is hij echt de

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij Nederlandse landbouw en visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Tabellenboek Naleefmonitor grote roodvlees slachterijen

Tabellenboek Naleefmonitor grote roodvlees slachterijen Publicatie datum: 1812017 Introductie De NVWA heeft het toezicht op aangescherpt. Deze naleefmonitor geeft de naleving van de regels weer bij grote, waar 90% van de totale productie in Nederland wordt

Nadere informatie

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr. 6 prehistorie oudheid 3000 v. Chr. 2500 v. Chr. 2000 v. Chr. 1500 v. Chr. Jagers en Boeren De oudste bewoners Jos en Mirthe fietsen in de zomervakantie op de Elspeetse heide. Ze maken met hun ouders een

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen

Tabel 4 Diergebonden normen Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Tabellenboek per grote roodvleesslachterij (Gemiddelde naleving per slachterij in de periode 1 juli december 2017)

Tabellenboek per grote roodvleesslachterij (Gemiddelde naleving per slachterij in de periode 1 juli december 2017) Tabellenboek per grote roodvleesslachterij (Gemiddelde naleving per slachterij in de periode 1 juli 2017-31 december 2017) Datum: 26-03-2018 Versie: 1 (definitief) Introductie Dit tabellenboek van de Naleefmonitor

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

De grote grazers van de Oostvaardersplassen

De grote grazers van de Oostvaardersplassen Nuances in discussie vol emotie Boven: luchtopname van een kudde koniks Rechts: edelherten in de sneeuw De grote grazers van de Oostvaardersplassen Een internationale adviescommissie onderzocht hoe het

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Vak Onderwijsvorm Onderwerp Beginsituatie Eindtermen Vakgebonden Eindtermen Vakoverschrijdend Koppeling aan Leerplannen Lesdoel Schoolagenda Media Biologie ASO, TSO

Nadere informatie

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken. Begrippenlijst door Lauke 1056 woorden 23 oktober 2017 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Begrippen biologie hoofdstuk 2 Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en

Nadere informatie

BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES

BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES DE BOSATLAS VAN HET VOEDSEL VRAGENSET ANTWOORDMODEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES I. Voeding en welvaart 1. De Human Development Index (HDI) geeft aan hoe welvarend een land is. Vergelijk de HDI met de andere

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren

Tijd van jagers en boeren 1.1 Van jagers verzamelaars naar tot 3000 v. Chr. De prehistorie : levenswijze van jagers verzamelaars ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen Onderzoeksvraag: Welke gevolgen had de Neolithische Revolutie

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Luilekkerland aan de kust

Luilekkerland aan de kust Luilekkerland aan de kust De faunaresten van de neolithische nederzetting bij Rijswijk-Ypenburg L.S. de Vries met een bijdrage van F.J. Laarman Rapportage Archeologische Monumentenzorg 106 Luilekkerland

Nadere informatie

4. Sterk dino-rekenwerk

4. Sterk dino-rekenwerk 4. Sterk dino-rekenwerk Vul aan met +, - en = 7 + 8 = 20-5 20 4 12 4 100 45 30 25 25 30 45 100 1 000 400 300 300 670 300 250 120 340 300 28 12 Vul aan met > of < of = 45 : 9 2 x 3 100 x 8 1000 200 70 x

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Tabellenboek Naleefmonitor kleine/middelgrote roodvlees slachterijen (Gemiddelde naleving in de periode 1 juli juni 2018)

Tabellenboek Naleefmonitor kleine/middelgrote roodvlees slachterijen (Gemiddelde naleving in de periode 1 juli juni 2018) Tabellenboek Naleefmonitor kleine/middelgrote roodvlees slachterijen (e naleving in de periode 1 juli 201530 juni 2018) Datum: 22102018 Versie: 1 (definitief) Introductie De NVWA heeft het toezicht op

Nadere informatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie I: Wat is klonen? Klonen is het ongeslachtelijk voortplanten

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2

Examen VWO. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 1 juni 13.3 16.3 uur 2 6 Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen bestaat uit 2 vragen. Voor

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Lezing door Ir. Anouk Schurink, onderzoeker bij Wageningen Universiteit, tijdens ALV van het NSPS op 23 november 2013 Er is door Wageningen Universiteit

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Hondenbeleid

Onderzoek Inwonerspanel: Hondenbeleid 1 (18) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 26 september kregen de panelleden van 18 jaar en ouder (1.433 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Gezocht: een... 6

Inhoud. Voorwoord 5. Gezocht: een... 6 Inhoud Voorwoord 5 Gezocht: een... 6 7 Verzorg je dieren! 11 7.1 Natuurlijk gedrag 11 7.2 Goed verzorgen in zes stappen 16 7.3 Diergroep en voeding 20 7.4 Een checklist om besmetting te voorkomen 23 7.5

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

ILvA en AFVAL. Iedere Leerling Voorkomt Afval - PAKKET VOOR DE LEERLING - Lessen- en activiteitenpakket voor het 4de leerjaar

ILvA en AFVAL. Iedere Leerling Voorkomt Afval - PAKKET VOOR DE LEERLING - Lessen- en activiteitenpakket voor het 4de leerjaar ILvA en AFVAL - PAKKET VOOR DE LEERLING - Lessen- en activiteitenpakket voor het 4de leerjaar Uitwerking van het project Iedere Leerling Voorkomt Afval volgens de principes van de Leerplannen en de Eindtermen

Nadere informatie