Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Sint Anthonis, gehouden op 10 mei 2005 om uur in het gemeentehuis te Sint Anthonis.

Transcriptie

1 Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Sint Anthonis, gehouden op 10 mei 2005 om uur in het gemeentehuis te Sint Anthonis. Aanwezig: Voorzitter: J.M.J. Verbeeten, burgemeester Griffier: A.P.J.L. Keijzers De leden: P.M.J.H. Bos (later), F.J.P.M. van der Heijden, P.H. Reijnen, E.J.J. Teurlinx, J.J.M. Zegers, A.J.M. Ketelaars, A.F.N. de Kort, W.G.M. van Erp, J.G.W.A. Jakobs, P.H.J.M. Swinkels, M.J. van der Zanden-van de Laar, R.W.M. Christiaans en T.P.M. Wijnhoven. De wethouders: J.J. Geene, P.T.G.M. van Heijster en R.M. Aben-Bellemakers De gemeentesecretaris: R.H.M.A. Rongen Afwezig: W.J.H. Egelmeers en E.J.A. Centen 1. Opening en trekking stemmingsnummer. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Het stemmingsnummer vermeldt de naam van de heer Swinkels bij wie een eventuele stemming zal beginnen. 2. Vaststellen van de agenda. De heer Reijnen (C.D.A.): Voor de vergadering hebben wij u een aantal vragen gesteld die betrekking hadden op agendapunt 9. Wij zien dat graag als B-stuk geagendeerd. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Wij vragen u agendapunt 11 als B-stuk te agenderen. De voorzitter: Er is een mededeling naar u gestuurd inzake verkoop bedrijventerreinen aan de heer Rongen waar impliciet de vraag bij in zat of u daar vanavond een agendapunt van wilde maken. De heer De Kort (W.V.I.): Volgens mij hebben wij daar al beleid op gemaakt en uitspraken over gedaan in de Raad. De heer Reijnen (C.D.A.): Volgens mij is er in het Presidium afgesproken dat het College hierin in alle wijsheid zijn gang zou gaan. De voorzitter: Ik heb dat niet zo begrepen. In de mededeling staat expliciet, de genoemde termijn van 11 mei hangt samen met het gegeven dat wij, enz. Het College vraagt u dus om uw wensen en bedenkingen vóór 11 mei aan het College kenbaar te maken en anders kunt u het toevoegen aan de vergadering van vanavond. De heer Reijnen (C.D.A.): Het is zoals de heer De Kort zegt. Er is beleid vastgesteld en als u van dat beleid af wilt wijken komt u terug met een raadsvoorstel. Het CDA wil twee moties aanreiken die geen betrekking hebben op punten die op de agenda staan. Ik wil u voorstellen om deze als agendapunt 16 a aan te duiden.

2 2 De voorzitter: Deze moties zullen aan het einde van de vergadering aan de orde komen. Ik concludeer algehele instemming met de voorgestelde agenda en de genoemde wijzigingen. 3. Vaststellen notulen van de openbare vergadering van de Raad van 21 maart De heer Zegers (C.D.A.): Naar aanleiding van de notulen op bladzijde 19. Afgesproken is dat er met DSV begonnen wordt. Ik heb van andere verenigingen begrepen dat zij daar niet van op de hoogte zijn. Misschien zou het goed zijn als de andere verenigingen van de volgorde op de hoogte gebracht worden. De voorzitter: Daar zal voor gezorgd worden. De notulen van de openbare vergadering van de Raad van 21 maart 2005 worden conform ontwerp vastgesteld. 4. Mededelingen. Er zijn geen mededelingen. 5. Instelling commissie van onderzoek geloofsbrief inzake nieuw toe te laten raadslid (fractie Kern&Punt) De voorzitter: Door het vertrek van de heer Centen is er een vacature ontstaan. Hij zal opgevolgd worden door de heer Will Thijssen. Hij vraagt de heren De Kort, Christaans en Teurlinx zitting te nemen in de commissie van onderzoek. Ik schors de vergadering om de commissie in samenwerking met de griffier de heer Keijzers de gelegenheid te geven om de geloofsbrieven te onderzoeken. 6. Aanvaarding van de geloofsbrief en toelating van nieuw raadslid. De voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Teurlinx die namens de commissie verslag zal doen van de bevindingen van de commissie. De heer Teurlinx: De commissie uit de Raad van de gemeente Sint Anthonis in wiens handen werden gesteld de geloofsbrieven en de verdere bij de Kieswet gevorderde stukken ingezonden door de heer W.J. Thijssen om op 9 mei te worden benoemd tot lid van de Raad van de gemeente Sint Anthonis rapporteert de Raad van de gemeente Sint Anthonis dat zij bovengenoemde bescheiden heeft ontvangen en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de Raad van de gemeente Sint Anthonis. De voorzitter: Ik dank de commissie voor haar bemoeienissen. De heer Wijnhoven (Samen Welzijn): Ik hoor de heer Teurlinx 9 mei noemen maar het is vandaag 10 mei. Ik hoop niet dat dit een vormfout is die straks een benoeming in de weg staat. De voorzitter: Volgens de griffier is het de procedure van de Kieswet die leidt tot 9 mei. 7. Beëdiging / afleggen verklaring en belofte nieuw raadslid. De voorzitter: Ik wil de heer Thijssen vragen om naar voren te komen voor het afleggen van de belofte. Ik lees de tekst voor zoals die in de wet wordt aangereikt: Ik verklaar dat ik, om tot lid van de Raad benoemd te worden, rechtsreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtsreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. Dat verklaar en beloof ik.

3 3 De heer Thijssen: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Ik wil u graag feliciteren. De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform de onderstaande voorstellen: 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Verordening gemeentelijke ombudscommissie Sint Anthonis. 10. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een nieuwe ontsluiting van de woonwijk Zandseveld en de bouw van enkele woningen aan deze ontsluitingsweg. 12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van een nieuwe Afvalstoffenverordening. De Raad gaat over tot bespreking van onderstaande agendapunten: 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Sint Anthonis De heer Reijnen (C.D.A.): Onze fractie heeft een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld met betrekking tot dit voorstel. In vogelvlucht: Wij hebben een vraag gesteld over de sluitingstijden. In het Land van Cuijk hebben wij met de gemeenten een sluitingstijd vastgesteld. Nu stappen er twee gemeenten uit. Hoe is nu de stand van zaken met betrekking tot de uniformiteit in de sluitingstijden in Brabant noord? Heeft dit nog consequenties voor het driehoeksoverleg? De sluitingstijden werden gelijk gehouden om dranktoerisme te voorkomen. Is er iets bekend van overlast van dit toerisme naar verder gelegen horecagelegenheden? Wij hebben verder een vraag gesteld met betrekking tot toezichthouders. Hoeveel fte s zijn er binnen deze organisatie vastgelegd voor het toezicht op naleving? Welke prioriteiten, door wie en op basis van welke criteria zijn in het toezicht houden aangebracht. Met andere woorden, waar stelt u het hoogste belang en waar minder? De vraag over kapverbod en vuurtje stoken is inhoudelijk op de APV zelf. Als wij dit vaststellen betekent dit dat er niet gestookt mag worden terwijl wij eerder in een convenant Erfbeplanting plus afgesproken hebben dat de mensen die er aan mee doen op bepaalde tijden mochten stoken. Die gemaakte afspraken vinden wij niet terug in de APV. Het CDA heeft een voorstel gedaan om onder onze burgers te onderzoeken hoe zij kijken naar de uitwerking van de APV. Wij hebben enkele vragen meegegeven die gesteld zouden kunnen worden. De heer Ketelaars (W.V.I.): De APV laat zich bij tijd en wijle best lezen als een leuke roman. Wist u dat u vóór uur en na uur wel lopers, valse sleutels, touwladders en lantaarns of ander gereedschap mag hebben waarmee u kunt inbreken? Het is ook verboden om tussen en uur aanplakbiljetten, aanplakdoeken, kalk, kleurverfstof of verfgereedschap bij je te hebben. Je zult maar schilder zijn. Wat is eigenlijk het element van mijn verhaal? In hoeverre wordt een APV opgesteld door het gewoon integraal overnemen van het model van de VNG? Wordt deze gescreend op hanteerbaarheid of handhaafbaarheid of zinnigheid? De voorzitter: Eerst was er via het driehoeksoverleg een soort algemene regel uitgevonden maar het blijkt dat bij de vaststelling van APV s gemeenteraden daar een andere invulling aan wensen te geven. Ik denk dat dit vaak gebeurt onder druk van de lokale horecavereniging. Dat is in de gemeente Grave het eerst gebeurd en dat heeft ook in Boxmeer tot opmerkingen geleid. In het driehoeksoverleg wordt dit als erg jammer gezien, met name voor de politie die tegen verschillende tijden aanloopt met betrekking tot de handhaving. Je hebt als politie een soort spoorboekje nodig om te weten hoe laat het waar dicht moet. Daarom vinden de burgemeesters in het driehoeksoverleg dezelfde sluitingstijden verstandig.

4 4 Harde cijfers van overlast van terugkerende bezoekers zijn er niet. In het verleden werd die opmerking wel vanuit de horeca gemaakt toen het Huukske in Langenboom nog open was. Deze mocht tot uur open zijn. Rondom de toezichthouders hebben wij een kwart fte beschikbaar, zo n 400 uur per jaar, voor toezicht bij de Radioplassen en de visvijver. Hij vervult een signalerende rol in de openbare ruimte en bij overtreding leidt hij dat door naar de politie. Bij andere zaken waar het gaat om bestuurlijke handhaving en interventie naar de binnendienst of buitendienst. Wij hebben daar geen echte prioriteitenlijst van. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de gemeente strak gaat handhaven op het gegeven of mensen inderdaad in hun auto spullen bij zich hebben. Wel is het zo, en dat is een rol die ook past bij controlewerkzaamheden die de politie doet, dat op het moment dat er gereedschap in de auto ligt dat ruikt naar ander dan normaal gedrag, de politie met deze APV in de hand wel degelijk het recht heeft om te vragen wat men daar mee van plan is. Over het tijdstip kun je altijd badinerend opmerkingen maken. Het gaat er om dat je een soort vangnet in de APV hebt waarop je letterlijk kunt vangen als dat nodig is. In het Land van Cuijk wordt op dit moment overleg gepleegd of wij gezamenlijk iets kunnen doen met betrekking tot de werkzaamheden van opsporingsambtenaar. De heer Reijnen (C.D.A.): Ik meen dat wij in het verleden een medewerker aangesteld hebben om toezicht te houden. Ik kijk er van op dat dit maar een kwart fte is. De bedoeling van onze opmerking was dat wij u willen oproepen om meer toezicht te houden op die punten waar de burgers zich nu aan storen. De voorzitter: Binnen de beperkte mogelijkheden die de kwart fte kent betreft het in zijn algemeenheid het signaleren van zaken. Met de beschikbare capaciteit is het onmogelijk bijvoorbeeld het crossen in natuurgebieden tegen te gaan. Ook is de inzet vaak nodig als de politie over weinig mankracht beschikt. Ik zie wel heil in zaken die te maken hebben met de gezamenlijke inzet. Als wij in gezamenlijkheid gericht mensen op bepaalde activiteiten kunnen zetten dan zal dat meer op kunnen lossen dan dat wij de kwart fte verder zouden uitbreiden. De heer Jakobs (Kern&Punt): Bij de behandeling van een agendapunt dat later op de agenda staat kwam ik dit onderwerp toevallig tegen in de notulen van ongeveer een jaar geleden. De fractie Kern&Punt heeft toen al de situatie bij de scholengemeenschap, de Radioplassen en de Blokhut onder de aandacht gebracht. Met alle respect, maar daar is nog niet echt veel van het toezicht terecht gekomen. De voorzitter: Er worden uren geschreven en bijgehouden wie wat en waar doet. Ik kan u een overzicht geven van de werkzaamheden van het afgelopen jaar. Wij kunnen niet anders doen dan proberen daar invulling aan te geven zoals wij dat met de Raad afspreken. Als u de indruk heeft dat dit niet conform de afspraak is gebeurd is dat vervelend. Ik wil dat in ieder geval proberen te ontzenuwen met exacte gegevens. Ik denk dat u er ook begrip voor moet hebben dat er in een beperkte tijd in onze grote gemeente gewerkt wordt. De heer De Kort (W.V.I.): In datzelfde verhaal is toen naar onze fractie toe aangegeven dat er ook buiten kantooruren toezicht noodzakelijk was. Er werd toen de suggestie gewekt dat dit alleen tijdens kantooruren zou gebeuren. WVI heeft toen gezegd dat de meeste gevallen buiten kantooruren gebeuren. In die zin zijn tijden belangrijk. De voorzitter: Die opmerking is ook bij de betrokken medewerker terecht gekomen. Hij is niet alleen tijdens kantoortijden in functie en ik weet zeker dat hij ook in het weekend zijn werk doet. Rondom het kapverbod en het vuur stoken een paar opmerkingen. De APV is eigenlijk vooral bedoeld in de toepassing van de openbare orde en veiligheid. Wat het stoken zelf betreft is de Wet Milieubeheer aan de orde. De heer Reijnen (C.D.A.): Ik heb abusievelijk één vraag niet gesteld. Dat gaat over het vaststellen van een overzicht welke bomen er blijven en welke gekapt moeten worden. Nu is het zo dat als iemand een boom om wil doen hij daarvoor een vergunning aan moet vragen. Wij hebben met elkaar afgesproken dat het omgedraaid zou worden en er een plan zou worden vastgesteld waarop de bomen staan die moeten blijven. De rest kan dus gekapt worden. Hoe staat het met dit voornemen?

5 5 De voorzitter: Het opstellen van een dergelijk beleidsplan zou in september 2005 afgerond moeten kunnen worden zodat dit in de raadsvergadering van november vastgesteld kan worden. Wat betreft de vragen over het houden van een soort enquête willen wij op dit moment op de pauzetoets drukken. Allereerst is er via het Platform Lokale Veiligheid een enquête in voorbereiding die in de komende maand wordt uitgezet bij alle inwoners. Deze enquête is een vervolg op de in Noordoost Brabant gemaakte afspraak dat wij in het kader van integrale veiligheid gaan kijken hoe het er in onze gemeenten bij staat. Daar is onder andere tekst voor aangereikt. Afgesproken is dat dit uniform gebeurt om het vergelijkbaar te maken. Ook gaan er op dit moment studenten van de HAS rond in onze gemeente met onder andere vragen over veiligheid en leefbaarheid. Door de resultaten van het voorgaande is er misschien een wat groter en completer beeld. De heer Reijnen (C.D.A.): De achterliggende gedachte bij ons verzoek is dat wij met elkaar een boekwerk aan regels opstellen en het de vraag is wat nu de uitwerking van al die regels in de praktijk is. Wij kunnen zeggen dat er geen overmatig geluid mag worden gemaakt maar als er vervolgens niks mee gedaan wordt en iedereen toch last heeft van het geluid dan moeten wij ons afvragen of wij die regel nog wel in stand moeten houden. Wij willen toch graag hebben dat u op een of andere manier zichtbaar maakt dat die regels zin hebben en deze anders maar overboord gaan kiepen. De voorzitter: Op zich heeft u daar helemaal gelijk in al is het wel zo dat zo n APV de algemene functie heeft dat dit een kapstok is waarlangs je op kunt treden. Je kunt ook zeggen zoals u dat aangeeft dat er actief op gehandhaafd moet worden maar dan kom je terecht bij mogelijkheden en onmogelijkheden. Bij de onmogelijkheden van de politie om daar invulling aan te geven met de beperkte menskracht en met een kwart fte haal je ook niet alles mee. Dan is het beter om daar heel concreet signalementen bijvoorbeeld via een gerichte enquête de bewoners daarbij te betrekken en daar dan ook heel concreet op die gesignaleerde overlast op die plek een activiteit op te zetten. De heer De Kort (W.V.I.): Als aanvulling op uw zorg dat wij niet alles kunnen handhaven kan ik mededelen dat er onlangs een themabijeenkomst handhaving is geweest. De rode draad die daarin naar voren kwam was dat je niet alles kunt handhaven en je als gemeenteraad een soort prioriteitennota vast zou moeten stellen die jaarlijks bij te stellen is. Het College zou er in de komende tijd aan kunnen denken om een soortgelijk voorstel in de Raad te brengen. De voorzitter: Ik stel voor om de enquête die de deur uitgaat ook aan de Raad te geven zodat daar eventueel nog opmerkingen bij gemaakt kunnen worden. Aan de hand van de informatie die er dan komt kan gekeken worden op welke punten wij prioriteit willen leggen wat betreft handhaving. Ik concludeer algehele instemming met het voorstel zelf. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot het vaststellen van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Sint Anthonis Voorstel van burgemeester en wethouders tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor (delen van) percelen in het gebied, dat wordt omsloten door de Breestraat, de Jutta van Nassaulaan en de Peter Zuidstraat ( Masterplan, deelgebied 1). De heer Christiaans (Samen Welzijn): Indien wij vanavond dit voorbereidingsbesluit nemen, heeft de Raad dan nog zeggenschap over de beslissing hoe de ontsluiting van het Masterplan op de Breestraat tot stand zal komen? Als dit niet zo is, dan wil Samen Welzijn dit zo geregeld zien dat de Raad daar nog wel zeggenschap over heeft. Wethouder Geene: Volgens mijn beperkte kennis heeft het nemen van een voorbereidingsbesluit tot doel om ongewenste ontwikkelingen met de plannen die de gemeente voor dat gebied heeft te voorkomen. Als wij straks besluiten om daar alsnog een rotonde neer te leggen dan zullen wij opnieuw de artikel 19 procedure moeten volgen en dan kan het alsnog zo zijn dat wij daarvoor een nieuw voorbereidingsbesluit moeten nemen. Mogelijkerwijs ligt daar ook de grens van het bestemmingsplan herziening Sint Anthonis Centrum en dan weet ik niet of wij binnen de gemeente zelf een artikel 19 procedure kunnen volgen. Intrekken kan ook altijd maar dat is niet aan de orde. Het houdt dus alle opties open voor wat de gemeente in dat gebied nu en in de toekomst wil.

6 6 De heer Reijnen (C.D.A.): Wellicht is het mogelijk om het gebied waar mogelijk een rotonde zal worden aangelegd er in dit voorbereidingsbesluit bij te pakken. Dan kunnen zich in dat gebied ook geen ongewenste ontwikkelingen voordoen en houden wij de mogelijkheid open om die insteek eventueel ergens anders te leggen. Wethouder Geene: Ik weet niet of dat mogelijk is maar dat zal worden nagegaan. Mijn aanvullende vraag nu is of de Raad aan het College fiat wil geven om dit stuk er eventueel bij te nemen. De voorzitter: Ik concludeer dat de Raad het hier unaniem mee eens is. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor (delen van) percelen in het gebied, dat wordt omsloten door de Breestraat, de Jutta van Nassaulaan en de Peter Zuidstraat ( Masterplan, deelgebied 1). 13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Jaarrekening De heer Van der Heijden (C.D.A.): Naar aanleiding van de gisteren schriftelijk ontvangen antwoorden op de nog openstaande vragen die in de commissie zijn gesteld vraag ik u om verdere uitleg. In het antwoord schetst u dat er abusievelijk geen rekening is gehouden met openstaande vacatures begin Dan zou het aantal fte s gelijk moeten zijn aan eind En dan praat u toch weer van een formatieuitbreiding van 2 fte s. Dat zijn dingen die ik niet begrijp. Het betreft een medewerker afdeling Financiën en een preventiemedewerker, voortvloeiende uit het Brandweerbeleidsplan. En in het Brandweerbeleidsplan staat toch een halve fte. Als de eerstgenoemde fout wordt gecorrigeerd kom je op 89,2 fte, hetzelfde als eind 2004, maar toch zijn er in het antwoord twee fte s bij gekomen. Kunt u daar verduidelijking op geven? De heer De Kort (W.V.I.): De jaarrekening is eigenlijk het sluitstuk van de begroting en een soort naslagwerk om de komende begrotingen te verbeteren en te controleren of het door de Raad vastgestelde beleid wel juist is uitgevoerd. Het gaat dus eigenlijk over een programmabegroting in het kader van het dualisme. In de raadsvergadering van januari hebben wij aangegeven dat wij dit controlejaar als een leerproces moeten zien. Wij moeten ons geen moeilijkheden op de hals halen en het moeilijker maken dan noodzakelijk is. Vandaar dat de toen voorgestelde tussenoplossing van een controleprotocol is aanvaard en aan de accountant is afgegeven om daar mee verder te kunnen en de jaarrekening op te stellen. Het lijkt of dit College de traditie van het vorige College heeft overgenomen om ten opzichte van de begroting redelijk wat meer over te houden. Om precies te zijn is dat euro. Verder konden wij de aansluiting van de begroting met de eindejaarsrekening niet vinden. Nadere uitleg vanuit de afdeling Financiën heeft hierover duidelijkheid verschaft, waarvoor onze dank. Daarnaast willen wij de adviezen die in het Rapport van bevindingen staan de volgende keer graag opgevolgd zien. Zo zullen onderschrijdingen en overschrijdingen beter uitgelegd moeten worden met betrekking tot het vastgestelde beleid. Als voorbeeld noem ik brandweerzaken: met de opmerking dat door minder uitrukuren en minder opleiding een bepaald bedrag is overgehouden hebben wij als Raad niets. Wij stellen geld beschikbaar om opleidingen te gaan volgen om het niveau van ons brandweerkorps omhoog te krikken. Dat moet dus ruimer omschreven worden. Daarnaast willen wij ook dat met name de Algemene reserves conform de regels van de provincie in de volgende begroting gehanteerd worden. Op dit moment is dat maar de helft van het vaststaande beleid. In januari 2004 is aangegeven dat er een personeelsstop ingevoerd moet worden. Het CDA heeft hier ook al naar verwezen. Bij vaststelling van nieuw beleid in de Raad wordt er automatisch van uit gegaan dat er personeelsuitbreiding kan of moet plaats vinden. Wij vinden dat er door efficiëntieverbeteringen ook naar oplossingen gezocht kan worden om die taken over te nemen. Ik kan mij niet voorstellen dat er alleen takenuitbreiding bij iemand moet plaats vinden, er vallen ook taken weg of deze kunnen efficiënter uitgevoerd worden. Wij hebben hier toch een bepaalde zorg. In de krant hebben wij kunnen lezen dat wij in de afgelopen jaren van één van de goedkoopste gemeenten naar één van de duurste gemeenten van deze streek en van Noord Brabant zijn gegaan. Goedkoop wil niet alles zeggen. Wij hebben in onze gemeente een hoog voorzieningenniveau. Daar kan de burger iets voor over hebben en het staat de gemeente ook vrij om dit zo te doen. Wij moeten alleen niet te ver doorschieten en er voor waken dat wij niet nog duurder gaan worden.

7 7 De heer Jakobs (Kern&Punt): Het vaststellen van de jaarrekening is een jaarlijks door de Raad te nemen besluit welk, als het hele proces goed verloopt, een eenvoudig maar wel belangrijk besluit is. Belangrijk omdat hiermee eigenlijk de financiële afsluiting van het boekjaar wordt gerealiseerd. Eenvoudig omdat de Raad gedurende het boekjaar met een zekere regelmaat geïnformeerd dient te worden en als zodanig dus eigenlijk niet voor verrassingen kan komen te staan. De begroting bracht ons een negatief resultaat van ruim euro. De jaarrekening laat een gerealiseerd negatief resultaat zien van euro. Een verbetering van euro, zijnde ongeveer 50%. De eerste reactie hierop is positief, ware het niet dat de jaarrekening uiteindelijk nog steeds negatief resulteert en van een negatief resultaat kun je niet leven. Om echter een goed gefundeerd oordeel te kunnen geven over het gerealiseerde verschil tussen de begroting en de jaarrekening zul je op het verschil een analyse los moeten laten. Bij het analyseren van de cijfers kom je tot de conclusie dat er uiteindelijk een aantal positieve en negatieve gebeurtenissen hebben geleid tot dit verschil. Hieraan moet je dan meteen de vraag koppelen in hoeverre de gemeente controle heeft over deze gebeurtenissen. Er is op een gegeven moment grond gekocht aan de Schaarweg. Als dat een eigen besluit is geweest betekent dat, dat je controle hebt over die beslissing. Er is een aantal onbekende negatieve factoren die ongerustheid wekken. Ik noem nog maar even het onbekende financiële gevolg van de WMO, de nieuwe Wet Werk en Bijstand en hoe de pensioenpremies zich in de toekomst gaan ontwikkelen. De fractie Kern&Punt constateert dat de jaarrekening 2004 kwalitatief verbeteringen heeft laten zien ten opzichte van De samenwerking met de ambtenaren middels een technische commissie Middelen is in ieder geval bij onze fractie als positief ervaren. Het controleren van een jaarrekening is en blijft echter een moeilijk en tijdrovend proces. Dit proces heeft de fractie Kern&Punt doorlopen waarbij controle op hoofdlijnen als uitgangspunt is genomen. Bij een mogelijke omissie of onderwerp moet je dan steeds overwegen of het dus van een dusdanig belang is dat je daar melding van maakt of dat je zegt dat het niet meer direct tot je taak behoort. Op de pagina s 97 en 98 van de jaarrekening staat echter een tweetal foutieve berekeningen die ik toch even naar voren wil brengen. Niet omdat deze berekeningen onder mijn hoofdlijnentheorie vallen maar omdat onze accountant deze berekeningen ook heeft gezien en heeft goedgekeurd. Op pagina 97 staat dat de Algemene reserve op 31 december 2004 is becijferd op euro waarvan euro niet vrij besteedbaar is zodat euro beschikbaar is. In 2005 en de volgende jaren zal over een bedrag van euro worden beschikt ten behoeve van bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar. Rekening houdende met die beschikking is er aldus de tekst nog euro vrij besteedbaar aanwezig. Hierin zit volgens mij een telfout van euro. Onderaan pagina 97 en bovenaan pagina 98 staat de voorziening grondexploitaties vermeld. Daar staat: De voorziening bedroeg per 1 januari euro waar ruim euro aan wordt toegevoegd. Het saldo bedraagt dan euro. De vermindering in verband met de uitgevoerde werkzaamheden bedraagt euro waarna het saldo dat vrijvalt ten bate van de exploitatie euro bedraagt. Volgens mij zit hier een telfout in ten bedrage van de toevoeging (ruim euro). In de technische commissie Middelen zijn door de fracties Kern&Punt en CDA vragen gesteld met betrekking tot de fte s welke op 31 december 2004 genoemd zijn ten opzichte van 2003 en eerdere jaren. Hiervoor is een verklaring gegeven zoals die vanavond door het CDA is voorgelezen. Als daarnaast rekening wordt gehouden met de oplopende kosten van het inhuren van extra personeel dan hebben wij moeite met deze ontwikkeling en zijn van mening dat dit een halt moet worden toegeroepen. Temeer ook omdat het ziekteverzuim in 2004 in belangrijke mate is gedaald. Tijdens de behandeling van de Kadernota zullen wij hier nog op terug komen. Een voorzichtige eindconclusie: De jaarrekening 2004 laat gelukkig een beter dan begroot resultaat zien. Het in het verleden ingezette beleid van hogere opbrengsten, lagere kosten begint zichtbaar te worden. De financiële positie van de gemeente blijft zorgen baren, maar het begint er op te lijken dat achter de grijze wolken toch een klein zonnetje komt. Wethouder P. van Heijster: Ik zal proberen om de vragen zoveel mogelijk in volgorde af te werken. Er is onduidelijkheid bij het CDA met betrekking tot het verschil in aantal fte s van 86 en 89,2. In principe is het zo dat er uitbreiding op de afdeling Financiën heeft plaatsgevonden zoals aangegeven is in de commissievergadering. Daarnaast is er middels het Brandweerbeleidsplan invulling gegeven aan de preventist. Die werkte hier op een andere plaats en had al een halve functie als preventist. Hier is dus een halve functie bij gekomen. Zijn plaats is ingenomen door een andere persoon. Dat is dus in principe een tweede invulling met een volledige functie op bouw- en woningtoezicht.

8 8 Dat zijn er in totaliteit dus twee. In de andere zit inderdaad een verschil van 0,8 in omdat er twee vacatures waren, namelijk hoofd Openbare Werken en het sectorhoofd Middelen. De fractie Kern&Punt heeft ook opmerkingen gemaakt over de invulling van personeel. Ik denk niet dat het verstandig is om daar nu een uitgebreide discussie met betrekking tot de formatie als zodanig te voeren en dat deze beter gevoerd kan worden bij de Kadernota omdat er dan ook qua invulling van andere functies duidelijkheid zal zijn. Dan kan daar ook in verband met de afgesproken bezuiniging over worden gesproken. De heer De Kort (W.V.I.) interrumpeert: Met alle respect maar er zijn in de begroting 2004 afspraken gemaakt met betrekking tot het invoeren van een personeelsstop. Wethouder P. van Heijster: Wij hebben geen andere invullingen gegeven dan afgesproken. Met name de invulling op de afdeling Financiën is met instemming van de Raad gebeurd. Wij hebben de keuze voorgelegd dat wij de jaarrekening zelf zouden gaan maken of dat deze zou worden uitbesteed. De prijs van uitbesteden was bekend en vervolgens is de keuze gemaakt om dit zelf te gaan doen. Wat betreft de preventist is in de begroting 2004 een besluit genomen. Er is dus volgens mij uitgevoerd wat er afgesproken is. De heer Van der Heijden (C.D.A.): Dan mis ik nog één persoon. Er is de invulling op de afdeling Financiën, de halve fte van de preventist. Wethouder P. van Heijster: Die plek is weer ingenomen door iemand op bouw- en woningtoezicht. Ik heb u ook aangegeven dat er een verschil van 0,8 fte in zit. Dat ben ik met u eens en ik kan u daar op dit moment geen verklaring voor geven. Maar het is wel 0,8 minder, en dus niet méér, als aangegeven. De fractie WVI geeft aan dat er in de raadsvergadering van januari een protocol is vastgesteld voor de accountant. Dat is juist. Maar de regelgeving die er vanuit het ministerie kwam bleef veranderen en op basis daarvan was het onmogelijk om met het aangegeven protocol te gaan werken. De accountant wist zelf niet welke kant hij uit moest. Nagenoeg alle gemeenten hebben nu voor deze oplossing gekozen waarvoor wij ook na overleg met uw Raad gekozen hebben. Zelfs de provincie Noord- Brabant heeft dit gedaan. Een goedkeurende verklaring wat betreft de cijfers en qua rechtmatigheid is er inderdaad geen goedkeurende verklaring, hooguit wat aanwijzingen. De heer De Kort (W.V.I.) interrumpeert: U draait de rollen om. Hier staat in de accountantsverklaring dat het vastgestelde controleprotocol gevolgd is. Daar was ik blij mee. In die zin praten wij nu op twee golflengtes. Wethouder P. van Heijster: Het controleprotocol is gevolgd voor zover het niet de rechtmatigheid betrof. De heer Ketelaars (W.V.I.): Maar daar heeft de heer De Kort toch niet naar verwezen? Ik begrijp uw opmerking niet. Wethouder P. van Heijster: Ik leg alleen maar uit waarom wij niet volledig aan de eisen voldaan hebben die binnen de BBV zouden moeten gebeuren, het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies. De heer De Kort heeft ook een opmerking gemaakt om de reserves in het vervolg conform de eisen van de provincie in te vullen. Er dient inderdaad een omschrijving gegeven te worden van de reserves en waarom deze in stand worden gehouden. Dat zal in de toekomst ook zeker gebeuren. Overigens hebben wij in 2004 met de Raad de reserves en de doelstellingen daarvan bekeken. Deze hadden alleen wel vermeld moeten worden. De laatste opmerking dat wij, althans volgens De Gelderlander, één van de duurste gemeenten zijn geworden is een begrijpelijke opmerking. Het is zo dat wanneer wij de Coelo atlas bekijken, de bruto woonlasten in onze gemeente inderdaad als één van de hoogste in het land worden beschreven. Tussen bruto en netto woonlasten is een verschil. Voor onze gemeente wordt 930 euro bruto woonlasten neergezet en netto woonlasten 530 euro. Ook dat laatste bedrag klopt niet. Netto woonlasten houdt in principe het bedrag in dat gemiddeld per gezin aan de gemeente betaald dient te worden.

9 9 De berekeningen die de provincie inmiddels gemaakt heeft komen overeen met onze werkelijke lasten en bedrag 665 euro netto. Daarmee staan wij precies in het midden van Noord Brabant. Het verschil bij Coelo tussen netto en bruto zit hem in de korting die onze gemeente op de uitkering uit het gemeentefonds krijgt met betrekking tot de hoogte van de Ozb. Dat is een moeilijk gebeuren maar daar zit de problematiek. Maar omdat wij een gemeente hebben met een goede infrastructuur en weinig problemen met betrekking tot sociale zaken wordt de hoogste korting toegepast. Hierdoor liggen de bruto woonlasten zo hoog. De heer Ketelaars (W.V.I.): Ik vind het een geweldig ontroerend verhaal maar onze burgers betalen 930 euro bruto. Enkele jaren geleden stonden wij in diezelfde atlas erg laag. Nu zijn wij van de laagste gemeente naar de middenmoot gegaan en dat vind ik geen knappe prestatie. Deze gemeente is, hoe u het ook wendt of keert, de laatste jaren ontzettend veel duurder geworden. Dat is de kern van het verhaal van de heer De Kort. WVI is daar niet mee akkoord gegaan. Wethouder P. van Heijster: Eén element in het verhaal van de heer De Kort, dat wij volgens de krant één van de duurste gemeenten zijn geworden, is niet aan de orde. Wanneer u stelt dat wij veel duurder zijn geworden, dan heeft u daar gelijk in. Als Raad hebben wij besloten om het voorzieningenniveau in stand te houden en daarvoor hebben wij deze middelen nodig. De heer Van Erp (Kern&Punt): De heer Ketelaars zei dat zijn fractie niet akkoord was. Maar er is besloten voor een verhoging van vier keer 13%. De heer Ketelaars (W.V.I.): Met die verhoging zijn wij akkoord gegaan maar met de meeste andere verhogingen niet. U moet WVI geen dingen in de schoenen schuiven die wij niet in de schoenen willen hebben en die ook niet in onze schoenen passen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de laatste extra verhoging van de Ozb. De heer Van Erp (Kern&Punt): Je moet ook af en toe terug in de historie. Wethouder P. van Heijster: Ik wil toch stellen dat wij niet verder zijn gegaan dan die vier keer 13% en hoe de verdeling heeft plaats gevonden is ook aan uw Raad geweest. De voorzitter: De wethouder heeft een exposé gegeven van een andere benadering van de financiële positie van de gemeente. Ik denk dat het goed is dat dit op schrift komt. Wethouder P. van Heijster: Volgende week zal er een stuk in het College komen en dat zal ook gepubliceerd worden. Daarin staat hoe het werkelijk zit met de lasten in onze gemeente zodat onze burgers hierover allemaal geïnformeerd worden. De heer Christiaans (Samen Welzijn): Kan dat zodanig dat ik het ook snap? Wethouder P. van Heijster: Zo zullen wij het in ieder geval doen want ik weet dat dit zo niet te snappen is. Ik kan niet ontkennen dat er fouten in de jaarrekening geslopen zijn zoals de heer Jakobs dat aangeeft. Dat is gewoon een feit. Volgens mij staat er in de accountantsverklaring dat hij de jaarrekening gecontroleerd heeft en de paragrafen doorgelezen heeft maar dat hij daar geen directe controle op heeft toegepast. Ik denk dat wij wat dat betreft voor een stuk de hand in eigen boezem moeten steken. Van een negatief resultaat kun je inderdaad niet leven maar wij kunnen er alleen maar blij mee zijn dat het een stukje minder is, alhoewel dat met een aantal incidentele zaken te maken heeft. Er zitten net zo goed incidentele forse nadelen in als dat er voordelen in zitten. Kun je controle hebben op alle gebeurtenissen die tot een tekort leiden? Nee, dat kun je nooit. De jaarrekening is heel anders van opzet dan in het verleden. Toen wij onze jaarrekening aan de accountant voorgelegd hebben, was dat de eerste die in het zuiden van het land bij Deloitte terecht kwam. Nadat de accountantsverklaring afgegeven is heeft hij, toen er nog een aantal jaarrekeningen meer lagen, contact opgenomen en opgemerkt dat onze jaarrekening een goede invulling gaf zoals die zou moeten volgens het BBV. De vergelijking met de andere jaarrekeningen kon heel goed worden doorstaan. Door onze mensen is in elk geval op dat punt goed werk geleverd.

10 10 De heer Bos (C.D.A.): Onze fractie heeft in de begroting 2004 twee elementen aan bod laten komen die van belang zouden zijn bij het vaststellen van die begroting. Dat was als eerste géén uitbreiding in fte s en binnen bestaande fte s zoeken naar verschuiving als uitbreiding nodig zou zijn. Het tweede element was dat wij staan voor de voorzieningen in onze gemeente en van onze inwoners verwachten dat zij bijdragen aan het in stand houden van deze voorzieningen wat betreft de exploitatie. Wij zullen de jaarrekening 2004 goedkeuren maar diep in mijn hart ben ik best teleurgesteld. Want als wij nu een discussie moeten voeren over fte s dan gaat het niet over 1,2 of 3 fte s en precies uitzoeken, wie, wat en waar. Het gaat er om wat wij met elkaar afspreken en als dan in een stuk staat dat er toch 3 fte s bijgekomen zijn dan bent u in mijn beleving niet zorgvuldig geweest. Dan snapt u de boodschap van de gemeenteraad niet en dan wil ik dat uitgelegd zien worden en ik had daar géén fte bij willen zien staan. Niet nu op deze manier want dat is niet zoals het hoort. Datzelfde geldt voor een aantal zaken aangaande de bijdrage in de voorzieningen. Wij hebben op een aantal terreinen beleid vastgesteld en constateren dat het in de praktijk nog niet uitgevoerd is zoals is afgesproken, en dat steekt ook. Wij hebben eerder ook een vraag gesteld over de afhandeling van het beleid inzake dorpshuizen. Want ook dat speelt in De heer De Kort (W.V.I.): Wij zijn er met zijn allen bij geweest betreffende een aantal fte s. Het College heeft ons toch verleid om uitbreiding toe te staan. Ik vind dat als wij als Raad bij de begroting zo n uitspraak doen het College daar ook serieus mee om moet gaan en niet gelijk bij de eerste beleidswijziging moet roepen dat er wellicht personeelsuitbreiding moet plaatsvinden omdat het anders niet uitgevoerd kan worden. WVI vindt dat er heel serieus naar gekeken moet worden en de efficiëntieverbetering als item moet gelden om de zaak hier draaiende te houden. De voorzitter: Beide signalen zijn helder. Wij kunnen daar denk ik niet anders mee doen als wat nu gevraagd wordt, om daar serieuze aandacht aan te geven. De wethouder heeft al aangegeven dat waar het gaat om fte s en mogelijkheden om daar anders invulling aan te geven om te bereiken wat vorig jaar is afgesproken, wij daar aandacht aan moeten geven bij het bespreken van de Kadernota. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot vaststelling van de Jaarrekening Voorstel van burgemeester en wethouders tot verbreding van het toeristisch-recreatief beleid in het buitengebied van de gemeente Sint Anthonis. De voorzitter: Er is gevraagd om een korte schorsing. De heer Bos (C.D.A.): Wij hebben vandaag antwoord gekregen op vragen. Deze antwoorden hebben wat het CDA betreft verstrekkende gevolgen ten aanzien van dit onderwerp. Ik weet niet of de andere fracties in de gelegenheid zijn geweest om de antwoorden door te nemen. Het CDA stelt daarom voor om de vergadering langer te schorsen voor intern beraad. De voorzitter: De vragen zullen voor iedereen worden gekopieerd. Ik schors de vergadering voor de duur van een kwartier. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Bos (C.D.A.): Dit onderwerp hebben wij van kanttekeningen voorzien in een commissievergadering en dat is de reden waarom het in de vorige raadsvergadering niet behandeld is. De tijd is genomen om het raadsvoorstel op een aantal onderdelen aan te passen. Het CDA is op één onderdeel na heel tevreden met de op- en aanmerkingen die in het raadsvoorstel zijn geplaatst. Daarnaast heeft de heer Egelmeers nog vragen gesteld ten aanzien van een aantal formuleringen en teksten omdat die wat betreft uitleg mogelijkerwijs een andere context zouden kunnen krijgen dan gewenst is. Dat was ook de reden van het verzoek tot schorsing omdat de beantwoording daarvan pas vandaag heeft plaatsgevonden. Wij hebben waardering voor de poging om het toeristisch-recreatief beleid in het buitengebied van de gemeente Sint Anthonis te verbreden. In de inleidende zin van de samenvatting spreekt u al meteen van: Wij zijn van mening dat wij de mogelijkheden van kleinschalige recreatie binnen onze gemeente nader in beeld moeten brengen en eventueel moeten kunnen verbreden.

11 11 Met nadruk op kleinschalige recreatie. Vervolgens wordt het begrip kleinschalige op die bladzijde nog een keer vet gearceerd gedefinieerd. Daar pakken wij dan drie kernwoorden uit. Het initiatief is kleinschalig als het een beperkte uitstraling heeft, in zijn algemeenheid ondergeschikt is aan de huidige bedrijfs- en/of woonfunctie en qua aard en schaal past binnen de ruimtelijke en landschappelijke kaders. Daar kunnen wij mee uit de voeten. Alleen, en dan kom je bij de vervolgteksten, als er dan op een gegeven moment gesproken wordt, en dan citeer ik uit de beantwoording van uw eigen schrijven: Op dit moment hebben wij nog geen notitie kleinschalige nevenactiviteiten, deze wordt wel Brabant breed ontwikkeld. Indien een ontwikkeling zoals een golfbaan niet bij een bestaand agrarisch bouwblok hoeft te worden gevestigd kan deze zeker niet worden aangemerkt als kleinschalige nevenactiviteit. En dan begint de CDA fractie zorg te krijgen. Want wij hebben het over kleinschalige verbreding recreatie, wij definiëren het begrip, maar als dan een onderdeel specifiek nog eens gevraagd wordt, dan wordt er eigenlijk al gezegd dat je dat eigenlijk niet kleinschalig kunt noemen. Dan vind ik dat spannend worden want dan is toch een aantal voorbeelden in de tekst op bladzijde 3 van het raadsvoorstel mogelijkerwijze ruimer uit te leggen dan wij beogen. Wij wachten nu even de reacties van de andere fracties en van de wethouder af, hoe wij er nu echt voor staan. Want wij gaan er van uit als wij begrippen als kleinschalig hanteren en die definiëren dat dit uitgangspunt is en al het andere daaraan wordt verbonden. Want als dat niet zo is hebben wij een prachtig woordgebruik maar worden wij min of meer in een richting gestuurd die niet de onze is. Dan krijgen we de indeling: - toeristisch-recreatief beleid in het recreatief intensief gebied, - toeristisch recreatief beleid in het kansrijk exclusief landelijk gebied - toeristisch recreatief beleid in overige landelijke gebieden, En daar hebben wij een amendement over. Dit betreft bladzijde 4 van het raadsvoorstel. Wij rekenen wat dat betreft zonder er samenspraak over gehad te hebben op de positief gestemde reactie van de fractie Samen Welzijn omdat wij het in de commissie met elkaar eens waren. De heer Christiaans (Samen Welzijn): Welke bladzijde 4 wordt er bedoeld? De heer Bos (C.D.A.): Het betreft de alinea toeristisch-recreatief beleid in overige landelijke gebieden. Wij willen de gedachtestreepjes één en twee, en ook dat hebben wij al aan u laten weten via de commissievergadering, schrappen. Dan blijft daar alleen over: verbetering van informatievoorziening qua tijdsverbetering en versterking van het routenetwerk, paden en veilige bereikbaarheid van verschillende voorzieningen. Ik zal het amendement via de griffier bij de voorzitter doen komen. Waarom willen wij dit schrappen? Wij vinden dat je helder moet zijn in je keuzes en wij hebben op een gegeven moment het bestemmingsplan Buitengebied, wij hebben daarin heel helder aangegeven de verwevingsgebieden, extensiveringsgebieden en de landbouwontwikkelingsgebieden. Je moet keuzes helder houden. Je kunt niet iedere keer met allerlei broddelwerk het één toch weer in het ander over brengen. Wij zijn van mening dat in het landelijk ontwikkelingsgebied, in de overige landelijke gebieden, je daar in principe moet kiezen voor de landbouw. Dan hebben wij er absoluut geen moeite mee, sterker nog, ik heb aangegeven dat de onderdelen toeristisch recreatief beleid in het intensief recreatief gebied en toeristisch recreatief beleid in het kansrijk exclusief recreatief landelijk gebied ingevuld worden zoals die hier staan. Mits dat woord kleinschalig wel de juiste definiëring blijft houden want anders hebben wij een probleem. Wij hebben zelfs die gebieden nog vanuit de commissie aangereikt door bijvoorbeeld de Radioplassen daar ook onder te scharen. Dat was in eerste instantie niet het geval en in de tekst wordt dat nu wel meegenomen. Ik ga er van uit dat de kaarten daarop aangepast worden. Dat is nog niet gebeurd. Dan kom ik nog toe aan een opmerking die ik graag door de wethouder beantwoord zie worden. In het reconstructiebeleid van de zeven reconstructiegebieden en ondertussen vastgesteld door Provinciale Staten wordt het begrip duurzame locatie gehanteerd. Wij hanteren dat begrip niet, wij kennen dit niet in het bestemmingsplan, maar het wordt wel gehanteerd in de reconstructiegebieden. Daar nu ontstaat wat spanning want wij hebben nu hier een heldere driedeling en vervolgens ga je op een andere manier weer een begrip invoeren wat niet in het bestemmingsplan Buitengebied bestaat, wat via vertaling van het reconstructiebeleid mogelijkerwijs wel in ons nieuwe bestemmingsplan Buitengebied moet gaan komen. Maar zit er tussen nu en dat moment wat betreft de duurzame locaties spanning?

12 12 Anders gezegd, kun je de komende jaren iets doen wat over een jaar of vijf als het bestemmingsplan Buitengebied in zijn nieuwe context vastgesteld is, weer niet had gemogen of weer niet mag? Want dan vind ik dat wij daar nu over na moeten denken en daar heldere afspraken over moeten maken. De heer Van Erp (Kern&Punt): Als wij het hebben over verbreding van toeristisch recreatief beleid in het buitengebied van de gemeente Sint Anthonis heeft Kern&Punt al bij eerdere gelegenheden duidelijk gemaakt dat bepaalde activiteiten, verbreding, mogelijkheden moeten komen. Alleen, die mogelijkheden moeten niet leiden tot ongewenste activiteiten. Je zult nu dus heel goed na moeten denken, waar doe je wat. Wij hebben een kader met betrekking tot het reconstructieplan, wij hebben vorige keer al afgesproken dat wij qua toeristische activiteiten uit landbouwontwikkelingsgebieden blijven. Ik ga er van uit dat hetgeen de heer Bos zojuist naar voren bracht, de kaarten die vorige keer niet helemaal klopten omdat er ook ontwikkelingen in die ontwikkelingsgebieden waren ingekleurd aangepast zijn. In de extensiveringsgebieden liggen best mogelijkheden en dan is de in het voorstel gemaakte driedeling duidelijk. Dan komen wij bij een lastige. U stelt voor om in een gedeelte van het verwevingsgebied bepaalde activiteiten toe te staan. Ik zeg duidelijk, een gedeelte van het verwevingsgebied. Kern&Punt heeft toen gevraagd of het niet wijs is om eerst die discussie met betrekking tot duurzame locaties af te wachten om te kijken wat daar gaat gebeuren om straks niet in een soort val te lopen door zaken nu in te plannen terwijl wij straks met zijn allen zeggen dat wij dat zo niet hadden moeten doen. Ik doe nog een keer een oproep om het verwevingsgebied er vooralsnog buiten te houden om eerst te komen tot een nadere definiëring van wat een duurzame locatie is en wat er op welke plek qua agrarische ontwikkelingen plaats kan vinden. Die discussie zal op korte termijn gevoerd worden. Het is dan ook heel gemakkelijk om de zaak alsnog in te kleuren als die discussie is uitgekristalliseerd. Dan is het gemakkelijker om het goed in te kleuren dan dit nu te doen met straks misschien een vraagteken waarbij bepaalde ontwikkelingen die al in gang zijn gezet bijna niet meer terug te draaien zijn. Waarom doe ik hier die oproep? Ik heb het snel moeten lezen en misschien kan de wethouder mij straks in de uitleg corrigeren. Bij de vragen zoals die door het CDA zijn gesteld met betrekking tot stankgevoelige objecten volgens de stankwetgeving staat: Als er een agrarisch bedrijf is met bestaande rechten zal dat geen nadeel ondervinden. Indien in de buurt gelegen intensieve veehouderij geen bestaande uitbreidingsrechten hebben kan dit betekenen dat het bedrijf op slot komt te zitten. Kijk je dan alleen maar naar de situatie nu? Ik ga er van uit dat een bedrijf op een gegeven moment ruimte zal moeten hebben om te kunnen groeien. Zeker als het een locatie is die die ruimte zou bieden. Op de ene locatie zal het zo zijn dat die ruimte beperkt is qua bouwblokactiviteiten, op een andere locatie zou het zo kunnen zijn dat die ruimte wél aanwezig is. Ik ben het met het CDA eens als je zegt dat in het toeristisch-recreatieve beleid in overige landelijke gebieden je daar geen nieuwe activiteiten toestaat en alleen punt 3, de verbetering van informatievoorzieningen, enz. onderstreept en de andere activiteiten daar dus niet toestaat. In zijn algemeenheid kiest onze fractie als wij het hebben over verbreding van toeristisch recreatieve ontwikkelingen voor kleinschalige ontwikkelingen. Ik maak mij dan ook wat zorgen over wat sommigen als kleinschalig zien. Het is een begrip dat wat opgerekt wordt. Daar zullen hier goede afspraken over gemaakt moeten worden want anders zou het wel eens zo kunnen zijn dat wij straks ontwikkelingen zien waarvan wij achteraf zeggen dat wij die juist niet gewild hadden. Kern&Punt is er absoluut niet op tegen dat er nieuwe activiteiten of verbreding van activiteiten plaats vindt maar dat moet dan nu wel op een goede en wijze manier worden ingevuld. De heer De Kort (W.V.I.): Ik hoor telkens het woord zorgen maar je kunt ook spreken over kansen in het buitengebied. Dat is een ander uitgangspunt. Wij denken ook dat wij dit beleid zo moeten zien. Wij hebben als toeristische slogan bunder landelijk schoon en die is destijds door de toenmalige burgemeester Gresel niet voor niets zo op de rol gezet. Dat was om de toeristische activiteiten in deze gemeente te bevorderen, dus om van deze gemeente toch iets meer te maken dan alleen maar een agrarische gemeente. In het streefbeeld van de reconstructie is ook al aangegeven dat dit soort activiteiten wellicht een nieuwe impuls aan het buitengebied kan geven. Wij spreken hier over kleinschalige elementen. Ik kan mij voorstellen dat een golfbaan niet in dit beleid past. Wij hebben het nu over andere elementen. Wij vinden dat initiatieven van onze burgers toch omarmd moeten worden en serieus bekeken moeten worden want wij kunnen tenslotte wel allerlei voorzieningen in deze gemeente overeind houden maar die moeten wel allemaal betaald worden. Er moet dus ook verdiend worden.