INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN:

Transcriptie

1

2 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING VOORONDERZOEK Geraadpleegde bronnen Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Calamiteiten Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie Belendende percelen/terreindelen Terreininspectie Toekomstige situatie Informatie regionale achtergrondwaarden Bodemopbouw Geohydrologie CONCLUSIES VOORONDERZOEK VELDWERK Uitgevoerde werkzaamheden Zintuiglijke waarnemingen Grond Grondwater ANALYSERESULTATEN Uitvoering analyses Interpretatie analyseresultaten Resultaten grond- en grondwatermonsters SAMENVATTING EN CONCLUSIES BIJLAGEN: 1a. - Topografische ligging van de locatie 1b. - Overzicht deellocaties 2a. - Locatieschets deellocatie A, F en G 2b. - Locatieschets deellocatie B 2c. - Locatieschets deellocatie C 2d. - Locatieschets deellocatie D 2e. - Locatieschets deellocatie E 3. - Boorprofielen 4a. - Analyseresultaten (toetsingtabellen) 4b. - Analyseresultaten (laboratoriumcertificaten) 5. - Toetsingstabel streef- en interventiewaarden 6. - Detectielimieten en analysemethoden 7. - Geraadpleegde bronnen 8. - Achtergrondwaarden DOE.G02.NEN

3 1. INLEIDING Econsultancy bv heeft van de gemeente Doetinchem opdracht gekregen voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van diverse agrarische percelen in het plangebied Wehl- Zuid te Wehl in de gemeente Doetinchem. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen aankoop van de onderzoekslocatie, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Het verkennend bodemonderzoek heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de aankoop en de bestemmingsplanwijziging van de onderzoekslocatie. Het vooronderzoek is verricht conform de NVN 5725 Bodem: "Leidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek" (VROM, 1999). Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740 Bodem: "Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond" (VROM, 1999). Het veldwerk en de bemonstering zijn uitgevoerd volgens de geldende NEN-normen en/of richtlijnen, waaronder de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). Tevens is rekening gehouden met de achtergrondgehalten in de grond, zoals deze door de gemeente Doetinchem zijn vastgesteld. Econsultancy bv is gecertificeerd voor de protocollen 2001 en 2002 van de BRL SIKB In dat kader verklaart Econsultancy bv geen eigenaar van de onderzoekslocatie te zijn of te worden. Econsultancy bv werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NEN- EN-ISO 9001: VOORONDERZOEK 2.1 Geraadpleegde bronnen De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Doetinchem aanwezige informatie (contactpersonen de heer ing. R.A. de Hoog en de heer W. Halfman), en informatie verkregen uit de op 29 mei en 2 juni 2008 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over: het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen. Bijlage 7 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen DOE.G02.NEN 1

4 2.2 Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen. De onderzoekslocatie (± 14 ha) ligt in het plangebied Wehl-Zuid, direct ten zuiden van de bebouwde kom van Wehl in de gemeente Doetinchem (zie bijlage 1a). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Wehl, sectie H, nummers 6088, 6003, , 5713, 664, 2900, 2901, 5535, 2987, 2633, 6092, 2048, 5302, 4358, 6001, 4357, 4356, 2423 en sectie L, nummers 397 en 570. De onderzoekslocatie betreft enkel de agrarische terreindelen. Bebouwde terreindelen en erven binnen het plangebied behoren niet tot de onderhavige onderzoekslocatie. Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 40 F, 2004 (schaal 1:25.000), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 14 m +NAP. De coördinaten van de centraal gelegen deellocatie C zijn X = , Y = Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie Volgens de Grote Historische Atlas van Nederland, deel 3 "Oost Nederland ", kaartblad 40, 1990 (schaal 1:50.000) bestond de locatie destijds voornamelijk uit akkers, weilanden en heidevelden. Op de onderzoekslocatie is op beperkte schaal bebouwing weergegeven, welke zich voornamelijk bevindt aan de zijde van de Plantage Allee. Ten einde een beeld te krijgen van de historische ontwikkeling van de onderzoekslocatie zijn topgrafische kaarten met diverse verkenningsjaren tussen 1903 en 1995 en een viertal luchtfoto's daterend van 1964 tot 1989 ingeladen in een GIS-omgeving en geprojecteerd op een basiskaart van de huidige situatie. Op het kaartmateriaal daterend uit het begin van de vorige eeuw is te zien dat de gehele locatie ontgonnen is tot landbouwgrond. De bebouwingsgraad is enigszins toegenomen. Tevens is op deze kaart de spoorbaan Arnhem - Winterswijk weergegeven. Topografische kaarten uit de jaren '30 en begin jaren '50 van de vorige eeuw laten geen grote wijzigingen zien ten opzichte van de situatie van het jaar Op een topografische kaart uit de jaren '60 is een grote toename te zien van het aantal bebouwde percelen. Het aantal bebouwde percelen op deze kaart stemt grotendeels overeen met de huidige situatie. De beoordeeldeelde luchtfoto's bevestigen het beeld dat verkregen uit de verschillende topografische kaarten. Verder blijkt uit de geraadpleegde bronnen geen aanwezigheid van ophogingen, dempingen of stortingen. Ten behoeve van het onderzoek is de onderzoekslocatie onderverdeeld in een zevental deellocaties. De ligging van de deellocaties is weergegeven op bijlage 1b. Deellocatie A: percelen nabij Plantage Allee 1 Deze deellocatie (± 11 ha) aan de westzijde van het plangebied bestaat grotendeels uit akkerland en deels uit weide en tuinen. Uit oude topografische kaarten blijkt dat zich tot eind jaren zestig van de vorige eeuw aan de noordwestzijde in het verleden bebouwing aanwezig is geweest (deellocatie F). vermoedelijk betrof dit een woonperceel. Tevens blijkt uit deze kaarten dat deellocatie A in het verleden doorsneden werd door twee kavelpaden (deellocatie G). Deellocatie B: percelen nabij Koksgoedweg 14 Deze deellocatie (± m²) bevindt zich aan de zuidoostzijde van het plangebied en is voor zover bekend altijd in gebruik geweest als weiland. In de huidige situatie bestaat een klein gedeelte uit gazon en siertuin DOE.G02.NEN 2

5 Deellocatie C: percelen nabij Koksgoedweg 4 Deze deellocatie (± m²) bevindt zich centraal binnen het plangebied en bestaat grotendeels uit grasland. Aan de noordzijde van de deellocatie bevindt zich een paardenbak. Deellocatie D: perceel nabij Doetinchemseweg 2a Deze deellocatie (± m²), aan de westzijde van het plangebied, is bebouwd met een kwekerskas. De kas is gebouwd in 1986 en is in verschillende fasen uitgebreid. In 1995 heeft de laatste uitbreiding plaatsgevonden. Op de onderzoekslocatie heeft geen opslag van bestrijdingsmiddelen plaatsgevonden. In de huidige situatie is de onderzoekslocatie in gebruik als caravanstalling. Aan de zuidzuide van de deellocatie bevindt zich een kleine werkplaats. Deellocatie E: percelen nabij Veenweg 2 Deze deellocatie (± m²) bevindt zich aan de noordzijde van het plangebied en bestaat grotendeel uit grasland. Aan de noordwestzijde van de deellocatie bevindt zich een met houtsnippers gevulde paardenbak. In het verleden zijn ter plaatse van een klein deel van het grasland voor een korte periode auto's geparkeerd ten behoeve van de verkoop. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden vonden niet plaats ter plaatse van de onderzoekslocatie. Deellocatie F&G: voormalige bebouwing en kavelpaden Uit oude topografische kaarten blijkt dat zich tot eind jaren zestig van de vorige eeuw aan de noordwestzijde in het verleden bebouwing aanwezig is geweest (deellocatie F). Vermoedelijk betreft dit een woonperceel. Tevens blijkt uit deze kaarten dat deellocatie A in het verleden doorsneden werd door twee kavelpaden (deellocatie G). De verharding van de kavelpaden is onbekend. Mogelijk betreffen het zandwegen. In bijlage 2a t/m 2e is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Voor zover bij de gemeente Doetinchem bekend, heeft er op de onderhavige onderzoekslocatie nimmer opslag van oliehoudende producten in ondergrondse of bovengrondse tanks plaatsgevonden. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. Indien de kavelpaden verhard zijn met puin, is het verhardingsmateriaal in principe asbestverdacht. 2.4 Calamiteiten Voor zover bij de gemeente Doetinchem bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. 2.5 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie Op de onderzoekslocatie zijn, voor zover bekend, geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Wel is door Econsultancy bv in juli 2008 voor het Plangebied Wehl-Zuid (± 48 ha) een vooronderzoek uitgevoerd (rapportnummer , DOE.G03.HIS). 2.6 Belendende percelen/terreindelen De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Wehl. In bijlage 7 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de belendende percelen opgenomen DOE.G02.NEN 3

6 De onderzoekslocatie grenst aan vrijwel alle zijden aan agrarische percelen, woonpercelen of openbare wegen. Uit het eerder uitgevoerde vooronderzoek blijkt dat ter plaatse van een aantal woon- en agrarische bedrijfspercelen in het verleden ondergrondse- en/of bovengrondse brandstoftanks aanwezig zijn (geweest). Gelet op de afstand van deze (voormalige) brandstoftanks tot de onderzoekslocatie wordt niet verwacht dat deze brandstofopslagplaatsen een negatieve invloed hebben gehad op de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie. Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich naast perceel Veenweg 4 een voormalige stortlocatie. Ter plaatse is in de periode 1946 tot 1961 huishoudelijk afval en bouw- en sloopafval gestort. Uit een in 1999 uitgevoerd inventariserend onderzoek blijkt dat het stortmateriaal zich bevindt onder een afdeklaag met een dikte van ± 0,2 m. De onderzijde van de stort bevindt zich op ± 2 m -mv. Mede gelet op de noordelijk gerichte stromingsrichting van het grondwater wordt niet verwacht dat deze stortplaats een negatieve invloed heeft op de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie. Binnen het plangebied zijn in het verleden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor het merendeel van de uitgevoerde onderzoeken geldt dat er geen aanleiding bestaat om nader bodemonderzoek uit te voeren. Over het algemeen zijn er enkel lichte verontreinigingen aangetoond. In het grondwater zijn op diverse plaatse lichte tot matige verontreinigingen met cadmium, chroom, koper en zink vastgesteld. Deze metaalverontreinigingen zijn hoogstwaarschijnlijk te relateren aan regionaal verhoogde achtergrondconcentraties van metalen in het grondwater. Aanvullend onderzoek naar de regionaal verhoogde achtergrondconcentraties is niet noodzakelijk geacht. 2.7 Terreininspectie Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwaterverontreiniging. De tijdens de terreininspectie aangetroffen situatie komt overeen met de locatiegegevens, zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.3. Op de onderzoekslocatie zijn geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging aangetroffen. Op het maaiveld zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. 2.8 Toekomstige situatie De gemeente Doetinchem is voornemens de onderzoekslocatie aan te kopen en te ontwikkelen ten behoeve van woningbouw. 2.9 Informatie regionale achtergrondwaarden De gemeente Doetinchem heeft de achtergrondwaarden van een aantal metalen, PAK, EOX en minerale olie voor grond vastgesteld. De onderzoekslocatie ligt binnen zone 6 (Buitengebied, zand). Binnen deze regio komen verhoogde gehalten aan zink en PAK voor in de bovengrond (zie bijlage 5). In de ondergrond komen geen verhoogde achtergrondgehalten voor. De onderzoekslocatie ligt buiten het arseengebied zoals deze door de gemeente Doetinchem is vastgesteld. Regionaal komen verhoogde concentraties van metalen in het grondwater voor Bodemopbouw De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland, kaartblad 40 Oost, 1975 (schaal 1:50.000), uit een hoge bruine enkeerdgrond afgewisseld met een veldpodzol-/vorstvaaggrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel DOE.G02.NEN 4

7 2.11 Geohydrologie De onderzoekslocatie ligt in het Pleistocene Bekken. Het Pleistocene Bekken wordt aan de oostzijde begrensd door het Oost-Nederlandse Plateau en aan de westzijde door het stroomdal van de IJssel. Ten zuiden ligt het stroomdal van de Rijn. Het watervoerend pakket heeft een dikte van ± 20 m en wordt gevormd door de matig grove tot zeer grove en grindrijke Formaties van Kreftenheye en Drente. Op deze fluvioglaciale en fluviatiele formaties liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van enkele meters. Het watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door de lemige en zandig kleiige afzettingen van de Formatie van Drente. De gemiddelde grondwaterstand van het freatisch grondwater bedraagt ± 12 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 2 m -mv zou bevinden. Zowel het freatisch grondwater als het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 40 Oost, 1976 (schaal 1:50.000), in noordelijke richting. Er liggen geen pompstations in de buurt van de onderzoekslocatie die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie. 3. CONCLUSIES VOORONDERZOEK Ten behoeve van het bodemonderzoek is een aantal deellocaties gedefinieerd. In tabel I zijn de onderzoeksstrategieën, die van toepassing zijn op de betreffende deellocaties, weergegeven. Tabel I. Onderzoeksstrategie Deellocatie Oppervlakte Verwachte stoffen Onderzoeksstrategie A: percelen nabij Plantage Allee 1 B: percelen nabij Koksgoedweg 14 C: percelen nabij Koksgoedweg 4 D: perceel nabij Doetinchemseweg 2a E: percelen nabij Veenweg 2 F: voormalige bebouwing G: voormalige kavelpaden 11 ha - ONV-GR m² - ONV m² - ONV m² - ONV m² - ONV 300 m² PAK, metalen (puin-gerelateerd) EIGEN 250 m¹ PAK, metalen (puin-gerelateerd) EIGEN Onderzoeksstrategieën volgens NEN-5740: ONV : Onverdacht ONV-GR : Grootschalig onverdacht EIGEN : Maatwerk DOE.G02.NEN 5

8 4. VELDWERK 4.1 Uitgevoerde werkzaamheden Tijdens het opstellen van het boorplan is rekening gehouden met de doelstellingen en de richtlijnen, welke geformuleerd zijn in de inleiding. Daarnaast is rekening gehouden met de onderzoeksprotocollen, zoals weergegeven in tabel I, en de ligging van kabels en leidingen. Bijlage 2a bevat de locatieschets met daarop aangegeven de situering van de boorpunten en de peilbuis. In bijlage 3 zijn de boorprofielen opgenomen. Aan de hand van de geldende onderzoeksstrategieën zijn de werkzaamheden uitgevoerd zoals die in tabel II zijn vermeld. Het veldwerk is uitgevoerd op 29 en 30 mei en 2 en 3 juni Tabel II. Uitgevoerde werkzaamheden Deellocatie Veldwerk Analyses Boringen/peilbuizen Verharding Grond Grondwater A: percelen nabij Plantage Allee 1 51 (0,5 m-mv) 6 (2,0 m -mv) 12 (peilbuis) onverhard standaardpakket (12x) (*C, 5x) standaardpakket (12x) B: percelen nabij Koksgoedweg (0,5 m-mv) 4 (2,0 m -mv) 2 (peilbuis) onverhard standaardpakket (5x) (*C, 2x) standaardpakket (2 x) C: percelen nabij Koksgoedweg 4 15 (0,5 m-mv) 3 (2,0 m -mv) 2 (peilbuis) onverhard standaardpakket (5x) (*C, 2x) standaardpakket (2x) D: perceel nabij Doetinchemseweg 2a 12 (0,5 m-mv) 3 (2,0 m -mv) 1 (peilbuis) onverhard standaardpakket (4x) (*C, 2x) standaardpakket (1x) E: percelen nabij Veenweg 2 13 (0,5 m-mv) 4 (2,0 m -mv) 1 (peilbuis) onverhard standaardpakket (4x) (*C, 2x) standaardpakket (1x) F: voormalige bebouwing 3 (1,0 m-mv) onverhard - (*F) - G: voormalige kavelpaden (*A) (*B) (*C) (*D) (*E) (*F) 9 (1,0 m-mv) onverhard - (*F) - In verband met de aanwezigheid van een vloeistofdichte vloer zijn de boringen langs de gevel van het pand geplaatst Door deze verharding is geboord Inclusief organische stof en lutum (1x) Inclusief organische stof (1x) Filters snijdend aan de grondwaterspiegel Door het ontbreken van puinbijmenging is analytisch onderzoek achterwege gebleven Van het opgeboorde materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt en zijn er grondmonsters genomen over trajecten van ten hoogste 0,5 m, waarbij bodemlagen met verontreinigingskenmerken of een afwijkende textuur separaat bemonsterd zijn. Voor de geplaatste peilbuizen geldt dat het onderste gedeelte van de peilbuis (het peilfilter) is geperforeerd en de ruimte tussen de wand van het boorgat en het peilfilter is opgevuld met filtergrind. Boven het filtergrind is een laag zwelklei aangebracht, zodat er géén verontreinigingen van bovenaf in de peilbuis kunnen migreren. De filterstelling is bepaald op basis van de grondwaterstand, zoals deze tijdens de veldwerkzaamheden op 29 en 30 mei en 2 en 3 juni 2008 is ingeschat. De peilbuizen zijn direct na plaatsing afgepompt en na een wachttijd van minimaal een week is het grondwater bemonsterd DOE.G02.NEN 6

9 4.2 Zintuiglijke waarnemingen Grond De bodem bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn tot matig grof zand. De bovengrond is bovendien zwak humeus. De ondergrond is plaatselijk zwak grindhoudend. De bovengrond is ter plaatse van deellocatie A plaatselijk zwak puinhoudend. Verder zijn er zintuiglijk in het opgeboorde materiaal geen verontreinigingen waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat gelet op de doelstelling van het onderzoek de veldwerkzaamheden niet conform de NEN 5707 ("Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond") zijn uitgevoerd Grondwater Tabel III geeft een overzicht van de verdeling van de peilbuizen over de onderzoekslocatie en de grondwaterstanden die op 6 en 11 juni 2008 zijn waargenomen. Tijdens de grondwaterbemonstering zijn er zintuiglijk géén verontreinigingen aangetroffen. De ph en het geleidingsvermogen vertonen geen afwijkingen ten opzichte van regionaal bekende waarden. Tabel III Overzicht situering van de peilbuizen en de in het veld bepaalde waarden van 2 parameters Peilbuisnummer Situering peilbuis (vakken) * Filterstelling (m -mv) Grondwaterstand (m -mv) ph (-) EGV (µs/cm) Deellocatie A PB A03 A1 2,30-3,30 2,20 5,3 660 PB A06 A1 1,50-2,50 0,84 6,7 330 PB A16 A2 1,25-2,25 0,75 7,4 600 PB A18 A3 2,20-3,20 1,90 6,1 640 PB A26 A5 1,30-2,30 0,76 6,9 380 PB A30 A2 1,40-2,40 0,38 5,6 400 PB A33 A2 1,40-2,40 1,02 7,3 440 PB A46 A4 2,30-3,30 1,92 5,3 640 PB A49 A4 1,90-2,90 1,48 5,8 520 PB A52 A5 1,70-2,70 1,14 7,0 400 PB A61 A4 3,00-4,00 2,56 7,4 360 PB A64 A5 1,30-2,30 0,82 7,2 660 Deellocatie B PB B02 B1 1,30-2,30 0,92 6,0 420 PB B15 B3 2,65-3,65 2,22 6,6 220 Deellocatie C PB C07 C1 2,50-3,50 2,25 7,2 630 PB C17 C3 2,60-3,60 2,26 6,3 290 Deellocatie D PB D10 D2 2,50-3,50 2,01 7,3 990 Deellocatie E PB E08 E2 2,30-3,30 2,09 7,1 660 * De vakindeling is weergegeven in bijlage 2a t/m 2e DOE.G02.NEN 7

10 5. ANALYSERESULTATEN 5.1 Uitvoering analyses Alle te analyseren grond- en grondwatermonsters zijn aangeboden aan ALcontrol Laboratories. Dit laboratorium is erkend door de Raad voor Accreditatie en is AS3000-geaccrediteerd voor milieuhygiënisch bodemonderzoek. In het laboratorium zijn in totaal 30 grondmengmonsters samengesteld (19 grondmengmonsters van de bovengrond en 11 grondmengmonsters van de ondergrond). De grondmengmonsters en de 18 grondwatermonsters zijn geanalyseerd op de volgende pakketten: - standaardpakket grond: droge stof, metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en minerale olie; - standaardpakket grondwater: metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten (BTEX), styreen, naftaleen, gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOX) en minerale olie. Tevens is van 7 grondmengmonsters van de bovengrond en 6 grondmengmonsters van de ondergrond het organische stof- en lutumgehalte bepaald. In afwijking op de NEN 5740 is afgezien van het bepalen van het organische stof- en lutumgehalte van ieder grondmengmonster. Dit aangezien uit het veldwerk bleek, dat er geen noemenswaardige verschillen in de samenstelling van de bodem bestaan. Na bekend worden van de analyseresultaten zijn de individuele grondmonsters, waaruit grondmengmonster MMC1 (bovengrond) is samengesteld, separaat geanalyseerd op de parameter PAK. Dit aangezien het PAK-gehalte in het grondmengmonster de tussenwaarde benadert. Na bekend worden van de analyseresultaten van de grondwatermonsters is peilbuis A16 opnieuw bemonsterd en geanalyseerd op de parameters kobalt en nikkel. Dit vanwege een overschrijding van respectievelijk de tussenwaarde en de interventiewaarde van de genoemde parameters. Peilbuis A26 is opnieuw bemonsterd en geanalyseerd op minerale olie vanwege een overschrijding van de interventiewaarde. Tabel IV geeft een overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten. Tabel IV. Overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten Grondmengmonster Samengesteld uit boringen in vak * Analysepakket Bijzonderheden Deellocatie A MMA01 A1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) MMA02 A2 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMA03 A3 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMA04 A4 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) MMA05 A5 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMA06 A1 + A3 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zwak puinhoudend) MMA07 A5 Standaardpakket-grond bovengrond (zwak puinhoudend) MMA08 A1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) MMA09 A2 Standaardpakket-grond ondergrond (zintuiglijk schoon) DOE.G02.NEN 8

11 Grondmengmonster Samengesteld uit boringen in vak * Analysepakket Bijzonderheden MMA10 A3 Standaardpakket-grond ondergrond (zintuiglijk schoon) MMA11 A4 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) MMA12 A5 Standaardpakket-grond ondergrond (zintuiglijk schoon) Deellocatie B MMB01 B1 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMB02 B2 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) MMB04 B3 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMB04 B1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) MMB05 B2 + B3 Standaardpakket-grond ondergrond (zintuiglijk schoon) Deellocatie C MMC01 C1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) C03-1 C1 PAK uitsplitsing MMC01 C07-1 C1 PAK uitsplitsing MMC01 C11-1 C1 PAK uitsplitsing MMC01 C12-1 C1 PAK uitsplitsing MMC01 C15-1 C1 PAK uitsplitsing MMC01 MMC02 C2 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMC03 C3 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMC04 C1 + C2 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) MMC05 C1 + C3 Standaardpakket-grond ondergrond (zintuiglijk schoon) Deellocatie D MMD01 D1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) MMD02 D2 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMD03 D2 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MMD04 D1 + D2 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) Deellocatie E MME01 E1 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof bovengrond (zintuiglijk schoon) MME02 E2 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MME03 E3 Standaardpakket-grond bovengrond (zintuiglijk schoon) MME04 E1 + E2 + E3 Standaardpakket-grond + lutum en organische stof ondergrond (zintuiglijk schoon) * De vakindeling is weergegeven in kaartbijlage 2a t/m 2e 5.2 Interpretatie analyseresultaten De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). Het toetsingskader voor de beoordeling van de gehalten en/of concentraties van verontreinigingen is gegeven in de toetsingstabel en bevat drie te onderscheiden waarden met de verschillende niveaus: - streefwaarde: deze waarde geeft het milieukwaliteitsniveau aan waarbij als nadelig te waarderen effecten voor de functionele eigenschappen van de bodem verwaarloosbaar worden geacht; - tussenwaarde: deze waarde is de helft van de som van de streefwaarde en de interventiewaarde. De tussenwaarde is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek moet worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat; DOE.G02.NEN 9

12 - interventiewaarde: deze waarde geeft het niveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen, die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij gehalten en/of concentraties boven de interventiewaarde is er sprake van een sterke verontreiniging. Bij overschrijding van de interventiewaarde wordt vaak een nader onderzoek uitgevoerd om de ernst van de verontreiniging en de saneringsurgentie te bepalen. Wanneer het boven de tussenwaarde of interventiewaarde gelegen gehalte een natuurlijke oorsprong heeft, is uitvoering van vervolgonderzoek meestal niet noodzakelijk. In bijlage 5 is de toetsingstabel opgenomen uit de eerder genoemde circulaires. Deze bijlage bevat de streef- en interventiewaarden, alsmede de berekeningswijze die moet worden gevolgd om de streefen interventiewaarden naar grondsoort te differentiëren. De streef- en interventiewaarden voor de grond zijn berekend met behulp van de door het laboratorium bepaalde waarden voor het organische stof- en lutumgehalte. Bijlage 6 geeft een overzicht van de gehanteerde analysetechnieken en bijbehorende detectielimieten. Om de mate van verontreiniging aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: - niet verontreinigd: gehalte/concentratie < streefwaarde en/of detectielimiet; - licht verontreinigd: gehalte/concentratie > streefwaarde en < tussenwaarde; - matig verontreinigd: gehalte/concentratie > tussenwaarde < interventiewaarde; - sterk verontreinigd: gehalte/concentratie > interventiewaarde. 5.3 Resultaten grond- en grondwatermonsters Tabel V geeft een overzicht van de parameters in de grond die de geldende toetsingskaders overschrijden. Tabel V. Overschrijdingen toetsingskaders grond Grondmengmonster Samengesteld uit boringen in vak Gehalte > streefwaarde (licht verontreinigd) Gehalte > streef- en achtergrondwaarde* Gehalte > tussenwaarde (matig verontreinigd) Gehalte > interventiewaarde (sterk verontreinigd) Deellocatie A MMA01 A1 bovengrond MMA02 A2 bovengrond MMA03 A3 bovengrond MMA04 A4 bovengrond MMA05 A5 bovengrond MMA06 A1 + A3 bovengrond PAK MMA07 A5 bovengrond MMA08 A1 ondergrond MMA09 A2 ondergrond MMA10 A3 ondergrond kobalt MMA11 A4 ondergrond MMA12 A5 ondergrond kobalt Deellocatie B MMB01 B1 bovengrond PAK MMB02 B2 bovengrond PAK MMB03 B3 bovengrond PAK PAK DOE.G02.NEN 10

13 MMB04 B1 ondergrond kobalt MMB05 B2 + B3 ondergrond kobalt Deellocatie C MMC01 C1 bovengrond PAK minerale olie PAK - - C03-1 C1 bovengrond C07-1 C1 bovengrond PAK PAK - - C11-1 C1 bovengrond C12-1 C1 bovengrond C15-1 C1 bovengrond MMC02 C2 bovengrond MMC03 C3 bovengrond PAK PCB MMC04 C1 + C2 ondergrond kobalt MMC05 C1 + C3 ondergrond kobalt Deellocatie D MMD01 D1 bovengrond MMD02 D2 bovengrond koper koper - - MMD03 D2 bovengrond MMD04 D1 + D2 ondergrond kobalt Deellocatie E MME01 E1 bovengrond PAK MME02 E2 bovengrond PAK MME03 E3 bovengrond PAK MME04 E1 + E2 + E3 ondergrond kobalt * Voor de parameters kobalt en PCB zijn geen achtergrondwaarden opgenomen in de bodemkwaliteitskaart Tabel VI geeft een overzicht van de verontreinigingssituatie van het grondwater. De in de tabel ontbrekende onderzoeksparameters zijn op de onderzoekslocatie niet aangetoond in concentraties boven de streefwaarde of detectielimiet DOE.G02.NEN 11

14 Tabel VI. Overschrijdingen grondwater Peilbuisnummer Deellocatie A Situering in vak Barium Cadmium Kobalt Koper Nikkel Zink Benzeen Tetrachloor etheen PB A03 A PB A06 A PB A16 A PB A16 heranaly se A2 PB A18 A Minerale olie PB A26 A PB A26 (herbem) A5 PB A30 A PB A33 A PB A46 A PB A49 A PB A52 A PB A61 A PB A64 A Deellocatie B PB B02 B PB B15 B Deellocatie C PB C07 C PB C17 C Deellocatie D PB D10 D Deellocatie E PB E08 E Het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk de tussenwaarde Het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde Het gehalte is groter dan de interventiewaarde De tabellen in bijlage 4a geven een overzicht van de analyseresultaten van de grondmengmonsters en de grondwatermonsters. Bijlage 4b bevat de door het laboratorium aangeleverde resultaten DOE.G02.NEN 12

15 6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Econsultancy bv heeft in opdracht van gemeente Doetinchem een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van diverse agrarische percelen in het plangebied Wehl-Zuid te Wehl in de gemeente Doetinchem. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen aankoop van de onderzoekslocatie, alsmede een bestemmingsplanwijziging. De bodem bestaat voornamelijk uit zwak siltig, zeer fijn tot matig grof zand. De bovengrond is bovendien zwak humeus. De ondergrond is plaatselijk zwak grindhoudend. Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. Op de onderzoekslocatie zijn de volgende deellocaties onderzocht: A: percelen nabij Plantage Allee 1 Plaatselijk is de bovengrond zwak puinhoudend. Verder zijn er zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De zwak puinhoudende bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. Het PAKgehalte bevindt zich onder de voor het gebied geldende achtergrondwaarde. In de zintuiglijk schone bovengrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met kobalt. Voor het overige zijn in de ondergrond geen verontreinigingen aangetoond. In het grondwater is in eerste instantie een matige verontreiniging met kobalt en sterke verontreinigingen met nikkel en minerale olie aangetoond. Naar aanleiding hiervan heeft herbemonstering van het grondwater plaatsgevonden. Uit de analyseresultaten blijkt dat de sterke nikkelverontreiniging wordt bevestigd. De sterke verontreiniging met minerale olie wordt niet bevestigd. Het gehalte aan minerale olie bevindt zich na heranalyse beneden de detectiegrens. Verder blijkt nog slechts een lichte verontreiniging met kobalt. Voor het overige is het grondwater licht verontreinigd met barium en zink en plaatselijk licht verontreinigd met cadmium, koper, nikkel, benzeen en tetrachlooretheen. B: percelen nabij Koksgoedweg 14 In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd PAK. Het PAK-gehalte bevindt zich onder de voor het gebied geldende achtergrondwaarde. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en zink en is plaatselijk licht verontreinigd met koper. C: percelen nabij Koksgoedweg 4 In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK. Ter plaatse van vak C3 bevindt het PAK-gehalte zich onder de voor het gebied geldende achtergrondwaarde. Ter plaatse van vak C1 benadert het PAK-gehalte de tussenwaarde. Op basis van deze benadering van de tussenwaarde is besloten het mengmonster uit te splitsen. Na uitsplitsing blijkt dat in één van de deelmonsters een lichte verontreiniging met PAK wordt aangetoond. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en zink DOE.G02.NEN 13

16 D: perceel nabij Doetinchemseweg 2a In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met koper. Het kopergehalte bevindt zich boven de voor het gebied geldende achtergrondwaarde. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en zink. E: percelen nabij Veenweg 2 In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd PAK. Het PAK-gehalte bevindt zich onder de voor het gebied geldende achtergrondwaarde. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en zink. F&G: voormalige kavelpaden en voormalige bebouwing Ter plaatse van de voormalige bebouwingen en kavelpaden, binnen deellocatie A, zijn in het opgeboorde materiaal zintuiglijk geen puinbijmengingen aangetroffen. De kwaliteit van de grond en het grondwater zoals vastgesteld voor deellocatie A wordt derhalve representatief geacht voor de terreindelen waar zich in het verleden bebouwing en kavelpaden bevonden. Conclusies algemeen De aangetoonde lichte kobaltverontreiniging in de ondergrond, welke op diverse deellocaties is vastgesteld, wordt mogelijk veroorzaakt door een natuurlijke bron. De aangetoonde lichte metaalverontreinigingen in het grondwater zijn hoogstwaarschijnlijk te relateren aan het regionaal voorkomen van verhoogde concentraties van metalen in het grondwater. Voor de plaatselijk aangetoonde lichte verontreinigingen met benzeen en tetrachlooretheen heeft Econsultancy bv geen verklaring. Opgemerkt wordt echter dat het marginaal verhoogde concentraties betreffen. De vooraf gestelde hypothese dat de onderzoekslocatie als "onverdacht" kan worden beschouwd, wordt niet voor alle deellocaties geheel bevestigd. Econsultancy bv adviseert om een nader onderzoek te laten instellen naar de aard en de omvang van de geconstateerde sterke grondwaterverontreiniging met nikkel, ter plaatse van deellocatie A (peilbuis A16). Voor alle overige terreindelen bestaat er, gelet op de aard en mate van de aangetroffen verontreinigingen, géén reden voor een nader onderzoek. Voor deze terreindelen bestaan volgens Econsultancy bv dan ook géén milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen herontwikkeling op de onderzoekslocatie. In het kader van de aankoop kan gesteld worden dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, met uitzondering van de sterke grondwaterverontreiniging met nikkel ter plaatse van deellocatie A, niet tot gebruiksbeperkingen of gezondheidsrisico's zal leiden. Ook bij het aanvragen van bouwvergunningen in de nabije toekomst zullen, met het huidige beleid en de huidige normen, de aangetoonde lichte verontreinigingen geen bezwaar vormen. Derhalve bestaan er voor de overige terreindelen geen milieuhygiënische belemmeringen voor de aankoop van de onderzoekslocatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing. Econsultancy bv Doetinchem, 22 juli DOE.G02.NEN 14

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52 Bijlage 4a Analyseresultaten (toetsingstabellen)

53 Tabel I. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMA01 MMA02 MMA03 S T I droge stof (gew.-%) 86,7 84,1 90,0 gewicht artefacten (g) <1 <1 <1 organische stof (%vdds) 3,2 - - min. delen <2um (%vdds) 4,5 - - Metalen barium <20 <20 < cadmium <0,5 <0,5 <0, kobalt <3 <3 < koper 15 < kwik <0,15 <0,15 <0, lood molybdeen <3 <3 < nikkel <5 <5 < zink Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen <0,01 <0,01 <0,01 antraceen <0,01 0,01 <0,01 fenantreen 0,02 0,03 0,02 fluoranteen 0,05 0,12 0,05 benzo(a)antraceen 0,03 0,14 0,02 chryseen 0,04 0,13 0,02 benzo(a)pyreen 0,03 0,09 0,02 benzo(ghi)peryleen 0,02 0,06 0,02 benzo(k)fluoranteen 0,02 0,08 0,02 indeno(123-cd)pyreen 0,02 0,07 0,02 pak-totaal (10 van VROM) 0,24 0,73 0, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,25 0,74 0,21 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 320 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 6.4 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Geen Monsterspecificatie MMA01: A10 (0-50) A07 (0-50) A05 (0-30) A04 (0-50) A02 (0-50) MMA02: A31 (0-50) A33 (0-50) A40 (0-50) A21 (0-50) A17 (0-50) MMA03: A27 (0-50) A29 (0-40) A19 (0-50) A38 (0-50) A14 (0-50) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 4,5 %; humus 3,2 %

54 Tabel II. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMA04 MMA05 S T I droge stof (gew.-%) 88,7 84,6 gewicht artefacten (g) <1 <1 organische stof (%vdds) 2,7 - min. delen <2um (%vdds) 6,4 - Metalen barium <20 < cadmium <0,5 <0, kobalt <3 < koper 13 < kwik <0,15 <0, lood molybdeen <3 < nikkel <5 5, zink Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen <0,01 <0,01 antraceen <0,01 <0,01 fenantreen 0,06 0,03 fluoranteen 0,13 0,08 benzo(a)antraceen 0,07 0,05 chryseen 0,09 0,05 benzo(a)pyreen 0,06 0,04 benzo(ghi)peryleen 0,05 0,04 benzo(k)fluoranteen 0,05 0,03 indeno(123-cd)pyreen 0,05 0,04 pak-totaal (10 van VROM) 0,57 0, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,58 0,37 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 270 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 5.4 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Monsterspecificatie MMA04: A47 (0-50) A53 (0-50) A56 (0-50) A62 (0-50) A67 (0-50) MMA05: A25 (0-45) A57 (0-50) A51 (0-50) A45 (0-50) A69 (0-50) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 6,4 %; humus 2,7 %

55 Tabel III. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMA06 MMA07 S T I droge stof (gew.-%) 86,7 85,5 gewicht artefacten (g) <1 <1 organische stof (%vdds) 3,1 - min. delen <2um (%vdds) 5,6 - Metalen barium <20 < cadmium <0,5 <0, kobalt <3 < koper 11 < kwik <0,15 <0, lood molybdeen <3 < nikkel 5,2 6, zink Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen 0,02 <0,01 antraceen 0,11 <0,01 fenantreen 0,32 0,02 fluoranteen 0,51 0,06 benzo(a)antraceen 0,27 0,04 chryseen 0,21 0,04 benzo(a)pyreen 0,20 0,03 benzo(ghi)peryleen 0,13 0,03 benzo(k)fluoranteen 0,12 0,03 indeno(123-cd)pyreen 0,12 0,03 pak-totaal (10 van VROM) 2,0 0, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 2,0 0,30 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 310 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 6.2 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Monster specificatie MMA06: A35 (0-50) A08 (0-50) A50 (0-50) MMA07: A65 (0-50) A64 (0-50) A43 (0-50) A44 (0-50) A34 (0-50) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 5,6 %; humus 3,1 %

56 Tabel IV. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMA08 MMA09 MMA10 S T I droge stof (gew.-%) 89,1 83,7 89,1 gewicht artefacten (g) <1 <1 <1 organische stof (%vdds) 0,9 - - min. delen <2um (%vdds) 3,0 - - Metalen barium <20 <20 < cadmium <0,5 <0,5 <0, kobalt <3 <3 3, koper <10 <10 < kwik <0,15 <0,15 <0, lood <13 <13 < molybdeen <3 <3 < nikkel 7,2 9, zink <20 <20 < Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen <0,01 <0,01 <0,01 antraceen <0,01 <0,01 <0,01 fenantreen <0,01 <0,01 <0,01 fluoranteen <0,01 <0,01 <0,01 benzo(a)antraceen <0,01 <0,01 <0,01 chryseen <0,01 <0,01 <0,01 benzo(a)pyreen <0,01 <0,01 <0,01 benzo(ghi)peryleen <0,01 <0,01 <0,01 benzo(k)fluoranteen <0,01 <0,01 <0,01 indeno(123-cd)pyreen <0,01 <0,01 <0,01 pak-totaal (10 van VROM) <0,1 <0,1 <0, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 0,07 0,07 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 200 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 4.0 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Geen Monsterspecificatie MMA08: A08 (50-90) A06 (80-130) A03 (50-100) A03 ( ) MMA09: A30 (40-70) A30 ( ) A42 (80-120) A16 (75-125) MMA10: A18 (50-100) A18 ( ) A36 (70-120) A14 ( ) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 3 %; humus 0,9 %

57 Tabel V. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMA11 MMA12 S T I droge stof (gew.-%) 84,7 82,7 gewicht artefacten (g) <1 <1 organische stof (%vdds) 0,8 - min. delen <2um (%vdds) 1,7 - Metalen barium <20 < cadmium <0,5 <0, kobalt <3 3, koper <10 < kwik <0,15 <0, lood <13 < molybdeen <3 < nikkel 8, zink <20 < Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen <0,01 <0,01 antraceen <0,01 <0,01 fenantreen <0,01 <0,01 fluoranteen <0,01 <0,01 benzo(a)antraceen <0,01 <0,01 chryseen <0,01 <0,01 benzo(a)pyreen <0,01 <0,01 benzo(ghi)peryleen <0,01 <0,01 benzo(k)fluoranteen <0,01 <0,01 indeno(123-cd)pyreen <0,01 <0,01 pak-totaal (10 van VROM) <0,1 <0, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 0,07 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 200 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 4.0 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Monsterspecificatie MMA11: A49 (80-120) A46 ( ) A63 ( ) A61 (50-100) MMA12: A24 (60-110) A26 ( ) A64 ( ) A52 (80-130) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1,7 %; humus 0,8 %

58 Tabel VI. Analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monsters MMB01 MMB02 MMB03 S T I droge stof (gew.-%) 83,9 91,5 89,4 gewicht artefacten (g) <1 <1 <1 organische stof (%vdds) - 2,1 - min. delen <2um (%vdds) - 2,4 - Metalen barium 22 <20 < cadmium <0,5 <0,5 <0, kobalt <3 <3 < koper 14 < kwik <0,15 <0,15 <0, lood molybdeen <3 <3 < nikkel 8,3 5,4 6, zink Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) naftaleen <0,01 <0,01 <0,01 antraceen 0,02 0,02 0,07 fenantreen 0,06 0,15 0,43 fluoranteen 0,38 0,47 1,3 benzo(a)antraceen 0,24 0,23 0,60 chryseen 0,24 0,24 0,57 benzo(a)pyreen 0,14 0,20 0,46 benzo(ghi)peryleen 0,11 0,12 0,32 benzo(k)fluoranteen 0,12 0,14 0,34 indeno(123-cd)pyreen 0,12 0,14 0,34 pak-totaal (10 van VROM) 1,4 1,7 4, pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 1,4 1,7 4,4 Polychloor bifenylen PCB 28 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 52 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 101 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 118 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 138 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 153 (ug/kgds) <2 <2 <2 PCB 180 (ug/kgds) <2 <2 <2 som PCB (7) (ug/kgds) <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) (ug/kgds) 9,8 9,8 9,8 PCB (som,interventie) (ug/kgds) 210 PCB (som,streefwaarde) (ug/kgds) 4.2 Minerale olie fractie C10-C12 <5 <5 <5 fractie C12-C22 <5 <5 <5 fractie C22-C30 <5 <5 <5 fractie C30-C40 <5 <5 <5 totaal olie C10-C40 <20 <20 < aard van de artefacten (g) Geen Geen Geen Monsterspecificatie MMB01: B04 (0-40) B06 (0-50) B07 (0-50) B02 (0-40) B01 (0-40) MMB02: B16 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50) B10 (0-50) B08 (0-50) MMB03: B11 (0-50) B19 (0-50) B18 (0-50) B17 (0-50) B14 (0-50) De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, februari 2000). De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2,4 %; humus 2,1 %