Prof. dr. Jozef Pacolet & Annelies De Coninck HIVA KU Leuven

Transcriptie

1 Meerjarenprogramma 3b. Financiering van de welzijnszorg in Vlaanderen: De financiering van de residentiële ouderenzorg. Het perspectief van de voorzieningen Prof. dr. Jozef Pacolet & Annelies De Coninck HIVA KU Leuven Brussel, 1 januari 2016 Toelichting voor stakeholders Gelieve als volgt te refereren: Pacolet, J. & De Coninck, A. (2016). De financiering van de residentiële ouderenzorg. Het perspectief van de voorzieningen. Toelichting voor stakeholders. PowerPoint presentatie. 2 1

2 Opzet en doelstelling Opstellen sectormonografie met overzicht financieringsmechanismen Opstellen van een analysedatabank, vertrekkende van de beschikbare databanken bij de administratie Analyse van de determinanten van kosten, ontvangsten en resultaten 3 Deel I FINANCIERINGSMECHANISMEN 2

3 Financieringsmechanismen en bronnen RIZIV: zorgkosten Dagforfait: complex maar gedetailleerd Tegemoetkoming derde luik: gelijkschakeling lonen ziekenhuissector Tegemoetkoming eindeloopbaanmaatregel: VAP-dagen Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: werkingskosten Animatie Werkingskosten dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf VIPA: woonkosten Infrastructuur van woonzorgcentra, DVC en CKV Subsidies lokale besturen Overige kanalen: Tewerkstellingsmaatregelen Sociale Maribel GESCO s PWA Dienstencheque 5 Financieringsmechanismen en bronnen Illustratie complexiteit dagforfait: A1: Personeelsnorm op basis forfaitcategorieën A2: Bovennormpersoneel tot max 9,7% van het normpersoneel B: Verzorgingsmateriaal C: Tegemoetkoming van de palliatieve functie D: Tegemoetkoming voor de beheerskosten en de kost voor gegevensoverdracht E: Tussenkomst voor de functiecomplement F: Coördinerend geneesheer G: Bijkomende financiering voor Kortverblijf H: Bijkomende vorming van het personeel op het vlak van dementie 6 3

4 Personeelsnorm Vlaanderen vereiste basiserkenning Personeelsnorm (Vlaanderen) versus financieringsnorm (RIZIV): twee potentiële vormen van onderfinanciering WZC (per 15 bewoners) RVT (per 30 bewoners) Directeur 1 per voorziening 1 per voorziening Verplegend personeel 2,5 VTE verpleegkundig en verzorgend personeel, waarvan verpleegkundige 5 VTE, waarvan hoofdverpleegkundige Verzorgend personeel Zie verpleegkundig personeel 5 VTE Kiné/ergo/logo Personeel voor 0, Onderhouds- en keukenpersoneel Animatie (vanaf 120 bewoners + 0,25 per schijf van 30 Financieringsnorm (personeelsnorm) RIZIV per 30 bewoners, uitgedrukt in fulltime equivalenten (geldig op 1 januari 2012). Woonzorgcentra (ROB) - Verpleegkundige - Verzorgende O- A- B- 0,25 1,2 1,05 2,1 0,35 C-,1 5,06,1 6,06 Rust- en verzorgingstehuis (RVT) - Verpleegkundige Verzorgende 5,2 6,2 6,7 12 0,1 0,6 0,6 1,5 - Kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist D- 7 1,2 1,25 7 Personeelsnorm Vlaanderen vereiste basiserkenning Personeelsnorm (Vlaanderen) versus financieringsnorm (RIZIV): twee potentiële vormen van onderfinanciering WZC (per 15 bewoners) RVT (per 30 bewoners) Directeur 1 per voorziening 1 per voorziening Verplegend personeel 2,5 VTE verpleegkundig en verzorgend personeel, waarvan verpleegkundige 5 VTE, waarvan hoofdverpleegkundige Verzorgend personeel Zie verpleegkundig personeel 5 VTE Kiné/ergo/logo Personeel voor 0, Onderhouds- en keukenpersoneel Animatie (vanaf 120 bewoners + 0,25 per schijf van 30 Financieringsnorm (personeelsnorm) RIZIV per 30 bewoners, uitgedrukt in fulltime equivalenten (geldig op 1 januari 2012). Woonzorgcentra (ROB) - Verpleegkundige - Verzorgende O- A- B- 0,25 1,2 1,05 2,1 0,35 C-,1 5,06,1 6,06 Cd Cc Cd Cc Rust- en verzorgingstehuis (RVT) - Verpleegkundige Verzorgende 5,2 6,2 6,7 12 0,1 0,6 0,6 1,5 - Kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist D- 8 1,2 1,25 8

5 Personeelsnorm Vlaanderen vereiste basiserkenning Personeelsnorm (Vlaanderen) versus financieringsnorm (RIZIV): twee potentiële vormen van onderfinanciering WZC (per 15 bewoners) RVT (per 30 bewoners) Directeur 1 per voorziening 1 per voorziening Verplegend personeel 2,5 VTE verpleegkundig en verzorgend personeel, waarvan verpleegkundige 5 VTE, waarvan hoofdverpleegkundige Verzorgend personeel Zie verpleegkundig personeel 5 VTE Kiné/ergo/logo Personeel voor 0, Onderhouds- en keukenpersoneel Animatie (vanaf 120 bewoners + 0,25 per schijf van 30 Financieringsnorm (personeelsnorm) RIZIV per 30 bewoners, uitgedrukt in fulltime equivalenten (geldig op 1 januari 2012). Woonzorgcentra (ROB) - Verpleegkundige - Verzorgende O- A- B- 0,25 1,2 1,05 2,1 0,35 C-,1 5,06,1 6,06 Cd Cc Rust- en verzorgingstehuis (RVT) - Verpleegkundige Verzorgende 5,2 6,2 6,7 12 0,1 0,6 0,6 1,5 - Kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist D- 9 1,2 1,25 9 Personeelsnorm Vlaanderen vereiste basiserkenning Personeelsnorm (Vlaanderen) versus financieringsnorm (RIZIV): twee potentiële vormen van onderfinanciering WZC (per 15 bewoners) RVT (per 30 bewoners) Directeur 1 per voorziening 1 per voorziening Verplegend personeel 2,5 VTE verpleegkundig en verzorgend personeel, waarvan verpleegkundige 5 VTE, waarvan hoofdverpleegkundige Verzorgend personeel Zie verpleegkundig personeel 5 VTE Kiné/ergo/logo Personeel voor 0, Onderhouds- en keukenpersoneel Animatie (vanaf 120 bewoners + 0,25 per schijf van 30 Financieringsnorm (personeelsnorm) RIZIV per 30 bewoners, uitgedrukt in fulltime equivalenten (geldig op 1 januari 2012). Woonzorgcentra O- A- B- C- Cd Cc D- (ROB) - Verpleegkundige - Verzorgende 0,25 1,2 1,05 2,1 0,35,1 5,06,1 6,06 1,2 1,25 Rust- en verzorgingstehuis (RVT) - Verpleegkundige Verzorgende 5,2 6,2 6,7 12 0,1 0,6 0,6 1,5 - Kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist

6 Personeelsnorm Vlaanderen vereiste basiserkenning Personeelsnorm (Vlaanderen) versus financieringsnorm (RIZIV): twee potentiële vormen van onderfinanciering WZC (per 15 bewoners) RVT (per 30 bewoners) Directeur 1 per voorziening 1 per voorziening Verplegend personeel 2,5 VTE verpleegkundig en verzorgend personeel, waarvan verpleegkundige 5 VTE, waarvan hoofdverpleegkundige Verzorgend personeel Zie verpleegkundig personeel 5 VTE Kiné/ergo/logo Personeel voor 0, Onderhouds- en keukenpersoneel Animatie (vanaf 120 bewoners + 0,25 per schijf van 30 Financieringsnorm (personeelsnorm) RIZIV per 30 bewoners, uitgedrukt in fulltime equivalenten (geldig op 1 januari 2012). Woonzorgcentra (ROB) - Verpleegkundige - Verzorgende O- A- B- 0,25 1,2 1,05 2,1 0,35 C-,1 5,06,1 6,06 Cd Cc Rust- en verzorgingstehuis (RVT) - Verpleegkundige Verzorgende 5,2 6,2 6,7 12 0,1 0,6 0,6 1,5 - Kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist D- 11 1,2 1,25 11 Zorgprofiel in Vlaamse woonzorgcentra (Vlaanderen, 2012 en 2001) Aantal zorgforfaits in ROB Aantal zorgforfaits in RVT In % (2012) Ter vergelijking : In % (2001) O- - ROB , % A- ROB ,2 15 B- - ROB 2 839, ,5% C- - ROB ,0 6 Cd- - ROB 2 787,2 8 B- - RVT ,2 5 C- - RVT ,8 7 Cd- - RVT ,5 22 Cc- - RVT 7 0,1 Totaal ROB ,% 66% Totaal RVT ,6% 3% Totaal % 100%

7 Belang forfaits Evolutie O- en A- profielen (België) In % In Vlaanderen ligt het aandeel O- en A-en iets lager (27% ). 13 Zorgprofiel in Vlaamse woonzorgcentra (Vlaanderen, 2013) Openbaar (N=176) (N=236) (N=79) (N=91) ROB - O 12,7% 9,1% 12,7% 10,9% ROB - A 1,2% 12,2% 15,0% 13,3% ROB - B 2,7%,% 5,7% 3,9% ROB - C 1,7% 2,2% 2,% 2,1% ROB - Cd 5,6%,0% 5,%,8% ROB - D 0,9% 0,9% 1,7% 1,0% RVT - B 25,9% 23,2% 27,9% 2,8% RVT - C 11,3% 11,8% 7,8% 11,1% RVT - Cd 25,0% 32,1% 21,5% 28,1% RVT - Cc 0,0% 0,1% 0,0% 0,0% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Totaal ROB 37,8% 32,8% 2,8% 35,9% Totaal RVT 62,2% 67,2% 57,2% 6,1% Vzw Commercieel Totaal 1 1 7

8 Deel II EMPIRISCHE ANALYSE 15 Constructie analysedatabank: administratieve bronnen 1. Kenniscentrum WVG (N=371 in 2012) Gepubliceerde jaarrekening van de private voorzieningen Exhaustief, maar op basis van KBO-nummer = verlies van detail op voorzieningenniveau 2. Agentschap Binnenlands Bestuur (N=178 voor 2012, ofwel 80%) Gepubliceerde jaarrekening van de openbare voorzieningen Niet exhaustief, maar wel analytische boekhouding (= gedetailleerd!) 3. FOD Economie (exhaustief in 2012) Dagprijs eenpersoonskamers van alle erkende woonzorgcentra, maar geen informatie over aantal wooneenheden. Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (exhaustief in 2012) Animatiesubsidies 5. VIPA (exhaustief in 2012) Investeringssubsidies voor de infrastructuur 6. RIZIV (exhaustief in 2012) Personeelsaantallen per functiegroep (zorgpersoneel en bovennormpersoneel) Gefactureerde dagen per zorgcategorie en ROB/RVT Gedetailleerde informatie instellingsfinanciering niet beschikbaar Resultaat: databank met financiële cijfers over 73% van de sector. 16 8

9 Populatie beschikbaar voor analyse, 2012 Openbare sector Oorsponkelijke populatie op basis van juridisch criteria Private nonprofit Private forprofit Ter vergelijking: MARA-studie op basis van 172 voorzieningen private non-profit 17 Totaal Aantal voorzieningen Aantal bedden per type speler Aantal woongelegenheden in % 3,1% 53,3% 12,6% 100,0% Weerhouden populatie op basis van economische criteria Aantal voorzieningen Aantal bedden Verschil met oorspronkelijk aantal woongelegenheden Verschil in % van het oorspronkelijk aantal 2,0% -11,1% 1,5% 0,0% Aantal woongelegenheden in % 3,8% 7,% 17,8% 100,0% Weerhouden woongelegenheden in de analyse In % van het totaal aantal woongelegenheden binnen de deelsector 77,2% 86,% 88,5% 83,6% Aantal woongelegenheden binnen de ondernemingen met volledig boekhoudkundig schema Weerhouden data, in % van het aantal woongelegenheden per type speler 77,2% 76,9% 52,% 72,6% In % van de totale sector 26,9% 36,% 9,3% 72,6% In aantal voorzieningen In aantal ondernemingen Macro-economische omvang van de sector in Vlaanderen, 2012, in euro en aantal woongelegenheden Openbare sector Private nonprofit Private for-profit Totale sector Bedrijfskosten Waarvan personeelskosten Bedrijfsopbrengsten Bedrijfsresultaat Winst/verlies van het boekjaar Aantal woongelegenheden

10 Structuur resultatenrekening naar eigendomsstructuur en totaal, in euro per dag per WG (2012) Rek. Nr. Openbare sector Private non-profit Private for-profit Totaal Aantal jaarrekeningen/entiteiten Aandeel van de sector in aantal WG 26,9% 36,% 9,3% 72,6% Aantal woongelegenheden Bedrijfskosten: 60/6 135,8 131,0 123,8 131,8 - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60 8,2 9,6 9,7 9,1 - Diensten en diverse goederen 61 27,5 15,8 35,6 22,7 - Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 62 91,3 9,7 73,7 90,7 - Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en 63 8,6 10,1,1 8,8 kosten - Andere bedrijfskosten 6 0,2 0,6 0,6 0,5 Bedrijfsopbrengsten: 70/7 122,5 137,1 126,1 130,3 - Omzet (o.m. RIZIV en dagprijs) ,7 110, 110,2 107,1 - Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies 73 3,3 21,2 5,1 12,5 - Andere bedrijfsopbrengsten 7 17,7 5, 10,5 10,6 Bedrijfsresultaat 70/6-13,3 5, 1,9-2,0 - Financiële opbrengsten 75 3,9 1, 0,9 2,3 - Financiële kosten 65 3,3 2,7 1,7 2,8 - Uitzonderlijke opbrengsten 76 0,1 1,5 1,1 0,9 - Uitzonderlijke kosten 66 0,2 1,0 1,2 0,7 Winst/verlies van het boekjaar na belastingen (per dag, per WG) -12,9,6 0,9-2, Totaal macro resultaat Winstmarge -12,69%,1% 0,78% -2,22% % verlieslatende ondernemingen 87% 22% 31% 52% % ondernemingen met verlieslatend bedrijfsresultaat 91% 15% 31% 55% 19 Impact eigendomsstructuur op de inkomsten Openbare sector Private nonprofit Private forprofit Sectorniveau Gemiddelde dagprijs Aantal voorzieningen 6,0 9,2 9,3 8, Animatiesubsidies (per dag per bed) Openbare voorzieningen 1,57 3,0 Investeringssubsidies (VIPA) (per dag per bed) Private non-profit 1,63 2,1 Private for-profit 0,70 0,

11 Winst- of verlies per woonzorgcentrum 2012, openbare sector, in euro per dag per woongelegenheid 21 Winst- of verlies per WZC onderneming 2012, private non-profit, in euro per dag per woongelegenheid 22 11

12 Resultaat per dag per bed Winst- of verlies per WZC onderneming 2012, private for-profit, in euro per dag woongelegenheid Maar: hoogte van kosten en opbrengsten hangt in sterke mate af van de graad van zorgbehoevendheid. 23 Impact grootte en eigendomsstructuur op de bedrijfskosten, opbrengsten en rentabiliteit, in euro per dag per woongelegenheid Bedrijfskosten per dag per bed Impact grootte op de bedrijfskosten Openbare sector Private non-profit 0 Private for-profit 20 0 < >125 bedden bedden bedden bedden bedden Bedrijfsopbrengsten per dag per bed < 50 bedden Impact grootte op de bedrijfsopbrengsten 50-7 bedden bedden bedden >125 bedden Openbare sector Private non-profit Private for-profit Impact grootte op de rentabiliteit < >125 Openbare sector - 5 bedden bedden bedden bedden bedden Private non-profit Geen schaaleffecten merkbaar - 10 Private for-profit

13 Factoren die de financiële leefbaarheid van de voorziening beïnvloeden Grootte van de voorziening heeft geen impact op de resultaten Impact graad van zorgbehoevendheid: Aandeel RVT-bedden Aandeel O- en A-en Onderfinanciering van de lichte (O & A) en zwaar zorgbehoevenden (B & C) Structuur resultatenrekening naar aandeel RVT-financiering en totaal Rek. Nr. <50% RVT 50-59% RVT 60-69% RVT 70-79% RVT 80% RVT Totaal Aantal jaarrekeningen/entiteiten In % van het totaal aantal WG in de analyse 12% 26% 39% 18% % 100% % O- en A-en % 32% 2% 16% 8% 27% Discrepantie tussen % B- en C-bewoners en % RVTbedden 19,6% 11,8% 10,1% 8,9% 7,5% 11,% Bedrijfskosten: 60/6 11,5 127,0 13,6 10,2 18,7 131,8 - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60 7,8 8,8 9,5 9,7 9,1 9,1 - Diensten en diverse goederen 61 25,1 26,8 20,6 18,9 26,5 22,7 - Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 62 7, 83, 9,8 100,5 102, 90,7 - Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten 63 6,7 7,7 9,1 10,5 10,1 8,8 - Andere bedrijfskosten 6 0,6 0, 0,5 0,5 0,5 0,5 Bedrijfsopbrengsten: 70/7 108,2 123,8 13, 11,0 17,8 130,3 - Omzet 70 91,5 103,7 109, 113,5 12,2 107,1 - Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies 73 7,6 6,1 15,1 18, 16,1 12,5 - Andere bedrijfsopbrengsten 7 9,0 13,9 10,0 9,0 7,5 10,6 Bedrijfsresultaat 70/6-7,0 -,6-0,2 0,1-1,8-2,0 - Financiële opbrengsten 75 1,8 2,6 2, 1,8 1,9 2,3 - Financiële kosten 65 2,6 3,0 3,0 2,6 1, 2,8 - Uitzonderlijke opbrengsten 76 1,0 0, 1,6 0,2 0,5 0,9 - Uitzonderlijke kosten 66 0,6 0,9 1,0 0,3 0,3 0,7 Winst/verlies van het boekjaar na belastingen -7,3-3,8-0,2-0,9-1,1-2, Aantal verlieslatende ondernemingen Aantal winstgevende ondernemingen % verlieslatende ondernemingen 67% 6% 6% 3% 29% 52% Positief verband tussen winstgevendheid en aandeel RVT-financiering 25 13

14 Relatie tussen winstgevendheid en RVTfinanciering Winstgevendheid neemt toe naarmate het aandeel RVT-erkenningen toeneemt. Twee mogelijke effecten: aandeel O- en A-profielen neemt af, alsook het aandeel B- en C- en met alleen financiering van ROB-norm neemt af; aldus de twee mogelijke vormen van onderfinanciering. Maar winstgevendheid neemt niet toe naarmate de voorzieningen minder B- en C- en hebben die nog gefinancierd worden op basis van ROB (geen correlatie). Impact is beperkt, De positieve relatie tussen de winstgevendheid en het aandeel RVT-bedden is bijgevolg te wijten aan het aandeel O- en A-en dat afneemt: de onderfinanciering van de O- en A-en komt in deze analyse tot uiting De factor inzet van (boven) normpersoneel (cijfers 2012 op basis van steekproef en populatie) Openbare sector Non-profit sector For-profit sector Totaal weerhouden in de analyse volledig schema Totaal sector Vlaanderen Aanwezig VTE A1 verpleegkundige Gefinancierd VTE A1 verpleegkundige Bovennormpersoneel in VTE Bovennormpersoneel in % 27% 1% 8% 17% 18% Aanwezig VTE A2 verpleegkundige Gefinancierd VTE A2 verpleegkundige Bovennormpersoneel in VTE Bovennormpersoneel in % 23% 7% 3% 13% 12% Aanwezig VTE Zorgkundigen Gefinancierd VTE Zorgkundigen Bovennormpersoneel in VTE Bovennormpersoneel in % 58% 2% 22% 36% 36% Aanwezig VTE Reactivering Gefinancierd VTE Reactivering Bovennormpersoneel in VTE Bovennormpersoneel in % 21% 10% 8% 15% 16% Aanwezig VTE Kine-ergo-logo Gefinancierd VTE KEL Bovennormpersoneel in VTE Bovennormpersoneel in % 19% 11% 11% 1% 1% Totaal bovennormpersoneel in % 0,% 16,7% 1,0% 25% 25% Aanwezig zorgpersoneel per 30 bedden in VTE 12,02 11,1 9,28 10,7 11,0 28 Belangrijk element van de financiële leefbaarheid is de inzet van personeel. Maar nog belangrijker is het bovennormpersoneel Tot 9,7% gefinancierd 1

15 Bovennormpersoneel en de factor eigendomsstructuur (cijfers op basis van de steekproef), 2012 en vergelijking met 2001 Openbare sector Private non-profit Private for-profit 29 Totaal 2012 Bovennormpersoneel 0,% 16,7% 1,0% 25% % O en A-profielen 31% 23% 29% 27% % B en C-profielen zonder RVT-financiering 9% 12% 17% 11% Onderfinanciering omwille van hoog % O en A- profielen Onderfinanciering omwille van B en C-profielen zonder RVT financiering Totaal raming onderfinanciering bij lichte en zwaar zorgbehoevenden Extra te recupereren via RIZIV financiering voor bovennormpersoneel Vertaling naar ondergefinancierd personeel in VTE per 30 bedden (ten opzichte van de norm!) Wenselijk personeel, met name Vlaamse norm voor O en A, RVT norm voor B en C (in VTE per 30 bedden) Impliciet gefinancierd personeel via werkelijke RIZIVforfaits Werkelijk aanwezig zorgpersoneel in VTE per 30 bedden 13,1% 8,9% 13,9% 12% 2,8% 2,8% 5% 3,3% Totaal ,9% 11,7% 18,9% 15,3% 32,7% +- 9,7% 0% 1,3 1,1 1,5 1,28 2,25 12,02 11,1 9,28 10,7 9,69 9,1 8,1 6,88 Bovennormpersoneel en de factor eigendomsstructuur (cijfers op basis van steekproef), 2012 en vergelijking met 2001 Openbare sector Private non-profit Private for-profit 30 Totaal 2012 Bovennormpersoneel 0,% 16,7% 1,0% 25% % O en A-profielen 31% 23% 29% 27% % B en C-profielen zonder RVT-financiering 9% 12% 17% 11% Onderfinanciering omwille van hoog % O en A- profielen Onderfinanciering omwille van B en C-profielen zonder RVT financiering Totaal raming onderfinanciering bij lichte en zwaar zorgbehoevenden Extra te recupereren via RIZIV financiering voor bovennormpersoneel Vertaling naar ondergefinancierd personeel in VTE per 30 bedden (ten opzichte van de norm!) Wenselijk personeel, met name Vlaamse norm voor O en A, RVT norm voor B en C (in VTE per 30 bedden) Impliciet gefinancierd personeel via werkelijke RIZIVforfaits Werkelijk aanwezig zorgpersoneel in VTE per 30 bedden 13,1% 8,9% 13,9% 12% 2,8% 2,8% 5% 3,3% Totaal ,9% 11,7% 18,9% 15,3% 32,7% +- 9,7% 0% 1,3 1,1 1,5 1,28 2,25 12,02 11,1 9,28 10,7 9,69 9,1 8,1 6,88 15

16 Bovennormpersoneel en de factor eigendomsstructuur (cijfers op basis van steekproef), situatie 2013 Openbare sector Private non-profit Private for-profit Totaal 2013 % O en A-profielen 26,9% 21,3% 27,7% 2,3% % B en C-profielen zonder RVT-financiering 10,9% 11,5% 15,1% 11,1% Onderfinanciering omwille van hoog % O en A-profielen 11,9% 8,96% 12,9% 10,3% Onderfinanciering omwille van B en C-profielen zonder RVT financiering Totaal raming onderfinanciering bij lichte en zwaar zorgbehoevenden Extra te recupereren via RIZIV financiering voor bovennormpersoneel 2,9% 3,2%,7% 3,1% 1,8% 11,8% 17,6% 13,% +-9,7% 31 Bovennormpersoneel en de factor eigendomsstructuur (vaststellingen) Openbare sector: heel veel bovennormpersoneel en lijkt niet verantwoord te kunnen worden op basis van het van de bewoners. Private non-profit: lage geraamde onderfinanciering, dus iets comfortabeler van positie. Kunnen en willen kennelijk ook meer personeel inzetten dan minimaal vereist. Private for-profit: ondervinden de hoogste onderfinanciering, dus zouden meer bovennormpersoneel moeten inzetten om dezelfde zorg te kunnen bieden. Ze zetten minder bovennormpersoneel in dan wenselijk, maar in feite ligt dit niet zover af van dat van de private non-profit. Ze voldoen bovendien nog steeds ruimschoots aan de norm

17 Uitdaging voor de Vlaamse overheid De financiering van het normpersoneel is de jongste decennia binnen het RIZIV op een steeds hoger niveau gerealiseerd (reconversie ROB naar RVT, compensatie voor bovennormpersoneel) Ten opzichte van de hoogste normen (Vlaamse erkenningsnorm of RVT-norm) zou nog ± 15% niet expliciet gefinancierd zijn. Maar de financiering van het bovennormpersoneel tot maximum 9,7% van het normpersoneel kan dit verder compenseren; het optrekken met nog ± 5% zou iedereen op een gelijke voet kunnen zetten. In werkelijkheid blijken tal van voorzieningen nog meer personeel in te zetten (+25% boven de minimale RIZIV-norm), vooral bij de openbare voorzieningen. Het blijft een maatschappelijke beslissing of men deze ruimere tenlasteneming van de zorgkost ambieert; deze zet is ook aan de orde voor de verdere tenlasteneming van de overige kosten versus het aandeel dat ten laste valt van de bewoner. Dit systeem zal dan verder evolueren in functie van de toenemende vergrijzing en dubbele vergrijzing Conclusies voor de beschikbare data Een herijking van de personeelsnormen van alle zorgcategorieën is nodig De financiële informatie op basis van de jaarrekening van zowel de private sector en de openbare sector kan worden verbeterd. Veralgemeende uitgebreide jaarrekening Uitklaring en harmonisatie en gebruik rekeningstelsel. Terugkeer naar het gedetailleerd rekeningstelsel voor de openbare sector (Cfr. BBC) De analyse van de beschikbare RIZIV-info van de instellingsfinanciering dringt zich op, ook in combinatie met de jaarrekeningen

18 Contactgegevens 016/ en 075/ /