In gesprek met kinderen over jeugdliteratuur

Transcriptie

1 O.E Gedrag en communicatie In gesprek met kinderen over jeugdliteratuur HC Taal Je weet pas wat je van een boek vindt als je erover hebt gepraat Sarah, 8 jaar

2 Dat zijn stomme boeken, die lees ik niet Veel te dik. Dat krijg ik nooit uit De kaft / titel/ auteur/ flaptekst bevalt me niet Ik houd niet van gebonden boeken, pockets, het lettertype, het papier, de geur. Er staan geen plaatjes in. / Ik vind de plaatjes stom Er staan een heleboel moeilijke woorden in Geen tijd etc. Taal: lessen en beroepsproduct: 1 Kennis over kwalitatief goede gesprekken over jeugdliteratuur. 2. Vaardigheid in het leiden van gesprekken over jeugdliteratuur.

3 Cursus: Communicatie en gedrag. Taal: praten over jeugdliteratuur, film en poezie * Hoorcollege: - planning en toetsing Geen. - Prentenboeken: ook voor oudere leerlingen Actie vooraf student * Werkcollege 1: De drie bronnen Keuze gemaakt: welk verhaal/ fragment? * Werkcollege 2: Oefenen methode Chambers R. Dahl: De Zwaan lezen. Gespreksvoorbereiding maken. * Werkcollege 3: Reflectie en poëzie Indien mogelijk: Transcript meenemen.

4 Drie bronnen Aletta kwant: Geraakt door prentenboeken Coosje van der Pol: Prentenboeken lezen als literatuur Aiden Chambers: Leespraat

5 Beroepsproduct gedrag en communicatie. Wat moet je doen voor taal? Taak 1 Ped. Roos v Leary Taak 2 Ped. Lessen en ind. gesprek Communicatie en gedrag - Pedagogische Veiligheid - Pesten -Sociaal-emotionele ontwikkeling Taak 3 TAAL Klassengesprek over jeugdliteratuur Taak 4 Engels Didactiek in twee lessen

6 Toetsing Onderwijseenheid Communicatie en gedrag Studietaak Taal De studie taak Taal bestaat uit het voorbereiden en voeren van en reflecteren op een klassengesprek over onderwerp met sociaal-emotionele aspecten. Jeugdliteratuur is de ingang daarvoor. Om aan te tonen dat je zo n gesprek professioneel en vanuit theoretische inzichten kunt voeren vul je een gespreksdocument in dat dan door de docent beoordeeld wordt. Dat document bestaat uit drie onderdelen. 1. De voorbereiding van het gesprek. - Onderbouwde keuze van je boek/ verhaal/ gedicht. - de vragen die je gaat stellen. - Toelichting bij de vragen: waarom juist deze vragen?. Je koppelt de vragen die je gaat stellen aan de informatie en de bronnen uit de lessen. - het doel van het gesprek. 2. Het transcript van het gesprek. Je neemt het gesprek op. Bv met je telefoon. Vervolgens schrijf je later het gesprek uit. Jouw teksten (je vragen, opmerkingen ed markeer je met een kleur. 3. Een reflectie op het proces, een zelfbeoordeling van je optreden. Op welke manier is de lesstof zichtbaar in je transcript?

7 Gespreksvoorbereiding : Keuze van het boek/ fragment etc Boeken die bij alle kinderen bekend zijn ( En bij jou) bv omdat ze klassikaal zijn voorgelezen. Fragmenten van boeken. Films / filmfragmenten bv Thema pesten. Tasjesdief. Prentenboeken ( ook voor midden/bovenbouw) Korte verhalen Poëzie Gespreksvoorbereiding vv: - vragen opstellen: Komt in de werkcolleges uitgebreid aan bod

8 2 Het transcript LERARES: Heeft iemand iets opgemerkt dat hij wil vertellen? LEE: Aan het eind is hij ( De grootvader) weg BRIAN: Misschien is hij zonder haar naar Afrika gegaan. GWILYM: Zij ( het meisje) vraagt haar opa of regenwormen naar de hemel gaan, ze weet dat mensen naar de hemel gaan. JESSICA: Hij wordt steeds ouder. Dan wordt hij ziek en gaat hij dood. LERARES: Ja, dat idee had ik ook. Iemand anders ook? STUART: Het verhaal begint in de lente en gaat dan verder. LERARES: Ja, het begint in de lente, dan komen de zomer en de herfst en het eindigt in de winter. Wat betekent lente meestal? STUART: Groei, nieuw leven, dan worden de kalfjes geboren. LERARES: Misschien is het ook voor mensen een begin van leven of jeugd? CLAIRE: Op het laatste plaatje wordt de kinderwagen door een engel geduwd STUART: Nee hoor, t is gewoon een meisje.

9 3. Reflectie Kijk terug op het proces tot nu toe. Was achteraf, de keuze van je boek/ verhaal/ fragment een goede keuze? Licht toe. Hoe kijk je terug op de voorbereiding van je vragen? Koppel je vragen aan de drie bronnen die we in deze lessenreeks gebruiken. Welke vragen pakten goed uit, welke minder? Kan je dat toelichten? Met welk boek ( fragment etc) zou je verder gaan als dat kon? Waarom kies je daarvoor?

10 De beoordeling.

11 Meteen van start met: Max en de Maximonsters ( Maurice Sendak) Drie kijkvragen: 1. Welke emotie staat centraal? 2. Sleutelvragen? 3. Zie je betekenisvolle details in de illustraties?

12

13 Dit is het boek over Max. Max trok zijn wolfspakje aan, en haalde kattenkwaad uit.

14 en hij haalde nog meer kattenkwaad uit.

15 Toen riep zijn moeder, je bent een monster! Max zei, Ik vreet je op! Toen moest hij zonder eten naar bed.

16 . Die zelfde avond groeide er een bos in de kamer van Max.

17 het groeide en groeide

18 tot de bladeren van het plafond hingen en de muren de hele wereld werden.

19 en de zee kwam aanrollen met een eigen boot voor Max en hij zeilde weg door nacht en dag

20 week in week uit bijna een jaar lang tot waar de Maxi monsters wonen.

21 En toen hij kwam waar de Maximonsters wonen stootten zij hun vreselijk gebrul uit en knarsten met hun vreselijke tanden en rolden met hun vreselijke ogen en lieten hun vreselijke klauwen zien.

22 Tot Max riep, koppen dicht En ze temde door hen allemaal recht in hun gele ogen te kijken zonder zelf een keer met zijn ogen te knipperen zodat ze bang werden en zeiden dat hij de vreselijkste was van alle Maximonsters.

23 en ze maakten hem Koning van de Maximonsters. En nu gaan we een wild feest vieren! riep Max.

24

25

26

27 Afgelopen! riep Max en stuurde de Maximonsters zonder eten naar bed. En max de Koning van alle Maximonsters voelde zich eenzaam en wou ergens zijn waar iemand veel van hem hield, heel veel. En er woei een geur van lekker eten om hem heen, helemaal van de andere kant van de wereld. en Max had geen zin meer om koning te zijn van de Maximonsters.

28 De Maximonsters schreeuwden: Ga niet weg! we houden zo van je- je bent om op te vreten! En Max zei Nee! De Maximonsters stootten hun vreselijk gebrul uit en knarsten met hun vreselijke tanden en rolden met hun vreselijke ogen en lieten hun vreselijke klauwen zien. Maar Max stapte in zijn eigen bootje en zwaaide naar hen

29 en zeilde terug, wel een jaar lang, week in week uit, en een hele dag door

30 en de nacht in van zijn eigen kamer waar hij zijn avondeten vond. en het was nog warm

31 Kijkvragen bij: Max 1. Welke emotie staat centraal? 2. Welke vragen kan je stellen? Probeer eens wat. 3. Zie je betekenisvolle details in de illustraties?

32 Een verfilming!

33 Verdieping op HUbl Lezing A Chambers ( 35 min) Workshop A Chambers (65 min)

34 Voor de volgende keer: de voorbereiding: Maak een keuze voor welk jeugdliterair werk je wilt gebruiken: Zie dia 7 ( Onderschat dit niet; zoeken, vergelijken, info bij POer. )