*RV * Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/ Documentnr.: RV Roden, 11 december 2008

Transcriptie

1 Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/ Documentnr.: RV Roden, 11 december 2008 Onderwerp Bezwaarschrift van de heer D.F. Feenstra tegen de hoogte van een hem toegekende planschadevergoeding naar aanleiding van het bestemmingsplan 'Rondweg en bedrijventerrein Peize' van de voormalige gemeente Peize; vervolg op de uitspraak van de rechtbank Assen waarin het beroep van de heer Feenstra gegrond werd verklaard Onderdeel programmabegroting: Nee Voorstel 1. Het bezwaarschrift van de heer Feenstra alsnog gegrond verklaren en 2. de heer Feenstra aanvullend een bedrag van ,00 toekennen als planschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van het verzoek tot de dag van uitbetaling. Inleiding Naar aanleiding van het bestemmingsplan 'Rondweg en bedrijventerrein Peize' van de voormalige gemeente Peize heeft de heer D.F. Feenstra met betrekking tot het pand Schipdijk 5 te Peize op 2 maart 2004 een verzoek om de vergoeding van planschade ingediend. Het verzoek is gebaseerd op de aanleg van de noordwestelijke rondweg om Peize. Ter motivering van zijn verzoek heeft de heer Feenstra gewezen op de aankooponderhandelingen ten aanzien van het pand Schipdijk 5 door de gemeente in Tijdens het onderhandelingstraject is op basis van een taxatie door Houdringe Rentmeesters een principe-overeenstemming bereikt over de aankoopprijs onder voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring. In verband met het uitblijven van deze goedkeuring (onzekere toekomstige planologische situatie) hebben de onderhandelingen niet geleid tot een definitieve aankoop. De heer Feenstra heeft aangegeven dat de verkoop van het pand Schipdijk 5 uiteindelijk slechts tegen een aanmerkelijk lagere prijs kon worden gerealiseerd ten gevolge van de aanleg van de noordwestelijke rondweg. Daarom heeft hij verzocht het prijsverschil tussen de door Houdringe Rentmeesters in 2000 getaxeerde waarde en de uiteindelijke verkoopprijs, zijnde ,00, als planschade te vergoeden. RV *RV *

2 Overeenkomstig de door de SAOZ uitgebrachte adviezen heeft de Gemeenteraad de heer Feenstra op 22 september 2005 een planschadevergoeding toegekend van ,00 vermeerderd met de wettelijke rente. Omdat de heer Feenstra het niet eens was met de hoogte van het toegekende schadebedrag heeft hij bezwaar gemaakt. In het kader van de behandeling van het bezwaarschrift heeft de heer Feenstra Houdringe Rentmeesters gevraagd een tegenadvies op te stellen. Dit tegenadvies van Houdringe Rentmeesters is in juli 2006 ontvangen. In dit advies wordt de waardevermindering door Houdringe gesteld op ,00. Na een uitvoerige correspondentie tussen de SAOZ en Houdringe heeft de Commissie Bezwaarschriften in april 2007 geadviseerd om het bezwaar van de heer Feenstra ongegrond te verklaren. Op 20 september 2007 heeft de Raad dit advies overgenomen en het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit van de Raad heeft de heer Feenstra in november 2007 beroep ingesteld bij de rechtbank Assen. Op 8 september 2008 heeft de rechtbank Assen het beroep van de heer Feenstra gegrond verklaard, het raadsbesluit vernietigd en bepaalt dat opnieuw op het bezwaarschrift dient te worden beslist met inachtneming van de uitspraak. Probleemstelling De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van de toegekende schade onvoldoende is gemotiveerd. In de kern komt het neer op het volgende. In navolging van de adviezen van de SAOZ heeft de gemeente bij het bepalen van de waarde van het pand Schipdijk 5 te Peize rekening gehouden met de ligging nabij het bedrijventerrein De Westerd. Vervolgens is gezocht naar vergelijkbare referentiepanden om tot een waardebepaling te komen. Omdat er geen vergelijkbare referentiepanden nabij industrieterreinen voorhanden waren is gekozen voor referentiepanden die daar naar de mening van de SAOZ het dichtste bij komen, zijnde panden die zijn gelegen aan een drukke weg. De rechtbank merkt hierover het volgende op. 1. Allereerst is onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze de omstandigheid dat de woning is gelegen nabij een bedrijventerrein meegenomen dient te worden bij het vaststellen van planschade en in welke mate dit door de SAOZ is gebeurd. De door de SAOZ vastgestelde rapportages geven daarbij geen eenduidig beeld van de gehanteerde methodiek. Verder blijkt uit de rapportages naar de mening van de rechtbank onvoldoende waaruit de maximale invulling van het bedrijventerrein bestaat en welk effect dit heeft op de waardebepaling van het pand. De motivering die op dit punt door de SAOZ is gegeven vindt de rechtbank onvoldoende. 2. Verder is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende onderbouwd is waarom nu juist de als referentiepanden gehanteerde panden als referentie zijn aan te merken. De

3 motivering dat er geen betere panden voor handen zijn doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. Op grond van de bevoegdheid van artikel 160, lid 1, sub f., van de Gemeentewet hebben wij op 14 oktober 2008 besloten geen hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank. Wij hebben afgezien van het instellen van hoger beroep om de navolgende redenen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft bepaald dat uit een oogpunt van zorgvuldige voorbereiding van een beslissing omtrent een verzoek om planschadevergoeding advisering door een onafhankelijk deskundige in het algemeen noodzakelijk is (AB ). De Afdeling merkt op dat de beantwoording van de vraag of ten gevolge van de wijziging van het planologisch regime een belanghebbende schade lijdt, immers een specifieke deskundigheid vereist. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het inwinnen van een advies achterwege blijven aldus de Afdeling. Het voorgaande betekent in zaken als de onderhavige dat de gemeente niet zelf kan voorzien in een reparatie van de motivering. Dat ligt op de weg van de deskundige. Met het oog daarop is de uitspraak van de rechtbank aan de SAOZ voorgelegd met het verzoek om daarop te reageren. In de schriftelijke reactie van de SAOZ op de uitspraak wordt aangegeven dat de invloed van het bedrijventerrein nader kan worden gemotiveerd. Of dat afdoende is, is echter zeer de vraag. Over dit punt is tot nu toe in de procedure al bij herhaling gecorrespondeerd met de heer Feenstra/Houdringe. Het komt er naar de mening van ons College op neer dat geprobeerd wordt het nog een keer uit te leggen in plaats van dat nu alsnog een nieuwe, aanvullende en afdoende motivering aangeleverd kan worden. Als die motivering te leveren zou zijn was dat in het verloop van de procedure immers al lang gebeurd. In het telefonisch overleg dat de behandelend ambtenaar met de SAOZ hier over heeft gehad wordt dit ook feitelijk erkend. Maar zelfs al zou de motivering kunnen worden geleverd dan nog blijft het tweede punt in de uitspraak van de rechtbank. Het probleem van (het ontbreken van vergelijkbare) referentiepanden. De medewerker van de SAOZ die in deze zaak de adviezen heeft opgesteld was als deskundige aanwezig tijdens de hoorzitting bij de rechtbank en is hierop specifiek door de rechtbank bevraagd. Opgemerkt werd namens de SAOZ dat meer motivering moeilijk wordt omdat er gewoonweg geen betere referentiepanden voor handen zijn. In de uitspraak wordt dat ook aangegeven (laatste zin op bladzijde 6 van de uitspraak). De opmerking van de SAOZ dat de heer Feenstra zelf ook niet met betere referentiepanden komt snijdt naar onze mening bij de Afdeling geen hout. De motiveringsverplichting rust nu eenmaal op de gemeente en niet op de aanvrager. De gemeente moet op een draagkrachtige wijze motiveren waarom een besluit is genomen.

4 Op basis van de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ten aanzien van motiveringsgebreken en de bestaande mogelijkheden om de gesignaleerde gebreken te herstellen hebben wij de inschatting gemaakt dat de kans erg groot is dat de Afdeling de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Relevant is verder de vraag waar het in financiële zin om gaat; hoe groot is het financiële belang in deze zaak? Als de gemeente berust in de uitspraak van de rechtbank betekent dit dat we de schade die Houdringe in zijn tegenadvies heeft geraamd moeten vergoeden voor zover die boven het reeds uitgekeerde bedrag ligt. Het kost de gemeente in dat geval ,00 schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De heer Feenstra heeft immers al ,00 vermeerderd met wettelijke rente ontvangen in Overigens merken wij in dit verband nog op dat doorprocederen de gemeente ook geld kost los van de uiteindelijke uitkomst van de procedure (de vereiste nadere rapportages van de SAOZ, de ambtelijke uren en het griffierecht). Tot slot: precedentwerking is hier niet te vrezen. Het gaat hier om een op zich staande zaak zonder uitstraling naar vergelijkbare gevallen. Resumerend. Naar onze mening is in deze zaak sprake van een dermate groot procedurerisico dat wij hebben afgezien van het instellen van hoger beroep omdat: 1. de motiveringsgebreken niet afdoende kunnen worden hersteld, 2. de financiële consequenties op dit moment relatief gering zijn ( ,00) en 3. het financiële risico van doorprocederen en alsnog betalen groter is. Hoe lossen we het probleem op? Zoals aangegeven heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het raadsbesluit vernietigd en bepaalt dat opnieuw op het bezwaarschrift dient te worden beslist met inachtneming van de uitspraak. Wij adviseren u: - het bezwaar van de heer Feenstra alsnog gegrond te verklaren en - de heer Feenstra aanvullend een bedrag van ,00 toe te kennen als planschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van het verzoek tot de dag van uitbetaling. Maatschappelijk draagvlak Aan het bezwaar van de heer Feenstra wordt alsnog tegemoet gekomen. Kosten Het gegrond verklaren van het bezwaarschrift van de heer Feenstra betekent dat hem ,00 aanvullend wordt toegekend als planschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van het verzoek tot de dag van uitbetaling. De kosten kunnen worden gedekt uit de algemene reserve.

5 In de uitspraak heeft de rechtbank Assen de gemeente veroordeeld in de kosten. Deze kosten (de te betalen vergoeding voor het opstellen van het deskundigenrapport van Houdringe, de reiskosten en het griffierecht) zijn de heer Feenstra reeds vergoed. Tijdpad Het aanvullende bedrag met de wettelijke rente dient uiterlijk 9 januari 2009 te zijn uitbetaald. Ter inzage liggende stukken Het dossier in deze zaak Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld, J.H. van der Laan, burgemeester A.H. Doornbos,secretaris Overleg Raadscommissie Dit voorstel is besproken in de vergadering van de Raadscommissie op 3 december De Commissie kan zich met het voorstel verenigen. A.J. Russchen, voorzitter W.F.C. Damman, griffier

6 No: 6.5/ Onderwerp: bezwaarschrift van de heer D.F. Feenstra tegen de hoogte van een hem toegekende planschadevergoeding naar aanleiding van het bestemmingsplan 'Rondweg en bedrijventerrein Peize' van de voormalige gemeente Peize; De Raad van de gemeente Noordenveld, gezien de raadsbesluiten van 22 september 2005 en 20 september 2007; gelezen de uitspraak van de rechtbank Assen van 8 september 2008; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 november 2008; gelet op de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht; B E S L U I T - het bezwaar van de heer Feenstra alsnog gegrond te verklaren; - de heer Feenstra aanvullend een bedrag van ,00 toe te kennen als planschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van het verzoek tot de dag van uitbetaling; - dat het verschuldigde bedrag uiterlijk 9 januari 2009 dient te zijn uitbetaald. Roden, 18 december De Raad van de gemeente Noordenveld, Voorzitter, griffier,