nº 11 / ste jaargang / 30 mei 2008 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "nº 11 / 2008 41ste jaargang / 30 mei 2008 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER"

Transcriptie

1 nº 11 / ste jaargang / 30 mei 2008 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER NEDERLAND MIDDENMOTOR BIJ INSPANNINGEN KRW BANKEN MOETEN IN WATER GAAN INVESTEREN DISCUSSIE OVER (NUMERIEKE) VERDROGING TWEE STRATEGIEËN VOOR DIJKVERHOGING

2 De programmabureaus Kennis voor Klimaat en Klimaat voor Ruimte zoeken enthousiaste medewerkers: Het programmabureau van de Stichting Kennis voor Klimaat en het programmabureau van de Stichting Klimaat voor Ruimte zoeken drie enthousiaste medewerkers om de teams te versterken. Beide programma s zijn gericht op het vinden van manieren om met de uitdagingen van klimaatverandering en de gevolgen ervan om te gaan. In de onderzoekprogramma s werken maatschappijbreed consortia van overheden, onderzoek- en kennisinstellingen, bedrijfsleven en NGO s samen aan oplossingen. De programmabureaus Kennis voor Klimaat en Klimaat voor Ruimte bestaan momenteel uit 6 en 12 mensen die de dagelijkse aansturing van de twee nationale onderzoekprogramma s verzorgen. Het programmabureau Kennis voor Klimaat heeft vestigingen aan de Wageningen UR te Wageningen en de Universiteit Utrecht te Utrecht; het programmabureau Klimaat voor Ruimte heeft vestigingen aan de Wageningen UR te Wageningen en de Vrije Universiteit te Amsterdam. Projectbegeleider (M/V) (38 uur) Salaris maximaal EUR 3.678,- bruto per maand (salarisschaal 10) Vestigingsplaats Universiteit Utrecht Assistent medewerker communicatie (M/V) (32 uur) Salaris maximaal EUR 2.627,- bruto per maand (salarisschaal 7) Vestigingsplaats Universiteit Utrecht Projectmedewerker policy-science interface (M/V) (38 uur) Salaris maximaal EUR 4.284,- bruto per maand (salarisschaal 11) Vestigingsplaats Wageningen UR, Wageningen Voor meer informatie over deze vacatures: of Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

3 Drinkwaterwet Waarschijnlijk volgende week behandelt de Tweede Kamer de Drinkwaterwet. Zoals het er nu naar uitziet, zal het dan vooral gaan over de winsten en dividenduitkering van de drinkwaterbedrijven aan de aandeelhouders en de schaalgrootte van de afzonderlijke bedrijven. De (enkele) grote drinkwaterbedrijven die Nederland rijk is, keren nu redelijk wat dividend uit aan gemeenten en provincies. Die zullen daar niet tegen gaan protesteren. Vraag is of de klant profiteert van schaalvergroting. Die vraag heb ik hier al eerder gesteld. Een duidelijk antwoord daarop ontbreekt. Volgens de grote waterbedrijven wel. Maar onderzoek naar de schaalvoordelen van fusies in de drinkwaterwereld leidt tot een andere conclusie: de klanten werden er de afgelopen jaren niet beter van. In Nederland - met drinkwaterbedrijven in overheidshanden - staat die klant voorop en niet de eventuele winstuitkering. De aandeelhouder komt na de klant. Is dit niet zo, dan vertroebelt het eventueel binnen te halen geld een open discussie over de voordelen van schaalvergroting in ons land. Op het uitstekende kraanwater in Nederland moet niet verdiend worden. Water is geen handel, maar een eerste levensbehoefte. Drinkwaterbedrijven zijn geen commerciële bedrijven. Dat moeten de aandeelhouders niet vergeten. En de grote waterbedrijven ook niet. Peter Bielars H 2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H 2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Gerda Pieters Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) fax (010) h2o@nijgh.nl Bezoekadres: s-gravelandseweg XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/nva) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa Water Research) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) Brigitte Laban (010) Mediaorder Carola Sjoukes (010) Sigrid van der Kind (010) fax (010) Abonnementenservice Pauline Roos (010) Tini van Schijndel (010) abo@nijgh.nl fax (010) Abonnementsprijs 99,- per jaar excl. 6% BTW 131,- per jaar voor buitenland 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Den Haag mediagroep b.v., Rijswijk Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2008 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. 4 / KRW: Nederland als middenmoter Marc de Rooy en Boris Teunis 6 / Interview met Antoni Munné I Torras van de Catalaanse Rijkswaterstaat Herman Wanningen en Jeroen van Herk 8 / Aanpak blauwalgen in West-Brabant Guido Waajen, Victor van den Berg, Evalyne de Swart en Ellen van Donk 10 / Eerste innovaties van het Europese drinkwateronderzoekprogramma Techneau Theo van den Hoven, Ronald Wielinga en Luuk Rietveld 12 / Interview met Kajetan Hetzer van het SNS REAAL Waterfonds Maarten Gast 14 / Reacties en weerwoord op het artikel Numerieke verdroging 26 / Verenigingsnieuws 29 / Aanpassen aan klimaatverandering: twee strategieën voor dijkverhoging Jean-Luc de Kok en Arjen Hoekstra 33 / Oorzaken en oplossing interne eutrofiëring in spaarbekken De Braakman Esther Lucassen, Henk Castelijns, Arco Wagenvoort en Alfons Smolders 37 / Regenmeting met commerciële mobiele telefonienetwerken Hidde Leijnse, Remko Uijlenhoet en Han Stricker 40 / Agenda 42 / Productnieuws inhoud nº 11 / Bij de omslagfoto: Kajetan Hetzer, beheerder van het SNS REAAL Waterfonds, in India bij een project waarbij de bank investeert in drinkwatervoorziening (zie pagina 12).

4 KRW: Nederland als middenmoter Met de komst van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is het waterbeheer in Europa helderder geworden. Overal gebruikt men inmiddels dezelfde begrippen voor de analyse van problemen met de waterkwaliteit en wordt volgens een gelijk stramien aan oplossingen gewerkt voor een duurzaam waterbeheer. Dat heeft tot effect dat de vergelijking tussen landen een stuk eenvoudiger wordt. Pas na 2009, als de stroomgebiedsbeheerplannen klaar zijn, kan een grondige analyse worden gemaakt. Maar nu, in de aanloop naar de concept-plannen, kan al wel een eerste vergelijking worden gemaakt van de stand van zaken in Nederland en de buurlanden over de inspanningen op het gebied van de KRW en bijbehorende richtlijnen. Is Nederland koploper of het beste jongetje van de klas of klopt dit beeld niet? In 2005 rapporteerden alle Europese landen over hun watersysteem in de zogeheten karakterisering en toestandbeschrijving onder artikel 5 van de KRW. Bij die gelegenheid is een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste opgaven waarvoor de Europese landen zich gesteld zien (zie H 2 O nr. 20 uit 2005, pag ). De top drie van opgaven bestond uit de effecten van landbouw, de gevolgen van hydromorfologische ingrepen en stedelijk afvalwater. Deze top drie is voor Nederland zeer herkenbaar. Landbouw en hydromorfologische ingrepen hebben de volle aandacht in het Nederlandse waterbeheer en de effecten van stedelijk afvalwater laten zich met name via de grensoverschrijdende wateren gelden. Nederland in de EU Mede naar aanleiding van de toestandbeschrijving heeft de Europese Commissie een eerste beoordeling gegeven over hoever de Europese lidstaten gevorderd zijn met de voorbereiding van de uitvoering van de KRW. Het resultaat van deze eerste beoordeling is weergegeven in afbeelding 1. Deze laat zien dat Nederland volgens die eerste beoordeling door de Europese Commissie een goede middenmoter is. Nederland in de internationale stroomgebieden In de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems heeft Nederland in de eerste plaats te maken met Frankrijk, Duitsland en België. Op basis van de kennis die tot eind 2007 is verzameld, valt het volgende beeld te schetsen. De meeste landen hebben de Kaderrichtlijn Water zo goed mogelijk proberen in te passen in de bestaande structuren. Veelal zullen de stroomgebiedsbeheerplannen volgend jaar een voortzetting laten zien van het waterbeleid dat de landen al uitvoerden, met aanpassingen die vaak zijn gericht op de hydromorfologie. Verder worden achterstanden in de invoering van bestaande waterrichtlijnen versneld ingelopen. Al onze directe buurlanden gaan zeer waarschijnlijk de doelstellingen faseren voor tenminste een deel van de waterlichamen. Nederland is geen uitzondering daarop. Doelverlaging komt meestal in latere plancycli aan de orde. De planning van de inspraak kent verschillen. Duitsland en Vlaanderen hebben een vergelijkbare planning als Nederland, waarbij eind dit jaar concept-plannen worden voorgelegd in de inspraak. In Frankrijk is de inspraak in april gestart en Wallonië voorziet de start in juni; hier betreft het minder ver gevorderde plannen. Stedelijk afvalwater Op het gebied van stedelijk afvalwater hebben België en Frankrijk nog een inhaalslag te maken om te voldoen aan de Europese regelgeving. Nederland voldoet sinds 2007 aan de Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater. Tot die tijd was met name de eis van 75 procent stikstofverwijdering nog niet bereikt. Duitsland voldeed al eerder aan de richtlijn en heeft daarbovenop de nationale keuze gemaakt om de eis van 75 procent stikstofreductie per installatie toe te passen (met een hogere gemiddelde stikstofverwijdering als gevolg). In België is Vlaanderen het verst gevorderd met de zuivering van stedelijk afvalwater. Onlangs is begonnen met de bouw van de rwzi Tervuren, de laatste van de 112 agglomeraties met een grotere vuilvracht dan i.e. die nog van een zuivering moet worden voorzien. Deze rwzi wordt volgend jaar zomer in gebruik genomen, waarmee Vlaanderen dan voldoet aan de Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Vlaanderen begint nu ook werk te maken van ongezuiverde lozingen in het buitengebied. In Wallonië werd in november vorig jaar een grote zuivering bij Luik geopend. Frankrijk werkt eveneens hard aan het op orde brengen van het stedelijk afvalwater, onder grote druk van de Europese Commissie. Door Afb. 1: Hoe ver zijn de lidstaten van de Europese Unie met de voorbereiding van de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water? De lijn geeft het gemiddelde van de 27 lidstaten aan (gebaseerd op evaluatie van de rapportages van de lidstaten). Voor die lidstaten die verschillende rapportages hebben ingediend per stroomgebied, geeft de zwarte balk de verschillen tussen de stroomgebieden aan. Voor Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Polen bestaat geen verschil in score voor de verschillende stroomgebieden op dit onderwerp. * De scores voor Bulgarije en Roemenië zijn gebaseerd op voorlopige evaluatie. LU = Luxemburg IE = Ierland PT = Portugal FR = Frankrijk NL = Nederland AT = Oostenrijk UK = Verenigd Koninkrijk BE = Belgie SE = Zweden DE = Duitsland DK = Denemarken ES = Spanje FI = Finland IT = Italië EL = Griekenland CY = Cyprus MT = Malta CZ = Tsjechië SK = Slowakije HU = Hongarije EE = Estland SI = Slovenië LV = Letland LT = Litouwen PL = Polen BG = Bulgarije RO = Roemenië 4 H 2 O /

5 actualiteit Afb. 2: Stedelijke afvalwaterinstallaties (stand 2004). Blauw = stikstof- en fosfaatverwijdering (tertiaire zuivering), groen = biologische zuivering (secundaire zuivering), geel = voorbezinking (primaire zuivering), rood = geen zuivering aanwezig (bron: het Water Information System for Europe). deze ontwikkelingen verwachten de waterbeheerders langs de Maas op korte termijn een sterke verbetering van de kwaliteit van het Maaswater. In het Water Information System for Europe zijn de ontwikkelingen goed terug te zien (zie afbeelding 2). De overwegend blauwe blokjes in Duitsland tonen dat de 75 procent-eis per installatie is toegepast. In België is de inhaalslag in Vlaanderen (grofweg boven de lijn Lille-Brussel- Maastricht) te herkennen. Linksonder is te zien dat Frankrijk nog opgaven heeft (rode, gele en groene blokjes). En in Nederland is duidelijk dat niet alle installaties 75 procent stikstof en fosfaat verwijderen (dit is overigens ook niet vereist). Landbouw Europabreed is de sector landbouw - vanwege de emissie van nutriënten en bestrijdingsmiddelen - een aandachtspunt bij het bereiken van een goede toestand van het oppervlaktewater. Een quick scan tijdens de eerste karakterisering onder de KRW (artikel 5 KRW) liet dit duidelijk zien. Nederland heeft een bijzondere positie door het intensieve karakter van de landbouw in combinatie met het vele oppervlaktewater. Hoewel de landbouw in Nederland per eenheid product tamelijk efficiënt en schoon is, wordt er zoveel geproduceerd dat de nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater tot de hoogste van Europa behoort. In de Europese rapportages over nitraat staat Nederland dan ook vaak bovenaan. Recentelijk heeft onder andere Vlaanderen (in het kader van de herziening van hun derogatie) een stevig pakket maatregelen van de Europese Commissie moeten accepteren voor het 4e actieprogramma onder de Nitraatrichtlijn. Naast een brede mestvrije zone vanwege de stikstofbelasting, betekende dit een sterke reductie in fosfaatgift. Nederland start in de loop van dit jaar de gesprekken met de Europese Commissie over het 4e actieprogramma ten behoeve van de herziening van de derogatie volgend jaar. Industrie Industrieel afvalwater is eigenlijk geen probleem meer in de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Dit is grotendeels opgelost in de afgelopen decennia. Hoewel industriële bronnen regionaal nog voor grote problemen kunnen zorgen, is dat op stroomgebiedniveau niet meer het geval. De waterkwaliteit aan onze grenzen is hiermee in overeenstemming. Waar de grote rivieren Nederland binnenkomen, overschrijdt nog maar een gering aantal chemische stoffen structureel de normen (PAK en PCB). Voor een aantal van deze stoffen is een internationale aanpak vereist. Hydromorfologie Ook hydromorfologie (inrichting) is op EU-schaal een belangrijk probleem, dat door de KRW op de agenda is geplaatst. Nederland heeft in vergelijking tot andere lidstaten relatief veel kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen vanwege onze geografische ligging in de delta. In alle landen werkt men aan hydromorfologische herstelmaatregelen. Dit betreft bijvoorbeeld inrichtingsmaatregelen aan de oevers, hermeandering en het verbeteren van vispasseerbaarheid. Voor Nederland zijn dit de belangrijkste extra maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit. De investeringen in dergelijke ingrepen zullen naar verwachting in Nederland dan ook hoger zijn dan in andere landen. Gezien de aard van onze aangepaste wateren is dit goed verklaarbaar. Conclusie Uit bovenstaande blijkt dat landen elk hun eigen uitdagingen hebben, waarbij die voor Nederland liggen bij het sterk veranderde karakter van het watersysteem en de nutriëntenbelasting door de landbouw. België heeft daarnaast nog veel te doen op het gebied van stedelijk afvalwater, net als Frankrijk. Voor Duitsland liggen er opgaven op het gebied van landbouw. Kijkend naar de toekomst is te verwachten dat de diffuse bronnen steeds meer aandacht in het waterkwaliteitsbeleid zullen krijgen (vanwege nutriënten uit landbouw, maar ook andere stoffen uit bijvoorbeeld scheepvaart en verkeer). Dit geldt voor alle landen. Nederland heeft een goede naam op het gebied van waterbeheer in ere te houden. De maatregelenpaketten die nu voorliggen, lijken daarin effectief te zijn. De KRW leidt tot enorme uitwisseling van ervaringen tussen landen en tot vergelijkbaarheid van het waterbeleid. De exacte uitwerking van de ambities, de ingrepen, en de investeringen per land zullen eind 2009 echt duidelijk worden. The proof of the pudding is the eating. Marc de Rooy (DG Water) Boris Teunis (Rijkswaterstaat Waterdienst) H 2 O /

6 ANTONI MUNNÉ I TORRAS VAN DE CATALAANSE RIJKSWATERSTAAT Aanpak waterschaarste en KRW hand in hand in Catalonië De implementatie van de Kaderrichtlijn Water vindt in Europa plaats tegen de achtergrond van een grote verscheidenheid aan decors. In Nederland speelt bijvoorbeeld de angst voor natte voeten door de stijgende zeespiegel, in combinatie met de grote massa s smeltwater die de rivieren naar onze delta aanvoeren, een bepalende rol. Meer naar het zuiden, zoals in Catalonië, is de situatie heel anders: hier kampen de waterbeheerders met een grote schaarste aan water. Ondanks de onwillige politiek en een systeem waarin de landbouw als grootste waterverbruiker niets bijdraagt aan de kosten van het waterbeheer, moet ook hier draagvlak voor op de KRW gebaseerd ecologisch herstel van de rivieren worden gevonden. Antoni Munné i Torras van de Catalaanse Rijkswaterstaat legt uit hoe in deze moeilijke regio resultaten worden geboekt. Spanje kampt met de grootste droogte sinds 60 jaar. Ondanks de vele regen van de afgelopen weken zitten de drinkwaterreservoirs nog maar op één vierde van de normale capaciteit in deze periode van het jaar. Net voor de zomer begint, leidde dit al tot alarmerende situaties in Barcelona, dat een miljoen kubieke meter drinkwater per dag verbruikt. De regionale overheid probeerde de problematiek het hoofd te bieden door water met drinkwaterschepen aan te voeren vanuit Tarragona (Ebro) en Frankrijk (Rhone). Om het verbruik te beperken, zijn de fonteinen in Barcelona maanden geleden uitgezet, staan zwembaden vaak leeg en worden de straten niet meer schoongemaakt met water. In deze consternatie worden ook de KRW-plannen gemaakt. Een lastige combinatie, want wat weegt zwaarder? Voldoende drinkwater of de ecologische kwaliteit van de rivieren? Kan dit ook gelijk opgaan? Antoni Munné i Torras is als KRW-coördinator voor Catalonië verantwoordelijk voor de implementatie van de KRW. Hij werkt bij La Agencia Catalana del Agua (Catalaans wateragentschap) in Barcelona. Deze organisatie verzorgt het waterbeheer in Catalonië. benutten van het water van de rivier de Ebro voor irrigatie in Zuid-Spanje. Het plan leidde tot grote maatschappelijk onrust en politieke spanningen tussen de regio s. Sindsdien is water en waterbesparing maatschappelijk en politiek een belangrijk thema. De belangen staan soms nogal scherp tegenover elkaar. Scherper dan in situaties waneer er in elk geval voldoende water is, zoals in Nederland. Maar over het algemeen is het duidelijk dat we op de middellange termijn naar een gezond watersysteem toe moeten, maar dit kan niet altijd en overal op korte termijn. Antoni Munné i Torras Heeft de open planprocedure van de KRW hierbij geholpen? Hoe hebben jullie dit aangepakt? Het is belangrijk de problemen voor te leggen aan de bevolking en draagvlak voor de maatregelen te ontwikkelen. Catalonië telt 16 regio s waarin wij een gebiedsproces met de streek hebben opgestart. Per regio zijn diverse sessies met mensen uit het gebied georganiseerd die over het algemeen succesvol zijn verlopen. Ze werden goed bezocht en er was een open discussie over de problemen en de te nemen maatregelen. Het blijft echter van belang om de communicatie goed te verzorgen en draagvlak onder de bevolking te houden voor de maatregelen. Uiteindelijk weet maar een handjevol mensen wat er speelt. Hoe gaat Catalonië dit de komende jaren aanpakken? Een procesmatig probleem is dat 70 procent van de problemen buiten de directe bevoegdheid van het Catelaans wateragenstschap ligt. Een groot deel ligt bij het wateragentschap van de Ebro en de gemeenten. Samenwerking met andere partijen is dus echt een noodzaak. We kiezen voor een aantal mogelijke oplossingen om de problemen integraal aan te pakken. Ten eerste krijgen alle rivieren in het kader van de KRW een wettelijke minimale ecologische afvoer. Deze afvoer kan per rivier verschillen Hoe wordt de KRW in Catalonië geïmplementeerd terwijl er tegelijkertijd grote droogteproblemen zijn, of gaat dit goed samen? De bevolking en het bedrijfsleven zijn zich duidelijk bewust geworden van het belang van gezonde rivieren. Rivieren die ecologisch op orde zijn, leveren immers ook schoon water voor mens en dier. Deze gedachte heeft de laatste jaren in Spanje aan kracht gewonnen. Het uitkomen van het nationaal waterplan (Plan Hidrológico Nacional de España) in 2001 zorgde voor een belangrijke kentering. Dit plan ging vooral nog uit van technische maatregelen en het verder 6 H 2 O /

7 interview Catalonië heeft een zeer grote biodiversiteit dankzij de vele klimatologische overgangen van de Pyreneeën naar het laagland en van de Middellandse Zee naar het binnenland. In deze regio komen veel verschillende ecotopen voor op een klein oppervlak. De ecologische problemen die er spelen, zijn niet de minste: droogte De watervraag van landbouw, industrie en het toerisme blijft stijgen en de droge periodes zijn de laatste jaren duidelijk extremer dan daarvoor. Veel stuwmeren braken onlangs dan ook historische laagterecords. Oude kerkjes kwamen onder water vandaan. Daarbij is het aantal bosbranden de laatste jaren explosief gestegen; versnippering Door de vele stuwdammen en dammen in de rivieren functioneren die niet meer naar behoren. De dammen zijn in het verleden aangelegd om de waterkracht te benutten voor de textielindustrie. Nu zijn het kleine elektriciteitcentrales of ze hebben geen functie meer. In de Llobregat bijvoorbeeld, één van de belangrijkste rivieren van Catalonië, ligt in sommige trajecten om de 700 meter een dam; slechte waterkwaliteit In de bergen is de waterkwaliteit over het algemeen nog goed, maar benedenstrooms neemt de hoeveelheid nutriënten en bestrijdingsmiddelen steeds verder toe, met name afkomstig uit de landbouw. Hier en daar is de waterkwaliteit zo slecht dat giftige blauwalgen in de rivieren en meren ontstaan; overstroming Als het regent in Catalonië, dan regent het vaak erg hard. De kans op overstroming is dan groot. Zeker in de benedenstroomse gebieden verslechteren drijfvuil en riooloverstorten de waterkwaliteit. In het bovenstroomse gedeelte van de Llobregat ligt gemiddeld om de 700 meter een dam zoals deze. Dit zorgt voor ecologische versnippering. Deze dammen zijn gebouwd om de waterkracht te benutten voor de textielindustrie in dit gebied. Inmiddels is de textielindustrie vergane glorie. maar deze moet het ecologisch goed functioneren van de rivier garanderen. In het waterverdelingsvraagstuk is ecologie dus een belangrijke voorwaarde geworden. Als tweede wordt de inrichting van de rivieren verbeterd. Vervuilde locaties worden aangepakt, oevers worden meer natuurlijk ingericht. Dammen worden verwijderd en, waar dit niet mogelijk is, voorzien van een vispassage. Verder worden om de waterkwaliteit te verbeteren, nieuwe rwzi s aangelegd en bestaande installaties geoptimaliseerd. Als derde proberen we de groeiende watervraag te beperken door hergebruik van water te stimuleren. Ook wordt een ontziltingsinstallatie gebouwd, Europa s grootste zelfs, voor de drinkwatervoorziening van Barcelona. Zodoende wordt de druk op de watervoorraad beperkt. Nu gaat nog de helft van al het water van de rivier de Ter als drinkwater naar Barcelona. Door de nieuwe installatie ontstaat meer ruimte om de ecologische minimale afvoer te garanderen. Wie gaat dit allemaal betalen? Het huidige kostensysteem is toe aan herziening. Het drinkwater en de waterzuivering zijn heel goedkoop in Spanje. De kosten worden verrekend in het drinkwater. De prijs van een kubieke meter drinkwater is één euro. Hiervan gaat 70 procent naar de drinkwatervoorziening en 30 procent naar de overige waterinfrastructuur. Agrariërs hoeven vooralsnog niet te betalen voor de watervoorziening en de inrichting, terwijl zij wel 80 procent van het beschikbare water gebruiken. Waterschapsbelasting voor grondeigenaren bestaat hier niet. Over het algemeen is de bereidheid om meer te betalen gering, omdat het gebruik van water als een recht wordt gezien. De kosten worden daarom momenteel niet reëel verdeeld. Er moet dan ook een nieuw kostenverdelingsysteem komen waarin de gebruiker evenredig betaalt naar verbruik. Daarmee ontstaat ook een meer natuurlijke noodzaak om zuinig om te gaan met water. De politiek is zich hier van bewust, maar onpopulaire beslissingen worden niet graag genomen. Toch kan de huidige situatie ook niet oneindig doorgaan, want het Catelaanse wateragentschap leent momenteel geld om de maatregelen te kunnen bekostigen. Wat is de meerwaarde van de KRW in Catalonië en Spanje? De meerwaarde van de Europese KRW vind ik zeer groot. Het waterkwaliteitsbeheer is in een stroomversnelling gekomen. De artikel 5-rapportage, waarin de ecologische situatie is vastgelegd, vind ik een belangrijke mijlpaal die een goede en gedragen basis voor toekomstige ontwikkelingen biedt. De waterproblematiek wordt nu veel integraler opgepakt dan pakweg tien jaar geleden. Het droogte-, overstromings- en kwaliteitsvraagstuk wordt in één integraal proces bekeken. De ambities zijn aanzienlijk te noemen. In tegenstelling tot in Nederland zijn de meeste waterlichamen aangewezen als natuurlijk. Slechts vijf procent is aangewezen als highly modified of artificial. De Catalaanse aanpak is een voorbeeld voor de rest van Spanje. Catalonië had ook een voorsprong, omdat er veel ervaring was met waterkwaliteitsbeheer in relatie tot industrie, lozingen en vergunningen. Over heel Spanje gezien bestaat een kennisachterstand rondom waterkwaliteit. Waterkwaliteit stond in zijn algemeenheid op de laatste plaats bij beheerders, terwijl het nu duidelijk aan belang heeft gewonnen. Zie je nog valkuilen die voor de toekomst om aandacht vragen? De toenemende hoeveelheid nitraat in het grondwater vormt een probleem waarvoor niet direct een panklare oplossing bestaat. Het grondwater zal de komende decennia nog te nitraatrijk blijven, al zoeken we naar duurzame oplossingen. Verder blijft het politieke klimaat en de relatie met andere regio s over het water problematisch. Het thema om water van de Ebro te gebruiken voor irrigatie in het zuiden blijft gevoelig, omdat het water ook in Catalonië hard nodig is. Het beste wat er kan gebeuren is dat het flink gaat regenen, zodat er in elk geval genoeg water te verdelen is. Herman Wanningen (Wanningen Water Consult) Jeroen van Herk (LINKit consult) H 2 O /

8 Aanpak blauwalgen in West-Brabant Dit jaar worden in zeven stedelijke wateren binnen het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta maatregelen uitgevoerd die overlast van blauwalgen moeten tegengaan. Gekozen is voor een aanpak waarbij bron-, structuur- en effectgerichte maatregelen worden gecombineerd met maatregelen die de ecologische draagkracht van het watersysteem kunnen vergroten. Daarnaast wordt door informatieoverdracht naar de burgers ingezet op gedragsverandering die kan helpen toekomstige overlast te beperken. Waterschap Brabantse Delta staat als waterbeheerder voor de taak om - samen met andere partijen - de komende jaren de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren. Om dit te bereiken zal het waterschap extra inspanningen moeten verrichten op het gebied van het zuiveren van afvalwater, beperken van lozingen en ecologisch herstel door inrichtingsmaatregelen, zoals het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, vistrappen en hermeandering. Het bereiken van een goede waterkwaliteit kost geld. Verwacht wordt dat de lasten voor de burgers voor het waterkwaliteitsbeheer zullen toenemen. Belangrijk voor het waterschap is te laten zien dat het geld goed wordt besteed. Met de KRW wordt veel aandacht besteed aan het herstel van diverse beken en kreken. Deze liggen vaak in het buitengebied. De steden in West-Brabant hebben echter ook diverse kleinere stadswateren en havens. In het KRW-proces krijgen deze wateren al snel minder prioriteit. Juist ook deze wateren kampen met zichtbare waterkwaliteitsproblemen, zoals overlast door blauwalgen. Deze overlast neemt de laatste jaren toe. In 2006 en 2007 is in tientallen stadsvijvers en havens blauwalgenoverlast geconstateerd. Meestal gaat het hierbij om soorten uit de geslachten Planktothrix, Anabaena en Microcystis. Overlast door blauwalgen is niet alleen hinderlijk; het kan ook risico s voor dier- en volksgezondheid inhouden. Vaak gaat de overlast gepaard met een forse stank. Bij de afbraak van afgestorven algen wordt veel zuurstof gebruikt met soms vissterfte als gevolg. Daarnaast kunnen blauwalgen gifstoffen produceren. Contact met of consumptie van blauwalgen kan leiden tot irritaties aan ogen en huid, hoofdpijn, maag- en darmklachten of tot nog grotere gezondheidsproblemen. Beperking van overlast door blauwalgen vormt voor het water kwaliteitsbeheer al langere tijd een belangrijke opgave (zie H 2 O nr. 18 uit 2007, pag ). Vanwege de uitgangspunten van de KRW wil Waterschap West-Brabant vooral inzetten op duurzame, voornamelijk op de lange termijn gerichte maatregelen. Deze kosten veel geld, terwijl op korte termijn op veel locaties nog geen zichtbare verbetering is te verwachten. Het waterschapsbestuur heeft daarom de vraag gesteld: Welke aanpak moet het waterschap in de komende jaren volgen om voor direct betrokkenen (burgers, gemeenten, terreinbeheerders) ook op korte termijn een zichtbare verbetering in de waterkwaliteit te bereiken? Om de bestuurlijke wens verder vorm te geven, is vorig jaar een bijeenkomst belegd met als thema korte termijn aanpak van blauwalgen in West-Brabant. Toen is de volgende marsroute ontwikkeld: prioriteit op locaties met veel impact. De nadruk ligt op stadswateren, (jacht) havens en een enkele zwemplas. Aan het bestrijden van overmatige blauwalgengroei in polderwateren is minder prioriteit toegekend; concentratie op beperkt aantal kansrijke locaties verspreid over het beheergebied. Dit jaar wordt een beperkt aantal locaties aangepakt, waarna op basis van de resultaten een vervolg kan worden gegeven op andere locaties in volgende jaren (maximaal vijf jaar); nadruk op technieken die op korte termijn tot verbetering kunnen leiden. De maat regelenpakketten bestaan uit verschillende typen maatregelen: - brongericht: verlaging van de nutriëntenbelasting (bronsanering, baggeren). Door verlaging van de nutrientenbelasting wordt de algengroei geremd; - structuurgericht: inrichting van het oppervlaktewater (natuurvriendelijke oevers, uitzetten waterplanten). Natuurvriendelijke oevers vergroten de ecologische draagkracht van het systeem en verbeteren de ecologische kwaliteit; - effectgericht: mechanische beïnvloeding (mengen), doorspoelen. Mengen en doorspoelen beperken blauwalgengroei en verspreiden opgehoopte drijflagen; - directe aanpassing van de levensgemeenschap (visstandbeheer, uitzetten waterplanten, uitzetten driehoeksmosselen). Door gericht visstandbeheer (beperken brasem, bevorderen roofvis) kan de hoeveelheid algenetend zoöplankton worden bevorderd. In sommige gevallen bestaat onvoldoende inzicht in de huidige visstand en is eerst visstandonderzoek nodig. Driehoeksmosselen filteren blauwalgen uit het water. Op basis hiervan is een uitvoeringsplan voor dit jaar opgesteld voor vijf stadwateren en voor de havens van Roosendaal en Steenbergen waarin de laatste jaren regelmatig ernstige overlast door blauwalgen voorkwam. Voor ieder van deze wateren is een pakket aan maatregelen geformuleerd. De basis voor het uitvoeringsplan waren interviews met waterschapsmedewerkers en veldbezoeken. Daarnaast zijn onderzoeksgegevens en geografische data gebruikt. Drijflaag van blauwalgen in een vijver in Breda. Locaties met overlast door blauwalgen in West-Brabant ( ). 8 H 2 O /

9 achtergrond Tabel 1: Maatregelenpakket per oppervlaktewater. + = te nemen maatregel, (+) = uitvoering van deze maatregel is afhankelijk van de uitkomst van het visstandonderzoek. Bergen op Zoom (vijver in Anton van Roosendaal Etten-Leur Tilburg Duinkerkenpark en (vijvers Roosendaal Steenbergen (vijver Hoge Breda (vijvers Pielekeswater) Tolberg) (haven) (haven) Neerstraat) (Linievijver) De Blaak) baggeren (regulier beheer) + (2008) + (2008) +( ) + (2010) waterplanten visstandopname afvissen (+) (+) (+) (+) (+) aanpassing visstand (+) (+) (+) (+) (+) doorspoelen optioneel, optioneel, in onderzoek in onderzoek hondenpoepbakken voorlichting bellenscherm + mengen (verticaal) + circuleren (horizontaal) + drijfbalken + driehoeksmosselen + inventarisatie en eventueel opheffen foutieve aansluitingen gescheiden stelsel + + afzuigen drijflagen + + De beperkte beschikbaarheid van onderzoeksgegevens op een aantal locaties heeft ertoe geleid dat eerst beperkt nader onderzoek plaatsvindt, voordat tot de uitvoering van een bepaalde maatregel wordt overgegaan. Door middel van monitoring worden de optredende effecten in beeld gebracht, onder meer als onderbouwing van maatregelen bij toekomstige projecten. Maatregelen Bij het opstellen van een pakket aan maatregelen per locatie is uitgegaan van een totaalpakket waarvan de verschillende onderdelen elkaar versterken. Ook is aangesloten bij maatregelen die op basis van het reguliere beheer en onderhoud al gepland zijn, zoals periodiek baggerwerk en sanering van riooloverstorten. De maatregelen passen in de langetermijnrichting van een duurzaam watersysteem. Tabel 1 geeft een overzicht van de voor dit jaar geselecteerde wateren en de daarin te treffen maatregelen. De uitvoering van sommige van de voorgestelde maatregelen is afhankelijk van de resultaten van uit te voeren onderzoek: visstandbeheer op basis van de resultaten van visstandonderzoek, opheffen van (voor zover aanwezig) foutieve aansluitingen op het gescheiden rioleringsstelsel. Een maatregel die in eerste instantie voor ieder watersysteem was opgenomen, is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers om de ecologische draagkracht van het watersysteem te vergroten. Hiervoor bleek bij de gemeenten echter weinig draagvlak te bestaan, zodat deze maatregel alsnog is afgevallen. Communicatie Naast de interne communicatie over het project is externe communicatie belangrijk. Het gaat hierbij niet alleen om voorlichting over de maatregelen zelf. Ook het wijzen van de gebruikers van de waterpartijen op eigen verantwoordelijkheid en gedrag staat hierbij centraal. Juist door de gevoeligheid van kleine stagnante wateren voor eutrofiëring is een gedragsverandering van gebruikers nodig voor het slagen van het project. Daartoe is een communicatieplan opgesteld. De externe communicatie richt zich daarbij op het tegengaan van het voeren van (water)vogels, het gebruiken van lokvoer door sportvissers, het uitzetten van vis voor zover in strijd met de visstandbeheerplannen (vaak karper) en het terugdringen van hondenpoep op de oevers. In de externe communicatie krijgen de gemeenten een duidelijke rol. Als eerste stap in het bereiken van een gedragsverandering zijn de hengelsportverenigingen betrokken bij het uitwerken van de noodzakelijke maatregelen. Juist door de integrale aanpak, waarbij behalve visstandbeheer (inclusief afvissen) ook maatregelen worden genomen om de veerkracht van het watersysteem te vergroten en gedragsverandering teweeg te brengen, is er bij de hengelsporters bereidheid om mee te helpen. De communicatie is complementair aan de andere maatregelen in dit project. Discussie De mate waarin locatiespecifieke informatie beschikbaar is, verschilt van plaats tot plaats. Daarbij gaat het om informatie over de waterkwaliteit, visstand, aanwezige baggerlaag, belasting vanuit het rioleringsstelsel en dergelijke. Daar waar nog belangrijke informatie ontbreekt, wordt deze dit jaar verzameld. Daarbij gaat het om aanvullende waterkwaliteitsmetingen, visstandonderzoek en onderzoek naar foutieve aansluitingen op het gescheiden rioleringsstelsel. Mede op basis hiervan wordt de concrete uitvoering van de maatregelen dit jaar verder voorbereid. Op een aantal locaties worden tijdelijke maatregelen gerealiseerd in de vorm van (horizontale) circulatiepompen en een bellenscherm. Deze worden eerst als tijdelijke voorzieningen aangelegd, omdat de effectiviteit van deze maatregelen nog onvoldoende is aangetoond (zie H 2 O nr. 7, pag. 4-7). Uit de ervaringen moet blijken in hoeverre deze maatregelen effectief zijn en dus een meer permanent karakter krijgen. Aan de maatregelen ligt een beperkte watersysteemanalyse ten grondslag. Voor uitgebreide analyses waren onvoldoende data beschikbaar. Dit gegeven wordt niet als een doorslaggevend bezwaar beschouwd, omdat succes gedefinieerd is als geen overlast door drijflagen van blauwalgen. Deze doelstelling is niet onrealistisch hoog gegrepen en is makkelijker te realiseren dan bijvoorbeeld een doelstelling als duurzaam helder water met veel waterplanten. Verder is gekozen voor een pakket aan maatregelen. Door de combinatie van verschillende typen (vaak eerder beproefde) maatregelen wordt de kans op succes vergroot en geschat op meer dan 50 procent. Door monitoring wordt de effectiviteit van de uitgevoerde maatregelen geëvalueerd ter verdere onderbouwing van de aanpak in andere waterpartijen in de toekomst. Guido Waajen en Victor van den Berg (Waterschap Brabantse Delta) Evalyne de Swart (Grontmij) Ellen van Donk (Nederlands Instituut voor Ecologie, Centrum voor Limnologie) H 2 O /

10 Eerste innovaties van het Europese drinkwateronderzoekprogramma TECHNEAU Samenwerking in drinkwateronderzoek op Europees niveau loont, zo luidt de conclusie van de deelnemers aan de tweede jaarlijkse bijeenkomst van TECHNEAU in Trondheim (Noorwegen). Onderzoekers presenteerden daar onlangs de voortgang van het programma en stelden het werkplan voor de komende 18 maanden vast. Het consortium heeft op verschillende terreinen vorderingen gemaakt. Doorbraken zijn te melden voor de online, in situ monitoring van de waterkwaliteit en voor biologische detectiesystemen voor hormoonverstorende stoffen. Verder laat onderzoek zien dat nog veel winst valt te behalen door optimalisatie van bestaande drinkwatersystemen. Multi-sensorplatform voor online monitoring van de waterkwaliteit. Het consortium heeft grote voortgang geboekt bij de ontwikkeling van nieuwe technieken voor online en in situ monitoring van waterkwaliteit en sturing van zuiveringen. Inmiddels is een multisensorplatform beschikbaar, waarmee rechtstreeks een breed spectrum van kwaliteitsparameters kan worden gemeten. Dit platform bevat ook algoritmen voor bewerking en interpretatie van de sensorsignalen en middelen om op afstand te communiceren en sturen. TECHNEAU is een door Kiwa Water Research gecoördineerd Europees onderzoeksprogramma, waarin 30 organisaties uit bedrijfsleven en wetenschap van verschillende landen participeren. Het programma heeft een budget van 19 miljoen euro voor de periode van 2006 tot 2011, grotendeels afkomstig van de Europese Commissie. TECHNEAU ontwikkelt technologieën voor de productie en monitoring van drinkwater, maar werkt ook aan optimalisatie van bestaande technologieën. Daarnaast zijn risicomanagement en consumentengedrag onderwerp van studie. Een deel van het programma richt zich op de millenniumdoelen. Het consortium werkt samen met een groot aantal waterbedrijven in Europa en daarbuiten, waaronder die in Nederland. Het programma sluit nauw aan bij het gezamenlijke onderzoeksprogramma van de waterbedrijven in Nederland, Vlaanderen, de Nederlandse Antillen en Aruba. Kern van het platform vormt een UV/ Vis-spectrometer. Het is bekend dat UV/ Visspectra informatie geven over kwaliteitsparameters als troebelheid, TOC en nitraat. Onderzoek in TECHNEAU-verband bij onder meer Waternet toont aan dat verschilspectra, verkregen door spectra te meten vóór en ná een zuiveringstap, de weg openen naar een compleet nieuw gebied van kwaliteitsmonitoring en procesbewaking. Dit is aangetoond voor de parameter AOC (assimileerbaar organisch koolstof), een maat voor de biologische stabiliteit van water. Bewaking van deze parameter is van belang om nagroei in leidingnetten tegen te gaan, zeker in voorzieningsgebieden zoals in Nederland, waar geen chloor of andere desinfectiemiddelen aan het leidingwater worden toegevoegd. Dit resultaat opent de weg naar het rechtstreeks en in situ maken van een snelle schatting van de biologische stabiliteit van het water. Lokale omstandigheden, zoals de achtergrondkwaliteit van het water, hebben mogelijk invloed op de relatie tussen UV-spectra en AOC. Dit zou betekenen dat de schattingsparameters lokaal ingesteld moeten worden. Verder onderzoek op meerdere locaties in Europa is in voorbereiding om hierover duidelijkheid te krijgen. De UV/Vis-spectrometer heeft inmiddels zijn weg gevonden naar een groot aantal in het programma participerende waterbedrijven en onderzoeksinstituten. In die zin werkt Europees onderzoek als voertuig voor export voor nieuwe technologie. Laboratoriummethoden voor hormoongroepen en algentoxines Het programma werkt ook aan analysemethoden voor in het laboratorium, bijvoorbeeld voor de detectie van organische microverontreinigingen. Voor hormoonverstoorders zijn biologische detectiesystemen in ontwikkeling. CALUX-assays voor alle relevante hormoontypen (oestrogenen, androgenen, progestagenen, glucocorticoïden en thyroïden) zijn gereed en worden nu op diverse locaties in Europa getest. Onder invloed van onder meer klimaatverandering duiken de laatste jaren nieuwe cyanobacteriën en toxines op in het oppervlaktewater in Europa. In een aantal regio s, zoals Berlijn, vormen zij reeds een bedreiging voor de kwaliteit van het drinkwater en voor de volksgezondheid. TECHNEAU ontwikkelt analysemethoden voor deze toxines. Voor een aantal zijn inmiddels standaardprocedures ontwikkeld. Nieuwe waterzuiveringstechnieken Bij de zuiveringstechnieken richt het programma zich onder meer op het gebruik van keramische membranen als alternatief voor de organische ultra- en microfilters. Keramische membranen worden gemaakt van anorganische materialen, zoals aluminiumoxide. Keramische membranen wordt een hoge resistentie tegen fysische, chemische en thermische factoren toegedicht en men verwacht dus een lange levensduur van de membranen. Doordat ze een hoge porositeit hebben en een hydrofiel oppervlak, kunnen ze hoge waterfluxen aan. Deze eigenschappen bieden de mogelijkheid voor een brede toepassing in de drinkwatervoorziening, zoals het direct zuiveren van oppervlaktewater en het behandelen van terugspoelwater. In TECHNEAU worden de toepassingen van de keramische membranen getest en wordt gestudeerd op mogelijke voorbehandeling (in line coagulatie) en het reinigen van de membranen. Een tussentijdse conclusie is dat keramische membranen goed kunnen worden toegepast en dat hun kosteneffectiviteit vergelijkbaar is met organische membranen, zeker met de introductie van de nieuwe monolietmodules. Deze modules worden uit één stuk keramisch materiaal geëxtrudeerd, waarna de porieën op maat worden vormgegeven. Integriteitsproblemen als gevolg van de breuk van rietjes kunnen bij deze membranen niet optreden. Winst in bestaande systemen Watervoorzieningen worden voor tientallen jaren aangelegd; ingrijpende wijzigingen 10 H 2 O /

11 achtergrond Algoritmen zijn ontwikkeld om relaties te onderzoeken en te beschrijven tussen de UV-verschilspectra en AOC. Verbanden tussen de UV-absorptie bij afzonderlijke golflengten en kwaliteitsparameters zijn moeilijk te leggen; door gebruik te maken van het totale spectrum en wiskundige algoritmen lukt dat wel. Afbeelding 1 toont aan dat een goede correlatie bestaat tussen AOC-veranderingen tijdens de zuivering, zoals gemeten met laboratoriummethoden en berekend uit de UV-verschilspectra. Dit betekent dat UV-spectra kunnen dienen als een surrogaatparameter voor AOC en ingezet kunnen worden om online een snelle schatting te maken van de biologische stabiliteit tijdens de verschillende stappen in de zuivering. Afb. 1: Correlatie tussen AOC-veranderingen over zuiveringsstappen, gemeten met een laboratoriummethode én berekend uit online gemeten UV-spectra. Veel van het door de Europese Commissie gefinancierde onderzoek vindt geen toepassing in de praktijk. Brussel wil dat veranderen. Daarom is een gedegen strategie voor implementatie van de resultaten een belangrijk selectiecriterium geworden voor onderzoeksvoorstellen. De strategie van TECHNEAU is in belangrijke mate gestoeld op die van het bedrijfstakonderzoek van de drinkwaterbedrijven. Dit programma heeft door de jaren heen veel ervaring opgedaan met verankering van de ontwikkelde kennis in de praktijk van de waterbedrijven. Co-makership is daarbij een belangrijke succesfactor. Praktijkstudies bij waterbedrijven nemen dan ook een belangrijke plaats in in TECHNEAU; ze worden op veel plaatsen uitgevoerd. Vaak gaat het om studies waar één techniek of werkmethode wordt ontwikkeld en getest. Om daarnaast integratie van de vele werkgebieden te bevorderen, worden in vijf regio s ook programmabrede studies uitgevoerd. Dit zijn de met een sterretje aangeduide gebieden op de kaart. zijn moeilijk door te voeren. Toch zijn ook in bestaande systemen soms grote verbeteringen mogelijk. Onderzoek in de bedrijfstak in Nederland op het gebied van bijvoorbeeld bruinwater in leidingnetten heeft dat de afgelopen jaren duidelijk aangetoond. Dit onderzoek heeft op veel plaatsen geleid tot meer kosteneffectieve werkmethoden en een betere waterkwaliteit. Het onderzoeksprogramma laat zien dat ruimte bestaat voor optimalisatie van bestaande systemen en werkmethoden. Een voorbeeld daarvan is het veel toegepaste zuiveringsproces van coagulatie. Dit proces dient onder meer om het gehalte van natuurlijke organische stoffen (NOM) te beheersen. Dit is van belang voor het goed functioneren van nageschakelde zuiveringsstappen en voor het tegengaan van kwaliteitsproblemen als gevolg van eventuele desinfectiebijproducten, kleur en corrosie. NOM omvat een mengsel van zeer uiteenlopende organische verbindingen. De samenstelling varieert per bron en in de tijd. Onderzoekers hebben vastgesteld dat het rendement van coagulatie sterk toeneemt als het proces wordt afgestemd op de specifieke samenstelling van NOM in het te behandelen water. Zij hebben daarvoor analysemethoden ontwikkeld en vertaald in een protocol voor operators. Toepassing op installaties in Trondheim (Noorwegen) en Riga (Letland) laat zien dat dit protocol tot aanzienlijke verbeteringen leidt in waterkwaliteit, kostenefficiëntie en chemicaliënen energieverbruik. Dit protocol is des te meer van belang, omdat de laatste tien jaar het NOM-gehalte in drinkwaterbronnen in het noorden van Europa een stijging te zien geeft. Wellicht speelt klimaatverandering hierin een rol. Een belangrijk middel om bestaande systemen door te lichten op verbeteringen is modellering. Het consortium werkt aan een Europees platform voor een waterbehandelingssimulator. Dit platform verenigt de sterke kanten van de thans in diverse landen gangbare platforms. Een eerste prototype is beschikbaar. Verder werkt het consortium aan een model voor het verloop van de waterkwaliteit in een leidingnet. Dit model beschrijft deeltjesvorming en -opwerveling, corrosie en biofilmvorming. Belangrijke instrumenten hierbij zijn de in Nederland ontwikkelde modellen (zoals Stimela) en de RPM (Resuspension Potential Method). Waterveiligheidsplan Een aantal jaren geleden heeft de WHO het Water Safety Plan ontwikkeld. Doelstelling is een meer proactieve benadering en management van risico s in de drinkwatervoorziening te bevorderen. De IWA heeft dit verder uitgebreid en uitgewerkt in de Bonn Charter for Safe Drinking Water. Wereldwijd hebben waterbedrijven deze benadering omarmd en trajecten uitgezet om tot implementatie te komen. In het Verenigd Koninkrijk keurt de overheid alleen nog investeringsplannen van waterbedrijven goed als ze gebaseerd zijn op een Water Safety Plan. De Europese Commissie overweegt invoering van de veiligheidsplannen in de komende drinkwaterrichtlijn. Ter ondersteuning van de waterbedrijven bij de implementatie van de Water Safety Plans ontwikkelt TECHNEAU methoden voor risicoschatting en controlelijsten van risico s. Ook vinden studies plaats bij zes waterbedrijven: vijf in Europa en één in Zuid Afrika, om best practices in kaart te brengen. TECHNEAU werkt daarbij samen met het onlangs door de IWA opgerichte Bonn Network, waarin waterbedrijven uit alle delen van de wereld samenwerken en ervaringen uitwisselen. Ook Nederland is in dit netwerk vertegenwoordigd. Consumenten Het consumententeam verricht wetenschappelijk en praktijkonderzoek naar consumentengedrag en naar de interactie tussen waterbedrijven en consumenten. Een theoretisch raamwerk is in ontwikkeling; praktijkstudies in diverse regio s in Europa en de derde wereld zijn gaande. Onderdeel van het theoretische raamwerk betreft het vertrouwen van consumenten in hun waterbedrijf. Dat vertrouwen kent een zakelijke component, gebaseerd op prestaties van het bedrijf in het verleden, en een morele component, waar het gaat om een sociale relatie. Daarin spelen zaken als openheid en integriteit een rol. Pas als het waterbedrijf aan beide componenten aandacht besteedt, is sprake van duurzaam vertrouwen. Rapportages Een belangrijke opbrengst van een Europees consortium als TECHNEAU is de grote hoe veelheid kennis en ervaring die het in zich verenigt, variërend van fundamenteel onderzoek tot praktijkervaring van operators. Het consortium deelt deze kennis en legt die vast in rapportages. Deze zijn beschikbaar voor een groot aantal zuiveringsprocessen (waaronder ontzouting met membranen, biofiltratie en UV), methoden voor kwaliteitsmonitoring en de analyse en management van risico s. De rapportages vormen een nuttig vertrekpunt bij de programmering van onderzoek bij de onderzoeksinstellingen in Europa. Theo van den Hoven en Ronald Wielinga (Kiwa Water Research) Luuk Rietveld (TU Delft) H 2 O /

12 KAJETAN HETZER, BEHEERDER VAN HET SNS REAAL WATERFONDS: Juiste investeringen in water geven langjarig rendement Het realiseren van de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties is geen kwestie van beschikbaarheid van geld. Deze uitspraak deed Jeroen van der Sommen, directeur van het NWP in het interview met hem in H 2 O nummer 3 van dit jaar. Toch is de financiering van waterprojecten vaak een cruciaal punt. Ook profileren algemene banken zich niet of nauwelijks als financiers van waterprojecten. Ruim twee jaar geleden kondigde SNS REAAL echter aan zich wel actief in de watersector te willen gaan opstellen. Aanleiding voor een gesprek met drs. Kajetan Hetzer, beheerder van het SNS REAAL Waterfonds, in het monumentale pand van dit bedrijf aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam, ooit gebouwd voor de Handels Vereniging Amsterdam en nog altijd rijk aan herinneringen aan ons koloniale verleden. Wat doet SNS REAAL op watergebied? Als u die vraag zo stelt, dan moet ik de onderdelen van SNS REAAL langs lopen. De ASN Bank bijvoorbeeld is één van onze dochters. ASN staat voor Algemene Spaarbanken Nederland, voortgekomen uit spaarbanken die door de vakbonden opgericht zijn. Deze bank richt zich op maatschappelijk verantwoorde, duurzame activiteiten. De ASN Bank heeft ook een milieu- en waterfonds, dat gelden belegt in beursgenoteerde ondernemingen. REAAL-verzekeringen financiert sinds kort een leerstoel aan de Vrije Universiteit Amsterdam, die de relatie legt tussen risicomanagement, de corebusiness van een verzekeringsbedrijf, en het watermanagement. Inmiddels is een hoogleraar voorgedragen. SNS-Asset Management is het onderdeel van onze holding dat vermogens beheert, zowel van institutionele beleggers als van particulieren. Dat geld wordt vooral belegd in aandelen van beursgenoteerde ondernemingen en vastrenderende waarden. CV 1967 geboren in Bremen (D) studie (hydro)geologie aan de Technische Universiteit Berlijn studie milieuwetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam 1998-heden Hollandse Koopmans Bank - SNS REAAL duurzaamheidsanalist SNS asset management 2006-heden fondsbeheerder SNS REAAL Waterfonds Bij de keuze van die beursgenoteerde ondernemingen spelen allerlei afwegingen een rol. Je wilt immers de grootst mogelijke zekerheid dat je voldoende rendement haalt en dat het geld zijn waarde niet verliest. Het gaat dan zowel om de zakelijke kant van een bedrijf als om de milieu-, sociale- en ethischmorele kant. Als SNS REAAL geld belegt in waterbedrijven als Suez, Veolia en Severn Trent, dan kijkt het niet alleen naar de technische bedrijfsvoering, maar ook naar het sociale beleid ten aanzien van de tarieven, het milieubeleid en het beleid ten aanzien van het omgaan met bronnen. Tenslotte is er het SNS REAAL Waterfonds, een aparte NV, volledig eigendom van het moederbedrijf. Het kreeg een budget van 50 miljoen dollar om te investeren in watergerelateerde activiteiten. Wat doet dit fonds? Zijn missie is duurzaam geld beschikbaar stellen om de waterstress te bestrijden. Ik ben nu beheerder van dat fonds. We zoeken projecten en benaderen projectpartners die bij onze zienswijze passen. Daarbij wordt het criterium duurzaamheid opgeschaald naar de andere maatstaven van wat we bankability noemen. We kijken naar het rendement, waarbij we in dit geval genoegen nemen met een rendement van gemiddeld vijf procent, wat vrij laag is. We kijken naar stabiliteit en te verwachten continuïteit, veiligheid en zekerheid, het risico van reputatieverlies, de technische kant van de investering zelf, maar ook naar het sociale effect en de betrouwbaarheid van partners. Belangrijk is ook de relatie tussen de dienstverlener en de watereindgebruiker. Is daar draagvlak voor de investering? We kijken naar de wet- en regelgeving. Op basis van al die gegevens en afwegingen komen we al dan niet tot een investeringsvoorstel. Zo ja, dan wordt dat binnen SNS REAAL beoordeeld en uiteindelijk aan de beleggingscommissie voorgelegd, die beslist. Kunt u een voorbeeld noemen van een project waarin SNS REAAL investeert? Een voorbeeld is de joint venture van de Waterleiding Maatschappij Drenthe in Manado op Sulawesi in Indonesië. WMD heeft 51 procent van de aandelen in dit bedrijf, PDAM Manado 49 procent. Doel is te komen tot rehabilitatie van het waterleidingbedrijf, niet alleen door het lekverlies terug te brengen - zowel technisch als administratief - maar ook door te werken aan met name de productiecapaciteit en verbetering van het management. Bovendien kunnen de aandelen die WMD nu bezit, op de lange termijn door de lokale autoriteiten teruggekocht worden. Die opzet geeft ons vertrouwen. In dit traject investeren we twee miljoen euro. Dat een bank dat doet, is absoluut uniek. Banken nemen normaal gesproken niet deel aan projecten voor bedragen kleiner dan tien miljoen. Banken investeren in het algemeen sowieso niet in water, ondanks de problemen die er wereldwijd zijn. Er is geld genoeg, maar in de watersector zitten we met een financieringstekort. Waarom investeren banken niet in water? De verantwoordelijkheid voor water ligt overal in publieke handen. Het is daarmee onderworpen aan politieke invloed. Dat uit zich vooral op het punt van de tariefstelling. Er zijn landen waarin een tarief voor water in het geheel niet geaccepteerd wordt: water is ons door God gegeven. Omdat water voor iedereen van essentieel belang is, wordt in verkiezingstijden vaak beloofd het tarief niet te verhogen. Terwijl juist investeringen nodig zijn en tariefsverhoging dus noodzakelijk is om de financiële duurzaamheid en betrokkenheid te waarborgen. Ook de private bedrijven lopen daar tegenaan. Het is een lastige markt. Als men daarin stapt, is dat vaak op basis van een overeenkomst met de overheid. Geen vraaggestuurde benadering dus, niet een reageren op wensen van de eindgebruiker. Die vindt in de nieuwe opzet de prijs te hoog of wordt geconfronteerd met voorzieningen waarop hij of zij niet zit te wachten. Men kiest bijvoorbeeld nogal eens te snel voor technische hoogstandjes, waar juist robuustheid en eenvoud in bediening en onderhoud gewenst zijn. De private bedrijven trekken zich als reactie terug uit de Derde Wereld en richten zich op Europa, waar het veel gemakkelijker is succesvol te opereren. Ze kiezen vaak voor een defensieve strategie, niet voor meer progressieve acties om de problemen aan te pakken. 12 H 2 O /

13 interview Is daar wel ruimte voor? Er is een internationale standaard die zegt dat het verantwoord is dat mensen vijf procent van het inkomen aan water besteden, drinkwater en sanitaire voorzieningen. Dat geldt niet voor de allerarmsten, maar met wat kruissubsidiëring, met een progressief tariefstelsel, kom je er wel. Bovendien is het effect van de watervoorzieningen op de gezondheid en de productiviteit van mensen enorm. Tegenover één dollar inzet staat via die doorwerking vijf tot 28 dollar opbrengst op ander gebied. Nu zijn banken behoudend, risicomijdend. Zij hebben geen waterdeskundigen in huis. Je kunt in het water niet snel geld verdienen: de winsten zijn meestal laag, de problematiek is complex. Allemaal redenen om daar niet in te stappen. Waarom doen wij het wel? Vanwege onze maatschappelijk verantwoordelijkheid als ondernemer. Water is belangrijk, water is leven, water is onvervangbaar. De vraag neemt toe en het gebruik is continue. Door een goede opzet kun je risico s inperken. Je bent dan verzekerd van een lage, maar wel continue opbrengst. Op termijn willen we aantonen dat dit robuuste investeringen kunnen zijn, voor faciliteiten die altijd doordraaien. Het is een interessante aanvulling op conventionele investeringen. U noemde ook microfinanciering. Ja, ook langs die lijn willen we investeren in waterfaciliteiten. Dat kan van alles zijn. Een bedrijf dat regentonnen of toiletpotten gaat maken, een restaurantje dat goede sanitaire voorzieningen wil aanbrengen. Maar ook een boer, die een koe gekocht heeft om melk te kunnen leveren. Als die boer over goed water kan beschikken, presteert hijzelf beter, maar zijn koe ook. Het aanbrengen van irrigatievoorzieningen kan er onder vallen. Het bijzondere van microfinanciering is dat het normaliter een hoog rendement heeft - tien tot 15 procent -, een relatief laag risico en een korte terugverdientijd. In het algemeen is ons uitgangspunt: proactief investeren voorkomt destabilisatie. En de grootste maatschappelijke destabilisatie wordt veroorzaakt door afnemende gezondheid en milieudegradatie, vaak gerelateerd aan het ontbreken van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. De problemen zijn enorm, de schade is enorm, maar ook de gevolgen voor de westerse wereld zijn enorm als wij algehele destabilisatie in ontwikkelingslanden niet weten te voorkomen. We praten over een totaal financieringstekort van zo n 100 miljard euro voor het bereiken van de millenniumdoelen. Geld dat er in onze maatschappij is. Een problematiek die veel beheersbaarder is dan die van het terrorisme of die van de klimaatverandering. Maar de tijd dringt. Hoever bent u nu? We zijn nu twee jaar bezig en hebben inmiddels vier miljoen euro weggezet. De pioniersfase heeft veel tijd gekost: het vinden van de goede projecten en de goede partners. Daar hebben we nu zicht op: organisaties als Aqua for All, Waste, Icco en NWP. Een voorbeeld van een goed project is een bedrijf op Madagascar, door een Nederlander geleid, dat watertechnologie aanbiedt aan lokale organisaties. Een project waarin keuterboeren geschoold worden in verbeterde productiemethoden, irrigatietechniek en marktbenadering. Een holistische aanpak, vanuit twee invalshoeken: hoe creëer je toegevoegde waarde, bijvoorbeeld door irrigatietechnieken en hoe reduceer je de kosten, bijvoorbeeld door gezondheid te verbeteren? We beheren het fonds met een kleine groep, omgerekend twee volledige krachten. We gaan nu ook microfinanciering op watergebied onderbrengen bij het Waterfonds. Maar we hebben nu wel een stroomversnelling nodig. Voor het totale bedrag dat beschikbaar is gesteld, hebben we nu nog drie jaar. Ik voel de hete adem in mijn nek. We hebben inmiddels goede partners en de segmenten gekozen waarop we ons gaan richten: microfinanciering, huisaansluitingen, waterleidingbedrijven, ondernemers die hardware produceren of diensten verlenen. Met DHV is in Indonesië een project opgestart om het gebruik van Kajetan Hetzer. energie en chemicaliën in een drinkwaterplant te reduceren. Hoe bent u op deze plek gekomen? Ik ben in 1967 in Bremen (D) geboren. Mijn studie begon ik aan de TU van Berlijn, waar ik geologie en hydrogeologie studeerde. Omdat ik mij meer met milieuvraagstukken wilde bezighouden, ben ik overgestapt naar de VU in Amsterdam, waar ik van 1993 tot 1998 milieuwetenschap studeerde: een combinatie van biologie en aardwetenschappen. Vanuit het Instituut Voor Milieuvraagstukken hebben we het idee gelanceerd dat de financiële sector zich met milieuproblemen zou moeten gaan bezighouden. In datzelfde jaar richtte de Hollandse Koopmansbank, ooit ook door de vakbonden opgericht, een milieufonds op. Toen de HKB vervolgens overgenomen werd door SNS REAAL, gingen we mee. Omdat het bedrijf besloten had aan duurzaam vermogensbeheer te gaan doen, kreeg ik daar een contract aangeboden. In 2001 is bij mij het idee van een apart waterfonds ontstaan. Eind 2005 is dat voorstel goedgekeurd door het bestuur en in 2006 zijn wij er officieel mee van start gegaan. Tussendoor ben ik er nog wel een tijdje tussenuit geweest, omdat ik gevraagd was het wedstrijdroeien in Banken moeten in water gaan investeren Guatemala klaar te stomen voor deelname aan de Olympische Spelen in Sydney. Dat is overigens niet gelukt, maar heeft mij wel nieuwe impulsen gegeven om door te gaan met het Waterfonds. Waarom is het voorstel van een waterfonds bij SNS REAAL aangeslagen? Als je wereldwijd kijkt, is dat zeker bijzonder. SNS REAAL is een middelgrote organisatie. Groot genoeg om zo n idee aan te kunnen, maar ook zo klein dat een dergelijk voorstel wel bij het bestuur belandt en niet onderweg verzandt. Bovendien is het een bedrijf dat niet log is en slagkracht bezit. Uitdaging voor de nabije toekomst is van het waterfonds een succes te maken, zodat het een echt product wordt. Een fonds dat wij kunnen openstellen voor de markt. Maarten Gast H 2 O /

14 Numerieke verdroging Dit artikel is een reactie op een reeks van artikelen van Van der Gaast et al over numerieke verdroging. Ondergetekenden zijn het eens met hun oordeel Meten is weten, mits we weten wat we meten en achten hun onderzoek waardevol, aangezien het inzicht verschaft in het vaststellen van het freatisch grondwaterniveau en de methodische problemen die daarbij komen kijken. Wel hebben we moeite met welke boodschap de onderzoeksresultaten naar buiten zijn gebracht en hoe daarbij het begrip verdroging is gebruikt. De lezer zou op basis van deze artikelen de indruk kunnen krijgen dat de verdrogingsproblematiek zodanig is overschat en dat er we in termen van hydrologisch herstel, voor wat betreft de grondwaterstand, al bijna zijn. In de rubriek Platform gaven Van der Gaast et al. in een aantal bijdragen 1),2),3) uitleg over wat zij numerieke verdroging noemen. Numeriek kan verschillende betekenissen hebben, maar in hun geval moet numeriek worden gelezen als effecten van het digitale tijdperk. Voor verdroging hanteren Van der Gaast et al. een nauwe definitie, namelijk een verlaging van de gemiddelde grondwaterstand, ongeacht de gebiedsfunctie. Numerieke verdroging wordt gedefinieerd als een onjuiste inschatting van de freatische grondwaterstand als gevolg van verkeerde meet- en/of rekentechnieken die direct of indirect ten behoeve van numerieke methoden worden geïntroduceerd. Zij geven aan dat hierdoor de freatische grondwaterstand tegenwoordig in veel gevallen te laag wordt ingeschat, waardoor de verdroging in Nederland systematisch wordt overschat. Als belangrijkste voorbeeld van het genereren van numerieke verdroging noemt men het dieper plaatsen van peilbuizen waardoor het meetfilter dieper is komen te liggen. Door de gelaagdheid van de bodem, veroorzaakt door bodemvorming en/of geologische afzetting, is in veel gevallen sprake van een verhoogde hydraulische weerstand tegen verticale stroming hoog in het bodemprofiel. Het gevolg van deze verticale weerstand is dat, vooral in natte perioden met een neerwaartse grondwaterstroming, de drukhoogte boven de relatief slecht doorlatende laag hoger is dan onder deze weerstandsbiedende laag. De waterstand in een wat dieper geplaatste buis kan hierdoor lager uitvallen dan de werkelijke freatische grondwaterstand. In H 2 O nr. 3 uit 2007 concluderen de onderzoekers dat door de bovenstaande problematiek de grondwaterstandverlaging gemiddeld over heel Nederland met ongeveer 25 cm wordt overschat. Dit is opmerkelijk, aangezien uit eerder onderzoek is geconcludeerd dat voor de hogere zandgronden sprake is van een achtergrondverdroging van 20 cm 4). In H 2 O nr. 5 van 7 maart jl. gaven Van der Gaast et al de technische inhoudelijke en maatschappelijke gevolgen weer van hun bevindingen. Die lijken verstrekkend te zijn. Sinds de Evaluatie Nota Water uit ) hanteren we binnen Nederland een definitie voor verdroging die gekoppeld is aan natuurwaarden en zich niet beperkt tot alleen grondwaterstanden, namelijk een gebied is verdroogd als aan dat gebied een natuurfunctie is toegekend en de grondwaterstand in het gebied onvoldoende hoog is dan wel de kwel onvoldoende sterk om bescherming van karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden waarop de functietoekenning is gebaseerd, in dat gebied te garanderen. Een gebied met een natuurfunctie wordt ook als verdroogd aangemerkt als ter compensatie van een te lage grondwaterstand water van onvoldoende kwaliteit moet worden aangevoerd. De definitie van Van der Gaast et al voor verdroging is wat ons betreft enerzijds te smal (alleen grondwaterstanden) en anderzijds te breed van aard (naast natuur ook alle andere gebiedsfuncties). Deze definitie dekt bij lange na niet de problematiek die we in Nederland al sinds vele jaren kennen met grondwaterafhankelijke natuur. Verdroging is daarbij niet alleen gerelateerd aan gemiddelde grondwaterstanden, maar ook aan wanneer het water beschikbaar is (grondwaterregime), de kwelflux, de bodemen grondwaterkwaliteit en aan effecten gerelateerd aan inlaat van systeemvreemd water. Een versimpeling van de problematiek tot alleen grondwaterstanden is niet correct. Zo hoeft het verhogen van de grondwaterstand niet per definitie gunstig te zijn voor natuur 6),7),8). Het verbreden van het begrip verdroging naar andere gebiedsfuncties dan natuur kan gemakkelijk tot onnodige verwarring leiden. Wat is dan de omvang van verdroging in Nederland? Wanneer is een gebied dan verdroogd? We hebben immers te maken met tegenstrijdige belangen. Een verlaging van de grondwaterstand kan voor de agrarische sector economisch gewin betekenen, terwijl dit zich voor de natuur juist laat vertalen naar een verlies (in biodiversiteit). Voor multifunctionele gebieden met landbouw en natuur wordt het dan wel een erg ingewikkeld verhaal om te duiden wat er aan de hand is. In die gevallen dat de agrarische sector last heeft van een structureel te lage grondwaterstand, is dit prima uit te drukken in economische schade (droogteschade). De noodzaak om de term verdroging nu ook te verbinden aan de agrarische sector is ons dan ook niet duidelijk. Wat bevreemdt bij het lezen van de serie bijdragen van Van der Gaast is dat zo weinig wordt verwezen naar een eerdere studie van Rolf 4) en hieraan gerelateerd vervolgonderzoek van Kremers en Van Geer 9),10). De enige opmerking die over deze studie wordt gemaakt, luidt: Het is echter de vraag of de achtergrondsverdroging met het oog op numerieke verdroging in het verleden goed is ingeschat. Het is, gezien de relevantie van het onderzoek, jammer dat niet wat specifieker is ingegaan op het onderzoek en de conclusies van Rolf. Rolf heeft een analyse gemaakt van de ontwikkeling van grondwaterstanden en stijghoogten in het bovenste watervoerende pakket op de hogere zandgronden. De verandering in stijghoogte is gecorrigeerd voor weersinvloeden, zodat de effecten van menselijk handelen beter inzichtelijk konden worden gemaakt. Voor de analyse zijn 110 meetlocaties geselecteerd buiten de directe invloedsgebieden van waterwinningen. Om een representatief beeld te krijgen, is bewust gekozen voor een analyse van stijghoogten op 10 à 40 meter diepte. Aangezien sommige gebieden onvoldoende ruimtelijke dekking bleken te hebben, is deels ook gebruik gemaakt van landbouwbuizen of zeer ondiepe filters (29 meetlocaties). In enkele gevallen stond in de nabijheid van deze meetlocaties ook een diepe brandput, zodat de situatie in het bovenste pakket vergeleken kon worden met het freatisch vlak. Bij het kiezen van de meetlocaties zijn alleen lange, aaneengesloten meetreeksen geselecteerd. Van numerieke verdroging - zoals geschetst door Van der Gaast et al - kan in deze studie dus geen sprake van zijn. Rolf heeft gebruik gemaakt van onveranderde meetlocaties en naar stijghoogte in het bovenste watervoerende pakket gekeken. Ten aanzien van freatische grondwaterstand onderkent Rolf nadrukkelijk dat deze kan afwijken van de stijghoogte, afhankelijk van de hydraulische eigenschappen van de deklaag. Los van het probleem van doorvertalen naar freatische grondwaterstand is een daling van de stijghoogte in het bovenste watervoerende pakket voor grondwaterafhankelijke natuurgebieden zeer van belang, omdat het een verlaging van de kweldruk of een toename van de wegzijging kan veroorzaken. Rolf concludeerde dat de gemiddelde daling van punten binnen ruilverkavelingsprojecten duidelijk groter is dan daarbuiten, hetgeen ook verwacht mag worden, aangezien de waterhuishoudkundige werken binnen die ruilverkavelingsprojecten ook als doel hadden om de grondwaterstand te verlagen. Daarbuiten was ook sprake van een structurele daling in de stijghoogte (gemiddeld 20 cm). Deze daling was al begonnen in de jaren 50 en geleidelijk aan gestabiliseerd tot midden jaren 60. Het mechanisme achter deze diffuse daling zou met name gelegen zijn in permanente verandering in de regionale ontwateringsbasis. 14 H 2 O /

15 reactie Een infiltratiegebied in de Hollandse duinen. Kremers en Van Geer hebben naar 57 locaties gekeken binnen en buiten de gebieden van de verdrogingskaart Bij deze vergelijkbare analyse als die van Rolf zijn ook meetlocaties in holoceen Nederland betrokken en is naar meer recente perioden gekeken. Uit deze studie kwam een grilliger beeld naar voren. Er waren gebieden waar nog steeds sprake was van een structurele daling in de grondwaterstijghoogte, maar er kwamen ook gebieden voor waarbij sprake leek te zijn van een stabilisatie dan wel een stijging. Naast deze studies zijn in de laatste 15 jaar vele gebiedsstudies uitgevoerd met betrekking tot verdroging. Door een gedetailleerde watersysteemanalyse van een gebied te maken, werd veel inzicht verkregen in de werkelijke verdroging van de natuur in relatie tot de verandering van de waterhuishouding van de landbouwgebieden. Daarbij werden naast analyses van beschikbare meetgegevens ook modelberekeningen, verandering van vegetatie-opnames, opname van bodemkarakteristieken en analyses van de historische ontwikkeling van het gebied gebruikt. Deze gebiedsgerichte studies geven een veel betrouwbaarder beeld van de verdroging dan de door Van der Gaast et al gehanteerde methode. Het is dan ook een gemis dat Van der Gaast et al bij hun analyse dergelijke waardevolle studies buiten beschouwing hebben gelaten. Volgens Van der Gaast et al heeft het onderkennen van numerieke verdroging tot gevolg dat het verdrogingsprobleem in natuurgebieden (in termen van freatische grondwaterstanddaling) minder groot is dan gedacht en het hydrologisch herstel derhalve dichterbij is. Zij geven aan dat de vernattingsmaatregelen in een groot aantal situaties minder groot hoeven te zijn, en - omdat ook het omliggende landbouwgebied te droog is ingeschat - de ruimte voor vernattingsmaatregelen minder groot is. Tevens mogen ook bepaalde bufferzones minder groot zijn. Uit het verleden is bekend dat het aanpakken van verdroging in natuurgebieden elke keer weer maatwerk bleek te zijn. Generieke uitspraken over het verminderen van het ambitieniveau voor hydrologisch herstel - zoals gedaan door Van der Gaast et al in H 2 O nr. 5 van 7 maart jl. - lijken ons dan ook riskant. In welke mate heeft de analyse van Van der Gaast betrekking op natuurterreinen? Of gaat het toch vooral om een analyse van peilbuizen in landbouwpercelen? Mag dat zomaar worden vertaald naar natuurgebieden? Daarnaast is door Van der Gaast et al aangegeven dat numerieke verdroging vooral relevant is voor infiltratiegebieden en minder voor kwelgebieden, terwijl juist natuurgebieden in de regionale kwelgebieden gekenmerkt worden door een hoge natuurwaarde. Verder moet worden opgemerkt dat door de implementatie van Europese richtlijnen, zoals de Kaderrichtlijn Water en de Vogelen Habitatrichtlijn, de herstelopgave nog steeds aanzienlijk is. Door Natura 2000 ligt er nu een Europees kader voor de natuurbescherming met een resultaatsverplichting voor Nederland. Uit de knelpuntenanalyse van Kiwa blijkt dat problemen met de waterhuishouding in zeer veel binnendijkse Natura 2000-gebieden aanzienlijk is 11). Reden temeer om juist een impuls te geven aan de verdrogingsbestrijding, zoals ook door de Taskforce verdroging is geagendeerd 12). In H 2 O nr. 3 uit 2007 is aangegeven dat op basis van een vergelijking tussen een kaart van actuele grondwatertrappen met buisgegevens een verschil bestaat van 27 cm voor de gemiddeld hoogste grondwaterstand en een verschil van 23 cm voor de gemiddeld laagste grondwaterstand. In het artikel wordt niet uitgelegd hoe de actuele Gt-kaart tot stand is gekomen 13), in hoeverre hierbij buisgegevens zijn gebruikt, hoe de kaart op basis van buisgegevens is opgesteld, welke buisgegevens hier zijn gebruikt en hoe de gehanteerde buisgegevens zich onderling verhouden. Verder wordt gerefereerd naar een rapport van Alterra uit ), waarin een vergelijking van GxG s op basis van stambuizen (peilbuizen met stijgbuis) en de GxG op basis van gerichte opnamen (boorgat zonder stijgbuis) te vinden zou zijn. In de conclusies van het rapport is de conclusie van 25 cm niet terug te vinden. Wel is in het rapport te lezen dat de 424 stambuizen zich beperken tot de pleistocene zandgronden (dus niet heel Nederland), dat er vele (?) gerichte opnamelocaties zijn, dat vergelijking op puntniveau niet direct representatief hoeft te zijn voor een bepaald oppervlak en dat daarvoor nader onderzoek gewenst is én dat bepaalde grondwatertrappen (I, II in de gerichte opnamen en I en V in de stambuizen) ondervertegenwoordigd zijn in de dataset. Dat laatste is toch relevant om te melden, aangezien veelal wordt aangenomen dat vooral bij de grondwatertrappen I, II en III en V sprake is van verdroging. Verder leidt het invullen van de vergelijking van Darcy tot vraagtekens. Wanneer we mogen uitgaan van een neerslagoverschot van één millimeter, dan volgt uit Darcy: q = Δ h / c c (weerstand) = Δ h / q = 0,25 / 0,001 = 250 dagen... en dat voor de bovenste paar meters in heel Nederland? Dat lijkt ons onwaarschijnlijk. Het mechanisme hoe numerieke verdroging kan ontstaan, is duidelijk uitgelegd door Van der Gaast et al, maar hoe zij aan hun conclusie komen dat dit gemiddeld voor Nederland 25 cm bedraagt, niet. Een dergelijke conclusie vereist ook een nadere analyse van de omvang van het verkeerd gebruik van meetgegevens. Waar en sinds wanneer is men verkeer gaan meten? Hoeveel en welke stambuizen zijn voor deze studie, gerelateerd aan de conclusie van 25 cm, vergeleken met hoeveel open boorgaten? Hebben we te maken met een representatieve dataset met grondwaterstandgegevens? Hebben die metingen in boorgat en stambuis ook gelijktijdig plaatsgevonden? H 2 O /

16 Al met al is de tekst Verdroging veelal systematisch overschat als titel voor de bijdrage van Van der Gaast et al wat ons betreft te boud. Door publicaties van dergelijke koppen te voorzien wordt teveel gesuggereerd. Remco van Ek, Perry de Louw, Jacco Hoogewoud en Frans Claessen (Deltares) NOTEN 1) Van der Gaast J., H. Vroon en H. Massop (2006). Verdroging veelal systematisch overschat. H 2 O nr. 21, pag ) Van der Gaast J., H. Massop en H. Vroon (2007). Kwantificering verdroging. H 2 O nr. 3, pag ) Van der Gaast J., H. Vroon en H. Massop (2008). Oorzaak en gevolg van numerieke verdroging. H 2 O nr. 5, pag ) Rolf H. (1989). Verlaging van de grondwaterstanden in Nederland. Onderzoek van DGV-TNO in opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. 5) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1994). Evaluatie Nota Water. Tweede Kamer, , Kamerstuk , nr ) Jansen A., A. Grootjans en M. Jalink (2000). Hydrology of Dutch cirsio-molinietum meadows: prospects for restoration. Applied Vegetation Science, jaargang 3, nr. 1, pag ) Boxman A. en A. Stortelder (2000). Hoe natter hoe beter? De invloed van het waterpeil bij maatregelen tegen verdroging in elzenbroekbossen. Vakblad Natuurbeheer nr. 5, pag ) De Vlinderstichting (2000). Het gentiaanblauwtje: vlaggenschip van de vochtige heide. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. 9) Kremers A. en F. van Geer (1998). Monitoring actuele grondwaterstanden Het grondwaterstandsverloop afgezet tegen de historische grondwaterkarakteristiek voor een aantal meetlocaties in Nederland en in verdrogingsgebieden. NITG-TNO B. 10) Kremers A. en F. van Geer (2000). Trendontwikkeling grondwater 2000 (analyse periode ). NITG-TNO B. 11) Kiwa Water Research en EGG-consult (2007). Knelpunten en kansenanalyse Natura 2000-gebieden. 12) Taskforce verdroging (2006). Verdrogingsbestrijding: een nieuwe impuls. Advies van de Taskforce Verdroging aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies en aan de dagelijkse besturen van de waterschappen. 13) Van der Gaast J., H. Massop, H. Vroon en I. Staritsky (2006). Hydrologie op basis van karteerbare kenmerken. Alterra. Rapport ) Van der Gaast J. en H. Massop (2003). Karakterisering van de freatische grondwaterstand in Nederland. Bepaling van de GxG voor 1995 op puntlocaties. Alterra. Rapport 819. Weerwoord: meten met twee maten In de reactie van Deltares wordt voornamelijk ingegaan op de definitie van verdroging. Verdroging komt als term niet voor in de Dikke van Dale. Milieutermen als verzuring of vermesting komen daarin wel voor. Dit is ook niet verwonderlijk aangezien de term verdroging een containerbegrip is, welke in de loop der tijd steeds ruimer gedefinieerd is 1). Het ruimer definiëren van het begrip verdroging heeft er bijvoorbeeld toe bijgedragen dat het areaal verdroogd gebied is toegenomen van hectare in 1985 naar hectare in De oorzaak van verdroging is en blijft ongeacht de definitie een daling van de grondwaterstand. Hierdoor worden gebieden te droog, waardoor bijvoorbeeld wateraanvoer van gebiedsvreemd water noodzakelijk is. Een daling van de grondwaterstand elders kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de kwel geheel of gedeeltelijk wegvalt of dat het kweltype verandert. Ook in het onderzoek van Rolf 2) is specifiek gekeken naar de daling van de grondwaterstand om de ernst van de verdroging te kwantificeren. Hierbij is tevens gebruik gemaakt van meetlocaties die buiten het gedefinieerde gebied zijn gesitueerd. Een gebied moet immers de functie grondwaterafhankelijke natuur hebben. Naast het begrip verdroging wordt het begrip achtergrondverdroging gebruikt. Deze vorm van verdroging komt ook buiten de als verdroogd gedefinieerde gebieden (de gebieden met de functie natuur) voor. Achtergrondverdroging wordt doorgaans door de Commissie van Deskundigen Grondwaterwet meegenomen in de berekening van de landbouwschade als gevolg van bijvoorbeeld een drinkwaterwinning, door deze verandering te superponeren op de huidige grondwaterstand, waardoor de uiteindelijke geldelijke waardering van de gewasschade kan worden beïnvloed. Indien gekeken wordt naar de conclusies en aanbevelingen uit het rapport van Rolf, wordt grondwaterstandsdaling en verdroging door elkaar gebruikt: Hoog-Nederland is sinds de jaren 50 droger geworden; in het algemeen is sprake van een gedaalde grondwaterstand. Slechts in uitzonderingsgevallen trad geen daling op; Deze verdroging is structureel: ze staat los van de meteorologische omstandigheden, terwijl geen sprake is van een klimaatswijziging. In het laatste artikel over numerieke verdroging (H 2 O nr. 5 van 7 maart jl.) is het steeds dieper plaatsen van peilbuizen als belangrijk voorbeeld gehanteerd. Hierbij gaat het strikt genomen niet om het dieper plaatsen, maar om het gebruik van grondwaterstandsinformatie als zijnde de freatische grondwaterstand, terwijl het filter niet in het fluctuatietraject van de grondwaterstand gesitueerd is. Aangezien dit tot ongeveer 20 jaar geleden bekende kennis was, werd hiermee rekening gehouden bij het interpreteren van meetgegevens. Het gaat dus niet om een meetfout maar om een interpretatiefout. Vroeger werden immers ook diep geplaatste filters gebruikt om bijvoorbeeld onderzoek naar kwel of wegzijging te kunnen doen. Bij het gebruik van lineaire-tijdreeksanalyse bleek dat klimaatinvloeden veel minder gemakkelijk kunnen worden verdisconteerd dan men verondersteld. Daarnaast is gebleken dat de gemiddeld laagste grondwaterstand op basis van lineaire tijdreeksanalyse systematisch droger uit kan vallen dan op basis van meetgegevens 3). Ook dit is een aspect van numerieke verdroging (zie H 2 O nr. 3 uit 2007). De term numerieke verdroging is evenals verdroging een containerbegrip. Veel waardevolle natuurgebieden in het pleistocene deel van Nederland danken hun bestaan aan het feit dat deze gebieden minder makkelijk in cultuur te brengen waren. Dit had bijvoorbeeld te maken met bijzondere geologische omstandigheden, zoals breuken of het voorkomen van storende lagen, waardoor natte situaties voorkwamen die niet gemakkelijk droog te krijgen waren. Hydrologisch gezien zijn dit soort gebieden relatief autonoom in die zin dat ze relatief weinig interactie via ondiep grondwater met hun omgeving hebben. Juist in dit soort gebieden is het correct meten van de grondwaterstand boven de eventueel aanwezige storende lagen van belang. In de reactie wordt aangegeven dat niet is aangegeven hoe de Gt-kaart tot stand is gekomen. Hiervoor is in het artikel verwezen naar rapporten en het eerder verschenen artikel (H 2 O nr. 14/15 uit 2005). In dit artikel is de verdroging in beeld gebracht door kaarten van elkaar af te trekken. De gemiddelde daling van de freatische grondwaterstand ten opzichte van de referentiesituatie kwam uit op 60 à 70 cm. Hiervan is toen aangegeven dat deze was overschat. Later is door Knotters en Jansen 4) een vergelijkbare methode gebruikt. In dit artikel is geconcludeerd dat de daling van de freatische grondwaterstand in het zandgebied van Nederland in de afgelopen 100 jaar met circa 30 cm voor de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en circa 50 cm voor de gemiddeld laagste grondwaterstand (GHG) is gedaald en dat deze daling onverminderd doorgaat. Deze getallen komen ongeveer overeen met de circa 30 cm voor de GHG en de circa 45 cm voor de GLG die bepaald zijn in het artikel uit 2007 waarin ook de numerieke verdroging op basis van de beschikbare gegevens zo goed mogelijk is gekwantificeerd. Met betrekking tot de verticale weerstand is in de artikelen duidelijk aangegeven dat het bij GHG-moment hoofdzakelijk gaat om de weerstand tegen grondwaterstroming. Rond dit moment is de grondwateraanvulling in de orde van drie millimeter per dag en komt de gemiddelde weerstand daardoor uit op 90 dagen (0.27/0.003). Op het GLG-moment spelen ook ander aspecten, zoals het gebruik van lineaire tijdreeksanalyse, een rol. Jaco van der Gaast, Harry Massop en Henk Vroon (Wageningen Universiteit) NOTEN 1) Runhaar J., G. Beugelink en R. Ruytenberg (1995). Verdroging en de gewenste grondwatersituatie. Stromingen nr. 1, pag Rolf H. (1989). Verlaging van de grondwaterstanden in Nederland. Onderzoek van DGV-TNO in opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. 3) Van der Gaast J. en H. Massop (2005). Hoe nauwkeurig is de grondwatertrap op buislocaties te bepalen? Stromingen nr. 4, pag ) Knotters M. en P. Jansen (2005). Honderd jaar verdroging in kaart. Stromingen nr H 2 O /

17 Vertroebeling verdrogingsdiscussie Een tweede reactie op de artikelen van Van der gaast et al over verdroging kwam binnen van Harry Boukes van Brabant Water. Ook hierop volgt aan het einde een kort weerwoord van de onderzoekers van de universiteit van Wageningen. reactie Vorig jaar zomer stond mijn baas al aan mijn bureau: De onderzoekers van de universiteit van Wageningen hadden hem verteld dat wij bij Brabant Water onze grondwaterstanden verkeerd meten; de fout zou 25 cm bedragen. Mijn baas vroeg zich af of onze grondwatermeetnetten nu waardeloos waren. Ik heb hem even wat tijd gevraagd om me te bezinnen, maar kon hem binnen een uur geruststellen. Ik begreep de kern van de zaak als volgt: van onze grondwaterstandsbuizen staan de filters op enige afstand onder grondwaterspiegel, terwijl verdroging bepaald wordt door het niveau van het grondwater zelf. Als sprake is van een neerwaartse stroming, is ook sprake van een drukverschil; dus is de druk op enige afstand onder de grondwaterspiegel lager dan op het niveau van de grondwaterspiegel zelf. Vervolgens even snel een sommetje gemaakt. In Nederland hebben we gemiddeld ongeveer één millimeter grondwateraanvulling per dag (neerslag minus verdamping). De universiteit van Wageningen spreekt van 25 cm drukverval, dat betekent dat er dan een weerstandswaarde van 250 dagen over het hoofd gezien moet worden. Als het filter op twee meter onder grondwaterstand staat en je in een stevige leemgrond zit, zou dit best wel eens op kunnen treden. In het merendeel van Grondwatermeetpunt. de gevallen zal het niet zo zijn, zeker niet in zandgronden, en in kwelgebieden zou het juist de andere kant op werken. Een tweede sommetje: een standaard zandgrond heeft een k-waarde van vijf meter per dag. Stel dat de verticale doorlatendheid tien keer zo laag is, dan is de verticale weerstand twee dagen per meter. Als het filter twee meter te laag staat, heb ik vier dagen weerstand over het hoofd gezien. Bij een flux van één millimeter per dag geeft dat vier millimeter meetfout. Mijn conclusie was dan ook dat we niet gelijk in paniek moesten raken. Daarmee was voor mij de binnenbrand voorlopig geblust. Een jaar later blijken de brandstichters echter nog op vrije voeten en volop actief. Artikelen van 7 maart in H 2 O en 15 maart in De Boerderij melden dat de grondwaterstanden hoger zijn dan we denken, de verdroging onbewust al deels opgelost is en bufferzones tussen natuur en landbouw kleiner kunnen zijn. Van der Gaast et al hebben hun fenomeen inmiddels numerieke verdroging genoemd, wat in mijn beleving een bewust gekozen parallel is met de term numerieke dispersie. Van numerieke dispersie is sprake als een rekenmethode in een model onbedoeld een hoeveelheid dispersief stoftransport genereert die in werkelijkheid niet optreedt. In feite is numerieke dispersie een fout in het modelconcept. Numerieke verdroging verwijst naar het beleidsprobleem verdroging, waar we sinds de jaren 80 over discussiëren. Door de term numerieke verdroging te gebruiken, stellen Van der Gaast et al impliciet dat sprake is van een verkeerd modelconcept om verdroging te kwantificeren. Daar heb ik moeite mee en gezien de mijns inziens heldere reactie van Kees Maas, Jos von Asmuth en Han Runhaar in H 2 O van 2 mei jl. ben ik niet de enige. Waar gaat het om? Als ik het artikel van 7 maart er nog even bij pak, wordt het hele fenomeen beschreven in de eerste twee kolommen van het artikel. Als ik de tweede alinea goed lees, concludeer ik dat de auteurs grondwaterstandsmetingen hadden, enerzijds uit boorgatmetingen, anderzijds uit peilbuismetingen met een maximale filterdiepte van vijf meter. Die zijn getransformeerd naar Gt-parameters (wat ik daaronder moet verstaan wordt mij niet helemaal helder). Toen bleken de waarden in de peilbuizen gemiddeld 25 cm lager. Vervolgens is een tweede analyse uitgevoerd van de gemiddeld hoogste en laagste grondwaterstand, waar gemiddeld over Nederland dit verschil werd bevestigd. Meer onderbouwing van het fenomeen vind ik niet. De rest van het artikel bestaat uit een mogelijke verklaring en vervolgens een beschouwing over mogelijke gevolgen. Op dit punt wil ik mijn eerste kanttekening plaatsen. Als een grondwaterstand hoog is, kan ik via een boorgatmeting snel een meting van de grondwaterstand krijgen. Als de grondwaterstand dieper staat, kost dat meer moeite. Omdat ik mijn kostbare tijd niet elke keer wil besteden aan het hanteren van de grondboor, maak ik gebruik van een voorziening die het mogelijk maakt om de volgende keer de meting te kunnen uitvoeren zonder boren: ik plaats een peilbuis. Met andere woorden: de afweging of ik voor de ene of de andere meetmethode kies, is mede afhankelijk van de grondwaterstand zelf. Sterker nog: voor diepere grondwaterstanden is een boorgat eigenlijk geen praktische oplossing. Gaten storten in. Boeren willen geen gat van anderhalve meter in hun perceel. De conclusie krijgt dan iets van: Auto s met een hoge maximum snelheid rijden gemiddeld harder. Is het onzin dan? Nou, nee. Er zijn situaties met een neerwaartse stromingscomponent waarbij dus de potentiaal helemaal bovenin hoger moet zijn dan op enige diepte onder de grondwaterspiegel. Dit speelt met name als er weerstandbiedende laagjes bovenin het pakket zitten. Gelukkig speelt dit niet alleen in het traject tussen nul en één meter onder de grondwaterspiegel, maar ook in het traject tussen één en twee meter en tussen twee en drie meter onder grondwaterspiegel. H 2 O /

18 Zolang het grondwater geen watervoerend pakket bereikt, mogen we aannemen dat het grondwater zich verticaal beweegt en is er sprake van continuïteit: de flux op twee meter onder grondwaterspiegel is dezelfde als op 0,2 meter onder grondwaterspiegel. Als we aannemen dat de heterogeniteit van de bodem vergelijkbaar is, kunnen we het potentiaalverloop op enige diepte onder de grondwaterspiegel gewoon waarnemen. Nu heb ik in mijn werkpraktijk regelmatig te maken gehad met grondwatermeetnetten en daarbij ook met peilfilters die in één put in de zuidelijke richting op korte afstand (één tot twee meter) van elkaar geplaatst. Binnen mijn praktijk kan ik me geen gevallen van een potentiaalverschil in de orde van 25 cm herinneren. Regelmatig zien we verschillen in de orde van centimeters, maar ook vaak is het niet waarneembaar. Numerieke verdroging als gevolg van een te diepe meetlocatie komt voor, maar ik geloof nooit dat het fenomeen gemiddeld de orde van grootte van centimeters ontstijgt. Waar ik dus twijfels heb bij de door Van der Gaast omschreven omvang van het fenomeen, heb ik echt problemen met de manier waarop hij het fenomeen maatschappelijk positioneert. Verdroging veelal systematisch overschat luidt de kop boven een artikel uit In de tekst eronder staat dan wel dat hij dan doelt op verdroging als een verlaging van de freatische grondwaterstand ongeacht de toegekende functie, maar in alle publiciteit lonken de auteurs nadrukkelijk met het milieuprobleem verdroging, zoals we dat in het rijtje van vermesting, verzuring en vervuiling hadden geplaatst. Nu heb ikzelf ook altijd moeite gehad om het milieuprobleem van de verdroging te duiden. Dat in de jaren 50 t/m 80 de grondwaterstanden in Nederland gedaald zijn, hoeft niemand te verbazen: dat hebben we op basis van bewuste, weloverwogen keuzes zelf zo gedaan. Het probleem van de verdroging was dat onder die omstandigheden de natuur in Nederland nogal verpieterde en dat was een onbedoeld neveneffect van die gemaakte keuzes. Dit probleem dat juist de zeldzamere, waterafhankelijke vegetaties verpieteren, kan ook vrij eenvoudig worden opgelost door ons peilbeheer af te stemmen op de natuur. Alleen krijgen we dan te maken met te natte landbouwgronden en/of natte kelders en kruipruimtes. Na 20 jaar discussie zijn we nog niet in staat geweest om die optimale combinatie van functies te vinden en te realiseren; in een niet onbelangrijk aantal situaties omdat we niet kunnen kiezen. Dat is de reden dat we over heel Nederland beschouwd nog steeds een tekort aan natuurwaarden hebben. Van der Gaast et al stellen dat we de verlaging van de grondwaterstand tussen 1950 en heden te groot inschatten. Je kunt dat verdroging noemen, maar het is geen maat voor het beleidsprobleem verdroging. In hun reactie in H 2 O stellen Maas et al terecht dat voor het beleidsmatige verdrogingsprobleem het tekort aan natuurwaarden de maat is. Met andere woorden: als het al zo is dat we de laatste jaren onze peilbuizen dieper plaatsen dan voorheen, zou dit wel eens tot systematisch lagere grondwaterstandsmetingen kunnen leiden, maar niet tot een groter verdrogingsprobleem vanuit beleidsmatig perspectief. De planten verpieteren immers niet meer of minder als wij de buizen wat dieper plaatsen. Vervolgens ontstaat een discussie over de gevolgen van het fenomeen voor hydrologische berekeningen. Andermaal blijkt discussie tussen hydrologen lastig. Als Van der Gaast et al het over het verschijnsel anisotropie hebben als de verhouding tussen verticale en horizontale doorlatendheid, stellen Maas et al dat dat geen maat is voor de weerstand. Nee, dat is zo, maar als je de horizontale doorlatendheid kent, weer wel. Voor het belang van het fenomeen is het belangrijker om helder te krijgen of het doorwerkt in rekenparameters als de voedingsweerstand, de drainageweerstand en/of spreidingslengte. Ook dat is lastig, omdat deze parameters verbonden zijn aan specifieke wijzen van schematiseren en daarmee niet altijd één-op-één verbonden zijn met wat je in de bodem aantreft. De meetfout waar Van der Gaast et al op wijzen, zit in het onderdeel dat ik in mijn modellen middels grondwateraanvulling schematiseer, dat wil zeggen: de flux is onafhankelijk van de gemeten of berekende grondwaterstandswaarden. Weerstanden zijn alleen van invloed op de stromingshoeveelheden van het systeem als een relatie bestaat met een andere potentiaal, zoals in een waterloop en/of een ander watervoerend pakket. Om het simpeler te zeggen: als je de grondwaterstand fout meet, gaat het niet harder regenen. Wel heeft het invloed op bijvoorbeeld de opbolling tussen twee sloten, die in een kalibratie op een te lage meetwaarde betrekking heeft. Hierdoor zal in het model een te lage weerstand gekalibreerd worden, wat in die zin correct is: het betreft alleen de weerstand tussen het pakket en het filter, waarvan het model denkt dat het een freatische waarde is. Dat in werkelijkheid dezelfde flux over een grotere weerstand bij een groter potentiaalverschil verloopt, is niet van invloed op de werking van het systeem. Wanneer een te laag berekende opbolling wordt getoetst aan standplaatsfactoren, zou de Van der Gaast-meetfout kunnen leiden tot een overschatting van de verdrogingsproblematiek. Bij herstelmaatregelen zou het dan voor kunnen komen dat we de grondwaterstand meer verhogen dan voor de gewenste vegetatie nodig is. Dit geldt echter niet wanneer die standplaatsfactoren afgeleid zijn uit grondwaterstandsmetingen die zelf ook weer te diep zijn geplaatst. Potentieel zou hier een probleem kunnen liggen. Anderzijds hebben we op een flink aantal plaatsen herstelmaatregelen genomen. Wanneer echt sprake is van een systematisch probleem, zoals Van der Gaast et al stellen, dan zouden we dat op tenminste een substantieel deel van die gerealiseerde locaties moeten merken. Als iemand hiervan een praktijkvoorbeeld kent, hoor ik het graag. Wat kunnen we leren? Van der Gaast et al stellen dat we niet altijd meten wat we denken te meten. Daar ben ik het mee eens. Dat daar wel eens verschillen in de orde van 25 cm in kunnen voorkomen, kan ik me voorstellen, maar afwijkingen in deze orde van grootte verwacht ik eerder als uitzondering dan als regel. Groter is hun boodschap niet, hoe graag zij hun conclusie ook willen koppelen aan een maatschappelijk erkend probleem als de verdroging. Door die koppeling wel te maken, veroorzaken zij verwarring bij hydrologen, landbouwers, natuurbeschermers, beleidsmakers, naar ik begrepen heb tot in de Tweede Kamer aan toe. Persoonlijk heb ik de indruk dat het probleem dat zo veroorzaakt wordt, niet moet vallen onder de term numerieke verdroging, maar onder de term wetenschappelijke dispersie. Terecht constateren de auteurs over en weer dat een podium ontbreekt waar de deskundigen hun discussies voeren voordat de boodschap naar beleidsmakers wordt gebracht. Zo lang dat ontbreekt, is (mij in ieder geval) niet helder waar ik de boodschap moet plaatsen op de schaal vanaf aan de ene kant een gedragen standpunt door een gerespecteerd onderzoeksinstituut tot aan de andere kant een luidruchtige boodschap van een geïsoleerde wetenschapper. Het voorkomt mogelijk situaties waarbij beleidsmakers het werk van kibbelende of onzorgvuldige hydrologen afschieten, zoals het pak rammel dat de evaluatiecommissie Remkes onlangs uitdeelde met betrekking tot de modellering rond Mijdrecht. Eerst wetenschappelijke conversie, daarna een boodschap naar het beleid. Graag ondersteun ik dan ook de oproep tot oprichting van een instantie zoals vroeger de Commissie Hydrologisch Onderzoek, waar die conversie kan plaatsvinden. Harry Boukes (Brabant Water) Weerwoord: wetenschappelijke verdroging De doorlatendheid van de ondergrond wordt vanuit verschillende vakgebieden onderzocht en gemeten. Opvallend is dat de doorlatendheid door geohydrologen meestal wordt uitgedrukt in meters per dag en door bodemkundigen en agro hydrologen in centimeters per dag. In de reactie van Brabant Water wordt voor een standaard zandgrond een k-waarde van vijf meter per dag gehanteerd met een anisotropiefactor van 10, waardoor de verticale doorlatendheid uitkomt op een halve meter per dag. Voor dekzand, hetgeen in het pleistocene deel van Nederland veelvuldig aan het oppervlak voorkomt, wordt vanuit de geohydrologie meestal een waarde van 1,5 meter per dag aangehouden voor de horizontale doorlatendheid. Indien gekeken wordt naar de Staringreeks komt de waarde ongeveer uit op een halve meter per dag voor de verticale doorlatendheid in open zandgronden. Indien het zand enige bijmenging van leem, lutum, ijzer of organische stof heeft, dan kan de verticale doorlatendheid van het dekzand afnemen tot zelfs minder dan één centimeter per dag. Een belangrijk aspect met betrekking tot numerieke verdroging is de sterke 18 H 2 O /

19 beïnvloeding van de doorlatendheid van dekzand door onder andere fijne, zeer sterk lemige laagjes in het profiel. Dit soort laagjes beperken de grondwaterbeweging in sterke mate, zoals onder andere onderzocht door Knibbe 1) in het open Sallandse zandgebied. Ook humus- en of ijzerverkittingen en zogeheten waterhardlaagjes (humusinspoelingslaagjes in de ondergrond van bijvoorbeeld veenprofielen) kunnen de verticale doorlatendheid sterk beperken. Daarnaast heeft ook de sortering, pakkingsgraad en het afzettingsmilieu van het zand aanzienlijke invloed op de doorlatendheid van het zand. Samenvattend kan worden aangegeven dat de gehanteerde doorlatendheid in de voorbeeldberekening voor het overgrote deel van het zandgebied van Nederland te hoog is ingeschat. In de reactie wordt aangegeven dat numerieke verdroging geen invloed heeft op de gebruikte fluxen in het gebruikte systeem. Door een interpretatiefout gaat het immers niet harder regenen. Hier tegenover staat, dat het indien het harder gaat regenen er wel meer oppervlakte afvoer en oppervlakkige afvoer plaatsvindt, welke niet ten goede komt aan het grondwater (grondwateraanvulling) en derhalve voor bijvoorbeeld een waterwinbedrijf niet winbaar is. Door de gehanteerde flux hiervoor ten onrechte niet te corrigeren wordt de grondwateraanvulling overschat en het beïnvloede voedingsgebied te klein ingeschat. Daarnaast wordt in de reactie gesteld dat in werkelijkheid dezelfde flux over een grotere weerstand bij een groter potentiaalverschil verloopt niet van invloed is op de werking van het systeem. Voor het bepalen van de nuttige neerslag is het van belang naast de eerdergenoemde oppervlakte- en oppervlakkige afvoer ook de neerslag en actuele verdamping te kennen. Het eventueel voorkomen van storende lagen in het bodemprofiel is afhankelijk van de diepte in meer of mindere mate van invloed op de waterbeschikbaarheid en capillaire nalevering aan de plant. Hierdoor wordt de actuele verdamping en daarmee ook de nuttige neerslag (grondwateraanvulling) beïnvloed door deze lagen. Daarnaast is bijvoorbeeld voor het berekenen van gewasschade als gevolg van een verandering van de freatische grondwaterstand door een grondwaterwinning het van belang dat de opbolling tussen de sloten correct wordt berekend. Ook voor het doorrekenen van maatregelen, zoals een toename van een grondwaterwinning, is het wel van belang dat de weerstanden goed in het model zitten. Zij bepalen immers de verdeling tussen de afvoer via het oppervlaktewater en de afvoer via onttrekking door het pompstation. Met betrekking tot het toetsen van standplaatsfactoren wordt in de reactie aangegeven dat deze zijn afgeleid uit grondwaterstandswaarnemingen die gebaseerd zijn op te diep geplaatste buizen. Indien dit het geval is, dan zal de relatie tussen de grondwaterstand en de vegetatie voor een deel gebaseerd zijn op verkeerd geïnterpreteerde metingen, waardoor de OGOR niet correct zou kunnen zijn. In het verleden is bijvoorbeeld door Runhaar 2) bij het bepalen van de relatie tussen grondwaterstanden en vegetatieopnamen naar de representativiteit van de grondwaterstand in peilbuizen gekeken: per opname is een schatting gemaakt van de mate waarin de uit de peilbuisgegevens berekende grondwaterstanden representatief zijn voor de opname. Deze inschatting is vooral gebaseerd op een vergelijking van de tijdens het veldwerk ter plekke van de opname in een boorgat gemeten grondwaterstand met de gelijktijdig gemeten stijghoogte van de peilbuis. Hierdoor is in deze studie getracht de basisgegevens voor het vaststellen van de OGOR zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de werkelijke grondwaterstand. reactie Vooral voor drinkwaterwinningen is het fenomeen numerieke verdroging van groot belang. In veel gevallen is het drinkwaterbedrijf wettelijk verplicht om te monitoren teneinde de effecten van de drinkwaterwinning goed in te kunnen schatten. In de jaren 40 is onder andere door Hooghoudt 3) onderzocht hoe de grondwaterstand ten behoeve van de landbouw moet worden waargenomen. Indien hiervan - als gevolg van verdroging van kennis - ten onrechte wordt afgeweken, vindt wel een monitoring plaats maar is deze minder relevant voor het inschatten van de effecten van de winning op de freatische grondwaterstand. Hierdoor wordt - indien de freatische verlaging van de grondwaterstand middels grondwaterstandbuizen wordt bepaald - de eventueel ontstane gewasschade voor de landbouw in sommige situaties verkeerd bepaald. Een belangrijk aspect hierbij is dat de vermindering van de natschade bij het gebruik van te diep geplaatste buizen, welke representatief geacht worden voor de freatische grondwaterstand, vaak wordt overschat. In relatief veel (periodiek) natte gronden in het pleistocene deel van Nederland komen storende lagen hoog in het bodemprofiel voor, waardoor de gemiddelde wintergrondwaterstand en deels ook de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand voor de landbouw meestal een sterke beperking te zien geven met betrekking tot de bedrijfvoering en de gewasproductie. Deze storende lagen hebben in een gebied met een verlaging van de stijghoogte als gevolg van bijvoorbeeld waterwinning ook invloed op de doorwerking van deze verlaging (geringer) vanuit het watervoerende pakket naar de freatische grondwaterstand in de winter en in het vroege voorjaar. Door het positieve effect van de vermindering van natschade één op één te verdisconteren met de droogteschade kunnen de geldelijke uitkeringen hierdoor soms ten onrechte lager uitvallen. Jaco van der Gaast, Harry Massop en Henk Vroon (Wageningen Universiteit) NOTEN 1) Knibbe M. (1969). Gleygronden in het dekzandgebied van Salland. Proefschrift Centrum voor Landbouwpublikaties en Landbouwdocumentatie Wageningen. 2) Runhaar J. (1989). Toetsing van het ecotopensysteem II: rapportage van het veldwerk. CLM mededeling 48b. 3) Hooghoudt S. (1952). Waarnemingen van grondwaterstanden voor de landbouw. CHO-TNO. Verslag technische bijeenkomsten 1-6. Aanleveren artikelen H et gebeurt helaas steeds vaker dat artikelen aangeleverd worden die nog niet compleet blijken te zijn of waarvan niet de definitieve versie verstuurd wordt. Dat schept verwarring en zorgt voor onnodig tijdverlies (als de redactie reeds begint met de verwerking van deze verhalen). Dit gebeurt tegenwoordig soms meerdere malen per dag! Een vriendelijk verzoek daarom uw bijdrage pas op te sturen als deze voor u definitief is en voorzien van eventuele illustraties conform de voorwaarden die de redactie hieraan stelt (hoge resolutie = 300 dpi en een formaat van 10 x 15 cm bij een liggende foto). Uiteraard dienen foto s en andere illustraties wanneer zij digitaal verstuurd worden, niet in een tekstbestand te zitten, maar in een los grafisch bestand (jpg-, excel-, tiff- of eps-bestand). ingezonden mededeling H 2 O /

20 Gunstige evaluatie Anammoxreactor Dokhaven De in 2002 geplaatste Anammoxreactor in de rwzi Dokhaven in Rotterdam voldoet aan alle eisen en levert ruimschoots het gewenste resultaat. Na een periode van onderzoek en steeds verdere verbetering heeft Waterschap Hollandse Delta nu zijn volledige goedkeuring aan het proces gegeven. De reactor levert het waterschap een grote kostenreductie op en vermindert de belasting van het milieu. De reactor maakt gebruik van de bacterie Anammox, die in staat is het afvalwater efficiënt te zuiveren. De rwzi Dokhaven heeft nu 45 procent minder elektriciteit nodig om dezelfde hoeveelheid stikstof uit het vervuilde water te halen. Verder is op jaarbasis een besparing van kilo methanol (brandstof) gerealiseerd. De rwzi Dokhaven zuivert het rioolwater van huishoudens en bedrijven in het zuiden en westen van Rotterdam en een deel van het centrum. De Anammox-bacterie is in de jaren 90 ontdekt dankzij het werk van de Technische De Anammox-reactor in Rotterdam. Universiteit Delft. Het bedrijf Paques, specialist in het ontwerpen en ontwikkelen van zuiveringsinstallaties, heeft vervolgens de technologie verworven voor toepassing op praktijkschaal en plaatste in 2002 s werelds eerste Anammox-reactor in Rotterdam. In combinatie met de daar al aanwezige Sharon-installatie vormt de reactor de deelstroombehandeling van de rwzi. Door de verwijdering van het stikstof uit de deelstroom wordt de stikstofbelasting op de rwzi Dokhaven met tien tot 15 procent verminderd (zie ook H 2 O nr. 10 uit 2006). De volledige ingebruikname van de Anammox-reactor heeft langer geduurd dan van te voren was ingeschat door opschalingsproblemen in combinatie met de trage groeisnelheid van de Anammoxbacterie. Inmiddels voldoet de reactor niet alleen aan alle eisen, maar kan ook boven verwachting worden belast, tot 50 procent boven de ontwerpwaarde. Naast toepassing op installaties die rioolwater zuiveren, is de Anammox-technologie breed toepasbaar in diverse industrietakken waar afvalwater met hoge concentraties aan stikstof wordt geproduceerd. Naast de Anammox-reactor in Rotterdam zijn er inmiddels vier ander Anammox-installaties bij gekomen: twee in Nederland - bij een leerlooierij en een aardappelverwerkingsbedrijf - en één in zowel Zwitserland als Japan. Aa en Maas start aanleg ecologische verbindingszone Waterschap Aa en Maas is begonnen met de aanleg van het eerste deel van de ecologische verbindingszone Leigraaf. Bij t Broek tussen Uden en Vorstenbosch wordt over een lengte van 2,4 kilometer deels langs de A50 een ecologische strook met een totale oppervlakte van ruim 10,5 hectare ingericht. Voor 2018 moet 400 kilometer aan ecologische verbindingszone worden gerealiseerd in het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Het eerste deel zal waarschijnlijk medio juli zijn afgerond. Ecologische verbindingszones zijn bedoeld om de vaak verspreid liggende natuurgebieden weer met elkaar te verbinden en zo te zorgen dat planten en dieren meer leefruimte krijgen en zich veilig kunnen verplaatsen. Om de uitwisseling van planten- en diersoorten tussen natuurgebieden mogelijk te maken, wordt de ecologische verbindingszone zo optimaal mogelijk ingericht voor de doelsoorten. Voor de Leigraaf zijn dat onder andere de das, struweelvogels, de kamsalamander en de poelkikker. Binnen de zones worden paaiplaatsen en een viertal poelen aangelegd. De aanleg van de ecologische verbindingszone begint met het verwijderen van de bovengrond van het gebied, zodat de grond verschraalt. Nabij de A50 komt een grote poel, een bypass en een rabbatenbos. Een rabattenbos is een gebied waarbij greppeltjes en kleine kades zich in het breedteprofiel opvolgen. Het geeft het idee van een aspergeveld. De verhogingen worden aangeplant en de greppeltjes zullen drassiger zijn en bij hogere grondwaterstanden geheel of gedeeltelijk onder water staan. Geplant worden de hazelaar, lijsterbes, zwarte els en de Gelderse roos. Verder stroomafwaarts bestaat de zone uit een natuurlijk ingerichte strook van veelal 25 meter breedte. De aan te leggen poelen zijn goede broed- en overwinterplaatsen voor kikkers, padden en salamanders. De Dommel treedt op tegen mestovertredingen Waterschap De Dommel heeft sinds 1 januari 18 processen-verbaal opgemaakt voor bemesting en/ of gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de mest- en teeltvrije vijfmeterzone. Tot eind vorig jaar trad het waterschap voornamelijk waarschuwend op bij overtredingen. Om uitspoeling van meststoffen via het maaiveld naar beken te voorkomen, mag binnen een strook van vijf meter van een beek niet worden bemest. Deze uitspoeling bevat schadelijke concentraties stoffen voor het oppervlaktewater. Op de aangewezen strook mag niet hetzelfde gewas worden geteeld als op de rest van het perceel. Gras vormt hierop een uitzondering. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de zone is ook verboden. Individuele planten mogen wel (handmatig) worden bespoten. De mest- en teeltvrije zone van vijf meter breedte is in 2006 door het ministerie van LNV vastgesteld. Waterschap De Dommel is van mening dat iedereen voldoende tijd heeft gehad zich op de hoogte te stellen van deze regeling en voert sinds januari daarom milieuvluchten uit om de aangewezen waterlopen te controleren. Bij constatering van een overtreding wordt direct procesverbaal opgemaakt en zonodig bestuursrechterlijk opgetreden. 20 H 2 O /

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS De tabellen hieronder tonen basisstatistieken met betrekking tot verschillende gebieden van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), namelijk: de vissersvloten van de

Nadere informatie

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen 20.01.2006-20.02.2006 220 antwoorden. Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 58 26,4% G - Groothandel en kleinhandel; reparatie

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5 1. Vraagnummer 2010Z03358. Vragen van de leden Jacobi en Boelhouwer (beiden PvdA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over grootschalige

Nadere informatie

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Representatieve resultaten in de 2 lidstaten van de Europese Unie Pakket bevat de resultaten van de EU2 én van België Ontwerp Opiniepeiling

Nadere informatie

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? 2/09/2008-22/10/2008 Er zijn 329 antwoorden op 329 die voldoen aan uw criteria DEELNAME Land DE - Duitsland 55 (16.7%) PL - Polen 41 (12.5%) DK - Denemarken 20

Nadere informatie

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Betalingsachterstand bij handelstransacties Betalingsachterstand bij handelstransacties 13/05/2008-20/06/2008 408 antwoorden 0. Uw gegevens Land DE - Duitsland 48 (11,8%) PL - Polen 44 (10,8%) NL - Nederland 33 (8,1%) UK - Verenigd Koninkrijk 29

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 22.7.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 189/19 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2010 inzake gemeenschappelijke veiligheidsdoelen, zoals vermeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/49/EG van het

Nadere informatie

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers EDITIE 2007 [ ] De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers OK 2 Final DOS FICHES.qxd 19/12/07 17:34 Page 1 Territoriale besturen % 8 25 0,0 0,04 1 ste niveau 2 de niveau 3 de niveau Federale

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 27.4.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 115/27 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen voor het spoorwegsysteem (Kennisgeving

Nadere informatie

Stadswateren en blauwalgen

Stadswateren en blauwalgen Stadswateren en blauwalgen Voedselrijk Stilstaand Onnatuurlijke inrichting Waterdiepte soms beperkt Divers gebruik Vele tientallen overlastlocaties (West-Brabant) Typen maatregelen symptoombestrijding

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012D0226 NL 13.12.2013 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Representatieve resultaten in de 2 lidstaten van de Europese Unie Pakket bevat de resultaten van de EU2 én van Nederland Ontwerp Opiniepeiling

Nadere informatie

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Handelsmerken 0 - DEELNAME Handelsmerken 29/10/2008-31/12/2008 391 antwoorden 0 - DEELNAME Land DE - Duitsland 72 (18.4%) PL - Polen 48 (12.3%) NL - Nederland 31 (7.9%) UK - Verenigd Koninkrijk 23 (5.9%) DA - Denemarken 22 (5.6%)

Nadere informatie

Ervaringen met de bestrijding van overlast door blauwalgen. Guido Waajen Waterschap Brabantse Delta 10 april 2008

Ervaringen met de bestrijding van overlast door blauwalgen. Guido Waajen Waterschap Brabantse Delta 10 april 2008 Ervaringen met de bestrijding van overlast door blauwalgen Guido Waajen Waterschap Brabantse Delta 10 april 2008 Inhoud Inleiding op waterschap Gerstestro Actief biologisch beheer Mengen Combinatie van

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 mei 2017 (OR. en) 9046/17 ADD 1 EF 97 ECOFIN 351 AGRIFIN 50 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 8 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

een veelzijdige aak Stansvorm

een veelzijdige aak Stansvorm S c h o o n d r i n k w at e r een veelzijdige aak Stansvorm Schoon drinkwater, een veelzijdige taak Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in vele economische en maatschappelijke facetten van onze

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009 Directoraat-generaal voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 13 november 2012 DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Nadere informatie

Code Geboorteland Straatnaam

Code Geboorteland Straatnaam Uitwisseling van informatie op grond van artikel 10, eerste lid van de Landsverordening spaarvermogensheffing Info Beneficial owner (1) Data Beneficial owner (2) Naamgegevens(3) Geboortegegevens (4) Adresgegevens

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Handleiding registratie losbeweging bij invoer of laadbeweging bij uitvoer pluimvee en konijnen Het is de pluimvee- of konijnenhouder van het beslag van aankomst, respectievelijk vertrek, die verantwoordelijk

Nadere informatie

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten FORMULIER VOOR (FACULTATIEF) GEBRUIK DOOR DE OVERHEIDSINSTANTIE DIE OM INFORMATIE VERZOEKT I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het

Nadere informatie

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN 1 AT - Oostenrijk Flutiform 50 Mikrogramm/5 Mikrogramm pro Sprühstoß Druckgasinhalation

Nadere informatie

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT 14.06.2005-15.07.2005 803 antwoorden Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 225 K - Exploitatie van en handel in onroerend

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen Algemene directie Communicatie UNIT FOLLOW-UP PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale

Nadere informatie

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen.

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen. FISCALE IDENTIFICATIENUMMERS (FIN's) FIN's per thema: Structuur 1. AT - Oostenrijk 99-999/9999 9 cijfers Het liggend streepje en de schuine streep zijn niet in alle gevallen verplicht (met het oog op de

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Sociale bescherming in belgië

Sociale bescherming in belgië Sociale bescherming in belgië data 2O13 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

NL 1 NL BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE

NL 1 NL BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE (Artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures PB L 141 van 5.6.2015,

Nadere informatie

2 Leveringen van goederen naar

2 Leveringen van goederen naar 2 Leveringen van goederen naar landen binnen de EU 2.1 Levering van goederen binnen de EU aan een buitenlandse ondernemer 2.1.1 intracommunautaire leveringen Hoofdregel bij grensoverschrijdende leveringen

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven Persbericht Auteur: Bertus Buizer, Buizer Advies Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven Veredeling en kweek van granen en

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

Open Data laten stromen Nederland in Europees perspectief

Open Data laten stromen Nederland in Europees perspectief Open Data laten stromen Nederland in Europees perspectief Sem Enzerink (Capgemini Consulting) Gebruikersbijeenkomst data.overheid.nl, 16 maart 2018, Den Haag Wij zijn de open data vindplaats van publieke

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O15 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II Politiek en Ruimte bron 10 Aandeel van de lidstaten in de handel van de Europese Unie in procenten, 1998 30 % 25 20 22 25 Legenda: invoer uitvoer 15 10 8 8 15 15 10 11 9 9 15 12 5 0 6 5 2 2 1 0 België

Nadere informatie

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau 01.06.2004-30.09.2004 Deel I Achtergrondinformatie Land AT - Oostenrijk 1 (1.4)

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

Basis gegevens tender

Basis gegevens tender Geachte heer / mevrouw, Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid om u te bedanken voor het verkregen vertrouwen. In dit rapport worden de resultaten weergegeven van de hierboven genoemde tender. Uw

Nadere informatie

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei Gematigde groei Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusie Invloed: Gematigde groei De ontwikkeling in het afzetpotentieel van de belangrijkste afzetmarkten en potentiële groeimarkten. Focus op Europa,

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

NOTA A-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 juni 2002 (07.06) (OR. fr,en,de) 9628/02 PUBLIC LIMITE ELARG 201 NOTA "A"-PUNT van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad Betreft: UITBREIDING

Nadere informatie

Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten

Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten IP/08/1397 Brussel, 25 september 2008 Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten Hoe kan de EU bereiken dat alle Europeanen

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

Onconventionele fossiele brandstoffen (bijv. schaliegas) in Europa

Onconventionele fossiele brandstoffen (bijv. schaliegas) in Europa Onconventionele fossiele brandstoffen (bijv. schaliegas) in Europa De opsporing en winning van aardgas en aardolie in Europa richtte zich in het verleden vooral op conventionele brandstoffen. De mogelijkheden

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen Directoraat-generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 27/10/2009 EB71.3 Europese verkiezingen 2009 Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt:

Nadere informatie

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML 1 Algemeen Dit document beschrijft de manier waarop men door middel van een XML file- verpakkingsfiches kan importeren in FostPack. U vindt het schema en een

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O16 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

Gecoördineerde handhavingsmaatregelen voor betere naleving consumentenrechten op reiswebsites

Gecoördineerde handhavingsmaatregelen voor betere naleving consumentenrechten op reiswebsites #sweep2013 Gecoördineerde handhavingsmaatregelen voor betere naleving consumentenrechten op reiswebsites Brussel, 14 april 2014 In 2013 bleek uit een gezamenlijke, door de Europese Commissie gecoördineerde

Nadere informatie

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan IP/04/1250 Brussel, 20 oktober 2004 Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan De Europese Commissie gaat akkoord met een tweede

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit

WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit EEN PARLEMENT, DRIE PLAATSEN 2 BELANGRIJKE EU VERDRAGEN 3 1952* Verdrag van Parijs (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) 1958 Verdrag

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

the state of renewable energies in europe

the state of renewable energies in europe HERNIEUWBARE ENERGIE IN EUROPA 12 th EurObserv ER Report the state of renewable energies in europe 2012 12 th EurObserv ER Report Werkgelegenheid en omzet Voor de periode 2005-2010 is de energieproductie

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad. betreffende het Europees burgerinitiatief

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad. betreffende het Europees burgerinitiatief EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.9.2017 COM(2017) 482 final ANNEXES 1 to 7 BIJLAGEN bij het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees burgerinitiatief {SWD(2017)

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en) 9438/17 ADD 1 MAP 12 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 17 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretaris-generaal van

Nadere informatie

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu 1 februari 2008 Inhoud Waterkwaliteit probleemstoffen bronnen Uitgangspunten en taakverdeling

Nadere informatie

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie? MEMO/11/406 Brussel, 16 juni 2011 Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie? Vakantie verwacht het onverwachte. Gaat u binnenkort op reis in de EU of naar IJsland, Liechtenstein,

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Herziening NEC-richtlijn. LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

Herziening NEC-richtlijn. LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Herziening NEC-richtlijn LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Inhoud presentatie Huidige NEC-richtlijn Herziening NEC-richtlijn: motivatie Inhoud herziene NEC-richtlijn: Overzicht

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Drinkwaterkwaliteit in de EU

Drinkwaterkwaliteit in de EU Drinkwaterkwaliteit in de EU Openbare raadpleging Vragenlijst Drinkwaterkwaliteit in de EU Inleiding In haar mededeling over het Europees burgerinitiatief "Right2Water, COM(2014)177 definitief, kondigde

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.4.2009 COM(2009) 156 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG

Nadere informatie

Lokaal en regionaal Europa Kerncijfers 2009

Lokaal en regionaal Europa Kerncijfers 2009 Lokaal en regionaal Europa Kerncijfers 2009 Editie 2010 / 2011 Sociaaleconomische gegevens Oppervlakte (km 2 ) Inwoners (duizend) (miljard ) /inw. () 2009/2008 ( in volume) België 30 528 10 790 339,2 31

Nadere informatie

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s In vogelvlucht Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s watersysteem De afvalwaterketen Wij beschouwen de afvalwaterketen als één geheel,

Nadere informatie

Duitsland (DE)

Duitsland (DE) DPD 8:30 Met DPD 8:30 worden uw pakketten de volgende werkdag voor 8.30 uur geleverd bij uw klanten. DPD 8:30 is mogelijk voor pakketzendingen naar Duitsland. Bepaalde postcodes zijn uitgesloten van verzending.

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT Presentatie door J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 9 December 2011 De context van het Euro Plus-pact 1 Europa 2020 Procedure macro-onevenwichtigheden

Nadere informatie

#BeActive Reglement ondersteuning clubs in het kader van Europese uitwisseling

#BeActive Reglement ondersteuning clubs in het kader van Europese uitwisseling #BeActive Reglement ondersteuning clubs in het kader van Europese uitwisseling Artikel 1: Situering De Europese Week van de Sport is een initiatief van de Europese Commissie om sport en lichaamsbeweging

Nadere informatie

Opmerking bij alle grafieken die volgen. In de statistieken zijn alleen de gegevens opgenomen van iedereen die zich heeft aangemeld.

Opmerking bij alle grafieken die volgen. In de statistieken zijn alleen de gegevens opgenomen van iedereen die zich heeft aangemeld. Statistieken 2014 98 ste Vierdaagse De limiet voor het aantal inschrijvingen is in 2014 gesteld op 46.000. In totaal zijn 7.844 personen uitgeloot voor de Vierdaagse. Barometer 2014 alle lopers % uitval

Nadere informatie

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt Luc Sels Luc.Sels@econ.kuleuven.be WSE Conferentie 2008 17 december 2008 1. De evolutie vervat in conjunctuurindicatoren 2. (Prognose van de) werkzaamheid 3. Evolutie

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 4 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie Richtlijn 91/271/EEG: Situatierapport ex artikel 16 Nederland, situatie op 31 december 1998 Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in Nederland Bij allerlei activiteiten in huis en bedrijf

Nadere informatie