Arrangement verpleegkundig rekenen.

Transcriptie

1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Rene Schagen 28 March 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

2 Inhoudsopgave Verpleegkundig Rekenen 1. Een inleidend filmpje De onderwerpen Oplossingen Infuus Zuurstoftoediening Vochtbalans Body Mass Index (BMI) Medicatie (mg/ml Medicatie (%) Medicatie (IE) Een aantal weetjes Een examen Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Verpleegkundig Rekenen 1. Een inleidend filmpje kn.nu/ww6d66673 (youtu.be) Het verpleegkundig rekenen is een belangrijk onderdeel. Om deze reden zijn de eisen dan ook hoog: In fase 1 is de norm 70% In fase 2 is dit voor de verzorgende 85 % Pagina 2

4 Voor de verpleegkundige is dit 95% Dit is haalbaar door te zorgen dat je de verschillende formules beheerst en veel te oefenen. Aan het eind van elke periode krijg je de kans om dit onderdeel te examineren. De onderwerpen * oplossingen * Infuus * zuurstoftoediening * Vochtbalans * Body Mass Index (BMI) * Medicatie (mg/ml) * Medicatie (%) * Medicatie (IE) Pagina 3

5 Oplossingen De stelregel is: Vaste stof: 1% = 1 gram per 100 ml. 1% = 10 mg per ml. Vloeistof: 1% = 1 ml per 100 ml? Een ampul bevat 2,5 ml injectievloeistof. Per ml is 8 mg werkzame stof. Hoeveel gram werkzame stof bevat een ampul? a. 20 b. 0,02 c. 2 De oplossing bevat 100 mg/ml. Er moet 0,5 g worden toegediend. Hoeveel ml moet worden geïnjecteerd? Pagina 4

6 a. 5 b. 0,5 c. 50 Een zorgvrager moet 350 mg MagnesiumSulfaat krijgen toegediend. De voorraad is een oplossing van 20%. Hoeveel ml krijgt de zorgvrager toegediend? a. 1,75 b. 2 c. 4 Je kunt nu verder oefenen bij 3.2 Oplossingen in het boek. Infuus De druppelsnelheid van het infuus: Uitgangspunt is dat er 20 druppels in een ml gaan. Pagina 5

7 Bij bloedproducten en voedingsinfusen gaan 15 druppels in een ml.? Druppelsnelheid per minuut: Bereken de totale hoeveel druppels die moet worden gegeven Bereken de inlooptijd in minuten Deel het aantal druppels door het aantal minuten aantal druppels/minuten = druppelsnelheid per minuut. Een patient moet in 24 uur tijd een infuus krijgen van 1 liter 5% glucose. Bereken de drukkelsnelheid a. 13 a 14 druppels per minuut b. 6 a 7 druppels per minuut c. 20 a 21 druppels per minuut Een patient moet in 2 dagen via een infuus 4 liter vocht krijgen. Bereken de druppelsnelheid a. 10 druppels per minuut b. 13 a 14 druppels per minuut c. 27 a 28 druppels per minuut Je kunt nu verder gaan met het boek: 3.4 Infuus. Zuurstoftoediening Pagina 6

8 Op elke zuurstoffles is af te lezen hoe groot de inhoud van de fles is Op de manometer kun je aflezen hoe hoog de druk in de fles is. Om de liters zuurstof in de fles te meten: inhoud x druk = liters zuurstof Om de druk te bepalen: aantal liters aanwezig gedeeeld door inhoud cilinder is bar. Op een zuurstofcilinder van 10 liter staat een druk van 185 bar. Je moet een patient gedurende 4 uur 5 liter zuurstof per minuut toedienen. hoeveel liter zuurstof houdt je over of kom je tekort. a. 65 liter over b. 65 liter tekort c. 650 liter over Zuurstofcilinder van 2 liter met een druk van 150 bar. Patient moet 3 liter per minuut hebben. Hoelang kun je met deze cilinder toe? a. 1 uur 40 minuten b. 2 uur c. 2 uur 20 minuten Pagina 7

9 Je kunt nu verder met de oefensommen in 3.5 zuurstoftoediening Vochtbalans De vochtbalans is het verschil tussen de hoeveelheid vocht die iemand opneemt en de hoeveelheid die iemand uitscheidt. Dit is een globale manier om de vochthuishouding te monitoren. De vochtinname is redelijk nauwkeurig te meten; de vochtuitscheiding ligt iets ingewikkelder: via, ontlasting, transpiratie etc. scheiden we ook vocht uit die moeilijk meetbaar is. Maak voor dit onderwerp de oefenopgaves in het onderdeel 3.6: Vochtbalans. Body Mass Index (BMI) Pagina 8

10 De uitgangspunten: tot 18,5: te licht 18,5 tot 25: gezond 25 tot 30: te zwaar boven 30: veel te zwaar De berekening: gewicht delen door lengte (in meters) in het quadraat. Anders gezegd: gewicht/(lengte x lengte) Voorbeeld: 75/(1,72 x 1,72) = 25,4 Opdracht: Pagina 9

11 Bereken je eigen BMI. en ga daarna door met de vragen uit het boek: 3.8 Body Mass Index Medicatie (mg/ml wat moet ik/wat heb ik x de hoeveelheid? Jekrijgt de opdracht om een patiënt 20 mgr. Fortral toe te dienen.jebeschikt over een ampul Fortral met een oplossingssterkte van 80 mgr. in 2 ml HoeveelmL. dien je toe? 80mgr. in 2 ml = 40 mgr. in 1 ml Pagina 10

12 20 mgr. x 1 ml = 0,5 x 1 = 0,5 L 40 mgr. Medicatie (%) De stelregel is: 1gr per 100 ml = 1% 10 mg per ml = 1% wat moet ik/wat heb ik x de hoeveelheid Er is een ampul morfine met een concentratie van 2,5%. Een patient moet een injectie van 7,5 mg hebben. Hoeveel ml moet je injecteren? 2,5% = 25 mg per ml. Pagina 11

13 2,5 mg = 0,1 ml 7,5 mg = 0,3 ml. Je geeft 0,3 ml morfine 2,5% Maak nu de oefenopgaven in het boek. Medicatie (IE) Een flesje met IE penicilinepoeder is opgelost tot 5 ml. Bereken de concentratie in IE per ml /5 = IE/ml. Een zorgvrager moet 3000 IE Heparine krijgen toegediend. In voorraad is een oplossing van 2500 IE/2 ml. Hoeveel ml krijgt de patient toegediend? a. 1,2 ml b. 2,4 ml c. 3,6 ml Maak nu de oefensommen in je boek Een aantal weetjes Pagina 12

14 In het bovenstaande schema kun je verhoudingen tussen gewichten en volumes (inhoud) herleiden. Pak dit zo nodig als hulpmiddel bij je sommen. v/v = Volumeprocenten; het aantal procent van de 100% m/v = massa per volume; de massa + het volume bedraagt samen 100% i Tijdmaten: 1 uur = 60 minuten 12 uur = 720 minuten 24 uur = 1440 minuten? Pagina 13

15 Een examen Via onderstaande link kun je een aantal oefenexamens maken. Je krijgt de resultaten direct te zien. kn.nu/ww4c50ffe (venvn.nl) Pagina 14

16 Antwoorden Een ampul bevat 2,5 ml injectievloeistof. Per ml is 8 mg werkzame stof. Hoeveel gram werkzame stof bevat een ampul? ,02 Een ampul bevat 2,5 x 8 mg = 20 mg. 1 mg = 0,001 gram. Een ampul bevat dus 20 x 0,001 = 0,02 gram (komma 3 plaatsen naar links) De oplossing bevat 100 mg/ml. Er moet 0,5 g worden toegediend. Hoeveel ml moet worden geïnjecteerd? ,5 gram = 500 mg. 1 ml bevat 100 mg van de werkzame stof. Er moet dus worden geïnjecteerd 500/100 = 5 ml. 2. 0, Een zorgvrager moet 350 mg MagnesiumSulfaat krijgen toegediend. De voorraad is een oplossing van 20%. Hoeveel ml krijgt de zorgvrager toegediend? 1. 1,75 Een oplossing van 1% houdt in 1 gram/100 ml. = 10 mg/ml. Een 20% oplssing bevat dus 200 mg/ml. Toegediend moet worden 350/200 = 1,75 ml Een patient moet in 24 uur tijd een infuus krijgen van 1 liter 5% glucose. Bereken de drukkelsnelheid a 14 druppels per minuut 1 liter = ml = x 20 = druppels 24 uur = minuten Druppelsnelheid is /1.440 = 13 a 14 druppels 2. 6 a 7 druppels per minuut a 21 druppels per minuut Een patient moet in 2 dagen via een infuus 4 liter vocht krijgen. Bereken de druppelsnelheid druppels per minuut a 14 druppels per minuut a 28 druppels per minuut 4 liter = ml = x 20 = druppels 48 uur = minuten Druppelsnelheid is /2.880 = 27 a 28 druppels per minuut Op een zuurstofcilinder van 10 liter staat een druk van 185 bar. Je moet een patient gedurende 4 uur 5 liter zuurstof per minuut toedienen. hoeveel liter zuurstof houdt je over of kom je tekort. Pagina 15

17 1. 65 liter over liter tekort liter over Inhoud van de cilinder is 10 x 185 = liter 5 liter per minuut is 5 x 60 = 300 liter per uur 4 uur = liter liter = 650 liter over. Zuurstofcilinder van 2 liter met een druk van 150 bar. Patient moet 3 liter per minuut hebben. Hoelang kun je met deze cilinder toe? 1. 1 uur 40 minuten Aantal liters is 2 x 150 = 300 liter 3 liter per minuut is 100 minuten met 300 liter 100 minuten is 1 uur 40 minuten 2. 2 uur 3. 2 uur 20 minuten Een zorgvrager moet 3000 IE Heparine krijgen toegediend. In voorraad is een oplossing van 2500 IE/2 ml. Hoeveel ml krijgt de patient toegediend? 1. 1,2 ml 2. 2,4 ml De voorraad bevat / 2 = IE / ml Toegediend moet worden / = 2,4 ml 3. 3,6 ml Pagina 16

18 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur Rene Schagen Laatst gewijzigd 28 March 2013 om 10:54 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau MBO, Niveau 2: Basisberoepsopleiding; Volwasseneneducatie, Niveau 1; MBO, Niveau 3: Vakopleiding; Volwasseneneducatie, Niveau 4; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding; MBO, Niveau 1: Assistentenopleiding; Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie; Volwasseneneducatie, Niveau 3; Volwasseneneducatie, Niveau 2; Leerinhoud en Rekenen; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 0 uur en 50 minuten Trefwoorden drenthe college, leerlijn, verpleegkundig rekenen Bronnen Bron Type Video Link Pagina 17