Raadsbeleidskader Verbonden partijen inclusief gemeenschappelijke regelingen (concept/ter discussie)

Transcriptie

1 Raadsbeleidskader Verbonden partijen inclusief gemeenschappelijke regelingen (concept/ter discussie) Opbouw raadsbeleidskader: 1. Inleiding 2. Verbonden partijen 3. Vraagstelling 4. Domeinen in vogelvlucht 5. Beleidskaders verbonden partijen 6. Overzicht verbonden partijen (en enkele stichtingen) 7. Standaardopzet paragraaf verbonden partijen 8. Raadsbeleidskader verbonden partijen Bijlage:- Normen van goed bestuur en principes van beheerst sturen - Artikel 160 Gemeentewet 1. Inleiding 2. Verbonden partijen Voor een raadsbeleidskader is het criterium bepalend of de gemeente bij die partijen een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt in dit verband verstaan: het hebben van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die achtergesteld zijn in geval van faillissement van de verbonden partij en/of dat financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. Een gemeente loopt dus financiële risico s als gevolg van financiële verplichtingen die juridisch afdwing baar zijn door de verbonden partij. Wat is de functie van een verbonden partij? Een verbonden partij is een organisatievorm om gemeentelijk beleid vorm te geven. Waarom kiezen gemeenten voor een verbonden partij? De keuze tot een verbonden partij is een organisatievraagstuk. Aangezien het een organisatie vraagstuk is en gezien artikel 160 van de Gemeentewet, is het college dus primair verantwoordelijk voor verbonden partijen. In hoofdlijnen kan de taakverdeling raad en college ook worden gekenschetst met de volgende domein- beschrijvingen: De raad: Wat - vraag: wat er moet worden bereikt en tegen welke kosten; Het college: Hoe - vraag: het college gaat er over hoe hetgeen de raad wil, kan worden bereikt. Een al te grote grip op de verbonden partijen betekent een grote grip op het domein van het college. Het is de vraag of dat de juiste weg is. Een van de pijlers in ons democratisch bestel is de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Voor het doen en laten van een overheidsbestuur is iemand verantwoordelijk en op aanspreekbaar. In gemeenteland is dat het college. Zij zijn verantwoordelijk voor het doen en laten van de gemeente, althans voor datgene waarvoor een gemeente bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Het is ook het college waarmee de raad afspraken maakt over wat bereikt moet worden in de gemeente en tegen welke kosten. Op het moment dat de raad teveel meekijkt over de schouders van het college dan wel zelf min of meer de uitvoering ter hand neemt,

2 gaat dat ten koste van de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Immers, wie is binnen de raad aanspreekbaar op een niet goed functionerende uitvoering? Wat zijn de sancties in die gevallen? Een goede scheiding van domeinen brengt ook een goede scheiding van verantwoordelijkheden met zich mee, inclusief de daarbij behorende instrumenten (moties, ontslag en dergelijke). Hoe verleidelijk ook, het zelf ter hand nemen van de uitvoering en dan vooral de verantwoordelijkheid dienaangaande gaat uiteindelijk ten koste van een goede verantwoording. Hiermee ontstaat een democratisch gat. De scheiding van domeinen is op het niveau van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regelingen door de landelijke wetgever nog monistisch ingestoken. Een goede scheiding van domeinen tussen raad en college impliceert ook dat de gemeenschappelijke regeling dualistisch wordt ingericht om zo de gemeentelijk vertegenwoordiger (veel wethouder of burgemeester) in positie te brengen. De verbonden partijen zijn dus primair een zaak van het college, zowel die op publiekrechtelijk als op privaat- rechtelijk gebied. De raad is feitelijk aanzet bij de oprichting van een nieuwe verbonden partij dan wel als het gaat om wijziging in de kaderstelling van een bestaande verbonden partij. Wel kunnen er betere afspraken worden gemaakt over de mate, waarop de raad wordt geïnformeerd over het reilen en zeilen van de verbonden partijen. Anders dan bij eigen uitvoering is in het geval van verbonden partijen sprake van een soort getrapte informatievoorziening. Het is dus zaak aan de voorkant af te spreken welke informatie de raad nodig heeft om te bepalen of wat is afgesproken over de wat-vraag kan worden geleverd. Het raadsbeleidskader doet een poging hierop antwoord te geven. De kunst daarbij is een optimale afstemming van de diverse planning- en controlcycli van de verbonden partijen en de planning- en controlcyclus van de gemeente Nieuwegein te verkrijgen. Over de wat vraag kunnen raad en college nadere afspraken maken en vervolgens is het aan het college om dat te organiseren. Indien de afspraak is gemaakt, is het vervolgens aan het college om daaraan uitvoering te geven. Daarbij kan het college zich niet verschuilen achter minder goed functionerende uitvoeringsorganisaties van verbonden partijen. Daaraan heeft de raad in principe geen boodschap. Juist vanwege de getraptheid in de informatievoorziening en het gemeentelijke belang dat met verbonden partijen is gemoeid, is het logisch dat in de programmabegroting, de tussenrapportages en het programmaverslag aparte aandacht wordt besteed. Die aparte aandacht dient zich in hoofdlijnen te beperken tot beantwoording van de vraag of het hoe van het wat-de-raad-wil kan worden bereikt. In de dagelijkse praktijk voert een stichting net zoals een gemeenschappelijke regeling het beleid van het college mede uit. In materiële zin gaat het ook om grote bedragen, vandaar dat wij het criterium aanmerkelijk financieel belang willen inbrengen, zie daarvoor verder in dit kader. In een aantal gemeenten worden stichtingen vermeld in de paragraaf verbonden partijen. Naast de verbonden partijen willen wij daarom een aantal gesubsidieerde partijen, lees stichtingen, schakeren onder verbonden partijen. Twee criteria zijn daarbij leidend: stichtingen met een bestuurlijke vertegenwoordiger en er is sprake van een aanmerkelijk financieel belang.

3 3. Vraagstelling Op welke wijze gaat het college om met de zienswijzen van de raad betreffende de verbonden partijen? Via een beleidskader bepaalt de raad de speelruimte voor het college op het brede terrein van de verbonden partijen. Dit beleidskader bevat de normen voor goed bestuur; de basisset van afwegingscriteria voor het aangaan van een verbonden partij. In de bijlage bij dit raadsbeleidskader zijn de vier normen en de vier uitgangspunten van goed bestuur toegevoegd. Het behandelen van het beleidskader verbonden partijen is voor de raad een belangrijk beïnvloedingsmoment. Als de kaderstelling aan de voorkant van het beleidsproces onvoldoende is benut, is het tijdens de uitvoering lastiger om oog te houden op de uitvoeringsactiviteiten van de verbonden partijen en is de kans op risico s groter. 4. Domeinen in vogelvlucht Hoe ziet de huidige rol- en taakverdeling ten aanzien van verbonden partijen eruit? Domein raad: -Controlerende taak van de raad met name over de Wat vraag -Het ontvangen van informatie over de voortgang (going concern) dan wel significante financiële afwijkingen van bestaande verbonden partijen; -Het eventueel uiten van wensen en bedenkingen van op te richten nieuwe verbonden partijen dan wel wijziging in de kaderstelling van bestaande verbonden partijen. De raad kan in een situatie van bijvoorbeeld het oprichten van een stichting wensen en bedenkingen ten aanzien van het collegebesluit inbrengen (art. 160 Gemeentewet). Onder het domein raad valt ook de (juridische) wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Hierop is de procedure voorhangbesluit van toepassing. Veel zaken waar verbonden partijen voor verantwoordelijk zijn, betreffen uitvoeringszaken. Domein college: -Het college is primair verantwoordelijk voor verbonden partijen conform art. 160 Gemeentewet; -Het college toetst een nieuw op te richten verbonden partij aan de algemene normen en uitgangspunten van goed bestuur; -Het voorbereiden van de kaderstelling door de raad; -Het geven van opdrachten aan verbonden partijen en toetsen of/hoe de opdrachten worden uitgevoerd. Een randvoorwaarde hierbij is een eenduidige rolopvatting van de verschillende gemeentelijke vertegenwoordigers in de diverse dagelijkse besturen. Dit sluit aan bij één van de vier normen van goed bestuur, effectiviteit en efficiency zoals verwoord in de bijlage Normen van goed bestuur en principes van beheerst besturen; - De portefeuillehouder vervult een toetsende rol bij bestaande en toekomstige verbonden partijen. Concreet kan het gaan om de vraag welke redenen ten grondslag liggen aan de keuze tot een ver bonden partij. -Het adequaat informeren van de raad over de voortgang van de uitvoering van de gestelde kaders; -Het deelnemen in de (dagelijkse en algemene) besturen van de verbonden partijen. Domein management (ter informatie): -De jaarstukken worden door de vakafdeling van commentaar voorzien en in de richting van het college gestuurd; -De agenda s vergadering Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, aandeelhoudersvergadering, gecombineerde vergadering, worden in principe ter kennisname aan het college voorgelegd tenzij of de portefeuillehouder of de vakafdeling van mening is dat er een advies met beslispunten aan moet worden toegevoegd;

4 -De besluiten vanuit de vergadering Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, aandeelhoudersvergadering, gecombineerde vergadering kunnen onderwerp van onafhankelijk oordeel van de afdeling Financiën, stafeenheid Concern control (of accountant) zijn; -Intern vindt kennisborging over verbonden partijen plaats. 5. Beleidskaders verbonden partijen Het college is primair verantwoordelijk voor de verbonden partijen (uitvoeringsfase /artikel 160 Gemeentewet). Verbonden partijen vallen dus in principe onder het domein college (Hoe - vraag). De raad krijgt de gelegenheid bij de oprichting van nieuwe verbonden partijen dan wel bij een wijziging van een bestaande gemeenschappelijke regeling in de vorm de voorhangprocedure wensen en bedenkingen in te brengen (Wat vraag) De planning- en controlecyclus zijn de basis voor de invulling van de actieve informatieplicht. De paragraaf Verbonden partijen uit de programmabegroting, de tussenrapportage en het programmaverslag geeft de dwarsdoorsnede per programma weer. Als er aanleiding toe is, wordt aanvullend een raadsinformatiebrief opgesteld waarin voortgangsinformatie over de verbonden partij wordt verschaft. De algemene opzet paragraaf Verbonden partijen als basis te gebruiken voor de programmabegroting en het programmaverslag. Basis voor de verbonden partijen zijn de algemene normen van goed bestuur, zoals vermeld in de bijlage. Deze zijn van toepassing op alle verbonden partijen. Het betreft de vier normen transparantie, democratische verantwoording, effectiviteit en efficiency en vraaggerichtheid. De 4 uitgangspunten van goed bestuur ten aanzien van beheerst sturen, beheerst uitvoeren, beheerst toezicht houden en beheerst verantwoorden zijn leidend in de relatie college - raad - verbonden partijen zoals aangegeven in de bijlage. Er is bij een verbonden partij een volledige keten van sturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden zodat voldaan wordt aan de normen van goed bestuur. Het college toetst een nieuw op te richten verbonden partij aan de algemene normen en uitgangspunten van goed bestuur. Daarbij zijn onder andere leidend selectiecriteria als kwaliteit, relevante ervaring, efficiencyschaalvoordeel, risicospreiding, bestuurskracht en effectiviteit, kennisvoordeel, katalysatorfunctie. De raad ontvangt over deze collegetoets actieve informatie dat onderdeel uitmaakt van een inhoudelijk beleidskader. Hierbij kunt u denken aan keuzes betreffende regionale samenwerking. De actieve informatie is overigens situationeel bepaald. Het college hanteert een zichtbare vorm van interne toetsing en zo nodig zal een vorm van externe toetsing in voorkomende gevallen op de geleverde prestaties plaatsvinden zoals bij de grond CV's / BV s. Criteria daarbij zijn: efficiency, schaalvoordeel, transparantie en democratische verantwoording (u kunt daarbij verder denken aan aandacht schenken aan kostenaspect, inhoudelijke prestaties en het vastleggen van te leveren prestaties in samenwerkingsovereenkomsten) De taken die ondergebracht zijn bij verbonden partijen, samenwerkingsverbanden zijn vooral uitvoerend van karakter. Over de voortgang ervan laat het college alleen de meest essentiële meetindicatoren in de gemeentelijke planning- en controlcyclus zoals de programmabegroting terugkomen. Dit ter ondersteuning van de kaderstellende en de controlerende rol van de raad. In de paragraaf Verbonden partijen wordt informatie over het eigen vermogen, het vreemd vermogen, het financieel resultaat, het inhoudelijk resultaat indien beschikbaar, de wijze van afdekking van het tekort, de wijze van afdekking van risico s. Zo ontstaat meer inzicht in de lopende risico s van verbonden partijen. In de lijst van verbonden partijen neemt het college ook een aantal stichtingen op waarbij de volgende twee criteria leidend zijn: stichtingen met een aanmerkelijk financieel belang (subsidie > 0,3 miljoen) en / of bestuurlijk belang (collegelid zit in stichtingsbestuur).

5 6. Overzicht verbonden partijen (incl. relevante stichtingen) U treft hieronder het overzicht verbonden partijen (en enkele stichtingen) en daarbij afzonderlijke rollen betreffende toetsing en verantwoording jaarstukken verbonden partijen (going concern, lopende zaken). Verbonden partij Rol ambtelijk Rol college Rol raad Gemeenschappelijke regelingen Commanditaire Vennootschappen Stichtingen

6 Wij geven aan dat in het programmaverslag en de programmabegroting het onderstaande format volledig ingevuld wordt opgenomen en bestaat uit zogeheten statische (rubrieken 1 4) en dynamische informatie (rubrieken 5 10). In de tussenrapportages rapporteren wij alleen over de dynamische informatie (rubrieken 5 10). Voor de tussentijdse rapportages is dit voldoende. Door middel van onderstaande standaard opzet wordt de raad verzekerd van de juiste informatie per verbonden partij en blijft op de hoogte te blijven van de actuele ontwikkelingen. Het accent ligt daarbij op informatie over de prestaties, kansen en risico s en voortgang van de verbonden partijen. Naam verbonden Gemeenschappelijke regeling, CV, enz. partij 1. Doel Samenwerkingsovereenkomst, bij welk onderdeel uit programmabegroting? 2. Partijen Wie zijn de gemeenten, publieke of private partijen binnen de verbonden partij? 3. Bestuurlijk belang Deelname in Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, Raad van Toezicht, Raad van Commissarissen, Algemene Vergadering van Aandeelhouders of directie 4. Financieel belang Bijdrage in begroting verbonden partij. Doet zij dit binnen de financiële kaders? (bijdrage, financiële afspraken). 5. Voortgang / ontwikkelingen Realiseert de verbonden partij haar aandeel in het onderdeel uit de programmabegroting? Formuleer daarbij zoveel mogelijk de gewenste resultaten en effecten. Doet zij dit binnen de financiële kaders? Opgetreden ontwikkelingen naar aanleiding van het Rijk, regionale ontwikkelingen, jaarverslagen van verbonden partijen. 6. Prestaties/ effecten/ inhoudelijk resultaat Opsomming prestaties. Wat is het inhoudelijke resultaat? Inzicht in prestaties en effecten voor zover het nieuwe beleidsontwikkelingen betreffen (domein raad, programmabegroting). Lopende uitvoeringszaken vallen onder het domein college 7. Financieel resultaat Wat is het financieel resultaat? Op welke wijze wordt eventueel tekort afgedekt? 8. Eigen vermogen Wat is de hoogte van het eigen vermogen, hoe ontwikkelt het zich? 9. Vreemd vermogen Wat is de hoogte van het vreemd vermogen, hoe ontwikkelt het zich? 10. Risico s en kansen Welke risico s en kansen kunnen zich voordoen? Op welke wijze worden risico s afgedekt (mede door samenwerkende partners)?

7 7. Raadsbeleidskader verbonden partijen 1. Het college is primair verantwoordelijk voor de verbonden partijen (uitvoeringsfase /artikel 160 Gemeentewet). Verbonden partijen vallen dus in principe onder het domein college (HOEvraag). 2. De raad krijgt de gelegenheid bij de oprichting van nieuwe verbonden partijen dan wel bij een wijziging van een bestaande gemeenschappelijke regeling in de vorm de voorhangprocedure wensen en bedenkingen in te brengen (WAT vraag) 3. De planning- en controlecyclus is de basis voor de invulling van de actieve informatieplicht. De paragraaf Verbonden partijen uit de programmabegroting, de tussenrapportage en het programmaverslag geeft de dwarsdoorsnede per programma weer. Als er aanleiding toe is, wordt aanvullend een raadsinformatiebrief opgesteld waarin voortgangsinformatie over de verbonden partij wordt verschaft. 4. De algemene opzet paragraaf Verbonden partijen als basis te gebruiken voor de programmabegroting en het programmaverslag. 5. Basis voor de verbonden partijen zijn de algemene normen van goed bestuur, zoals vermeld in de bijlage. Deze zijn van toepassing op de bestaande verbonden partijen. Het betreft de vier normen transparantie, democratische verantwoording, effectiviteit en efficiency en vraaggerichtheid. Nieuwe verbonden partijen worden getoetst aan de normen van algemeen bestuur. 6. De 4 uitgangspunten van goed bestuur ten aanzien van beheerst sturen, beheerst uitvoeren, beheerst toezicht houden en beheerst verantwoorden zijn leidend in de relatie college - raad - verbonden partijen zoals aangegeven in de bijlage. Er is bij een verbonden partij een volledige keten van sturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden zodat voldaan wordt aan de normen van goed bestuur. 7. Het college toetst een nieuw op te richten verbonden partij aan de algemene normen en uitgangspunten van goed bestuur. Daarbij zijn onder andere leidend selectiecriteria als kwaliteit, relevante ervaring, efficiency schaalvoordeel, risicospreiding, bestuurskracht en effectiviteit, kennisvoordeel, katalysatorfunctie. De raad ontvangt over deze collegetoets actieve informatie dat onderdeel uitmaakt van een inhoudelijk beleidskader. Hierbij kunt u denken aan keuzes betreffende regionale samenwerking. De actieve informatie is overigens situationeel bepaald. 8. Het college hanteert een zichtbare vorm van interne toetsing en zo nodig zal een vorm van externe toetsing in voorkomende gevallen op de geleverde prestaties plaatsvinden zoals bij de grond CV's / BV s. Criteria daarbij zijn: efficiency, schaalvoordeel, transparantie en democratische verantwoording (u kunt daarbij verder denken aan aandacht schenken aan kostenaspect, inhoudelijke prestaties en het vastleggen van te leveren prestaties in samenwerkingsovereenkomsten). 9. De verbonden partijen, samenwerkingsverbanden zijn vooral verantwoordelijk voor uitvoerende taken. Over de voortgang ervan laat het college alleen de meest essentiële meetindicatoren in de gemeentelijke planning- en controlcyclus zoals de programmabegroting terugkomen. Dit ter ondersteuning van de kaderstellende en de controlerende rol van de raad. In de paragraaf Verbonden partijen wordt informatie over het eigen vermogen, het vreemd vermogen, het financieel resultaat, het inhoudelijk resultaat indien beschikbaar, de wijze van afdekking van het tekort, de wijze van afdekking van risico s. Zo ontstaat meer inzicht in de lopende risico s van verbonden partijen 10. In de lijst van verbonden partijen neemt het college ook een aantal stichtingen op waarbij de volgende twee criteria leidend zijn: stichtingen met een aanmerkelijk financieel belang (subsidie > 0,3 miljoen) en / of bestuurlijk belang (collegelid zit in stichtingsbestuur)

8 Bijlage: normen van goed bestuur en principes van beheerst sturen De vier normen van goed bestuur en de principes van beheerst sturen vormen de basis voor de visievorming op de verbonden partijen. Het betreft de normen transparantie, democratische verantwoording, effectiviteit en efficiency en vraaggerichtheid. Wij lichten dit onderstaand toe. Transparantie = relevante informatie is voor belanghebbenden toegankelijk en begrotingen en jaarverslagen zijn deugdelijk. Democratische verantwoording = er wordt publieke verantwoording afgelegd over de rechtmatigheid van de inning, het beheer en de besteding van publieke middelen, over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid en de behartiging van publieke taken, over de integriteit van de organisatie en over het in control zijn. Effectiviteit en efficiency = het beleid is zorgvuldig voorbereid, uitvoerbaar en handhaafbaar, de uitvoering van beleid is doelmatig en doeltreffend. De verbonden partij en / of de deelnemende partij in de CV heeft voldoende kwaliteit en ervaring. Vraaggerichtheid = beleid wordt gebaseerd op vragen vanuit de samenleving en sluit aan op behoefte en problemen. Publieke organisaties vertonen lerend vermogen. De 4 algemene normen van goed bestuur en de principes van beheerst sturen zijn vertaald in 4 uitgangs- punten. De 4 uitgangspunten betreffen: Sturen = richting geven aan het realiseren van organisatiedoelen, ondermeer door het inrichten van de organisatie en het vormgeven van processen. T.a.v. sturen kunt u denken aan vragen ten aanzien van afspraken, informatie en taken en bevoegdheden inzake de verbonden partijen. - Zijn er afspraken gemaakt met en taken van de verbonden partijen formeel vastgelegd in een contract? - Zijn er afspraken ten aanzien van de te leveren prestaties en financiering van de activiteiten? - Zijn er afspraken gemaakt over de informatievoorziening en de frequentie? - Wanneer er hoe vaak wordt informatie geleverd? - Hoe ziet de inhoud van de rapportages eruit? - Zijn er naast financiële afspraken ook meetbare kwalitatieve afspraken gemaakt over de prestaties? - Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voldoende afgebakend? Beheersen = het invoeren en handhaven van een stelsel van maatregelen en procedures, zodat de bestuurders de zekerheid krijgen, dat de organisatie blijvend de goede richting uitgaat. T.a.v. beheersten kunt u denken aan vragen ten aanzien van informatiebeheer, borging van kennis en beheersen inzake verbonden partijen. - Ontvangt de gemeente periodiek tussenrapportages ten aanzien van de realisatie van doelstellingen en prestatieafspraken? - Waarover moet gerapporteerd worden? Denk aan financiële informatie, kengetallen, rechtmatigheid? - Zijn de taken van de verbonden partijen ingebed in de organisatie van de gemeente (domein college)? - Is er een adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de organisatie? Toetsen / toezicht houden = vaststellen namens belanghebbenden door aangewezen of benoemde functionarissen dat de organisatiedoelen worden gerealiseerd, maar ook dat de organisatie aan specifiek ge- stelde eisen voldoet. Wij spreken in dit verband over toetsen en niet zo zeer over toezicht houden.

9 U kunt ten aanzien van het toetsen denken aan vragen ten aanzien van de onafhankelijkheid, controle en toetsen inzake verbonden partijen. Het gaat daarbij om vragen* als: - Is er een onafhankelijke toets georganiseerd? - Beschikken de toetsers over de juiste informatie om te kunnen controleren hoe de organisatie presteert, of de organisatie in control is en dergelijke? - Welke afwegingsfactoren zijn gehanteerd bij de keuze tot verbonden partij? - Is voldaan aan de voorwaarden van naleving? - Hoe presteert de organisatie? - Is de organisatie in control? - Worden de risico s gemanaged? - Zijn de accountantsrapporten beschikbaar? * Bovenstaande vragen zijn ter informatie toegevoegd, zij vallen onder het domein college en management. Verantwoorden = over alle opgedragen taken en gedelegeerde bevoegdheden informatie verschaffen, die het recht geeft op decharge. U kunt ten aanzien van het verantwoorden denken aan vragen over de inhoud, efficiency en informatiebehoefte betreffende verbonden partijen. - Waarover vindt verantwoording plaats (resultaten van beleid, inzet van middelen)? - Waarover moet informatie worden geleverd (financiën, operationele informatie en dergelijke)? - Heeft de gemeente zicht op de effectiviteit en efficiency? - Wordt er inzicht verschaft in de mate van risico s (mate van financieel risico (laag/hoog) en mate van bestuurlijk risico (laag/hoog))? De normen van goed bestuur en de principes van beheerst sturen zijn de kernelementen van de visie van Nieuwegein op de verbonden partijen. Ten aanzien van de invulling van de actieve informatieplicht vanuit het college in de richting van de raad zijn de bovengenoemde normen leidend.

10 Artikel Het college is in ieder geval bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast; b. beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast; c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie; d. ambtenaren, niet zijnde de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren, te benoemen, te schorsen en te ontslaan; e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten; f. te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; g. ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging; h. jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen. 2. Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerp-besluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. 3. Een besluit als bedoeld in het tweede lid behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 4. Het college neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.