Ondersteuningsplan

Transcriptie

1 Ondersteuningsplan Samen bouwen aan passend onderwijs

2 VOORWOORD Voor u ligt het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband, Onderwijs Zorg Koepel (OZK) Noord Veluwe PO Het opstellen van dit ondersteuningsplan was alleen mogelijk door de medewerking van alle betrokken bestuursleden en medewerkers van scholen en samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School. In de vele gesprekken die zijn gevoerd, is toegewerkt naar een vorm van samenwerking die de schoolbesturen in staat stelt om daadwerkelijk Passend Onderwijs voor alle kinderen in de regio te realiseren. Tegelijkertijd is een vorm van samenwerking gekozen die het mogelijk moet maken om enerzijds moeilijke beslissingen te nemen, maar er tegelijkertijd voor moet zorgen dat de soms gevoelige consequenties eerlijk verdeeld en gedragen worden. Het bestuur spreekt het vertrouwen uit dat dit ondersteuningsplan de basis legt voor een vruchtbare samenwerking tussen de scholen (besturen), gemeenten en ketenpartners. W. Marchand Voorzitter Bestuur i.o. 2

3 INLEIDING Per 1 augustus 2014 komt een einde aan de WSNS samenwerkingsverbanden en daarmee aan de bestaande zorgplannen. Het ondersteuningsplan komt daarvoor in de plaats. Het ondersteuningsplan heeft een ander karakter dan de oude zorgplannen. Niet de zorg voor leerlingen, maar de ondersteuning van leerlingen met bijzondere hulpvragen staat centraal. De belangrijkste veranderingen vanaf 1 augustus 2014 zijn de invoering van de zorgplicht, een dekkend aanbod binnen het samenwerkingsverband en het in werking treden van de toelaatbaarheidsprocedure voor plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs. De indicatiestelling voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) verdwijnt. Dit geldt ook voor de zogenaamde rugzakbegeleiding. Ook voor het voortgezet onderwijs is een samenwerkingsverband ingericht. In de Stichting Leerlingenzorg (25-09) werken de scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs samen aan Passend Onderwijs. De Onderwijs Zorgkoepel Noord-Veluwe en de stichting Leerlingenzorg zijn in overleg om ervoor te zorgen dat er een doorgaande lijn wordt gerealiseerd van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. De Onderwijszorgkoepel stemt het voorgenomen beleid af met de 8 gemeenten, waarin zij actief is, om de uitwerking van Passend Onderwijs en de decentralisatie van de Jeugdzorg zoveel mogelijk te verbinden. LEESWIJZER We willen graag dat ons ondersteuningsplan herkenbaar, inzichtelijk en goed leesbaar is. Vandaar de volgende opzet. In het kort de veranderingen als gevolg van de wet op Passend Onderwijs, uitgelegd via een aantal begrippen in hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 geeft inzicht in onze ambities en onderliggende denkwijzen. In hoofdstuk 3 wordt de kern van ons plan verwoord. Wat zijn onze doelen en hoe gaan wij deze doelstellingen op de Noord-Veluwe vorm en inhoud geven. In deze hoofdlijnen notitie leggen wij de essentie van ons samenwerkingsverband uit. Hiermee voorkomen wij dat de lezer pas na lezing van het totale ondersteuningsplan het geheel kan overzien. In dit hoofdstuk staan ook de verwijzingen naar de onderliggende bouwstenen. Hierin staan de verdere uitwerking en verdieping. Door te klikken op de link wordt automatisch de betreffende bouwsteen geopend. Na lezing van de Bouwsteen kan met behulp van de combinatie Alt+pijltje links teruggekeerd worden naar de hoofdlijnen notitie. Hoofdstuk 4 wordt gevormd door de Jaarplannen en Hierin staat de concrete uitwerking van de doelen, de gewenste resultaten en de wijze van verantwoording en monitoring. Vervolgens volgen alle bouwstenen, waarmee wij de Onderwijszorgkoepel vorm en inhoud willen gaan geven. Tot slot vindt u alle bijlagen en afkortingen. 3

4 BOUWSTENEN Bouwsteen 1 Bouwsteen 2 Bouwsteen 3 Bouwsteen 4 Bouwsteen 5 Bouwsteen 6 Bouwsteen 7 Bouwsteen 8 Bouwsteen 9 Missie en Visie van de Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe Organisatie, aangesloten besturen en scholen, bestuursvorm, bestuurlijke uitgangspunten, statuten, aansturing, ouders, leerkrachten, communicatie Verdeelmodel, verevening, kengetallen, monitor Personeel, expertise, tripartiete akkoord, personele verplichtingen Onderwijsondersteuning, basisondersteuning, extra-ondersteuning, onderwijscontinuüm Arrangeren, Procedures, toelaatbaarheidsverklaring, centrale commissie, criteria, solidariteitsfonds OOGO, REA, LEA, Decentralisatie Jeugdzorg, krimp, huisvesting, leerlingenvervoer, protocol thuiszitten Kwaliteitsbeleid, verantwoording, monitor, jaarverslag, thuiszitters, opbrengsten, tevredenheidsonderzoeken, spreiding en doorstroom, doelen Financiën, meerjarenbegroting, begroting, centrale uitgaven, 4

5 STATUS EN FUNCTIE VAN HET ONDERSTEUNINGSPLAN Op 15 januari 2014 is er over dit plan OOGO gevoerd met de betrokken gemeenten. In bijlage.. vindt u de getekende verklaring. Op (datum)heeft de Ondersteuningsplanraad zijn instemming aan het plan verleend. In bijlage.. vindt u de getekende instemmingsverklaring. Dit ondersteuningsplan is vastgesteld door het bestuur op [datum]. In bijlage.. vindt u de uitspraak van het bestuurlijk overleg d.d.. Inzake de vaststelling van het ondersteuningsplan. 5

6 Hoofdstuk 1 Wet passend onderwijs Aanleiding om te komen met dit ondersteuningsplan is de Wet Passend Onderwijs die voor een paar ingrijpende wijzigingen heeft gezorgd: Zorgplicht: Het bestuur van de school waar een kind wordt aangemeld, is verplicht dit kind een passende onderwijsplaats te bieden. In eerste instantie op de eigen school. Lukt dit niet, dan op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Toelating tot speciaal (basis) onderwijs: Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toelating tot het speciaal (basis) onderwijs. Budgettering De Overheid heeft het budget dat beschikbaar is voor ondersteuning (incl. plaatsing SBaO en SO) vastgezet op het niveau van de uitgaven in De kosten van ondersteuning die boven het toegekende budget uitgaan, komen ten laste van de schoolbesturen basisonderwijs in het samenwerkingsverband. Verevening: Met de invoering van passend onderwijs bekostigt het Rijk de scholen voor speciaal onderwijs op basis van landelijk vastgestelde percentages. Omdat in ons samenwerkingsverband meer kinderen dan het landelijk gemiddelde aangeeft naar het speciaal onderwijs gaan, wordt het beschikbare budget tussen 2015 en 2020 stap voor stap afgebouwd tot het niveau van het landelijk gemiddelde. Voor onze regio houdt dit in dat als er in 2020 percentueel gezien evenveel leerlingen in het speciaal onderwijs zijn geplaatst als op de peildatum 2011, er een tekort van 2,1 miljoen euro op de ondersteuningsmiddelen ontstaat. Het samenwerkingsverband ontvangt in de jaren aanvullende middelen om scholen in staat te stellen meer leerlingen binnen het basisonderwijs op te vangen. Dit aanvullende budget wordt in 5 jaar afgebouwd tot nul. Ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan is een belangrijk document binnen de Wet passend onderwijs. Dit plan wordt elke vier jaar opnieuw vastgesteld. In het ondersteuningsplan is het beleid van het samenwerkingsverband beschreven. Om die reden is het van belang dat alle betrokken partijen, ouders en personeel, zich kunnen vinden in het ondersteuningsplan. Een vertegenwoordiging van ouders en personeel vormt de Ondersteuningsplanraad en heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan wordt vastgesteld na Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met de gemeenten en instemming van de Ondersteuningsplanraad en de schoolbesturen in het samenwerkingsverband (zie statuten) en voor 1 mei 2014 ter goedkeuring naar de onderwijsinspectie gestuurd. Deze procedure is wettelijk vastgelegd. 6

7 Ambities De inhoud van dit Ondersteuningsplan doet recht aan de richtinggevende uitspraken van de aangesloten schoolbesturen tijdens hun bestuurlijke bijeenkomst in maart De structuur van het nieuwe samenwerkingsverband komt voort uit de inhoud; 2. Deze structuur/organisatie: is zo licht mogelijk; is transparant; leidt niet tot onnodige bureaucratie; is voor alle aangeslotenen toegankelijk en beschikbaar; stelt leerlingen en ouders centraal; richt zich op de ondersteuningsbehoefte van leerlingen, ouders en leraren gaat uit van reeds bestaande verworvenheden en expertise: Behoud het goede, op weg naar het beste doet recht doen aan de autonomie van de aangesloten schoolbesturen, in relatie tot de wettelijke verplichtingen en kaders passend onderwijs is zodanig ingericht dat sprake is van leren van en met elkaar Organisatie Het penvoerderschap, d.w.z. het formele aanspreekpunt voor ministerie en inspectie lag in eerste instantie bij Stichting Educare te Nunspeet. Na de officiële oprichting en de benoeming van het algemeen bestuur wordt zo snel mogelijk een eigen postadres ingericht en een bankrekening geopend. Voor de financiële administratie worden contracten met een administratie- en accountantskantoor afgesloten. Vier werkgroepen zijn vanuit de bovenstaande richtinggevende uitspraken aan het werk gegaan: de werkgroep bestuur, de werkgroep inhoud, de werkgroep regionale educatieve agenda en de stuurgroep. De stuurgroep is later omgezet in een bestuur in oprichting. De werkgroep regionale educatieve agenda heeft veelvuldig contacten gehad met de acht gemeenten waarin de OZKNV opereert. Samenhang met andere documenten (schoolplan/gids, school ondersteuningsprofiel, jaarverslag) De beschrijving van de basisondersteuning en alle andere onderwijsinhoudelijke afspraken en ontwikkelingen zijn terug te vinden in de schoolplannen en schoolondersteuningsprofielen van de scholen. Het beschrijven en volgen van de ondersteuningsstructuur is per school weergegeven in het schoolondersteuningsprofiel. Planperiode Dit ondersteuningsplan beslaat de planperiode Uit dit ondersteuningsplan wordt naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie een jaarplan geformuleerd. Het eerste jaarplan betreft de periode 1 augustus augustus Jaarlijks wordt door middel van een jaarverslag verantwoording afgelegd over het gevoerde inhoudelijke, kwalitatieve en financiële beleid. 7

8 Basisondersteuning Het ondersteuningsplan beschrijft hoe het bevoegd gezag van de scholen in het samenwerkingsverband invulling geven aan de ondersteuning die zij op hun scholen kunnen bieden. Uitgangpunt vormt de basisondersteuning, waarin is vastgelegd welke ondersteuning minimaal op iedere school geboden kan worden. De vastgestelde basisondersteuning binnen de Onderwijszorgkoepel overstijgt de normen van de onderwijsinspectie. Iedere school verstrekt een schoolondersteuningsprofiel. Hierin geeft de school haar mogelijkheden en onmogelijkheden aan Alle profielen samen vormen het wettelijk verplichte dekkende netwerk (onderwijscontinuüm), waarmee schoolbesturen aan de zorgplicht kunnen voldoen. Jaarlijks worden door middel van een voor alle scholen uniform ijkinstrument zowel de schoolprofielen als de ontwikkeling van de basisondersteuning gevolgd. Waar mogelijk worden de ambities naar boven bijgesteld. Het ondersteuningsplan maakt inzichtelijk op welke wijze de scholen zich aan hun zorgplicht houden. Extra-ondersteuning Schoolbesturen ontvangen vanuit de Onderwijszorgkoepel de ondersteuningsmiddelen. Hiermee kunnen zij kinderen met ondersteuningsbehoeften boven de basisondersteuning aanvullende ondersteuning bieden, vastgelegd in een ondersteuningsarrangement. Daarnaast blijft binnen het samenwerkingsverband plaatsing (tijdelijk of permanent) in het speciaal (basis) onderwijs mogelijk. In het ondersteuningsplan is ook beschreven op welke wijze scholen in overleg met de ouders een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal (basis) onderwijs kunnen aanvragen. Handelingsgericht arrangeren De vraag Wat heeft dit kind nodig staat centraal bij het handelingsgericht arrangeren. Vroegtijdig (preventief) en adequaat ondersteuning bieden, zowel het kind als de ouders en de leerkracht, de ondersteuning naar het kind en de school brengen zonder administratieve overlast vormt de basis van ons handelen. Daarmee verlaten we het denken in tekortkomingen en indicaties en werken we aan oplossingen. Handelingsgericht arrangeren begint licht en klein bij de leerkracht, maar waar nodig wordt ondersteuning ingeschakeld. De school neemt hierbij in goed overleg met de ouders het voortouw. Er wordt niet meer voor de ouders gedacht, maar altijd samen met de ouders. Uiteindelijk kan het handelingsgericht arrangeren inhouden dat een kind aanvullende ondersteuning nodig heeft. Deze worden door het schoolbestuur betaald uit de ondersteuningsmiddelen, die zij vanuit het samenwerkingsverband heeft gekregen. Gemeenten en ketenpartners Wanneer sprake is van extra ondersteuning is het mogelijk dat dit ook raakt aan bijv. jeugdzorg of AWBZ-zorg. De jeugdzorg en onderdelen van de AWBZ zorg vallen vanaf 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het is daarom van belang dat het samenwerkingsverband afstemt met de gemeenten in de regio van het samenwerkingsverband en met de ketenpartners. Inmiddels is er meerdere malen overleg geweest tussen gemeenten en samenwerkingsverband. Dit proces is mede van belang omdat de wet op het Passend Onderwijs eist dat na de vaststelling van het ondersteuningsplan er afstemming is met de gemeenten in de betreffende regio, middels een op overeenstemming gericht overleg (oogo). 8

9 Hoofdstuk 2 Onze ambities Dit Ondersteuningsplan geeft vorm en inhoud aan de werkwijze binnen ons SWV Zorgkoepel Noord- Veluwe om te komen tot Passend Onderwijs voor alle leerlingen in onze regio. Het plan is geschreven op basis van onze missie en visie, zoals vastgesteld door de aangesloten schoolbesturen op 8 april Eén van de belangrijke keuzes welke door de besturen gemaakt zijn, is de keuze voor het zogenaamde Verdeelmodel. Kern van dit model is dat binnen ons samenwerkingsverband de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de uit Passend Onderwijs en de daaruit voortvloeiende taakstelling, zoveel mogelijk neergelegd worden bij de aangesloten schoolbesturen. Andere modellen, zoals het leerlingmodel en het expertisemodel leggen veel meer verantwoordelijkheid bij het SWV. Deze keuze geeft daarmee richting aan de verdeling van de ondersteuningsmiddelen. Tegelijkertijd is dit een keuze die keuze bepalend is voor de inhoud van het ondersteuningsplan, de ondersteuningstoewijzing, vormgeving van de organisatie, maar maakt ook het duidelijk welke rol is weggelegd voor het speciaal (basis) onderwijs. Basisondersteuning en verevening Binnen de regio Noord-Veluwe is sprake van een bovengemiddelde deelname aan het Speciaal Onderwijs. De deelname aan het Speciaal Basisonderwijs is 2,4% (landelijk 2,6%). Zowel vanuit de vereveningsopdracht die de overheid ons oplegt, als vanuit leerling- en ouderbelangen, willen de gezamenlijke scholen uiterlijk in schooljaar een deelnamepercentage bereiken dat ligt op het landelijk gemiddelde. Verhoging van het niveau van basisondersteuning op alle scholen is hiervoor het aangewezen middel. Het is de visie van het samenwerkingsverband Onderwijszorgkoepel dat opbrengstgericht en handelingsgericht werken bijdraagt aan een verhoging van het niveau van basisondersteuning binnen het basisonderwijs. In samenhang hiermee zal handelingsgericht arrangeren op de scholen een kwaliteitsimpuls betekenen voor zowel extra ondersteuning binnen de basisschool en indien nodig, binnen het speciaal (basis) onderwijs. Deze manier van denken en werken maakt het mogelijk om de ambities van het SWV en de aangesloten schoolbesturen zowel kwalitatief als kwantitatief te beschrijven. In onderstaande figuur staat aangegeven welke ambitie SWV 2509 zich stelt en wat zij uiterlijk in het schooljaar bereikt wil hebben. De kwantitatieve ambities zijn in dit eerste ondersteuningsplan afgeleid van de opdracht die voortvloeit uit de verevening in deze regio. Wanneer deze resultaten bereikt zijn, kunnen de kwantitatieve ambities eenvoudig worden bijgesteld. 3-5 % Diepteondersteuning Incl S(B)O 7-10% Breedteondersteuning 85-90% basisondersteuning 9

10 Ter toelichting merken we op dat basisondersteuning een schoolbreed programma is dat voor procent van de kinderen volstaat. Bij breedteondersteuning spreken we over interventies die liefst in de eigen klas, maar in ieder geval binnen de eigen school plaats vinden en die worden gericht op leerlingen met een beperkte ondersteuningsvraag. Er is sprake van diepte-ondersteuning als deze wordt bekostigd uit de zware zorgmiddelen. Deze ondersteuning kan plaats vinden in het speciaal of speciaal basisonderwijs, maar ook binnen de eigen school. Versterking basisondersteuning Centraal in Passend Onderwijs staat onze gezamenlijke missie om de basisondersteuning binnen de scholen kwalitatief op hoog niveau te brengen en daarmee zoveel mogelijk leerlingen binnen die basisondersteuning Passend Onderwijs te bieden. Realisatie van deze ambitie maakt het mogelijk om ook de beperkte groep leerlingen met zware ondersteuningsvragen blijvend datgene te bieden wat zij nodig hebben. De kracht van het verdeelmodel is dat besturen, omdat zij dicht op hun organisatie zitten, nauwgezet en op maat kunnen sturen op de gewenste kwaliteit. Indien nodig of gewenst kunnen zij daarbij ondersteuning vragen van externen. Het is hun verantwoordelijkheid om hierin keuzes te maken die het best bij hun organisatie passen. De besturen erkennen hierbij de gezamenlijke verantwoordelijkheid tot het realiseren van de missie van het SWV. Versterking Speciaal (Basis) Onderwijs De keuze voor het verdeelmodel betekent ook dat van de besturen van de Speciaal Basis Onderwijs en Speciaal Onderwijs scholen gevraagd wordt hun veranderende rol op een verantwoorde manier in te vullen. Het is hun verantwoordelijkheid en uitdaging om de kwaliteit van deze organisaties op hoog niveau te houden en verder te ontwikkelen. Hiermee scheppen zij mogelijkheden om basisscholen blijvend te kunnen ondersteunen. Het resultaat moet zijn dat de S(B)O voorzieningen niet alleen dienstbaar zijn aan de gewenste ondersteuning binnen het basisonderwijs, maar ook gezamenlijk zorg dragen voor het in stand houden van de voorzieningen voor dieptezorg. Hierbij zullen ook de zogenaamde witte vlekken, zoals b.v. leer- en gedragsproblematiek, (potentiële) thuiszitters en crisisplaatsen, waarvoor op dit moment nog geen onderwijsplekken binnen de regio zijn, ingevuld moeten worden. Bovenstaande figuur laat zien wat het huidige niveau van diepteondersteuning is. (deelname S(B)O) 10

11 De figuur laat eenvoudig zien dat versterking van de basisondersteuning zal leiden tot een grotere opname van eerst leerlingen die een beroep doen op breedte ondersteuning, maar ook tot opname van leerlingen met vragen om diepteondersteuning. In het eerste jaarplan van het SWV zal worden vastgelegd hoe de inzet van momenteel nog beschikbare ondersteuningsmiddelen kunnen bijdragen aan de gewenst versterking van de basisondersteuning. 11

12 Hoofdstuk 3 Hoofdlijnen notitie Ondersteuningsplan Op de website Passend Onderwijs staat: Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Want zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Het speciaal onderwijs verdwijnt niet. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs. De Wet passend onderwijs is op 9 oktober 2012 aangenomen door de Eerste Kamer. Als de wet op 1 augustus 2014 ingaat, krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ouders worden hierbij nauw betrokken. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen regionale samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan. Het ondersteuningsplan van de Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe beschrijft hoe schoolbesturen de zorgplicht gaan uitvoeren. In de missie en visie staat dat we meer kinderen binnen het reguliere onderwijs willen opvangen en daarmee thuisnabij onderwijs bieden. Het is onze ambitie de kwaliteit van de basisondersteuning in alle scholen te verhogen door de expertise van het speciaal (basis) onderwijs in te zetten voor de daadwerkelijke ondersteuning van de kinderen en de leerkrachten. Maar ook door de ondersteuningsmiddelen zoveel mogelijk terug te laten vloeien naar de schoolbesturen, met als voorwaarde dat deze middelen rechtstreeks ingezet moeten worden voor de ondersteuning van de leerlingen met extra-ondersteuningsvragen en/of het vergroten van de basisondersteuning. Ons kwaliteitsbeleid moet voldoende garanties bieden dat de ondersteuningsmiddelen doelmatig en effectief besteed worden. Het verdeelmodel maakt duidelijk dat de middelen zoveel mogelijk naar de schoolbesturen gaan en niet verdampen in bureaucratie. In de meerjarenbegroting is te lezen welk deel van de middelen centraal wordt ingezet en hoeveel middelen de schoolbesturen ontvangen. Het samenwerkingsverband monitort de inzet van de middelen, o.a. door jaarlijks de kwaliteit van de basisondersteuning te meten met behulp van een ijkinstrument. Bij het zoeken naar de best passende plek voor alle kinderen spelen de ouders een belangrijke rol; zij worden nauw betrokken bij het proces van handelingsgericht arrangeren. School en ouders zijn partners en hebben maar één belang: het beste voor het kind! Door in goed en open overleg gezamenlijk verantwoordelijk te zijn voor de juiste antwoorden op de vragen van het kind, wordt voorkomen dat het kind tussen wal en schip valt. In dit proces speelt de samenwerking met de ketenpartners, voorschool, CJG (basisteam) en gemeenten een belangrijke rol. Door passend onderwijs te verbinden aan de decentralisatie Jeugdzorg ontstaat een sterke keten die uitvoering kan geven aan het ideaal: één kind één gezin één plan één regisseur. Gemeenten en samenwerkingsverband stemmen hun beleid af via het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO); als onderlegger dient hierbij de gezamenlijke missie en visie, vastgelegd in het werkdocument Gedeelde Visie. De schoolbesturen in de regio Noord-Veluwe hebben bij de invoering van passend onderwijs te maken met twee complicerende factoren: de verevening en de krimp. 12

13 De verevening vraagt dat in 2020 het aantal leerlingen in het speciaal (basis) onderwijs op of onder het landelijk gemiddelde ligt. In onze regio is het deelnamepercentage so in ,2%; het landelijk deelnamepercentage bedraagt 1,64%. Het deelnamepercentage speciaal basisonderwijs ligt in onze regio onder het landelijke gemiddelde (2,6 % versus 2,42%). Al deze gegevens, de analyses en de kwantitatieve doelen zijn verwerkt in de Kengetallen. De verwachte krimp is onevenredig over de 8 gemeenten verdeeld. De verevening, maar zeker de krimp zullen effect hebben op de huisvesting en het leerlingenvervoer. De verevening vraagt het terugbrengen van het so naar het niveau van het landelijk gemiddelde. Voor de OZKNV betekent dit een reductie van de leerlingen so categorie 1 van 419 leerlingen in 2012 naar ongeveer 250 leerlingen in Over 5 jaar gerekend moeten jaarlijks 35 kinderen in de 127 basisscholen in onze regio opgevangen worden. Het ligt in de lijn van de plannen en ontwikkelingen dat deze leerlingen verspreid over de regio in de basisscholen een passende plek zullen vinden. De opgebouwde expertise in het speciaal (basis) onderwijs wordt tenminste in de jaren ingezet om opvang van deze leerlingen binnen het basisonderwijs mogelijk te maken. Behoud het goede wordt bewaarheid door de inzet van de i.b.-ers op de scholen financieel mogelijk te maken. Ambulante begeleiders uit het speciaal (basis) onderwijs gaan in woord en daad leerkrachten en leerlingen ondersteunen; wetgeving maakt tijdelijke en gecombineerde arrangementen mogelijk. Ondersteuning is er op gericht leerkrachten verder te professionaliseren en hun handelen beter af te stemmen op de behoeften van de kinderen. Ondersteuning vindt in de klas plaats. Plaatsing in een speciale setting blijft mogelijk, maar is niet bij voorbaat een definitieve plaatsing. Alleen als al het mogelijke is gedaan om een leerling binnen eigen omgeving een passende plek te bieden en alle betrokkenen -ouders, school en externe specialist(en) - het samen eens zijn dat (tijdelijke) plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs de beste oplossing voor het kind is, kan de basisschool voor deze leerling een toelaatbaarheidsverklaring vragen bij het samenwerkingsverband. Eenduidige criteria zorgen voor een juiste en voor alle betrokkenen duidelijke procedure. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van de arrangementen, licht en zwaar. Alleen als er sprake is van onderinstroom valt de bekostiging van een zwaar arrangement, d.w.z. plaatsing in speciaal (basis) onderwijs, onder het solidariteitsfonds van het samenwerkingsverband. Het gaat hierbij om jonge kinderen die nog geen 4 jaar zijn en waarbij de ondersteuningsvragen dermate gecompliceerd zijn dat deze niet binnen de basisondersteuning beantwoord kunnen worden. De centrale commissie beoordeelt of deze kinderen toelaatbaar zijn voor zware ondersteuning in sbao of so. Daarmee wordt voorkomen dat de ouders hun kind eerst moeten aanmelden bij een basisschool en pas dan een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd kan worden. Om de instroom van deze kinderen vroegtijdig in beeld te krijgen, moeten professionals uit de voorschoolse periode, (medisch) kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, consultatiebureau, jeugdarts, enz. en het onderwijs nauw overleg hebben. Een orthopedagoog met kennis van de ontwikkeling van jonge kinderen en de (on)mogelijkheden van de basisscholen speelt een belangrijke rol bij het opstellen van het ondersteuningsarrangement voor deze leerlingen. Van belang is om op regionaal niveau in het REA de effecten van passend onderwijs, de verevening en krimp in beeld te hebben. Daarmee kunnen schoolbesturen en gemeenten op lokaal niveau de plannen rond huisvesting en leerlingenvervoer verder uitwerken. Passend onderwijs zal op langere termijn effect hebben op de huisvesting van met name het speciaal onderwijs. Eventuele tussenvoorzieningen kunnen binnen de huidige schoolgebouwen gesitueerd worden; de gevolgen van de krimp op de grootte van basisscholen zal hoogstwaarschijnlijk de gevolgen van de verevening overtreffen. Op lokaal niveau moet de verdere uitwerking van de ononderbroken leer- en ontwikkelingslijn van 0 tot 23 jaar verder uitgewerkt worden. Het LEA is in iedere gemeente het platform waar de betrokken 13

14 bestuurders elkaar ontmoeten en waar de bestuurlijke besluitvorming plaats vindt. Aan de professionals in de basisteams CJG, voorschoolse opvang, po, vo en mbo de opdracht om zorg te dragen voor de inhoud. Lokale netwerken dienen om kennis te maken en kennis te delen. De 41 schoolbesturen die samen de Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe vormen, hebben gekozen voor een stichting als bestuursvorm, vastgelegd in de statuten die op 28 oktober 2013 bij de notaris zijn gepasseerd. Er wordt een Algemeen Bestuur gevormd, bestaande uit 9 bestuurders; hieruit wordt een uitvoerend bestuur gekozen met de functies voorzitter, secretaris en penningmeester. De overige 32 bestuurders vormen de Raad van Toezicht. Ouders en leerkrachten worden nauw bij de ontwikkeling van het ondersteuningsplan en de jaarplannen betrokken. De Ondersteuningsplanraad, bestaande uit 6 ouders en 6 leerkrachten, vertegenwoordigt de ouders en leerkrachten en heeft formeel instemmingsbevoegdheid op het Ondersteuningsplan. Gezien het feit dat het Ondersteuningsplan meer de vorm van een ontwikkelplan heeft en de Ondersteuningsplanraad pas laat in het proces betrokken kon worden, geldt het instemmingsrecht ook voor de Jaarplannen. Daarmee wordt recht gedaan aan de intentie uit de wet om ouders en leerkrachten nadrukkelijk en vroegtijdig bij het proces te betrekken. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het beleid wordt in handen gelegd van een projectcoördinator, ondersteund door een kleine staf. 14

15 Bouwsteen 1 MISSIE EN VISIE 1.0 De regio De OZKNV heeft er voor gekozen zich zowel geografisch als bestuurlijk in te richten. Ook heeft de regio een (bescheiden) bestuurlijke en inhoudelijke geschiedenis opgebouwd. De regio beslaat de gemeenten Nijkerk, Putten, Ermelo, Zeewolde, Harderwijk, Nunspeet, Elburg en Epe, een mix van grote en kleine gemeenten, waarvan een groot deel al jarenlang bestuurlijk samenwerkt in de Regio Noord Veluwe (RNV). Bestuurlijk gezien geeft de regio een zeer divers beeld: verschillende denominaties (protestants christelijk, gereformeerd, openbaar, katholiek, islamitisch, algemeen bijzonder) grote besturen met scholen in verschillende gemeenten, maar ook schoolbesturen met één school; verschillende onderwijstypen (Jenaplan, Montessori, Dalton, Vrije School) naast scholen met een leerstofjaarklassensysteem; grote scholen (meer dan 200 leerlingen), maar ook relatief gezien veel kleine scholen (minder dan 100 leerlingen). scholen voor SO, zowel cluster 3 als cluster 4 en scholen voor SBaO, onevenredig verspreid over de acht gemeenten. Kortom, een zeer divers landschap, waar aan de grenzen, door de nieuwe regio-indeling, schoolbesturen zich (moeten) aansluiten bij de Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe. Voor de betreffende schoolbesturen betekent dit afscheid nemen van bestaande samenwerkingsverbanden en participeren in een nieuw. Ook op gemeentelijk niveau is het landschap bijzonder. Bestaande gemeentelijke samenwerking wordt deels verbroken: schoolbesturen in de gemeente Oldebroek worden aan Zwolle toegewezen, de gemeenten Epe en Heerde hebben gezamenlijk het CJG ingericht, maar de besturen in de gemeente Heerde zijn ook aan Zwolle toegewezen; gemeente Nijkerk richt zich wat jeugdzorg betreft op de food-valley, maar behoort betreffende passend onderwijs tot de Noord-Veluwe. Hierdoor moeten ook gemeenten zich deels heroriënteren. Sinds 2007 zoeken de besturen en coördinatoren Primair Onderwijs, SBaO, SO, VO, gemeenten en andere partners binnen de Noord-Veluwe elkaar op met als doel om zich voor te bereiden op de inrichting en uitwerking van Passend Onderwijs. Destijds is ook besloten om dat onder de naam Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe (OZKNV) te realiseren. Nu zien we dat dit een goed besluit geweest is: het elkaar kennen in dit proces is van groot belang en geeft vertrouwen. Vanuit deze ontwikkeling is ook uitgesproken om, nu de minister de regio s heeft ingedeeld, de nieuwe besturen en scholen waaronder ook het speciaal onderwijs cluster 3 en 4 - van harte uit te nodigen om hun inbreng te hebben, met als doel om samen goede ondersteuning te realiseren voor onze kinderen. In deze hierboven geschetste regionale ontwikkelingen, zijn in de loop der jaren voorzieningen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs gestart, waarbij niemand zich destijds heeft gerealiseerd welke leerlingenstromen dat anno 2013 oplevert. Een aantal kinderen kan niet in het regulier basisonderwijs binnen de eigen gemeente opgevangen worden. Deze leerlingenstromen, 15

16 samen met de vervoersstromen van de ambulante begeleiders vanuit het speciaal onderwijs naar het basisonderwijs, bevestigen het beeld dat we op de Noord-Veluwe beleid moeten ontwikkelen waarbij het reguliere onderwijs wordt versterkt en er optimaal samengewerkt wordt en gebruik gemaakt wordt van de expertise in het speciaal (basis) onderwijs. Dit met als ultiem doel meer leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte binnen het regulier onderwijs te begeleiden met ondersteuning van het speciaal (basis) onderwijs. Daarmee wordt er vanuit de inhoud geredeneerd direct ook een slag gemaakt in het efficiënt omgaan met en gebruiken van de schaarser wordende ondersteuningsmiddelen. In de missie en visie van de Onderwijszorgkoepel Noord-Veluwe willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande en als succesvol beschouwde ontwikkelingen, ervaringen en aanpakken in de regio. We willen voorkomen dat er wielen uitgevonden worden die er al zijn, zodat elke vorm van bureaucratie tot een minimum beperkt blijft en alle beschikbare expertise, kennis en kunde ten goede komt aan de kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte en ondersteuningsvraag en daarmee indirect ook aan alle kinderen. Samenwerkend binnen het nieuwe samenwerkingsverband OZKNV PO willen we de intenties en ambities van passend onderwijs nader inhoud en vorm geven in de komende jaren. 1.1 Missie De gezamenlijke missie van de samenwerkende onderwijsorganisaties op de Noord Veluwe in het kader van Passend Onderwijs is het realiseren van onderwijs en ondersteuning voor - in principe - elke leerling, opdat deze leerling dát onderwijs en díe ondersteuning krijgt, die hij/zij nodig heeft om een ononderbroken ontwikkeling te kunnen doormaken binnen het ontwikkelingsperspectief van die leerling. 1.3 Visie Passend Onderwijs betekent dat alle leerlingen naar school gaan en dat zij een passend onderwijs - en zo nodig ook - een adequaat onderwijs ondersteuningsarrangement krijgen. We realiseren ons daarbij dat er altijd grenzen zijn aan ons onderwijs-ondersteuningsaanbod. Daarbij denken we aan leerlingen met zeer ernstige leer- en gedragsstoornissen en leerlingen met een lichamelijke en/of meervoudige beperking, die vaak in instellingen verpleegd worden. Wij doen er alles aan om het onderwijs-ondersteuningsaanbod thuisnabij te realiseren. Regionaal spreken we de ambitie uit een continuüm van onderwijsvoorzieningen in te richten met doorgaande leerlijnen van voorschoolse voorzieningen via PO naar VO en MBO, met waar nodig ook doorgaande leer- en begeleidingslijnen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs [(V)SO]. In dit proces zoeken we nadrukkelijk de samenwerking met de gemeente op lokaal en regionaal niveau. Hiertoe bieden wij verschillende onderwijs en onderwijs ondersteuningsarrangementen aan tussen aan de ene kant van het spectrum het regulier onderwijs en aan de andere kant van het spectrum (voortgezet) speciaal onderwijs. De partners in de regio herkennen elkaar in het willen inspelen op en ondersteuning bieden aan de specifieke onderwijszorgbehoeften van kinderen en jongeren met een accent op preventie. Hierbij hanteren wij als uitgangspunt: één kind (jongere) en één goed afgestemd plan, wat door de samenwerkende ketenpartners uitgevoerd zal worden. We delen de ambitie om: 16

17 transparant te zijn in procedures, het aantal regels te minimaliseren, de bureaucratie zo laag mogelijk te houden bestaande en aantoonbaar goede inhoudelijke processen, ontwikkelingen, interventies en aanpakken te behouden, te verdiepen en te borgen expertise te ontwikkelen en te delen, uit te gaan van wat kinderen kennen en kunnen (handelingsgericht) en daarop zowel het handelen van de onderwijsprofessional als ook het indiceren en arrangeren aan te laten sluiten met elkaar en met ouders/verzorgers samen te werken. goed functionerende bestaande structuren van ondersteuning in zorg te benutten Uitgangspunt voor ons is dat ieder kind en elke jongere recht heeft op onderwijs en ondersteuning op maat passend bij het ontwikkelingsperspectief van de leerling. 1.4 Doelen Wij realiseren dat: 1. Alle kinderen en jongeren tussen de 0 en 4 ondersteuning en begeleiding kunnen krijgen als voorbereiding op het onderwijs en tussen 4 en jaar onderwijs en ondersteuning krijgen die aansluit bij hun specifieke behoeften en gericht is op een voor hen optimaal resultaat in termen van zowel vorderingen en vaardigheden als sociaal-emotioneel welbevinden. 2a. Kinderen en jongeren met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte één dossier hebben, dat opgebouwd wordt vanaf de voorschoolse voorzieningen en middels warme overdracht meegaat naar de volgende onderwijsvoorziening of instelling voor (jeugd- )ondersteuning. Warme overdracht betekent dat naast het overdragen van gegevens over de ontwikkeling van het kind of de jongere ook het gesprek wordt gevoerd tussen overdragende en ontvangende school of instelling met als doel het kind of de jongere te leren kennen als mens in ontwikkeling. 2b. Een dossier zal vaak bestaan uit verschillende sub-dossiers, die door verschillende instanties beheerd worden. Het doel is om deze dossiers zo mogelijk samen te brengen en complementair te laten zijn aan elkaar. Waar het niet mogelijk is moet in ieder geval vermeld worden dat er over dit kind ook andere dossiers zijn. Dit kan bijvoorbeeld via de Verwijsindex. 3. Expertise die in de regio beschikbaar is binnen regulier, SO en SBaO en/of ontwikkeld moet worden, volgens een gestructureerde en samenwerkende wijze gedeeld en geborgd wordt met alle partners (sociale kaart) 4. Specifieke onderwijsondersteuning zo veel mogelijk naar het kind of de jongere wordt gebracht. Dat betekent dat wij ons inspannen om specifieke onderwijszorg thuisnabij aan te bieden. Thuisnabij is zo mogelijk lokaal en eventueel regionaal. Geen kind of jongere gaat gedwongen voor een passend onderwijs arrangement de regio uit. 17

18 5. Er in samenwerking tussen (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs opvangvoorzieningen voor crisissituaties blijven dan wel worden ingericht, opdat niet één leerplichtige leerling thuis zit 6. Er kwalitatief hoogwaardig speciaal (basis) onderwijs beschikbaar blijft voor die leerlingen die binnen het regulier onderwijs geen passend onderwijs ondersteuningsarrangement kunnen krijgen. 7. Eén loket waar ouders/verzorgers mee van doen hebben als hun kind specifieke onderwijsondersteuning nodig heeft. (laagdrempelig en zo schoolnabij of lokaalnabij mogelijk) Kernwaarden Wij denken en handelen ten behoeve van de ons toevertrouwde kinderen en jongeren vanuit een samenhangend geheel van waarden. 1. Relatie: iedereen heeft behoefte aan relatie met anderen Hierbij denken we concreet aan: - veiligheid in sociaal-pedagogisch opzicht - vertrouwen in elkaar op alle niveaus: in elkaar als partners in de onderwijszorgkoepel, in leerlingen, in ouders/verzorgers - betrokkenheid die zichtbaar wordt in het meeleven met collega s die het moeilijk hebben, in het meeleven met ouders/verzorgers met betrekking tot de specifiek benodigde onderwijszorg voor hun kind, in het begaan zijn met het functioneren van elkaars organisatie, in onze gezamenlijke gerichtheid om onze doelen te realiseren - respect voor ieders uniciteit, voor het anders mogen zijn, om verschillen tussen kinderen en jongeren niet alleen te accepteren, maar te benutten voor ontwikkeling 2. Autonomie: iedereen heeft behoefte om als individu gekend te zijn Hierbij denken we concreet aan: - het werken met een ontwikkelingsperspectief voor tenminste - elk kind en elke jongere met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte dat periodiek wordt bijgesteld - respect voor de eigenheid van elk individu - respect voor de eigenheid van elke participerende organisatie in de onderwijszorgkoepel 3. Competentie: iedereen heeft behoefte om het gevoel te hebben taken die moeten worden uitgevoerd te beheersen en daarin een ontwikkeling door te maken Hierbij denken we concreet aan: - zelfvertrouwen voor elk kind en elke jongere. Wij genereren succeservaringen voor iedereen en gaan uit van kansen in plaats van beperkingen 1 Hier wordt niet bedoeld de wettelijk taak een centrale informatievoorziening in te richten 18

19 - handelingsgericht werken. Wij sluiten aan op de onderwijszorgbehoeften van elk kind, elke jongere. Dat betekent aansluiten op hun ontwikkelingsniveau met oog voor de zone van naaste ontwikkeling. Het betekent ook oplossingsgericht werken: wat goed gaat borgen we om van daaruit de ontwikkeling te stimuleren middels het stellen van concrete en realistische doelen. - Nieuwsgierigheid. Wij willen weten wat het kind, de jongere nodig heeft. We doen dat met een open blik, door kinderen en jongeren uit te dagen, door als, dan redeneringen te volgen, door buiten de kaders te denken en te handelen. 1.6 Strategie Tot nu toe hebben we binnen de Noord-Veluwe met name waar het gaat om het regulier onderwijs en speciaal onderwijs- - praktisch samengewerkt. De gezamenlijke ambitie om de ondersteuning voor het kind te verbeteren heeft ertoe geleid dat we elkaar regelmatig ontmoet hebben, dat we elkaar inmiddels goed kennen en dat we vertrouwen opgebouwd hebben in het streven om samen te werken aan passend onderwijs. Passend onderwijs vraagt de komende jaren een intensieve, constructieve en op expertise gerichte aanpak, gebruikmakend van de goede samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs. Met de invoering van passend onderwijs ervaren we vaak twee, soms tegenstrijdige, stromen. Aan de ene kant spreken we uit om de inhoud te laten prevaleren bij onze ontwikkelingen en werkzaamheden. Aan de andere kant ervaren we de limieten in financiële budgetten, zoals die door de overheid opgelegd worden. Daarnaast zijn we ons bewust van de verantwoordelijkheid binnen het nieuwe samenwerkingsverband om een goed (strategisch en inhoudelijk) beleid te voeren, dat a. Recht doet aan de doelstellingen van passend onderwijs b. Transparant is v.w.b. de inzet en besteding van (beschikbare) budgetten. c. Zorgvuldigheid aan daadkracht paart In de voorbereidingen op de invoering van passend onderwijs, maar ook in de daadwerkelijke uitvoering spreken we uit dat we onze werkwijze en werkzaamheden zullen laten leiden door wat de leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag nodig hebben, de professionaliteit van alle betrokken onderwijsprofessionals, de ondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen en de wensen van de ouders. Daarbij staan waarden als nuchterheid, collegialiteit, communicatie en vertrouwen centraal. Ondanks de grootte van het samenwerkingsverband zal de communicatie tussen scholen/verenigingen en uitvoerende of beleidsbepalende professionals optimaal moeten zijn. Dit moet garanderen dat het te ontwikkelen en in te richten beleid, gedragen wordt door alle ketenniveaus binnen het nieuwe samenwerkingsverband. Hierdoor kan vanuit verschillende posities gestuurd worden op hetzelfde doel en dezelfde ambitie. Dit brengt herkenbaarheid, met name ook bij de collega s in de scholen en geeft tegelijkertijd ook de beste garantie op ondersteuning op maat voor ieder kind. 19

20 Passend onderwijs gaat over het aansluiten bij de onderwijsbehoeften van leerlingen en de ondersteuningsbehoefte van de leraren en de scholen en de wijze waarop dit is georganiseerd en gefinancierd. Dit betreft niet alleen de zorgleerlingen, maar àlle leerlingen in onze regio. Dit betekent dat goed onderwijs voor alle leerlingen het uitgangspunt is. SWV OZKNV moet daarbij een ondersteunende en faciliterende rol spelen bij het continue optimaliseren van het onderwijs. De visie van SWV OZKNV en de visie van de gemeenten op de jeugdzorg sluiten sterk op elkaar aan. Bij de ondersteuning van school en het gezin gaat het om de kracht van ouders, jongeren en hun sociale omgeving als basis, ondersteunen in plaats van overnemen, hulp inzetten in de directe leefomgeving en snelheid: minder schakels en minder gezichten. We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten: 1. Leerlingen in ons samenwerkingsverband krijgen onderwijs dat bij hen past; 2. Ons Samenwerkingsverband gaat doen waarvoor het is opgericht. Ze draagt zorg voor: een dekkend ondersteuningsaanbod, getoetst aan de geformuleerde ondersteuningsprofielen van de scholen; aansluiting in de keten po/so-v(s)o; aansluiting en samenhang in de regio met omliggende Samenwerkingsverbanden; samenwerking en samenhang met het gemeentelijke ondersteuningsaanbod; basisondersteuning in de scholen die voldoet aan de uitgangspunten in het referentiekader van de PO Raad; uitvoering van de taken voor ons Samenwerkingsverband zoals die binnen de wettelijke kaders en de Inspectie-eisen voor samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs zijn geformuleerd. 1.7 Visie op relevante ontwikkelingen in het onderwijs Samen wat kan, regionaal wat moet, ofwel uitgangspunt is de gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbij recht wordt gedaan aan de bestuurlijke invulling en inkleuring op basis van reeds ontwikkelde en beproefde aanpakken, interventies en ervaringen. Van belang daarbij is wel dat de resultaten, opbrengsten expliciet geduid worden zodat er telkens een relatie gelegd kan worden met de centrale opdracht en visie. De visie van ons samenwerkingsverband kan als volgt worden beschreven: - Focus op de professionalisering van de onderwijsprofessionals in het basisonderwijs en het faciliteren daarvan; - Focus op het behoud, borging, doorontwikkeling en implementatie van de reeds bestaande samenwerking, processen, ontwikkelingen, bevindingen, opbrengsten en interventies in de onderscheiden samenwerkingsverbanden WSNS, REC s, besturen en onderwijsvoorzieningen; - Op hoofdlijnen investeren op schoolniveau/leerkrachtniveau (co-teaching, coaching on the job, etc.) en bewerkstelligen attitudeverandering op de werkvloer zelf; - Op basis van kengetallen in dit SWV zijn de bestuurders genoodzaakt om het percentage so en sbo en (nu nog) LGF, terug te brengen tot op of bij voorkeur onder het landelijke gemiddelde; 20

21 - De opmaat voor het verdere ontwikkelings- en implementatieproces passend onderwijs ligt in de huidige structuur van het SWV OZKNV, die bestaat uit de SWV-en WSNS, de REC s cluster 3 en 4 en de onderscheiden besturen en onderwijsvoorzieningen; - Er wordt werkenderwijs toegewerkt naar 2020 het eindpunt van de verevening met als perspectief het formuleren en uitvoeren van beleid dat er op gericht is om gezamenlijk het deelname en verwijspercentage SO cluster 3 en 4 en SBO terug te dringen; - Dit is een gezamenlijke bestuurlijke en inhoudelijke verantwoordelijkheid waarbij het SO en SBO van meet af aan worden betrokken; Richtinggevend in deze ontwikkelingen zijn: Vertrouwen; Transparantie; Zorgvuldigheid; Een gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheid inclusief het SO cluster 3 en 4; Periodieke evaluatie en monitoring; - Afspraken maken wat door het SWV wordt bekostigd en wat des schoolbesturen zelf is; - Afspraken maken over en analyse maken van de wijze waarop de verschillende inhoudelijke ontwikkelingen in de huidige samenwerkingsverbanden WSNS, REC s, besturen en onderwijsvoorzieningen zich verhouden tot de visie, ambities en doelstellingen van het SWV OZKNV; - Een gedeelde ambitie op bestuurlijk niveau om over de zuilen en huidige SWV-en REC s heen kennis en kunde actief te delen met elkaar en daarnaast naar mogelijkheden te zoeken om effectief en efficiënt samen te werken (bijv. leren van en met elkaar). Uitgangspunten: De hoofdambitie is dat er in de regio geen enkele leerling meer tussen de wal en het schip zal vallen. Alle leerlingen moet een passend onderwijsarrangement geboden worden, waar nodig samen met jeugdzorg, jeugdhulpverlening en jeugdbescherming Een heldere en transparante lijn rond indicatie, hulp en toekenning van zorgmiddelen, die kort en snel tot indicatie en hulp leidt. Integrale arrangementen voor onderwijs en jeugdzorg. Organisatie van de ondersteuning zoveel mogelijk thuis- en leerling nabij waarbij geldt: regulier waar kan, speciaal waar moet. Invoering van het principe geld volgt leerling. Meer flexibele inzet van ondersteuning. Ontkokering van de zorgverlening(instanties) en het koppelen van onderwijs-expertise en expertise zorg (jeugdzorg, jeugdbescherming, gezondheidszorg). Begeleiding van ouders gedurende het traject van indicatie, schoolplaatsing en hulpverlening. Een dekkend en flexibel onderwijscontinuüm. Professionele ondersteuning van de leraar. Handelingsgericht werken op alle niveaus (leraar, zorg(advies)teams, indicatieorganen). De inrichting en uitwerking van een laagdrempelige onderwijs ondersteuningsvoorziening 21

22 Verbeterde en sluitende registratie. Bestuurlijk-organisatorisch streeft het SWV OZKNV naar: - Het voorkomen van overlap tussen school(bestuur), onderwijsvoorzieningen, samenwerkingsverband en externe partners. - Het honoreren van schoolbesturen in hun verantwoordelijkheid voor de realisatie van Passend onderwijs (zorgplicht). - Het beperken van de regeldruk en administratieve belasting op alle niveaus. - De besturen en scholen binnen OZKNV voelen zich collectief verantwoordelijk voor de binnen hun werkgebied aanwezige leerlingen en bieden een onderwijsaanbod aan gericht op een passend ontwikkelingsperspectief voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag. - Het SWV streeft naar een onderwijscontinuüm dat uiteengelegd is in vier niveaus of fasen: Niveau 1: basiszorg in de groepen. Dit is de zorg voor alle leerlingen. Instrumenten als gedifferentieerde instructie, coöperatief leren, groeperingsvarianten van leerlingen etc. worden hierbij ingezet. Niveau 2: aanvullende onderwijszorg in de school. Dit betreft kleine interventies in de school voor specifiekere vragen. Te denken is aan inzet van remedial teacher, logopedist, ergotherapeut etc., waar mogelijk in de klas. Niveau 3: speciale onderwijszorg in de school. Hierbij kan gedacht worden aan een (speciale) groep in de school. De inzet van ambulante begeleiding van buiten kan dit ondersteunen. Niveau 4: zeer gespecialiseerde zorg buiten de reguliere school. Hieronder vallen de (V)SO-scholen, SBO, bij doorstroom naar VO ook Praktijkonderwijs, reboundvoorzieningen etc. 22

23 Bouwsteen 2 Organisatie, aangesloten besturen en scholen, bestuursvorm, bestuurlijke uitgangspunten, statuten, aansturing, ouders, leerkrachten, communicatie 2.1 Overzicht deelnemende schoolbesturen en hun scholen De onderstaande schoolbesturen zijn aangesloten bij SWV OZKNV. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de scholen per schoolbestuur. Ver. Chr. Nat. Schoolonderwijs te Nunspeet Postbus AA Ede Gld Stichting Katholiek Onderwijs Zeewolde Gedempte Gracht BA Zeewolde Ver. 'Scholen met de Bijbel', Buurtschappen Horst/Telgt E'lo Vereniging tot Stichting Instandhouding Ener Christelijke School Stichting onderwijsgemeenschap 'De Hoeve' Zeeweg LN Ermelo Houtweg PL Oene Postbus CC Hoevelaken Stichting Islamitische Scholen El-Amal Postbus JA Amsterdam Stichting tot Stichting en Instandhouding van Scholen voor CNS Ver. St. en Instandh. v. Sch. v. Chr. Nat. Schoolonderwijs Postbus AA Putten Postbus AA Putten Stichting Catent Postbus AG Zwolle Gereformeerde Schoolvereniging Veluwe Plus Burg. de Beaufortweg AG Leusden Stichting Kath. Onderw. Flevoland- Veluwe Protestants Christelijk Feder. Sam.werk.verb. Saboso Nijkerk Postbus AP Lelystad Scherpencamp LT Nijkerk Gld Stichting Monton 1e Heezerlaantje LW Soest 23