Voorzitter: de heer F.H. Wiersma - tevens burgemeester

Transcriptie

1 Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente De Marne gehouden op dinsdag, 31 mei 2011 om uur in het gemeentehuis, R. Ritzemastraat 2 in Leens. Aanwezige raadsleden: de heer M.A. Buikema de heer H. Gesink de heer S.M. Hielema de heer R.W. Roffel de heer J.B. Schouten van Schagen de heer V. van der Veen de heer R.A. Veenwijk de heer J.P. van der Vis mevrouw J.H. Vogel de heer R. Vogel de heer T.M. de Vries mevrouw A.A. Waal-van Seijen de heer F.P. van der Zee Afwezig raadslid: de heer H. van der Heide mevrouw M.K. Leffers-Koning Voorzitter: de heer F.H. Wiersma - tevens burgemeester Griffier: mevrouw M. Hegeman-van Eisden Aanwezige leden burgemeester en wethouders: de heer K.P. Berghuis de heer H.W. van Gelder de heer K. Sloots de heer L. Smook - gemeentesecretaris Opening, vaststelling agenda en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering, heet de aanwezigen welkom en constateert dat wordt ingestemd met de agenda. 2. Spreekrecht voor het publiek. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 3. Aanwijzen van de primus bij hoofdelijke stemming. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad wordt overgegaan tot aanwijzing van een primus. Daartoe wordt getrokken nummer 8, de heer Van der Veen. 4. Bestuursakkoord opiniërende bespreking: Mevrouw Vogel beperkt zich tot drie aspecten. ChristenUnie streeft naar een samenleving waarin iedereen meedoet en meetelt, dat gebruik gemaakt wordt van ieders talenten en aan een 1

2 baan wordt geholpen. Het is goed dat middels één wet de sociale zekerheid en het toeleiden van mensen naar werkgelegenheid wordt verbeterd. Ze is het er mee eens om verschillende sociale regelingen als Wajong, WSW, WWB en de Wet WIJ samen te voegen maar dit streven gaat gepaard met een bezuiniging die vooral kwetsbare mensen in de samenleving treft en zij hebben part nog deel aan het ontstaan van de economische crisis. Om de bezuiniging bij de WSW te realiseren moet zij ingrijpend worden geherstructureerd en daarvoor onvoldoende geld is uitgetrokken. De rechtspositie van de huidige WSW-ers blijft in tact terwijl er uiteindelijk van de overblijven en is er veel minder geld voor de instroom en voor de Wajong. Dit is een gevarieerde groep waarvoor maatwerk geleverd moet worden om hen toe te leiden naar werk wat in dit gebied maar weinig is. Als dit wordt overgelaten aan gemeenten moet er duidelijkheid zijn over het aantal Wajongers, WSW-ers en WIJ-ers en moet de organisatie voldoende toegerust zijn om dit op te vangen en te organiseren. Is er voldoende geld om dat te realiseren, wat is het tijdpad waarbinnen dit geregeld moet worden en is dit haalbaar voor 2013 en hoe verloopt de samenwerking met de werkgevers. De activiteiten van de AWBZ-begeleiding valt onder de WMO en direct wordt begeleiding van jeugd daar budgettair bij gevoegd en gaat dat ook gepaard met een bezuiniging. Het gevolg hiervan is dat er een openeindregeling komt waarvoor de gemeente opdraait. De gemeente krijgt meer beleidsvrijheid maar om de uitgaven in de hand te houden moet de regeling worden aangescherpt wat weer ten koste gaat van kwetsbare mensen. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van alle aspecten van de jeugdzorg. Het gaat hier om een breed scala en het is raar dat het kabinet aan het Centrum voor Jeugd en Gezin geen grote rol heeft toegekend. Haar voorlopige conclusie is dat ze niet negatief staat tegenover overgang van deze taken naar de gemeente maar er is twijfel omdat een overgang plaatsvindt van veel verantwoordelijkheid en organisatorisch- en financieel risico dat niet wordt afgedekt. Het is zaak om nog meer samenwerking te zoeken met de gemeenten Bedum en Winsum. Omdat je alleen voor of tegen het voorliggende bestuursakkoord kan zijn, is zij er tegen. Als de Wet Werken naar Vermogen er wordt uitgehaald of ingrijpend herzien, wil ze dit standpunt heroverwegen. De heer Gesink vindt dat het voorliggende bestuursakkoord wel een aantal goede aspecten heeft maar dat te pril is om er nu een oordeel over te geven. Een en ander is te complex in financieel opzicht en wat betreft taken en biedt onvoldoende houvast voor gemeenten. Hij steunt het college om er nee tegen te zeggen tenzij. De heer Van der Vis kan in grote lijnen instemmen met het voorliggende bestuursakkoord. Iedereen, ook de gemeente, zal een bijdrage moeten leveren om de staatskas op orde te krijgen en de overheid moet zich gaan beperken tot haar kerntaken. Hij is er voor dat kerntaken, die direct de burgers raken, bij de gemeente komen omdat zij daar dichter bij staat, zij heeft beter zicht op wat wel of niet noodzakelijk is en ze kunnen mits goed georganiseerd efficiënter worden uitgevoerd. Hij is er ook mee ingenomen dat er echt wordt gewerkt aan vermindering van de regelgeving. Werken naar vermogen is een goed uitgangspunt en WSW-bedrijven moeten meer samengewerken met het bedrijfsleven om de uitstroom te vergroten. Omdat het overleg hierover nog gaande is kan hierover niet goed een oordeel worden gegeven maar de toezeggingen zijn zodanig dat hij denkt dat dit voor alle partijen zal leiden tot een acceptabel resultaat. De heer Hielema heeft de indruk dat veel bezuinigingen van het rijk een doel op zichzelf zijn geworden en niet zijn gebaseerd op beleid. De overheid gaat zonder overleg zijn eigen gang want adviesorganen worden genegeerd en naar gemeenten wordt niet geluisterd. Afgelopen week werd bekend dat gekort gaat worden op PGB s en dat 90 % anders moet worden gefinancierd, het advies van de Raad voor de Kunst is genegeerd en er wordt genadeloos op de kunst bezuinigd. In de Volkskrant stond dat de staatssecretaris de risico s van zijn beleid eenzijdig bij arbeidsgehandicapten legt. Agnes Jongerius vindt de plannen de meest asociale plannen ooit maar de staatssecretaris vindt ze juist heel sociaal. Bijstand, Wajong en sociale werkplaatsen worden samengevoegd tot één regeling en zo veel mogelijk mensen moeten aan de slag in het reguliere bedrijfsleven. Tegelijkertijd wordt op die regelingen twee miljard bezuinigd. Mensen met licht lichamelijke en/of psychische handicaps kunnen niet meekomen in een samenleving waar de productiviteit steeds hoger wordt. In zijn vorige baan was de directeur van Ability zelfstandig adviseur van het ministerie van sociale zaken en schreef notities over sociale werkplaatsen en hij is dus deskundig. Hij heeft voor de PvdA-fracties van de aangesloten gemeenten een toelichting geschreven over dit bestuursakkoord. De gemeenten worden er hard door getroffen. Uiteindelijk zullen er mensen uitstromen naar regulier werk, de subsidie per werknemer voor werkgevers wordt lager en men mag niet meer verdienen als het minimum loon waardoor gemeenten meer moeten bijbetalen. In onze regio is een wachtlijst voor werken in sociale werkplaatsen maar met dit beleid komen mensen nooit aan werk en blijven in de bijstand. Als straks een inwonende zoon of dochter wel werk heeft, krijgt men helemaal niets en zijn fractie vindt dat asociaal beleid. In deze omgeving is weinig werkgelegenheid en het project als in de Eemshaven is een grote uitzondering. Voor het overige hebben mensen in 2

3 sociale werkplaatsen weinig perspectief. De regeringsfracties vinden dat mensen in sociale werkplaatsen en Wajong-ers werk kunnen vinden en dat ondernemers hen aan een baan willen helpen. Ondanks allerlei regelingen en maatregelen is dat tot nu toe nooit gelukt en worden ze alleen aan werk geholpen als allerlei subsidies worden ontvangen of worden na een jaar weer ontslagen waarna ze weer in de bijstand komen. Als het om mensen gaat die een productiviteit hebben van 70 % of minder dan moet de gemeente evenredig bijpassen om zo een mager loon over te houden. Dat geld gaat weer ten koste van mensen die ook graag willen werken. Omdat met dit bestuursakkoord de sociaal zwakkere niet meer wordt gesteund staat de PvdA daar niet achter. De heer Van der Veen vindt dat het voorliggende bestuursakkoord uiteenlopende onderdelen heeft waardoor het moeilijk wordt om ze tegen elkaar af te wegen. Het decentraliseren en mensen in een krachtige positie brengen zijn aspecten die hij steunt. Er moeten maatregelen worden getroffen om de financiën op orde te brengen. Hij is er tegen dat de financiële gevolgen van de Wet Werk naar Vermogen bij de sociaal zwakkeren komt te liggen en druist deze wet in tegen wat in het collegeprogramma wordt verstaan onder het begrip sociaal. Verder heeft hij om principiële redenen moeite met het koppelen van uiteenlopende zaken en problemen van sociaal zwakkeren. Hij stemt niet in met het voorliggende bestuursakkoord tenzij de Wet Werken naar Vermogen er uit wordt gehaald. De heer Smook merkt op dat in BMWE-verband op ambtelijk niveau is ingeschat wat de gevolgen zijn van de Wet Werken naar Vermogen voor de betreffende gemeenten. Vanwege het ontbreken van informatie over de Wajong, de WIJ en de WSW is het moeilijk om over het bestuursakkoord een goede afweging te maken. Er zal een instroom komen van Wajong-ers waarover het college zich zorgen maakt. Mevrouw Vogel concludeert dat het college niet in staat is om de problemen goed in te schatten. De heer Hielema informeert of afgaande op de huidige stand van zaken mensen buiten de boot vallen. De heer Smook denkt dat er zaken zullen veranderen maar de effecten kunnen onvoldoende worden overzien. We kunnen niet op het huidige niveau doorgaan en dat heeft tot gevolg dat mensen buiten de boot zullen vallen. Het college weet nog niet waar ze haar prioriteiten zal leggen en de uitvoeringskosten zijn ook een onzekere factor. Als er straks een uitvoeringsplan moet komen dan zullen de gemeenten Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond gezamenlijk optrekken. De voorzitter concludeert dat de raad het neerleggen van meer bevoegdheden bij gemeenten als positief vindt. Het college betwijfelt of met de in het bestuursakkoord daarvoor beschikbaar gestelde middelen het beleid goed kan worden uitgevoerd. Op de Wet Werken naar Vermogen wordt eerst sterk gekort en daarna is het de vraag hoe het geld over de gemeenten wordt verdeeld. Er zijn nog heel veel vragen over of een en ander door gemeenten goed kan worden uitgevoerd en wat voor de gemeenten de financiële gevolgen zijn. Gemeenten moeten zichzelf inrichten voor zaken als de decentralisatie van de jeugdzorg om dat aan te kunnen. Het rijk is er tegen om bepaalde onderdelen uit dit bestuursakkoord te halen (b.v. de Wet Werken naar Vermogen). Het dilemma wordt vergroot omdat het bestuursakkoord zeker een aantal positieve elementen heeft. Het college zit meer op de lijn van de VGG dat de volledige financiering van werkplekken ingevolge de WSW moet zijn gewaarborgd. Ook is er veel onzekerheid over de overgang van de Wajong. Het overleg daarover is nog gaande maar bij het rijk is nog geen beweging in haar standpunten waar te nemen. Als dat zo blijft dan staat het college kortweg negatief tegenover het bestuursakkoord. Graag verneemt hij het oordeel van de raad op dit standpunt, dat zij ingaat op de aspecten rond WSW en Wajong en ook wil hij graag een reactie op de inbreng van de verschillende sprekers omdat daarin nuanceverschil aanwezig is. Mevrouw Vogel constateert dat de Wet Werken naar Vermogen niet uit het bestuursakkoord zal worden gehaald en is het eens met de argumenten die het college heeft om tegen het bestuursakkoord te stemmen. De heer Gesink is tegen dit bestuursakkoord omdat de voorliggende plannen te overhaast en ondoordacht zijn en is het eens met het standpunt van het college en ook met dat van de VGG. De heer Van der Vis steunt het bestuursakkoord mits wordt voorzien in de twijfels rond WSW en Wajong maar hij verwacht dat het kabinet nog zal komen met een oplossing. De voorzitter vraagt wat de inhoudelijke argumenten zijn achter dit ja mits. Kennelijk benadert de heer Van der Vis het bestuursakkoord van de andere kant maar komt hij uiteindelijk tot dezelfde conclusie als de VGG. Het is van belang te weten of die constatering juist is maar volgens hem is de kans klein dat kan worden ingestemd met het bestuursakkoord. De heer De Vries vindt dat ook de VVD duidelijk moet zijn en zich er ook evenals de ander fracties tegen moet verklaren tenzij. Dat geeft een duidelijk en eenstemmig beeld. De heer Van der Vis vindt dat hij voldoende duidelijk is geweest. 3

4 De heer Hielema merkt op dat mevrouw Jorritsma (voorzitter VNG) heeft geconstateerd dat er van regeringszijde geen enkele beweging in het standpunt zat en uiteindelijk heeft verklaard dat dit het bestuursakkoord was. Het zit er aan te komen dat zeker de meerderheid van de gemeenten zich er tegen gaat verklaren (zeker grote gemeenten). Vanwege het sociale aspect van dit stuk is de PvdA-fractie tegen dit akkoord. De heer Van der Veen vindt dat de Wet Werken naar Vermogen in heel veel opzichten rammelt. Je zou de mogelijkheid moeten hebben om dat uit het bestuursakkoord te halen. GroenLinks blijft negatief staan tegenover het bestuursakkoord tenzij de Wet Werken naar Vermogen er uit is. Hoe hard is dan het standpunt van de PvdA. De heer Hielema vindt dat dit akkoord moet worden afgewezen. Op tal van onderdelen moet opnieuw worden onderhandeld omdat er heel veel zaken onduidelijk zijn op het vlak van de sociale zorg en regelgeving. De heer Van der Veen vindt dat de PvdA zich scherper profileert in het nee tenzij dan het college. Hij is er benieuwd naar hoe andere fracties daar tegenaan kijken. De voorzitter steunt de lijn van de VGG. Hijzelf heeft grote twijfels over het regeringsbeleid en heeft er weinig behoefte aan om dit te verdedigen. Het dilemma bij deze kwestie is dat dit bestuursakkoord eenvoudigweg doorgaat omdat het wordt gesteund door een kamermeerderheid. Als dat gebeurt dan kunnen de gevolgen ernstig zijn. We kunnen wel vinden dat het goed is dat een en ander overgaat naar de gemeente maar met de bijliggende middelen is het eenvoudigweg niet mogelijk om de zaak goed uit te voeren. Mevrouw Vogel verklaart dat ChristenUnie tegen het bestuursakkoord als het kabinet niet gaat schuiven. De heer Gesink is gelet op de huidige voorstellen tegen het bestuursakkoord en hij ziet wel wat er nog komt. De heer Van der Vis vindt dat er wat moet gebeuren. De gevolgen van wat er dan wordt gepresenteerd zijn ook niet te overzien. De heer Hielema verklaart zich uitdrukkelijk tegen het bestuursakkoord. Als dit beleid wordt doorgezet dan moet de raad straks beleid maken om jongeren buiten de boot te zetten en dat wil hij absoluut niet. De heer Van der Veen heeft er zorg om wat er gebeurd als het bestuursakkoord wordt afgewezen maar vindt ook dat krachtig moet worden aangegeven waar de problemen liggen. conclusie: De voorzitter concludeert dat de meerderheid van de raad zich tegen het voorliggende bestuursakkoord verklaard. Een ja is alleen mogelijk als de Wet Werken naar Vermogen opnieuw tegen het licht wordt gehouden. In zijn stemgedrag zal hij zich bepalen op en houden aan het standpunt van de meerderheid van de raad. 5. Besluit verordening op de heffing en invordering van leges 2011 (Legesverordening). opiniërende bespreking: De voorzitter legt uit dat de gepresenteerde tekst van het conceptbesluit op 24 mei 2011 correct was. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 6. Rondvraag. (Opmerking notulist: Eerst wordt de schriftelijk gestelde vraag aangehaald en vervolgens de beantwoording weergegeven) Vraag van de fractie van de VVD Wat is de reden dat het college het contract met jeugd- en jongerenwerk De Oude Ulo heeft opgezegd? In welk collegebesluit is dit vastgelegd en waarom is de raad hierover niet op de hoogte gebracht? De heer Van der Zee legt uit dat iedereen het jammer vond dat Barkema/De Haan vertrok en werd opgevolgd door De Oude Ulo. De laatste kende aanloopproblemen en nu verneemt hij uit de krant dat dit stopt. Antwoord: De heer Van Gelder antwoordt dat het bedoelde contract niet is opgezegd maar nog doorloopt tot 31 december Over de uitvoering ervan lopen stevige gesprekken wat heeft geresulteerd in een brief op 12 mei 2011 waarin De Oude Ulo in gebreke is gesteld. Het contract wordt minimaal uitgevoerd en het college gaat er vanuit dat het contract per 1 juli 2011 wordt ontbonden. Tot eind deze week kan daarop worden gereageerd en daarna beraadt het college zich op nadere stappen. De heer Van der Zee vindt het raadzaam zo lang het college in gesprek is om niet te reageren. Hij gaat er vanuit dat de raad wordt geïnformeerd over de gevolgen van de ontbinding van het contract per 1 juli De heer Van Gelder vindt ook dat er zorgvuldig moet worden gehandeld en de raad zal worden geïnformeerd over de verdere gang van zaken. 4

5 7. Sluiting. De voorzitter sluit om uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 juli 2011., voorzitter., griffier. 5