Woordenschat - Spreekwoorden vmbo-kg12

Transcriptie

1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 22 August 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

2 Inhoudsopgave Woordenschat - Spreekwoorden Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Extra: Spreekwoorden Verderkijker Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Woordenschat - Spreekwoorden Vooraf In deze opdracht behandelen we het onderwerp spreekwoorden. Aan het eind van de les kun je: uitleggen wat het verschil is tussen een gezegde en een spreekwoord. gezegden en spreekwoorden op internet vinden. van een gezegde of spreekwoord een rebus maken. Eindproduct Je maakt samen met een klasgenoot een tekening of collage. In de tekening/collage zitten vier gezegden of spreekwoorden verstopt. In ieder spreekwoord/gezegde moet het woord (t)huis voorkomen. Beoordeling Jullie tekening/collage laten jullie beoordelen door jullie docent. Jullie docent kijkt bij de beoordeling naar: Inhoud: zijn er vier gezegden/spreekwoorden in de tekening/collage verwerkt? Zit in ieder spreekwoord het woord (t)huis? Creativiteit: is de tekening/collage origineel? Netheid: ziet het er netjes en verzorgd uit? Tijd: is de tekening/collage op tijd klaar? Activiteiten Stap Groepsgrootte Activiteit Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Gezegden en spreekwoorden' en maak de oefeningen. Stap 2 Alleen + samen Bekijk 'Gezegden en spreekwoorden in beeld'. Stap 3 Alleen Weet jij de betekenis van de spreekwoorden?. Stap 4 Alleen Maak een rebus. Pagina 2

4 Stap 5 Alleen + samen Ga een tekening of collage maken. Benodigdheden Het werkblad Gezegden en spreekwoorden. Papier en (kleur)potloden. Schaar en lijm. Tijd Je hebt twee lesuren nodig. Stap 1 Gezegden en spreekwoorden Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp. KB: Taal en woordenschat: Gezegden en spreekwoorden In veel gezegden en spreekwoorden spelen dieren een rol. Maak de volgende oefeningen: Welk dier? kn.nu/lhqj0 1 van 4 Kies uit: eend - aap - beer - hond - kat - haan Toen kwam de uit de mouw. Pagina 3

5 Een vreemde in de bijt. Een van een vent. Daar kraait geen naar. De in de pot vinden. De uit de boom kijken. 2 van 4 Kies uit: zwaluw - poes - kop - kat - kip - paard Als een kip zonder. Het achter de wagen spannen. Een maakt nog geen zomer. Die is niet voor de. De op het spek binden. Er was geen. 3 van 4 Vul het ontbrekende woord in. Kies uit: kat - haasje - aap - bok - beer - haantje In de gelogeerd zijn. Een ongelikte. Als een op de haverkist zitten. -de-voorste zijn. Het zijn. Een in de zak kopen. 4 van 4 Kies uit: honden - hazen - hond - kip - kip - kippen Geen meer kunnen zeggen. Commandeer je en blaf zelf. De de bel aanbinden. Het pad kiezen. Blaffende bijten niet. Met de op stok gaan. Pagina 4

6 Welk dier? kn.nu/4n398 1 van 5 Kies uit: os - kwartel - pier - aap - paard - wezel Zo bang als een. Zo blind als een. Zo brutaal als een. Zo dood als een. Zo doof als een. Zo sterk als een. 2 van 5 Kies uit: aal - aap - hoentje - kanarie - konijn - vis Zo duf als een. Zo fit als een. Zo geel als een. Zo gek als een. Zo gezond als een. Zo glad als een. 3 van 5 Kies uit: paard - kikker - vos - koe - ezel - duif Zo grijs als een. Zo hongerig als een. Zo koel als een. Zo koppig als een. Zo slim als een. Zo lomp als een. 4 van 5 Kies uit: kreeft - beer - slak - spin - lammetje - hond Zo mak als een. Pagina 5

7 Zo moe als een. Zo nijdig als een. Zo rood als een. Zo sterk als een. Zo traag als een. 5 van 5 Kies uit: pauw - leeuw - tor - hond - aal - raaf Zo sterk als een. Zo trots als een. Zo vlug als een. Zo ziek als een. Zo zwart als een. Zo dronken als een. Zegswijzen kn.nu/n1kzo 1 van 10 Kies uit: houtje - aarde - hoek - hond - meug - kantjes Tegen heug en. Hemel en bewegen. De in de pot vinden. Grappig uit de komen. Iets op eigen doen. Er de af lopen. 2 van 10 Kies uit: zak - kerfstok - kast - kip - kraai - kat Iemand op de jagen. De uit de boom kijken. Een kat in de kopen. Iets of je hebben. Pagina 6

8 Kind noch hebben. Als een zonder kop. 3 van 10 Kies uit: kippen - lamp - knoop - kluts - kolen - kalfjes Er als de bij zijn. De kwijt zijn. De doorhakken. Over koetjes en praten. Op hete zitten. Tegen de lopen. 4 van 10 Kies uit: lood - maling - macht - lei - lapje - lever Iemand voor het houden. Met een schone beginnen. Iets op je hebben. Met in de schoenen. Iemand in de nemen. Met man en. 5 van 10 Kies uit: lippen - loef - mand - linker - mond - tanden Door de vallen. Iemand naar de praten. Twee -handen hebben. Aan iemands hangen. Iemand de afsteken. Met je mond vol staan. 6 van 10 Kies uit: mug - nek - naad - naadje - net - mosterd Je uit de werken. Uit je kletsen. Achter het vissen. Dat is na de maaltijd. Pagina 7

9 Van een een olifant maken. Het van de kous willen weten. 7 van 10 Kies uit: neus - oogje - ogen - naald - neusje - noorder Het van de zalm. Je in je zak hebben. Iemand bij de nemen. Met de -zon vertrekken. Door het oog van de kruipen. Een op iemand hebben. 8 van 10 Kies uit: pleister - pap - pijp - pet - peren - perk Met de gebakken zitten. Ergens met de naar gooien. Paal en aan iets stellen. Geen meer kunnen zeggen. De aan Maarten geven. Een op de wonde. 9 van 10 Kies uit: puntjes - puree - paaltje - poets - raap - puntje Iemand een bakken. Op het van je stoel zitten. Oe op de i zetten. Als puntje bij komtl. In de zitten. Recht voor zijn. 10 van 10 Kies uit: put - maneschijn - schild - soep - schaats - rug In de zitten. Het is rozengeur en. Achter iemands om. Een scheve rijden. Pagina 8

10 Iets in je voeren. In de lopen. Stap 2 Gezegden en spreekwoorden in beeld Download het werkblad Gezegden en spreekwoorden. Op het werkblad staat een kleurplaat. Kijk of je samen met een klasgenoot de volgende gezegden/spreekwoorden kan vinden: Het paard achter de wagen spannen. Blaffende honden bijten niet. De appel valt niet ver van de boom. Bespreek met elkaar of jullie de betekenis van deze spreekwoorden weten. Zoek zelf nog twee spreekwoorden op in de kleurplaat. Ga ook nu weer na of jullie de betekenis van deze spreekwoorden weten. Bespreek in de klas welke gezegden/spreekwoorden jullie allemaal in de tekening gevonden hebben. Stap 3 Pagina 9

11 Betekenis Er zijn honderden gezegden en spreekwoorden. Natuurlijk kun je niet van al die gezegden en spreekwoorden de betekenis weten, maar dat je de betekenis van een aantal bekende gezegden en spreekwoorden weet, is natuurlijk wel leuk. Maak de volgende vier oefeningen. Spreekwoorden en gezegden kn.nu/yab2h 1 van 20 Toen kwam de aap uit de mouw. a. Een hele sterke man. b. Daar heeft niemand belangstelling voor. c. Toen werd zijn eigenlijke bedoeling duidelijk. d. Een vreemd exemplaar in de groep. 2 van 20 Een vreemde eend in de bijt. a. Een vreemd exemplaar in de groep. b. Thuiskomen als het eten op is. c. Toen werd zijn eigenlijke bedoeling duidelijk. d. Afwachten. 3 van 20 Pagina 10

12 Een beer van een vent. a. Daar heeft niemand belangstelling voor. b. Toen werd zijn eigenlijke bedoeling duidelijk. c. Een vreemd exemplaar in de groep. d. Een hele sterke man. 4 van 20 Daar kraait geen haan naar. a. Daar heeft niemand belangstelling voor. b. Toen werd zijn eigenlijke bedoeling duidelijk. c. Een vreemd exemplaar in de groep. d. Een hele sterke man. 5 van 20 De hond in de pot vinden. a. Thuiskomen als het eten op is. b. Een hele sterke man. c. Daar heeft niemand belangstelling voor. d. Een vreemd exemplaar in de groep. 6 van 20 De kat uit de boom kijken. a. Een hele sterke man. b. Thuiskomen als het eten op is. c. Een vreemd exemplaar in de groep. d. Afwachten. 7 van 20 Praten als een kip zonder kop. a. De zaak verkeerd aanpakken. b. Die moet als tegenstander niet onderschat worden. c. Hij praat veel, maar het is weinig zinvol wat hij vertelt. d. Als een ding goed gaat, kunnen andere dingen nog tegen zitten. 8 van 20 Het paard achter de wagen spannen. Pagina 11

13 a. Iemand in de verleiding brengen. b. De zaak verkeerd aanpakken. c. In moeilijkheden geraakt zijn. d. Hij praat veel, maar het is weinig zinvol wat hij vertelt. 9 van 20 Een zwaluw maakt nog geen zomer. a. Iemand in de verleiding brengen. b. Als een ding goed gaat, kunnen andere dingen nog tegen zitten. c. Hij praat veel, maar het is weinig zinvol wat hij vertelt. d. In moeilijkheden geraakt zijn. 10 van 20 Die is niet voor de poes. a. Als een ding goed gaat, kunnen andere dingen nog tegen zitten. b. In moeilijkheden geraakt zijn. c. Iemand in de verleiding brengen. d. Die moet als tegenstander niet onderschat worden. 11 van 20 De kat op het spek binden. a. Die moet als tegenstander niet onderschat worden. b. Iemand in de verleiding brengen. c. Hij praat veel, maar het is weinig zinvol wat hij vertelt. d. De zaak verkeerd aanpakken. 12 van 20 In de aap gelogeerd zijn. a. Iemand in de verleiding brengen. b. Die moet als tegenstander niet onderschat worden. c. Als een ding goed gaat, kunnen andere dingen nog tegen zitten. d. In moeilijkheden geraakt zijn. 13 van 20 Een ongelikte beer. Pagina 12

14 a. Een slecht humeur hebben. b. Ergens erg happig op zijn. c. Zoveel hebben gegeten dat je niets meer hoeft. d. Een onbeschofte man. 14 van 20 Als een bok op de haverkist zitten. a. Op de vlucht slaan. b. Ergens erg happig op zijn. c. Een onbeschofte man. d. Zoveel hebben gegeten dat je niets meer hoeft. 15 van 20 De bokkenpruik op hebben. a. Ergens erg happig op zijn. b. Een onbechofte man. c. Op de vlucht slaan. d. Een slecht humeur hebben. 16 van 20 Geen kip meer kunnen zeggen. a. Ergens erg happig op zijn. b. Zoveel hebben gegeten dat je niets meer hoeft. c. Op de vlucht slaan. d. Een onbeschofte man. 17 van 20 Haantje-de-voorste zijn. a. Ergens erg happig op zijn. b. Zoveel hebben gegeten dat je niets meer hoeft. c. De aandacht naar zich toe trekken. d. Op de vlucht slaan. 18 van 20 Het hazenpad kiezen. Pagina 13

15 a. De aandacht naar zich toe trekken. b. Op de vlucht slaan. c. Ergens erg happig op zijn. d. Zoveel hebben gegeten dat je niets meer hoeft. 19 van 20 Het haasje zijn. a. Moeilijkheden niet opzoeken. b. Altijd ruzie hebben. c. Het slachtoffer zijn. d. Je hebt mij niet te bevelen. 20 van 20 Geen slapende honden wakker maken. a. Je hebt mij niet te bevelen. b. Moeilijkheden niet opzoeken. c. Een miskoop doen. d. Altijd ruzie hebben. Gezegden kn.nu/yp4ob 1 van 20 Als de dood zijn a. Dicht opeengepakt b. Zonder nadenken c. Heel erg bang zijn d. Heel erg snel 2 van 20 Als een kip zonder kop Pagina 14

16 a. Heel erg bang zijn b. Heel plotseling c. Heel erg snel d. Zonder nadenken 3 van 20 Als een speer a. Heel erg snel b. Dicht opeengepakt c. Zonder nadenken d. onderuitgezakt 4 van 20 Als een zoutzak a. Dicht opeengepakt b. Heel erg snel c. Onderuitgezakt d. Zonder nadenken 5 van 20 Als bij toverslag a. Heel plotseling b. Dicht opeengepakt c. Zonder nadenken d. Heel erg snel 6 van 20 Als haringen in een ton a. Heel erg snel b. Dicht opeengepakt c. Heel erg bang zijn d. Heel plotseling 7 van 20 Pagina 15

17 Balen als een stekker a. Heel bang zijn b. Heel duidelijk zijn c. Beslist waar zijn d. Iets heel vervelend vinden 8 van 20 Beven als een rietje a. Beslist waar zijn b. Iets heel vervelend vinden c. Heel bang zijn d. Lekker zijn 9 van 20 Branden als een fakkel a. Beslist waar zijn b. Heel goed branden c. Lekker zijn d. Heel bang zijn 10 van 20 Dat staat als een paal boven water a. Heel goed branden b. Beslist waar zijn c. Heel duidelijk zijn d. Heel bang zijn 11 van 20 Erin gaan als koek a. Heel duidelijk zijn b. Beslist waar zijn c. Heel goed branden d. Lekker zijn 12 van 20 Pagina 16

18 Een waarheid als een koe a. Beslist waar zijn b. Heel goed branden c. Iets heel vervelend vinden d. Heel bang zijn 13 van 20 Balen als een stier a. Iets helemaal niet graag hebben b. Heel hard groeien c. Iets heel vervelend vinden d. Heel hard gillen 14 van 20 Iets kunnen missen als kiespijn a. Iets helemaal niet graag hebben b. Heel hard groeien c. Helemaal juist zijn d. Heel hard gillen 15 van 20 Groeien als kool a. Heel hard groeien b. Totaal onzinnig zijn c. Heel hard gillen d. Iets helemaal niet graag hebben 16 van 20 Krijsen als een speenvarken a. Heel hard groeien b. Heel hard gillen c. Iets helemaal niet graag hebben d. Heel hard groeien Pagina 17

19 17 van 20 Het slaat als een tang op een varken a. Heel hard groeien b. Totaal onzinnig zijn c. Helemaal juist zijn d. Heel hard gillen 18 van 20 Kloppen als een zwerende vinger a. Iets heel vervelend vinden b. Heel hard groeien c. Helemaal juist zijn d. Heel hard gillen 19 van 20 Lachen als een boer met kiespijn a. Mooi hard lopen b. Snel lopen met korte pasjes c. Niet van harte lachen d. Slecht voor jezelf zorgen 20 van 20 Leven als een beest a. Razend maken b. Slecht voor jezelf zorgen c. Mooi hard lopen d. Snel lopen met korte pasjes Gezegden kn.nu/07env Pagina 18

20 1 van 20 Van a tot z a. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken b. Goed ontvangen worden c. Van begin tot het einde d. In een moeilijke situatie terecht gekomen zijn 2 van 20 Wie A zegt moet ook B zeggen. a. In een moeilijke situatie terecht gekomen zijn b. 50 jaar geworden zijn c. Van het begin tot het einde d. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken 3 van 20 In de aap gelogeerd zijn a. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken b. Van het begin tot het einde c. In een moeilijke situatie terecht gekomen zijn d. 50 jaar geworden zijn 4 van 20 In goede aarde vallen a. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken b. In een moeilijke situatie terecht gekomen zijn c. 50 jaar geworden zijn d. Goed ontvangen worden 5 van 20 Abraham gezien hebben a. Van het begin tot het einde b. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken c. Goed ontvangen worden d. 50 jaar geworden zijn Pagina 19

21 6 van 20 Niet op je achterhoofd gevallen zijn a. 50 jaar geworden zijn b. Goed ontvangen worden c. Dingen goed snappen d. Van het begin tot het einde 7 van 20 Een addertje onder het gras a. Iets lang volhouden b. Er loert gevaar c. Rustig aan doen d. In een moeilijke situatie zitten 8 van 20 De langste adem hebben a. Iets doen dat vervelend is, maar wal moet gebeuren b. In een moeilijke situatie zitten c. Iets lang volhouden d. Dingen vergelijken die niet te vergelijken zijn 9 van 20 Met je rug tegen de muur staan a. Iets lang volhouden b. Dingen vergelijken die niet te vergelijken zijn c. Iets doen dat vervelend is, maar wel moet gebeuren d. In een moeilijke situatie zitten 10 van 20 Op je dooie akkertje a. Iets doen dat vervelend is, maar wal moet gebeuren b. Iets lang volhouden c. Rustig aan doen d. In een moeilijke situatie zitten Pagina 20

22 11 van 20 Appels met peren vergelijken a. Iets doen dat vervelend is, maar wal moet gebeuren b. Iets lang volhouden c. In een moeilijke situatie zitten d. Dingen vergelijken die niet te vergelijken zijn 12 van 20 Door de zure appel heen bijten a. Iets doen dat vervelend is, maar wel moet gebeuren b. Er loert gevaar c. Dingen vergelijken die niet te vergelijken zijn d. Iets lang volhouden 13 van 20 Voor een appel en een ei a. Iets ongewoons doen b. Heel vaak c. Heel goedkoop d. Het komt in orde 14 van 20 Tussen de bedrijven door a. Iets ongewoons doen b. Heel goedkoop c. Tussen andere bezigheden in d. Heel vaak 15 van 20 Het komt voor de bakker a. Heel goedkoop b. Heel vaak c. Het komt in orde d. Tussen andere bezigheden in Pagina 21

23 16 van 20 Aan de lopende band a. Heel vaak b. Het komt in orde c. Tussen andere bezigheden in d. Heel goedkoop 17 van 20 Uit de band springen a. Heel vaak b. Het komt in orde c. Iets ongewoons doen d. Tussen andere bezigheden in 18 van 20 Op de lange baan schuiven a. Iets uitstellen tot later b. Tussen andere bezigheden in c. Het komt in orde d. Heel vaak 19 van 20 Lange tenen hebben a. Altijd ruzie met elkaar hebben b. Een lagere stem krijgen c. Ervandoor gaan d. Snel beledigd zijn 20 van 20 De baard in de keel krijgen a. Ervandoor gaan b. Duidelijk zeggen waar het op staat c. Een lagere stem krijgen d. Snel beledigd zijn Pagina 22

24 Spreekwoorden en gezegden kn.nu/s02v9 1 van 19 Het bloed onder de nagels vandaan halen a. Dingen doen die anderen erg storen b. Het op een andere manier proberen c. Iets heel goed onderzoeken d. Flink feestvieren 2 van 19 De bloemetjes buiten zetten a. Het op een andere manier proberen b. Iets heel goed onderzoeken c. Flink feestvieren d. Dingen doen die anderen erg storen 3 van 19 Iets tot op de bodem uitzoeken a. Dingen doen die anderen erg storen b. Voor opschudding zorgen c. Dingen doen die je niet mag doen d. Iets heel goed onderzoeken 4 van 19 Het over een andere boeg gooien a. Iets heel goed onderzoeken b. Het op een andere manier proberen c. Voor opschudding zorgen d. Dingen doen die anderen erg storen 5 van 19 Pagina 23

25 Buiten je boekje gaan a. Iets heel goed onderzoeken b. Voor opschudding zorgen c. Dingen doen die anderen erg storen d. Dingen doen die je niet mag doen 6 van 19 De boel op stelten zetten. a. Flink feestvieren b. Dingen doen die je niet mag doen c. Dingen doen die anderen erg storen d. Voor opschudding zorgen 7 van 19 Rare bokkensprongen maken a. Degene die de straf verdient, krijgt hem ook b. Zonder van te voren iets te regelen c. Onvoorspelbare dingen doen d. Voor jezelf opkomen 8 van 19 Boontje komt om zijn loontje a. Zonder van te voren iets te regelen b. Onvoorspelbare dingen doen c. Degene die de straf verdient, krijgt hem ook d. Bijna moeten huilen van ontroering 9 van 19 Je eigen boontjes doppen a. Voor jezelf opkomen b. Degene die de straf verdient, krijgt hem ook c. Bijna moeten huilen van ontroering d. Onvoorspelbare dingen doen 10 van 19 Pagina 24

26 Op de bonnefooi a. Niet echt zeggen waar het om gaat b. Zonder van te voren iets te regelen c. Degene die de straf verdient, krijgt hem ook d. Bijna moeten huilen van ontroering 11 van 19 Om de hete brij heen draaien a. Bijna moeten huilen van ontroering b. Onvoorspelbare dingen doen c. Niet echt zeggen waar het om gaat d. Voor jezelf opkomen 12 van 19 Een brok in de keel hebben a. Zonder van te voren iets te regelen b. Bijna moeten huilen van ontroering c. Niet echt zeggen waar het om gaat d. Degene die de straf verdient, krijgt hem ook 13 van 19 Over de brug komen a. Het regent heel hard b. Een moeilijke periode hebben c. Veel eisen hebben d. Toegeven aan wat iemand van je wil 14 van 19 Er de brui aan geven a. Een moeilijke periode hebben b. Het regent heel hard c. Ergens mee stoppen d. Toegeven aan wat iemand van je wil Pagina 25

27 15 van 19 Voor dag en dauw a. Het regent heel hard b. Al heel vroeg c. Veel eisen hebben d. Ergens mee stoppen 16 van 19 Door een diep dal gaan a. Het regent heel hard b. Een moeilijke periode hebben c. Toegeven aan wat iemand van je wil d. Al heel vroeg 17 van 19 Veel noten op je zang hebben a. Ergens mee stoppen b. Veel eisen hebben c. Al heel vroeg d. Het regent heel hard 18 van 19 Het regent pijpenstelen a. Al heel vroeg b. Ergens mee stoppen c. Het regent heel hard d. Veel eisen hebben 19 van 19 Niet samen door één deur kunnen a. Heel blij zijn b. Zeggen wat je er van vindt c. Iets helemaal niet meer leuk vinden d. Altijd ruzie met elkaar hebben Pagina 26

28 Stap 4 Rebus Een rebus is een woordpuzzel waarin figuren gebruikt worden om woorden of woorddelen voor te stellen. Door een of meerdere letters toe te voegen of weg te laten kun je er allerlei woorden van maken. Misschien leuk om eerst een paar rebussen waarvan de oplossing een gezegde is op te lossen. Ben benieuwd of je er goed in bent. Pagina 27

29 Allemaal gelukt? Vergelijk je antwoorden met de antwoorden hieronder Een beer van een vent. Daar kraait geen haan naar. De hond in de pot vinden. De kat uit de boom kijken. De kat op het spek binden Een zwaluw maakt nog geen zomer. Rebus-2 Hieronder nog een paar rebussen. Probeer deze ook op te lossen. Pagina 28

30 Door het oog van de naald. Iets in je schild voeren. Een kat in de zak kopen. Als een kip zonder kop. Iets op je lever hebben. De spijker op de kom slaan. Stap 5 Pagina 29

31 Tekening maken Als eindproduct van deze opdracht maken jullie een tekening/collage. In de tekening/collage zitten vier spreekwoorden/gezegden verstopt. In de spreekwoorden/gezegden komt het woord (t)huis voor. Ga eerst op zoek naar spreekwoorden waarin het woord (t)huis voorkomt. Kies vier spreekwoorden uit die jullie willen gaan uitbeelden. Maak samen een tekening/collage waarin de vier spreekwoorden voorkomen. Laat de tekening zien aan een aantal klasgenoten. Kunnen zij de spreekwoorden gemakkelijk vinden? Vraag commentaar op jullie tekening/collage. Natuurlijk bekijken jullie ook hun tekening/collage. Kunnen jullie de gezegden/spreekwoorden gemakkelijk vinden? Geef op een goede manier feedback. Afronden Verwerk het commentaar dat jullie van je klasgenoten hebben gekregen. Klaar? Laat jullie tekening/collage beoordelen door jullie docent. Extra: Spreekwoorden Pagina 30

32 Woordenschat: Spreekwoorden Hier vind je een extra oefening over spreekwoorden. Je gaat zelf zinnen maken in de oefening hieronder. Download het werkblad oefening 'spreekwoorden' Na het maken van de bovenstaande oefening, kun je hier je antwoorden controleren. Download het antwoordenblad oefening 'spreekwoorden' Verderkijker Verderkijker De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Voor het onderdeel Spreekwoorden zijn de volgende items geselecteerd. Uitleg Oefeningen 1 Pagina 31

33 Oefeningen 2 In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onze helpdesk. Pagina 32

34 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 22 August 2016 om 14:09 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 2; Leerinhoud en Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 33