Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase"

Transcriptie

1 Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase I Inleiding Henri Heimans Tom Vander Beken Els (A.E.) Schipaanboord 1 1. Op 9 juli 2014 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen 2 gepubliceerd. De inwerkingtreding ervan is bepaald op uiterlijk 1 januari 2016 (art. 136). De wet heft de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde strafbare feiten (verder WBM) 3 en de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis op (art. 132 en 133). Deze dubbele opheffing was nodig omdat de wet van 21 april 2007 (BS 1 juli 2007) nooit in werking is getreden en dus ook het oude interneringsrecht niet heeft afgeschaft. De datum van inwerkingtreding van de wet van 21 april 2007 werd evenwel driemaal verdaagd en bij de laatste verdaging uiterlijk gesteld op 1 januari Omdat ten gevolge hiervan een juridisch gat zou ontstaan tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016, waarop de ongewenste wet van 2007 voor één jaar in werking zou treden, werd in extremis een wettelijke bepaling gestemd die de wet van 2007 heeft opgeheven Naast de noodzaak van deze wetgevende interventie om dit juridisch gat te dichten is hiermee eveneens gehoor gegeven aan de overduidelijke intentie van de wetgever om in te zetten op de voorbereiding van de wet van 5 mei 2014 en de wet van 21 april 2007 op te heffen. 6 De interneringswetgeving van 2007 was immers onvoldoende solide en doordacht gebleken om ooit toepassing te laten krijgen. 7 Bovendien is er na het stemmen van de interneringswet van 2007 vanuit Straatsburg forse bijkomende druk om de internering grondig opnieuw te bekij ken. Sinds 2011 is België herhaaldelijk en in steeds scherpere bewoordingen veroordeeld voor de wijze waarop met geïnterneerde personen wordt omgegaan. Deze veroordelingen omvatten vaststellingen van schendingen van artikel 3 (verbod op onmenselijke en vernederende behandeling), artikel 5, 1 (verbod op arbitraire vrijheidsberoving) en artikel 5, 4 (recht op 1 Respectievelijk ere-kamervoorzitter hof van beroep te Gent en voorzitter van de Commissie ter Bescher ming van de Maatschappij bij de gevangenis te Gent en hoogleraar en onderzoekster aan de vakgroep criminologie, strafrecht en sociaal recht, Universiteit Gent. 2 Op een keer na (art. 135) gebruikt de wetgever het woord geïnterneerde personen in plaats va n het klassieke maar wat stigmatiserende geïnterneerden. 3 Deze wet werd integraal vervangen door de wet van 1 juli 1964 en gewijzigd bij de wetten van 29 juli 1990, 13 april 1995, 10 februari 1998, 7 mei 1999, 28 november 2000, 29 april 2001, 25 februa ri 2003 en 27 december Artikel 157 wet van 21 april 2007, zoals gewijzigd door artikel 31 wet 31 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 december Wet 19 december 2014 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 29 december Wetsvoorstel 4 december 2014 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, Parl. St. Senaat , nr. 0683/ Bij arrest nr. 154/2008 van 6 november 2011 (BS 10 dec ember 2008) heeft het Grondwettelijk Hof ondertussen ook meerdere bepalingen van de wet van 21 april 2007 vernietigd. Zie ook F. VERBRUGGEN en J. GOETHALS, Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van de internering (en de TBS), Recht in beweging 2008,

2 beoordeling van de vrijheidsberoving door een onpartijdige rechter) EVRM. Hoewel veel van die schendingen het gevolg zijn van feitelijke situaties en niet zozeer van intrinsieke gebreken in de wetgeving, is het duidelijk dat een nieuw beleid én een aangepaste wetgeving ten aanzien van wetsovertreders met een psychiatrische stoornis absoluut noodzakelijk is. 3. Vanuit die invalshoek wil deze bijdrage de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen tegen het licht houden. Daarom worden naast inhoud en de praktische consequenties van de wet ook de compatibiliteit van het nieuwe kader met (internationale) verwachtingen en standaarden in de analyse betrokken. 4. Om de context en reikwijdte van de nieuwe regels te duiden, worden eerst kort de voorlopers en achtergronden van de nieuwe wet toegelicht. Het eerste, voorliggend, deel analyseert de achtergronden van de nieuwe interneringswet, de algemene bepalingen en de gerechtelijke fase van de internering. Een tweede deel zal ingaan op de uitvoering van de internering. II Achtergronden A De internering tot de inwerkingtreding van de wet van 9 april Voor de datum van inwerkingtreding van de eerste interneringswet van 9 april 1930 bestond enkel artikel 71 van het Strafwetboek (artikel 64 (oud) Sw.), krachtens hetwelk er geen misdrijf is indien de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was. Deze schulduitsluitingsgrond sloot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een geestesgestoorde dader uit waardoor er geen legitimatie was voor een straf. Enkel de vrijspraak of buitenvervolgingstelling kon uitgesproken worden. Wel was er een mogelijkheid voor het openbaar ministerie om de betrokkene via een niet strafrechtelijke procedure te laten opnemen in een krankzinnigeninrichting (collocatie in een 'asile psychiatrique'). 6. Omwille van discussies rond de interpretatie van de diverse vormen van geestesstoornis en vanuit een groeiende overtuiging dat er ten aanzien van deze groep van gevaarlijke wetsovertreders ook een strafrechtelijke reactie mogelijk moest zijn, werd een systeem uitgedacht dat toeliet om krankzinnige, geestesgestoorde en zwakzinnige daders door de strafrechter een interneringsmaatregel te laten opleggen. In 1946 omschreef het Hof van Cassatie de maatregel als volgt: "Cet internement n'est pas une peine, mais, tout à la fois, une mesure de sécurité sociale et d'humanité, dont le but est de mettre le dément ou l'anormal hors d'état de nuire et, en même temps, de le soumettre dans son propre intérêt, à un régime curatif scientifiquement organisé." 8 7. Op zich was het denkbaar dat een interneringsmaatregel, hoewel opgelegd door een strafrechter, buiten de gevangenissen zou worden uitgevoerd. Wie vond dat het voornamelijk om zieke mensen ging, pleitte voor een opname buiten een traditionele justitiële context. Wie de mening was toegedaan dat het een reactie was tegen gevaarlijke misdrijfplegers, opteerde voor een opsluiting in een gevangenis. Uiteindelijk koos de wet van 9 april 1930 voor een soort tussenoplossing waarbij geïnterneerde personen niet in gevangenissen maar in daarvoor speciaal uit te rusten psychiatrische annexen ervan werden ondergebracht. 9 8 Cass. 25 maart 1946, Pas. 1946, I, J. GOETHALS, Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1991, 18-22; J. GOETHALS, De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief in J. CASSELMAN e.a. (eds.), Internering, Antwerpen, Garant, 1997, 11-13; J. GOETHALS en L. ROBERT, Een nieuwe interneringswet, Fatik 2007, nr. 114, 4-9; B. DE RUYVER en T. VANDER BEKEN, Te gek om op te sluiten in F. VERBRUGGEN e.a. (eds.), Strafrecht als roeping: Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005,

3 B Van de wet van 9 april 1930 tot de wet van 1 juli De inwerkingtreding van de wet van 9 april 1930 maakte geen einde aan de maatschappelijke en juridische discussie rond de interneringsmaatregel. Er waren kwesties rond de afbakening van de groepen die de wet viseerde en de opportuniteit van interneringen voor lichte vergrijpen. Verder waren er vragen tot een verbetering van de rechtspositie van de betrokkene met voorstellen tot het introduceren van een regeling voor bijstand van een raadsman en tegensprekelijkheid van het psychiatrisch deskundigenonderzoek. Er waren ook toen al kritieken op de keuze om geïnterneerde personen in psychiatrische annexen van gevangenissen op te nemen omdat daar van echte medische behandeling weinig terecht kwam. Ook voor een inobservatiestelling bleek een dergelijke setting niet geschikt Gevraagd om na te denken over eventuele bijstellingen van de wet van 1930 deed de commissie Cornil-Braffort (1939) de suggestie om krankzinnigen ( les aliénés ) van abnormale misdrijfplegers ( les anormaux ) te onderscheiden. Volgens deze commissie zou enkel de tweede groep voor internering in aanmerking moeten kunnen komen. Krankzinnige misdrijfplegers werden geacht niet in het strafrecht thuis te horen en enkel gecolloqueerd te kunnen worden. 11 Waar geoordeeld werd dat krankzinnigen volledig onbekwaam waren tot het beheersen van hun daden op het ogenblik van de feiten, werd gesteld dat abnormalen door een psychische of fysieke toestand hun gedrag niet op een normale wijze konden sturen terwijl zij nog wel enig inzicht hadden in hun verantwoordelijkheid. 12 Een tweede commissie Braas zette het werk verder en legde de basis voor de wet van 1 juli 1964 die (op de titel na) deze van 1930 zou vervangen en de duur van de internering onbepaald maakte, meer rechten aan de geïnterneerde toekende en de commissie tot bescherming van de maatschappij (verder CBM) meer bevoegdheden gaf. 13 Deze wet werd op 17 juli 1964 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en trad in werking op 1 september C Van de wet van 1 juli 1964 tot de wet van 21 april Ook met deze nieuwe wetgeving was de kritiek op de internering niet verdwenen. Zo lagen onder meer de onbepaalde duur van de maatregel, de ontoereikendheid van de rechten van de verdediging alsook de kwaliteit van de psychiatrische expertises en het functioneren van de CBM onder vuur. 14 In 1996 werd een commissie Delva aangesteld om na te denken over mogelijke 10 J. GOETHALS, De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief, in J. CASSELMAN e.a. (eds.), Internering, Antwerpen, Garant, 1997, L. CORNIL en L. BRAFFORT, Rapport sur la révision des dispositions aux relatives aux déments et aux anormaux, RDP 1940, L. CORNIL en L. BRAFFORT, Rapport sur la révision des dispositions aux relatives aux déments et aux anormaux, RDP 1940, Zo werd de verplichte bijstand (art. 28) van een advocaat ingevoerd in elke stand van de rechtspleging en werd de mogelijkheid geboden aan de geestesgestoorde delinquent om zich te laten onderzoeken door een geneesheer naar keuze (art. 16). Op vlak van de uitvoering van de maatregel werd onder meer het systeem van beperkte vrijheid ingevoerd (artikel 15, lid 3. Zie ook art. 142 en 143 MB 12 juli 1971 houdende a lgemene instructies voor de strafinrichtingen) naar analogie met de veroordeelden. De plaatsing van de geïnterneerde personen om therapeutische redenen in een private psychiatrische kliniek werd mogelijk gemaakt en de psychosociale begeleiding werd uitgebreid. Aan het openbaar ministerie werd het recht toegekend om verzet aan te tekenen bij de Hoge Commissie tegen de beslissingen tot vrijstelling op proef of definitieve vrijstellingen van de commissies. 14 J. CASSELMAN, Dertig jaar forensische gezondheidszorg in Vlaanderen. Over een trein die stilstond en recent in beweging kwam in W. BRUGGEMAN e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon. 3

4 wijzigingen en in 1998 een commissie Internering met het concrete doel tot een ontwerp van wet tot modernisering van de huidige wettelijke regeling te komen. 15 De belangrijkste aanbevelingen die deze commissie in haar eindverslag formuleert met betrekking tot de internering zijn het recht op een behandeling van elke geïnterneerde die aangepast is aan zijn geestesstoornis, dat kwaliteit van behandeling binnen het penitentiair milieu van gelijkwaardig niveau moet zijn met een behandeling buiten het penitentiair milieu en dat behandeling moet plaatsvinden in een omgeving die zo weinig mogelijk restrictief is De Hoge Raad voor het Penitentiair Beleid stelde zich in 2000 in een advies gericht aan de minister van Justitie principieel op het standpunt dat geestesgestoorde delinquenten aan een bijzonder statuut onderworpen moeten blijven ten opzichte van toerekeningsvatbare daders en geesteszieke personen die geen misdrijf hebben gepleegd. Voorts was de Hoge Raad van oordeel dat het strafrecht van toepassing moest blijven op geestesgestoorde delinquenten en dat een rechterlijke instantie moet kunnen beslissen of de feiten bewezen kunnen worden verklaard, als misdrijf gekwalificeerd moeten worden en of de dader ervan al dan niet toerekeningsvatbaar is. Tot slot was de Hoge Raad van oordeel dat een rechtscollege bevoegd zou moeten zijn om alle beslissingen te nemen ter uitvoering van de uitgesproken interneringsmaatregel Op 30 juli 1998 werd België voor een eerste keer door het EHRM veroordeeld omwille van haar interneringswetgeving. 18 Het Hof oordeelde dat het recht op vrijheid ex artikel 5, 1 EVRM in het gedrang komt wanneer een verband ontbreekt tussen de grond die aangevoerd wordt voor de vrijheidsberoving en de plaats waar de betrokken persoon wordt vastgehouden. Voorts werd geoordeeld dat het recht op een eerlijk proces was geschonden nu de betrokkene zijn zaak niet had kunnen voorleggen aan het Hof van Cassatie omdat hem geen gratis rechtsbijstand was verleend. 13. In het voorjaar van 1999 werd bij koninklijk besluit een Penitentiair Observatie en Klinisch Onderzoekscentrum (POKO) opgericht, 19 doch evenwel nooit in de praktijk gebracht Pas in 2003 komt er, een aantal eerdere specifieke wetsaanpassingen niet te na gesproken, 21 een echt wetgevend initiatief en wordt een wetsontwerp betreffende de internering van Antwerpen/Apeldoorn, Maklu 2009, Zie ook M. VANDENBROUCKE, De nieuwe interneringswet: enkele kanttekeningen, Fatik 2007, nr. 114, KB houdende instelling van een Commissie Internering, BS 30 januari T. BOGAERT en P. JANSSENS, Internering doorgelicht, gevolgtrekking verplicht, Fatik, nr. 86, 2000, KB 23 oktober 1978 tot oprichting van een Hoge Raad voor het Penitentiair Beleid, gewijzigd bij KB 2 juni Opgeheven door KB 4 april 2003, BS 16 mei De Hoge Raad werd opgericht bij KB 23 oktober 1978 en vervangen door de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen bij KB 4 april 2003, BS 16 mei Zie ook: H. HEIMANS, Is er nog hoop voor geïnterneerden?, De orde van de dag 2001, nr. 15, EHRM 30 juli 1998, nr /94, Aerts/België. Zie ook: K. VAN ASSCHE, Internering. Als de nood het hoogst is, Gent, Academia Press, 2013, KB 19 april 1999 tot instelling van een Penitentiair Onderzoeks - en Klinisch Observatiecentrum met het statuut van Wetenschappelijke inrichting van de Staat, BS 8 mei J. CASSELMAN, Begint er licht te schijnen aan het einde van de duistere tunnel?, De orde van de dag 2001, nr. 15, Onder meer bij de wetten van 13 april 1995, BS 25 april 1995, err. BS 17 juni 1995 en BS 6 juli 1995, zoals vervangen bij wet van 28 november 2000, BS 17 maart 2001, (invoeging art. 20bis: het onderwerpen van de vrijstelling van een geïnterneerde die een minderjarige seksueel heeft misbruikt aan een voorafgaand advies van een dienst gespecialiseerd in de begeleiding en behandeling van seksuele delinquenten), van 10 februari 1998, BS 18 maart 1998, (invoeging art. 19bis: beroepsmogelijkheid van de geïnterneerde tegen de afwijzing van een vraag tot invrijheidstelling), van 5 maart 1998, BS 2 april 1998 (opschrift van de wet gewijzigd i.v.m. plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten), van 7 mei 1999, BS 28 juni 1999 (art. 20, laatste lid: 4

5 delinquenten met een geestesstoornis in de Kamer ingediend. 22 Met dit ontwerp werden in de gerechtelijke fase vooral de uitbreiding van de rechten van de verdediging en de professionalisering van het psychiatrisch onderzoek beoogd. 23 In de uitvoeringsfase betrof het voornamelijk vernieuwingen inzake de controle op de naleving van de opgelegde voorwaarden in het kader van een invrijheidsstelling op proef, de uitbreiding van mogelijke instellingen waar de internering kan plaatsvinden, het invoeren van de figuur van een plaatsingsambtenaar en het betrekken van slachtoffers bij de besluitvorming van de commissie. Dit wetsontwerp kwam kort daarna bij de ontbinding van de Kamers te vervallen. In het regeerakkoord van 10 juli 2003 werd de ambitie om de wetgeving grondig te hervormen terug opgenomen: Het lot van geïnterneerden en de zorgen die hun worden gegeven, zal net zoals voor personen die door een gedwongen opname (collocatie) uit de samenleving werden verwijderd, worden verbeterd. In functie van de beschikbare mogelijkheden zullen zij geleidelijk ondergebracht worden in private en openbare verzorgingsinstellingen. De regering zal de wet op de sociale verdediging in die zin aanpassen Door het overlijden van twee Luikse meisjes door toedoen van een man die geïnterneerd was geweest, laaide in juli 2006 de hevige kritiek op het systeem van de internering weer op en gaf zij het wetgevend werk een nieuwe vaart. Op 10 januari 2007 werd een wetsontwerp ingediend dat een betere bescherming van de maatschappij en een betere therapeutische ondersteuning van de geïnterneerde personen beoogde. Daarnaast wilde dit wetsontwerp het geheel compatibel maken met de wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten van 17 mei Het ontwerp werd in een zeer snel tempo door Kamer en Senaat behandeld en werd op 21 april 2007 de wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (BS 1 juli 2007). D Van de wet van 21 april 2007 tot de wet van 5 mei Krachtens artikel 157 zou de wet van 21 april 2007 ten laatste op 1 januari 2009 in werking treden. De datum van inwerkingtreding werd echter meermaals uitgesteld 26 en de laatste maal verdaagd tot 1 januari Een wetgevende interventie op de vooravond van de inwerkingtreding leidde tot opheffing van de wet van 21 april 2007 (supra). Hoewel het (telkens) bevoegdheid van de Dienst Justitiehuizen om voogdij op te nemen van geïnterneerden die vrij op proef werden gesteld), van 28 november 2000, BS 17 maart 2001 (art. 20: sociaal-geneeskundige voogdij over op proef vrijgestelde seksuele delinquenten) en van 25 februari 2003, BS 28 april 2003, (art. 19bis: beroepstermijn voor de advocaat van de geïnterneerden wordt bepaald op 15 dagen; invoeging van art. 19ter: cassatiebero ep enkel door advocaat; art. 28: ook het Hof van Cassatie kan enkel beslissen als de geïnterneerde is bijgestaan door een advocaat). 22 Wetsontwerp betreffende de internering van delinquenten met een geestesstoornis, Parl. St. Kamer , nr Onder meer de verplichte bijstand van een advocaat en arts naar keuze en de het verplicht laten opmaken van een psychiatrisch onderzoek met een meer nauwkeurige omschrijving van de opdracht. 24 Zuurstof voor het land. Een creatief en solidair België. Regeri ngsverklaring en regeerakkoord, 2003, 25 Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer , nr Respectievelijk bij artikel 7 wet 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (II), BS 7 augustus 2008; artikel 16 wet 28 december 2011 houdende diverse bepalingen inzake justitie (I), BS 30 december 2011) en artikel 31 wet 31 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 december 2012). 5

6 opnieuw uitstellen van de inwerkingtreding van een wet vanuit diverse oogpunten geen goede zaak is, waren er een aantal redenen om dit toch te doen. 17. Vooreerst waren er technisch-juridische mankementen aan de wet waardoor veel toepassingsproblemen werden verwacht bij de inwerkingtreding ervan. De wet was duidelijk erg op de wetgeving op de externe rechtspositie van veroordeelde geïnspireerd en hanteerde een gelijkaardige logica. Internering is evenwel geen straf maar een beschermingsmaatregel en kent om die reden soms een eigen kader en traject. Voor gewone veroordeelden oordelen de strafuitvoeringsrechtbanken over een geleidelijke terugkeer naar de maatschappij. Veroordeelden evolueren in de regel vanuit detentie naar minder vrijheidsberovende modaliteiten gedurende de uitvoering van hun straf. Voor geïnterneerde personen is dit niet altijd een goed en bruikbaar model, al is het maar omdat het begin van het traject van vele geïnterneerde personen niet noodzakelijk de gevangenis is. Geïnterneerde delinquenten vereisen door hun specificiteit een andere aanpak met minder rigide procedures, waar mogelijkheden worden geboden om dynamische en flexibele zorgtrajecten uit te werken. 27 Geïnterneerden zijn ook mentaal niet altijd sterk genoeg om zelf initiatieven te nemen om goed uitgewerkte reclasseringsplannen voor te stellen. 18. Hun recht op zorg, thans verankerd in artikel 2 van de wet (infra), impliceert het recht om te reintegreren via externe zorgcircuits buiten de penitentiaire inrichtingen. Om dit doel te bereiken zijn tal van structuren uitgebouwd en samenwerkingsakkoorden afgesloten om zo adequate zorg en behandeling van geïnterneerde personen te faciliteren Nieuwe functies zoals die van de multidisciplinaire zorgteams zijn binnen het gevangeniswezen in het leven geroepen om begeleiding aan te bieden aan de kwetsbare groep van geïnterneerden in de gevangenis Om de overgang voor geïnterneerde personen vanuit het gevangeniswezen naar de externe zorgcircuits pro-actief te faciliteren zijn zowel bij de Fod Justitie als de Fod Volkgezondheid 30 zorgcoördinatoren aangesteld. Daarnaast werden de schakelteams ingericht. 31 Zij bereiden de geïnterneerde personen voor op een sociale re-integratie en vormen een soort schakel op casusniveau om een vlottere doorstroom vanuit de gevangenis naar het externe zorgcircuit te kunnen bewerkstelligen. Wanneer de geïnterneerde persoon eenmaal buiten de gevangenismuren is, dienen de schakelteams er eveneens toe de gepaste zorgomkadering te kunnen verzekeren. Naast de psycho-sociale diensten en de zorgteams in de gevangenissen kunnen ook bijvoorbeeld de justitiehuizen en externe zorgvoorzieningen een beroep op hen doen. 27 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat , nr /1, Zie onder meer en het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest inzake de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, datum inwerkingtreding 1 oktober Omzendbrief nr van 7 juni 2007 van minister van Justitie Laurette Onkelinx. 30 Artikel 120, laatste lid van de ondertussen opgeheven wet van 21 april 2007 en artikel 93 tweede lid van de wet van 5 mei

7 21. Aangezien er geen nationale databank met gegevens inzake patiëntenprofielen en zorgbehoeften van de geïnterneerdenpopulatie bestaat, hebben de zorgcoördinatoren van Justitie en Volksgezondheid een registratiesysteem ontwikkeld. Hierdoor wordt op uniforme wijze de geïnterneerdenpopulatie in de gevangenissen nationaal cijfermatig in kaart gebracht, waardoor men een beter zicht heeft op het profiel en de zorgbehoeften van de geïnterneerde personen. 22. Volgens de indeling van prof. dr. Cosyns 32 worden geïnterneerde personen ingedeeld in de categorieën high, medium of low naargelang de nood aan zorg en beveiliging. 33 De matrix die op basis van zowel risk als care verkregen wordt (met voor beide assen de indeling low, medium en high ) geldt voor de coördinatoren als theoretisch denkconcept maar wordt in de praktijk echter niet gebruikt. Reden hiervoor is dat er onvoldoende eenduidigheid en consensus bestaat over de inhoud van de termen low, medium en high care en risk. Daarnaast is het profiel van de geïnterneerde personen geen statisch maar een dynamisch gegeven. Evoluties zijn mogelijk bijvoorbeeld omdat patiënten medicatie en/of therapie weigeren of omdat situationele invloeden wijzigen. Het betreft een momentopname wat een heel ander resultaat kan geven indien iemand bijvoorbeeld in een crisissituatie verkeert. De theoretische indeling wordt ook niet vertaald in specifieke problemen qua zorgbehoeften en hulpverlening. Iemand kan zowel mentaal beperkt zijn en tevens gediagnosticeerd worden als iemand met een parafiele stoornis, een agressieve psychopaat of een drugsverslaafde schizofreen. Deze comorbiditeit heeft implicaties voor de zorgbehoeften. Het schema is te rudimentair. De kwalificering in een high care low risk groep, levert niettemin dikwijls een weigering in de reguliere sector op waardoor men opgesloten blijft. Vanuit de zorgsector is men veelal weigerachtig tegenover mensen die misdrijven hebben begaan en ook behandelbehoeften hebben. 23. Aangezien de matrix een aantal aspecten uit het oog verliest, wordt deze niet gebrui kt voor de registratie. De zorgcoördinatoren kiezen ervoor om de vertaling naar aan te bevelen reclassering te gebruiken omdat dit zowel het geïndiceerde veiligheidsrisico als de zorgbehoefte meeneemt en dus concreet vertaalt wat voor een adequaat zorgtraject nodig wordt bevonden. 32 P. COSYNS,, Werkgroep Forensisch Psychiatrisch zorgcircuit. Syntheseverslag mei De geïnterneerdenpopulatie kan worden opgedeeld in 3 subgroepen, de low, mid en high-security geïnterneerden. - De low-security geïnterneerde personen omvat de groep mensen die, niettegenstaande hun ruime waaier van wetsinbreuken, het profiel van de klassieke psychiatrische patiënt vertonen. Ze worden eerder als psychiatrische patiënten dan als delinquenten gezien. De ervaring leert dat deze categorie van patiënten zonder veel problemen opvang vindt binnen de verschillende voorzieningen die voorhanden zijn. Zij vallen buiten de werking van het project externe zorgen. - De medium-security groep omvat geïnterneerde personen die bepaalde persoonlijkheidsstoornissen vertonen. Het betreft hier met name borderline, narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornissen. Daarnaast gaat het ook om personen met een psychopathisch en psychotisch profiel, psychotici met beheersbare gedragsproblemen, zwakbegaafden met opwindingstoestanden en bepaalde seksuele delinquenten met gedrags - en persoonlijkheidsproblemen. - De high-security betreft de geïnterneerde personen waarbij de gevaarlijkheid voorop gesteld dient te worden. Het gaat om personen die delicten hebben gepleegd waarbij de criminogenese en de diagnose zeer moeilijk in te schatten zijn en waarbij het om extreem ontwrichtende gedrags - en persoonlijkheidsstoornissen bij intellectueel zwakkeren en psychotici gaat. Bepaalde seksuele recidivisten vallen ook in deze categorie. 7

8 24. Vandaar dat de reclassering van geïnterneerde patiënten verloopt in functie van de psychiatrische diagnose en een aangepast zorgaanbod op maat in de sector van de geestelijke gezondheidszorg. 25. De overwegende psychische problemen van de populatie van de geïnterneerde patiënten situeren zich binnen de persoonlijkheidsstoornissen, gevolgd door middelenproblematiek, psychoses en mentale beperking. Kenmerkend is wel dat bij de meesten sprake is van comorbiditeit. Het intellectueel niveau ligt grotendeels aan de lage kant, van zwakbegaafd tot laag begaafd, 34 wat de eigen inbreng in de resocialisatie erg bemoeilijkt. 26. In hun re-integratietraject zijn de geïnterneerde personen nagenoeg volledig afhankelijk van het extern aangeboden zorgaanbod. Wellicht was de wet ook te zeer geïnspireerd op de Waalse realiteit (met specifieke instellingen voor opvang van geïnterneerde personen) en te weinig aangepast aan de Vlaamse situatie (met andere netwerken en samenwerkingsverbanden). Bovendien had de nieuwe wetgeving ook heel wat praktische en financiële implicaties. Er moest nagedacht worden over de wijze waarop de CBMs, of toch minstens het werk dat ze deden, in de strafuitvoeringsrechtbanken zou moeten worden geïntegreerd. Ook moesten de forensische psychiatrische centra die geïnterneerde personen uit de gevangenissen zouden moeten opnemen worden gebouwd en in regels en procedures worden ingebed (Vlaamse). Overeenstemming bestond dat de wettelijke regeling van 2007 niet voldeed Dit was ook de overtuiging van de kamerleden Stefaan De Clerck en Sonja Becq. Zij hadden kritiek op de rigide regels vervat in de wet van 21 april 2007 die onverenigbaar waren met de goede praktijk van de verzorgingsinstellingen die zorg op maat willen aanbieden. Daarnaast drongen zij aan op meer flexibiliteit en soepelheid in de beslissingen over de te volgen interneringstrajecten om zo de uitstroom uit de gevangenissen naar de zorgcircuits te bevorderen. Deze punten 34 Nog niet gepubliceerd rapport Geïnterneerden in detentie op 24/12/2013 opgesteld door de coördinatoren Extern Zorgcircuit voor Geïnterneerden (FOD Justitie) en de coördinatoren Zorgtraject Geïnterneerden (FOD Volksgezondheid), oktober Zie daarover onder meer O. VANDEMEULEBROEKE, Un autre régime d'internement des délinquants atteints d'un trouble mental. La loi du 21 avril 2007, RDP 2008, ; J. GOETHALS en L. ROBERT, Een nieuwe interneringswet, Fatik 2007, nr. 114, 4-9; H. HEIMANS, Is er nog hoop voor de geïnterneerden? Fatik 2007, nr. 114, 10-15; A. DE CLERCK en W. VAN STEENBRUGGE, Het wetsontwerp internering: het lijden eindelijk verlicht?, Fatik 2007, nr. 114, 16-20; M. VANDENBROUCKE, De nieuwe interneringswet: enkele kanttekeningen, Fatik 2007, nr. 114, 21-25; K. ROTHIER, De vrederechter en de geïnterneerde. Enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april 2007 op de internering van personen met een geestesstoornis, T. Vred. 2007, ; D. VANDERMEERSCH, La loi du 21 avril 2007 relative à l'internement des personnes atteintes d'un trouble mental, JT 2008, ; J. CASSELMAN, Internering in Vlaanderen anno 2010 : ondanks het goede nieuws nog steeds mensonwaardig in I. AERTSEN e.a. (eds.), Deviante wetenschap. Het domein van de criminologie, Liber Amicorum Johan Goethals, Leuven, Acco, 2011, ; M. DE PAUW en P. DE HERT, De rechten van personen met een geestelijke gezondheidsstoornis. Aanhoudende knelpunten inzake gedwongen opname, gedwongen behandeling en internering, TvMR 2012, nr. 3, 11-14; J. CASSELMAN, Dertig jaar forensische gezondheidszorg in Vlaanderen. Over een trein die stilstond en recent in beweging kwam in W. BRUGGEMAN e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon. Antwerpen/Apeldoorn, Maklu 2009, 339; H. HEIMANS, De Forensisch Psychiatrische Centra, interneringswet(ten) en andere regelgeving: een kritische reflectie, in S. VANDEVELDE e.a. (eds.), Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden, Gent, Academia Press, 2013,

9 leidden onder meer tot het indienen van een wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 op 16 april Ondertussen kwam er ook bottom-up heel wat fundamentele kritiek en actie tegen de wijze waarop in België met geïnterneerde personen werd omgegaan en begonnen deze mensen zelf hun recht op een behoorlijke behandeling via juridische procedures af te dwingen. 37 Via verscheidene voorstellen tot reparatie werd getracht de wet onder de ministers van Justitie Vandeurzen en De Clerck nog te herschrijven om zo toch nog iets op het terrein te veranderen. Minister Stefaan de Clerck legde aan de voorzitters van beide Kamers, bij brief van 19 juli 2011, een reeks uitgebreide voorstellen voor om de wet van 21 april 2007 te wijzigen. Door de ontbinding van de Kamers werd evenwel geen vooruitgang geboekt. 29. Kort daarna werd België, na een eerste veroordeling in 1998 (supra), op 6 december 2011 voor een tweede keer veroordeeld wegens schending van het EVRM in interneringsaangelegenheden. 38 Volgens het EVRM was de detentie van een geïnterneerde die in de gevangenis van Gent zelfmoord pleegde na zijn wederopsluiting in een gewone afdeling, strijdig met het internationaal recht. De detentie zou op grond van artikel 5, 1 EVRM slechts rechtmatig zijn wanneer deze detentie plaats had gevonden in een ziekenhuis, kliniek of andere geschikte instelling ( ). Voorts oordeelde het EHRM dat het recht op leven ex artikel 2 EVRM, dat inhoudt dat België alle noodzakelijke maatregelen moet nemen om zelfmoord in de gevangenis te voorkomen als daar op het moment zelf een reëel gevaar voor is, geschonden was ( 69). De dubbele kwetsbaarheid van verzoeker, i.e. als opgeslotene en als psychisch gestoorde, maakte dat het EHRM schending van artikel 2 EVRM vaststelde nu de overheden, ondanks dat zij geen weet hadden van eerdere pogingen tot zelfmoord van de verzoeker, op basis van algemene bevindingen moest weten dat het aantal zelfmoorden in gevangenissen groter is dan daarbuiten en daarnaast zelfmoordneigingen tot de essentiële kenmerken van paranoïde schizofrenie behoren en zij desondanks geen enkele speciale maatregel nam ( 75). 39 De Belgische Staat werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de ouders van De Clippel Nog geen jaar later volgde een nieuwe veroordeling van België wegens schending van artikel 5, 1 EVRM. 41 In deze zaak oordeelde het EHRM dat het niet opnemen van geesteszieken, i.c. een persoon met een ernstige verstandelijke beperking, in een ziekenhuis, kliniek of andere geschikte instelling niet automatisch tot een schending leidt maar dat een redelijk evenwicht moet bestaan tussen de verschillende belangen waarbij het recht op vrijheid een bijzonder gewicht wordt toegekend ( 93). Inspanningen verricht door de autoriteiten van een lidstaat teneinde een geschikte instelling te vinden voor de geïnterneerde, worden bij de eventuele vaststelling van een schending door het EHRM in acht genomen ( 98). Het feit dat L.B., die in afwachting van plaatsing in een geschikte instelling, in de psychiatrische vleugel van een gevangenis verbleef, 36 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 wat de internering van personen met een geestesstoornis betreft, Parl. St. Kamer , nr. 2746/001, 4 en H. HEIMANS en A. DE CLERCK, Storm van collectieve acties voor rechten van geïnterneerden, De Juristenkrant 2010, nr. 213, 15 september EHRM 6 december 2011, nr. 8595/06, De Donder en De Clippel/België. 39 Zie daarover ook K. HANOULLE, Recht op behandeling van de geïnterneerde: evenwaardig met of ondergeschikt aan bescherming van de maatschappij?, T.Strafr. 2012, ; Y. VAN DEN BERGE, De behandeling van geïnterneerden: een zorg van lange duur. Safety first?, Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent, 2012, K. WEIS, België moet schadevergoeding betalen voor zelfmoord geïnterneerde, De Juristenkrant 2011, nr. 240, 21 december EHRM 22 oktober 2012, zaak nr /08, L.B./België. 9

10 kon volgens het EHRM niet los gezien worden van de Belgische situatie waarin grote aantallen geesteszieke geïnterneerde personen in gewone gevangenissen verblijven waar niet de vereiste zorg aanwezig is ( ). 42 Ook in deze zaak komt het EHRM tot de vaststelling dat het verband tussen de grond die aangevoerd wordt voor de vrijheidsberoving en de plaats waar de betrokken persoon wordt vastgehouden, ontbreekt. 31. Op 10 januari 2013 wijst het EHRM vervolgens nog eens drie arresten waarin zij schendingen van het EVRM door de staat België vaststelt. 43 In het arrest Claes tegen België oordeelt het Hof nu zelfs dat het verbod op onmenselijke en vernederende behandeling ex artikel 3 EVRM is geschonden, evenals het verbod op arbitraire vrijheidsberoving ex artikel 5, 1 EVRM en het recht op beoordeling van de vrijheidsberoving door een onpartijdige rechter ex artikel 5, 4 EVRM. 44 Het EHRM overweegt dat hoewel er inspanningen zijn verricht om de situatie van verzoeker in de betreffende gevangenis te verbeteren, op nationaal en internationaal niveau evenwel de visie van verzoeker unaniem wordt gedragen dat psychiatrische afdelingen van gevangenissen niet geschikt zijn als detentiecentra voor mensen die lijden aan een psychische stoornis ( 98). Voorts overweegt het EHRM dat, hoewel er inspanningen zijn verricht om verzoeker in een instelling te laten opnemen die passende zorg zou kunnen bieden aan de problematiek waarmee verzoeker kampt, de benarde positie waarin verzoeker zich bevindt het resultaat is van een structureel probleem. Namelijk enerzijds dat de zorg die beschikbaar is in psychiatrische vleugels van gevangenissen onvoldoende is, en anderzijds dat de plaatsing buiten een gevangenis veelal onmogelijk is, hetzij als gevolg van gebrek aan plaatsen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel als gevolg van wetgeving die een dergelijke plaatsing buiten een penitentiaire context niet toestaat ( 99). Het EHRM oordeelt dat op grond van het voorgaande de nationale autoriteiten niet voldoende zorg hebben gedragen voor de gezondheid van verzoeker en hij, inherent aan de opname op de psychiatrische afdeling in de gevangenis, ondraaglijk heeft geleden en daarmee onderworpen is aan een vernederende behandeling in de zin van artikel 3 EVRM ( ) Op dezelfde datum doet het EHRM uitspraak in de zaak Dufoort tegen België. 46 Het EHRM constateerde een schending van artikel 5, 1 EVRM nu de voortdurende detentie van dertien jaar in een instelling die niet aan de psychische aandoening van verzoeker was aangepast, het verband doet ontbreken tussen de grond die aangevoerd wordt voor de vrijheidsberoving en de omstandigheden waaronder deze detentie plaatsvindt ( 90). 33. Tot slot heeft het EHRM op 10 januari 2013 arrest gewezen in de zaak Swennen tegen België. 47 In deze zaak stelde zij eveneens een schending van artikel 5, 1 EVRM vast. Het EHRM oordeelde dat België, die verzoeker niet in een passende instelling geplaats kon krijgen aangezien dergelijke high-risk -instellingen waar verzoeker in thuis zou hebben gehoord niet bestonden in België, door hem in een strafinrichting te plaatsen het verbod op arbitraire vrijheidsberoving schond, nu zij als staat blijkbaar niets ondernam om verzoeker in een aangepaste instelling te laten opnemen en behandelen. 42 Zie daarover ook K. HANOULLE, Straatsburg gunt België geen respijt meer: interneren moet gelijk staan aan behandelen, Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent 2013, nr. 1, Zie voor een bespreking van deze arresten de noot van: K. HANOULLE, Trieste primeur: Straatsburg veroordeelt België wegens onmenselijke behandeling geïnterneerde, Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent. Straf- en strafprocesrecht 2013, nr. 8, EHRM 10 januari 2013, nr /09, Claes/België. 45 Zie ook S. SMET, Mensenrechtenhof veroordeelt België opnieuw voor behandeling geïnterneerden, De Juristenkrant 2013, nr. 263, 13 februari EHRM 10 januari 2013, nr /09, Dufoort/België. 47 EHRM 10 januari 2013, nr /10, Swennen/België. 10

11 34. Na deze drie veroordelingen in 2013 doet het EHRM vervolgens minder dan een jaar later, op 9 januari 2014, opnieuw uitspraak over het interneringsrecht in België. 48 In de zaken die dan voorliggen wordt het Belgisch opvangbeleid opnieuw als onvoldoende geoordeeld, wat resulteert in maar liefst acht veroordelingen van de staat België wegens de vaststelling van schendingen van het EVRM. De veroordelingen behelzen schendingen van artikel 5, 1 en 4 EVRM en in een geval behelst zij tevens een schending van artikel 3 EVRM Deze beslissingen van het EHRM lieten haar sporen na in de rechtspraak op nationaal niveau rond internering. Het feit dat er geen opnameplicht is voor private inrichtingen en een CBM dan ook niet kan dwingen om een geïnterneerde op te nemen, bleek niet langer een voldoende argument om de betrokkene in de gevangenis te laten. Op een prejudiciële vraag antwoordde het Grondwettelijk Hof: Indien, wanneer de door de commissie tot bescherming van de maatschappij aangewezen inrichting de geïnterneerde persoon niet kan opnemen, een redelijk evenwicht moet worden gezocht tussen de belangen van de overheden en die van de betrokkene, wordt een dergelijk evenwicht verbroken wanneer de betrokkene voor onafzienbare tijd in een inrichting wordt gelaten die het bevoegde rechtscollege met het oog op de reclassering van betrokkene onaangepast heeft geacht Ook het Hof van Cassatie schoof in de richting van de Straatsburgse rechtspraak en stelde dat bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de interneringsmaatregel steeds een evenwicht moet worden bewaard tussen de belangen van de maatschappij en de belangen van de geïnterneerde en kijkt zij steeds strenger toe op de motivering bij de tenuitvoerlegging van de internering. 51 De (hoge) CBM moet zich, in het licht van de Straatsburgse rechtspraak, ten slotte hoeden voor een te snelle conclusie dat de geïnterneerde (nog) sociaal gevaarlijk is. 37. De aanvaarding van het subjectieve recht van een geïnterneerde om te worden geplaatst in de inrichting met adequaat zorgaanbod die de CBM had aangewezen, leidde tot procedures in kort geding waarbij de burgerlijk rechter zich bevoegd verklaarde voor de tenuitvoerlegging van de beslissing van de CBM. De overheid wordt dan verplicht te zorgen voor overplaatsing naar een geschikte inrichting, als de CBM dat heeft beslist Na de vele veroordelingen van België door het EHRM en de gewone rechtbanken, was het duidelijk dat het handhaven van het huidige beleid ten aanzien van geïnterneerde personen onhoudbaar was geworden. Wachten op Godot was geen optie meer. 53 Het was nodig om 48 EHRM 9 januari 2014, nrs /09, Saadouni/België, 43717/09, Moreels/België, 28785/11, Plaisier/België, 43663/09, Oukili/België, 43687/09, Caryn/België, 43733/09, Gelaude/België, 22283/10, Lankester/België en 330/09, Van Meroye/België. Voor een overzicht van de inhoud van een aa ntal van deze arresten zie o.m. K. HANOULLE, Trieste primeur: Straatsburg veroordeelt België wegens onmenselijke behandeling geïnterneerde, Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent 2013, nr. 8, , K. WEIS, Straatsburg buist Belgisch opvangbeleid geïnterneerden opnieuw, De Juristenkrant 2014, nr. 282, 29 januari In de zaak Claes tegen België (EHRM 10 januari 2013, nr /09) oordeelde het EHRM eerder tot een schending van art. 3 EVRM. 50 GwH 17 september 2009, nr. 142/2009, BS 30 oktober Zie daarover K. HANOULLE, De motiveringsverplichting bij de tenuitvoerlegging van de internering, Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent 2014, De bevoegdheid van de kort gedingrechter in dergelijke aangelegenheden staat al langer vast (Kort Ged. Rb. Luik 27 februari 1990, JLMB 1990, 435). Zie daarover Y. VAN DEN BERGE, De bevoegdheid van de rechter in kort geding bij de internering van veroordeelden Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent 2003, afl. 14, A. VERSTRAETE en I. VALGAEREN, Waarom komt Godot maar niet? Het leven van geïnterneerden in de gevangenis anno 2011: een tranendal, Ad Rem 2011, nr. 3,

12 dringend een slagkrachtig hulp- en begeleidingsaanbod en zorgnetwerk uit te werken dat geschraagd wordt door een nieuwe wet die beter was dan wat in 2007 was gestemd en een kader zou kunnen aanreiken dat voldoet aan de kwaliteitscriteria die aan de internering worden opgelegd. III Krachtlijnen van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen 39. Op 21 februari 2013 diende Bert Anciaux c.s. een wetsvoorstel in betreffende de internering van personen in de Senaat, 54 waarover op 2 april 2014 gestemd werd. Vervolgens werd het voorstel overgezonden naar de Kamer en daar samen met het daar hangende wetsvoorstel dat op 16 april 2013 door Stefaan De Clerck en Sonja Becq was ingediend, 55 besproken. Amper een week later werd de tekst in plenaire vergadering van de Kamer aangenomen. Op 5 mei 2014 werd de wet bekrachtigd en op 9 juli 2014 in het Staatsblad gepubliceerd. In een inleidende uiteenzetting in de Kamer gaf de toenmalige minister van Justitie een overzicht van de punten waarop de wet vernieuwend is: 56 - Over de uitvoering van de internering wordt niet langer beslist door de CBM maar door een kamer binnen de strafuitvoeringsrechtbank genaamd kamer ter bescherming van de maatschappij (KBM). Deze kamer bestaat uit een rechter, de interneringsrechter genaamd, die wordt bijgestaan door assessoren, onder wie klinisch psychologen; 57 - De procedures bij de KBM, die zo nodig bij hoogdringendheid kan beslissen, worden flexibeler en eenvoudiger dan bij de CBM het geval was.; - Vrijheid op proef is mogelijk vanaf de eerste zitting en er is geen minimumtermijn van voorafgaande residentiële plaatsing in een zorginstelling vereist; 54 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat , nr /1. Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 wat de internering van personen met een geestesstoornis betreft, Parl. St. Kamer , nr. 2746/001, ingediend door de kamerleden Stefaan De Clerck en Sonja Becq op basis van de voorstellen die de toenmalige minister van Justitie aan het parlement had voorgelegd op 19 juli Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 wat de internering van personen met een geestesstoornis betreft, Parl. St. Kamer , nr. 2746/ Wetsontwerp betreffende de internering van personen en Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 wat de internering van personen met een geestesstoornis betreft. Verslag namens de commissie voor de Justitie uitgebracht door Fouad Lahssaini, Parl. St. Kamer , nr. 3527/002, Over de status, naam en de samenstelling van deze kamer is veel gedebatteerd. Het was van meet af aan duidelijk dat de beslissing over de uitvoering van de internering anders is dan deze over een (gevangenis)straf en dus best niet bij een gewone kamer van de strafuitvoeringsrechtbank zou worden ondergebracht. De uitvoering van de internering is bijzonder en vereist een wisselwerking tussen een grote groep mensen en diensten. Ook de territoriale bevoegdheid is anders bij geïnterneerde personen dan bij veroordeelden. Terwijl voor veroordeelden de principieel bevoegde strafuitvoeringsrechtbank gevestigd is in het rechtsgebied van het hof van beroep van de strafinrichting waar de veroordeelde zi jn verzoek tot het bekomen van een bepaalde modaliteit indient of waar de gevangenisdirectie een advies met betrekking tot een bepaalde modaliteit indient, is dit voor geïnterneerde personen de strafuitvoeringsrechtbank gevestigd in het rechtsgebied van het hof van beroep van het onderzoeks- of vonnisgerecht dat die internering heeft beslist. (Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat , nr /1, 9). In artikel 3 van het initiële wetsvoorstel Anciaux was sprake van een strafuitvoeringskamer van de strafuitvoeringsrechtbank, uitsluitend bevoegd voor interneringszaken (Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat , nr /1, 66). Ook over de assessoren en over de wenselijkheid en de noodzaak om een psychiater aan deze kamer toe te voegen, is heel wat debat gevoerd (voor een argumentatie pro en contra door respectievelijk raadsheer Henri Heimans en minister van Volksgezondheid Onkelinx zie Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat , nr /6, en 44-49). 12

13 - Er wordt voorzien in de afsluiting van samenwerkingsakkoorden met zorginstellingen, waaraan subsidies worden verbonden, die geïnterneerde personen opnemen met afspraken over het aantal bedden en het type pathologieën; - Het psychiatrisch deskundigenonderzoek wordt verplicht en tegensprekelijk. Het zal voortaan worden uitgevoerd door een college van gedragswetenschappers (psychologen/criminologen/maatschappelijk assistenten) dat onder leiding van een psychiater staat; - Het interneringsdossier wordt ook meegedeeld aan de zorginstelling; - Er wordt voorzien in een verbeterde opvolging van het dossier via een betere rapportage aan de KBM; - Indien de geïnterneerde in een psychiatrische annex van de gevangenis verblijft, gebeurt de rapportage aan de KBM door de psychosociale dienst (PSD), indien hij residentieel of ambulant wordt behandeld door een justitie-assistent en indien hij in een externe zorginstelling geplaatst is, door de zorginstelling die daarvoor gesubsidieerd wordt; 58 - De positie van het slachtoffer wordt verbeterd; - De bepalingen in verband met het woonverbod in de wet op de externe rechtspositie worden naar analogie ook voor geïnterneerde personen van toepassing verklaard; en - De veroordeelde die tijdens de uitvoering van zijn detentie een pathologie vertoont, zal niet langer worden geïnterneerd. Veroordeelden met psychiatrisch problemen moeten verzorging krijgen zonder wijziging van hun juridisch statuut en zonder internering. 59 IV Algemene bepalingen en de positie van het slachtoffer (artikel 1-4) 40. Artikel 2 van de wet van 5 mei 2014 definieert de internering van personen met een geestesstoornis als een veiligheidsmaatregel die er tegelijkertijd toe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. Het bepaalt verder dat, rekening houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de geïnterneerde persoon, de betrokkene de nodige zorg aangeboden zal worden om een menswaardig leven te leiden. Die zorg is volgens de wet gericht op een maximaal haalbare vorm van maatschappelijke re - 58 Dit is niet helemaal correct. Ook voor geïnterneerde personen die in een externe zorginstelling geplaatst zijn, speelt de justitie-assistent een rol (art. 57, 5). 59 Het initiële wetsvoorstel Anciaux had op dit punt een andere keuze gemaakt en een regeling uitgewerkt waarbij de zogenaamde geïnterneerde veroordeelden als gewone geïnterneerde personen werden beschouwd. Deze regeling zette zich af tegen de wet van 2007 waarin bepaald werd dat dergelijke veroordeelden behandeld moeten worden overeenkomstig wat bepaald is in de (burgerrechtelijke) wet van 26 juni 1990 op de gedwongen opname. Aangezien uiteindelijk beslist werd geen procedures te voeren rond geïnterneerde veroordeelden en in te zetten op de zorg van veroordeelden in die situatie, bevat de uiteindelijke versie van de wet van 5 mei 2014 geen enkele referentie naar geïnterneerde veroordeelden meer. Dit betekent dan ook dat het niet meer mogelijk zal zijn het statuut van veroordeelden om te zetten in dat van geïnterneerde personen en zo een straf van bepaalde duur om te vormen in een maatregel van onbepaalde duur. Aan de huidige, gecontesteerde, praktijken op basis van artikel 21 WBM waarbij de minister van Justitie een veroordeelde kan interneren, komt met de nieuwe wet dus een einde (zie daarover o.m. Y. VAN DEN BERGE, Artikel 21 van de Wet Bescherming Maatschappij doorstaat nu ook de toets van het Grondwettelijk Hof, T.Strafr. 2011, ). De vraag is of hiermee alle probleem zijn opgelost. Indien een veroordeelde op het einde van zijn strafuitvoering een ernstige psychiatrische problematiek vertoont en een gevaar is voor zichzelf en anderen, zal hij bij het verlaten van de gevangenispoort gedwongen moeten opgenomen worden overeenkomstig de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Dit zal een reorganisatie van de psychiatrie vergen, want het gaat dikwijls om gestoorde delinquenten die heel zwaarwichtige feiten hebben gepleegd én ernstig psychiatrisch ziek zijn. 13

Internering wet en regelgeving

Internering wet en regelgeving Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden

Nadere informatie

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet?

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Trefdag 5 mei 2015 De nieuwe interneringswet is een feit Een historische, actuele en toekomstige blik Tom Vander Beken Inhoud 2 I. Een nieuw kader vanaf 1 januari

Nadere informatie

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis FOD VOLKSGEZONDHEID BRUSSEL 14 maart 2013 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT- GENERAAL ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Liga voor Mensenrechten Manifest Internering 1/10 Inhoudstafel Wat is internering? p. 3 Standpunt 1: Geïnterneerden hebben recht op behandeling

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Grondwettelijk Hof rolnummers 6538 en 6539: de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging

Nadere informatie

Internering. Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector

Internering. Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector Internering Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector Programma Functie coördinator extern zorgcircuit Registratie: vraag Uitstroom Extern aanbod wachtlijsten Perspectieven en uitdagingen

Nadere informatie

De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis

De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis ONTWERP De contacten met de sprekers zijn aan de gang réf.: PEN-038 Doelgroep Rechters of toekomstige rechters van de kamer voor de bescherming

Nadere informatie

De interneringswet van 2014

De interneringswet van 2014 De interneringswet van 2014 Els Schipaanboord Tom Vander Beken 1 1. Inleiding Zoals in het voorgaande hoofdstuk reeds aan bod is gekomen, kunnen ontoerekeningsvatbare daders geïnterneerd worden. De internering

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T Rolnummer 4591 Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers

Nadere informatie

Zorg voor personen met het statuut internering. Lunchen met justitie 24 oktober 2017

Zorg voor personen met het statuut internering. Lunchen met justitie 24 oktober 2017 Zorg voor personen met het statuut internering Lunchen met justitie 24 oktober 2017 Overzicht Intra-penitentiair aanbod Zorgaanbod in de maatschappij Ervaringen nieuwe wet op de internering 26/10/2017

Nadere informatie

Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden

Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden Stijn Vandevelde Stefaan De Smet Wouter Vanderplasschen Wing Ting To (Red.) Academia Press Eekhout 2 9000 Gent Tel. 09/233 80 88

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 I. Algemene bepalingen II. Gerechtelijke fase van de internering III. Uitvoeringsfase van de internering IV. Definitieve invrijheidstelling V. Diverse bepalingen

Nadere informatie

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België 8 e Vlaams Geestelijke Gezondheids-congres Antwerpen, 20-21

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

De nieuwe interneringswetgeving

De nieuwe interneringswetgeving De nieuwe interneringswetgeving To m Va n d e r B e k e n Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2016-2017 Gent, 16 maart 2017 Inhoud 2 I. Interningswetten II. Bescherming van de maatschappij en zorg III.

Nadere informatie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken.

De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken. Toespraak 1 Jubileumcongres 30 jaar Panopticon 12 november 2009 te Zebrastraat Gent De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken. Mevrouw de minister 2, Mijnheer de minister 3, Beste redactie

Nadere informatie

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering Nieuwe wetgeving internering Operationeel sinds 1 oktober 2016 Grote pijlers: Recht op zorg (op maat) evenwicht care en risk Drempel (niet voor lichte feiten)

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Internering

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Internering Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 Internering De Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering zoals gewijzigd bij de Wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1153.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1153.N R S B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 JUNI 2013 P.13.0535.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0535.N M R, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

De Interneringswet van 2014 en de rechten van de geïnterneerde persoon

De Interneringswet van 2014 en de rechten van de geïnterneerde persoon Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2015-2016 De Interneringswet van 2014 en de rechten van de geïnterneerde persoon Een analyse van de gerechtelijke fase van de internering Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Prof. dr. Frank Verbruggen en dra Katrien Hanoulle Instituut voor Strafrecht,

Nadere informatie

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken.

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken. Vooraf. De wet op de internering van 5 mei 2014 is zeer uitgebreid. In het kader van deze brochure is het niet de bedoeling alle facetten van deze wet hier te behandelen doch enkel de voornaamste. U kan

Nadere informatie

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 Dit artikel focust op de doelgroep van geïnterneerden die achterblijven in detentie. Ondanks vele initiatieven

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2011 P.11.1912.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1912.N E J E V D B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Universiteit Gent Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-13 Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Hanne Coenegrachts

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING

ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING ALTERNATIEVEN VOOR INTERNERING Aantal woorden: 49.600 Valeska De Pauw Studentennummer: 01308267 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris: Prof. dr. Wendy De Bondt Masterproef voorgelegd voor het

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen R. VERELST - Psychiater coördinator PSD en psychiatrische zorg 2 Gedetineerden Gevangenisbevolking in de inrichtingen van het DG EPI (verlof en gesloten federale centra voor jongeren niet inbegrepen):

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië.

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. Faculteit Rechtsgeleerdheid 2016-2017 De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. De aanpak van geesteszieke delinquenten in België en Noorwegen. Masterproef van de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 DECEMBER 2014 P.14.1422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1422.N D J M T, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 2: De uitvoeringsfase

Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 2: De uitvoeringsfase Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 2: De uitvoeringsfase Henri Heimans Tom Vander Beken Els Schipaanboord 1 Het luik uitvoeringsfase van de nieuwe interneringswet van 5 mei

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

Internering: POSITIENOTA

Internering: POSITIENOTA Internering: POSITIENOTA 19 december 2016 1 Krachtens artikel 14 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap "waarborgen de Staten die Partij zijn, dat personen met een handicap op

Nadere informatie

Editoriaal Editorial. Bezorgd om zorg

Editoriaal Editorial. Bezorgd om zorg Bezorgd om zorg Editoriaal Editorial Tom Vander Beken a Freya Vander Laenen b Panopticon, 38 (2), 77-82 2017 Maklu ISSN 0771-1409 Maart 2017 a b Kernredactielid van Panopticon en hoogleraar, Institute

Nadere informatie

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007)

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007) Wet 9 april 1930 - Bescherming maatschappij (Art. 31) drag of de wijze van berekening bepaalt; deze bezoldiging bestaat hetzij uit een vast bedrag, hetzij uit een percentage van de inkomsten van de geïnterneerde,

Nadere informatie

Geestelijk gezondheidsrecht 1:

Geestelijk gezondheidsrecht 1: Geestelijk gezondheidsrecht 1: COLLOCATIE /INTERNERING Gedwongen opname Van administratieve opsluiting naar vrijheidsberoving onder gerechtelijke controle. Materiële voorwaarden: geestesziekte, toestand,

Nadere informatie

BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE

BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE A. DE FEITEN: T. DE CLIPPEL werd bij beschikking van de Raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent op 28

Nadere informatie

De belangrijkste nieuwigheden die deze hervorming met zich meebrengt zijn de volgende :

De belangrijkste nieuwigheden die deze hervorming met zich meebrengt zijn de volgende : I.T. 111 JURIDISCHE STATUUT VAN DE PERSOON Inhoud I.T. 111 JURIDISCHE STATUUT VAN DE PERSOON... 1 Inleiding... 1 Doel van de informatie... 2 Samenstelling... 2 Structuren... 2 Controles... 3 Opmerking

Nadere informatie

Voorstelling KBM Brussel Lunchen met Justitie 24/10/ KBM Brussel - 24/10/2017

Voorstelling KBM Brussel Lunchen met Justitie 24/10/ KBM Brussel - 24/10/2017 Voorstelling Lunchen met Justitie 24/10/2017 1-24/10/2017 Inhoud Introductie De nieuwe interneringswet Verschillen tussen de KBM en de CBM Praktijk Vragen 2 Introductie door de Voorzitter 3 De nieuwe interneringswet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2011 P.10.1335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1335.N 1. D. L. M. D., beklaagde, 2. D. A., civielrechtelijk aansprakelijke partij, 3. T. D., civielrechtelijk aansprakelijke partij,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Uitdagingen in de forensische psychiatrie

Uitdagingen in de forensische psychiatrie Uitdagingen in de forensische psychiatrie Studiedag Innovaties in de GGZ 18/05/2017 Inge Jeandarme 1 Outline Wat is forensische psychiatrie? Internering: nieuwe ontwikkelingen Enkele uitdagingen 3 DEFINITIE

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 1 van 18 23/12/2011 10:11 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 21 APRIL 2007 Wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en

Nadere informatie

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige magistraten van de strafuitvoeringsrechtbanken

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige magistraten van de strafuitvoeringsrechtbanken Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige magistraten van de strafuitvoeringsrechtbanken ref.: PEN-046 Doelgroep magistraten van de zetel en het parket die kandidaat zijn voor de functies van respectievelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 4 2012 CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN Strafzaken Beslissingen vatbaar voor casstieberoep Strafvordering Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep Ontvankelijkheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0788.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0788.N A V, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Internering. Psychische ziekte. Onaangepaste detentieomstandigheden. Zelfmoord in gevangenis. Recht op leven. Onwettige detentie.

Internering. Psychische ziekte. Onaangepaste detentieomstandigheden. Zelfmoord in gevangenis. Recht op leven. Onwettige detentie. Europees Hof voor de Rechten van de Mens 6 december 2011, nr. 8595/06 (Jočienė (President), Tulkens, Popocić, Malinverni, Karakaş, Raimondi, Pinto de Albuquerque) Noot Lavrysen Internering. Psychische

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING

DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2002-2003 DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING Promotor: Prof. Dr. J. CASSELMAN Correctoren:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.16.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0132.N C B, beklaagde, geïnterneerd, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. tegen 1. INTERGEM

Nadere informatie

Internering, quo vadis?

Internering, quo vadis? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Internering, quo vadis? Interneringswetgeving: een lange weg met een hobbelig parcours. Zal de nieuwe wet het pad eindelijk effenen?

Nadere informatie

Geïnterneerden in België

Geïnterneerden in België panopticon_0701_11.xpr 22-12-2006 19:05 Pagina 46 Paul Cosyns i, Christine D Hont ii, Dirk Janssens iii, Eric Maes iv en Roel Verellen v Geïnterneerden in België de cijfers 1 Inleiding De penitentiaire

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november A D V I E S Nr. 1.873 ------------------------------ Zitting van woensdag 6 november 2013 ------------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot aanvulling en wijziging van het

Nadere informatie

Sociale Plattegrond Justitie

Sociale Plattegrond Justitie Sociale Plattegrond Justitie 21-10-2014 Huidig intrapenitentiair aanbod voor geïnterneerden: PSD (Psychosociale Dienst) Zorgequipe JWW (Justitieel Welzijnswerk) CGGZ-aanbod Adviesverlening Begeleiding

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2017 CASSATIEBEROEP BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Raad van State

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 NOVEMBER 2018 P.18.0339.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0339.N B B, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Len Augustyns, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.529/1 van 1 september 2016 over een voorontwerp van decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent 2/6 advies

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 25 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 25 november A D V I E S Nr. 1.708 --------------------------------- Zitting van woensdag 25 november 2009 ---------------------------------------------------- Vrijwilligerswerk - Vergoedingen voor vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5762 Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van het Strafwetboek,

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal De minister voor Immigratie en Asiel drs. G.B.M. Leers Postbus 20011 2500 EA Den Haag datum 15 augustus 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 2011-2000250817 cc

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2010 P.10.0213.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0213.N G. R. burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T.

Nadere informatie