IWT-Studies 53. Wie zijn onze klanten? Het innovatieprofiel, bron van inspiratie. Donald Carchon Bart Clarysse Lieven De Clercq Eric Sleeckx
|
|
- Lander Valentijn Bogaerts
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 IWT M&A IWT-Studies 53 Wie zijn onze klanten? Het innovatieprofiel, bron van inspiratie Donald Carchon Bart Clarysse Lieven De Clercq Eric Sleeckx
2 C o l o f o n IWT-studies worden uitgegeven door IWT-Vlaanderen in het kader van het werkprogramma van de unit Monitoring & Analyse. De auteurs blijven persoonlijk verantwoordelijk voor de standpunten die worden ingenomen bij de uitwerking van deze studies. Redactie Ann Van den Bremt (secretariaat) Olivier De Cock (eindredactie) Productie N lil Copyright Reproductie en gebruik is toegestaan mits bronvermelding. DOORBORING door bo ren (doorboring, doorboord) 1 in iets doordringen 2 doorgaan met boren 3 gaten maken in Ann Van den Bremt Olivier De Cock IWT M&A Monitoring & Analyse Eric Sleeckx, coördinator Olivier De Cock, beleidsanalyse Donald Carchon, kennismanagement Hilde De Witte, impactscan Lieven De Clercq, impactscan Marnix Voet, impactscan Jan Maes, informatica Ann Van den Bremt, secretariaat BEWAARDOOS Bischoffsheimlaan Brussel tel: 02/ fax: 02/ m&a@iwt.be website: Depotnummer: D/2006/7037/1 Verschenen in februari 2006
3 I n h o u d Voorwoord 4 Inleiding en achtergrond 6 I. DE INNOVATIESTATUS ONTLEED 1 De template van het innovatieprofiel 10 2 De gegevensverzameling 10 3 De innovatieprofielen onder de loep genomen 12 1 De voorselectie: niet zonder gevolgen voor het profiel 12 2 De sectorverdeling van de bezochte bedrijven 13 3 Innovatieve en niet-innovatieve bedrijven 15 4 De globale innovatie score Voorlopige conclusies II. EEN SEGMENTATIE VAN INNOVATIE 30 1 De ondernemingen doorgelicht 30 2 Hoe innovatiebereid zijn onze bedrijven nu? 33 3 Wanneer is een bedrijf innovatiebereid? 34 4 De resultaten op een rijtje 38 1 Grootte, toegevoegde waarde en cashflow als determinanten van innovatiebereidheid 38 Bedrijfsgrootte en innovatiebereidheid 38 Cash flow en innovatiebereidheid 41 Toegevoegde waarde en innovatiebereidheid 45 2 Grootte gaat boven cash flow Algemene conclusies 47 III DE SYNTENS-SEGMENTATIE OP DE ROOSTER GELEGD 50 Bijlage 1 : de innovatieprofiel-vragenlijst 54 Bijlage 2 bij de vergelijking van de innovatieprofielen met het syntensmodel. 60 Bibliografie 67
4 V o o r w o o r d Met deze nieuwe studie zet het IWT het nieuwe jaar in wordt een jaar waarin we met de nieuwe en uitgebreide unit Monitoring & Analyse (M&A) een aantal veelbelovende doch praktische projecten op stapel hebben ter evaluatie van het Vlaamse innovatiegebeuren. De voorliggende doorlichting van de innovatieprofielen die tussen 2003 en november 2005 werden geregistreerd door de RIS-adviseurs is er hier één van (dit zijn de Regionale of Provinciale adviseurs belast met innovatiestimulering als onderdeel van het VIN, het zogenaamde Vlaams Innovatie Netwerk). Het minutieus bijhouden van deze innovatieprofielen van de meer dan bezochte ondernemingen bevat een schat aan informatie over het Vlaamse innovatielandschap en de activiteiten die het IWT samen met de RIS-en hierin ontplooit of nog wenst te ontplooien. Deze informatie delen is onze missie. Er zit alvast voldoende stof voor discussie in. Is de innovatie-adviseur bevooroordeeld in de keuze van bedrijfsbezoeken?
5 Zijn kleinere bedrijven per definitie minder innovatief? Is de innovatiebereidheid een kwestie van voldoende cashflow of eerder gelinkt aan de bedrijfsgrootte? De studie biedt alvast een aantal richtinggevende antwoorden. Andere vragen die rijzen, vereisen dan weer bijkomend onderzoek. M&A zal immers ook voortbouwen op deze bron van informatie. Dit jaar nog zullen we het Innovatie-netwerk (VIN) inzetten met een vernieuwde tool: innovatieprofielen, versie 2. Een nog praktischer on-line tool die de vele VIN-adviseurs moet bijstaan in hun zoektocht naar de schare aan innovatiebereide ondernemingen die Vlaanderen rijk is en die de nodige input moet geven om het in de toekomst nog beter te doen. Meten is weten en dat is in het belang van alle actoren van het innovatiegebeuren in Vlaanderen. Paul Zeeuwts Directievoorzitter IWT
6 Inleiding INLEIDING EN ACHTERGROND In maart 2002 besliste het IWT om projecten van sub-regionale innovatiestimulering (RIS) te steunen. Dankzij deze steun konden in elke Vlaamse provincie een 5-tal innovatie-adviseurs aan de slag om eerstelijns innovatieondersteunende diensten aan te bieden aan de Vlaamse bedrijven. De doelgroep van deze RIS-projecten waren (en zijn nog steeds) de zgn. sluimerende innovatoren. Na de nodige aanwervingen staken de meeste projecten begin 2003 van wal. Reeds bij de opstart van deze projecten werd aandacht besteed aan de monitoring van het innovatiepotentieel bij de doelgroep en eventuele evoluties. Wie zoekt die vindt: innovatie-adviseurs speuren naar sluimerende innovatoren Aangezien de RIS-adviseurs sectoroverschrijdend werken, was er bij de andere sector-gerichte innovatie-actoren in het begin enige terughoudendheid over mogelijke overbediening van de eigen lidbedrijven. Daarom werd al snel in overleg met de RIS-adviseurs een systeem uitgewerkt om bedrijfsbezoeken te registreren. Hierdoor konden de innovatie-adviseurs voor een bezoek zien of er recentelijk een andere adviseur bij het bedrijf op bezoek was geweest en of dit bedrijf lid was van een sectoraal initiatief. Deze informatie moest de samenwerking tussen RIS-en en andere innovatie-adviseurs bevorderen. Tevens werd op basis van de IWT-gegevensbank van Innovatieve Ondernemingen (IO-database) een foto van het te bezoeken bedrijf ter beschikking gesteld van de adviseurs. Op basis hiervan kon de RIS-adviseur zich al een algemeen beeld vormen over het bedrijf. Finaal werd aan de RIS-adviseur gevraagd om na zijn bezoek het bedrijf te scoren op een aantal innovatiekenmerken: d.i. het zogenaamde innovatieprofiel. De gegevensuitwisseling gebeurde eerst via , vanaf maart 2003 was ook een online toepassing ter beschikking. Hierdoor werd de toepassing ook toegankelijk voor alle andere innovatie-adviseurs. Aan de RIS-en werd gevraagd zoveel mogelijk van de afgelegde bedrijfsbezoeken te registreren, de andere innovatie-adviseurs werden vrij gelaten in het gebruik van het instrument. Om zoveel IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
7 01 mogelijk overeenstemming in de scoring te krijgen werden enkele informatiesessies georganiseerd met de betrokken adviseurs. Gedurende 1 jaar werden bezoeken geregistreerd, nadien werd, na een eerste analyse van de gegevens, de registratieplicht versoepeld. Tot op 1 november 2005 werden 1105 bezoeken geregistreerd (waaronder ook herhaalbezoeken) door innovatie-adviseurs van 20 verschillende organisaties. Van deze registraties werden er 797 door RIS-adviseurs gedaan. Figuur 1 4 Verdeling van het aantal registraties per organisatie GOMA GOML GOMOV GOMVB ICWVL INNOTEK KHN A-W KHN M KHN T Andere Niet bij ieder bezoek werd het profiel volledig ingevuld. In totaal werden ruim 650 profielen volledig ingevuld. Verder in de tekst werden, afhankelijk van de aard van de uitgevoerde analyse meer of minder profielen meegenomen (afhankelijk van de volledigheid van de analyseparameter). De gegevens werden in de periode juni-november 2005 grondig geanalyseerd en de resultaten van deze analyse kan je vinden in dit rapport.
8 De voornaamste doelstellingen van de analyse waren: - Het nut onderzoeken van een dergelijke lichtvoetige registratie om een beter inzicht te krijgen in de innovatiekenmerken van onze klanten. - Nagaan of de informatie verkregen uit deze innovatieprofielen dienstig kon zijn om een methode uit te werken om ook ex ante voorspellingen te doen over de innovatiekenmerken van de bedrijven. - Onderzoeken of de klantensegmentatie die door Syntens uitgewerkt werd, ook bruikbaar was voor onze bovenstaande doelstelling. De analyse bestaat uit 3 delen gekoppeld aan bovenstaande doelstellingen : Spiegeltje aan de wand, wie is de innovatiefste van het land? IWT-STUDIE 53 Inleiding en achtergrond
9 01 In hoofdstuk 1 worden de gegevens uit de steekproef en combinaties ervan voorgesteld. Dit leert ons iets over de aard en de innovatiestatus van de bezochte bedrijven. In hoofdstuk 2 wordt dan op basis van de indeling van de bedrijven volgens innovatiestatus gezocht naar economische parameters die onderscheidend zijn voor de innovatiebereidheid van bedrijven. tot slot wordt in hoofdstuk 3 nagegaan in welke mate het klantensegmentatiesysteem dat door het Nederlandse Syntens ontwikkeld werd, ook voor Vlaanderen bruikbaar is als innovatieclassificatie. In het volgende hoofdstuk lichten we eerst het innovatieprofiel en de parameters ervan verder toe.
10 Hoofdstuk 1 D E I N N O VAT I E S TAT U S O N T L E E D 1. de template van het innovatieprofiel Het innovatieprofiel is drieledig: De innovatiescore en innovatiebereidheid bekeken door de bril van de innovatie-adviseur. Vooringenomen of niet? 1 In de IO gegevensbank verzamelt IWT allerhande innovatie gerelateerde informatie van de Vlaamse bedrijven. Naast informatie uit de balansen en uit de eigen IWT-projectgegevensbank, wordt de gegevensbank ook aangevuld met informatie uit de pers en andere bronnen. Deel 1 bevat de basisgegevens met een extractie van informatie zoals die in de IWT IO-gegevensbank 1 aanwezig is Deel 2 wordt door de adviseur ingevuld of gecorrigeerd met gegevens over het bedrijf en zijn economische context Deel 3 moet helpen om de innovatiestatus te scoren zoals die na het bedrijfsbezoek door de innovatie-adviseur zelf gepercipieerd wordt. De vragenlijsten zijn toegevoegd in Bijlage de gegevensverzameling Om het inzamelen van de innovatieprofielen te vergemakkelijken werd een on-line toepassing ontwikkeld en ter beschikking gesteld van de innovatie-adviseurs via het afgeschermde deel van de innovatienetwerk-website. Vooraleer de innovatie-adviseurs een bezoek afleggen bij het bedrijven vragen ze via de on-line toepassing de reeds bij het IWT gekende gegevens van het bedrijf op (dus deel 1 wordt gedeeltelijk ingevuld). Het betreft hier voornamelijk gegevens uit de balansen en de IWT-projectgegevensbank. Deze informatie dient om het bezoek voor te bereiden en de adviseur een beter beeld te geven van de economische situatie van het bedrijf. Indien het bedrijf reeds eerder door een andere adviseur bezocht werd, dan wordt dit aangegeven (datum van het bezoek, naam en van de adviseur). De inhoud van een reeds bestaand innovatieprofiel wordt echter niet getoond. Na het bezoek worden de gegevens die IWT aangeleverd heeft, vergeleken met de eventueel bij het bezoek verkregen gegevens en worden deze indien nodig aangepast in het online systeem. 10 IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
11 01 Tot slot wordt de beoordeling van de innovatiestatus ingevuld. De adviseur heeft voor iedere parameter de keuze uit 5 mogelijkheden (slechts één kan gekozen worden) die kwalitatief omschreven zijn. In principe neemt de innovatiestatus toe naarmate men een hogere score kiest. Het uitbrengen van de score gebeurt op basis van de indrukken die de adviseur op deed tijdens zijn bezoek aan het bedrijf. Er wordt voor deze scoring geen expliciete bevraging uitgevoerd. Bij een eventueel bezoek op latere datum kan een nieuw profiel ingevuld worden. Het eerder ingevulde profiel blijft bewaard zodat eventueel een evolutie in het profiel kon gevolgd worden. Aangezien de betrokken periode te kort was om voldoende dubbele bezoeken te registreren, kon dit niet bestudeerd worden. Het gebruik van kwalitatieve scores, de relatief beperkte omschrijvingen van de te scoren parameters en de eerder informele gegevensverwerving, hield een gevaar in van persoonsgebondenheid van de scoring. Om na te zien of het gebruik van de kwalitatieve score voldoende eenduidige scores toe liet en om de invloed van de scorende persoon af te wegen, werd nagezien of in de populatie van bezochte bedrijven dubbels voorkwamen. Hieruit bleek dat van een 10-tal bedrijven in de bestudeerde periode door 2 verschillende innovatieadviseurs een innovatiestatus werd ingevuld. Figuur 2 4 Beoordeling globale innovatiescore door 2 verschillende adviseurs Adv1 Adv
12 Ter controle werd de globale innovatiescore vergeleken. Hieruit blijkt dat in 4 gevallen dezelfde score werd gegeven, in 5 gevallen was er één punt verschil. In één geval was er een duidelijke verschillende appreciatie. Voor innovatiebereidheid zien we een gelijkaardig beeld, al bedraagt de maximale afwijking hier maar één scorepunt. Ook voor de andere innovatiestatusparameters stellen we een zelfde aanvaardbare spreiding vast. Waar deze spreiding een invloed kon hebben op de analyse, werd hiermee rekening gehouden. In volgend hoofdstuk wordt de methodiek van gegevensverzameling en de gevolgen ervan besproken. Tevens doen we een eerste inventariserende analyse van de verzamelde gegevens. 3. de innovatieprofielen onder de loep genomen 3.1 De voorselectie: niet zonder gevolgen voor het profiel Het voorspel van de innovatie-adviseur is niet zonder gevolgen De wijze van gegevensverzameling heeft een grote invloed op de interpretatie van de verwerking ervan. Belangrijk om weten is dat de gegevensverzameling niet tot stand kwam via een zogenaamde a-selecte steekproef. Immers vooraleer bij een bedrijf op bezoek te gaan, werd het bedrijf gecontacteerd (telefoon, , folder, ) om een afspraak te maken om de innovatie-ondersteunende diensten voor te stellen. Hier gebeurde al een eerste selectie door de innovatie-adviseur, die om de respons zo hoog mogelijk te houden, zelf een selectie maakte van potentieel geïnteresseerde bedrijven. De innovatie-adviseur zal bovendien, gezien zijn achtergrond voornamelijk bedrijven selecteren in zijn technologische kennissfeer. Een verdere zelf selectie gebeurt dan door de reactie van de bedrijven. Men kan er van uitgaan dat voornamelijk bedrijven 12 IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
13 01 met een acuut innovatie-probleem of met een zekere interesse in innovatie over het algemeen op dit aanbod ingegaan zijn. Men dient er dus vanuit te gaan dat de populatie een bias heeft richting heeft bedrijven met (sterke) interesse in innovatie. Bij de interpretatie van de resultaten is het daarom van belang rekening te houden met deze bias en de cijfers niet te extrapoleren naar het Vlaamse niveau. 3.2 De sectorverdeling van de bezochte bedrijven Met het oog op een verdere verwerking worden de bedrijven gegroepeerd in sectoren, personeelsgrootte en globale innovatiescore. Dit geeft een beeld van welke sectoren, welke bedrijfsgroottes het meest bezocht werden en wat de globale innovatiescore van die bedrijven was. Gezien het groot aantal sectoren wordt op sectorniveau volgende groepering toegepast volgens NACE codes (cfr. Vlaams indicatorenboek). De sectorklassen zijn (NACE codes): Textiel ( ), Hout/papier/ druk ( ), Chemie ( ), Metaal (28-29), IT ( ), Overige industrie (10-14, 15-16, 26-27, 34-37, 40-41), Materiële diensten (50-64) en Immateriële diensten (65-74) en Overige (Landbouw (01-05), Bouw (45), ) Als men deze verdelingen vergelijkt met de absolute verdeling van de Vlaamse bedrijven over deze kenmerken dan blijkt hieruit de selectieve aanpak. Vooral de bedrijven met meer dan vijf werknemers worden bezocht. Vooral de bedrijven met meer dan 50 werknemers worden significant meer bezocht door de innovatie-adviseurs. Dit levert interessante discussiestof op over welke bedrijven of bedrijfsgroepen nu preferentieel moeten bezocht worden. 13
14 Figuur 3 4 Verdeling van de populatie van de Vlaamse bedrijven en de bezochte bedrijven volgens aantal personeelsleden. 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% 0 1 ]1, 5[ [5, 10[ [10, 50[ [50, 100[ [100, 250[ Vlaamse bedrijven (2003) Bezochte bedrijven Grote bedrijven met meer dan 50 werknemers significant meer bezocht dan hun kleinere broertjes of zusjes. Een bewuste keuze of een kwestie van intuïtie? Een vergelijking van de steekproef met de ganse populatie van Vlaamse bedrijven geeft een sterk vertekend beeld. Wanneer echter de zeer kleine bedrijven uit de populaties weggelaten worden, dan sluit de steekproef toch beter aan bij de Vlaamse verdeling qua grootte van de bedrijven. Figuur 4 4 Representativiteit van de KMO s in de steekproef (exclusief de micro-ondernemingen) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% [10, 50[ [50, 100[ [100, 250[ Vlaamse bedrijven (2003) Bezochte bedrijven 14 IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
15 Innovatieve en Niet-Innovatieve Bedrijven In de vragenlijst zoals opgenomen in bijlage 1 maken we een onderscheid tussen vijf soorten innovatoren (zie figuur 6, hieronder). Aangezien de steekproef van bezochte bedrijven echter niet representatief is voor de bedrijven in Vlaanderen, is de verdeling over de vijf categorieën dit ook niet. Vooral het aantal twijfelende vernieuwers of het aantal geen innovator is onder representatief. In deel twee van deze analyse (segmentatie) hebben we daarom de scores gehercodeerd tot twee categorieën. De profielen van bedrijven in de categorie voorzichtige innovator ; opportunistische innovator en echte innovator worden als innovatief beschouwd. Deze in de categorieën twijfelende vernieuwer of geen innovator als niet innovatief. Figuur 5 4 Procentuele verdeling volgens grootte van de bezochte bedrijven 3.4 De globale innovatie score Zoals in de vragenlijst deel B valt af te lijden, werd aan de adviseurs gevraagd 12 innovatiekarakteristieken van het bezochte bedrijf te scoren op een kwalitatieve schaal. Het merendeel van deze karakteristieken omvat een ordinale, gerankte score, die oploopt of afloopt op een lineaire manier. Bijv. de score op innovatiebereidheid varieert van afkerig tot sterke interesse. Dit laat toe om de antwoorden te analyseren via niet-parametrische en parametrische testen. Figuur 6 4 Verdeling bezochte bedrijven volgens globale innovatiescore 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Echte innovator Opportunistische innovator Voorzichtige innovator Twijfelende vernieuwer Geen innovator 15
16 In een eerste stap hebben we het verband tussen de 12 innovatiekarakteristieken enerzijds en de globale innovatiescore anderzijds nagegaan op een aantal verschillende manieren. In de volgende paragrafen beschrijven we de analyse van deze relatie. A) Correlatie tussen de verschillende parameters van de innovatiestatus en de globale score. Het gebruik van risicokapitaal duidt op meer innovatielocus dan subsidies of lening bij de bank. Het verband tussen parameters onderling en met de globale score werd ook via een correlatieberekening nagezien. Onderstaande tabel geeft de correlaties weer tussen de verschillende parameters van de innovatiestatus. Een minder sterke correlatie tussen een parameter en de globale score betekent niet noodzakelijk dat de parameter op zich maar een zwakke band zou hebben met de globale beoordeling, maar kan er ook op wijzen dat de volgorde van kwalitatieve omschrijving geen verband houdt met het innovatiegedrag van het bezochte bedrijf. Bijv. bij de parameter Innovatie-financiering werd bij de verwerking veronderstelt dat het gebruik van risicokapitaal duidt op meer innovatielocus dan subsidies, of lening bij de bank, die dan weer hoger ingeschat werden als het gebruik van het eigen vermogen. Analyse van de individuele parameterscores Analyse van de individuele parameterscores van de innovatiestatus tov. de globale innovatiescore geeft ons een beeld van het verband tussen deze parameter en de globale innovatiescore. Dit is vooral interessant voor de categorische variabelen (deze worden verder weggelaten uit de webdiagrammen). 16 IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
17 01 Globaal O&O Middelen Capaciteit Status Resultaat Drivers Samenwerking Financiën Graad Management Strategie Bereidheid Bereidheid 1,00 Strategie 0,74 1,00 Management 0,63 0,67 1,00 Graad 0,70 0,68 0,62 1,00 Financiën 0,38 0,41 0,40 0,45 1,00 Samenwerking 0,47 0,51 0,48 0,46 0,35 1,00 Drivers 0,61 0,56 0,52 0,53 0,38 0,44 1,00 Resultaat 0,68 0,66 0,61 0,64 0,46 0,48 0,56 1,00 Status 0,54 0,56 0,54 0,56 0,24 0,35 0,48 0,56 1,00 Capaciteit 0,38 0,38 0,44 0,36 0,26 0,29 0,29 0,37 0,38 1,00 Middelen 0,25 0,22 0,27 0,22 0,06 0,17 0,16 0,22 0,29 0,59 1,00 O&O 0,66 0,65 0,66 0,68 0,35 0,45 0,53 0,66 0,62 0,41 0,27 1,00 Globaal 0,80 0,76 0,69 0,74 0,41 0,54 0,66 0,74 0,64 0,44 0,27 0,77 1,00 Uit de grafiek Innovatiebereidheid tov. Globale innovatiescore, blijkt dat de meerderheid bedrijven met de grootste bereidheid om te innoveren over het algemeen ook de grootste innovatiescore krijgen. Innovatiebereidheid wordt blijkbaar grotendeels gelijkgesteld met innovativiteit. Figuur 7 4 Zijn de bedrijven innovatiebereid? Globale score 6 Innovatiebereidheid 1. Afkerig 5 2. Geen interesse 3. Afwachtend 4. Enige interesse 4 5. Sterke interesse Innovatiebereidheid tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 17
18 Figuur 8 4 Hebben de bedrijven een innovatiestrategie? Globale score 6 Innovatiestrategie 1. Geen strategie 5 2. Reactief 3. Volger 4. Pro-actief 4 5. Leider Innovatiestrategie tov Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator Innovatiebereidheid synoniem voor innovativiteit? Het innovatieprofiel bevestigt. Bij de vraag of bedrijven een innovatiestrategie hebben, stellen we een duidelijke correlatie vast tussen de globale innovatiescore en de beoordeling van de mate waarin het bedrijf beschikt over een innovatiestrategie. Voor een relatief groot aantal bedrijven wordt aangegeven dat zij pro-actief op zoek gaan naar innovatie. Op het vlak van innovatiemanagement stellen we vast dat dit enkel bij de als echte innovatoren gescoorde bedrijven een strategische rol in het management toegewezen krijgt, en dit slechts in ongeveer 50% van de gevallen. Zeer vaak wordt het innovatiemanagement niet als specifieke functie uitgebouwd binnen de bezochte bedrijven, en dit ook bij de echte innovatoren. Figuur 9 4 Wie beheert het innovatieproces? 18 Globale score 6 Innovatiemanagement 1. Geen 5 2. Ad hoc 3. Geïntegreerd met andere functie 4. Afzonderlijke functie 4 5. Centraal in strategisch management IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed Innovatiemanagement tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator
19 Figuur 10 4 Hoe innovatief zijn onze bedrijven? Globale score 6 Innovatiegraad 1. Geen ontwikkeling 5 2. Aanpassingen 3. Engineering 4. Productontwikkeling 4 5. Technologie-ontwikkeling Innovatiegraad tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 01 Bij de beoordeling van de innovatiegraad vinden we terug een logisch verband: bedrijven die met technologie-ontwikkeling bezig zijn worden als innovatiever ingeschat als bedrijven die producten ontwikkelen of engineeringactiviteiten uitvoeren. Uit de analyse van de gebruikte financieringsbronnen blijkt dat de bezochte bedrijven voornamelijk gebruik maken van eigen middelen om innovatie te financieren, op de tweede plaats komen bankleningen. Subsidies en risico-kapitaal worden slechts door een minderheid van de bezochte bedrijven gebruikt. Enkel de echte innovatoren maken beperkt gebruik van risicokapitaal. Veel bedrijven zoeken fervent naar innovaties, maar ontbreekt het aan een echt innovatiemanagement, zelfs bij de echte innovatoren. Figuur 11 4 Waar halen de bedrijven hun geld om te innoveren? Globale score 6 Financieringsbronnen voor innovatie 1. Geen 5 2. Eigen vermogen 3. Banken 4. Subsidie 4 5. Risicokapitaal Fincancieringsbron tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 19
20 Figuur 12 4 Hoe staan onze bedrijven tegenover samenwerking? Globale score 6 Samenwerkingsvorm 1. Afkerig 5 2. Geen 3. Vlaams 4. Europees 4 5. Mondiaal Samenwerkingsvorm tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator Eigen middelen voor de financiering van innovatie blijven het meest populair, gevolgd door leningen. Zowel subsidies als risicokapitaal blijven marginaal. Het merendeel van de bedrijven beperkt zich tot samenwerking op Vlaams niveau, al is samenwerking op Europees niveau bij de bezochte bedrijven zeker niet ongewoon. Slechts een zeer beperkte groep van bedrijven is tegen samenwerking gekant. Dit lijkt de stelling tegen te spreken dat Vlaamse bedrijven niet zouden geneigd zijn om samen te werken. Bij de echte innovatoren is de voornaamste driver om te innoveren de strategische keuze of het eigen initiatief bij de medewerkers. Men kan stellen dat innovatie bij deze groepen behoort tot de bedrijfscultuur. De minder innovatief ingeschatte bedrijven vinden hun inspiratie om te innoveren vaak bij de concurrentie of klanten en leveranciers. Het zijn vooral klanten en leveranciers die globaal gezien de belangrijkste driver voor innovatie zijn. Figuur 13 4 Wie of wat zet onze bedrijven aan tot innovatie? 20 Globale score 6 Innovatie drivers 1. Geen 5 2. Klanten en leveranciers 3. Lokale en internat. concurrentie 4. Eigen initiatief medewerkers 4 5. Strategie IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed Innovatie driver tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator
21 Figuur 14 4 Leidt innovatie tot betere bedrijfsresultaten? Globale score 6 De impact van innovatieresultaten 5 1. Tegenvallend 2. Geen bijdrage tot omzet/groei 3. Beperkt bijdrage tot omzet/groei 4 4. Belangrijk voor omzet/groei 5. Voornaamste bron omzet/groei 3 tov Innovatieresultaten Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 01 We stellen vast dat innovatie over het algemeen een bijdrage levert tot de groei van het bedrijf. Bij een groot deel van de bedrijven resulteert innovatie zelfs een in een belangrijke bijdrage tot de groei van het bedrijf. Deze vaststelling kan een belangrijk element zijn in de verantwoording van de innovatie-inspanningen: innovatie rendeert blijkbaar. Logischer wijze worden bedrijven die een technologische voorsprong op de concurrentie hebben ook als innovatiever ingeschat. Van het merendeel van de bezochte bedrijven stelt de bezoekende adviseur dat het bedrijf geen voorsprong of achterstand heeft tov. de concurrentie. Het zijn vooral deze bedrijven die moeten aangezet worden om middels innovatie een concurrentiele voorsprong op te bouwen. Concurrenten, klanten en leveranciers zijn de belangrijkste motieven om te innoveren. Figuur 15 4 Waar staan onze bedrijven op het vlak van innovatie? Globale score 6 Innovatiestatus 1. Bedrijf heeft grote techn. achterstand 5 2. Bedrijf heeft beperkte techn. achterstand 3. Neutraal 4. Bedrijf heeft beperkte techn. voorsprong 4 5. Bedrijf heeft grote techn. voorsprong Innovatiestatus tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 21
22 Figuur 16 4 Hebben onze bedrijven genoeg mensen om te innoveren? Globale score 6 Voor innovatie beschikbare mensen 1. Geen mensen 5 2. Heeft tekort aan mensen 3. Heeft beperkingen in mensen 4. Heeft voldoende mensen 4 5. Heeft ruim voldoende mensen Beschikbare capaciteit (personeel) tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator Innovatie is belangrijk om de concurrent voor te zijn, maar de capaciteit om te innoveren ontbreekt veelal. Een groot aantal bedrijven heeft duidelijk een tekort aan beschikbare capaciteit om te innoveren. Het huidig gebrek aan technisch geschoolden op de arbeidsmarkt en de tanende belangstelling voor technische opleidingen zal dit probleem in de toekomst mogelijk nog vergroten. De vraag of bedrijven voldoende middelen hebben, toont een gelijkaardig beeld, een groot aantal bedrijven ervaart een tekort aan financiële middelen om zijn innovatie-inspanningen te financieren. De vaststelling (zie hoger) dat bedrijven innovatie vooral vanuit eigen middelen financieren is hier wellicht niet vreemd aan. Figuur 17 4 Hebben onze bedrijven genoeg middelen om te innoveren? Globale score 6 Beschikbaarheid van voldoende financiële middelen om te innoveren 5 1. Geen financiële middelen 2. Heeft tekort aan financiële middelen 3. Heeft beperkingen in financiële middelen 4 4. Heeft voldoende financiële middelen 5. Heeft ruim voldoende financiële middelen 3 tov Beschikbaarheid financiële middelen Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator 22 IWT-STUDIE 53 Hoofdstuk 1 De innovatiestatus ontleed
23 01 Figuur 18 4 Is innovatie ruimer dan O&O? Globale score 6 Bestaande O&O-activiteiten 1. Geen 5 2. Occasioneel 3. Permanent maar beperkt (< 5% totaal FTE) 4. Permanent maar belangrijk (>= 5% totaal FTE) 4 5. Hoofdactiviteit Intensiteit O&O tov. Globale innovatiescore 1. Geen innovator 2. Twijfelende vernieuwer 3. Voorzichtige innovator 4. Opportunistische innovator 5. Echte innovator We stellen vast dat O&O actieve bedrijven innovatief hoger worden ingeschat dan minder O&O actieve bedrijven. Dit bevestigt de stelling dat innovatie nog zeer sterk gecorreleerd wordt met (technologische) O&O. B) Sectorprofielen Via de NACE-code werden de bezochte bedrijven in sectorgroepen ingedeeld 2, onderstaande grafiek geeft een beeld van de globale innovatiebeoordeling van de verschillende sectorgroepen. De grafiek geeft aan hoe de verdeling is volgens innovatiteit binnen de verschillende sectoren. Dit leert ons dat procentueel gezien meer bedrijven uit de sectoren : Immateriële diensten, Chemie, Overige en Materiële diensten als meer innovatief ingeschat worden dan bedrijven uit de sectoren Textiel, Hout/papier/druk, Elektronica en Metaal. 2 Voor de indeling werd dezelfde indeling gebruikt als het Vlaams Indicatorenboek. 23
IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary
IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary Onderzoeksopzet De beheersovereenkomst tussen IWT en de voogdijminister voorziet in een 2-jaarlijkse klantentevredenheidsanalyse. Midden 2011 werd een eerste
Nadere informatieZuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems
Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van
Nadere informatieStructurele ondernemingsstatistieken
1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele
Nadere informatie4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.
4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,
Nadere informatieRapport voor deelnemers M²P burgerpanel
Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie
Nadere informatieINLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10
1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking
Nadere informatieWKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven
WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De
Nadere informatieDE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN
DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...
Nadere informatieDynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief
Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Ludo Struyven, Steven Bulté & Sem Vandekerckhove STORE Workshop - 5 juni
Nadere informatieUitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie
Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest
Nadere informatieDe vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).
In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.
Nadere informatieRobuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid
Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De
Nadere informatieTeam Mirror. Handleiding Team Mirror Rapport. Vertrouwelijk document uitgegeven door
Team Mirror Handleiding Team Mirror Rapport Vertrouwelijk document uitgegeven door www.unicorngroup.be Met deze handleiding geven we je als facilitator de nodige achtergrond om de resultaten van het Team
Nadere informatieNota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE...
Nota Datum: 19/12/17 Aan: VLM Auteur: TFR Nazicht: MVR Documentref: I/NO/11504/17.375/TFR Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit Inhoudstafel 0. INLEIDING... 2 1. STATISTISCHE ANALYSE...
Nadere informatieTabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996
Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met
Nadere informatieWKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven
WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling
Nadere informatieHet Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.
Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatieZelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra
1. Inleiding Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 07.04.2014 De evaluatiepraktijk die het departement EWI hanteert, voorziet
Nadere informatieStructurele ondernemingsstatistieken
Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven
Nadere informatieInnovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.
Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden
Nadere informatieNAP innovatie programma, de analyse
NAP innovatie programma, de analyse Inleiding Tijdens de NAP-Contactbijeenkomst op 23 mei jl. zijn de resultaten gepresenteerd van het Programmateam Innovatie. Tijdens deze interactieve presentatie is
Nadere informatieHoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?
Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding
Nadere informatieMondgezondheidsrapport
Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez
Nadere informatieSamenvatting Nederlands
Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de
Nadere informatieWat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?
Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie
Nadere informatieTabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.
Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het
Nadere informatieEvaluatie van Open Bedrijvendag
Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag
Nadere informatieMeldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012
Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari
Nadere informatieStudie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi
agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten
Nadere informatieInnovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.
Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Het onderzoeksproject Innovatief Personeelsbeleid richt zich op de vraag hoe
Nadere informatieSeksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie
Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond
Nadere informatieENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012
ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012 2 INHOUD Management samenvatting... 3 Respondenten... 3 Conclusies... 4 1. Inleiding... 6 2. Uitkomsten per vraag... 6 2.1 Energie en energiebesparing binnen de organisatie...
Nadere informatieBeschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?
Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht
Nadere informatieInnovatiebenchmark Noord-Nederland. Overzichtsrapport. Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl
Innovatiebenchmark Noord-Nederland Overzichtsrapport Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. Inleiding 1.1 Project Innovatie Benchmark Noord-Nederland Dit rapport is opgesteld in kader van het project
Nadere informatieWat motiveert u in uw werk?
Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u
Nadere informatieBedrijfsmodel en Omzet Verbeteraar (BOV)
Bedrijfsmodel en Omzet Verbeteraar (BOV) Branchevergelijkend onderzoek tussenpersonen Performance verbetering door benchmarking Amsterdam, januari 2012 Ir. L. van Graafeiland Dr. P. van Gelderen Baken
Nadere informatieInzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak
Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken
Nadere informatieSamenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey
Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie
Nadere informatieSYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING
SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030
Nadere informatieVoorbeeld Performance Monitor
Voorbeeld Performance Monitor pagina 1 De Performance Monitor Leveranciers in de X-branche 2014 is een uitgave van: Van Es Marketing Services Doelenstraat 4 7607 AJ Almelo tel (+31) 0546 45 66 62 fax (+31)
Nadere informatieInvloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting
xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het
Nadere informatieFactsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap
Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap
Nadere informatieDit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.
0 OP ESF Vlaanderen 2014-2020 FAQ oproep 315 Innovatie door adaptatie Prioriteit uit OP: 5 Innovatie en Transnationaliteit 1. Moeten de promotor en partners Vlaamse dienstverleners zijn? De promotor en
Nadere informatieToelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011
Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Inleiding In deze toelichting wordt eerst een kopie van de korte enquête getoond zodat helder is welke vragen aan de
Nadere informatieSamenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T
A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05
Nadere informatieInnovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.
Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Ferry Koster, Daan Bloem en Petra van de Goorbergh ICOON#11 November 2017 Het
Nadere informatie1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items
1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn
Nadere informatie3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:
Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1
Nadere informatieKNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties
KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...
Nadere informatieInnovatieaudit. Je organisatie doorgelicht
Innovatieaudit Je organisatie doorgelicht Is jouw bedrijf klaar om te innoveren? Wat zijn de beste praktijken voor innovatie? Op welke punten kan jouw bedrijf verbeteren? Met de Innovatieaudit meten we
Nadere informatieCheck Je Kamer Rapportage 2014
Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden
Nadere informatieEvolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013
Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij
Nadere informatieSamenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 2011 Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren Frederik Verplancke onder leiding van Prof. dr. Gerrit
Nadere informatieKredietverlening aan Vlaamse ondernemingen
Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de
Nadere informatieDe kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht
De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave
Nadere informatieStrategie en resultaat
Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat
Nadere informatieHoeveel bedragen per provincie voor 2012 en 2013 de middelen die het IWT jaarlijks aan alle steunprogramma s besteedt?
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 111 van MARTINE TAELMAN datum: 12 november 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Innovatie - Decentrale spreiding De algemene uitgavenbegroting
Nadere informatieIWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:
IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: 1 Onderzoeksopzet Om bij de verdere ontwikkeling van zijn werking beter rekening
Nadere informatieLeerlingtevredenheidsonderzoek
Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent
Nadere informatieM200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer
M200704 Markt- en klantgerichtheid in het MKB drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, februari 2007 Markt- en klantgerichtheid in het MKB In de rapportage beschrijft EIM drie indicatoren om de klant- en marktgerichtheid
Nadere informatieM Ondernemerschap en strategie in het MKB
M200609 Ondernemerschap en strategie in het MKB drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2006 Ondernemerschap en strategie in het MKB Vernieuwing staat niet hoog in het vaandel van ondernemers in het MKB.
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieSchakel(en) tussen klanten
Schakel(en) tussen klanten Onderzoek naar klanttevredenheid dienstverlening Agentschap SZW EUROPESE UNIE Europees Sociaal Fonds Het Agentschap SZW voert Europese en nationale subsidieregelingen uit op
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatiebut no statistically significant differences
but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt
Nadere informatieInterim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit
BENCHMARK OP MAAT Inhoud pagina 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12 Bijlage 1 1 Inleiding Ons product Benchmark Op Maat is speciaal ontwikkeld
Nadere informatieEntrepreneurial Growth Monitor (EGMO)
Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Prof. Hans Crijns Impulscentrum Groeimanagement 1. Inleiding Dit is de eerste editie van de Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) een overzicht van de trends in ondernemingsgroei
Nadere informatieInternetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 29: Topsector Energie December 2014
Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 29: Topsector Energie December 2014 1. Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling over subsidieregelingen
Nadere informatieWebsite Performance Rapport 2013: E-COMMERCE
Website Performance Rapport 2013: E-COMMERCE E-commerce sites behoren als categorie tot de sites met de slechtste performance, ondanks het feit dat beschikbaarheid en performance rechtstreeks impact hebben
Nadere informatieBeschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw
Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die
Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: ontwerpbesluit tot regeling van steun aan projecten van collectief O&O en collectieve kennisverspreiding
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieEIGEN TOP HANDLEIDING
EIGEN TOP HANDLEIDING Wat is EigenTop? Via Eigen Top stelt u in een handomdraai prospectielijsten samen op basis van zelfgekozen parameters of maakt u persoonlijke Top-klassementen in functie van een
Nadere informatieA c. Dutch Summary 257
Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag
Nadere informatieBarometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19
Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19 Verenigingen en stichtingen in België in cijfers (2013-2017) Structuur van het landschap van verenigingen en stichtingen Aantal Aantal met jaarrekeningen
Nadere informatieExamen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008
Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer
Nadere informatieGezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van
Nadere informatieWest-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig?
Bekaert West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig? Lieselot Denorme sociaaleconomisch beleid, WES Ondanks de recente economische crisis zijn de West-Vlaamse bedrijven er globaal in geslaagd
Nadere informatieINDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5
INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers
Nadere informatieStructurele ondernemingsstatistieken
1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2015 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele
Nadere informatieSamenvatting. Odinot_4.indd :19:06
In veel strafzaken wordt de verdachte uitsluitend of vrijwel uitsluitend veroordeeld op grond van getuigenverklaringen. Objectieve middelen voor het toetsen van de juistheid van de getuigenverklaringen
Nadere informatieComputeraffiniteit belangrijk op kantoor
Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling
Nadere informatieCOMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?
COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS? Heidi Knipprath & Katleen De Rick COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE
Nadere informatieMIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht
MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht Liesbet Goovaerts Katrijn Alaerts Themagroepvergaderingen MIP2 Antwerpen Globale opzet Eco-innovatieve sectoren in Vlaanderen? antwoord op twee vragen: 1. succesfactoren
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieFolkert Buiter 2 oktober 2015
1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de
Nadere informatieOnderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg
Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief
Nadere informatieVerschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan
Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle
Nadere informatieEffectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu
Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het
Nadere informatieVRAGENLIJST JOnG. Mail het formulier met jouw antwoorden naar Dionne Neven (Regioadviseur MKB Limburg): Neven@mkblimburg.nl
VRAGENLIJST JOnG JOnG is een initiatief van en voor jonge ondernemers. Tot de doelgroep behoren Ondernemers in de eerste 5 jaar van hun ondernemerschap. JOnG stelt zich tot doel de individuele ondernemers
Nadere informatie3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd)
3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd) 3.1 Algemeen Het gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag bedraagt anno 2008 41,6 km 1. Ook voor deze indicator beschikken
Nadere informatieMethoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97
Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk
Nadere informatie1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2
ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor
Nadere informatieZowel online als offline
Zowel online als offline reclame creëren online interesse in een merk Volgens bepaalde experts dient reclame tegenwoordig slechts een enkel doel: de consument naar de website van het betrokken merk lokken
Nadere informatieHET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics
HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics 1 Inleiding Veel organisaties hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in
Nadere informatie