Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming
|
|
- Theodoor Gerritsen
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming (*) Axel MATHOT Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) (*) Met dank aan Katrijn Vanderweyden voor de informatie en suggesties. 15
2 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal
3 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Inhoudsopgave 1 Inleiding 19 2 Belgisch arbeidsmarktbeleid vóór de staatshervorming Omschrijving van het actief arbeidsmarktbeleid Analyse van het Belgische actief arbeidsmarktbeleid vóór staatshervorming Uitgaven per maatregelencategorie en overheidsniveau Opsplitsing naar doelgroep Arbeidsmarktbeleid in verhouding tot totale overheidsuitgaven Evolutie van het actief arbeidsmarktbeleid 28 3 Een nieuwe bevoegdheidsverdeling voor het actief arbeidsmarktbeleid Welke middelen worden overgeheveld? Uitgangspunten institutioneel akkoord voor aanvangsjaar Concrete bedragen op basis van gegevens Impact op bevoegdheden actief arbeidsmarktbeleid Welke beleidsmogelijkheden voor de volgende jaren? Principes Hypothetisch voorbeeld middelenevolutie Voldoende middelen voor verderzetten beleid? 41 4 Besluit 44 5 Bibliografie 46 17
4 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal
5 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming 1 Inleiding De bevoegdheden voor het arbeidsmarktbeleid in België zijn momenteel verdeeld tussen de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen. De federale overheid is bevoegd voor het arbeidsrecht en de sociale zekerheidsaspecten waaronder de werkloosheidsuitkeringen en de werkloosheidsvergoeding met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen). Bovendien heeft de federale overheid de residuaire bevoegdheid waardoor ze bevoegd is voor alles wat niet expliciet aan de gewesten of gemeenschappen overgedragen is. De gemeenschappen zijn bevoegd voor de vorming en opleiding van werkzoekenden en werkenden. De gewesten ten slotte hebben de taak om werklozen te begeleiden naar werk of werkenden te helpen bij hun zoektocht naar nieuw werk. Op het eerste gezicht lijkt dit een duidelijke taakverdeling. Toch is de voorbije jaren gebleken dat deze bevoegdheidsverdeling niet altijd de gewenste mogelijkheden bood om een arbeidsmarktbeleid te voeren dat overeenkomt met de specifieke behoeften van de regionale arbeidsmarkt. De zesde staatshervorming voorziet een belangrijke wijziging in deze bevoegdheidsverdeling. Daarbij is de keuze gemaakt om niet te raken aan de basisregels van het arbeidsrecht of de federale organisatie van de sociale zekerheidsuitkeringen. Er was een brede consensus dat eventuele wijzigingen aan het arbeidsrecht of sociale zekerheidsuitkeringen gericht op een beter arbeidsmarktbeleid moeten gebeuren op federaal niveau. In dit artikel bekijken we eerst de maatregelen die de verschillende Belgische overheden momenteel nemen in het kader van hun arbeidsmarktbeleid. Hierbij ligt de nadruk op de budgettaire invalshoek, namelijk de kostprijs van de maatregelen (deel 2). Vervolgens gaan we in op de middelenoverdracht en de gevolgen die die de zesde staatshervorming voorziet op het arbeidsmarktbeleid en hoe dit de positie van de verschillende overheden in het arbeidsmarktbeleid wijzigt (deel 3.1). Ten slotte gaan we na hoe de nieuw toegekende middelen verder zullen evolueren in de tijd en hoe dit zich verhoudt tot de evolutie die de uitgaven gekend hebben in het verleden (deel 3.2). 19
6 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Belgisch arbeidsmarktbeleid vóór de staatshervorming In dit deel brengen we het Belgisch arbeidsmarktbeleid van de voorgaande jaren in kaart. Daarbij spitsen we ons toe op de uitgaven die de verschillende Belgische overheden doen en gedaan hebben voor het actief arbeidsmarktbeleid. 2.1 Omschrijving van het actief arbeidsmarktbeleid Als referentiekader voor het arbeidsmarktbeleid vertrekken we van het concept van actief arbeidsmarktbeleid dat sinds de jaren 90 centraal staat in het discours van internationale instellingen zoals de oeso en de Europese Commissie. Eurostat catalogeert overheidsmaatregelen als arbeidsmarktbeleid voor zover het gaat om openbare tussenkomsten op de arbeidsmarkt met als doel de efficiënte werking te garanderen en onevenwichtigheden te corrigeren (Eurostat 2006). Voor de internationale vergelijkingen van Eurostat en de oeso wordt een beperking toegevoegd door te stellen dat het moet gaan om maatregelen die gericht zijn op groepen van personen met moeilijkheden op de arbeidsmarkt: werklozen, tewerkgestelde personen die het risico lopen onvrijwillig hun baan te verliezen, en inactieve personen die willen intreden op de arbeidsmarkt (risicogroepen). De internationale statistieken houden dus geen rekening met de uitgaven die een ruimere draagwijdte hebben. Zo vallen de structurele rsz-kortingen niet onder de Europese definitie, evenmin als de activeringsmaatregelen voor o udere werknemers, lastenverminderingen voor de lage lonen of betaald educatief verlof. Deze maatregelen zijn immers niet specifiek gericht op de risicogroepen. In een meer moderne benadering van een actief a rbeidsmarktbeleid is het echter logisch dat ook deze maatregelen deel uitmaken van het arbeidsmarktbeleid. Een modern arbeidsmarktbeleid heeft immers niet enkel tot doel om mensen naar de arbeidsmarkt te leiden, maar ook om de mensen die zich al op de arbeidsmarkt bevinden permanent te faciliteren en ondersteunen bij het maken van loopbaankeuzes (Leroy 2011). Een strikte definitie van het actief arbeidsmarktbeleid houdt geen rekening met de arbeidsmarktdienstverlening. In het kader van dit artikel worden de uitgaven hiervoor wel meegenomen als actief arbeidsmarktbeleid. 20
7 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Voor de maatregelen gericht op groepen van personen met moeilijkheden op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarktdienstverlening, vertrekken we van de publities van Eurostat over de Labour Market Policy (cijfers vanaf 2007 tot en met 2010 (1). Om de maatregelen in kaart te brengen die niet specifiek gericht zijn op risicogroepen, baseren we ons op de indicatoren die de federale overheid toevoegt aan het nationaal hervormingsprogramma. Bij de indicatoren voor het actief arbeidsmarktbeleid (indicatorenset R ) is er een tabel opgenomen die de overheidsuitgaven opneemt van alle Belgische overheden voor het arbeidsmarktbeleid (inr 14) (2). Daarbij wordt de methodologie van Eurostat gevolgd, maar worden ook de maatregelen opgenomen die zich niet specifiek richten tot personen met moeilijkheden op de arbeidsmarkt. Ook al is het opzet van deze statistiek om alle Belgische overheidsuitgaven met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid op te lijsten, hij geeft geen volledig overzicht. Zo worden de meeste fiscale uitgaven niet opgenomen en zijn uitgaven voor betaald educatief verlof noch de rzs/rszppo-kortingen voor de gesco s opgenomen als arbeidsmarktmaatregel. Een bijkomende moeilijkheid is dat de tabel momenteel enkel gegevens opneemt voor de jaren 2006 tot en met Aangezien het vandaag de meest volledige oplijsting van overheidsmaatregelen voor het arbeidsmarktbeleid is, vertrekken we van deze gegevens voor onze budgettaire analyse. Daarvoor werd de tabel wel bijgewerkt tot en met 2011 en werden ook de uitgaven opgenomen voor het betaald educatief verlof, de rzs/ rszppo-kortingen voor gesco s, de jongerenbonus en de stage- en startbonus. Aangezien niet alle cijfers voor 2011 al gekend zijn, gaat het in beperkte mate om ramingen. Ten slotte houden we ook rekening met belangrijke fiscale uitgaven die door de federale overheid beschouwd worden als fiscale uitgaven voor het tewerkstellingsbeleid. Het gaat om de fiscale uitgaven voor pwa, dienstencheques, het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomens, belastingvermindering voor overuren evenals de vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid en overwerk. Een laatste bemerking is dat deze cijfers lager zijn dan de overheidsuitgaven voor tewerkstelling en opleiding van de verschillende regionale overheden die cerpe jaarlijks publiceert. Een eerste reden hiervoor is dat cerpe zich baseert op begrotingscijfers, terwijl de inr14 statistiek (en ook de gegevens van Eurostat) de effectieve uitgaven oplijst. Een tweede reden is dat de cerpe ook de administratiekosten van de gewestelijke bemiddelings- en opleidingsinstanties meeneemt, terwijl deze geen deel uitmaken van het actief arbeidsmarktbeleid. 1 Zie bijvoorbeeld Eurostat Daarbij hebben we wel gen rekening gehouden met de federale administratiekosten (categorie 1.2 binnen de Labour market services). In eerste instantie omdat administratiekosten volgens de mathodologie van Eurostat geen deel uitmaken van het actief arbeidsmarkt belid. Bovendien zijn in de statistieken van Eurostat enkel de federale adminisratiekosten meegenomen, en niet de administraitekosten van de regionale arbeidsmarktdienstverleners
8 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Uitgaande van deze definitie van het arbeidsmarktbeleid, bedragen de Belgische overheidsuitgaven voor arbeidsmarktbeleid 23,2 mld in Daarvan wordt 7,5 mld aangewend voor het passief arbeidsmarktbeleid, namelijk w erkloosheidsuitkeringen en werkloosheid met bedrijfstoeslag ( brugpensioen). Omdat dit deel van het arbeidsmarktbeleid integraal een federale overheid blijft, gaan we hier niet verder op in. De maatregelen voor het actief arbeidsmarktbeleid bedroegen in België in 2011 dus 15,7 mld ( 23,2 mld verminderd met 7,5 mld). 2.2 Analyse van het Belgische actief arbeidsmarktbeleid vóór staatshervorming Uitgaven per maatregelencategorie en overheidsniveau De maatregelen voor het actief arbeidsmarktbeleid kunnen we opdelen in vijf groepen: 1. Arbeidsmarktdiensten: dit is de dienstverlening die geleverd wordt om het matchingsproces tussen vraag en aanbod te faciliteren (bijvoorbeeld de arbeidsbemiddelingsdiensten van de vdab en forem). 2. Beroepsopleiding: het verder betalen van werkloosheidsuitkeringen aan personen die beroepsopleidingen volgen (vrijstellingen beroepsopleiding), aanbieden van beroepsopleidingen door regio s, opleidingscheques 3. Flexibilisering: loopbaanonderbreking/tijdskrediet, collectieve arbeidsduurvermindering, fiscale uitgaven voor ploegenarbeid en overwerk 4. Tewerkstellingsstimuli: activering van werkloosheidsvergoedingen, rsz-kortingen, inkomensgarantie-uitkering, integratie l eefloners (art 60/61 ocmw), dienstencheques, tewerkstellingspremie 50+, inschakelingspremies voor personen met een handicap, startersleningen 5. Directe jobcreatie: dac, gesco, sociale economie, sociale maribel, doorstromingsprogramma s, sine 22
9 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Deze indeling komt grotendeels overeen met de indeling die de Europese Commissie sinds de jaren 90 hanteert om het actief arbeidsmarktbeleid op te volgen door middel van de statistieken over Labour Market Policies (lmp). Wel hebben we de maatregelen voor begeleide werkgelegenheid en rehabilitatie (categorie 5 van de lmp) herverdeeld naar tewerkstellingsstimuli ( ondersteuningspremies voor personen met een handicap) en naar directe jobcreatie (overige maatregelen sociale economie). Dit leidt tot een meer heldere analyse en is bovendien beter vergelijkbaar met de indeling die in andere Europese landen gehanteerd wordt. De categorie 7 van de lmp (stimuli voor het oprichten van een onderneming) voegen we samen met de andere tewerkstellingsstimuli. Voor onze analyse groeperen we de maatregelen ook per overheid. Daarbij voegen we de maatregelen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest samen (vl). De uitgaven van het Waals Gewest, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap worden ook samengevoegd (wa). Aangezien de totale uitgaven van de Duitstalige Gemeenschap beperkt zijn tot 10 mln, gaat het voornamelijk om het Waals Gewest en de Franstalige Gemeenschap. Ten slotte worden de maatregelen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgenomen onder de kolom bhg. Het gaat enkel om de eigen gewestmaatregelen. De gemeenschapsuitgaven van Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap die gebeuren voor de Brusselse inwoners, zijn opgenomen bij Vlaanderen of Wallonië aangezien ze niet afgezonderd kunnen worden. Tabel 1: Overheidsmaatregelen voor actief arbeidsmarktbeleid, opgesplitst naar type maatregel en overheid (2011, mln) FED VL WA BHG Totaal % arbeidsmarktdiensten % beroepsopleiding % flexibilisering % tewerkstellingsstimuli % directe jobcreatie % Totaal % van actief arbeidsmarktbeleid 84 % 8 % 6 % 2 % Bron: NHP (INR14, RSZ, RVA, WSE, begrotingsdocumenten, fiscale uitgaven, algemene gegevensbank, eigen berekingen Een eerste vaststelling is dat het gros van de maatregelen (84 %) voor het actief arbeidsmarktbeleid in 2011 door de federale overheid worden genomen. Momenteel wordt het actief arbeidsmarktbeleid dus voornamelijk bepaald door federale maatregelen. 23
10 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Tabel 1 geeft ook aan dat de maatregelen voor beroepsopleiding voor de helft voor rekening van de federale overheid zijn: 454 mln op een totaal van 923 mln. Dit is opmerkelijk omdat de beroepsopleiding expliciet een taak is van de Gemeenschappen. Dit heeft enerzijds te maken met het stelsel van betaald educatief verlof dat nog federaal is ( 84 mln), anderzijds met de werkloosheidsvergoedingen die betaald worden aan werklozen die een ( beroeps)opleiding volgen ( 370 mln). Een derde vaststelling is dat meer dan de helft (57 %) van het Belgisch actief arbeidsmarktbeleid gaat naar tewerkstellingsstimuli. De directe jobcreatie volgt op de tweede plaats met 21 %. Indien we de verdeling per overheid analyseren blijkt dat er belangrijke verschillen zijn in de manier waarop de verschillende overheden een actief arbeidsmarktbeleid voeren. Grafiek 1: Opdeling van maatregelen voor actief arbeidsmarktbeleid per overheid in België (2011) Bron: NHP (INR14), RSZ, RVA, WSE, begrotingsdocumenten, fiscale uitgaven, eigen berekeningen Het hoge aandeel van de tewerkstellingsstimuli in de totale Belgische arbeidsmarktmaatregelen, is louter het gevolg van het feit dat 67 % van het federale actief arbeidsmarktbeleid bestaat uit tewerkstellingsstimuli. Momenteel (vóór de staatshervorming) zijn de tewerkstellingsstimuli op regionaal niveau beperkt. Voor Vlaanderen gaat het om 8 % en voor Wallonië om 3 % van hun respectievelijke uitgaven. Bij de gewesten ligt de nadruk duidelijk bij de directe jobcreatie. Dat is in het bijzonder het geval voor Wallonië (69 %) en het Brussels Hoofdstedelijk 24
11 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Gewest (67 %). Het gaat voornamelijk om de ape (Aide à la promotion de l emploi) in Wallonië en de financiering van de acs (Agents conventionnels subventionnés) in Brussel. De tegenhanger van ape en acs in Vlaanderen is het gesco stelsel. Het verschillend aandeel in directe jobcreatie heeft in belangrijke mate te maken met de keuzes die de verschillende gewesten gemaakt hebben met betrekking tot deze vormen van tewerkstelling. De Vlaamse overheid betaalde in mln voor de gesco s, wat 15 mln meer is dan de trekkingsrechten die het ontvangt van de federale overheid. In Wallonië bedraagt dat verschil 365 mln en ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betaalt voor de acs 139 mln meer dan de trekkingsrechten die het ontvangt. Het relatief lage aandeel van de arbeidsmarktdiensten in Wallonië (10 %), is ook opvallend. Vlaanderen kent een werkloosheidsgraad die duidelijk lager is dan de Waalse werkloosheidsgraad, maar besteedt proportioneel meer aandacht aan de arbeidsmarktdienstverlening (18 %). Hoewel dit niet noodzakelijk betekent dat er een causaal verband is tussen beide, is het wel duidelijk dat Vlaanderen de voorbije jaren op dit vlak inspanningen heeft geleverd, bijvoorbeeld door de sluitende aanpak (3) en sluitend maatpak (4) Opsplitsing naar doelgroep Het actief arbeidsmarktbeleid richt zich tot verschillende doelgroepen. Zo maken de statistieken een onderscheid tussen de maatregelen bedoeld voor enerzijds de risicogroepen (zie 2.1) en anderzijds de (overige) werknemers. Voor de risicogroepen maken we in dit artikel een onderscheid tussen de werklozen enerzijds en de overige risicogroepen anderzijds. De maatregelen gericht op de werklozen zijn bijvoorbeeld de doelgroepkortingen, het activeringsbeleid en de dienstencheques. De maatregelen voor de overige risicogroepen hebben voornamelijk betrekking op sociale economie maar ook op maatregelen voor bedrijven in herstructurering (deze maatregelen kunnen betrekking hebben op werklozen, maar door de specificiteit ervan maken we het onderscheid met de andere werklozen). Het actief arbeidsmarktbeleid in ruime zin, zoals wij het hanteren in dit artikel, omvat echter ook de maatregelen voor werknemers die niet beschouwd worden als risicogroepen. Het gaat voornamelijk om de structurele lastenverminderingen, tijdskrediet, loopbaanonderbreking, fiscale stimuli voor ploegenarbeid en overuren. Deze maatregelen groeperen we onder de noemer niet-risicogroepen. 3 Beheersovereenkomst VDAB : Iedere werkzoekende heeft recht op een aangepast en gratis aanbod gericht op duurzame tewerkstelling, met inbegrip van de toegang tot gratis beroepsopleiding. 4 In het kader van het Vlaams werkgelegenheidsplan van 2010 is besloten om een meer flexibele benadering te hanteren waardoor men nu spreekt van sluitend maatpak in plaats van sluitende aanpak. 25
12 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Grafiek 2: Verdeling van maatregelen voor actief arbeidsmarktbeleid naar doelgroep per overheid (2010) Uit Figuur 2 komt naar voor dat 41 % van de Belgische arbeidsmarktmaatregelen specifiek gericht zijn op risicogroepen (37 % werklozen + 4 % overige risicogroepen). 59 % van de maatregelen heeft dus betrekking op de niet-risicogroepen, namelijk personen die aan het werk zijn en van wie de arbeidssituatie niet per definitie onzeker of moeilijk is. Dit heeft echter te maken met de federale maatregelen die voor 69 % gericht zijn op deze werknemers. Het gaat dan om de structurele lastenverlagingen ( 4,1 mld), flexibiliseringsmaatregelen ( 2,1 mld en voornamelijk de fiscale uitgaven voor ploegenarbeid van 1 mld en het tijdskrediet/loopbaanonderbreking voor 0,6 mld), de sociale maribel ( 1,0 mld) en de lastenverlaging voor lage lonen ( 0,7 mld). Uitgaande van de huidige bevoegdheidsverdeling is het logisch dat de gewesten voornamelijk maatregelen nemen voor de risicogroepen. Voor elk van de gewesten gaat het om 90% of meer van het totaal. Toch zijn er belangrijke verschillen tussen de gewesten. Figuur 2 geeft aan dat Vlaanderen relatief veel meer uitgaven doet voor de sociale economie ( overige risicogroepen ) dan de twee andere gewesten. In Vlaanderen gaat 30 % van de middelen voor het actief arbeidsmarktbeleid naar deze doelgroep, terwijl het voor Wallonië om 13 % gaat en in het Brussels Hoofdstedelijk gewest om 7 %. Zowel in Wallonië als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de maatregelen meer gericht op de werklozen, aangezien beide een beleid voeren gericht op directe jobcreatie (zie figuur 1). 26
13 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Arbeidsmarktbeleid in verhouding tot totale overheidsuitgaven Een andere indicator voor het actief arbeidsmarktbeleid is het aandeel van de maatregelen in de totale overheidsuitgaven van de betreffende overheid. Tabel 2: maatregelen AAMB in verhouding tot overheidsuitgaven ( mln) FED VL WA actief arbeidsmarktbeleid overheidsuitgaven (verhoogd met RSZ-kortingen en fisc. uitg.) actief arbeidsmarktbeleid/overheidsuitgaven 19% 5% 6% Bron: NHP (INR14), RSZ, RVA, WSE, begrotingsdocumenten, fiscale uitgaven, algemene gegevensbank, eigen berekeningen Tabel 2 geeft aan dat het actief arbeidsmarktbeleid niet alleen in absolute termen in belangrijke mate door de federale overheid bepaald en betaald wordt, maar ook in relatieve termen. De federale maatregelen komen overeen met 19 % van de finale federale overheidsuitgaven verhoogd met rsz-kortingen en fiscale uitgaven. Dit betekent niet dat de federale overheid 19 % van haar uitgaven besteedt aan het actief arbeidsmarktbeleid. De federale maatregelen bestaan immers voor 4,1 mld (31 %) uit effectieve uitgaven, voor het overige gaat het om rsz-kortingen ( 7,4 mld of 57 % van de totale federale maatregelen) en fiscale uitgaven ( 1,6 mld of 12 %). Dit zijn geen uitgaven, maar minderontvangsten. Indien we echter deze minderontvangsten optellen bij de overheidsuitgaven, vormen de federale maatregelen 19 % van deze verhoogde federale overheidsuitgaven. Bij de gewesten gebeurt er geen verhoging, omdat alle maatregelen bestaan uit effectieve uitgaven. Een tweede vaststelling is dat Vlaanderen proportioneel gezien het kleinste deel van zijn totale uitgaven besteedt aan het actief arbeidsmarktbeleid. Vlaanderen besteedt 5 % van zijn overheidsuitgaven aan het actief arbeidsmarktbeleid, terwijl het in Wallonië om 6 % gaat. Dit heeft voornamelijk te maken met de keuze van Wallonië om extra inspanningen te leveren voor directe jobcreatie (zie ook Figuur 1). Het percentage bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet opgenomen omdat deze vergelijking niet relevant is. Zowel voor Vlaanderen als voor Wallonië worden de arbeidsmarktmaatregelen afgezet tegen de gecombineerde gemeenschaps- en gewestuitgaven, terwijl dat niet mogelijk is voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 27
14 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Evolutie van het actief arbeidsmarktbeleid Ten slotte geven we een indicatie van de evolutie van de actieve arbeidsmarktmaatregelen in het recente verleden. Tabel 3: Gemiddelde jaarlijkse groei van arbeidsmarktmaatregelen in periode FED VL WA BHG Totaal arbeidsmarktdiensten 4,70% 21,20% 8,90% 8,50 % beroepsopleiding 1,60% 5,50% 4,40% 7,40% 3,40 % flexibilisering 10,90% 10,80 % tewerkstellingsstimuli 6,10% 6,20 % directe jobcreatie 7,60% 3,40% 2,60% 5,50% 5,50 % Totaal 6,90% 4,70% 4,30% 6,20% 6,50 % Bron: NHP (INR14), RSZ, RVA, WSE, begrotingsdocumenten, fiscale uitgaven, eigen berekeningen Voor de analyse van de evolutie hebben we bij de regio s enkel rekening gehouden met de evolutie van de arbeidsmarktmaatregelen met een zekere omvang. Daarom zijn er geen evolutiepercentages voor de regionale maatregelen voor flexibilisering of voor tewerkstellingsstimuli opgenomen. Een eerste vaststelling is dat de totaliteit van de actieve arbeidsmaatregelen gemiddeld toegenomen zijn met 6,5 % tussen 2007 en Dit is meer dan de evolutie van de primaire Belgische overheidsuitgaven in die periode (5,5 %, zie nbb, 2013). Indien we deze groei uitsplitsen per overheid, zien we dat de dynamiek van de gewestelijke uitgaven lager was dan die van de federale overheid. Dit heeft voornamelijk te maken met de flexibiliseringsmaatregelen die de federale overheid de voorbije jaren uitgebreid heeft. De toename was de voorbije jaren het minst groot in Wallonië. De verklaring hiervoor is dat de maatregelen voor directe jobcreatie in Wallonië minder snel toegenomen zijn dan in de andere gewesten. Dit belet echter niet dat Wallonië proportioneel het meest uitgeeft voor de directe jobcreatie (zie Figuur 1). Bovendien is het belangrijk te vermelden dat Wallonië in zijn Marshall-plan een aantal arbeidsmarktmaatregelen heeft opgenomen die nog niet (integraal) tot uiting komen in de cijfers van Als we de evolutie per arbeidsmarktmaatregel bekijken blijkt dat de flexibiliseringsmaatregelen het meest toegenomen zijn. Dit heeft voornamelijk te maken met een sterke toename van de fiscale uitgaven voor overwerk en ploegenarbeid van de federale overheid. Deze zijn toegenomen van 717 mln in 2007 tot mln in
15 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming De uitschieters naar beneden zijn de maatregelen voor beroepsopleiding. Deze zijn gemiddeld toegenomen met slechts 3,4 %. De oorzaak voor deze relatief geringe groei ligt bij de federale overheid waar deze maatregelen slechts met 1,6 % toenamen. 29
16 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal Een nieuwe bevoegdheidsverdeling voor het actief arbeidsmarktbeleid In dit deel gaan we na welke middelen overgeheveld zullen worden voor het arbeidsmarktbeleid en hoe het landschap van het actief arbeidsmarktbeleid hierdoor wijzigt. Ten slotte gaan we na welke budgettaire mogelijkheden de regio s op termijn zullen hebben om hun actief arbeidsmarktbeleid verder uit te bouwen. Voor een meer uitgebreide bespreking van de overheveling van bevoegdheden op zich, verwijzen we naar het artikel van Luc Simar in dit tijdschrift. 3.1 Welke middelen worden overgeheveld? In dit eerste onderdeel gaan we na welke middelen overgeheveld zullen worden omwille van de staatshervorming. De verdere evolutie van deze middelen komt aan bod in deel Uitgangspunten institutioneel akkoord voor aanvangsjaar De zesde staatshervorming leidt tot een overheveling van een heel aantal bevoegdheden voor het (actief) arbeidsmarktbeleid. Hiervoor zullen ook middelen overgeheveld worden. Bij de bespreking van deze bevoegdheidsoverdracht ligt de nadruk meestal op de enveloppe werk zoals opgenomen in de bijlage van het institutioneel akkoord. De situatie is echter complexer. Concreet zal de nieuwe financieringswet via vier verschillende mechanismes middelen voorzien voor de financiering van de overgehevelde arbeidsmarktbevoegdheden: een enveloppe voor de bevoegdheden opgenomen in de begrotingssynthese van het institutioneel akkoord onder de noemer werk (enveloppe werk) 60 % van de fiscale uitgaven voor dienstencheques gebeurt via een dotatie (enveloppe fiscale uitgaven) het resterende gedeelte van de fiscale uitgaven voor dienstencheques gebeurt via de fiscale autonomie (regionale opcentiemen). middelen om de gewesten toe te laten een autonoom beleid te voeren voor de vrijstellingen van beschikbaarheid in geval van studiehervatting of het volgen van (collectieve) beroepsopleidingen (middelen voor vrijstellingen beroepsopleiding) (5) Momenteel is het nog niet duidelijk hoe deze envoppe zal geoperationaliseerd worden. Aangezien de gewesten hierdoor extra bevoegdheden zullen kunnen uitoefenen, wijzen we deze middelen in ieder geval toe aan de gewesten.
17 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming In theorie kan men ook een deel van de nieuwe solidariteitsbijdrage toewijzen als financieringsbron voor de overgehevelde bevoegdheden. De solidariteitsbijdrage zal na de staatshervorming immers deels berekend worden op basis van de e nveloppe werk en fiscale uitgaven. Het nieuwe solidariteitsmechanisme komt echter in de plaats van het huidige solidariteitsmechanisme en zorgt niet voor bijkomende middelen. De nieuwe bevoegdheden worden dus niet gefinancierd via het solidariteitsmechanisme. De middelen voor vrijstellingen beroepsopleiding waarover de gewesten kunnen beschikken worden niet geconcretiseerd in het institutioneel akkoord. In dit artikel gaan we er van uit dat de middelen waarover de gewesten kunnen beschikken overeen komen met de uitgaven die momenteel voorzien worden per gewest. Voor de drie andere financieringsbronnen voorziet het akkoord dat de middelen bepaald worden op basis van de geraamde uitgaven van het aanvangsjaar. Deze zullen onvermijdelijk afwijken van de bedragen die opgenomen zijn in de begrotingssynthese van het institutioneel akkoord, aangezien die een voorlopige raming van de uitgaven van 2011 betreft, en niet een voorafbeelding van de uitgaven in het aanvangsjaar waarop de nieuwe financieringswet van kracht zal worden. Voor de enveloppe werk zullen de middelen berekend worden op basis van 90 % van de uitgaven. Voor de financiering van de fiscale uitgaven (zowel de enveloppe als de regionale opcentiemen) zal de middelenoverdracht bepaald worden op basis van de totaliteit van de uitgaven. In een tweede stap zullen de enveloppe werk, de enveloppe fiscale uitgaven en de regionale opcentiemen over de regio s verdeeld worden op basis van de nieuwe verdeelsleutel personenbelasting (6). In de huidige financieringswet wordt er al een verdeelsleutel personenbelasting gebruikt om de federale middelen te verdelen tussen de gewesten. Aangezien een deel van de fiscale uitgaven overgeheveld worden, wijzigt het aandeel van de personenbelasting per gewest in beperkte mate, en dus ook de verdeelsleutel. Tabel 4: Verdeelsleutel PB na staatshervorming nieuwe verdeelsleutel PB Vlaanderen 63,23% Wallonië 28,29% Brussel 8,48% Bron: Algoed Voor de regionale opcentiemen gaat het om het regionale aandeel in de personenbelasting, wat in beperkte mate zal afwijken van de verdeelsleutel personenbelasting. Gemakshalve maken we hier abstractie van. 31
18 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Aangezien de enveloppe werk slechts 90 % bedraagt van de overgehevelde uitgaven én de aanwending per gewest niet overeenkomt met de verdeelsleutel personenbelasting voor alle overgehevelde bevoegdheden, is het onvermijdelijk dat de toegekende middelen verschillen van de uitgaven die momenteel toegewezen kunnen worden aan de drie gewesten. Het institutioneel akkoord voorziet echter dat er een budgettaire neutraliteit moet zijn in het aanvangsjaar. Hiervoor wordt een egaliseringscorrectie voorzien. De e galiseringscorrectie komt in het aanvangsjaar overeen met het verschil tussen de nieuwe gewestelijke middelen enerzijds en de verwachte uitgaven per gewest anderzijds (7) waardoor er in principe een budgettaire neutraliteit is in het aanvangsjaar. Het institutioneel akkoord voorziet echter dat deze budgettaire neutraliteit enkel gegarandeerd wordt indien er geen bijkomende inspanningen van de regio s nodig zijn voor de sanering van de overheidsfinanciën. Paragraaf 4.14 van het akkoord stelt dat de referentiebedragen en parameters nog kunnen worden aangepast in de mate dat er van de deelentiteiten een bijkomende inspanning gevraagd wordt voor de sanering van de openbare financiën. Indien dat gebeurt, kunnen de middelen vanaf het aanvangsjaar nog lager zijn ( minder dan 90 % voor de enveloppe werk of minder dan 100 % voor de overige financieringsbronnen) zonder dat dit bijgepast wordt door de e galiseringscorrectie. In dat geval zal er geen sprake meer zijn van budgettaire neutraliteit in het aanvangsjaar. Rekening houdend met de moeilijke budgettaire situatie van de federale overheid lijkt het onvermijdelijk dat een deel van de inspanningen doorgeschoven wordt naar de gewesten en gemeenschappen op basis van paragraaf 4.14 van het institutioneel akkoord. Aangezien er momenteel nog geen informatie is over de inspanning die van de regio s gevraagd zal worden, wordt hiervan in dit artikel abstractie gemaakt Concrete bedragen op basis van gegevens 2011 In de begrotingssynthese van het institutioneel akkoord wordt een raming opgenomen van de uitgaven voor de overgehevelde bevoegdheden in In de nieuwe financieringswet zullen deze bedragen geactualiseerd worden voor het aanvangsjaar (2015 per hypothese). Momenteel is het onmogelijk om hiervoor een accurate raming te hanteren. Eerder dan een vooruitberekening te maken op basis van de laatst gekende cijfers, kiezen we ervoor om de impact van de staatshervorming weer te geven op basis van de beschikbare cijfers van Daarbij vertrekken we niet van de ramingen die opgenomen zijn in het institutioneel akkoord, maar van geactualiseerde cijfers op basis van effectieve uitvoeringsgegevens. 32 De belangrijkste financieringsstroom zal bestaan uit de enveloppe werk. Tabel 5 geeft de uitgaven voor 2011 en de opsplitsing van de uitgaven per gewest voor de bevoegdheden gefinancierd via de enveloppe werk. Pro memorie geven 7 Het institutioneel akkoord voorziet een globale egaliseringscorrectie voor de totaliteit van de bevoegdheden, maar dit kan analytisch opgesplitst worden in een egaliseringscorrectie per onderdeel, zoals het arbeidsmarktbeleid.
19 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming we ook de bedragen uit de begrotingssynthese van het akkoord. Onze eigen raming is louter een actualisering van de gegevens die in de begrotingssynthese opgenomen zijn. De enige afwijking is dat we geen rekening houden met de uitgaven voor het win-win aanwervingsplan. Omdat dit plan afliep in 2012, zullen hiervoor geen middelen overgedragen worden. Deze correctie geeft dus een betere voorafspiegeling van de effectieve uitgaven en verdeling per gewest in Omwille van de vergelijkbaarheid met de begrotingssynthese hebben we pro memorie ook de bedragen inclusief win-win aanwervingsplan opgenomen. Tabel 5: Uitgaven 2011 voor overgehevelde bevoegdheden arbeidsmarkt ( mln) Akkoord eigen ram. VL WA BHG totaal doelgroepkortingen 687,3 763,1 54,00% 31,80% 14,20% oudere werknemers 338,0 348,0 60,20% 23,10% 16,70% jonge werknemers (incl. risicogroepen) 145,0 162,0 63,60% 27,50% 8,90% langdurig werklozen 155,0 206,4 35,20% 49,40% 15,40% overige doelgroepkortingen 49,3 46,7 57,20% 33,90% 8,90% specifieke sectoren 33,1 34,0 63,70% 16,00% 20,30% onthaalouders 14,2 13,9 76,40% 22,60% 1,10% Kunstenaars 14,3 15,4 41,30% 14,80% 43,80% overige specifieke sectoren 4,6 4,8 98,50% 0,80% 0,70% banenplannen 1.018, ,40 43,20% 48,00% 8,80% Gesco RSZ 291,5 294,3 23,40% 61,10% 15,60% Gesco RSZPPO 240,9 318,3 45,00% 50,90% 4,00% Gesco Trekkingsrechten 485,8 484,8 54,00% 38,20% 7,80% RVA (excl. winwin) 225,8 287,6 46,60% 44,40% 9,00% oude werklozen 28,7 38,2 76,70% 19,90% 3,40% Individuele beroepsopleiding 47,9 47,5 66,90% 27,70% 5,40% langdurig werklozen excl DSP, excl winwin 122,3 175,7 37,20% 52,00% 10,80% pm langdurig werklozen excl DSP, incl winwin ,3 37,20% 52,00% 10,80% Doorstromingsprogramma s 24,6 24,1 27,30% 60,60% 12,10% overige RVA 2,3 2,1 44,30% 51,00% 4,70% Rest 1.972, ,60 58,60% 28,80% 12,50% activering leefloners (art 60/61) 138,7 235,3 42,80% 32,40% 24,80% controle beschikbaarheid 38,0 40,1 39,90% 46,50% 13,70% PWA (beambten en werking) 35,0 32,2 50,50% 42,70% 6,80% betaald educatief verlof 83,9 83,9 65,30% 23,80% 10,90% loopbaanonderbreking 79,0 89,5 66,60% 29,10% 4,30% Loopbaanonderbreking onderwijs 82,0 44,4 75,30% 21,40% 3,30% dienstencheques 1.444, ,7 61,00% 27,40% 11,60% overige 71,95 59,5 47,40% 41,50% 11,10% Fiscaal 54,3 54,25 100,00% 0,00% 0,00% 1ste pakket sociale economie 19,3 15,9 55,70% 34,30% 10,00% Totaal 4.010, ,7 53,6% 34,9% 11,5% Totaal inclusief winwin 4.326, ,3 52,0% 36,5% 11,5% Bron: Institutioneel akkoord, antwoord op parlementaire vraag van 5 maart 2012, RSZ, RVA, WSE, RSZPPO, eigen berekeningen 33
20 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 De geactualiseerde raming is 261 mln of 7 % hoger dan de voorlopige ramingen die in het institutioneel akkoord zelf opgenomen zijn ( mln versus mln). Dit heeft voornamelijk te maken met een onderschatting in het institutioneel akkoord van de doelgroepkortingen, de activering van de rva-uitkeringen en leefloners, de fiscale uitgaven voor dienstencheques en de banenplannen (de rszppo-kortingen voor de gesco s). Hieruit blijkt duidelijk dat de ramingen aanzienlijk kunnen afwijken van de effectieve uitgaven. Aangezien de middelenoverdracht bepaald zal worden op basis van een uitgavenraming, dreigt hier een gevaar van een onevenwichtige uitgangssituatie indien deze raming niet accuraat genoeg gebeurt. Indien de staatshervorming in 2011 van start zou gegaan zijn en de raming van het institutioneel akkoord als raming zou gediend hebben, zouden de gewesten 261 mln te weinig middelen ontvangen hebben, zonder dat dit expliciet als een inspanning van de gewesten beschouwd zou worden. Een accurate raming dient dus een belangrijk aandachtspunt te zijn bij de uitwerking van de financieringswet. De enveloppe werk ingeschreven in de nieuwe financieringswet komt overeen met 90 % van de geraamde uitgaven. Uitgaande van de gegevens van 2011 gaat het om een globale enveloppe van mln (90 % van mln). Deze enveloppe wordt over de gewesten verdeeld op basis van de nieuwe verdeelsleutel personenbelasting (zie Tabel 4). De egaliseringscorrectie komt overeen met het verschil tussen de geraamde uitgaven en de toegekende middelen per gewest. Tabel 6 geeft de bedragen op basis van de gegevens van Voor de fiscale uitgaven (waarvan de fiscale uitgaven voor dienstencheques deel uitmaken) voorziet het institutioneel akkoord dat deze overdracht voor 40 % gefinancierd wordt door regionale opcentiemen (8) en voor 60 % door middel van een enveloppe fiscale uitgaven. In 2011 (inkomsten 2010) bedroegen de fiscale uitgaven voor de dienstencheques 200 mln. 80 mln zou dus gefinancierd worden via de regionale opcentiemen en 120 mln door de enveloppe fiscale uitgaven. Net zoals voor de enveloppe werk worden deze middelen over de gewesten verdeeld op basis van de nieuwe verdeelsleutel personenbelasting. De financiering van de fiscale uitgaven (zowel de enveloppe als regionale opcentiemen) wordt echter niet beperkt tot 90 % zoals het geval is voor de enveloppe werk. De middelen zullen overeenkomen met de totale uitgaven. In de mate dat de verdeelsleutel van de personenbelasting afwijkt van het huidige gebruik per gewest wordt een overgangscorrectie voorzien om de budgettaire neutraliteit in het aanvangsjaar te garanderen (zie Tabel 6). Over de middelen vrijstellingen beroepsopleiding is er nog geen duidelijkheid. De hoogte noch de omvang van het bedrag per gewest is geëxpliciteerd. Bovendien kennen we de huidige verdeling van deze uitgaven per gewest niet. Het totale bedrag van de uitgaven hiervoor in 2011 is echter wel gekend, 322 mln. We gaan ervan uit dat de aanwending ervan per gewest overeenkomt met de aanwending van de uitgaven die in de enveloppe werk inbegrepen zijn. 8 Paragraaf 4.2 van het institutioneel akkoord. 34
21 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Een tweede hypothese die we aanhouden is dat de federale enveloppe overeen zal stemmen met de totale uitgaven hiervoor. De dotaties die de gewesten momenteel ontvangen voor de trekkingsrechten van de gesco s worden na de staatshervorming opgenomen in de enveloppe werk. Het gaat dus niet om extra middelen of bijkomende uitgaven. Om te weten welke nieuwe bijkomende middelen de gewesten zullen ontvangen voor de overgehevelde bevoegdheden, moeten de bestaande dotaties in mindering gebracht worden. Aangezien hiervoor de gewesten vandaag al uitgaven voorzien, mogen deze uitgaven ook niet meegeteld worden om te zien welke extra uitgaven de staatshervorming tot gevolg zal hebben voor de gewesten. Tabel 6: Raming van overgehevelde uitgaven en mideelen voor arbeid in 2011 ( mln) totaal VL WA BHG Enveloppe werk (1) uitgaven middelen (90% / verdeelsleutel PB) egaliseringscorrectie (uitgaven min middelen) fiscale autonomie (2) uitgaven middelen (verdeelsleutel PB) egaliseringscorrectie (uitgaven min middelen) enveloppe fiscale uitgaven (3) uitgaven middelen (verdeelsleutel PB) egaliseringscorrectie (uitgaven min middelen) enveloppe studies (4) uitgaven middelen (effectieve uitgaven) schrappen trekkingsrechten GESCO (5) totaal arbeidsmarktbeleid (6 = ) totaal VL WA BHG nieuwe uitgaven nieuwe middelen ,00% 54,00% 34,20% 11,80% ,00% 63,60% 27,60% 8,80% egaliseringscorrectie Bron: Institutioneel akkord, antwoord op parlementaire vraag van 5 maart 2012, RSZ, RVA, WSE, RSZPPO, eigen berekeningen Indien we vertrekken van de gegevens van 2011 (exclusief win-win aanwervingsplan) leidt de bevoegdheidsoverdracht voor werk tot mln bijkomende uitgaven door de gewesten. Hiervoor zou de nieuwe financieringswet via enveloppes en fiscale autonomie mln bijkomende middelen toekennen. Het verschil tussen beide bedragen wordt gecompenseerd door de egaliseringscorrectie ( 427 mln). 35
22 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Indien we kijken naar de verschillende gewesten, valt het op dat Vlaanderen een negatieve egaliseringscorrectie zal hebben. Ook al is de enveloppe werk beperkt tot 90% van de uitgaven, toch zou Vlaanderen meer middelen ontvangen voor de nieuwe bevoegdheden ( mln) dan er momenteel uitgaven gebeuren in Vlaanderen voor deze materies ( mln). Omwille van de budgettaire neutraliteit zal er dus een negatieve overgangscorrectie toegepast worden in het aanvangsjaar. Bij de andere gewesten gaat het om een positieve overgangscorrectie. Concreet zou de financiering van de Waalse arbeidsmarktbevoegdheden voor 401 mln of 27% gefinancierd worden door de egaliseringscorrectie en voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest zou het om 167 mln gaan, wat overeenkomt met 33% van de overgehevelde bevoegdheden. De impact ervan voor de jaren naar het aanvangsjaar komen aan bod in deel Impact op bevoegdheden actief arbeidsmarktbeleid In deel 2.2 hebben we een overzicht gegeven van de maatregelen voor het actief arbeidsmarktbeleid per overheid. De vraag is hoe dit landschap wijzigt door de bevoegdheidsoverdracht. De overgehevelde bevoegdheden voor werk betreffen voor 96 % maatregelen die onder het actief arbeidsmarktbeleid vallen. De enige uitzonderingen zijn de fiscale uitgaven voor binnenscheepvaart ( 54 mln), de middelen voor de controle van de beschikbaarheid ( 40 mln), de overgehevelde uitgaven voor de werking van de pwa ( 32 mln) en het ervaringsfonds ( 5 mln). Deze maatregelen zullen overgeheveld worden, maar kunnen niet onder de noemer actief arbeidsmarktbeleid gecatalogiseerd worden. Alle andere overgehevelde bevoegdheden maken deel uit van het actief arbeidsmarktbeleid. Op basis van de gegevens van 2011 gaat het om een globaal bedrag van mln (97 % van het totaal van de overgehevelde bevoegdheden die mln bedragen. Zoals blijkt uit Tabel 7 wijzigt hierdoor de bevoegdheidsverdeling voor het actief arbeidsmarktbeleid aanzienlijk. Tabel 7: Aandeel Gewesten in actief arbeidsmarktbeleid vóór en na staatshervorming (silmulatie op basis van gegevens 2010; mln) vóór STH na STH FED Gew. % Gew FED Gew. % Gew arbeidsmarktdiensten % % beroepsopleiding % % flexibilisering % % tewerkstellingsstimuli % % directe jobcreatie % % Totaal % % Bron: Institutioneel akkoord, antwoord op parlementaire vraag van 5 maart 2012, RSZ, RVA, WSE, RSZPPO, eigen berekningen 36
23 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming Het aandeel van de gewesten in het actief arbeidsmarktbeleid neemt door de staatshervorming toe van 16 % naar 43 %. Momenteel vallen alle uitgaven voor de arbeidsmarktdiensten al onder de regionale bevoegdheden. Hier wijzigt er dus niets. Doordat de middelen voor de individuele beroepsopleidingen, het betaald educatief verlof en de middelen die verband houden met de vrijstelling van beschikbaarheid voor studies overgeheveld worden, zal de federale overheid geen bevoegdheden meer hebben voor beroepsopleiding terwijl momenteel deze bevoegdheid min of meer gelijk verdeeld is over beide beleidsniveaus. De overheveling voor flexibiliseringsmaatregelen heeft een beperkte impact aangezien enkel een overheveling van de loopbaanonderbreking voorzien is. Voor de tewerkstellingsstimuli voorzien de gewesten momenteel verhoudingsgewijs weinig uitgaven (1 % van de totale Belgische maatregelen). Doordat het doelgroepenbeleid, de activeringsmaatregelen en de dienstencheques overgeheveld worden, neemt het aandeel van de gewesten toe tot 34 %. In absolute termen gaat het om mln, veruit het grootste deel van de overgehevelde bevoegdheden. Dit betekent echter niet dat de regio s de belangrijkste actor worden. De algemene tewerkstellingsstimuli (structurele lastenverminderingen en de werkbonus) zijn het zwaartepunt van de Belgische tewerkstellingsstimuli, en deze blijven een federale bevoegdheid. De directe jobcreatie wordt na de staatshervorming voornamelijk een gewestelijke aangelegenheid. Door de regionalisering van de rsz- en rszppo kortingen voor de gesco s worden de gewesten volledig geresponsabiliseerd voor het systeem van de gesco s. De federale overheid blijft via de sociale Maribel ( 964 mln) wel voor een belangrijk deel van de directe jobcreatie bevoegd. Het spreekt voor zich dat na de staatshervorming de gewesten andere klemtonen kunnen leggen, waardoor het landschap verder zal wijzigen. Zo lijkt het aannemelijk dat de gewesten andere keuzes zullen maken voor de gesco s (directe jobcreatie). De federale financiering van sociale lasten van de gesco s is momenteel een stimulans om deze vorm van tewerkstelling verder uit te bouwen (Wallonië en Brussel) of minstens te behouden (Vlaanderen). Doordat de gewesten na de staatshervorming volledig geresponsabiliseerd worden voor de gesco s zal dat niet meer het geval zijn. De nieuwe bevoegdheidsverdeling zal dus geen budgettaire hinderpaal meer zijn om deze middelen anders in te zetten (9). 9 Het vervangen van de GESCO s door bijvoorbeeld reguliere arbeidsplaatsen (via subsidies) zou tot gevolg hebben dat de België minder uitgaven voorziet voor het actief arbeidsmarktbeleid volgens de internationale statistieken. Dit geeft aan dat ook hier het interpreteren van statistieken en vergelijkingen met andere landen met de nodige omzichtigheid moet gebeuren. 37
24 Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Door de staatshervorming zullen in ieder geval de regio s het voortouw nemen betreffende het arbeidsmarktbeleid voor de risicogroepen. Momenteel is dat al het geval voor de overige risicogroepen (sociale economie), maar na de staatshervorming zal dat ook het geval zijn voor de maatregelen gericht op de werklozen. Tabel 8: Verdeling van actief arbeidsmarktbeleid naar doelgroep per overheid, voor en na staatshervorming (2011) Werkl Het institutioneel akkoord voorziet dat zowel de enveloppe werk als de enveloppe fiscale uitgaven gekoppeld worden aan de evolutie van de inflatie en voor 70 % aan de evolutie van de economische groei. Deze beperkte koppeling aan de economische groei is niet bedoeld om de middelen voor de arbeidsmarktbevoegdheden minder snel te laten evolueren dan de nomivoor STH overige risico niet risico groepen Werkl na STH overige risico niet risico groepen Federaal 68% 11% 98% 14% 6% 88% gewesten 32% 89% 2% 86% 94% 12% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: Institutioneel akkoord, antwoord op parlementaire vraag van 5 maart 2012, RSZ, RVA, WSE, RSZPPO, eigen berekneingen De maatregelen van het actief arbeidsmarktbeleid gericht op werklozen worden door de staatshervorming grotendeels een gewestelijke bevoegdheid (86 %). Het resterende deel voor de federale overheid heeft voornamelijk te maken met de inkomensgarantie uitkering voor werklozen die deeltijds het werk hervatten. Vanuit dit perspectief heeft de staatshervorming alvast een meer homogene bevoegdheidsverdeling tot gevolg. De arbeidsmarktmaatregelen gericht op niet risicogroepen wordt in beperkte mate overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen, maar blijft ook na de staatshervorming voornamelijk een federale bevoegdheid. 3.2 Welke beleidsmogelijkheden voor de volgende jaren? In dit onderdeel gaan we na hoe de middelen verder evolueren na het aanvangsjaar en hoe deze zich verhoudt tot de evolutie van de uitgaven in het recente verleden Principes 38
25 Actief arbeidsmarktbeleid voor en na de staatshervorming nale economische groei. Deze beperking dient als compensatie voor het feit dat de regionale opcentiemen sneller zullen evolueren dan de economische groei. De bijkomende ontvangsten die hiervan het gevolg zijn noemt men de elasticiteitsbonus (zie Algoed 2013). Aangezien het institutioneel akkoord beoogt om de middelenevolutie aan de gewesten gelijke tred te laten houden met de nominale economische groei, net zoals momenteel het geval is, moest deze elasticiteitsbonus gecompenseerd worden door de andere middelen minder snel te laten evolueren dan de economische groei. Daarom worden de enveloppes werk en fiscale uitgaven slechts voor 70 % gekoppeld aan de economische groei. Het percentage van 70 % moet gezien worden in de globale budgettaire evenwichten die de onderhandelaars moesten bewaken. De logica van het nieuwe akkoord houdt dus in dat arbeidsmarktbevoegdheden na het aanvangsjaar deels gefinancierd worden met opbrengsten uit de opcentiemen. Het deel van de fiscale uitgaven voor dienstencheques dat rechtstreeks via de opcentiemen gefinancierd wordt, zal in functie van deze inkomsten evolueren. Omwille van de elasticiteitsbonus zouden deze sneller moeten evolueren dan de economische groei, maar dit moet zich nog bevestigen in de realiteit. Naast de enveloppes en de opbrengsten uit de opcentiemen speelt de evolutie van de egaliseringscorrectie een belangrijke rol. Deze egaliseringscorrectie zal de eerste tien jaren nominaal constant blijven, om vervolgens jaarlijks met 10 % af te nemen. In de mate dat het gaat om een positieve egaliseringscorrectie ( Wallonië en Brussels Hoofdstedelijk Gewest) zal dit een negatieve impact hebben op de middelenevolutie. Vanaf het jaar dat de egaliseringscorrectie vermindert, is dat evident. Maar ook de eerste tien jaren is er een beperkt negatief effect. De egaliseringscorrectie blijft immers nominaal constant, waardoor de effectieve groeivoet van de totale middelen voor de overgehevelde bevoegdheden ( enveloppes en egaliseringscorrectie) minder groot is dan de groeivoet van de enveloppes op zich. Voor Vlaanderen geldt het omgekeerde (zie ook verder bij 3.2.2). Ten slotte is het mogelijk dat de inspanning die van de gewesten en gemeenschappen gevraagd zou worden voor de sanering van de overheidsfinanciën, de groeivoeten verder beperkt. Het is dus mogelijk dat de koppeling aan de economische groei nog minder zal zijn dan 70 %. Omdat hierover nog geen beslissing genomen is, houden we er in dit artikel geen rekening mee Hypothetisch voorbeeld middelenevolutie De logica van het institutioneel akkoord houdt in dat de elasticiteitsbonus voldoende zou moeten zijn om de enveloppes werk en fiscale uitgaven aan te vullen zodat de globale middelen evolueren aan het tempo van de nominale 39
Welke mogelijkheden voor het nieuw Vlaams arbeidsmarktbeleid?
Welke mogelijkheden voor het nieuw Vlaams arbeidsmarktbeleid? Naar aanleiding van de zesde staatshervorming werden de Vlaamse arbeidsmarktbevoegdheden aanzienlijk uitgebreid en krijgt Vlaanderen hiervoor
Nadere informatieHet Vlaams en Belgisch arbeidsmarktbeleid door een Europese bril
Het Vlaams en Belgisch arbeidsmarktbeleid door een Europese bril Jaarlijks brengen de Europese lidstaten verslag uit over hun beleid in uitvoering van de Europese richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid
Nadere informatieVoka: Minder doelgroepen voor meer jobs
Koningsstraat 154-158 1000 Brussel tel. 02 229 81 11 www.voka.be Persbericht Datum 10 oktober 2013 aantal pagina s 1/6 meer informatie bij Frederik Meulewaeter woordvoerder tel. 02 229 81 22 gsm 0477 39
Nadere informatieAnalyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs
Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs Persconferentie 10 oktober 2013 Agenda 1. Inleiding Sonja Teughels, senior adviseur arbeidsmarktbeleid Voka 2. Studie
Nadere informatieEvaluatie van begroting 2013
Evaluatie van begroting 2013 Toelichting Vlaams Parlement 29 januari 2013 Inhoudstafel 2 Initiële begroting 2013 Moeilijke begrotingsopmaak Welke keuzes werden gemaakt Eenmalige factoren Evaluatie door
Nadere informatieVoka: Doelgroepenbeleid schiet doel voorbij
Koningsstraat 154-158 1000 Brussel tel. 02 229 81 11 www.voka.be Persbericht Datum 10 oktober 2013 aantal pagina s 1/6 meer informatie bij Sonja Teughels Senior adviseur arbeidsmarktbeleid tel. 02 229
Nadere informatieHET VLAAMSE DOELGROEPENBELEID. Toelichting voorontwerp van decreet SERV commissie arbeidsmarkt 9 juli 2015
HET VLAAMSE DOELGROEPENBELEID Toelichting voorontwerp van decreet SERV commissie arbeidsmarkt 9 juli 2015 Aanleiding Vlaams Regeerakkoord een drastische vereenvoudiging beperken tot drie doelgroepen jongeren,
Nadere informatieThemanummer Beschouwingen bij de hervorming van de Bijzondere Financieringswet
Themanummer Beschouwingen bij de hervorming van de Bijzondere Financieringswet Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 Inleiding bij het themanummer
Nadere informatieSpoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: K. Algoed D.
Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: 2007-2030 K. Algoed D. Heremans KULeuven 18 December 2008 Algemeen secretariaat Steunpunt beleidsrelevant
Nadere informatieDe werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis
Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het
Nadere informatieVlaanderen laten werken voor meer werk
Vleva werkgeverscommunity 1 Vlaanderen laten werken voor meer werk Jan Van Doren, adjunct-directeur Voka-kenniscentrum Symposium, Aktiekomitee Vlaamse sociale zekerheid 21 maart 2009 We komen van ver Jaren
Nadere informatieFocus op de financiën van de gefedereerde entiteiten
Sessie 2: Opmaak van de regionale economische middellangetermijnprojecties Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten Vincent Frogneux, FPB 20 november 2018 Overzicht Historiek Economische en
Nadere informatieTrimestriële infosessie 2016/2. 24 mei 2016
Trimestriële infosessie 2016/2 24 mei 2016 2 Agenda infosessie o Introductie o Trimestriële aanpassingen o Te verwachten o Varia 3 Trimestriële aanpassingen 2016/2 4 Inhoud o Regionalisering doelgroepverminderingen
Nadere informatieBrussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen
Nadere informatieDe 6 de staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet: een evaluatie
Seminarie 4 december 2013 De 6 de staatshervorming en de Bijzondere Financieringswet: een evaluatie André Decoster & Willem Sas (*) CES - KULeuven (*) met dank aan Koen Algoed, Benoît Bayenet, Anton Delbarre,
Nadere informatieDe zesde staatshervorming en de
ITINERA INSTITUTE Samenvatting De zesde staatshervorming en de financiering van de deelstaten in België 2012/01 13 11 2012 MENSEN WELVAART BESCHERMING Huidige principes van de financieringswet Op dit moment
Nadere informatieAanvraag om vrijstelling van de tewerkstellingsverplichting in het kader van de dienstencheques
Aanvraag om vrijstelling van de tewerkstellingsverplichting in het kader van de dienstencheques Op 1 juli 2014 werd in het kader van de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor de regeling van de dienstencheques
Nadere informatieInfoblad - werknemers
Infoblad - werknemers Mag u een overlevingspensioen cumuleren met uitkeringen? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad wordt uitgelegd onder welke voorwaarden u een overlevingpensioen kunt cumuleren
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/15/050 BERAADSLAGING NR. 15/022 VAN 7 APRIL 2015 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AAN DE
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 22 december 2015
PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg
Nadere informatieImpact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit
Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN
Nadere informatieHoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?
Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en
Nadere informatieNaar een nieuw arbeidsmarktbeleid voor Vlaanderen na de staatshervorming? Een analyse van huidige Vlaamse en federale tewerkstellingsmaatregelen
Naar een nieuw arbeidsmarktbeleid voor Vlaanderen na de staatshervorming? Een analyse van huidige Vlaamse en federale tewerkstellingsmaatregelen De zesde staatshervorming zal de gewesten bijkomende bevoegdheden
Nadere informatieProfiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013
Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013
PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve
Nadere informatieDe uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer
De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid
Nadere informatieStijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,
Nadere informatieVR DOC.0282/1BIS
VR 2017 2403 DOC.0282/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk
Nadere informatieStudies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse
Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke
Nadere informatieDe staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)
De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken (West4work 3/11/2015) Controle en sanctionering Visie activeringsbeleid en inkanteling controle Bemiddelen(*) = dé centrale opdracht voor VDAB (en partners)
Nadere informatieSpotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie
Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding
Nadere informatieSpoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: e versie
Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: 2007-2030 2 e versie K. Algoed D. Heremans KULeuven 16 Januari 2009 Algemeen secretariaat Steunpunt
Nadere informatieADVIES. 21 september 2017
ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vrijstellingen van beschikbaarheid op de arbeidsmarkt wegens studies, beroepsopleidingen of stages 21 september 2017
Nadere informatieDE KLOOF TUSSEN DE TOTALE ONTVANGSTEN EN DE RIJKSMIDDELEN: EEN ANALYSE VAN DE PERIODE
DE KLOOF TUSSEN DE TOTALE ONTVANGSTEN EN DE RIJKSMIDDELEN: EEN ANALYSE VAN DE PERIODE 2000-2006 EVELIEN VANALME Adviseur van Financiën 1 1. Algemeen besluit In deze studie staat de toenemende kloof tussen
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013
PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met
Nadere informatieAttest doorstromingsprogramma (DSP)
Op 1 juli 2014 werd in het kader van de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor de aflevering van attesten betreffend het recht op activeringsuitkeringen overgedragen aan het Vlaamse, Waalse en Brusselse
Nadere informatieVlaamse Arbeidsrekening.
Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de binnenlandse werkgelegenheid / pendel Uitbereiding 2006 Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE Maart 2010 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 20 december 2013
PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal
Nadere informatieAttest doorstromingsprogramma (DSP)
Op 1 juli 2014 werd in het kader van de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor de aflevering van attesten betreffend het recht op activeringsuitkeringen overgedragen aan het Vlaamse, Waalse en Brusselse
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING
ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015
PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen
Nadere informatieImpact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit
Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Periode 2008-2017 Directie Statistieken, budget en studies Stat@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING
Nadere informatieInfoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt Belangrijke melding over de zesde staatshervorming
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014
PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal
Nadere informatieNieuwe doelgroepkorting
Nieuwe doelgroepkorting Vormingssoort: residentiële en provinciale vorming de OR Auteur: Justine Scholiers 2018-2019 Inhoudstafel Inleiding Afbakening doelgroepen Jongeren 55+ VOP Andere Gewesten Brussel
Nadere informatieNomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 :
Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 : 1. Werkend 1.1. Werkend in loondienst 1.1.1. Werkend in één job in loondienst 1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst 1.2. Werkend als zelfstandige
Nadere informatieVrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger
Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 37 1030 BRUSSEL www.zorg-en-gezondheid.be Aan de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen
Nadere informatieDe federale dotaties voor het Vlaams en Franstalig onderwijs Evolutie en verdeling
De federale dotaties voor het Vlaams en Franstalig onderwijs Evolutie en verdeling Het onderwijs is in ons land sinds de staatshervorming van 1988-89 een bevoegdheid van de pen. De pen krijgen hun middelen
Nadere informatieVerdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin
Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1
Nadere informatieConsumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4.
Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1
Nadere informatieDe focus ligt in beide Gewesten op 3 doelgroepen, namelijk de jongeren, de ouderen en de personen met een arbeidsbeperking.
B R U S S E L S E E N V L A A M S E DOELG R O E P V E R M I N D E R I N G EN I N F O F I C H E A L G E M E E N Met de 6 de staatshervorming zijn de gewesten bevoegd geworden voor de doelgroepverminderingen.
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 30 september 2013
PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten
Nadere informatieRegionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,
PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van
Nadere informatieDE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN
1 DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING... 3 1.1. DE WERKZOEKENDE VOLLEDIG WERKLOZE IN STRIKTE ZIN... 3 1.2. BREDERE DEFINITIE VAN WERKLOOSHEID... 4 2. DE CIJFERS VAN DE
Nadere informatieHet maatwerkbedrijf van de toekomst Terugblikken op begeleiding van sociale en beschutte werkplaatsen
Het maatwerkbedrijf van de toekomst Terugblikken op begeleiding van sociale en beschutte werkplaatsen Focussessie Het nieuwe werkgelegenheidsbeleid Impact op uw bedrijfsvoering Peter Bosmans VAC Gent,
Nadere informatieEvaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017
Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel 2016 Oktober 2017 Context van de evaluatie Het stelsel van de dienstencheques is een tewerkstellingsmaatregel die drie doelstellingen nastreeft: De tewerkstellingsgraad
Nadere informatieALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de
Nadere informatieHet Waals doelgroepenbeleid:
Het Waals doelgroepenbeleid: (Misschien ook lucratief voor de Vlaamse werkgever) Het doelgroepenbeleid werd geregionaliseerd. In Vlaanderen zijn de meeste van deze nieuwe maatregelen reeds in voege sinds
Nadere informatieA D V I E S Nr Zitting van dinsdag 17 december
A D V I E S Nr. 1.886 ------------------------------ Zitting van dinsdag 17 december 2013 ----------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 24 september 2015
PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Lichte daling werkloosheid Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2015 De werkloosheidgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau daalde
Nadere informatie~LGEMEEN lliseheers~omite
~LGEMEEN lliseheers~omite VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de w et van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel. :02 546 43 40 Fax : 02 546 2 1 53 ABC Verslag 2009/002
Nadere informatie19/10/2011 ACTIVA. Petra Dombrecht Stafmedewerker Lokale Economie en Werkgelegenheid. Inhoudstafel
ACTIVA Petra Dombrecht Stafmedewerker Lokale Economie en Werkgelegenheid Inhoudstafel 1. Toepasselijke basiswetgeving 2. Wat is Activa? 3. RVA activering en OCMW activering 4. Werkuitkering 5. RSZ-vermindering
Nadere informatieInfoblad - werknemers U bent een werkloze van 50 jaar of ouder?
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen neem contact op met de plaatselijke RVA (werkloosheidsbureau). De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site : www.rva.be Infoblad
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING
VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende
Nadere informatieDe evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit. Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait
De evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait Inhoud presentatie Evolutie op de Vlaamse arbeidsmarkt: stand
Nadere informatieInfoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag?
Infoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag? Belangrijke melding over de zesde staatshervorming De informatie in dit infoblad heeft betrekking op bevoegdheden die door de zesde staatshervorming
Nadere informatieTrimestriële aanpassingen 2016/2
Trimestriële aanpassingen 2016/2 datum:24-05-2016 Inhoud 1. REGIONALISERING VAN DOELGROEPVERMINDERINGEN... 3 1.1. Principes... 3 1.2. Vlaams Gewest... 3 1.2.1. Drie doelgroepen... 3 1.2.2. Nieuwe doelgroep
Nadere informatieBelg wil stoppen met werken op 62 jaar
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 4 februari 2008 Belg wil stoppen met werken op 62 jaar - Resultaten unieke bevraging overgang van werk naar pensionering - Werkende 50-plussers
Nadere informatieA D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 oktober 2017
A D V I E S Nr. 2.058 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 oktober 2017 ---------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit Vermindering van de persoonlijke
Nadere informatieDe sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd
De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen
Nadere informatiePersoonlijke werkloosheidsverklaring
Persoonlijke werkloosheidsverklaring Op 1 juli 2014 werd in het kader van de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor onder meer het toekennen van de stage-uitkering, het evalueren van de inspanningen
Nadere informatieHet nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016
Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 In het kader van de zesde staatshervorming heeft het Vlaamse Gewest een nieuw doelgroepenbeleid uitgewerkt, dat zich vanaf 1 juli 2016 focust op drie
Nadere informatieVLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen
VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen Vlaamse Ouderenraad vzw 18 december 2013 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014
PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg
Nadere informatieMeeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996
Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Inleiding Bij de pensioenhervorming van 1996 werd besloten de pensioenleeftijd van vrouwen in
Nadere informatieSinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 636 van GRIET COPPÉ datum: 5 juli 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Profiel gebruikers Sinds 1 januari 2014 is het
Nadere informatieINHOUD INHOUD. JURIDISCHE ACTUA mei 2016
JURIDISCHE ACTUA mei 2016 INHOUD ALGEMENE INFO Arbeidsmarkt Wet werkbaar en wendbaar werk Modernisering arbeidsrecht Varia : Forfaitaire kostenvergoeding buitenland SECTOR NIEUWS INHOUD PC 1 Wet Werkbaar
Nadere informatieRSZ-verminderingen. 1 Geregionaliseerde bijdrageverminderingen
RSZ-verminderingen In het kader van de zesde Staatshervorming werden sedert 1 juli 2014 een aantal federale bevoegdheden geregionaliseerd. De specifieke doelgroepverminderingen worden overgedragen naar
Nadere informatieDe hervorming van de Bijzondere Financieringswet: wat zijn de gevolgen voor de houdbaarheid van de federale en gewestelijke overheidsfinanciën?
Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 73e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2013 De hervorming van de Bijzondere Financieringswet: wat zijn de gevolgen voor de houdbaarheid van de federale
Nadere informatieInfoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag?
Infoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag? Belangrijke melding over de zesde staatshervorming De informatie in dit infoblad heeft betrekking op bevoegdheden die door de zesde staatshervorming
Nadere informatieNieuwe Vlaamse belastingvermindering vanaf aanslagjaar 2008: regeling in de personenbelasting
Nieuwe Vlaamse af : regeling in de personenbelasting (inkomsten geldt een nieuwe Vlaamse voor al wie beroepsactief is en personenbelasting betaalt in een gemeente van het Vlaams Gewest. Deze stijgt geleidelijk
Nadere informatieDe Bijzondere Financieringswet
De Bijzondere Financieringswet Wijzigingen n.a.v. de zesde staatshervorming 12 december 2012 - kick off Groenboek Wim Van den Bossche Kenneth Vyncke De Bijzondere Financieringswet 1. Zesde staatshervorming
Nadere informatie1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 326 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstenchequebedrijven - Stand van zaken Door de zesde
Nadere informatieActivering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)
Directie statistieken, begroting en studies Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Inleiding In juli 2013 werd de studie Activering en opleiding van
Nadere informatieMethodologische vernieuwingen
Methodologische vernieuwingen Bij de opmaak van de overheidsrekeningen in april 2016 werden enkele vernieuwingen ingevoerd. Het betreft de wijze waarop de ontvangsten uit de verkoop van emissierechten
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/16/054 BERAADSLAGING NR. 16/024 VAN 5 APRIL 2016 OVER DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS DOOR
Nadere informatieTewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars
Persdossier 7 juni 2017 : 255 miljoen euro voor de Brusselaars Didier Gosuin Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Beroepsopleiding 1 Het Brussels Gewest vereenvoudigt de tewerkstellingssteun
Nadere informatieGemeenschappelijke Raadszitting van 29 januari
NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 2.073 Gemeenschappelijke Raadszitting van 29 januari 2018 ---------------------------------------------------------------------- Welvaartsvastheid
Nadere informatieTabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996
Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met
Nadere informatieRegionale economische vooruitzichten
2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.
Nadere informatieVlaamse Arbeidsrekening
Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2014 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen September 2016 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat 61 bus
Nadere informatieVlaamse Arbeidsrekening
Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2015 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen April 2017 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat 61 bus 3551-3000
Nadere informatiebij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015
ingediend op 17-A (2014-2015) Nr. 1 24 april 2015 (2014-2015) Toelichtingen bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar
Nadere informatieVlaamse Arbeidsrekening
Vlaamse Arbeidsrekening Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2016 www.steunpuntwerk.be/cijfers Wouter Vanderbiesen Katleen Pasgang April 2018 Methodologie Steunpunt Werk amsestraat
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/110 BERAADSLAGING NR. 17/049 VAN 6 JUNI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN
Nadere informatiePersbericht. 1. De loonmarge: een koninklijk besluit ter bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve bescherming van het concurrentievermogen
Brussel, 25 februari 2011 Persbericht Goedkeuring door de ministerraad van de ontwerpen van wet en van koninklijk besluit ter uitvoering van het bemiddelingsvoorstel van de Regering Vice-Eerste minister
Nadere informatiePersbericht. Nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van kracht per 1 januari 2010
Brussel, woensdag 30 december 2010 Persbericht Nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van kracht per 1 januari 2010 Vice-Eerste minister en minister van Werk Joëlle Milquet biedt graag
Nadere informatieDE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015
DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 Inhoud Inleiding... 3 1 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 3 2 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 5 3 Regionale spreiding... 12 Methodologie...
Nadere informatie2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
2.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid 2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het wordt steeds belangrijker om met voldoende kwalificaties naar de arbeidsmarkt te kunnen gaan. In Europees
Nadere informatie