Instructiemap Skiën. voor een veilige, leuke en leerzame reis

Transcriptie

1 Instructiemap Skiën voor een veilige, leuke en leerzame reis

2 INHOUDSOPGAVE Inleiding Organisatie Didactiek Huski leerschema Methodiek - kennismaken en uitrustingscontrole - warming-up - gewenning - glijden in de vallijn - ploeg - enkele bocht - ploegbochten - traverseren kanten - traverseren slippen - grof parallel De gemiddelde week FIS gedragsregels voor snowboarders/skiërs

3 Algemeen Met deze handleiding willen we jou een leidraad geven voor de begeleiding die je gaat geven. De inhoud van de handleiding omvat een stuk theorie en verder ervaringen uit de praktijk. Aan de hand van de Huski-leerschema welke aansluit bij de Nederlandse en Oostenrijkse skiopleidingen en door concrete praktijkvoorbeelden wordt een lesopbouw gegeven van beginner tot (licht) gevorderde skiër/snowboarder. Naast het hanteren van de Huski-leerschema, zijn jouw inzet, enthousiasme, eigen vaardigheid en didactisch inzicht uiterst belangrijk voor een veilige, leuke en leerzame week voor jouw groep! Meestal zal je les geven aan leerlingen van scholen. Om die reden wordt er in deze handleiding een paar keer van leerlingen, scholen en schoolleraren gesproken. Indien je andere groepen les geeft dan gelden de onderstaande tips en methoden uiteraard eveneens. Jouw doel voor deze week is om jouw lesgroep op een veilige en leuke manier het skiën bij te brengen. Haal je voordeel uit de onderstaande methoden en tips en stel je te allen tijde op als een verantwoordelijk begeleider! Veel succes!! Het Huski-team

4 Algemene regels Veiligheid De veiligheid van jouw leerlingen gaat voor alles. Daarna komen plezier en leren skiën pas aan bod. Zorg naast de juiste organisatie op de piste dat je goed in de gaten houdt of leerlingen het niet te koud of juist te warm hebben en of er andere zaken een rol spelen. Vraag bij twijfel de leerling zelf of contacteer zo nodig reisleiding of een van de schoolleraren. TIP: Vraag aan het begin van de week of mensen last hebben van flauwtes, astma, hyperventilatie, allergieën of andere noemenswaardige problemen. En vraag wat jij dient te doen indien het probleem zich verwezenlijkt. Respect voor huurmateriaal Draag er zorg voor dat het materiaal met respect wordt behandeld. We investeren veel in het materiaal en we willen het netjes en heel houden. Dit is logisch voor ons, maar de leerlingen nemen het niet altijd zo nauw. Bij moedwillige beschadigingen wordt de leerling verantwoordelijk gehouden en eventuele beschadigingen verhaald op de deelnemer of school. Vóór de pauze dient de begeleider er voor zorg te dragen dat het materiaal keurig op een rijtje ligt of bij elkaar staat in een skirek. De leerlingen dienen het gele stickernummer op de ski s en de kleur tape (lengtecodering) van hun stok te onthouden zodat ze na de pauze (en s morgens en s middags) het juiste materiaal meenemen. Dit is in het bijzonder belangrijk als er meerdere Huski groepen in een gebied tegelijk op wintersport zijn. TIP: Vraag de eerste dag voor de groep een leerling om zijn skinummer en de kleur tape die om zijn stok zit geplakt tegen jou te zeggen. De rest van de groep kijkt dan ook wel. Wijs daarna aan waar de leerlingen hun materiaal dienen te stallen. Lesgroepen De groepen worden meestal door de scholen de eerste dag zelf ingedeeld. Pas na de eerste dag kan in overleg met de school en reisleider worden geschoven. Let wel dat het juist de kunst is om de wat minder talentvolle deelnemer te leren skiën. Ook zijn de leerlingen vaak vermoeid van de busreis en is de eerste dag zeer spannend voor ze. Zie in de deelnemer een persoonlijke uitdaging in plaats van een te langzaam probleem. Vaak zijn er deelnemers waarbij de eerste dag de ploeg niet lukt en de derde dag een parallelbocht wordt neergezet! TIP: Probeer op meerdere manieren hetzelfde uit te leggen indien een leerling iets niet begrijpt. Ski individueel voor en geef hem gerichte persoonlijke correctieoefeningen. Oefeningen vrij skiën Als de deelnemers al enigszins met de basis bekend zijn, is het goed om s morgens meer op oefeningen te concentreren en s middags meer vrij te skiën (dat is dus niet ieder voor zich, maar gewoon wat sneller en met minder correcties). s Middags zijn leerlingen vermoeider. TIP: Voor een vermoeide of angstige leerling is het fijn om dicht achter de begeleider te skiën en een oefening te doen waar die zijn aandacht op kan richten

5 Enkele regels Benadruk het aspect veiligheid voor jezelf en je groep (leerlingen zien vaak geen gevaar en overschatten zichzelf vaak in hun kunnen). Laat leerlingen verplicht hun middagpauze nemen, het lichaam heeft rust, voedsel en vocht nodig. Laat leerlingen in de pauze nooit alleen de piste op gaan! Laat leerlingen nooit alleen, tenzij er afspraken zijn gemaakt met de school! Gebruik nooit onderdelen (kinderpoortjes) van de lokale skischool, deze stellen dit niet erg op prijs. Neem geen camera s van leerlingen aan (dit is hun eigen verantwoordelijkheid). Wat te doen bij een ongeluk Houd de groep bij elkaar en zorg voor hun veiligheid. Instrueer je groep om zich op een veilige manier op te stellen. Rijtje (eventueel aan de rand van de piste.) Markeer plaats van het ongeluk d.m.v. ski s of bij hardere sneeuw met stokken. Minimaal 5 meter boven slachtoffer of boven op sneeuwbult indien men net achter een bult ligt. (dit kan een leerling doen). Bel de piste reddingsdienst. 112 of beter nog het lokale noodnummer dat je aan het begin van de week in je telefoon had opgeslagen! (en/of vraag hulp aan een skileraar, liftbediende of omstander) Laat het slachtoffer of de groep nooit alleen achter! Slachtoffer warm houden d.m.v. ski s onder billen of jas onder rug. Nooddeken kan om de bovenbenen en romp gewikkeld worden. Gebruik nooddeken: (koud = goud) is het koud buiten dan goud buiten. Verdere EHBO enkel naar eigen kunnen. Vraag naar welk ziekenhuis de leerling wordt gebracht. NOOIT ZELF MEEGAAN. Waarschuw de reisleider. Deze neemt contact op met de docenten en met Huski Reizen.!! INDIEN EEN ANDER ERBIJ BETROKKEN IS ADRESGEGEVENS OPVRAGEN!! naam, hotel en thuisgegevens. Daarnaast eventueel gegevens van getuigen. BELANGRIJK Het is ten strengste verboden om met je groep buiten de piste te skiën! Je bent niet verzekerd zodra er een ongeluk gebeurd en je leerlingen evenmin. Voorkom problemen en doe het gewoon niet!

6 Lesorganisatie Hoe vorm jij je les? Laat je de deelnemers achter elkaar of om de beurt skiën? Waar stel jij je op? Welk terrein kies je? Wanneer ga je naar de lift? Dit soort vragen moet een skibegeleider zich vóór zijn les en tijdens de oefeningen steeds afvragen en dienen ter plaatse aan de hand van de omstandigheden te worden beantwoord. Houd hierbij rekening met het terrein, het weer en het niveau en de grootte van de groep. Het terrein Het terrein kan beter te vlak dan te steil worden gekozen. De beginnerspistes zijn vaak het drukst bezet en dient men zo economisch mogelijk te benutten. In het Huski leerschema wordt ook steeds vermeld welk terrein optimaal is voor een bepaald onderdeel. Opstellen/starten Leer de deelnemers vanaf dag één aan om onder elkaar te gaan staan en begin niet aan de oefening voordat ze dit doen. Als ze om de beurt een oefening doen kan ofwel van boven dan wel van onder worden gestart, maar niet door elkaar. Geef dus duidelijk aan waar men begint en wie begint. Laat je groep altijd indien het koud is met hun gezicht in de zon staan en praat zelf zoveel mogelijk met de wind mee. Niet inhalen Maak de deelnemers duidelijk dat ze niet inhalen als er in een rij naar beneden wordt geskied. Dit voorkomt irritatie en ongelukken. Daarnaast behoud je zo beter het overzicht. Zorg er daarbij voor dat je duidelijk vertelt dat de leerlingen onderling genoeg afstand van elkaar moeten houden. Stoppen Als ze stoppen dienen ze dat onderaan de groep te doen, zodat de groep niet omver wordt geskied. Stop met een groep aan de rand van de piste en niet op onoverzichtelijke plekken (niet achter heuvels). Tellen/ Je groep bij elkaar houden Tel regelmatig hoeveel deelnemers je hebt. Zeker voordat je met de lift omhoog gaat. Een goed hulpmiddel om geen leerlingen te verliezen is buddy s te maken die altijd elkaar in het oog moeten houden. TIP: Sta je bij de lift, tel zelf en vraag of iedereen zijn buddy heeft vóórdat je zelf instapt.

7 Omhoog lopen Vooral de eerste ochtend zal je met je beginnende skiërs niet met de lift omhoog gaan. Ze zullen omhoog moeten lopen met de ski s aan. Zorg ervoor dat je de organisatie dan op een veilige/rustige plek organiseert, bijvoorbeeld aan de rand van de piste. Je probeert zo min mogelijk hierbij de lokale skischolen in de weg te zitten! Grote groepen Met grotere groepen en indien het niet druk is op de piste, is het bij sommige oefeningen mogelijk om met twee rijen te werken zodat de deelnemers niet zolang hoeven wachten. Oefeningen Probeer zoveel mogelijk je leerlingen te leren skiën door te skiën. In het begin zal je niet ontkomen aan individuele correctie en veel oefeningen die vanuit een rij om de beurt worden uitgevoerd. Zodra je leerlingen ploegbochten kunnen maken en met de lift omhoog kunnen gaan, dien je ook echt veel met ze te gaan skiën i.p.v. oefeningen in stand. Je gebruikt daarna alleen de stapsgewijze oefeningen waarbij men om de beurt skiet indien je een bepaald gedeelte van bocht wilt verbeteren. Bij sommige gebieden is er een zeer vlakke beginnerslift (touw of loopband), dan kun je al naar die lift als men degelijk kan remmen in ploeg. Tijd en skiën Zodra de deelnemers bochten kunnen maken en je gaat pistes verkennen zorg er dan voor dat je de tijd in de gaten houdt en onthoudt dat het nemen van pistes met beginnende skiërs langer kan duren dan je denkt. Vaak zijn groepen te laat doordat een half uur voor de afgesproken eindtijd nog even een piste wordt gedaan met de gedachte: Het gaat wel goed. Als iedereen nou opschiet, dan halen we het wel Juist dan gaat het dus niet!! Zorg dat je een goede inschatting van de tijd maakt en er rekening mee houdt dat dingen niet altijd lopen zoals je dat wilt. Vermoeidheid Houdt er rekening mee dat leerlingen in de loop van de dag vermoeid raken. Dit tast de concentratie, de techniek,het leerproces en het beoordelingsvermogen aan. Het begin: Wel stokken!! Huski schrijft voor dat er vanaf dag 1 MET stokken wordt geskied. De veiligheid is ermee gediend dat leerlingen vanaf het moment dat ze op de ski s staan zoveel mogelijk controle hebben. Uiteraard kan je wel af en toe oefeningen zonder stokken doen.

8 Didactiek/ Hoe les te geven!! Praatje Plaatje Daadje!! Tijdens het aanleerproces maak je gebruik van PPD. Men dient zaken altijd eerst uit te leggen, vervolgens voor te doen en daarna het de deelnemer zelf te laten proberen. Praatje: korte en heldere uitleg wat (en hoe), wie, wat daarna (3w s) Voorbeeld praatje: Wij gaan nu de ploeg leren (wat). Houdt zo meteen tijdens het skiën die skipunten bij elkaar zodat er een hand tussen kan. Druk de achterkanten van de ski s ver uit elkaar. Zorg dat je met je schenen voor in je skischoen blijft drukken (hoe). We gaan één voor één naar beneden (wie). Beneden aangekomen loop je weer (links/rechts) om naar boven en sluit je onder aan de groep aan (wat daarna). TIP: gebruik je handen bij het praten om houding en bewegingen uit te beelden Plaatje: maak zelf langzame en duidelijke bewegingen maak zelf de oefening af tot stilstand Opgelet: begin niet aan het plaatje tijdens je praatje! Daadje: niet te veel tegelijk corrigeren, enkel de hoofdzaken Geef gerichte oefeningen om de fouten aan te pakken Oefen maar één hoofddoel tegelijkertijd. Als je tegen een leerling vertelt dat hij op zijn stokken, zijn houding en op zijn ski s moet letten, komt het niet goed. TIP: Veelal worden problemen in de houding verholpen door vlakker terrein te zoeken. Correctie let vooral op: Stand van de ski s. Mooie ploeg?: Te klein? Te groot? Punten te ver uit elkaar? Genoeg gekant? Mooi parallel?: Niet te breed? Niet te smal? Genoeg gekant? Lichaamspositie. Gewicht voorop de ski s? Bovenlichaam en/of heup niet overdreven gedraaid? Bergski vóór dalski bij het uitsturen van een bocht? Gewichtsverplaatsing (dalski belast bij uitsturen bocht? Dalski ontlast bij indraaien naar de vallinie?) Verticale beweging (hoog-laag beweging bij bochten.)

9 Geen angst!! Angst is de grootste leerrem tijdens het skiën. Op het moment dat een leerling voor het eerst snelheid krijgt en niet weet hoe hij ermee om moet gaan, kan er al gelijk een negatieve gedachte ontstaan waardoor een leerling moeilijker leert. Dit willen we natuurlijk ten alle tijden voorkomen. Zorg ervoor dat je dus altijd goed nadenkt over terreinkeuze en organisatie. Vooral als je met groepen werkt, zijn er leerlingen die sneller de oefeningen oppikken dan de anderen. Zorg ervoor dat je met je methodiek meegaat met de minst goede leerling. Natuurlijk zal je binnen je groep wel kunnen differentiëren. Je kan de goede leerling een andere oefening laten doen of juist een oefening voor kunnen laten doen aan de groep of je kan hem jou laten helpen. Om het juiste leerresultaat te laten automatiseren doe je veel aan herhalingen. Sowieso na elke pauze en aan het begin van een nieuwe dag besteed je aandacht aan waar je de laatste keer mee bent geëindigd. Je krijgt dan niet alleen een mooie overlap in je methodiek, maar leerlingen weten dan gelijk weer waar je het over hebt en zullen de draad makkelijker oppakken. Opstellen als begeleider Hoe stel je jezelf op naar de groep? Ben je hun vriend of ben je hun docent? Je bent hun begeleider!! Dit betekent dat je wel boven de groep staat, maar dat je niet een opvoeder bent. Je mag hen zeker wel aanspreken over gedrag dat je niet tolereert binnen je les, maar dit corrigeer je op gepaste wijze. Veel kan voorkomen worden door vooraf duidelijke afspraken te maken met leraren en leerlingen (over bijvoorbeeld roken, pauzes, actieve deelname en lesorganisatie). Daarnaast dien je duidelijk grenzen te stellen. Mocht een leerling echt niet willen luisteren of gedraagt hij zich heel erg raar dan bespreek je dat gelijk met de docenten die meegaan vanuit school en met de reisleider. Je moet als begeleider altijd waarborgen dat je een leuke en gezellige groep creëert. Dit doe je door met de wensen van de leerlingen mee te denken en bijvoorbeeld niet alleen maar te pushen. Als jij een leuke en gezellige groep hebt, zal die groep altijd meer presteren dan als ze het niet naar hun zin hebben. De leerlingen moeten zich op hun gemak voelen bij jou, ze zullen zich dan ook veilig voelen en jou respecteren. Geef de leerlingen individuele correcties, maar zeker ook complimenten. Als je een leerling corrigeert, start dan altijd met een compliment. Zeg daarna wat er beter kan en hoe hij/zij dat kan bereiken.

10 Huski Leerschema - Methodiek KENNISMAKING & UITRUSTINGSCONTROLE DOEL Elkaar leren kennen en zorgen dat iedereen het juiste materiaal heeft. Vertel ook het doel wat je deze week met de leerlingen wilt bereiken. OMSCHRIJVING Voorstelronde TIP: Schrijf de namen op en leer ze zo spoedig mogelijk!! Uitleg weekdoel Stokken: juiste lengte? Kleding: handschoenen, helm (plicht tot 15jr.), Zonnebril, zonnebrand-crème Skipas Dragen/neerleggen van ski s en stokken. In ieder geval niet over schouder. TERREIN Vlak Zorg voor een rustige plek waar leerlingen niet snel geprikkeld kunnen worden door omgevingsfactoren.

11 WARMING-UP DOEL In de sfeer van les komen en het opwarmen van het lichaam om blessures te voorkomen. OMSCHRIJVING Zorg voor een sfeervolle warming-up Het hele lichaam opwarmen OEFENINGEN Estafette vormen Wedstrijdvormpjes In ploeg springen Skien zonder ski s TERREIN Vlak NOOT: de warming-up wordt elke ochtend herhaalt.

12 GEWENNING DOEL Aan de ski s wennen en ermee leren overweg gaan op vlak terrein. OMSCHRIJVING/OPBOUW Instappen/uitstappen - TIP: zolen sneeuwvrij?? Evenwichtsoefeningen vanuit stand doen - Skipunt/achterkant/zijkant schoen aanraken Rondlopen met kleine stappen Glijden in stand - Afwisselend linker en rechter ski naar voren en achteren schuiven Glijden met stokaanduw - Rondje of grote 8 glijden Opstaan aanleren Omhoog lopen. Verschillende manieren: - zijwaarts/trapsgewijs: ski s gekant en dwars op de helling. - visgraat: punten voldoende ver uit elkaar, ski s ver gekant en kleine stappen) TERREIN Vlak Van enkele onevenheden gebruik maken om te klimmen en glijden VEEL GEMAAKTE FOUTEN Visgraat: - ski s te vlak: (knieën meer naar binnen) - skipunten niet ver genoeg uit elkaar: (zonder stokken oefenen) trapsgewijs: - ski s niet dwars op de vallijn: (zonder stokken oefenen)

13 GLIJDEN IN DE VALLIJN DOEL Leren glijden in de vallijn in de juiste basishouding OMSCHRIJVING BASISHOUDING De ski s heupbreed en parallel. Het gewicht gelijk over beide benen verdelen. Enkel-, knie- en heupgewricht licht gebogen. (zie plaatje) Gezicht in de richting waar je naar toe gaat. In een recht spoor naar beneden skiën. De stokken kunnen bij het balanceren als hulpmiddel worden gebruikt. Basishouding oefenen in stand Glijden met gelijke gewichtsverdeling Evenwichtsoefeningen: - Voor/achter OPBOUW/OEFENINGEN - Zijwaarts: Schoen aanraken (zijkant/achterkant/voorkant) - Eén been optillen tijdens het glijden - Springen tijdens het glijden ONDERGROND/TERREIN Licht aflopende helling met een vlakke uitloop en eventuele tegenhelling VEEL GEMAAKTE FOUTEN Naar achter hellen: (handen voor het lichaam, handen op de knieën) Lichaam kaarsrecht: (in stand positie oefenen, kniewippen)

14 PLOEG DOEL Het aanleren van eerste vorm van remmen. Tevens is de ploeg de basis om verder uit te bouwen naar ploegbochten BEWEGINGSOMSCHRIJVING Vanuit het glijden de ski s (gelijktijdig en gelijkmatig) in de ploegstand brengen door de achterkant van de ski s uit elkaar te duwen. Er mag ongeveer één hand tussen de skipunten passen. Goed naar voren blijven leunen. (schenen tegen de schoen) Armen naar voren (voorzijwaarts t.o.v. het lichaam) OPBOUW Standoefening: vanuit de basishouding de ploegstand oefenen - in ploeg stappen/ in ploeg springen Parallel glijden en dan in de uitloop naar de ploegstand Ploeg glijden gedurende de hele afdaling Ploeg glijden/remmen/glijden/remmen Remploeg op helling uitvoeren bij een markering OEFENINGEN Handen/stokken - op de knieën (brengt gewicht naar voren) - gestrekt voor het lichaam(brengt gewicht naar voren) - op de heup,rug,borst,hoofd (balans oefeningen) Handen hoog beginnen en naar de knieën brengen Twee vuisten tussen de knieën (indien die teveel op slot staan) TERREIN Lichte helling, vlakke uitloop, eventueel tegenhelling VEEL GEMAAKTE FOUTEN Ploeg niet groot genoeg of punten niet bij elkaar (oefenen in stand, tenen naar binnen ) Te ver naar achteren hangen (stokken horizontaal houden en voor het lichaam ) Ski s niet gekant: (knieën meer naar binnen, eventueel naar binnen duwen met handen) Één ski meer naar voren en meer druk op deze (vlakke) ski: (handen op de knieën, in stand in ploeg glijden)

15 PLOEG - ENKELE BOCHT DOEL Het uitsturen van een bocht door middel van een laagbeweging en gewichtsverplaatsing naar de dalski. BEWEGINGSBESCHRIJVING in de ploegstand in de vallijn beginnen gewicht op beide ski s in gestrekte positie vertrekken na vertrek: langzaam steeds meer de dalski belasten en ski s kanten (bovenlichaam boven dalski) Goed de bocht uitskiën OPBOUW Ploeg in de vallijn met lichte richtingsveranderingen (slangenspoor) - (ski s draaien vanuit de voeten) Halve bocht (mooi ruim) - Zowel links als rechts meerdere keren Indien te moeilijk: beginnen met een kwart bocht (schuin op de vallijn starten) OEFENINGEN Handen boven het hoofd beginnen en langzaam gedurende de bocht naar de dalknie brengen Handen in de heupen. heupknik richting dal maken (lichaamsgewicht boven dalski) Vliegtuigje Licht hellend TERREIN VEEL GEMAAKTE FOUTEN Bocht te haaks en te kort gedraaid: (langzame hoog laag beweging: gestrekte armen boven het hoofd langzaam naar de knie brengen) Te weinig gekant of te weinig belast: (handen naar dalknie) De dalski snijdt door de bocht i.p.v. slippend door de bocht. Ski is wel gekant, maar niet met de voet gedraaid. (actief dalvoet de bocht in draaien en dan pas kanten) (achterkant van de dalski naar buiten drukken)

16 PLOEGBOCHTEN DOEL Het naar beneden skiën in ploeg met richtingsveranderingen door middel van een verticaalbeweging en gewichtsverplaatsing. BEWEGINGSBESCHRIJVING (1 ½ bocht) In de vallijn beginnen Bocht naar links(/rechts) goed uitsturen. Langzaam omhoog en naar voren komen (naar voren strekken) gewicht verplaatsen naar beide ski s. Afwachten tot je naar beneden (in de vallijn) draait En dan de bocht naar rechts (/links) uitsturen OPBOUW Anderhalve bocht maken (linksom en rechtsom beginnen) Bochten aan elkaar verbinden Variëren in snelheid, steilheid, bochtgrootte OEFENINGEN Handen op de knieën Vliegtuigje Bovenlichaam fixatie - Stokken horizontaal voor je uit Slalom steken 2 slaloms steken (wedstrijdje) ONDERGROND/TERREIN Licht hellend Later steiler. max. blauwe piste VEEL GEMAAKTE FOUTEN gewichtsverplaatsing in een keer van linker naar rechter ski- geen indraaifase: (handen op de knieën) gewicht achter op de ski s in de vallijn: (stokken voor het lichaam) gewicht achter op de ski s aan het eind van de bocht: (handen op de knieën) Moeite met de indraaifase: (Vanuit de vallijn bocht naar een kant, richting de vallinie indraaien en weer terug dezelfde kant (girlande) Steeds de bergski belasten: (handen steeds op de dalknie)

17 LIFT GEBRUIK DOEL Leerlingen op een veilige manier met de lift ophoog laten gaan waarbij ze weten wat ze moeten doen en de regels weten voor als er iets fout gaat en wat te doen bij de uitstap. UITLEG SLEEPLIFT (toegang beginnerspiste - groep moet ploegbochten kunnen) Neem de stokken in een van beide handen zodat de andere hand vrij is om de beugel te nemen. (of ga zonder stokken) Ski s parallel in het spoor van de lift. Met de punten naar boven. Over de schouder kijken. Liftschotel tussen benen steken. Ski s heupbreed. Niet zitten op de schotel of het anker!! Boven aangekomen de beugel loslaten op het vlakke stuk. Niet te vroeg, anders glijd je terug Links/rechts uitstappen. Uitstapplaats direct verlaten en rijtje vormen. Bij een val: Zo snel mogelijk uit het spoor gaan/rollen. Aan de zijkant van het liftspoor wachten tot we je als groep komen oppikken! Ankerlift: met twee tegelijk! TIP: Laat je groep naar andere liftgebruikers kijken! UITLEG STOELTJESLIFT (toegang overige pistes - Hele groep moet goed ploegbochten kunnen) Neem de stokken in een van beide handen zodat de andere hand vrij is om de beugel te nemen. Vlot opstellen op de opstapplaats. Ver genoeg naar voren doorlopen!! Omkijken naar het stoeltje tijdens het instappen. Pas op je kuiten en stokken. Veiligheidsbeugel dichtdoen en de ski s op het voetensteuntje zetten. Boven: Voeten van de steun. Veiligheidsbeugel openen vlak voor het uitstappen. Voor het bereiken van het uitstappunt, de skipunten en stokken omhoog houden. Vlot in ploeg rechtdoor de afstapplaats af skiën. Op ruime afstand (links/rechts) rijtje vormen.

18 TRAVERSEREN KANTEN (parallel de piste traverseren) DOEL Aanleren van skiën op twee gelijke kanten. OMSCHRIJVING ACTIEVE BASISHOUDING traverseren op de piste in de actieve basishouding: De ski s heupbreed en parallel. Enkel-, knie- en heupgewricht licht gebogen Bergski (max)¼ schoenlengte naar voren Heup en bovenlichaam dalopen Dalski belasten door bovenlichaam met heupknik boven dalski te brengen Armen voorzijwaarts t.o.v. het lichaam (met de stokpunten naar achteren gericht stokteller ter hoogte van de enkels) In stand oefenen Al glijdend oefenen OPBOUW OEFENINGEN Handen/stokken naar voren Handen naar de knie Achterkant bergski optillen Steiler gedeelte van een blauwe piste TERREIN

19 TRAVERSEREN SLIPPEN (parallel de piste traverseren) DOEL Aanleren van slippend skiën op twee gelijke kanten. BEWEGINGSOMSCHRIJVING traverseren over de piste in de actieve basishouding ski s zijwaarts laten slippen door de knieën van de berg weg te drukken (de ski s vlak stellen) OPBOUW ski s snel voor-achter schuifelen waardoor je zijwaarts naar beneden slipt. kanten-slippen, kanten slippen (in de vallijn zonder voorwaartse snelheid): In stand vanuit actieve basishouding de knieën van de helling wegduwen, slippen op platte ski s en vervolgens weer terug kanten om tot stilstand te komen. Vanuit een dwarsploeg in stand (ski s dwars op de helling) bergbeen bijsluiten en slippen inzetten In dwarsploeg traverseren en door bergbeen bij te sluiten het slippen inzetten In parallel traverseren en slippen inzetten door ski s vlak te stellen OEFENINGEN Handen naar de knie vliegtuig Achterkant bergski optillen ONDERGROND/TERREIN Kanten-slippen in steiler gedeelte van een blauwe piste Daarna: vlakker tot middelsteil gedeelte blauwe piste

20 GROF PARALLEL DOEL Parallel vanaf de vallijn de bocht uitsturen. BEWEGINGSOMSCHRIJVING Halve bocht: - Beginnen vanuit ploegstand in de vallijn (in gestrekte positie) - Ploegbocht naar links(-rechts). Aan het einde van de ploegbocht als je het gewicht op de dalski hebt, de bergski bijsluiten. Anderhalve bocht: - Beginnen vanuit ploegstand in de vallijn (in gestrekte positie) - Ploegbocht naar links(-rechts). Aan het einde van de ploegbocht als je het gewicht op de dalski hebt, de bergski bijsluiten. - Dan gelijktijdig doch langzaam een voorhoog beweging, gewicht weer op beide ski s en ski s in ploegstand. (De achterkant van de bergski zet je naar buiten.) - De ski s zullen automatisch richting de vallijn draaien. - Wanneer de ski s richting de vallijn zijn gedraaid, de bocht naar rechts (links) uitsturen. - Aan het eind van de bocht de bergski weer bijsluiten OPBOUW Halve bocht Anderhalve bocht (linksom en rechtsom beginnen) Bochten aan elkaar verbinden Variëren in snelheid, steilheid, bochtradius Steeds eerder in de bocht bijsluiten (hogere snelheid = makkelijker bijsluiten) Handen op de knieën /Vliegtuigje/etc. Slalom steken OEFENINGEN TERREIN Vlakkere blauwe piste en langzaam steeds steiler Maximaal rood VEEL GEMAAKTE FOUTEN Niet goed de dalski belasten waardoor de ski niet geleidelijk kan worden bijgesloten: (zie oefening 2) Geen hoog-laag beweging, geen belastingswissel (zie oefening 2)

21 Gemiddelde week Let op: Jouw groep kan zich sneller ontwikkelen (zie steeds eventueel ), maar het is ook mogelijk dat jouw groep dit leertempo niet kan halen! Naast het niveau van de groep speelt het skigebied en de sneeuw & weersomstandigheden een belangrijke rol bij het leertempo! Dag 1 Langzaam wennen en leren Ochtend Gewenning Glijden Ploeg Eventueel touwlift of loopband Eventueel enkele ploegbocht Middag Ploeg herhalen Enkele ploegbocht begin Eventueel begin ploegbochten Bij goede groep eventueel sleeplift Dag 2 - De beginnerspiste Ochtend Enkele ploegbocht herhalen Ploegbochten begin Eventueel sleeplift Middag Verder met ploegbochten Sleeplift Eventueel begin traverseren Dag 3 De beginnerspiste Ochtend Herhalen ploegbochten Ploegbochten, hoger tempo, radius, steilere stukken Eventueel sleep/stoeltjeslift (naar blauwe piste) Traverseren begin Eventueel grof parallel Middag Ploegbochten herhalen Eventueel sleep/stoeltjeslift (naar blauwe piste) Traverseren verder Eventueel grof parallel

22 Dag 4 De beginnerspiste Ochtend Herhalen ploegbochten Eventueel sleep/stoeltjeslift (naar blauwe piste) Herhalen traverseren Grof parallel begin Middag Grof parallel herhalen Eventueel sleep/stoeltjeslift (naar blauwe piste) Dag 5 - De blauwe piste Grof parallel herhalen Sleep/stoeltjeslift (naar blauwe piste) Eventueel begin parallel Eventueel vrij skiën

23 FIS gedragsregels voor snowboarders/skiërs Om de veiligheid van alle skiërs en snowboarders op de pistes te kunnen waarborgen, zijn er net als in het verkeer een aantal regels waar je aan dient te houden. 1. Op anderen letten Iedere snowboarder/skiër moet zich op de piste zo gedragen, dat hij/zij geen andere mensen op de piste in gevaar brengt of beschadigt. 2. Beheersing van bewegingen en snelheid Iedere snowboarder/skiër moet op zicht boarden/skiën. Hij/zij moet zijn/haar bewegingen en snelheid aanpassen aan de gebied, sneeuw- en weercondities en aan de verkeersdrukte. 3. Keuze van afdaling De van achter komende snowboarder/skiër moet zijn/haar afdaling zo aanpassen, dat hij/zij de voor hem afdalende snowboarders/skiërs niet in gevaar brengt. 4. Inhalen Inhalen mag van boven en onder, van rechts en links, maar altijd met voldoende afstand door de inhalende snowboarder/skiër, zodat er genoeg ruimte is voor de ander. 5. Afdalen en starten Iedere snowboarder/skiër die een afdaling doet of na een stop weer verder gaat, moet naar boven en onder kijken, om te kijken of dat zonder gevaar voor hem/haar of anderen kan. 6. Starten Iedere snowboarder/skiër moet vermijden, zich op smalle of onoverzichtelijke plaatsen van een afdaling op te houden. Een gevallen snowboarder/skiër moet deze plaats zo snel mogelijk vrij maken. 7. Uitstappen en stijgen Een snowboarder/skiër, die uitstapt of te voet naar boven gaat, moet de rand van de piste benutten. 8. Ken de tekens Iedere snowboarder/skiër moet de markering en signalering op en rond de piste in overweging nemen. 9. Hulp bij ongevallen Bij ongevallen is iedere snowboarder/skiër verplicht hulpverlening te bieden. 10. Identiteitsplicht Iedere snowboarder/skiër, getuige of deelnemer, of verantwoordelijke en niet verantwoordelijke, moet in geval van een ongeval zijn/haar persoonsgegevens laten zien en opgeven.