Verslag van de openbare vergadering van de commissie Grondgebiedzaken gehouden op maandag 3 juni 2002 in het gemeentehuis.

Transcriptie

1 Verslag van de openbare vergadering van de commissie Grondgebiedzaken gehouden op maandag 3 juni 2002 in het gemeentehuis. Aanwezig: de heer J.C. Bijlsma de heer J.D. van Arkel de heer B. Braam de heer W. Buurke de heer P. Kleywegt de heer A. Spooren de heer R. Bergmans de heer H. Overbeek mevrouw C. Miedema de heer A. Ras de heer A. van Rijswijk mevrouw L. van Hout voorzitter; wethouder; wethouder; hoofd afd. vrom; hoofd afd. gw; commissiegriffier; notulen. Agenda: 1. Opening. 2. Spreekmogelijkheid voor het publiek over onderwerpen die op de agenda staan. 3a. Vaststelling van het verslag van de vergadering van 6 mei b. Vaststelling van het verslag van de extra vergadering van 16 mei Ingekomen stukken en mededelingen. 5. Jaarrekening en jaarverslag e Bestuursrapportage Rondvraag. 8. Sluiting. 1. Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. 2. Spreekmogelijkheid voor het publiek over onderwerpen die op de agenda staan. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 3. Vaststelling van het verslag van de vergadering van 6 mei Tekstueel: De heer Buurke merkt op dat mevrouw Overzet en de heer Nieboer niet als lid van de commissie Grondgebiedzaken aanwezig waren in de vergadering van 6 mei jl. maar als plaatsvervangend lid. H:\545_Typekamer bewaren\02.a _vslh.doc

2 De heer Braam merkt met betrekking tot de openbare bijeenkomsten inzake de wateroverlast t Zand op dat hij in de vorige vergadering heeft opgemerkt de kritiek van de wethouder omtrent de afwezigheid van raadsleden bij die bijeenkomsten ongepast te vinden. Raadsleden bepalen zelf of ze al dan niet aanwezig zijn bij bepaalde informatiemomenten. Naar aanleiding van het verslag: De heer Buurke merkt naar aanleiding van agendapunt 5 op, geen antwoord gehad hebben op zijn vraag, met betrekking tot bedrijfsactiviteiten in woonwijken. De voorzitter neemt deze opmerking voor kennisgeving aan. De heer Kleywegt merkt op dat er op het betreffende pand een bedrijfsbestemming zit. Er kan dus weinig invloed worden uitgeoefend. Wethouder Bergmans zegt dat de raad bevoegd is om over te gaan tot het wijzigen van een bestemmingsplan. De voorzitter zegt dat hierover nu geen discussie gevoerd behoeft te worden. Het woord is nu aan de inwoners van de betreffende wijk. Te zijner tijd wordt de commissie en de raad nog het ontwerp bestemmingsplan ter vaststelling voorgelegd. De heer Van Arkel zegt naar aanleiding van pagina 7 dat, met betrekking tot de Dudokstraat en de Plesmanstraat, het PPC in het verleden negatief heeft gereageerd omdat er sprake was van de Groene Hoofd Structuur (GHS). Hij vraagt of indicatief aan te geven is in welk jaar dat is geweest. Wellicht dat de huidige maatschappelijke ontwikkelingen aanleiding zijn voor een andere invulling van het bestemmingsplan. De heer Van Rijswijk antwoordt dat begin 1990 een inventarisatie is opgesteld voor mogelijke inbreidingslocaties. Het PPC heeft toen aangegeven deze locatie niet geschikt te vinden. In hoeverre die argumentatie nu nog van toepassing is, is niet aan te geven. De heer Van Arkel merkt op dat een aanzet gegeven zou moeten worden over een andere invulling van die locatie. De voorzitter zegt het initiatief tot het maken van een voorstel af te wachten. De heer Van Arkel zegt dat op 6 juni het voorontwerp bestemmingsplan t Harde Ven, Breeakker ter visie komt. Hij vraagt of er al rekening is gehouden met de gemaakte opmerkingen om herhaling van zetten te voorkomen. Mevrouw Miedema antwoordt dat dit pas aan de orde komt bij het ontwerp bestemmingsplan. Alle opmerkingen die in de procedure worden geopperd, worden daarin verwerkt. De heer Braam vraagt aandacht voor de opmerking van de heer Nieboer inzake informatie over het Traverse plan. Met betrekking tot pagina 8 van het verslag merkt de heer Van Arkel op dat de golfclub van mening is dat binnenkort al afgeslagen kan worden. Naar de mening van de heer Van Arkel geeft de uitspraak daar geen aanleiding toe. Er moet tevens rekening gehouden worden met artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De voorzitter zegt dat het de taak van de gemeente is om de golfclub hierop te wijzen

3 De heer Buurke vraagt naar aanleiding van de Verlengde Gentiaanlaan of er al iets meer gezegd kan worden over de opdracht die Tauw gekregen heeft inzake het overkluizen van de Stinkloop. De heer Bergmans zegt dat dit nog niet het geval is. Hier zal overigens nog uitvoerig op teruggekomen worden. De heer Van Arkel merkt op dat er met Rijkswaterstaat en de aannemers, contracten zijn afgesloten. De aannemers werken aan de hand van die contracten en houden geen rekening met voortschrijdende inzichten en afgesproken wijzigingen. Hij vraagt de gemeente, de vinger aan de pols te houden. Verder vraagt hij zich af hoe het toezicht hierop uitgeoefend gaat worden. Wethouder Bergmans zegt dat hij morgen, 4 juni een overleg hierover heeft. De heer Kleywegt vraagt ten aanzien van de Gentiaanlaan en de mededeling die de wethouder daar over gedaan heeft in de raad, of het risico bestaat dat er nieuwe procedures worden opgestart en wat de mogelijkheden zijn als blijkt dat er bezwaar wordt aangetekend. Wethouder Bergmans zegt er 99 % zeker van te zijn dat dit niet gebeurd. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het verslag vastgesteld. 3b. Vaststelling van het verslag van de extra vergadering van 16 mei Tekstueel De heer Kleywegt vindt dat de totale verslaglegging te summier is weergegeven en geen recht doet aan hetgeen is gezegd. Hiermee protesteert hij tegen de gang van zaken over de aanpak van de verslaglegging. Met name 2 aspecten worden door hem in het verslag gemist. De GSSB heeft protest aangetekend tegen de procedure. Aangegeven is dat men grote voorstander is van een extra commissie en een extra raadsvergadering. Daarnaast heeft hij tijdens de discussie nadrukkelijk ingezoomd op de garantie ten aanzien van de financiële bereikbaarheid voor met name de huidige, maar ook de toekomstige bewoners van de nieuwe De Vloed. De voorzitter verwijst ten aanzien van de kwaliteit van de verslaglegging naar artikel 18 lid 4.c.: een zakelijke samenvatting van het gesprokene van de Verordening op de raadscommissies Verder merkt hij op dat bij de vaststelling van het verslag altijd nog tekst kan worden toegevoegd. Hij vraagt de overige commissieleden of ook zij van mening zijn dat het verslag de toets der kritiek niet kan doorstaan. De overige commissieleden delen die mening niet. De heer Van Rijswijk merkt op dat de verslaglegging is vormgegeven, zoals door de commissiegriffiers onderling is afgesproken. Een verslag mag kort en zakelijk worden weergegeven. Dat laat uiteraard onverlet dat de hoofdzaken op de juiste wijze moeten worden vastgelegd. De voorzitter zegt dat de opmerkingen die door de heer Kleywegt gemaakt zijn alsnog aan het verslag worden toegevoegd

4 De heer Braam zegt dat hij zelf niet bij de vergadering aanwezig was, maar dat er tijdens de vergadering een misvatting is geweest tussen de heren Vosshard en Van Arkel over mandatering en delegatie. Verder zegt hij dat de heer Rotteveel het gehad heeft over het aantal koop- en huurwoningen. De essentie is echter geweest dat wat de heer Rotteveel betreft alleen huurwoningen zouden moeten worden opgenomen. De heer Spooren merkt op dat hij ermee ingestemd heeft, het voorstel voor te leggen aan de raad, maar niet heeft ingestemd met het voorstel an sich. Met inachtneming van het bovenstaande wordt het verslag vastgesteld. 4. Ingekomen stukken en mededelingen. Milieujaarverslag annex milieuprogramma De heer Van Rijswijk deelt mee dat het milieujaarverslag annex milieuprogramma aanzienlijke vertraging heeft opgelopen en wel om de volgende redenen: langdurige ziekte van de milieuwachter; drukte rond de werkzaamheden voor Van den Anker; een medeopsteller van het milieuverslag / programma is nieuw in de materie en net een jaar bij de gemeente werkzaam. Naar verwachting zal het jaarverslag / programma in afgeslankte vorm in september aan de commissie en de raad kunnen worden voorgelegd. Bereikbaarheid Oostelijk deel Stadsregio Eindhoven / Helmond (BOSE) Wethouder Bergmans deelt mee dat, er een concept startnotitie BOSE is opgesteld. De functie van deze startnotitie is het vastleggen van welke alternatieven en effecten er in de projectnota / MER moeten worden meegenomen. Wethouder Bergmans roept partijen en burgers op zitting te nemen in een werkgroep die de gemeente adviseert in deze materie. Hij vraagt of de politieke partijen geïnteresseerd zijn om een analyse te maken ten behoeve van de definitieve notitie. Alle politieke partijen zijn bereid hieraan medewerking te verlenen. Afgesproken wordt dat de namen van de betreffende personen binnen 2 weken worden doorgegeven aan de commissiegriffier. 5. Jaarrekening en jaarverslag De heer Kleywegt zegt verheugd te zijn met het positief saldo. Er is geen aanleiding voor open aanmerkingen in deze commissie. In een andere commissie wordt hierop nog teruggekomen. De heer Spooren merkt op in de commissie Algemene Zaken hierop terug te komen. De heer Buurke is eveneens content met het positieve saldo. Ook hij heeft geen op- of aanmerkingen. De heer Braam heeft opmerkingen over de volgende productgroep: infrastructuur; er zit een groot gat tussen de begroting en de rekening inzake verkeersbesluiten. Enkele activiteiten niet zijn uitgevoerd. openbaar groen en openluchtrecreatie; (ondergrond speeltoestellen) zit eveneens een groot gat. afval en riolering; voor rioolrechten is minder begroot dan de werkelijke kosten

5 milieubeleid en beheer; bij de milieuvergunningen zijn de lasten hoger dan begroot. Over bovenstaande onderwerpen vraagt hij meer duidelijkheid. De heer Van Rijswijk zegt dat er voor wat betreft de infrastructuur, er in mindere mate een beroep gedaan is op externe adviseurs. Verder zijn de werkelijke lasten van de contributie achterwege gebleven. De heer Ras zegt met betrekking tot de speeltoestellen dat een en ander te maken heeft met de personele capaciteit. Naar verwachting zal eind dit jaar de afronding plaatsvinden. De heer Van Rijswijk zegt met betrekking tot afval en riolering, op dit moment geen antwoordt te kunnen geven. Het antwoordt wordt in het verslag opgenomen. (De exploitatie van de riolering verloopt binnen de begroting én de rekening op een budgettair neutrale wijze. Om dat te kunnen realiseren is een egalisatiereserve gevormd. Aan de hand van het kostendekkingsplan van de riolering wordt bepaald in hoeverre de tarieven jaarlijks dienen te stijgen om tot kostendekkende tarieven te kunnen komen. Deze tarieven worden jaarlijks in de begroting opgenomen en bepalen de te verwachten inkomsten. Daartegenover staan de te verwachten lasten. Het verschil tussen beiden wordt dan wel gestort in de egalisatiereserve dan wel hieraan onttrokken. Uiteraard wijken de werkelijke lasten en baten van de riolering af van de geraamde lasten en baten. Zo zullen zich zonder meer mutaties voordoen in de ontvangsten als gevolg van wijzigingen in het aantal aansluitingen. Ook de lasten laten over- en onderschrijvingen zien. Overeenkomstig het uitgangspunt van de begroting verloopt ook de exploitatie van de riolering op rekeningsbasis budgettair neutraal. Dit betekent dat mutaties ten opzichte van de begroting verrekend worden met de reserve. Het verloop van de egalisatiereserve wordt uiteraard betrokken bij het nieuwe kostendekkingsplan. Grote fluctuaties van de egalisatiereserve worden op deze wijze voorkomen.) Met betrekking tot de milieuvergunningen zegt mevrouw Miedema dat in de begroting van 2001 als taakstelling is opgenomen te bezuinigen op de post. Dit is echter niet gelukt omdat veel werkzaamheden verricht moesten worden voor Van den Anker. Verder heeft het een en ander te maken met een vacature. Deels werd dit opgelost door hulp in te roepen van de Milieudienst Eindhoven. De heer Van Arkel merkt in algemene zin op dat milieubeleid en beheer een taak is voor beleidsmatige verantwoording. Verder zegt hij dat in de tekstvoorwaarde bij de grondexploitatie staat: een beleidsmatige verantwoording van de afgelopen jaar. Dit is vreemd omdat een ander college verantwoordelijk wordt gehouden voor de effectiviteit van dat beleid. Er is een grondexploitatie van bijna 17 miljoen gulden met een uiteindelijk resultaat van circa 1,5 miljoen gulden netto. Hij concludeert dat voor wat betreft grondgebiedzaken het grondbedrijf een grote invloed heeft op het uiteindelijke resultaat. Vervolgens vraagt hij of het financiële rekenfoutje in de erfenis van de voormalige wethouder Financiën de gemeente Son en Breugel nog steeds dwarsboomt. Met betrekking tot bouwgrond exploitatie merkt hij op dat er veel tijd is gaan zitten in de reconstructie. Hij vraagt wie momenteel zitting heeft in de reconstructiecommissie. Verder merkt hij op dat op pagina 55 onder het kopje vacatures staat dat er enkele taken niet zijn uitgevoerd. Hij vraagt om welke taken het gaat en op welke wijze het college prioriteiten stelt. Tijdens de andere commissievergadering zal op dit agendapunt verder ingegaan worden

6 (De conclusie dat het resultaat van het grondbedrijf van invloed is op het uiteindelijke resultaat van de gemeentelijke jaarrekening, is juist. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen het jaarverslag sprake is van een bruto resultaat (inclusief grondbedrijf en rentetoevoegingen) en van een netto resultaat exclusief grondbedrijf en rentetoevoegingen. Zo is bijvoorbeeld het uiteindelijke netto resultaat van circa f. 1,7 miljoen, het netto resultaat van de algemene dienst waarbij de winsten van het grondbedrijf buiten beschouwing zijn gelaten.) Wethouder Bergmans zegt dat het rekenfoutje geen invloed heeft op de rekening. Uiteraard wel op de begroting van Met betrekking tot de reconstructiecommissie zegt de voorzitter dat de heer Overbeek daarin zitting heeft. De ambtelijke inzet blijft onverminderd. De heer Van Arkel zegt dat de effecten van de reconstructie forse invloed uitoefenen op de gemeente. Hij vraagt waar die capaciteit wordt ingezet. Wethouder Overbeek merkt op dat de laatste stand van zaken voor de zomervakantie zal worden meegedeeld in de commissie. De heer Van Rijswijk merkt nog op dat de niet uitgevoerde taken geen betrekking hebben op de sector Grondgebiedzaken. De voorzitter concludeert dat de commissie voor wat betreft de sector Grondgebiedzaken instemt met het voorstel e Bestuursrapportage De heren Kleywegt, Spooren en Buurke hebben geen op- of aanmerkingen over de 1 e Bestuursrapportage De heer Braam zegt eveneens geen op- of aanmerkingen te hebben. Wel wil hij nog kwijt dat beide rapportages veel werk uitstralen. Daarvoor spreekt hij zijn complimenten uit. De overige commissieleden sluiten zich hierbij aan. De heer Van Arkel vraagt naar aanleiding van de formulering in het commissievoorstel hoe het nadelige saldo zich verhoudt tot de begroting? Verder vraagt hij of er geanticipeerd wordt op het BTW compensatiefonds. Wethouder Bergmans antwoordt dat daar zeker op geanticipeerd wordt, maar hoe dit uitpakt is vooralsnog onbekend. Met betrekking tot het nadelige saldo merkt hij op dat er slechts sprake is van een gering nadelig saldo als je praat over de verhouding van f ,-- tot ,--. De voorzitter concludeert dat de commissie unaniem instemt met de 1 e Bestuursrapportage. 7. Rondvraag. De heer Braam zegt dat op de agenda van de commissievergaderingen nog steeds onderscheid gemaakt worden tussen advies ter voorbereiding raadsbesluit en advies ter ondersteuning college. Hij vraagt of de commissiegriffiers met elkaar willen overleggen dit onderscheid te laten vervallen

7 Vervolgens merkt de heer Braam op dat de heer Michelson destijds gevraagd heeft of het parkeerprobleem nabij de C1000 in Breugel aangepakt kan worden. Het parkeren bij de C1000 is nog steeds een grote puinhoop. Hij vraagt of bekeken kan worden hoe dit probleem opgelost kan worden, bijvoorbeeld door middel van het aanpassen van de parkeervakken. Wethouder Bergmans zegt hierop geen antwoord te weten. Toegezegd wordt dat de commissie Grondgebiedzaken hierover schriftelijk wordt geïnformeerd. De heer Braam vraagt of de evaluatie over de 30 kilometer zonering op de agenda van de commissie geplaatst kan worden. Wethouder Bergmans antwoordt dat dit in het 10 puntenplan aan de orde is. Op korte termijn zal een datum kenbaar gemaakt worden waarop dit onderwerp op de agenda komt. De heer Van Arkel merkt op dat in het Brabants Weekbericht een publicatie staat over een gedeeltelijke onthouding van goedkeuring van het bestemmingsplan Kom Breugel. Hij vraagt of mededeling kan worden gedaan over de inhoud. Wethouder Bergmans zegt dat hem dit niet bekend is. Dit wordt uitgezocht en zal alsnog aan de commissie zal een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten worden toegezonden. 8. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om uur de vergadering