VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19"

Transcriptie

1 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 Het botmateriaal van een inheems-romeinse nederzetting uit na Chr. J. van Dijk, H. Robbers en T. de Ridder (red.) juli 2000

2

3 VLAK-verslag Nr.2.2 Hoogstad 5.19 Het botmateriaal van een inheems-romeinse nederzetting uit na Chr. J. van Dijk, H. Robbers en T. de Ridder (red.) juli 2000 De reeks VLAK-verslagen is een uitgave van het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK), gemeente Vlaardingen.

4

5 1. Inleiding 3 2. Archeologische context 3 3. Doel van het onderzoek 5 4. Materiaal en methoden Verzamelwijze en determinatie Spreiding skeletelementen Leeftijd M.A.I 6 5. De dierlijke resten Fase 1 (Romeinse Tijd, n. Chr) Het zoogdierenspectrum Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Fragmentatie Pathologie Overige dierklassen Fase 2 (Romeinse Tijd, n. Chr) Het zoogdierenspectrum Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Fragmentatie Amfibieën Resultaten en discussie Economisch gebruik Vergelijking met andere vindplaatsen Conclusie Literatuur 19 Bijlagen Colofon

6 VLAK-verslag 2.2 2

7 Hoogstad Botonderzoek 1. Inleiding Tussen 1993 en 1997 is op het bedrijventerrein Hoogstad door het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK) archeologisch onderzoek verricht. Op twee locaties zijn opgravingen uitgevoerd, gecodeerd met de nummers 5.19 en Op locatie is alleen een waarneming verricht. Dit artikel beschrijft de dierlijke resten die tijdens de opgraving op locatie 5.19 zijn verzameld. Fig.1A De ligging van het Hoogstad 5.19 (Tek: E. van der Linden / F. van der Tuijn, VLAK) 2. Archeologische context De opgraving Hoogstad 5.19 is in het najaar van 1996 gestart en, met een onderbreking van een half jaar, in het najaar van 1997 afgerond. Op de locatie is een oeverwal aangetroffen met daarop afvallagen langs de flanken. In de oeverwal zelf zijn verscheidene greppels uitgegraven. De diverse grondsporen zijn onderverdeeld in vijf fasen. De sporen van fase 1 en 2 dateren uit de inheems-romeinse Tijd. Fase 1 bevat met name afvallagen aan weerszijden van de oeverwal. Deze lagen bevinden zich op het meest noordelijke deel van de opgraving (figuur 1B) en kunnen op grond van het importaardewerk tussen circa 120 en 150 na Chr. worden gedateerd. Een vondstarme zone scheidt de sporen van de volgende fase; fase 1 laat zich dus zowel in tijd als in ruimte onderscheiden van fase 2. 3

8 VLAK-verslag 2.2 Tek: AarAd, bewerking E. van der Linden, VLAK 4

9 Hoogstad Botonderzoek Tot fase 2 behoren, naast afvallagen langs de flanken van de oeverwal, greppelstructuren en een dam met duiker. Twee van de greppels zijn parallel aangelegd met de openingen tegenover elkaar (spoorgroep 10). De greppels zijn nog 11,75 m lang, maximaal 2 meter breed en liggen op 11 meter afstand van elkaar (gemeten ten opzichte van het hart van de greppels). De opening van de westelijke greppel is 2 meter breed en die van de oostelijke greppel 1,5 meter. Gezien de openingen aan weerszijden en het vele afval uit deze greppels, betreft het waarschijnlijk een omgreppeling van een huis. Sporen van het huis zelf zijn echter niet aangetroffen. Opvallend is dat het aardewerk uit deze greppels, in tegenstelling tot de overige sporen, vrijwel alleen uit import materiaal bestaat. Een andere greppel heeft afgewaterd op de buitenbocht van een kreek. In deze greppel bevond zich een duiker. Op grond van het importaardewerk kan deze fase tussen circa 150 en 175 na Chr. worden gedateerd. De fasen 3 en 4 bevatten sporen die de inheems-romeinse greppels en lagen doorsnijden en zijn vermoedelijk van laatmiddeleeuwse of latere oorsprong. Fase 5 omvat alle sporen en verstoringen uit de Moderne Tijd. Tabel 1 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Aantal dierlijke resten per fase fase N % , , , , ,7 onbekend ,7 totaal ,0 Bij dit zoöarcheologische onderzoek ligt de nadruk op de inheems-romeinse Tijd. De onduidelijke datering en het geringe aantal resten van fase 3 tot en met 5 (tabel 1) zijn redenen om deze fasen niet in de archeozoölogische analyse op te nemen. 3. Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de paleo-economie van de inheems- Romeinse bewoning en vast te stellen of beide fasen een overeenkomstig of juist afwijkend beeld laten zien. Voor zover de analyseresultaten daarvoor toereikend zijn, wordt voor beide fasen bekeken hoe de veestapel is opgebouwd, waar de voedselbronnen uit bestaan en welk gebruik is gemaakt van de dieren. Daarnaast wordt bekeken of de samenstelling van het materiaal uit de twee parallel lopende greppels (spoorgroep 10) afwijkt van de overige sporen uit fase 2. Tot slot wordt het ontstane beeld van de paleo-economie vergeleken met die van twee andere vindplaatsen uit de regio. 4. Materiaal en methoden 4.1 Verzamelwijze en determinatie Het botmateriaal is met de hand verzameld. Tijdens de determinatie is zoveel mogelijk informatie over de dierlijke resten genoteerd. Dit houdt in dat van elk botfragment indien mogelijk gegevens zijn genoteerd met betrekking tot dierklasse, soort, skeletelement, leeftijd, sexe, fragmentatie, afmeting en specifieke kenmerken zoals hak-, snij- of zaagsporen en sporen van verbranding, vraat of pathologische aandoeningen. Sommige zoogdierresten kunnen niet meer op soort worden gedetermineerd maar nog wel worden ingedeeld naar diergrootte. Onder groot zoogdier vallen de soorten rund en paard. De middelgrote zoogdieren omvatten de soorten schaap/geit, varken en hond. Kleine zoogdiersoorten zijn onder meer kat en kleine roofdieren als bunzing en marter. 1 Naast de fragmenten van botten is ook een coproliet gevonden. Het is niet bekend van welk dier deze faecaliën afkomstig zijn. De coproliet is niet opgenomen in de verdere beschrijving van het materiaal. 5

10 VLAK-verslag Spreiding skeletelementen De spreiding van de verschillende botfragmenten over de lichaamsdelen is in figuren weergegeven volgens de methode van Spenneman 2. Dit is alleen gedaan voor rund, de enige soort waarvan meer dan 100 fragmenten zijn gevonden. Losse tanden en kiezen zijn buiten beschouwing gelaten. De bovenkaak is telkens samen genomen met de schedel. Uit de spreiding kan bijvoorbeeld blijken of sprake is van onder- dan wel oververtegenwoordiging van lichaamsdelen, waardoor uitspraken met betrekking tot overmaat of gebrek aan respectievelijk consumptie- en slachtafval mogelijk worden. 4.3 Leeftijd Een schatting van de leeftijd waarop dieren zijn geslacht (of gestorven), kan worden gedaan met behulp van postcraniale (= voorbij de schedel; niet tot de schedel behorende) botten en gebitselementen. Vooral de pijpbeenderen leveren postcraniale leeftijdsgegevens. Bij een volwassen dier is zowel het proximale (= dichtst bij de wervelkolom liggende) als het distale (= verst van de wervelkolom verwijderd liggende) gewrichtsuiteinde van een pijpbeen vergroeid met de diaphyse (het middendeel). De leeftijd waarop deze vergroeiing ongeveer plaatsvindt, is voor de diverse gedomesticeerde soorten geïnventariseerd 3. De verkregen leeftijden zijn vervolgens ingedeeld in leeftijdsgroepen 4. Een schatting van de leeftijd met behulp van gebitselementen vindt plaats aan de hand van de doorbraak, wisseling en slijtage van tanden en kiezen uit de onderkaken 5. Ook deze leeftijden zijn in leeftijdsgroepen verdeeld M.A.I. Het minimum aantal individuen (MAI) is vastgesteld op basis van het aantal onderkaken. Bij de bepaling is rekening gehouden met de indeling in leeftijdsgroepen en de symmetrie van de kaak. Indien onderkaken ontbreken, zijn de postcraniale resten gebruikt die een leeftijdbepaling geven. 5. De dierlijke resten 5.1 Fase 1 (Romeinse Tijd, n. Chr) Tot fase 1 behoren 478 dierlijke resten. Deze resten zijn bijna allemaal van zoogdieren (tabel 2). Slechts een drietal elementen is van vogel en één element is van amfibie Het zoogdierenspectrum Ruim de helft (54,2%) van de zoogdierresten is te specificeren (tabel 2, cursief). Deze resten zijn allemaal afkomstig van gedomesticeerde soorten. Het resterende deel kan alleen naar diergrootte worden ingedeeld. Hiervan is het merendeel (60,8%) afkomstig van grote zoogdieren (tabel 2, % b ). De overige resten zijn bijna allemaal van middelgrote zoogdieren. Omdat resten van grof wild niet zijn teruggevonden, zijn de resten van grote en middelgrote zoogdieren waarschijnlijk afkomstig van de gedomesticeerde soorten. Dit hoeft niet te gelden voor het botfragment van een klein zoogdier. Onder de gespecificeerde zoogdierresten zijn geen kleine soorten aanwezig waardoor het fragment evengoed van een wilde als van een gedomesticeerde soort kan zijn. 2 Spenneman, Silver, O Connor, Higham, O Connor,

11 Hoogstad Botonderzoek Tabel 2 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Soortenspectrum Klasse Soort N % a % b MAI Zoogdier Bos taurus ,3 87,2 8 Rund Equus caballus 6 1,3 2,3 1 Paard Ovis aries / Capra hircus 19 4,0 7,4 1 Schaap / Geit Capra hircus 1 0,2 0,4 1 Geit Sus domesticus 4 0,8 1,5 1 Varken Canis familiaris 3 0,6 1,2 1 Hond subtotaal gespecificeerd ,2 100,0 13 Large mammal ,8 60,8 - groot zoogdier Medium mammal 84 17,8 38,7 - middelgroot zoogdier Small mammal 1 0,2 0,5 - klein zoogdier subtotaal niet gespecificeerd ,8 100,0 totaal zoogdier ,0 Vogel Anas crecca/querquedula 1 1 Winter- / Zomertaling Anser sp. 1 1 Gans Cygnus olor / cygnus 1 1 Knobbel- of Wilde zwaan totaal vogel 3 Amfibie Ranidae 1 1 Kikvors totaal amfibie 1 Totaal 478 % a procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal zoogdierresten % b procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal gespecificeerde c.q. niet gespecificeerde zoogdierresten De op soort gedetermineerde resten zijn merendeels van rund, op grote afstand gevolgd door schaap/geit. Van paard, varken en hond zijn enkele botfragmenten aangetroffen. In het ideale geval moet de verhouding bij de naar diergrootte ingedeelde resten de verhouding binnen de op soort gedetermineerde resten (ingedeeld naar groot en middelgroot zoogdier) weerspiegelen. Bij de naar diergrootte ingedeelde resten ligt het aandeel middelgrote zoogdieren (38,7%: tabel 2% b ) echter hoger dan bij de op soort gedetermineerde resten (10,5%: tabel 2% b 7,4 + 0,4 + 1,5 + 1,2%) 7. De skeletelementen van middelgrote zoogdieren zijn fragieler dan de elementen van grote zoogdieren en vallen daardoor makkelijker uiteen in niet meer te determineren fragmenten. Als de naar diergrootte ingedeelde middelgrote en grote zoogdierresten worden verdeeld over de op soort gedetermineerde resten, ontstaat een reëler beeld van de verhouding tussen de soorten (bijlage 1). Het aandeel rund blijft nog steeds groot, maar neemt wel iets af ten gunste van schaap/geit (figuur 2). Het aantal resten van varken en hond ligt nu iets hoger dan het aantal resten van paard. percentage Fig. 2 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Verhouding tussen de soorten 100% 87% 74% 80% 60% 40% 20% 0% 2% 2% 17% 7% 2% 4% 2% 3% Rund Paard Schaap/Geit Varken Hond diersoort op soort gedetermineerde resten (N=257) incl. naar diergrootte ingedeelde resten (N=473) 7

12 VLAK-verslag Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Bij het rund leveren 31 postcraniale fragmenten en 10 onderkaken gegevens over de leeftijd waarop de dieren zijn gestorven. Dit geringe aantal gegevens biedt slechts in grote lijnen inzicht in de leeftijdsopbouw. De postcraniale fragmenten zijn voor het merendeel van runderen die niet ouder zijn geworden dan 4 jaar (figuur 3). In de leeftijdsgroep van 0-18 maanden bevinden zich geen resten van kalveren (c.q. dieren jonger dan 10 maanden), wel twee nog niet geheel volgroeide pijpbeenderen van dieren die op een leeftijd van 1-1½ jaar zijn gestorven (bijlage 2). De daaropvolgende leeftijdsgroep bevat een vergroeiend element van een 3-3½ jarig rund. Bij de leeftijdsopbouw is een scheenbeentje van een te vroeg geboren kalf buiten beschouwing gelaten. Op grond van de afmeting van het bot is het kalfje gestorven 40 dagen voordat de dracht is voltooid. percentage 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Fig. 3 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Leeftijdsopbouw rund postcraniaal (N=31) 55% 29% 15% < >48 leeftijdsgroep in maanden Hoewel zich tussen de postcraniale fragmenten geen resten van kalveren bevinden, zijn de meeste onderkaken wel van deze jonge dieren (bijlage 2). De kalveren zijn hooguit 9 maanden oud geworden. Kaken van onvolgroeide runderen met een leeftijd tussen de 8-18 maanden zijn eveneens gevonden, evenals een kaak van een volwassen en van een oud rund, met respectievelijk een leeftijd van maanden en meer dan 40 maanden. Onderkaken van halfvolwassen dieren zijn niet aangetroffen. Samen met het te vroeg geboren kalfje zijn de runderresten afkomstig van tenminste acht dieren (bijlage 2). De spreiding van de botfragmenten over het runderskelet laat zien dat schedelresten in ruime mate aanwezig zijn (figuur 4). In zeer ruime mate zelfs (bijlage 3). Deze overmaat is mogelijk vertekend, aangezien meer dan de helft van deze fragmenten afkomstig is uit hetzelfde spoor (26/28) en aan dezelfde schedel kunnen hebben toebehoord. Desalniettemin zijn schedelfragmenten evenals fragmenten van de onderkaak ruim vertegenwoordigd. De oorzaak moet worden gezocht in sterke fragmentatie en grote herkenbaarheid van deze onderdelen. De pootresten vertonen een vrij gelijkmatige spreiding over de voor- en achterpoot, al zijn bekken- en dijbeenfragmenten iets ondervertegenwoordigd. Een duidelijk verschil tussen de vleesrijke bovenpoten en de vleesarme onderpoten is echter niet waar te nemen. Wervels en ribben ontbreken in de figuur omdat deze elementen onder de naar diergrootte ingedeelde resten zijn geplaatst. Het merendeel van deze resten is waarschijnlijk afkomstig van rund. Het aantal hals-, borst- en lendewervels is te vergelijken met het aantal resten uit de ledematen van rund en zouden bij een opname in de figuur in dezelfde categorieën vallen. Door fragmentatie zijn de ribben iets beter vertegenwoordigd; hun aantal is te vergelijken met het aantal onderkaakresten. 7 Zie tabel 2, % b. 8

13 Hoogstad Botonderzoek Fig. 4 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Verdeling van de runderresten over het skelet De zes skeletelementen van paard zijn afkomstig uit de achterpoot en de voet (bijlage 3). De voetelementen zijn afkomstig van hetzelfde dier en van een paard dat ouder is geworden dan 9 maanden (bijlage 4). Twee andere elementen geven aanvullende leeftijdsinformatie. Het ene is van een dier ouder dan 20 maanden, het andere van een dier ouder dan 3 jaar. Hoewel de botresten zoölogisch gezien aan hetzelfde paard kunnen hebben toebehoord, zijn ze niet afkomstig uit hetzelfde spoor.skeletelementen van schaap en geit zijn morfologisch moeilijk van elkaar te onderscheiden. Het onderscheid is onder andere mogelijk aan de schedel en één van deze fragmenten blijkt afkomstig van geit. De overige resten zijn niet aan schaap of geit toe te wijzen. Slechts drie dijbeenfragmenten leveren gegevens over de leeftijd waarop de dieren zijn gestorven (bijlage 4). Eén is van een dier jonger dan 3 jaar; de twee andere fragmenten geven een leeftijd boven de 3 jaar aan. De botresten zijn afkomstig van tenminste twee individuen. De meeste elementen zijn afkomstig uit de kop (bijlage 3). Daarnaast zijn enkele elementen uit de voor- en achterpoot aanwezig. Van varken zijn maar vier fragmenten gevonden, afkomstig uit de kop, de achterpoot en de voet (bijlage 3). Eén van deze fragmenten is van een varken jonger dan 2 jaar (bijlage 4). Een ander fragment is van een dier met een leeftijd ouder dan 1 jaar. Beide botresten kunnen aan hetzelfde dier hebben toebehoord. De drie botelementen van hond zijn afkomstig uit de kop en de voorpoot (bijlage 3). Eén van deze elementen geeft een leeftijd aan van ouder dan 6 maanden (bijlage 4) Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Bijna een derde deel van de zoogdierresten vertoont hak- en snijsporen (tabel 3). De meeste sporen bevinden zich op de runderresten. De haksporen zijn voornamelijk aangetroffen op de pijpbeenderen, hoewel ook op de onderkaken veel sporen voorkomen. De sporen zijn ontstaan tijdens het opdelen van het karkas, het in handzame porties hakken van de karkasdelen en het klieven van beenderen voor mergextractie. Haksporen op enkele hoornpitten wijzen op het afhakken van de hoorns en een hakspoor op een draaier is ontstaan bij het scheiden van de kop en de romp. De snijsporen zijn ontstaan tijdens het afhuiden en de voorbereiding voor consumptie. Ook op de paardenresten zijn een hakspoor en een snijspoor zichtbaar. Deze sporen zijn ontstaan bij het opdelen van het karkas. De haksporen bij schaap/geit zijn allemaal aangetroffen op pijpbeenderen; de vier varkensfragmenten vertonen geen sporen. Een klein deel van de zoogdierresten vertoont vraatsporen (tabel 3). Sporen van verbranding zijn op vijf zoogdierbotten waargenomen. 9

14 VLAK-verslag 2.2 Tabel 3 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Kenmerken aan het botmateriaal Bewerking Vraat Brand totaal per soort n % van totaal n % van totaal n % van totaal n Rund 91 40,6 19 8,5 1 0,4 224 Paard 2 33,3 1 16, Schaap/Geit 6 30,0 2 10, Groot zoogdier 39 29,5 8 6,1 3 2,3 132 Middelgr. Zoogdier 12 14,3 7 8,3 1 1,2 84 Totaal zoogdier ,6 37 7,8 5 1, Fragmentatie Het materiaal is sterk gefragmenteerd (figuur 5) 8. Bijna driekwart van de elementen is voor 20% of minder aanwezig en ruim de helft van deze resten omvat maar 10% van een element. De groep bijna complete elementen bestaat nagenoeg geheel uit hoornpitten en kleine compacte elementen als teenkoten en hand- of voetwortelbeentjes. Fig. 5 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Fragmentatiegraad (N=452) percentage 80% 60% 40% 20% 0% 74% 11% 5% 4% 6% 1-20% 20-40% 40-60% 60-80% % aanwezigheidspercentage van een skeletelement Pathologie Een pathologische afwijking is waargenomen op een borstwervel van een groot zoogdier. De wervel vertoont eburnatie (polijsting van het gewrichtsvlak door wrijving met de aanliggende wervel) en pitting (gaatjes in wervellichaam). Deze verschijnselen kunnen een gevolg zijn van spondylosis deformans, een aandoening die de tussenwervelschijven aantast en vooral optreedt bij oudere dieren Overige dierklassen Naast zoogdierresten zijn enkele elementen van vogels aangetroffen en een element van amfibie. Vogels zijn vertegenwoordigd door opperarmbeenfragmenten van gans en knobbel- of wilde zwaan en een ellepijp van taling. De fragmenten zijn niet precies aan een soort toe te wijzen. Het opperambeenfragment van de zwaan vertoont een hakspoor. Het amfibie-element betreft een dijbeen van een kikvorsachtige. 5.2 Fase 2 (Romeinse Tijd, n. Chr) Uit de sporen van fase 2 komen 672 dierlijke resten. Ze zijn van zoogdieren en amfibieën (tabel 4). Circa 37% van de resten is aangetroffen in spoorgroep 10, de twee parallel lopende greppels. Daaronder vallen bijna alle amfibieresten. 8 Bij het bepalen van de fragmentatiegraad zijn de tanden en kiezen buiten beschouwing gelaten. Gebitselementen blijven goed bewaard en zijn meestal (vrijwel) compleet aanwezig. Hierdoor wordt de fragmentatiegraad van de overige botelementen vertekend. 10

15 Hoogstad Botonderzoek Het zoogdierenspectrum Bijna een derde deel van de zoogdierresten kan op soort worden gebracht en deze resten zijn allemaal van gedomesticeerde dieren (tabel 4, cursief). De overige resten kunnen alleen naar diergrootte worden ingedeeld. Omdat grof wild ontbreekt zijn de naar diergrootte ingedeelde resten van middelgrote en grote zoogdieren waarschijnlijk eveneens van gedomesticeerde soorten afkomstig. De vier resten van klein zoogdier kunnen zowel van een wilde als van een gedomesticeerde soort zijn. De meeste resten zijn van rund, gevolgd door schaap/geit. Van varken, hond en paard zijn slechts enkele resten aanwezig. Tabel 4 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Soortenspectrum Spoorgroep 10 Overige sporen Totaal Klasse Soort N % a % b N % a % b N % a % b MAI Zoogdier Bos taurus Rund Equus caballus Paard Ovis / Capra Schaap / Geit Sus domesticus Varken Canis familiaris Hond subtotaal gespec , ,5 100, ,3 100,0 large mammal groot zoogdier medium mammal middelgroot zoogdier small mammal klein zoogdier subtotaal niet gespec ,5 100, ,5 100, ,7 100,0 totaal zoogdier ,0 Amfibie Ranidae Kikvors totaal amfibie Totaal gespec. gespecificeerd % a procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal zoogdierresten % b procentuele verdeling gebaseerd op het totale aantal gespecificeerde c.q. niet gespecificeerde zoogdierresten Dit beeld wijzigt zich niet als een onderscheid wordt gemaakt tussen spoorgroep 10 en de overige sporen. Wel bevinden zich in spoorgroep 10 in verhouding meer resten van Fig. 6 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Verhouding tussen de soorten 100% Spoorgroep 10, op soort gedetermineerde resten (N=84) percentage 80% 60% 40% 83% 58% 72% 70% Spoorgroep 10, incl. naar diergrootte ingedeelde resten (N=223) Overige sporen, op soort gedetermineerde resten (N=112) Overige sporen, incl. naar diergrootte ingedeelde resten (N=307) 26% 20% 0% 1% 1% 4% 4% 10% 17% 18% 5% 12% 3% 3% 1% 3% 4% R und Paard Schaap/G eit V arken Hond 5% diersoort 11

16 VLAK-verslag 2.2 middelgrote zoogdieren dan in de overige sporen als gevolg van het relatief grote aandeel niet op soort gedetermineerde resten van middelgrote zoogdieren 9. Dit komt duidelijk naar voren als de naar diergrootte ingedeelde resten naar verhouding worden verdeeld over de op soort gedetermineerde resten (bijlage 1). In tegenstelling tot de overige sporen, waar nauwelijks een verandering optreedt in de verhouding van soorten, blijkt in spoorgroep 10 het aandeel rund behoorlijk af te nemen, met name ten gunste van schaap/geit en varken (figuur 6) 10. De relatief betere vertegenwoordiging van middelgrote zoogdieren in deze spoorgroep is te verklaren aan de hand van de fragmentatie. In spoorgroep 10 vertegenwoordigt 94% van de middelgrote zoogdierresten minder dan 20% van een element, terwijl dit bij de overige sporen voor maar 83% van de resten geldt. Bij de resten van de grote zoogdieren is geen verschil in fragmentatie te constateren 11. De middelgrote zoogdieren in spoorgroep 10 zijn als gevolg van de sterkere fragmentatie in meerdere stukjes uiteengevallen, waardoor hun relatieve aandeel is gestegen. Tevens bemoeilijkt de sterkere fragmentatie het op soort determineren van de middelgrote zoogdierresten, waardoor deze dieren bij de gespecificeerde resten zijn ondervertegenwoordigd. Ten gevolge van deze aspecten is niet meer vast te stellen of de samenstelling van spoorgroep 10 afwijkt van de overige sporen. Daarom wordt geen onderscheid gemaakt tussen spoorgroep 10 en de overige sporen. Bovendien staat het geringe aantal resten uit spoorgroep 10 een afzonderlijke, gedetailleerde analyse niet toe. Dit neemt niet weg dat, daar waar relevant, is aangegeven wat in spoorgroep 10 is aangetroffen Leeftijd en spreiding skeletelementen per soort Bij de runderresten leveren 28 postcraniale botfragmenten en 8 onderkaken gegevens over de leeftijd. Dit aantal gegevens biedt slechts een globaal inzicht in de leeftijdsopbouw van het rundvee en is te gering voor een splitsing in spoorgroep 10 en de overige sporen. De leeftijdsopbouw op basis van de postcraniale elementen toont aan dat het merendeel van de runderen niet ouder is geworden dan 4 jaar (figuur 7). Fig. 7 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Leeftijdsopbouw rund postcraniaal (N=28) percentage 60% 40% 20% 0% 38% 29% 33% < >48 leeftijdsgroep in maanden Daaronder bevinden zich resten van kalveren die niet ouder zijn geworden dan 10 maanden (bijlage 5). Een nog in het vergroeiend stadium verkerend fragment geeft een leeftijd tussen de 3½ tot 4 jaar aan. Een linker en rechter onderkaak maken onderdeel uit van een nagenoeg complete kop van een kalf. Dit diertje is op een leeftijd van ongeveer vijf maanden gestorven. Een andere kaak is van een iets ouder kalf (bijlage 5). Daarnaast zijn onderkaken van onvolgroeide runderen met een leeftijd van In spoorgroep 10 bestaat 41% van de resten uit fragmenten van op soort gedetermineerde en naar diergrootte ingedeelde middelgrote zoogdieren, tegenover 27% bij de overige sporen. 10 De nagenoeg gelijkblijvende verhouding bij de overige sporen komt doordat de verhouding tussen de op soort gedetermineerde resten van middelgrote zoogdieren (ingedeeld naar groot en middelgroot zoogdier) en de verhouding bij de naar diergrootte ingedeelde resten nauwelijks verschillen: de percentages bedragen resp. 24% en 27%. In spoorgroep 10 is wel verschil. Daar is 16% van de op soort gedetermineerde resten afkomstig van middelgrote zoogdieren tegenover 56% bij de naar diergrootte ingedeelde resten. 11 In spoorgroep 10 en de overige sporen vertegenwoordigt respectievelijk 84% en 86% van de resten hooguit 20% van een groot zoogdierelement. 12

17 Hoogstad Botonderzoek Fig. 8 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Verdeling van de runderresten over het skelet maanden aanwezig, een onderkaak van een half volwassen rund (leeftijd maanden) en een oud rund (ouder dan 40 maanden). Het minimum aantal individuen kan met behulp van de onderkaken worden vastgesteld op zes (bijlage 5). Bij de spreiding van de runderresten over het skelet valt op dat de meeste resten afkomstig zijn uit de onderkaak en het scheenbeen (figuur 8). De overige fragmenten zijn vrij egaal over het lichaam verdeeld, al zijn fragmenten uit de achterpoot in ruimere mate aanwezig dan fragmenten uit de voorpoot. Hoewel de wervels en ribben bij de naar diergrootte ingedeelde resten zijn geplaatst (en daarom niet in het figuur zijn weergegeven), zijn ze waarschijnlijk merendeels van rund. Bij een opname in het spreidingsfiguur van de runderresten leveren de hals-, borst- en lendewervels hetzelfde beeld als de voorpootfragmenten; ze vallen in dezelfde categorieën. De ribben zijn veel sterker gefragmenteerd en komen qua aantal (en categorie-indeling) overeen met de onderkaak- en scheenbeenfragmenten. De onderkaak- en scheenbeenfragmenten zijn voornamelijk in spoorgroep 10 aangetroffen (bijlage 6). Deze spoorgroep is ook verantwoordelijk voor de betere vertegenwoordiging van de achterpoot. percentage 50% 40% 30% 20% 10% 0% Fig. 9 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Verdeling vleesrijke en vleesarme lichaamsdelen 44% spoorgroep 10 (N=52) overige sporen (N=67) 27% 22% 19% 13% 15% 16% 13% 15% 9% 0% 3% 0% 2% hoornpit kop (excl. dentes) voorpoot vleesrijk voorpoot vleesarm achterpoot vleesrijk lichaamsdeel achterpoot vleesarm voet 13

18 VLAK-verslag 2.2 Als de resten worden ingedeeld naar lichaamsdeel, waarbij onderscheid wordt gemaakt in vleesrijke en vleesarme delen, lijkt spoorgroep 10 een tendens te vertonen vooral het vleesrijke afval te bevatten (figuur 9) 12. Dit afval is als consumptieafval te beschouwen. In de andere sporen zijn de vleesrijke- en vleesarme delen vrij gelijkmatig vertegenwoordigd 13. Ze bevatten een evenredig deel aan consumptie- en slachtafval. De vijf fragmenten van paard zijn afkomstig uit de kop, de voor- en achterpoot en de voet (bijlage 6). Ondanks dit kleine aantal kan toch worden vastgesteld dat de resten van tenminste twee paarden zijn. Eén van deze dieren is namelijk tijdens het eerste levensjaar gestorven (bijlage 4). Het andere heeft een leeftijd boven de 15 maanden bereikt. Het is bij deze fase niet mogelijk onderscheid te maken tussen resten van schaap en resten van geit. De postcraniale elementen geven enige informatie over de leeftijden waarop de dieren zijn gestorven. Eén fragment is van een schaap of geit dat niet ouder is geworden dan twee jaar. Twee andere elementen geven een leeftijdsbepaling boven de 2½ jaar (bijlage 4). De botresten zijn afkomstig van tenminste twee dieren. Botelementen uit alle lichaamsdelen zijn aanwezig, met uitzondering van elementen uit de voet (bijlage 6). De meeste elementen zijn afkomstig uit de achterpoot. Bij varken kan aan twee postcraniale elementen een leeftijd worden afgelezen (bijlage 4). Eén geeft aan dat het dier in het eerste levensjaar is gestorven, het andere is van een varken van ongeveer 3½ jaar oud. Het minimum aantal individuen kan hiermee worden vastgesteld op twee. De varkensbotten zijn afkomstig uit de kop, de voorpoot en de achterpoot (bijlage 6). Aan twee botfragmenten van hond kan worden vastgesteld dat ze afkomstig zijn van dieren ouder dan 8 maanden (bijlage 4). Van hond zijn elementen uit de kop, de romp en de voorpoot aangetroffen Bewerkingssporen en sporen van vraat en verbranding Ongeveer een kwart van de zoogdierresten vertoont hak-, snij- en zaagsporen (tabel 5). De meeste sporen bevinden zich op resten van rund en groot zoogdier. De haksporen komen voornamelijk op de pijpbeenderen voor, maar zijn ook op de onderkaken regelmatig aangetroffen. De sporen zijn afkomstig van het opdelen en het in kleinere stukken hakken van het karkas en het klieven van de pijpbeenderen. Een hakspoor op een hoornpitfragment wijst op het afhakken van de hoorn. Snijsporen zijn ontstaan bij het onthuiden en het lossnijden van karkasdelen. Tabel 5 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Kenmerken aan het botmateriaal Bewerking Vraat brand totaal per soort N % van totaal n % van totaal n % van totaal n Rund 83 55, , Paard 2 40,0 1 20, Schaap/Geit 12 44,4 3 11, Varken ,6 1 14,3 7 Hond 1 16, groot zoogdier 34 11,9 11 3,9 9 3,2 285 Middelgr. Zoogdier 13 8, ,6 161 klein zoogdier 1 25, Totaal zoogdier ,6 52 8,0 40 6, Spoorgroep 10 bevat overigens onder de naar diergrootte ingedeelde resten maar één wervel, toch ook een vleesbevattend element. Het aantal ribfragmenten komt nagenoeg overeen met het aantal vleesrijke voorpootdelen. 13 Ook als de wervels en ribben in ogenschouw worden genomen. 14

19 Hoogstad Botonderzoek Fig. 10 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Kenmerken aan het botmateriaal percentage 40% 30% 20% 10% 0% Spoorgroep 10 (N=224) 29% Overige sporen (N=422) 19% 8% 8% 13% 3% bew erking vraat brandspoor kenmerk Een hakspoor op een eerste halswervel van schaap/geit is ontstaan bij het afhakken van de kop. De andere sporen bevinden zich op de pijpbeenderen. De haksporen op de paardenbotten zijn ontstaan bij het opdelen van het karkas. Een ribfragment van een groot zoogdier vertoont zaagsporen. Op de varkensresten zijn geen bewerkingssporen waargenomen. Het is niet goed te zien of de sporen bij hond en klein zoogdier daadwerkelijk haksporen betreffen of rechte breuken van het bot zijn. Indien het eerste het geval is, zijn ook van deze dieren de karkassen in stukken verdeeld.een klein deel van de botresten (8%) vertoont vraatsporen, terwijl een nog geringer deel sporen van verbranding vertoont (tabel 5). De vraatsporen komen op resten van alle gedomesticeerde soorten voor, met uitzondering van de hond. Overigens is het zo dat bewerkingssporen relatief meer voorkomen op botfragmenten uit spoorgroep 10 dan op fragmenten uit de overige sporen (figuur 10). Dit geldt ook voor de sporen van verbranding. De vraatsporen komen relatief evenveel voor Fragmentatie Hiervoor is al het verschil in fragmentatiegraad aangegeven van de resten uit spoorgroep 10 en de overige sporen (zie 5.2.1). Dit neemt niet weg dat het totale complex uit deze fase (ongeacht de herkomst) bestaat uit sterk gefragmenteerde skeletelementen (figuur 11) 14. Het merendeel van de elementen is voor 20% of minder aanwezig. Hiervan is zelfs het grootste deel maar voor hooguit 10% aanwezig. De paardenbotten zijn minder sterk gefragmenteerd dan de botten van de andere soorten. De elementen zijn allemaal voor de helft of meer aanwezig. Fig. 11 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Fragmentatiegraad 74% (N=602) 80% percentage 60% 40% 20% 0% 11% 5% 4% 6% 0-20% 20-40% 40-60% 60-80% % aanwezigheidspercentage van een skeletelement Amfibieën In spoorgroep 10 zijn 24 resten van een kikvorsachtige in anatomisch verband gevonden. Deze resten zijn dus van hetzelfde dier. In de overige sporen zijn twee resten van kikkers aangetroffen, waaronder een dijbeen dat sporen vertoont van een geheelde breuk. Geheelde breuken op pijpbeenderen van kikkers komen vaker voor. 14 In deze percentages zijn de gebitselementen niet opgenomen. 15

20 VLAK-verslag Resultaten en discussie Het botmateriaal uit beide fasen is de weerslag van een korte gebruiksperiode; in totaal 55 jaar. Op grond van de datering en de aanwezigheid van een vondstarme zone tussen de sporen uit beide fasen is het botmateriaal per fase apart onderzocht. Binnen fase 2 is specifiek aandacht besteed aan spoorgroep 10 omdat hierin, in tegenstelling tot de overige sporen, nagenoeg alleen import aardewerk is aangetroffen. Een zoölogisch verschil tussen deze spoorgroep en de overige sporen, is mogelijk te constateren voor het type afval. In spoorgroep 10 lijkt consumptieafval van rund beter vertegenwoordigd dan in de andere sporen. Het aantal resten waarover dit verschil handelt, is echter gering en de interpretatie moet dan ook met enige voorzichtigheid worden benaderd. Met uitzondering van het voorkomen van vogels in fase 1, vertoont het materiaal uit deze fase grote overeenkomsten met fase 2. Samen met de korte gebruiksperiode is dit reden om bij de beschrijving van de economie geen onderscheid in fasen te maken. 6.1 Economisch gebruik Resten van de vleesleveranciers rund, schaap/geit en varken zijn aangetroffen. De meeste resten zijn van rund, op afstand gevolgd door schaap/geit. Slechts een klein deel van de resten is van varken. Gebaseerd op het aantal resten is rundvlees het meest gegeten. Ook vlees van schaap/geit heeft met enige regelmaat op tafel gestaan. Varkensvlees lijkt minder vaak gegeten. Getuige het botje van een te vroeg geboren kalf zijn runderen ter plekke gehouden. De aanwezigheid van runderresten uit alle lichaamsdelen past in dit beeld. Van rund zijn te weinig leeftijdsgegevens voorhanden om een duidelijk beeld van de slachtleeftijd op te bouwen. Wel blijken de meeste runderen gestorven in de eerste vier levensjaren. Dit kan erop wijzen dat runderen vooral voor hun vlees zijn gehouden. Daarnaast zijn ook runderen met een leeftijd ouder dan vier jaar aanwezig. Mogelijk zijn deze runderen gehouden voor de productie van melk, het leveren van trekkracht en/of het in stand houden van de kudde. De hak- en snijsporen op de runderresten zijn ontstaan tijdens alle stadia van de vleesverwerking. De leeftijdsgegevens van schaap/geit staan geen uitspraken over hun gebruik toe. Ook is niet duidelijk of ze ter plekke zijn gehouden. Deze soorten worden behalve voor hun vlees ook gefokt voor de productie van melk, terwijl schapen tevens wol leveren. Behalve varkens die in de eerste twee levensjaren zijn geslacht, is ook een dier met een leeftijd van circa 3½ jaar aanwezig. Resten van oudere dieren zijn niet aangetroffen. Varkens worden vooral voor hun vlees gehouden en meestal rond tweejarige leeftijd geslacht. Oudere exemplaren zijn eerst gebruikt voor het in stand houden van de kudde. Hoorn en bot hebben gediend als grondstof, getuige de zaagsporen op een ribfragment en de afgehakte hoornpitten. Mogelijk zijn ook andere producten van deze drie consumptiesoorten zoals mest, huid, en vet gebruikt. De aanwezigheid van bij elkaar horende paardenresten en een minder sterke fragmentatiegraad van de botten zijn summiere aanwijzingen dat paard niet tot de consumptiesoorten heeft behoord. Op de botten zijn wel enkele haksporen en een snijspoor aanwezig. Waarschijnlijk zijn deze sporen ontstaan bij het in stukken hakken om makkelijker van de kadavers af te komen en mogelijk zijn de dieren na hun dood onthuid. Botten van paard kunnen ook zijn verwerkt tot gebruiksvoorwerpen. Tijdens hun leven zullen paarden vooral als rij- of lastdier zijn gebruikt. Honden hebben mogelijk een functie gehad als waak- of herdershond. In ieder geval zijn ze (deels) verantwoordelijk voor de vraatsporen op de zoogdierresten. Dit betekent dat deze botten voor hen bereikbaar zijn geweest omdat ze enige tijd aan het oppervlak hebben gelegen of hen afval is toegeworpen als voedsel. 16

21 Hoogstad Botonderzoek Indicaties voor jacht of visvangst zijn niet gevonden. Het ontbreken van aanwijzingen voor visvangst hangt mogelijk samen met de verzamelwijze van het materiaal. Tijdens de opgraving is niet gezeefd, waarmee het ontbreken van (kleine) visresten kan worden verklaard. Aanwijzingen voor vogelvangst zijn alleen in fase 1 aanwezig. Een hakspoor op een zwanenbot duidt op consumptie van deze soort. Daarnaast zijn ook gans en taling gegeten. Een klein deel van de zoogdierresten vertoont sporen van verbranding. De brandsporen kunnen zijn ontstaan tijdens het bereiden van voedsel, maar ook bij het verbranden van afval. De sterke fragmentatiegraad van het materiaal wordt enerzijds veroorzaakt door de conserveringsomstandigheden en is anderzijds het gevolg van menselijke activiteiten (slachtmethode, bereidingswijze). Daarnaast hebben vraat, langdurige blootstelling aan de lucht en vertrapping invloed op de fragmentatiegraad. De lokale fauna is vertegenwoordigd door resten van kikkers. Deze dieren zullen, na een natuurlijke dood te zijn gestorven, tussen het andere botmateriaal terecht zijn gekomen. Het botmateriaal levert geen aanwijzingen voor handel op. Ook seizoensindicaties zijn niet aanwezig. 6.2 Vergelijking met andere vindplaatsen De archeozoölogisch onderzochte vindplaatsen Schipluiden OB en Schiedam Polderweg 16 liggen vlakbij Vlaardingen. Het materiaal uit Schipluiden OB heeft een datering van na Chr. en is hiermee iets vroeger dan Vlaardingen Hoogstad Schiedam Polderweg wordt in de eerste twee eeuwen na Chr. gedateerd. De gegevens van beide vindplaatsen worden gebruikt om aan te geven of het hierboven geschetste beeld van Vlaardingen Hoogstad 5.19 overeenkomt met andere inheems- Romeinse nederzettingen uit de regio. Het aantal resten van vogels is in Vlaardingen Hoogstad 5.19 gering, visresten ontbreken zelfs geheel. Hierdoor is een vergelijking tussen de drie vindplaatsen voor deze dierklassen niet mogelijk. In Schiedam Polderweg en Schipluiden OB zijn deze dierklassen (mede) door het zeven van grond overigens wel aanwezig. De vergelijking zal alleen worden gemaakt voor de resten van zoogdieren. Zoogdieren zijn onder te verdelen in gedomesticeerde en wilde soorten. In Vlaardingen Hoogstad 5.19 zijn fragmenten van kleine zoogdieren gevonden die mogelijk van wilde dieren afkomstig zijn. Wilde soorten zijn wel onderscheiden bij Schipluiden OB en Schiedam Polderweg. Het aandeel is echter niet groot. Groot geeft hier drie mogelijke verklaringen voor: (1) De akkerbouw en veeteelt hebben voldoende voedsel opgeleverd waardoor aanvullende bronnen niet hoeven te worden gebruikt. (2) Wild komt in de omgeving nauwelijks (meer) voor. En (3) het is de gewone man verboden te jagen, zoals dat ook in de Middeleeuwen van hoger hand is opgelegd. De drie vindplaatsen vertonen hetzelfde spectrum aan gedomesticeerde zoogdiersoorten. Alleen in Schiedam Polderweg kunnen geen resten worden toegewezen aan geit. Hoewel de onderlinge verhouding van soorten per vindplaats varieert, zijn telkens de meeste resten van rund (figuur 12), gevolgd door schaap/geit. Varkens zijn in de vindplaatsen slecht vertegenwoordigd. Groot wijt dit aan een minder geschikte omgeving voor varken door een gebrek aan bomen als eik en beuk. Het aandeel paard is bij Schipluiden OB en Schiedam Polderweg vrijwel gelijk. In Vlaardingen Hoogstad 5.19 ligt het iets lager. In Schiedam Polderweg zijn partiele skeletten van honden aangetroffen, waardoor het aandeel hond vrij groot lijkt. Indien met deze skeletten rekening wordt gehouden, ligt het aandeel hond in alle vindplaatsen vrijwel gelijk. 15 Groot, Slopsma,

22 VLAK-verslag 2.2 percentage 100% 80% 60% 40% 20% 0% 76% 60% 87% 77% Fig. 12 Inheems-Romeinse nederzettingen in Midden-Delfland Verhouding gedomesticeerde zoogdieren 4% 6% 2% 2% 14% 32% 14% 8% 5% 1% 2% 4% 1% 1% 1% 3% Rund Paard Schaap/Geit Varken Hond diersoort Schiedam Polderw eg (N=3017) Schipluiden OB (N=1074) Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 (N=257) Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 (N=196) Zowel in Schipluiden OB als in Schiedam Polderweg is bij de runderen een nadruk op de vleesproductie geconstateerd. Op beide vindplaatsen zijn relatief weinig oude runderen aanwezig. Dit beeld komt overeen met Vlaardingen Hoogstad Het geringe aantal leeftijdsgegevens voor schapen/geiten en varkens uit Vlaardingen Hoogstad 5.19 staan niet toe na te gaan of ook bij deze soorten de nadruk op de vleesproductie heeft gelegen. Bij de twee andere vindplaatsen is dit wel het geval geweest. Het is in de Romeinse periode in de inheemse nederzettingen ten zuiden van de limes (Romeinse rijksgrens) niet gebruikelijk om paardenvlees te eten 17. Desondanks concludeert Groot dat in Schipluiden OB paarden waarschijnlijk wel zijn gegeten, gezien het aantal hak- en snijsporen op de botten en de schraapsporen die aangeven dat vlees van de botten is verwijderd. Slopsma gaat er van uit dat de paarden eerst zijn gehouden voor hun bijprodukten. Uiteindelijk zijn de paarden op latere leeftijd geconsumeerd. De zeer summiere gegevens uit Vlaardingen Hoogstad 5.19 lijken aan te geven dat paardenvlees niet is gegeten. Of deze veronderstelling juist is, zal verder onderzoek naar inheems-romeinse nederzettingen in de regio moeten aangeven. 7. Conclusie Het botmateriaal uit beide inheems-romeinse fasen van Vlaardingen Hoogstad 5.19 vertoont grote overeenkomsten. In beide fasen is vlees van rund, schaap/geit en in mindere mate varken gegeten. In fase 1 heeft ook vlees van geit en gevogelte op het menu gestaan. Aanwijzingen voor jacht op grofwild en visvangst ontbreken. De runderen zijn merendeels niet ouder geworden dan 4 jaar en zullen vooral voor het vlees zijn gehouden. Een nadruk op vleesproduktie bij de runderen is ook aanwezig bij twee andere vindplaatsen in dezelfde regio, Schiedam Polderweg en Schipluiden OB Ook schaap/geit en varken zijn hier voor hun vlees gehouden. Voor Vlaardingen Hoogstad 5.19 is dit niet aan te geven. Vlees van paarden is in Schipluiden OB waarschijnlijk wel gegeten, evenals in Schiedam Polderweg. In Vlaardingen Hoogstad 5.19 lijkt dit niet het geval te zijn geweest. Het aandeel wild is bij alle vindplaatsen niet groot. Hier zijn verschillende redenen voor te geven, zoals een voldoende opbrengst uit akkerbouw en veeteelt waardoor andere voedselbronnen niet nodig zijn. 17 Lauwerier en Robeerst,

23 Hoogstad Botonderzoek 8. Literatuur Driesch, A. von den, 1976: Das Vermessen von Tierknochen aus vor - und frühgeschichtlichen Siedlungen, München. Groot, M. 1998: Goosebumps. The animal remains from site 21.23( OB ) in Midden- Delfland. Doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amsterdam. Higham, C.F.W., 1967: Stock rearing as a cultural factor in prehistoric Europe, Proceedings of the Prehistoric Society 33, Lauwerier, R.C.G.M., 1997: Archeozoölogie, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek Specificatie 6.6, Amersfoort. Lauwerier, R.C.G.M. en J.M.M. Robeerst, 1998: Paarden in de Romeinse tijd in Nederland. Westerheem 47/1, Silver, I.A., 1969: The ageing of domestic animals, In: D.R. Brothwell & E.S. Higgs (eds.) Science in Archaeology, London, O Connor, T.P., 1989: Bones from Anglo-Scandinavian levels at Coppergate. In: P.V. Addyman (ed.) The Archaeology of York, Volume 15: The Animal Bones 3 Slopsma, J.D., 1998: Zoöarcheologisch onderzoek aan materiaal afkomstig uit een inheems Romeinse nederzetting aan de Polderweg, gemeente Schiedam. Scriptie Rijksuniversiteit Amsterdam. Spenneman, D.R., 1985: Vorschlag für ein neues ergänzendes System zur Präsentation zoo-archäologischer Daten, Archäologisches Korrespondenzblatt 15,

24 VLAK-verslag 2.2 Bijlage 1 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Verhouding tussen de soorten, incl. de naar diergrootte ingedeelde resten Fase 1 per soort +LM, MM totaal n % n n % Rund , ,4 Paard 6 2, ,1 Schaap/Geit 20 7, ,3 Varken 4 1, ,6 Hond 3 1, ,5 totaal , ,0 Fase 2 Spoorgroep 10 per soort +LM, MM totaal n % n n % Rund 70 83, ,8 Paard 1 1, ,9 Schaap/Geit 8 9, ,6 Varken 4 4, ,6 Hond 1 1, ,1 totaal , ,0 Overige sporen per soort +LM, MM totaal n % n n % Rund 81 72, ,4 Paard 4 3, ,5 Schaap/Geit 19 17, ,4 Varken 3 2, ,9 Hond 5 4, ,8 totaal , ,0 20

25 Hoogstad Botonderzoek Bijlage 2 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Leeftijdsbepaling rund gegevens ingedeeld in leeftijdsgroepen volgens O'Connor, 1989 Postcraniaal tijdstip vergroeiing in maanden onvergoeid vergroeiend vergroeid Totaal onvergroeid vergroeiend vergroeid (Silver, 1969) n n n n % % % Acetabulum Tuber scap Humerus dist Radius prox Phal.I prox Phal.II prox TOTAAL 0-18 MAANDEN % 11% 44% Metacarp. dist Metatars. dist Metapod. dist 24/ Tibia dist Tuber calcis Humerus prox Radius dist Ulna prox Femur prox Femur dist Tibia prox TOTAAL % 8% 15% MAANDEN* Totaal aantal gegevens * vanwege het geringe aantal gegevens is de leeftijdgroep maanden samengenomen met de groep maanden niet opgenomen in bovenstaand overzicht: tibia van foetus ca. 240 dagen oud Onderkaken Higham, 1969 leeftijdsgroep doorbraak en leeftijd links rechts totaal MAI slijtage stadia maanden n n n % n % juveniel onvolgroeid halfvolwassen volwassen oud 21+ > totaal

26 VLAK-verslag 2.2 Bijlage 3 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 1 Skeletelementverdeling van zoogdieren Lichaamsdeel Element Rund Paard LM Schaap Varken Hond MM SM Tot. / Geit n n n n n n n n N kop cornus hoornpit cranium* schedel maxilla (+ praemaxillare) bovenkaak mandibula onderkaak dentes superior tanden en kiezen, bovenkaak dentes inferior tanden en kiezen, onderkaak dentes tanden en kiezen canine hoektand romp atlas atlas axis draaier vert. cervicales halswervels vert. thoracales borstwervels vert. lumbales lendewervels vert. caudales staartwervels vertebrae indet wervels, niet te determineren costa rib voorpoot scapula schouderblad humerus opperarmbeen radius* spaakbeen ulna ellepijp metacarpus middenhandsbeen achterpoot pelvis bekken femur dijbeen tibia scheenbeen calcaneum hielbeen astragalus sprongbeen tarsalia voetwortelbeentjes metatarsus middenvoetsbeen voet sesamoidea sesambeentjes phalanx teenkoot 1 phalanx teenkoot 2 phalanx teenkoot 3 overig indet niet te determineren totaal cranium* radius* één fragment is van geit twee radii van rund zijn vergroeid met ulna 22

27 Hoogstad Botonderzoek Bijlage 4 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Leeftijdsbepaling postcraniaal van paard, schaap/geit, varken en hond prox: proximaal; dist: distaal Fase 1 soort element tijdstip vergroeiing onvergroeid vergroeiend vergroeid in maanden n n n Paard ph2 prox tibia dist femur prox Schaap/Geit femur prox femur dist Varken ph2 prox tibia dist Hond scapula dist Fase 2 soort element tijdstip vergroeiing onvergroeid vergroeiend vergroeid in maanden n n n Paard ph2 prox radius prox radius dist Schaap/Geit radius prox tibia dist femur prox humerus prox Varken humerus dist humerus prox Hond humerus dist ulna prox

28 VLAK-verslag 2.2 Bijlage 5 Vlaardingen Hoogstad 5.19 Fase 2 Leeftijdsbepaling rund gegevens ingedeeld in leeftijdsgroepen volgens O'Connor, 1989 Postcraniaal tijdstip vergroeiing % % % in maanden onvergroeid vergroeiend vergroeid Totaal onvergroeid vergroeiend vergroeid (Silver, 1969) n n n Acetabulum Tuber scap Humerus dist Radius prox Phal.I prox Phal.II prox TOTAAL 0-18 MAANDEN % 0% 62% Metacarp. dist Metatars. dist Metapod. dist 24/ Tibia dist Tuber calcis Humerus prox Radius dist Ulna prox Femur prox Femur dist Tibia prox TOTAAL % 7% 33% MAANDEN* Totaal aantal gegevens * vanwege het geringe aantal gegevens is de leeftijdgroep maanden samengenomen met de groep maanden Onderkaken Higham, 1969 leeftijdsgroep doorbraak en leeftijd slijtage stadia maanden links rechts totaal % MAI % juveniel onvolgroeid halfvolwassen volwassen oud 21+ > totaal

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN).

HOOGSTAD 6.036 J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). VLAK-VERSLAG VERSLAG 3.2 HOOGSTAD 6.036 HET DIERLIJK MATERIAAL J. VAN DIJK, H.A. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.), MET BIJDRAGEN VAN W.J. KUIJPER (SCHELPEN) EN J. SCHELVIS (ECTOPARASIETEN). DIENST WELZIJN,

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren

Meer dan Botten van Dieren Meer dan Botten van Dieren o 1 Hoi! Ik ben Veerle Linseele, archeozoöloge. "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië, onderzoek ik de resten van dieren die tussen het andere archeologische materiaal gevonden

Nadere informatie

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007.

Samenvatting. Deze tekst is in een iets andere vorm in een populairwetenschappelijk. Lauwerier 1988, 90, 92; Zeiler 2001. verschenen. Zie Groot 2007. Samenvatting d i e r e n i n r i t u e e l e n e c o n o m i e i n e e n r o m e i n s e f r o n t i e r g e m e e n s c h a p o p g r av i n g e n i n t i e l - p a s s e wa a i j 1 i n l e i d i n g

Nadere informatie

Archeologisch Diensten Centrum

Archeologisch Diensten Centrum \. ^ CSJ ^'%'A;)^? M I C CU Archeologisch Diensten Centrum co o Q. Q. CO ADC rapport 36.pdf 89 ADC Rapport 36 - Houten-Zuid 'Het Archeologisch onderzoek op terrein 21' Bijlage lil. Archeozoölogie (L.S.

Nadere informatie

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING A MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING Rituelen op het Romeinse platteland Tussen 1992 en 2005 vond in de nieuwbouwwijk Tiel-Passewaaij grootschalig archeologisch

Nadere informatie

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom.

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom. Welk bot is dit? Welk bot is dit? let op de vorm lange botten Botten die bestaan uit een lange staaf met aan beide uiteinden een gewricht. platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een

Nadere informatie

VLAK-VERSLAG 4.2 HET BOTMATERIAAL D ENGELSCHE BOOMGAERT 6.123 D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.)

VLAK-VERSLAG 4.2 HET BOTMATERIAAL D ENGELSCHE BOOMGAERT 6.123 D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.) VLAK-VERSLAG 4.2 D ENGELSCHE BOOMGAERT 6.123 HET BOTMATERIAAL D.B.S PAALMAN, E. ESSER, H. ROBBERS EN T. DE RIDDER (RED.) DIENST WELZIJN, VLAK VLAARDINGEN, APRIL 2002 VLAK-verslag 4.2 d Engelsche Boomgaert

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus priscus). Deze wetenschap berust voornamelijk op (fig. 1). (=Steppewisent) Inleiding

resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus priscus). Deze wetenschap berust voornamelijk op (fig. 1). (=Steppewisent) Inleiding Enige aantekeningen bij de determinatie van fossiele resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus (=Steppewisent) Door Henk Hiddingh Inleiding In bovenpleistocene rivierafzettingen worden op diverse

Nadere informatie

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl.

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl. Tussen Rijn en Lek 1981 1. - Dl.15 1-11 - DIERENRESTEN VAN EEN INHEEMS-ROMEINSE NEDERZET-TING TE HOUTEN door P.J.A. van Mensch en A.P. van der Houwen Tijdens graafwerkzaamheden ter verlegging van het Amsterdam-Rijnkanaalwerd

Nadere informatie

De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique

De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique De rol en het gebruik van dieren en het landschap in het terpengebied in de vroege middeleeuwen Aan de hand van de case-study Firdgum Danique Timmerman Danique Timmerman s1692534 Auteur: Danique Timmerman

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op]

Onder. de Roerkade. Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond. J.H.J.M. Aal. [Geef tekst op] Onder de Roerkade - Een Zoöarcheologisch onderzoek naar middeleeuws Roermond J.H.J.M. Aal [Geef tekst op] Foto op omslag, genomen door dhr. A.E. Gazenbeek op 4 mei 2011. Onder de Roerkade: Een Zoöarcheologisch

Nadere informatie

Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt

Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt J.F. van de Steeg Inleiding Om een aantal vondsten van de wolharige neushoorn (Coelodonta antiquitatis) uit mijn collectie te determineren, bezochten wij het

Nadere informatie

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 03 juli 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62359 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK NOTAE PRAEHSTORCAE 6-1986: 123-127 NEOLTHSCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK P. VAN DER PLAETSEN Een eerste verslag. Een optimale bewaringstoestand zorgde ervoor dat het site Neo 1 (fig. 1, Neo 1)

Nadere informatie

Aestimatica. Zutphen-Stadhuis 1997, vondstnummer 862. Archeologisch Adviesbureau. Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen

Aestimatica. Zutphen-Stadhuis 1997, vondstnummer 862. Archeologisch Adviesbureau. Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen Zutphen-Stadhuis 997, vondstnummer 862 Een zoöarcheologische quickscan met aanvullende opmerkingen auteurs Drs. E. Rompelman, Drs. N.T.D. Eeltink redactie Drs. N.T.D. Eeltink datum 28 maart 20 Aestimatica

Nadere informatie

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63335 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding

Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Meer dan Botten van Dieren Begeleiding Vak Onderwijsvorm Onderwerp Beginsituatie Eindtermen Vakgebonden Eindtermen Vakoverschrijdend Koppeling aan Leerplannen Lesdoel Schoolagenda Media Biologie ASO, TSO

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

Erfgoedrapport Breda 137. Breda Huis Merwede. Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek. S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish)

Erfgoedrapport Breda 137. Breda Huis Merwede. Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek. S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish) Erfgoedrapport Breda 137 Breda Huis Merwede Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek Gemeente Breda S. Nagels (Eco-Zoo) F. Kerklaan (Archaeo-Fish) Breda Huis Merwede - Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 BIAXiaal 232 Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 K. Hänninen L. de Vries Mei 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Breda Kasteel van Breda

Breda Kasteel van Breda Erfgoedrapport Breda 119 Breda Kasteel van Breda Archeozoölogisch en Archeo-ichthyologisch onderzoek Samira Nagels (EcoZoo Archeozoölogisch onderzoek) Franka Kerklaan (Archaeo-Fish) Bas van Kaam (van Kaam

Nadere informatie

curriculum vitae ancient hunters, modern butchers

curriculum vitae ancient hunters, modern butchers curriculum vitae Boudewijn Voormolen werd op juli 198 geboren in Rotterdam, is daar opgegroeid en blijven wonen tot 25. Na zijn MAVO doorliep hij in Rotterdam van 1989 tot 1991 het versnelde VWO aan de

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Breda Valkenberg

Breda Valkenberg Breda Valkenberg 1994-1995 Fysisch antropologisch onderzoek L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 182 ISSN: 2210-9552 COLOFON Titel: Valkenberg 1994 1995, fysisch antropologisch onderzoek Erfgoedrapport

Nadere informatie

ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK. MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) BASISRAPPORT

ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK. MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) BASISRAPPORT ARCHEOZOÖLOGISCH ONDERZOEK MECHELEN GANZENDRIES (prov. ANTWERPEN) Auteurs: Redactie: Clara BOFFIN, Sofie THYS Bert ACKE Monument Vandekerckhove nv Afdeling Archeologie Oostrozebekestraat 54 Rapport 2013/32

Nadere informatie

Luilekkerland aan de kust

Luilekkerland aan de kust Luilekkerland aan de kust De faunaresten van de neolithische nederzetting bij Rijswijk-Ypenburg L.S. de Vries met een bijdrage van F.J. Laarman Rapportage Archeologische Monumentenzorg 106 Luilekkerland

Nadere informatie

Geraamte hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 09 november 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62506 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014

PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014 1/7 PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014 Minder vleesconsumptie in België maar aanzienlijk meer uitvoer Vleesconsumptie daalt in België. De productie van de vleessector blijft echter hoog dankzij de uitvoer.

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Skelet Hoofdstuk 1 Waarom een spreekbeurt over het skelet? Ik wil graag een spreekbeurt over het skelet houden omdat ik het een interessant onderwerp vind. Ik wil aan jullie laten zien dat het skelet niet

Nadere informatie

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep fibula 102 In het depot nemen archeologen het opgegraven vondstenmateriaal onder de loep. Tijdens het bestuderen van het vondstenmateriaal maken ze

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte Deel 2: Huishoudensgrootte Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen Er bestaan soms aanzienlijke regionale verschillen in de grootte van huishoudens binnen hetzelfde type bevolkingsconcentratie. Het grootst

Nadere informatie

Huisdieren in Nederland

Huisdieren in Nederland Het Verandering De Cranium, jrg. 10, no. 1, pag 4960, februari 1993 Huisdieren in Nederland Wietske Prummel Samenvatting Tussen pleistoceen zoogdiermateriaal afkomstig van zandzuigerijen, dat door leden

Nadere informatie

RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN

RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN RESTEN VAN RIJKE MAALTIJDEN Archeozoölogisch onderzoek van botmateriaal uit de Krijtstraat te Gorinchem (14 e 17 e eeuw) ArchaeoBone rapport nr. 35 J.T. Zeiler & D.C. Brinkhuizen ArchaeoBone Leeuwarden

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers Inleiding informatieblad 67 / 9 februari 2009 Op 1 mei 2003 werd de 'Verordening (EG) nr. 1774/2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften

Nadere informatie

Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School

Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School Verslag Inventariserend Veldonderzoek Kapel-Avezaath De Brede School Jan van Renswoude Zuidnederlandse Archeologische Notities 18 Amsterdam 2006 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit-Hendrik Brunsting

Nadere informatie

Sporen opsnorren docentenhandleiding

Sporen opsnorren docentenhandleiding Sporen opsnorren docentenhandleiding Doelgroep: VMBO onderbouw Doelen: leerlingen: - Leren diersporen herkennen - Ontdekken dat diersporen overal om ons heen te vinden zijn - Leren voedingssporen te onderscheiden

Nadere informatie

De filosofie van het voeren

De filosofie van het voeren Terug naar Voorwoord Terug naar Inhoudsopgave Verder naar volgende hoofdstuk De filosofie van het voeren Inhoudsopgave van dit hoofdstuk: Het algehele beeld Hoe voeding in de Natuur er uit zou zien...

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

De Katten van Oegstgeest

De Katten van Oegstgeest De Katten van Oegstgeest en Vroegmiddeleeuwse handelsscheepvaart Een archeozoölogische analyse Elfi Buhrs De katten van Oegstgeest en Vroeg-middeleeuwse handelsscheepvaart Een archeozoölogische analyse

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 706 woorden 5 april 0,7 keer beoordeeld Vak Biologie Vita: In beweging schedelbeenderen spaakbeen bovenkaak 5 ellepijp onderkaak 6 opperarmbeen halswervels 7 borstbeen 5 sleutelbeen

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in Belgie Een overzicht in cijfers. Algemeen

Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in Belgie Een overzicht in cijfers. Algemeen Folia veterinaria Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in Belgie Een overzicht in cijfers Algemeen In wat volgt wordt een aantal cijfers gegeven over de diergeneesmiddelen die in België op de markt

Nadere informatie

Botten in het zand: de dierlijke botresten

Botten in het zand: de dierlijke botresten Botten in het zand: de dierlijke botresten 339 Onder het duinzand Verstoven vroegmiddeleeuwse nederzettingen in het nationaal park Zuid-Kennemerland bij Bloemendaal De opgravingscampagnes Groot Olmen 2005,

Nadere informatie

MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE

MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE Side 1 af 5 MARKTONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ZOOLAC PROPASTE Doel: Via dit marktonderzoek willen we inzicht krijgen in de wijze waarop dierenartsen ZooLac Propaste gebruiken en hun bevindingen over

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

Veterinair certificaat voor de invoer in de EU

Veterinair certificaat voor de invoer in de EU Model van het gezondheidscertificaat voor bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen, bestemd voor verzending uit een derde land naar de Europese Unie LAND: United States Veterinair

Nadere informatie

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD LESONDERWERP : De poten van lopers verschillen volgens de bodem en de loopsnelheid ALGEMENE VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES : LEERPLANDOEL(EN) : - Door vergelijkende studie de verscheidenheid van deze ledematen

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) 175 176 Samenvatting In dit proefschrift heb ik het ontstaan van de onderste holle ader, de levervaten en het hart bestudeerd. Het onderzoek is uitgevoerd op humane, muizen en varkens embryo s die opgedeeld

Nadere informatie

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa Mensenmassa 1 De grootste last... Bij fysieke belasting denken de meeste mensen meteen aan zwaar til-, duw- en trekwerk. En een kratje pils van 15 kg vinden velen dan al redelijk zwaar. Toch stelt zo'n

Nadere informatie

ADDENDUM 10. Werkput 5

ADDENDUM 10. Werkput 5 Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers Inleiding Deze rapportage beschrijft de resultaten en conclusies van de uitgevoerde inspecties van de elektrotechnische installatie bij een groep

Nadere informatie

HSL vindplaats 45 Boskade (gem. Jacobswoude) Zoölogisch en botanisch materiaal uit een 17e/18e-eeuwse boerderij

HSL vindplaats 45 Boskade (gem. Jacobswoude) Zoölogisch en botanisch materiaal uit een 17e/18e-eeuwse boerderij BIAXiaal HSL vindplaats 45 Boskade (gem. Jacobswoude) Zoölogisch en botanisch materiaal uit een 17e/18e-eeuwse boerderij J.T. Zeiler L.I. Kooistra November 2002 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Herkomst en Dierenwelzijnseisen

Herkomst en Dierenwelzijnseisen Scharrel Vlees Van Ommeren Vlees Herkomst en Dierenwelzijnseisen Inhoud Eisen en herkomst Van Ommeren Vlees Scharrel Rundvlees... 2 Eisen en herkomst Van Ommeren Vlees Scharrel Varkensvlees... 3 LIVAR...

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen

Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen Referentie PCCB/S3/GDS/116116 Datum 11/04/2016 Huidige versie 2.1 Van toepassing vanaf

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

24.8.2004 Publicatieblad van de Europese Unie L 274/3

24.8.2004 Publicatieblad van de Europese Unie L 274/3 24.8.2004 Publicatieblad van de Europese Unie L 274/3 VERORDENING (EG) Nr. 1492/2004 VAN DE COMMISSIE van 23 augustus 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Het Menselijke skelet vertelt

Het Menselijke skelet vertelt Het Menselijke skelet vertelt o 1 Hoi! Ik ben Evy Cuypers, archeologe! Ik ben François-Xavier, fysisch antropoloog! "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië hebben we een graf ontdekt. Na het voorzichtig

Nadere informatie

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm.

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. Inheemse Roofdieren Vos De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. vos kan zich makkelijk aanpassen aan een leefgebied maar zijn favoriet is toch wel een bos met open gebieden.

Nadere informatie

Algemene Informatie M-Controle Frequentie Reduced Checks (ALIM06) 29 December 2015 Versie: 1.1.1

Algemene Informatie M-Controle Frequentie Reduced Checks (ALIM06) 29 December 2015 Versie: 1.1.1 1. DOEL Deze instructie schrijft voor met welke frequentie de NVWA de materiële controle moet uitvoeren van partijen met oorsprong en herkomst een derde land, die worden aangeboden bij een Nederlandse

Nadere informatie

En toen kwam Darwin. On the origin of species. 1. Het ontstaan van het leven. Fossielen. 2. Getuigen van deevolutietheorie

En toen kwam Darwin. On the origin of species. 1. Het ontstaan van het leven. Fossielen. 2. Getuigen van deevolutietheorie On the origin of species En toen kwam Darwin 1. Het ontstaan van het leven 2. Getuigen van deevolutietheorie Verklaring voor het ontstaan van leven komt voor in alle culturen. Creationisme Nemen de bijbel

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je? Kijktocht OER! basis 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de tijd van de jagers en verzamelaars. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Hoe ze leefden en hoe hun gebied eruitzag,

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarapportage 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen Mei 2009 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

De presentatie rond de trap

De presentatie rond de trap Kijktocht OER! Plus 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de prehistorie; de tijd van de jagers en boeren. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Deze kijktocht helpt je ontdekken

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development

Nadere informatie

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin Inleiding De toestemming van het bestuur van het Dienstencentrum maakte het

Nadere informatie

Algemeen: De boxer is een middelgrote, vierkant gebouwde hond met sterke ledematen en krachtig ontwikkelde spieren.

Algemeen: De boxer is een middelgrote, vierkant gebouwde hond met sterke ledematen en krachtig ontwikkelde spieren. Oorsprong: Duitsland Gehouden als: Gezinshond Grootte: Reuen 57-63 cm en teven 53-59 cm Gewicht: Reuen 32-39 kg en teven 24-32 kg Kleur: Geel of grstroomd met of zonder witte aftekeningen. de witte aftekening

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie

Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie Inleiding Dierlijk botmateriaal uit opgravingen in de binnenstad van Breda, een inventarisatie door HANS KOOPMANSCHAP Wanneer archeologen naar een stedelijke nederzetting kijken, zijn er verschillende

Nadere informatie

Roofdiervoeding Meer spiegelen aan de natuur?

Roofdiervoeding Meer spiegelen aan de natuur? Roofdiervoeding Meer spiegelen aan de natuur? Docentendag Dierentuinvoedingscursus 8 februari 2011 Tjalling Huisman Diersoorten Onderwerpen Kenmerken natuurlijke prooi Opname prooi Energiebehoefte Samenstelling

Nadere informatie

Groeimetingen eik op zware kleigrond in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten

Groeimetingen eik op zware kleigrond in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten ~erkdocument 1985-186 Abw RijksdiensI voor de Usselmeerpolden. van J. Hoogesteger. Smedlnghuis, Lelystad.. BIB!,,.!R OB IJSSEit.~k,i1:?i:':3L.~ERS datum: oktober

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

Verificatielijst gehakt, vleesbereidingen en separatorvlees

Verificatielijst gehakt, vleesbereidingen en separatorvlees Verificatielijst gehakt, vleesbereidingen en separatorvlees Divisie Veterinair & import Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Versie 1.0 Vraag Voldoet de opslag

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 187 Onderzoek aan zaden en crematieresten van een AAO te Sittard (vindplaats 55) K. Hänninen E. Smits februari 2004 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Pijnsyndromen van de ledematen

Pijnsyndromen van de ledematen www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Pijnsyndromen van de ledematen Versie 2016 title PIJNSYNDROMEN VAN DE LEDEMATEN 10. Osteochondrose (synoniemen: osteonecrose, avasculaire necrose) 10.1 Wat

Nadere informatie

Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel. Inge van der Jagt 10 april 2015

Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel. Inge van der Jagt 10 april 2015 Dieren in het vroegmiddeleeuwse grafritueel Inge van der Jagt 10 april 2015 Inhoud Introductie vroegmiddeleeuwse graven Paarden van Borgharen Conclusies relatie mens-dier Borgharen Landelijke beeld dieren

Nadere informatie

Plangebied Koningstraat 10

Plangebied Koningstraat 10 6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4464 Plangebied Koningstraat 10 3750 voor Chr. Gemeente Zaltbommel Archeologisch onderzoek: een archeologische begeleiding 2200 voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320 na Chr.

Nadere informatie

Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3

Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3 Vlees en vis op het menu van de frontsoldaat ( 14-18) Anton Ervynck 1, An Lentacker 1, Wim Van Neer 2 & Maarten Bracke 3 1 : Agentschap Onroerend Erfgoed, Koning Albertlaan 19 bus 5, 1210 Brussel anton.ervynck@rwo.vlaanderen.be

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%. Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen

Nadere informatie

Vondsten van de Europese Moerasschildpad, Emys orbicularis (L.), in Nederland

Vondsten van de Europese Moerasschildpad, Emys orbicularis (L.), in Nederland Vondsten van de Europese Moerasschildpad, Emys orbicularis (L.), in Nederland L.H. van Wijngaarden Bakker Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) Universiteit van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018YZ

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2005 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Ik en de maatschappij. Gezondheid

Ik en de maatschappij. Gezondheid Ik en de maatschappij Gezondheid Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Gerda Verhey Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Eindredactie: Daphne Ariaens

Nadere informatie