Operationeel Management

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Operationeel Management"

Transcriptie

1 Operationeel Management Module 3 Management & Vaardigheden I Vragen & Opdrachten ISBN LEIDERSCHAP LEIDINGGEVEN: EEN VEELOMVATTENDE TAAK LEIDINGGEVEN: HIËRARCHISCHE POSITIE PERSOONLIJK LEIDERSCHAP LEIDERSCHAPSSTIJLEN DIMENSIES LEIDERSCHAP SITUATIONEEL LEIDERSCHAPSMODEL LEIDERSCHAPSSTIJLEN TAAKVOLWASSENHEID: BEKWAAMHEID EN BEREIDHEID EFFECTIEVE LEIDERSCHAPSSTIJL KIEZEN LEIDINGGEVEN EN BEINVLOEDEN GEDRAG STIJLEN VAN BEÏNVLOEDEN LEIDERSCHAPSMACHT DRAAGVLAK CREËREN DRAAGVLAK GEDRAGSMANAGEMENT TRIADE MODEL MOTIVEREN MOTIVATIE: BETEKENIS MOTIVATIEPROCES MOTIVATIENIVEAU MOTIVEREN: WAAROP EN WAARMEE MOTIVATIETHEORIEËN DELEGEREN DELEGEREN: BETEKENIS DELEGEREN: COMPETENTIE DELEGEREN: HOE EN WAAROM Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 1

2 3.7 CONTROLEREN CONTROLEREN: BETEKENIS VOORTGANGSCONTROLE Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 2

3 3.1 Leiderschap 1. Definieer het begrip leiderschap. Dit mag in eigen woorden omschreven worden. 2. a. Noem ten minste 2 clusters van taken die leiders in een organisatie (moeten) hebben en geef van elke cluster 2 zaken die daaronder vallen. b. Noem van de gegeven taken of deze taakgericht of persoongericht zijn en omschrijf wat hiermee wordt bedoeld Leidinggeven: een veelomvattende taak 1. Motiveer waarom leidinggeven een complex onderdeel (zo niet het meest complexe onderdeel) van de managementfunctie is. 2. a. Motiveer in hoeverre leidinggeven te leren is. b. Noem ten minste 3 criteria waarover je moet beschikken om effectief leiding te kunnen geven. c. Noem ten minste 2 persoonlijke eigenschappen en/of vaardigheden waaraan je effectieve leiders kunt herkennen. d. Als leider kun je je leiderschapsstijl meer taakgericht, meer persoonsgericht of ergens daartussenin uitoefenen. Omschrijf wat beide richtingen inhouden. e. Motiveer waaraan jij de voorkeur geeft Leidinggeven: hiërarchische positie 1. Als operationeel manager sta je in hiërarchie tussen jouw meerdere en ondergeschikte in. a. Omschrijf hoe je deze positie kan en zal moeten invullen. b. Welk dilemma kan door de in vraag a. omschreven positie ontstaan? En hoe kun je dit dilemma het beste aanpakken? c. Noem ten minste 2 lastige taken die bij het leiderschap horen. d. Noem een voorbeeld waarin je meerdere misbruik maakt van je postie. 2. a. Wat houdt taakgericht aansturen in? b. Waarop ligt het accent bij taakgericht aansturen? c. Welke valkuil ligt daarbij op de loer? d. Hoe kun je voorkomen dat je in deze valkuil trapt? e. Welke taakgerichte competenties heb je nodig bij taakgericht aansturen? f. Motiveer waarom taakgerichte competenties goed leerbaar zijn. g. Noem ten minste 3 taakgerichte vaardigheden van de operationeel manager. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 3

4 3. a. Wat houdt persoonsgericht aansturen in? b. Waarop ligt het accent bij persoonsgericht aansturen? c. Hoe kun je dit doen om hiermee het beste uit je volgers naar boven te halen? d. Wat is kenmerkend van persoonsgericht aansturen? e. Welke valkuilen liggen daarbij op de loer? f. Hoe kun je voorkomen dat je in deze valkuil(en) trapt? g. Noem ten minste 3 persoonsgerichte competenties die je bij persoonsgericht benaderen (leidinggeven) nodig hebt. h. In hoeverre zijn persoonsgerichte competwenties leerbaar in vergelijking met taakgerichte competenties? i. Noem ten minste 3 persoonsgerichte vaardigheden van de operationeel manager. j. Noem ten minste 6 zaken die persoonsgericht leidinggeven kenmerken Persoonlijk leiderschap 1. a. Leidinggeven begint bij jezelf. Wie effectief aan anderen leiding wil geven zal eerst in staat moeten zijn zichzelf te leiden. Omschrijf wat dit inhoudt. b. En als je de basis beheerst, wat is dan het vervolg om aan je leiderschapsvaardigheden te werken? c. Welke uitdagingen liggen aan persoonlijk leiderschap ten grondslag? d. Motiveer waar de ontwikkeling van leiderschap start. Noem ten minste 2 motieven die hierbij een belangrijke rol spelen. e. Omschrijf de rol van zelfkennis/zelfbewustzijn bij de ontwikkeling van leiderschap. f. Noem ten minste 3 tips voor de ontwikkeling van persoonlijk leiderschap. 2. Als je leiding geeft, geef je meestal ook feedback. a. Wat wordt in dit kader verstaan onder feed back? b. Waarop geef je (noem ten minste 2 zaken) als leidinggevende feedback aan je ondergeschikten? c. Motiveer waarom ondergeschikten feed back meestal serieus nemen. d. Het krijgen van feedback is een belangrijke manier waardoor je inzicht krijgt in en bewust wordt van je eigen gedrag. Motiveer deze bewering. e. Noem ten minste 3 voorwaarden voor het goed geven van feed back. f. Noem ten minste 2 voorwaarden voor het goed ontvangen van feed back. 3. a. Omschrijf wat er wordt verstaan onder groepsgericht leidinggeven. b. Als leider kun je een belangrijke rol spelen in het verbeteren van het functioneren van je groep of team. Geef ten minste 3 richtlijnen die hiervoor van betekenis kunnen zijn. c. Als leider kun je veel van je groeps of teamleden leren in het bekwamen van leidinggeven. Omschrijf hoe je dit kunt bereiken. En met welke valkuil(en) moet je dan rekening houden? d. Geef ten minste 2 voordelen van werken in groepsverband. e. Effectief groepsgericht leidinggeven betekent dan je daarvoor voorwaarden schept. Noem ten minste 2 voorwaarden. f. Welke competenties moet je kunnen tonen voor groepsgericht leidinggeven. Noem er ten minste 4. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 4

5 4. a. Wanneer pas je individueel gericht leidingegevn toe? Welke acties onderneem je daarbij? b. Bij individueel gericht leidinggeven is er sprake van een soort ruilverhouding. Wat houdt dit in? c. Een onderdeel van je leidinggevende taak is om het taakgebonden competentieniveau van je volgers te verhogen. Omschrijf hoe je dit kunt bereiken en welke voordelen je hiermee kunt behalen. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 5

6 3.2 Leiderschapsstijlen 1. a. Wat is een leiderschapsmodel? b. Wat houdt het leiderschapsmodel van Blake en Mouton in? c. Wat houdt het leiderschapsmodel van Blanchard & Hersey in? Dimensies leiderschap 1. Welke 2 kenmerkende dimensies zijn er in het leiderschapsgedrag? Geef een omschrijving van beide dimensies. 2. Teken het managerial grid volgens het leiderschapsmodel van Blake & Mouton. Omschrijf hoe dit model is opgebouwd. 3. Het leiderschapsmodel van Blake & Mouton kent vijf kenmerkende leiderschapsstijlen. a. Wat kenmerkt de 1.1 stijl? Geef er een omschrijving van. b. Wat kenmerkt de 9.1 stijl? Geef er een omschrijving van. c. Wat kenmerkt de 1.9 stijl? Geef er een omschrijving van. d. Wat kenmerkt de 9.9 stijl? Geef er een omschrijving van. e. Wat kenmerkt de 5.5 stijl? Geef er een omschrijving van. 4. De beide leiderschapsdimensies kun je herkennen aan diverse kenmerken. a. Noem ten minste 3 kenmerken van de taakgerichte dimensie. b. Noem ten minste 3 kenmerken van de persoonsgerichte dimensie. 5. De theorie van Blake & Mouton leent zich niet alleen terillustratie, maar is ook bruikbaar als hulpmiddel voor het vinden van een globale positie in het raster die typerend is voor een leidinggeven de is. In feite komt dit neer op de beantwoording van de vraag: In welke positie zie jij jezelf? Of, als je geen leiding geeft: in welke positie plaats je je chef? Situationeel leiderschapsmodel 1. Wat is de overeenkomst en wat het verschil tussen de leiderschapsmodellen van Blake & Mouton en Blanchar & Hersey? 2. Het leiderschapsmodel van Blanchar & Hersey stelt dat de meest effectieve leiderschapsstijl situatie afhankelijk is. Omschrijf wat hiermee wordt bedoeld en geef er een korte uitleg bij. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 6

7 3.2.3 Leiderschapsstijlen 1. Geef de definitie van de ideale leiderschapsstijl. Deze mag je met eigen woorden omschrijven. 2. Teken het situationeel leiderschapsmodel van Blanchar & Hersey. Omschrijf hoe dit model is opgebouwd. 3. Het leiderschapsmodel van Blanchar & Hersey kent vier kenmerkende leiderschapsstijlen: a. Wat kenmerkt de S1 stijl? Geef er een omschrijving van. Welke gedrag toon je bij deze leiderschapsstijl? Welke valkuil is hier aanwezig en hoe voorkom je dat je hierin stapt? b. Wat kenmerkt de S2 stijl? Geef er een omschrijving van. Welke gedrag toon je bij deze leiderschapsstijl? Welke valkuil is hier aanwezig en hoe voorkom je dat je hierin stapt? c. Wat kenmerkt de S3 stijl? Geef er een omschrijving van. Welke gedrag toon je bij deze leiderschapsstijl? Welke valkuil is hier aanwezig en hoe voorkom je dat je hierin stapt? d. Wat kenmerkt de S4 stijl? Geef er een omschrijving van. Welke gedrag toon je bij deze leiderschapsstijl? Welke valkuil is hier aanwezig en hoe voorkom je dat je hierin stapt? Taakvolwassenheid: bekwaamheid en bereidheid 1. Om de ideale leiderschapsstijl te kunnen kiezen, moet je als manager het ontwikkelingsniveau van je ondergeschikten weten. In het leiderschapsmodel van Blanchar & Hersey wordt daarvoor bekwaamheid en bereidheid gebruikt. Samen heet dat taakvolwassenheid. In plaats van taakvolwassenheid kunnen we hiervoor ook capaciteitsniveau (module Management & Organisatie ) of competentieniveau (module Management & Manager ) nemen. Omschrijf de rollen die bekwaamheid en bereidheid spelen in het leiderschapsmodel van Blanchar & Hersey. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 7

8 2. Beoordeel jezelf op je taakvolwassenheid in je studierol, stagerol of deeltijdwerker. In overleg kan je ook anderen je taakvolwassenheid laten beoordelen, uiteraard in een vooraf gekaderde context. In overleg kan je dit ook van je docent of stagebegeleider doen. De beoordeling moet open en transparant plaatsvinden. Gebruik hiervoor onderstaande matrix. Taakvolwassenheid Veel Voldoende Matig Weinig Functievolwassenheid Is de kennis voor deze taak aanwezig? Hoe is de ervaring om deze taak uit te voeren? Is bekend wat er met hem te wachten staat (doelbekendheid)? Is de functionaris in staat de verwachting realistisch in te schatten (doelbaarheid)? Psychologische volwassenheid Hoe is het zelfvertrouwen om deze taak uit te voeren? Is de functionaris in staat zonder toezicht de taak te volbrengen (zelfcontrole)? Hoe is de betrokkenheid met deze taak of is de uitvoering voor hem onverschillig? Hoe is de bereidheid (wil) om deze taak uit te voeren? 3. Blanchar & Hersey hebben de bekwaamheid (skill) en bereidheid (will) in de matrix van situationeel leiderschapsstijl ondergebracht. Afhankelijk van de bekwaamheid en bereidheid onderscheiden zij behalve de vier leiderschapsstijlen hierin ook vier ontwikkelingsniveaus van taakvolwassenheid. a. Noem deze ontwikkelingsniveaus en omschrijf wat deze inhouden. b. Probeer deze ontwikkelingsniveaus van taakvolwassenheid in de figuur van situationeel leidinggeven te plaatsen. c. Wat zijn de consequenties hiervan voor de leidinggevende? 4. Het situationeel leiderschapsmodel kent diverse kenmerken. a. Noem globaal de processtappen voor de keuze van de leiderschapsstijl volgens dit leiderschapsmodel. b. Geef ten minste 2 sterke punten van dit leiderschapsmodel. c. Geef ten minste 2 beperkingen van dit leiderschapsmodel. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 8

9 5. De groei in ontwikkelingsniveau ondergeschikte verloopt volgens een klokvormige kromme. a. Als je je volger met een laag ontwikkelingsniveau neemt, bepaal dan volgens de grafiek welke leiderschapsstijl op deze ondergeschikte van toepassing is. b. Als de bekwaamheid van je volger toeneemt, wat zal dan jouw reactie zijn op jouw leiderschapsstijl naar deze ondergeschikte? c. In hoeverre zet dit voortschreidende proces zich voort? d. Kan een ontwikkelingsproces zich ook omlaag bewegen? Motiveer dit en geef er ten minste 1 voorbeeld bij. Geef dan ook aan hoe je dit als leider in goede banen kunt leiden. e. Omdat een functie uit diverse taken kan bestaan, kunnen er taken bij zijn die nogal verschillende capaciteitsniveaus vragen. Geef ten minste één situatie hoe je hiermee om kunt gaan Effectieve leiderschapsstijl kiezen 1. Bij een effectieve leiderschapsstijl past stijlflexibiliteit. a. Licht dit toe. b. Welke invloed heeft dit op het ontwikkelingsniveau van de volgers? c. En waartoe leidt verkeerd gekozen leiderschapsstijl? Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 9

10 2. a. Noem ten minste 2 kenmerken waaraan je effectieve leiders kunt herkennen. b. Noem ten minste 2 vaardigheden die de mate van effectief functioneren van leiders mede bepalen. c. Welke 2 voorwaarden zijn bepalend voor een effectief leiderschap in organisaties? 3. a. Noem ten minste 2 zaken waaraan je ineffectieve leiders kunt herkennen. b. Toch komt het voor dat leiders niet volgens het beeld van Hoe het wel moet handelen. Er zijn namelijk sterke tegenkrachten die roet in het eten gooien. Noem ten minste 2 van dergelijke tegenkrachten en 2 voorbeelden ervan. 4. a. Wat houdt de contingentietheorie van Fiedler in? b. Welke 3 variabelen zijn volgens Fiedler bepalend voor leiderschapsrol die een leider aanneemt? c. Omschrijf de invloed die deze variabelen hebben op de keuze van je leiderschapsstijl. d. Noem ten minste 3 factoren die medebepalend zijn voor de keuze van jouw leiderschapsstijl. Licht toe waarom de door jou genoemde keuzefactoren medebepalend zijn. Kun je ook aangeven waarom deze factoren je aanspreken? 5. Extra opdracht: Bepalen taakvolwassenheid medewerkers en team Competenties van medewerkers zijn een leidraad voor het bepalen welke stijl van leidinggeven het beste is. Daarom is het belangrijk dat je weet wat een competentie inhoudt. Je weet dan waar je bij een medewerker op moet letten om zijn competentieniveau in te schatten en waar je in het leidinggeven op inspeelt om een ontwikkeling bij de medewerker op gang te brengen. Een competentie bestaat uit twee gelijke delen: Bekwaamheid: hier gaat het om het de vakinhoudelijke vermogens van de medewerker om zijn taak te vervullen. Bereidheid: hier gaat het om het zelfvertrouwen en motivatie van de medewerker in het vervullen van zijn taak. Het niveau van taakvolwassenheid is de combinatie tussen bekwaamheid en bereidheid. Aan de hand van onderstaande vragenlijsten kun je in grote lijnen de taakvolwassenheid van je medewerkers bepalen. Neem een medewerker in gedachten en beoordeel de persoon op de gebieden bekwaamheid en bereidheid op basis van onderstaande vijf vragen. Wanneer je klaar bent met invullen ontvang je van de trainer aanwijzingen voor de scoring. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 10

11 Bekwaamheid In welke mate heeft de medewerker: Vragenlijsten Helemaal niet aanwezig Volledig aanwezig 1. voor de taak relevante ervaring voor de taak benodigde vakkennis het vermogen om zelf problemen op te lossen het vermogen om zelf prestatienormen te bewaken het vermogen tijd efficiënt in te delen Bereidheid In welke mate heeft de medewerker: Helemaal niet aanwezig Volledig aanwezig 1. behoefte om verantwoordelijkheid te dragen voor de taak behoefte om de taak beter/ efficiënter te vervullen doorzettingsvermogen in de uitvoering van de taak plezier in het uitvoeren van de taak behoefte om zelfstandig te werken aan de taak Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 11

12 Score vragenlijst Taakvolwassenheid Bepalen 1. Tel de scores op van de antwoorden die je hebt gegeven onder het kopje bekwaamheid. Bekwaamheidscore: 2. Tel de scores op van de antwoorden die je hebt gegeven onder het kopje bereidheid. Bereidheidscore: 3. Om te bepalen in welke fase van taakvolwassenheid de medewerker zich bevind, zet je de behaalde scores in het diagram hieronder. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 12

13 Toelichting score vragenlijst Taakvolwassenheid Bepalen Medewerker Leidinggevende Fase Bekwaamheid Bereidheid Taakgerichtheid Relatiegerichtheid Leiderschapsstijl 1. Peuter Laag Onzeker Hoog Laag Instrueren 2. Puber Enige Zeker Hoog Hoog Argumenteren 3. Adolescent Redelijk Onzeker Laag Hoog Samenwerken 4. Voleassene Hoog Zeker Laag Laag Delegeren Leidinggevende Leiderschapsstijl Status van medewerker Wijze van benaderen Wat doe je concreet? Instrueren Argumenteren Samenwerken Delegeren Weet niet wat te doen, kan het niet, is onzeker of twijfelt aan zin van de taak Wil de taak wel doen, maar kennis en vaardigheden zijn nog ontoereikend Heeft voldoende kennis en vaardigheden, maar voelt zich onzeker of durft niet (meer) Heeft voldoende, kennis en vaardigheden en heeft vertrouwen in de uitvoering Weet niet wat te doen, kan het niet, is onzeker of twijfelt aan zin van de taak Wil de taak wel doen, maar kennis en vaardigheden zijn nog ontoereikend Heeft voldoende kennis en vaardigheden, maar voelt zich onzeker of durft niet (meer) Heeft voldoende, kennis en vaardigheden en heeft vertrouwen in de uitvoering Weet niet wat te doen, kan het niet, is onzeker of twijfelt aan zin van de taak Wil de taak wel doen, maar kennis en vaardigheden zijn nog ontoereikend Heeft voldoende kennis en vaardigheden, maar voelt zich onzeker of durft niet (meer) Heeft voldoende, kennis en vaardigheden en heeft vertrouwen in de uitvoering Taakgerichtheid van de leidinggevende Hoge taakgerichtheid Lage taakgerichtheid Je instrueert veel Je legt weinig uit Je oefent veel controle uit Je oefent weinig controle uit Je controleert direct na uitvoering Je controleert pas na langere tijd Je beslist zelf Je beslist samen of na overleg Je stelt veel vragen Hoge relatiegerichtheid Je stimuleer en motiveert je medewerker Je biedt veel ondersteuning Je doet veel samen Je betrekt je medewerker bij oplossingen bedenken Relatiegerichtheid van de leidinggevende Lage relatiegerichtheid Je vertelt vooral en deelt van je eigen inzichten Je hebt weinig aandacht voor je medewerker Je hoeft geen ondersteuning te bieden in de uitvoering Je laat je medewerker zelfstandig opereren Je medewerker bedenkt de oplossingen en kan je erbij betrekken Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 13

14 3.3 Leidinggeven en beinvloeden Gedrag 1. De competentie overtuigen en beïnvloeden is belangrijk bij leidinggeven. Noem nog 2 competenties die bij gedrgasverandering t.g.v. leidinggeven van groot belang zijn. 2. a. Omschrijf wat er onder gedrag wordt verstaan? b. Het gedrag van ondergeschikten kun je als leider beïnvloeden, maar hoe doe je dat? c. Noem ten minste 2 belangrijke vraadigheden waarover je moet beschikken om gedrag van anderen te kunnen beïnvloeden Stijlen van beïnvloeden 1. Er zijn twee beïnvloedingsstijlen voor het gedrag: duwen en trekken. a. Omschrijf hoe duwen werkt op gedragsverandering van je ondergeschikte en wanneer deze techniek effectief is. b. Omschrijf hoe trekken werkt op gedragsverandering van je ondergeschikte en wanneer deze techniek effectief is. c. Noem een competentie die je toepast bij de duwstijl en een die je toepast bij de trekstijl. d. Met de beïnvloedingsstijlen kies je de beïnvloedingsrichting en met je gedrag bepaal je je beïnvloedingsstijl. Geef op de antwoorden van vraag c. ten minste een gedrgasstijl. 2. a. Geef een definitie van de competentie overtuigingskracht. b. Noem ten minste 1 indicator waaraan je de competentie overtuigingskracht kunt herkennen. c. Omschrijf hoe je de competentie overtuigen op juiste wijze toont. d. Geef een voorbeeld waarin je de competenties overtuigen en argumenteren in een samen gebruikt en in welke situaties. e. Motiveer waarom de competentie presentatie bij overtuigen belangrijk is. f. Hoe merk je dat iemand deze competentie onvoldoende beheerst? Geef daarvan ten minste 1 indicator en geef van deze indicator een omschrijving. g. Motiveer in hoeverre (hoe gemakkelijk, hoe moeilijk) de competentie overtuigingskracht te leren is. h. Probeer ten minste 2 punten te vinden hoe je zelf in overtuigingskracht zou kunnen groeien. 3. Bij aansporen vertrouw je op je wilskracht. Je gebruikt (lichte) dwang zonder emotioneel te worden. Aansporen kan op diverse manieren. Noem 1 manier en geef er een toelichting bij. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 14

15 4. a. Wat beoog je bij de trekstijl met de competentie onderzoeken? b. Hoe peil je in deze situatie wat de volger wil? c. Noem ten minste 2 competenties waarmee je de volger kuntn beïnvloeden en omschrijf hoe je dat doet. d. Om de volger mee te krijgen in jouw doel, kun je op hem een persoonlijk beroep doen en/of met hem een coalitie sluiten. Omschrijf wat dit inhoudt en wat je ermee wilt bereiken. e. Wat zijn de 3 aspecten die op deze beïnvloedingsstijl van toepassing zijn? Geef er een omschrijving bij van wat deze aspecten inhouden. f. Omschrijf waarom bij deze stijl een goed gebruik van de vaardigheden Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD), van vitaal belang is. g. Geef ten minste 2 aspecten waaruit de competentie onderzoeken bestaat. h. Probeer volgesn onderstaande tabel 4 beheersingsniveaus van de competentie onderzoeken te geven voor een starter, geoefende, gevorderde en expert te geven. Beheersingsniveaus (competentieniveaus) Onderzoeken Starter Geoefende Gevorderde Expert 5. a. Definieer de competentie inspireren. Dat mag in eigen woorden. Maak eventueel gebruik van het Indernet. b. Omschrijf wat inspireren inhoudt, welke stijl je toepast en welke doelen je wilt bereiken. c. Inspireren speelt bij de emotionele intelligentie (EQ) van de leider een belangrijke rol. Inspireren is een onderdeel van andere competenties, nl.: self awareness, zelfregulatie, je missie leven, empathie tonen en sociale vaardigheden. Probeer van een van deze competenties te motiveren waarom ze zinvol zijn om in te zetten. 6. a. Vermijden is een passieve opstelling: niet duwen, niet trekken. Wat is het effect van het gebruik van de stijl vermijden? b. Welke 2 toepassingsvormen kent de stijl vermijden? c. Wat is het doel van het gebruik van de stijl vermijden? d. Ontlopen/vermijden kan een strategische keuze zijn. Geef een situatie waarin je de opstelling kunt toepssen (wel wordt toegepast), en noem daarvan een gevolg of risico. 7. a. Noem ten minste 1 situatie waarin je een bepaalde beïnvloedingsstijl kiest: trekken, duwen of passief. Licht toe waarom je deze stijl gekozen hebt en welke opstelling daarbij vereist is. b. Om een ander te kunnen beïnvloeden, moet je op hem afstemmen. Het standpunt van de volger is daarbij van grote invloed. Noem ten minste 1 punt waarop moet je dan moet letten en geef daarvoor de motivering van je keuze. c. Noem ten minste 2 competenties die direct veband hebben met de competentie beïnvloeden. Motiveer je gegeven antwoorden. d. Noem tenminste 3 zaken die je als operationeel manager kunt beïnvloeden op je volgers. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 15

16 3.3.3 Leiderschapsmacht 1. a. Definieer het begrip macht. Dat mag met eigen woorden worden gedaan. b. Wanneer heb je als manager daadwerkelijk macht en hoe wordt dat bepaald? c. Wanneer spreek je van manupilatie? d. Wat verstaat je onde positionele macht? 2. a. Macht is relatief en situationeel gebonden. Wat houdt dit in? b. Geef een voorbeeld van de macht die je als leidinggevende (niet) hebt en het speelveld daarin. 3. a. Omschrijf wat het verschil en de overeenkomst is tussen macht en invloed. b. Sommige mensen willen over alles en iedereen beslissen binnen een bedrijf. Zij zoeken de totale macht. Anderen willen alleen over hun eigen taken beslissen. Weer anderen bemoeien zich eigenlijk het liefst helemaal nergens mee. En jij? Doe de macht en invloed test: en invloed test/ 4. Macht kan op diverse manieren worden uitgeoefend, namelijk: 1. directe macht; 2. open discussie; 3. onderhandeling; 4. manupilatie; 5. onbewuste macht. Dit gebeurt bewust of onbewust, openlijk of heimelijk en/of direct of indirect. Omschrijf van 2 van de 5 genoemde manieren hoe deze manieren van machtsuitoefening worden uitgeoefend en omschrijf hoe dit plaatsvindt. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 16

17 5. a. Machtsuitoefening is gebaseerd op het kunnen beschikken over machtsbronnen. Macht (dikwijls ook wel autoriteit genoemd) is een staat waarin men de omgeving en anderen kan beïnvloeden. Wat wordt er met machtsbronnen bedoeld en noem er ten minste 2. b. Tot welke 2 machtscategorieën leiden deze machtsbronnen en waarop is deze indeling gebaseerd? c. Omschrijf wat de positiemacht inhoudt. d. Omschrijf wat de persoonlijke macht inhoudt en betekenen hierin charisma en gezag? e. Aan de positiemacht en de persoonlijke macht zijn specifieke machtsbronnen gekoppeld. Er kunnen diverse machtsbronnen worden onderscheiden, waarbij er een aantal gerelateerd zijn aan positiemacht en de overige aan persoonlijke macht. Noem van de positiemacht en de persoonlijke macht elk een machtsbron en omschrijf de werking van de genoemde machtsbronnen. f. Sommige macht ontleen je als manager aan een combinatie van persoons en positiemacht. Kun je daar een voorbeeld van noemen? g. Wat is het nut van deze classificatie? h. De machtscategorieën positiemacht en persoonsmacht zijn in te delen naar: machtsbronnen (ideologische, economische, rechts, informatie, deskundigheids, fysieke, relationele en persoonlijke bronnen), machtstypen (expert, relatie, belonings, fysieke, informatie, referentie, formele en traditiemacht), en invloedstactieken (coalitie sluiten, inspireren, rationeel overtuigen, onderhandelen, legitimeren, druk uitoefenen, gunstige sfeer creëren, persoonlijk beroep doen en consulteren). Maak van de positiemacht een indeling naar een machtsbron, een machtstype en een invloedstactiek. Doe hetzelfde voor de persoonsmacht. 6. a. Als je uitsluitend gebruik kunt maken van je hiërarchische macht (legitieme of formele macht), dan is dat een wankele basis. Motiveer of je met deze bewering eens of oneens bent. b. Hoe kun je deze wankele basis aan macht uitbreiden naar een solide basis aan macht? c. Wat zijn de voorwaarden om charisma te hebben? 7. a. Vaak kun je aan functionarissen zien of merken dat zij een bepaalde macht bezitten. Je kunt daar zelf ook iets aan doen. Noem ten minste 2 zaken. b. Aan macht kunnen ook donkere kanten kleven. Noem daar een voorbeeld van en omschrijf hoe dit wordt toegepast. 8. a. Het bezitten van machtsbronnen kan leiden tot potentiële macht. Omschrijf wat dit inhoudt. b. Machtsbronnen kun je als beïnvloedingstactieken inzetten om je volgers mee te krijgen in een doelstelling. De effectiviteit ervan is uit te drukken in de mate van betrokkenheid, gehoorzaakheid of weerstand. Leg een verband tussen ten minste 2 machtsbronnen en de effectiviteit van de verschillende beïnvloedingstactieken. Geef van elk van de door jou genoemde verbanden een omschrijving betreffende het functioneren ervan. c. Geef van je gekozen beïnvloedingstactieken aan of deze hard, mild of rationeel van karakter zijn. Geef daarbij ook aan of deze tactieken vallen onder positiemacht en/of persoonlijke macht. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 17

18 9. a. Een bedrijfsafdeling kun je leiden vanuit macht of vanuit kracht (enigszins vergelijkbaar met positiemacht en persoonsgebonden macht). Motiveer waar je voorkeur naar uitgaat en hoe je sturing kunt geven aan de gewenste richting. b. Ambitie mag, zonder ambitie wordt niemand een leider. Als je het hiermee eens bent, motiveer dit dan. En als je het hiermee oneens bent, weerleg dan deze bewering. c. Welke relatie heeft ambitie met flow, kwaliteit en bezieling? 10. Extra opdracht: Vragenlijst Leiderschapsstijlen (model Hersey and Blanchard) Doel van de vragenlijst: inzicht krijgen in situationeel leidinggeven; oefenen in het kiezen van de meest adequate stijl gegeven de situatie; rekening leren houden met de bekwaamheden (competentieniveau) van de medewerker. Bijgaand worden 20 situaties beschreven met in elke beschrijving aandacht voor: de klus (K) die geklaard moet worden; het competentieniveau van de medewerker (M); de meest effectieve stijl (S) van leidinggeven, die uit de combinatie van K en M is af te leiden. Bij iedere situatie worden 4 alternatieve mogelijkheden gegeven (A, B, C, en D) om met die situatie om te gaan (stijl van leidinggeven). Individuele invulling Omcirkel bij elke situatie de mogelijkheid die volgens u het meest adequaat is. Oefening 'Leiding geven / leiding ontvangen' Vorm groepjes van twee personen en bespreek ten minste 5 van bijgaand beschreven 20 situaties. Neem daarbij de volgende rolverdeling in acht. persoon 1 speelt de rol van leiding gevende (chef); persoon 2 speelt de rol van leiding ontvangende (medewerker). Lees ieder apart de beschreven situatie. Kies vervolgens uit de vier alternatieve mogelijkheden welke van de vier oplossingen (A, B, C of D), gezien vanuit je rol, je voorkeur verdient. Neem als eerste volgorde de vragen Bespreek met elkaar de beschreven situatieschets en de door jullie beiden gekozen (eventueel verschillende) oplossingen. Controleer in het antwoordenlijstje de meest effectieve stijl van leiding geven / leiding ontvangen en bespreek met elkaar de gegeven oplossing in relatie tot uw eigen oplossingen en uw feitelijke werksituatie. Bespreek hierna de volgende situatie. Verwissel bij een volgende vraag steeds van rol. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 18

19 Omcirkel bij elke vraag (in de rol van de 'chef') het meest adequate antwoord. 1. Je hebt een van je medewerkers gevraagd een voorstel te maken voor de aanschaf van een nieuw testapparaat. Met enige ondersteuning van je voert deze medewerker gewoonlijk zijn opdrachten binnen de afgesproken tijd uit. Het voorstel dreigt nu te laat gereed te komen. A. Je vertelt hem dat je het voorstel nodig heb, legt hem uit wat erin moet staan en controleert zijn vorderingen dagelijks. B. Je geeft hem meer tijd om het voorstel af te maken. C. Je vertelt hem wat je van hem verwacht: wanneer het voorstel gereed moet zijn en je gaat samen met hem de oorzaken van de huidige vertraging na. D. Je praat met hem en moedigt hem aan het voorstel af te maken. 2. Een werkgroep heeft onder jouw leiding hard gewerkt aan het opstellen van een ondernemingsplan. Een van de leden van jouw werkgroep is de laatste vijf bijeenkomsten steeds te laat gekomen zonder zich daarvoor te verontschuldigen. Bovendien heeft hij een grote achterstand in zijn werk: het opstellen van een afdelingsplan. Het is noodzakelijk dat hij dit plan binnen drie dagen aan de werkgroep aanbiedt. A. Je vertelt hem precies wat je van hem verwacht en je volgt zijn vorderingen op de voet. B. Je onderzoekt met hem de oorzaken voor zijn vertraging en je moedigt hem aan om zijn werk op tijd af te maken. C. Je legt uit waarom en wanneer het plan gereed moet zijn en formuleert samen een aanpak die tot een door jou gewenst resultaat leidt. D. Je neemt aan dat hij het afdelingsplan wel op tijd aan de werkgroep zal aanbieden. 3. Een van je medewerkers in de afdeling die voortdurend je aandacht en steun nodig had bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden, blijkt zich verbeterd te hebben. Nu is het zelfs zo dat zij eigen initiatieven ontplooit. Bovendien hoeft je hem nu steeds minder te herinneren aan haar afspraken. Hij heeft zelfs voorstellen gedaan om haar eigen prestaties te verbeteren. A. Je blijft hem instructies geven en op de voet volgen. B. Je geeft duidelijke werkopdrachten en blijft hem ondersteunen. De voorstellen die redelijk lijken neem je van hem over. C. Je neemt zijn voorstellen over en valt hem bij als hij ideeën oppert. D. Je maakt hem zelf verantwoordelijk voor zijn eigen werk. Heel af en toe vraag je hoe het gaat. 4. Jouw groep werkt gewoonlijk effectief wanneer je haar aanmoedigt en stuurt. De laatste paar weken presteert de groep aanzienlijk minder. Afspraken worden niet meer nagekomen en de kwaliteit van het werk is beneden peil. A. Je laat de groep zelf de problemen oplossen en je toont af en toe je belangstelling. B. Je zorgt ervoor dat de afspraken worden nagekomen en dat de kwaliteit van het werk goed is en je geeft de groep minder ruimte om met eigen verbeteringsvoorstellen te komen. C. Je vertelt de groep precies wat je van haar verwacht en op welke termijn en je volgt het werk op de voet. D. Je helpt de groep te bepalen wat er gedaan moet worden en je moedigt de groep aan om de nodige acties te ondernemen. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 19

20 5. Ten gevolge van een budgetbeperking moet je in je afdeling besparingen zien te vinden. Je hebt een van je zeer ervaren medewerkers gevraagd om dit voor je te doen. Deze medewerker heeft op alle onderdelen van zijn werk zijn sporen verdiend. In het verleden was hij bovendien altijd zeer welwillend om je te helpen. Hoewel je dus van mening bent dat hij deze taak aankan, lijkt hij onverschillig t.o.v. deze taak te staan. A. Je neemt zelf de verantwoordelijkheid ervoor, daarbij gebruikmakend van zijn suggesties. B. Je geeft hem toch de opdracht en laat hem zelf uitmaken hoe die uit te voeren. C. Je bespreekt de situatie met hem, moedigt hem aan de opdracht te aanvaarden gezien zijn kennis en ervaring. D. Je neemt zelf de leiding op u, vertelt hem precies wat hij moet doen en volgt zijn prestaties op de voet. 6. Een zeer productieve en effectieve medewerkster heeft je om hulp gevraagd. Normaal is zij gewend om zeer zelfstandig te werken, maar onlangs zijn er wat problemen gerezen die zij niet alleen denkt te kunnen oplossen A. Je analyseert de problemen en stelt voorschriften op hoe te handelen en vertelt haar dat je verwacht dat ze overeenkomstig zal gaan werken. B. Je blijft haar toestaan om de goede oplossingen zelf uit te zoeken. C. Je bedenkt en kiest de oplossing zelf en je betrekt haar bij het vinden ervan. D. Je bespreekt de problemen met haar en ondersteunt haar bij het zoeken naar de juiste oplossing. 7. Je hebt aan een van je senior medewerkers gevraagd om een nieuwe taak op zich te nemen, die voor de totale afdeling belangrijk is. Eerder werkte hij, met enige ondersteuning en hulp van jou, naar tevredenheid. Nu is hij echter onzeker en twijfelt of hij de nieuwe opdracht wel aankan. A. In een gesprek geef je hem de gelegenheid om zijn twijfels en onzekerheden toe te lichten en je helpt hem bij het zoeken naar een eigen aanpak. B. Je bepaalt welke activiteiten nodig zijn om de opdracht succesvol af te ronden en volgt zijn werkzaamheden op de voet. C. Je laat hem zelf uitmaken hoe hij het werk zal aanpakken. D. Je geeft expliciet aan wat hij moet doen, maar houdt rekening met mogelijke ideeën die hij inbrengt. 8. Een van je medewerkers voelt zich onzeker over een door jou aan hem op te dragen taak. Hij is zeer competent en je weet dat hij de taak met succes kan uitvoeren. A. Je luistert naar zijn twijfels en stimuleert zijn denken over de voor hem liggende taak. B. Je geeft aan waarom en op welke wijze je de taak uitgevoerd wilt hebben. Je betrekt hem er zoveel mogelijk bij. C. Je vertelt hem precies wat hij moet doen en controleert zijn werk dagelijks. D. Je laat het hem zelf uitzoeken; af en toe ga je eens bij hem langs. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 20

21 9. Jouw medewerkers hebben je gevraagd een wijziging in de werkverdeling te overwegen. In het verleden heb je de groep aangemoedigd tot en ondersteund bij het maken van de voorstellen. De groep is ook bereid alternatieve werkverdelingen op te stellen. De groepsleden zijn zeer competent en werken als groep goed samen. A. In een gesprek geef je de ruimte om het voorstel uit te werken en je stimuleert hen bij het zoeken naar alternatieven. B. Je stelt zelf een nieuwe werkverdeling op en gebruikt daarbij de aanbevelingen van de groep. C. Je laat de groep de nieuwe werkverdeling zelf vast stellen. D. Je stelt zelf de nieuwe werkverdeling op en ziet nauwkeurig toe op de invoering ervan. 10. Je bent tien minuten te laat gekomen op een groepsvergadering. Op grond van voorgaande ervaringen verwacht je dat de groep wel gezellig zal zitten te keuvelen. Je bent zeer verrast als je de groep echter hoort discussiëren over de toegewezen opdrachten. Deze opdrachten zijn erg afwijkend van datgene waaraan de groep eerder heeft gewerkt. A. Je laat de groep doorwerken zonder enige sturing door jou. B. Je neemt onmiddellijk de leiding in handen en geeft sturing aan het gesprek. C. Je stuurt als gespreksleider de groep, zodat ze haar werkzaamheden kan afmaken en je stimuleert hierbij groepsdiscussies. D. Je laat de groep doorgaan met de bespreking en geeft daarbij zoveel mogelijk ondersteuning Een lid van jouw groep staat bekend om haar goede prestaties zonder daarbij al te veel ondersteuning en aanmoediging van jouw kant nodig te hebben. In het functioneringsgesprek heb je t.a.v. nieuwe opdrachten afspraken gemaakt voor het komende jaar. A. Je laat haar geheel zelfstandig werken en laat haar zelf zorgen voor haar eigen sturing en ondersteuning. B. Je benadrukt het belang van het nakomen van afspraken en instrueert haar met betrekking tot het uitvoeren van deze nieuwe opdrachten. C. Je bespreekt met haar de doelstellingen en resultaten van deze opdrachten en maakt daarbij gebruik van haar suggesties ter zake. D. Je geeft zoveel mogelijk ruimte om haar mening over werkwijze en uitvoering naar voren te brengen en laat haar zelf aangeven welke ondersteuning zij van je verwacht. 12. De productiviteit van jouw groep is hoog en de mensen kunnen goed met elkaar opschieten, ook nu je hen daarbij minder steunt. Je moet van hen nu extra werk en inzet vragen. Dat moet, omdat je je meer met andere zaken gaat bezighouden. A. Je draagt het werk op en zorgt ervoor dat je medewerkers precies weten wat ze moeten doen; je volgt hun vorderingen op de voet. B. Je licht het nieuwe werk toe en geeft jouw medewerkers ruimte voor vragen en opmerkingen. Je laat merken dat je tevreden bent met hun prestaties over de afgelopen perioden. C. Je zorgt ervoor dat je medewerkers precies weten wat er van hen wordt verwacht, en neemt zinvolle suggesties van hun kant over. D. Je laat de medewerkers zelf bepalen hoe ze de opdracht gaan uitvoeren. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 21

22 13. Je hebt er onlangs een nieuwe medewerker bij gekregen. Hoewel hij onervaren is en gebrek aan zelfvertrouwen heeft, geloof je dat hij wel de capaciteiten heeft om het werk te doen. A. Je laat hem zelf bepalen wat er gedaan moet worden en toont belangstelling voor zijn voortgang. B. Je vertelt hem precies wat het werk inhoudt, wat je van hem verwacht en je volgt zijn vorderingen op de voet. C. Je vertelt hem hoe hij volgens jou het werk moet doen en wacht daarbij af of hij met vragen en suggesties komt. D. Je geeft hem de gelegenheid om met ideeën en voorstellen te komen en je steunt hem daarbij. 14. Jou w chef heeft de leiding over een efficiencyprogramma, waaraan je medewerkt. Hij heeft je gevraagd zelfstandig een deelproject daarbinnen te gaan leiden. Nu moet je aan een van de medewerkers van het programma het werk overdragen dat je tot nu toe deed. De vrouw aan wie je denkt heeft in dat werk nogal wat ervaring, maar zij voelt zich enigszins onzeker. A. Je legt haar de taak voor en geeft haar de ruimte om onzekerheden te uiten. Je zoekt samen naar oplossingen die haar meer zekerheid geven. B. Je bespreekt het werk met haar en legt haar uit hoe je het werk gedaan wilt hebben. Daarbij wacht je af of zij zelf ook ideeën heeft. C. Je vraagt haar het werk over te nemen en laat haar zelf bepalen hoe ze het aanpakt. D. Je geeft haar opdracht om jouw werk over te nemen en geeft haar een gedetailleerde instructie waarin je alle uit te voeren stappen aangeeft. 15. Een van je medewerksters heeft een wijzigingsvoorstel gemaakt waarin je wel wat ziet. In het verleden heeft zij meer zinvolle en nuttige voorstellen gedaan en die ook zelf met enige steun van jouw kant weten in te voeren. Je hebt vertrouwen in haar capaciteiten. A. Je geeft aan op welke wijze het voorstel moet worden ingevoerd. B. Je bespreekt het voorstel met haar en je steunt haar bij de invoering ervan. C. Je stelt een werkwijze op voor de invoering en maakt daarbij gebruik van haar suggesties. D. Je geeft haar de verantwoordelijkheid voor de invoering van het voorstel en je bemoeit je er verder nauwelijks mee. 16. Wegens familie omstandigheden heb je de eerste twee vergaderingen van een projectgroep, waarvan je de projectleider bent, moeten missen. Bij de derde bijeenkomst constateerde je, dat de groep goed functioneert en het project goed aanpakt. Je voelt je nu onzeker over jouw positie en je mogelijke inbreng in de groep. A. Je blijft deelnemen aan de vergaderingen en laat de groep op dezelfde voet doorgaan. B. Je voelt je verantwoordelijk voor de leiding van het project en je neemt de sturing van de werkzaamheden van de projectgroep over. C. Je laat de groep op de ingeslagen weg doorgaan en steunt de werkzaamheden. D. Je stuurt de groep bij haar werkzaamheden en gebruikt de suggesties van de leden. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 22

23 17. Jouw groep is zeer competent en in staat zelfstandig te werken. Je hebt dat ook gestimuleerd en je hebt aan sommige groepsleden deelverantwoordelijkheden gedelegeerd. De resultaten van deze mensen zijn zeer goed. A. Je gaat door met het (individueel) ondersteunen en aanmoedigen. B. Je stuurt het groepswerk meer direct en je volgt de verrichtingen op de voet. C. Je laat de groep haar eigen werk blijven regelen. D. Je stuurt het groepswerk en werkt nauw met de groep samen, om hun ideeën optimaal naar voren te laten komen. 18. Jij en je superieuren hebben gekozen voor een nieuwe aanpak voor het werk, teneinde daarmee ook op langere termijn betere resultaten te bereiken. In het verleden bleek de groep gretig in te gaan op dit soort veranderingen, maar zij miste in het begin dan vaak de noodzakelijke vaardigheden om het effectief aan te pakken. A. Je geeft de groep nauwkeurige voorschriften over de nieuwe aanpak. Je bewaakt de nakoming hiervan regelmatig. B. Je verzekert je ervan, dat je zelf de invoering van de nieuwe aanpak leidt en betrekt de groep er bij door middel van discussies. C. Je organiseert een groepsdiscussie over de nieuwe aanpak en moedigt de groep aan om er enthousiast mee te gaan werken. D. Je staat de groep toe zelf de nieuwe aanpak in te voeren. 19. Je bent onlangs benoemd tot de nieuwe projectleider van een lopend project. Onder de vorige projectleiding werkte de projectgroep goed genoeg, mits zij daarbij werd geholpen en gesteund. Na jouw overname blijkt de groep zich echter meer bezig te houden met samenwerkingsproblemen dan met het feitelijke project. De resultaten van de projectgroep zijn daarom nogal magertjes. A. Je bespreekt de prestaties met de groep en je steunt haar bij het treffen van corrigerende maatregelen. B. Je schrijft de taken en verantwoordelijkheden van de groep voor en ziet nauwkeurig toe op de werkzaamheden. C. Je staat de groep toe haar eigen taken en verantwoordelijkheden te bepalen en te bewaken. Incidenteel laat je je belangstelling voor hun werk merken. D. Je stuurt en organiseert de noodzakelijke correcties, maar je zorgt er voor, dat de suggesties van de groep wel worden meegenomen. 20. Een van jouw medewerkers wil erg graag een nieuwe opdracht op zich nemen. Zij heeft daarin weliswaar nog maar weinig ervaring, maar zij heeft altijd goed werk geleverd. A. Je legt haar uit wat het nieuwe werk inhoudt en steunt haar in haar enthousiasme voor de nieuwe taak. B. Je geeft haar de nieuwe opdracht en laat haar zelf bepalen hoe ze deze het beste kan aanpakken. C. Je moedigt haar aan om het nieuwe werkgebied te proberen en je ondersteunt haar daarbij. D. Je vertelt haar precies wat zij moet doen om haar nieuwe taak goed te kunnen volbrengen en je volgt haar verrichtingen op de voet. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 23

24 Scoretabel Het model van Hersey & Blanchard onderscheidt vier stijlen van situationeel leidinggeven: S1: instrueren (veel taakgericht en weinig relatiegericht); S2: consulteren (veel taakgericht en sterk relatiegericht); S3: participeren (weinig taakgericht en sterk relatiegericht); S4: delegeren (weinig taakgericht en weinig relatiegericht). 'Stijlflexibiliteit' wordt gedefinieerd als de mate waarin je in staat bent verschillende stijlen van leidinggeven te hanteren (los van de vraag of deze stijlen wel effectief zijn). 'Stijleffectiviteit' wordt gedefinieerd als de mate waarin je in staat bent in een bepaalde situatie ook de meest adequate/effectieve stijl te hanteren: Z = zwak; R = redelijk; G = goed en U = uitstekend. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 24

25 Omcirkel in onderstaande tabel per vraag de door jou gegeven antwoorden. Reken de resultaten verder uit conform de instructie in de tabel. Stijlflexibiliteit Stijleffectiviteit Vraag S1 S2 S3 S4 Z R G U 1 A C D B B D A C 2 A C B D D B C A 3 A B C D D C A B 4 C B D A A D B C 5 D A C B D B A C 6 A C D B A C B D 7 B D A C C A D B 8 C B A D C B D A 9 D B A C D B A C 10 B C D A A B D C 11 B C D A B C D A 12 A C B D A C D B 13 B C D A A D C B 14 D B A C D B C A 15 A C B D A C B D 16 B D C A B D C A 17 B D A C B D A C 18 A B C D D C A B 19 B D A C C A D B 20 D A C B B C D A S1 S2 S3 S4 Z R G U Totaal score a b c d Absoluut verschil tussen a en c Som E1 =... Product b en d Som E2 =... Stijl flexibiliteit 10/3 maal (30 Som E1)... % Stijl effectiviteit 5/3 maal (Som E2 20)... % Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 25

26 11. Ingekorte versie (1, 2, 5 en 9) Doel van de vragenlijst: inzicht krijgen in situationeel leidinggeven; oefenen in het kiezen van de meest adequate stijl gegeven de situatie; rekening leren houden met de bekwaamheden (competentieniveau) van de medewerker. Bijgaand worden 4 situaties beschreven met in elke beschrijving aandacht voor: de klus (K) die geklaard moet worden; het competentieniveau van de medewerker (M); de meest effectieve stijl (S) van leidinggeven, die uit de combinatie van K en M is af te leiden. Bij iedere situatie worden 4 alternatieve mogelijkheden gegeven (A, B, C, en D) om met die situatie om te gaan (stijl van leidinggeven). Individuele invulling Omcirkel bij elke situatie de mogelijkheid die volgens u het meest adequaat is. Oefening 'Leiding geven / leiding ontvangen' Vorm groepjes van twee personen en bespreek ten minste 5 van bijgaand beschreven 20 situaties. Neem daarbij de volgende rolverdeling in acht. persoon 1 speelt de rol van leiding gevende (chef); persoon 2 speelt de rol van leiding ontvangende (medewerker). Lees ieder apart de beschreven situatie. Kies vervolgens uit de vier alternatieve mogelijkheden welke van de vier oplossingen (A, B, C of D), gezien vanuit je rol, je voorkeur verdient. Neem als eerste volgorde de vragen Bespreek met elkaar de beschreven situatieschets en de door jullie beiden gekozen (eventueel verschillende) oplossingen. Controleer in het antwoordenlijstje de meest effectieve stijl van leiding geven / leiding ontvangen en bespreek met elkaar de gegeven oplossing in relatie tot uw eigen oplossingen en uw feitelijke werksituatie. Bespreek hierna de volgende situatie. Verwissel bij een volgende vraag steeds van rol. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 26

27 Omcirkel bij elke vraag (in de rol van de 'chef') het meest adequate antwoord. 1. Je hebt een van je medewerkers gevraagd een voorstel te maken voor de aanschaf van een nieuw testapparaat. Met enige ondersteuning van je voert deze medewerker gewoonlijk zijn opdrachten binnen de afgesproken tijd uit. Het voorstel dreigt nu te laat gereed te komen. A. Je vertelt hem dat je het voorstel nodig heb, legt hem uit wat erin moet staan en controleert zijn vorderingen dagelijks. B. Je geeft hem meer tijd om het voorstel af te maken. C. Je vertelt hem wat je van hem verwacht: wanneer het voorstel gereed moet zijn en je gaat samen met hem de oorzaken van de huidige vertraging na. D. Je praat met hem en moedigt hem aan het voorstel af te maken. 2. Een werkgroep heeft onder jouw leiding hard gewerkt aan het opstellen van een ondernemingsplan. Een van de leden van jouw werkgroep is de laatste vijf bijeenkomsten steeds te laat gekomen zonder zich daarvoor te verontschuldigen. Bovendien heeft hij een grote achterstand in zijn werk: het opstellen van een afdelingsplan. Het is noodzakelijk dat hij dit plan binnen drie dagen aan de werkgroep aanbiedt. A. Je vertelt hem precies wat je van hem verwacht en je volgt zijn vorderingen op de voet. B. Je onderzoekt met hem de oorzaken voor zijn vertraging en je moedigt hem aan om zijn werk op tijd af te maken. C. Je legt uit waarom en wanneer het plan gereed moet zijn en formuleert samen een aanpak die tot een door jou gewenst resultaat leidt. D. Je neemt aan dat hij het afdelingsplan wel op tijd aan de werkgroep zal aanbieden. 5. Ten gevolge van een budgetbeperking moet je in jouw afdeling besparingen zien te vinden. Je hebt een van je zeer ervaren medewerkers gevraagd om dit voor je te doen. Deze medewerker heeft op alle onderdelen van zijn werk zijn sporen verdiend. In het verleden was hij bovendien altijd zeer welwillend om je te helpen. Hoewel je dus van mening bent dat hij deze taak aankan, lijkt hij onverschillig t.o.v. deze taak te staan. A. Je neemt zelf de verantwoordelijkheid ervoor, daarbij gebruikmakend van zijn suggesties. B. Je geeft hem toch de opdracht en laat hem zelf uitmaken hoe die uit te voeren. C. Je bespreekt de situatie met hem, moedigt hem aan de opdracht te aanvaarden gezien zijn kennis en ervaring. D. Je neemt zelf de leiding op je, vertelt hem precies wat hij moet doen en volgt zijn prestaties op de voet. 9. Je medewerkers hebben je gevraagd een wijziging in de werkverdeling te overwegen. In het verleden heb je de groep aangemoedigd tot en ondersteund bij het maken van de voorstellen. De groep is ook bereid alternatieve werkverdelingen op te stellen. De groepsleden zijn zeer competent en werken als groep goed samen. A. In een gesprek geef je de ruimte om het voorstel uit te werken en je stimuleert hen bij het zoeken naar alternatieven. B. Je stelt zelf een nieuwe werkverdeling op en gebruikt daarbij de aanbevelingen van de groep. C. Je laat de groep de nieuwe werkverdeling zelf vast stellen. D. Je stelt zelf de nieuwe werkverdeling op en ziet nauwkeurig toe op de invoering ervan. Uitgeverij Streutker Operationeel Management, Module 3 Management & Vaardigheden I 27

Leiderschapstest (op basis van Hersey en Blanchard)

Leiderschapstest (op basis van Hersey en Blanchard) Leiderschapstest (op basis van Hersey en Blanchard) Hieronder zijn twintig situaties beschreven. Lees iedere situatie zorgvuldig en zet een 'x' voor de reactie die het beste bij u past. Let op: hoe doet

Nadere informatie

VIStrainingen TEST SITUATIONEEL AANSTUREN NAAM:

VIStrainingen TEST SITUATIONEEL AANSTUREN NAAM: TEST SITUATIONEEL AANSTUREN NAAM: 1. Je hebt een van jouw collega s gevraagd een voorstel te maken voor de aanschaf van een nieuw testapparaat. Met enige ondersteuning van jou voert deze collega gewoonlijk

Nadere informatie

Vragenlijst leiderschapsstijlen (model Hersey & Blanchard)

Vragenlijst leiderschapsstijlen (model Hersey & Blanchard) pag.: 1 van 8 code: ORG-LEI-vra-001-bl versie 1.1 Vragenlijst leiderschapsstijlen (model Hersey & lanchard) ron: http://www.fractal.org/bewustzijns-besturings-model/vragenlijsten/ vragenlijst-leiderschap.htm

Nadere informatie

HOE LAAT IK MEDEWERKERS

HOE LAAT IK MEDEWERKERS MANAGEMENT Een zelfstandige medewerker is een tevreden medewerker HOE LAAT IK MEDEWERKERS ZELFSTANDIG FUNCTIONEREN? De ene mens is de andere niet. Sommigen zijn blij met een chef die aan hen geducht leiding

Nadere informatie

SITUATIONEEL LEIDERSCHAP EN VERZUIM

SITUATIONEEL LEIDERSCHAP EN VERZUIM Trefwoorden Leiderschapsstijl Leidinggeven Verzuim JORINDE MOEKE SITUATIONEEL LEIDERSCHAP EN VERZUIM Waarom wordt er binnen het ene bedrijf of op die ene afdeling veel meer verzuimd dan bij een andere

Nadere informatie

Situationeel leidinggeven

Situationeel leidinggeven Situationeel leidinggeven Inleiding Situationeel leidinggeven wil zeggen dat leidinggeven dat de manager zijn/haar stijl moet aanpassen aan de eisen van de situatie. Inschattingsvermogen en flexibiliteit

Nadere informatie

WERKBLAD LEIDERSCHAPSSTIJL

WERKBLAD LEIDERSCHAPSSTIJL WERKBLAD LEIDERSCHAPSSTIJL In dit document vind je 12 situaties waarop je verschillend kunt reageren. Omcirkel de aanpak die voor jou het meest voor de hand ligt. Situaties 1. De laatste tijd gaat het

Nadere informatie

2 Situationeel leidinggeven

2 Situationeel leidinggeven 2 Situationeel leidinggeven Inleiding 3 Stijlen 3 Taxeren 4 Taken 5 Vragenlijst 6 Maturity-schaal 7 Leidinggevende stijl 10 Analyse stijl-maturity 15 1 2 Situationeel leidinggeven Inleiding Situationeel

Nadere informatie

Geschiedenis van leidinggevende stijlen

Geschiedenis van leidinggevende stijlen Geschiedenis van leidinggevende stijlen Aan het begin van de vorige eeuw zijn de eerste theorieën over management en leiderschap geformuleerd. Tegen de achtergrond van de industriële revolutie stonden

Nadere informatie

Ik als begeleider van de begeleiders. Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt

Ik als begeleider van de begeleiders. Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt Ik als begeleider van de begeleiders Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt Ben ik de stuurder of de motivator van mijn begeleidingsploeg? Welke stijl van leiding geven, ligt in mijn natuur? Deze vragen

Nadere informatie

EFFECTIEF LEIDINGGEVEN. Een gave of een vak?

EFFECTIEF LEIDINGGEVEN. Een gave of een vak? EFFECTIEF LEIDINGGEVEN Een gave of een vak? Een training van COMMUNICERENENZO Mensen zijn belangrijk. Resultaten ook Mensen zijn belangrijk en waardevol. Resultaten worden behaald dankzij mensen. Zij voegen

Nadere informatie

Samenvatting webinar Enthousiast leidinggeven én resultaten behalen

Samenvatting webinar Enthousiast leidinggeven én resultaten behalen Samenvatting webinar Enthousiast leidinggeven én resultaten behalen Learnit Training Onderwerpen webinar Enthousiast leidinggeven én resultaten behalen Teameffectiviteitsmodel Leiderschapsstijlen Effectieve

Nadere informatie

Situationeel leiding geven. Dr. Paul Hersey (Center for Leadership Studies, California, USA)

Situationeel leiding geven. Dr. Paul Hersey (Center for Leadership Studies, California, USA) Vraag vooraf: wat is je (natuurlijke) stijl van leiding geven? Door wie of wat wordt deze bepaald? Vragenlijst leiderschapsstijlen De effectiviteit van de leider is afhankelijk van de wisselwerking tussen

Nadere informatie

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1 Samenvatting M&O Hoofdstuk 1 Samenvatting door Wietske 861 woorden 31 mei 2016 0 keer beoordeeld Vak M&O 1.1 Waarom een eigen bedrijf? Motieven om een eigen bedrijf op te richten Je kunt moeilijk werken

Nadere informatie

Leidraad Consult over: situationeel leiderschap

Leidraad Consult over: situationeel leiderschap Leidraad Consult over: situationeel leiderschap Door Hersey en Blanchard is een theorie ontwikkeld over leidinggeven. Deze theorie wordt aangeduid met de term "situationeel leiderschap". De twee belangrijkste

Nadere informatie

ANALYSE VAN LEIDERSCHAPSGEDRAG

ANALYSE VAN LEIDERSCHAPSGEDRAG 55971030.L-C1 4.2.V.3 ANALYSE VAN LEIDERSCHAPSGEDRAG INSTRUCTIES Het doel van deze analyse is u inzicht te geven in het beeld dat u heeft van uw eigen leiderschapsstijl. De analyse bestaat uit 20 uitspraken

Nadere informatie

Leiderschap, krachtig en inspirerend leidinggeven

Leiderschap, krachtig en inspirerend leidinggeven Training Leiderschap Leiderschap, krachtig en inspirerend leidinggeven Als leidinggevende komt er veel op je af. Je moet doelen halen, maar je wilt ook je medewerkers motiveren. Hoe houd je dat in balans?

Nadere informatie

Beneficial Transformation Centre. Inzicht in stijlen van Leidinggeven. (vragenlijst)

Beneficial Transformation Centre. Inzicht in stijlen van Leidinggeven. (vragenlijst) Beneficial Transformation Centre Inzicht in stijlen van Leidinggeven (vragenlijst) Beneficial Transformation Centre www.transformation.nl Hoe situatiegericht reageert u als projectleider? Deze toets bestaat

Nadere informatie

Powersessie Leidinggeven. D-na Lies Verstraete 15 Mei 2019 Gate 15 Antwerpen

Powersessie Leidinggeven. D-na Lies Verstraete 15 Mei 2019 Gate 15 Antwerpen Powersessie Leidinggeven D-na Lies Verstraete 15 Mei 2019 Gate 15 Antwerpen Wij helpen organisaties vernieuwen D-na Wij brengen terug magie in uw organisatie Focus op drie domeinen Team Leidinggeven Organisatie

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Thema 4. Leiding geven, plannen en controleren

Thema 4. Leiding geven, plannen en controleren Thema 4 Leiding geven, plannen en controleren 1. Controleren Het controleproces bestaat uit 3 fasen 1 2. Leiding geven Bron: De Tijd (20/11/2014) a) Leiderschap is het vermogen om groepen of individuen

Nadere informatie

ZKN Academie. Leiderschap: Lead the way!

ZKN Academie. Leiderschap: Lead the way! ZKN Academie Leiderschap: Lead the way! 24 april 2014 Programma van deze ochtend Tijd Wat 9.00-9.15 Kennismaking, verwachtingen 9.15 9.30 Wat is jouw leiderschapsstijl? 9.30 9.45 Situationeel leidinggeven:

Nadere informatie

OPEN TRAINING. Situationeel Leiderschap DRIE DAAGSE

OPEN TRAINING. Situationeel Leiderschap DRIE DAAGSE DRIE DAAGSE OPEN TRAINING Situationeel Leiderschap II Ceresstraat 13 4811 CA Breda Blanchard International Tel: 076 7676338 / 06 51528617 www.blanchardinternational.nl Situationeel Leiderschap II DOEL

Nadere informatie

Congres Bij voorkeur leren

Congres Bij voorkeur leren Congres Bij voorkeur leren Congres Bij voorkeur leren Eerst kijken we naar het gedrag van de opleider Gedrag van de opleider: 1. Taakgericht gedrag (sturing geven): activiteiten die leiden tot concrete

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 24.03.2016 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 24.03.2016 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

SITUATIONEEL BEGELEIDEN

SITUATIONEEL BEGELEIDEN SITUATIONEEL BEGELEIDEN E-mail: c.timmer@vumc.nl Eerst kijken we naar het gedrag van de verpleegkundige LVO praktijk- en werkbegeleidersdag Gedrag van de verpleegkundige: 1. Taakgericht gedrag (sturing

Nadere informatie

Rapport Management i360. Test Kandidaat

Rapport Management i360. Test Kandidaat Rapport Management i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt

Nadere informatie

Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag.

Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Vragen bij Leercasus Leiderschap, management en macht Vraag 1 Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Geef per doel aan of je dit al beheerst, waarbij N = nee, O = om

Nadere informatie

Managementworkshops. Communicatie: alle gedrag is communicatie. Gespreksvaardigheden: succesvol praten en luisteren

Managementworkshops. Communicatie: alle gedrag is communicatie. Gespreksvaardigheden: succesvol praten en luisteren Managementworkshops Door de toenemende dynamiek in de zorg verandert de rol van de leidinggevende. Een leidinggevende krijgt te maken met: Decentralisatie van verantwoordelijkheden Groter wordende span

Nadere informatie

Managementworkshops. Communicatie: alle gedrag is communicatie. Gespreksvaardigheden: succesvol praten en luisteren

Managementworkshops. Communicatie: alle gedrag is communicatie. Gespreksvaardigheden: succesvol praten en luisteren Managementworkshops Door de toenemende dynamiek in de zorg verandert de rol van de leidinggevende. Een leidinggevende krijgt te maken met: Decentralisatie van verantwoordelijkheden Groter wordende span

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Handreiking situationeel leidinggeven

Handreiking situationeel leidinggeven Handreiking situationeel leidinggeven Inleiding Bij het voeren van personeelsgesprekken is het belangrijk dat je ruimte laat voor de medewerker. Je gaat met hem de dialoog aan over zijn functioneren en

Nadere informatie

Hoe eerlijker en nauwkeuriger u deze lijst invult, hoe meer waarde hij zal hebben.

Hoe eerlijker en nauwkeuriger u deze lijst invult, hoe meer waarde hij zal hebben. Beïnvloedingsstijlen Vooraf: De uitkomst van deze beweringenlijst geeft u inzicht in de wijze waarop u door anderen wordt ervaren als u in situaties bent waarin u anderen wilt beïnvloeden. Hoe eerlijker

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 16.06.2015 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 16.06.2015 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden zeker gedeeltelijk niet 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Voor discussies heb ik geen tijd, ík beslis. Medewerkers met goede voorstellen

Nadere informatie

Projectmatig creëren. Samenvatting Hoofdstuk 15. Klas: TP11 Tommie Melis

Projectmatig creëren. Samenvatting Hoofdstuk 15. Klas: TP11 Tommie Melis Projectmatig creëren Samenvatting Hoofdstuk 15 Klas: TP11 Tommie Melis De projectleider. De spil in het spel Projectmatig creëren: Essentieel bij projectmatig creëren is dat alle betrokkenen zich als mens

Nadere informatie

Situationeel Leidinggeven

Situationeel Leidinggeven Situationeel Leidinggeven 1. Inleiding De theorie van Situationeel Leiderschap is ontwikkeld door Paul Hersey en Ken Blanchard (Hersey, P. and Blanchard, K. H. (1969). Management of Organizational Behavior

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Rapport: Delegeren is te leren.

Rapport: Delegeren is te leren. Rapport: Delegeren is te leren. Ingrid Jeuring, trainer, coach, spreker 1 Delegeren is te leren. Allereerst bedankt voor het downloaden van dit rapport. Het betekent dat je open staat voor ontwikkeling

Nadere informatie

Situationeel Leidinggeven

Situationeel Leidinggeven Situationeel Leidinggeven Situationeel Leidinggeven * Inhoud Sturing & Ondersteuning... 3 Sturing... 3 Ondersteuning... 3 Situationeel Leidinggeven... 3 Model Situationeel Leidinggeven van Hersey en Blanchard...

Nadere informatie

Rapport Sales Assessment

Rapport Sales Assessment Rapport Sales Assessment Naam Adviseur Jan Voorbeeld Adviseur van Organisatie Datum 21-02-2017 Inleiding De scores in deze rapportage zijn gebaseerd op de antwoorden die gegeven zijn bij het maken van

Nadere informatie

DEFINITIES COMPETENTIES

DEFINITIES COMPETENTIES DEFINITIES COMPETENTIES A. MENSEN LEIDINGGEVEN A1 Sturen Geeft op een duidelijke manier richting aan een team, neemt de leiding op zich, zet mensen en middelen zodanig in dat doelen met succes worden bereikt.

Nadere informatie

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan.

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Vragenlijst carrièrefactoren Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Als er beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de loopbaan speelt wat u uiteindelijk

Nadere informatie

Junior team. Senior team. Teamontwikkeling

Junior team. Senior team. Teamontwikkeling Fasen van teamontwikkeling Teams zijn als organismen: ze maken diverse ontwikkelingsstadia door. Elk stadium stelt nieuwe eisen en dwingt de teamleden om zich, naarmate ze groeien in hun ontwikkeling en

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Programma. Situationeel leiderschap

Programma. Situationeel leiderschap ondersteunend gedrag Programma Terugblikken op de achtste bijeenkomst Situationeel leiderschap Leiderschapsdiagram Schillenmodel leiderschap Beïnvloedingsstijlen Intervisie Situationeel leiderschap hoog

Nadere informatie

Cursus Leiderschapsvaardigheden

Cursus Leiderschapsvaardigheden Cursus Leiderschapsvaardigheden Persoonlijk Leiderschap Strategisch Leidinggeven Samenwerken Beleid en Organisatie Leiderschapsvaardigheden en Managementtools Algemene informatie De opleiding Leiderschapsvaardigheden

Nadere informatie

Workshop 1 SNS

Workshop 1 SNS 220917 Workshop 1 SNS Onderwerpen workshop Je voorbereiding / nieuwe matrix Stijlen van leiding geven Wat is jouw voorkeursstijl en wat betekent dat? Taakgericht versus mensgericht leiding geven Kunnen

Nadere informatie

Trainingen en workshops voor praktijkopleiders en leidinggevenden. Jouw talent, onze ambitie!

Trainingen en workshops voor praktijkopleiders en leidinggevenden. Jouw talent, onze ambitie! Trainingen en workshops voor praktijkopleiders en leidinggevenden Jouw talent, onze ambitie! Je vindt het belangrijk om te blijven investeren in je eigen ontwikkeling. Zeker als je nieuwe vaardigheden

Nadere informatie

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken Effectieve samenwerking: werken in driehoeken Werken in driehoeken is een wijze van samenwerking die in elke organisatie en in elk netwerk mogelijk is. Het maakt dat we kunnen werken vanuit een heldere

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. Rapport 360 -feedback Voorbeeldrapport

VERTROUWELIJK. Rapport 360 -feedback Voorbeeldrapport VERTROUWELIJK Rapport 36 -feedback Voorbeeldrapport 7-2-215 www.talentfactor.nl Inhoudsopgave 1 Introductie... 3 2 Sterkte / zwakte analyse... 4 3 Score top 5... 6 4 Verschil eigen score en omgevingsscore...

Nadere informatie

Training Leiderschap, inspireren, motiveren en coachen

Training Leiderschap, inspireren, motiveren en coachen Training Leiderschap Training Leiderschap, inspireren, motiveren en coachen Als leidinggevende moet je meerdere ballen hooggehouden. Er wordt verwacht dat jouw team bepaalde doelen haalt, binnen een bepaald

Nadere informatie

Vaardigheidsmeter Communicatie

Vaardigheidsmeter Communicatie Vaardigheidsmeter Communicatie Persoonlijke effectiviteit Teamvaardigheden Een goede eerste indruk Zelfempowerment Communiceren binnen een team Teambuilding Assertiviteit Vergaderingen leiden Anderen beïnvloeden

Nadere informatie

Lezing Leiderschap voor de Logistiek Professional. Voorschoten, 12 oktober 2011

Lezing Leiderschap voor de Logistiek Professional. Voorschoten, 12 oktober 2011 Lezing Leiderschap voor de Logistiek Professional Voorschoten, 12 oktober 2011 Even voorstellen Management Consultancy Training & Coaching Powered by Nederland wordt koploper in logistiek! Voor logistiek

Nadere informatie

Profiel Voorbeeldrapport

Profiel Voorbeeldrapport Profiel Talent Scanner Inhoudsopgave 1. Algemene beschrijving... 3 1.1. Doel... 3 1.2. Sfeer van Invloed model... 4 1.3. Beschrijving van de interactiestijlen... 5 1.3.1 Interactiestijlen die sturen op

Nadere informatie

Inleiding: het idee doeltreffend leidinggeven 5 Het model situationeel leidinggeven (hersey en blanchard) 7

Inleiding: het idee doeltreffend leidinggeven 5 Het model situationeel leidinggeven (hersey en blanchard) 7 Inhoudstafel Inleiding: het idee doeltreffend leidinggeven 5 Het model situationeel leidinggeven (hersey en blanchard) 7 S1 Instrueren 8 S2 Overtuigen 8 S3 Overleggen 9 S4 Delegeren 9 Wat kan dit instrument

Nadere informatie

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende Leidinggevende*: er zijn 6 hoofdrollen geïdentificeerd voor de leidinggevende en 3 niveaus van leiderschap, te weten strategisch, tactisch en operationeel.

Nadere informatie

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel? Bonus: Hoe goed ben jij momenteel? Blad 1 van 20 Hoe goed ben jij momenteel? Iedereen kan zijn leiderschapsvaardigheden aanzienlijk verbeteren met een beetje denkwerk en oefening. Met deze test krijg je

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Toelichting zeven dimensies

Toelichting zeven dimensies Toelichting zeven dimensies Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs December 2009 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys Inhoudsopgave Zeven dimensies 3 1. De kwaliteitsdimensies

Nadere informatie

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je?

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je? Stagedossier Leerjaar 2 Verpleegkunde Naam: Klas: Leerjaar: PS-nummer: SLB er BPV-docent: Stage organisatie: evt. afdeling: Stage adres: Stageperiode: Naam werkbegeleider: Functie werkbegeleider: Van..

Nadere informatie

Resultaatgericht Management (3 daags)

Resultaatgericht Management (3 daags) Resultaatgericht Management (3 daags) Steviger sturen op resultaten en verwachtingen? En dit in een omgeving waar u met minder mensen meer moet bereiken? In de training Resultaatgericht Management ontdekt

Nadere informatie

5. Welke stijl van leidinggeven, volgens het model van Situatiegericht Leiderschap, hoort bij onderstaande uitspraak?

5. Welke stijl van leidinggeven, volgens het model van Situatiegericht Leiderschap, hoort bij onderstaande uitspraak? Oefenvragen Middle Management A Module Leiderschap 1. Welke stijl van leidinggeven wordt bedoeld met het kernbegrip 'De kunst van het loslaten'? A. Uitleggen. B. Instrueren. C. Stimuleren. D. Delegeren.

Nadere informatie

De teamorganisatie. Je ziet dus dat een functie uit verschillende taken bestaat. Figuur 8-4: Alle taken samen vormen een functie.

De teamorganisatie. Je ziet dus dat een functie uit verschillende taken bestaat. Figuur 8-4: Alle taken samen vormen een functie. De teamorganisatie Als leidinggevende krijg je vooral te maken met de organisatie van je eigen afdeling of team. Binnen een team vind je verschillende taken en functies. Als leidinggevende moet je af en

Nadere informatie

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1 VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1 Onderstaande diagnostische vragenlijst bestaat uit 12 items. De score geeft weer in welke mate uw organisatie reactief, responsief, pro-actief

Nadere informatie

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties Puberbrein als Innovatiekans Beschrijving van de 4 basiscompetenties Samenwerken Plannen en organiseren Omgaan met (onverwachte) veranderingen Reflecteren Toelichting beschrijving van de basiscompetenties

Nadere informatie

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: praktijkbegeleider: Werkplek: Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Gedurende de opleiding werken de studenten in de praktijk aan praktijkopdrachten. Een schooljaar

Nadere informatie

LEERACTIVITEIT De Zoektocht Ent-teach Module 1 Ondernemerschap Leren Begrijpen

LEERACTIVITEIT De Zoektocht Ent-teach Module 1 Ondernemerschap Leren Begrijpen LEERACTIVITEIT De Zoektocht Ent-teach Module 1 Ondernemerschap Leren Begrijpen 1. Doel 1. Kwaliteiten van de groepsleden op tafel leggen 2. De opdracht zo concreet mogelijk maken, door brainstorm, groepsleden

Nadere informatie

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43 Competentie match Score per domein Competentiescan Pagina 1 van 14 Score per schaal Competentiescan Pagina 2 van 14 Schaalscores per domein Werk Sociaal Toelichting bij de grafiek. In deze grafiek staan

Nadere informatie

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo APQ-vragenlijst 30 januari 2019 Daan Demo Inleiding In dit rapport bespreken we jouw inzetbaarheid en wat je kunt doen om jouw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om dit te bepalen hebben we de volgende

Nadere informatie

Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement)

Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement) wct134417 pagina 1 Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement) Login: wct134417 Testdatum: 2 december 2008 U heeft deelgenomen aan de Webcamtest-leidinggeven voor middelmanagement.

Nadere informatie

360 feedback assessment

360 feedback assessment 360 feedback assessment Naam : Jan Voorbeeld Datum rapportage : oktober 2013 Opdrachtgever : Organisatie Contactpersoon : Ellen Roosen Mpact Training & Advies Overwaard 13, 4205 PA Gorinchem Nederland

Nadere informatie

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden Rondvraag Persoonlijke rapportage van M. Gulden Gegevens deelnemer Naam Organisatie Functie B. Smit PiCompany Intern Leraar De Zevensprong Gegevens Rondvraag Datum 31 oktober 2005 Nummer 31721.96907 Profiel

Nadere informatie

Leiderschap en leiderschapsstijlen. Bestaat Leiderschapsstijl? Definitie. Voorkeursgedrag dat overheerst in verschillende situaties

Leiderschap en leiderschapsstijlen. Bestaat Leiderschapsstijl? Definitie. Voorkeursgedrag dat overheerst in verschillende situaties Leiderschap en leiderschapsstijlen Eigen stijl van leidinggeven. Is van grote invloed op de cultuur van de school. Van invloed op primaire-, sturings en sociale proces Welke stijl kiest u? Bestaat Leiderschapsstijl?

Nadere informatie

Gericht op de inhoud omdat, het de core business is van het bedrijf en resultaat het behalen van een de einddoelen.

Gericht op de inhoud omdat, het de core business is van het bedrijf en resultaat het behalen van een de einddoelen. Verslag week 5 hoofdstuk 15 Projectmatig Creëren De Projectleider De spil in het spel In hoofdstuk 15 van Projectmatig Creëren worden de taken en verantwoordelijkheden van de projectleider uitgelicht.

Nadere informatie

Zelftest managementrollen (Quinn)

Zelftest managementrollen (Quinn) pag.: 1 van 10 Zelftest managementrollen (Quinn) Bron: Persoonlijk meesterschap in management, voorbij rationeel management Auteur: R.E. Quinn Uitgever: Academic Service (1998) Hierachter vindt u een vragenlijst

Nadere informatie

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire 1 1 1 1 1 1 0 1 0 0 Opdrachtformulier Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

Praktijkgerichte Scholing tot praktijkmanager

Praktijkgerichte Scholing tot praktijkmanager Praktijkgerichte Scholing tot praktijkmanager Leergang voor de praktijkmedewerker/praktijkmanager van de tandarts/huisartsenpraktijk. voor data of voor in-company verzoeken 1 De praktijkmanager kan een

Nadere informatie

Logistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Logistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Werkt gedurende langere periode nauwkeurig en zorgvuldig, met oog voor detail, gericht op het voorkómen van fouten en slordigheden, zowel in eigen als andermans

Nadere informatie

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) LEIDERSCHAP

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) LEIDERSCHAP KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT 2012 IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) 1.3.2. LEIDERSCHAP LEIDERSCHAPSSTIJLEN U bent als teambegeleider/sportleider één van de centrale aanspreekpunten van het team.

Nadere informatie

Vragenlijst loopbaanankers

Vragenlijst loopbaanankers Vragenlijst loopbaanankers Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Als er beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de loopbaan speelt wat u uiteindelijk

Nadere informatie

1. Stel u wilt een secretaresse aannemen. Welk hulpmiddel kunt u inzetten bij het vaststellen van de geschiktheid voor deze functie?

1. Stel u wilt een secretaresse aannemen. Welk hulpmiddel kunt u inzetten bij het vaststellen van de geschiktheid voor deze functie? Oefenvragen Management Assistent A - Personeelsmanagement 1. Stel u wilt een secretaresse aannemen. Welk hulpmiddel kunt u inzetten bij het vaststellen van de geschiktheid voor deze functie? 1. Vragen

Nadere informatie

Versie september 2019

Versie september 2019 1 2 Versie september 2019 Als je relevant wilt blijven moet je een leven lang leren. Daar kom je verder mee! Alle T&O ers nog beter laten presteren in de rol die past en te ondersteunen om te excelleren

Nadere informatie

DE MEEWERKENDE LEIDINGGEVENDE

DE MEEWERKENDE LEIDINGGEVENDE DE MEEWERKENDE LEIDINGGEVENDE tweedaagse training Heb je vragen over deze training? Bel ons op telefoonnummer: 074-245 26 45 PROGRAMMA Je stuurt een kleine groep medewerkers aan terwijl je zelf actief

Nadere informatie

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld APQ-vragenlijst 28 maart 2018 Bea Voorbeeld Inleiding In dit rapport bespreken we jouw inzetbaarheid wat je kunt doen om jouw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om dit te bepalen hebben we de volgende

Nadere informatie

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep (versie mei 2012) FUNCTIONERINGSGESPREK leraar basisonderwijs (LA) Naam: Geboortedatum: Huidige school: Leidinggevende: Huidige functie: Datum vorig gesprek:

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Rapport Team Competenties i360. Test Kandidaat

Rapport Team Competenties i360. Test Kandidaat Rapport Team Competenties i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor

Nadere informatie

VERGADER TIPS VOOR TEAM MEETINGS VERSIE /09/2018 SAM VERHOEVE

VERGADER TIPS VOOR TEAM MEETINGS VERSIE /09/2018 SAM VERHOEVE VERGADER TIPS VOOR TEAM MEETINGS VERSIE 3.1 23/09/2018 SAM VERHOEVE Inhoud Dé 10 tips die vergaderen simpeler maken.... 2 Gebruik 4 vaste onderwerpen: cijfers, klanten, medewerkers & werking.... 3 Cijfers...

Nadere informatie