Veranderingen in het gebruik van biologische voeding na diagnose van colorectaalcarcinoom. Judith Brand Marrilou Louwaard. Projectnummer:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veranderingen in het gebruik van biologische voeding na diagnose van colorectaalcarcinoom. Judith Brand Marrilou Louwaard. Projectnummer:"

Transcriptie

1 Scriptie Veranderingen in het gebruik van biologische voeding na diagnose van colorectaalcarcinoom Bevindingen vanuit de COLONstudie Judith Brand Marrilou Louwaard Projectnummer: Afdeling Humane Voeding Wageningen University and Research centre Nederland Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam Nederland 0 P a g e

2 Veranderingen in het gebruik van biologische voeding na diagnose van colorectaalcarcinoom Bevindingen vanuit de COLONstudie Judith Brand Hoogstraat BW Wageningen Marrilou Louwaard Conventstraat GA Wageningen Hogeschool van Amsterdam Docentbegeleider: M.J.J. de Bos Kuil Wageningen University and Research centre Praktijkbegeleiders: C. Perenboom Ir M. van Zutphen Louis Bolk Instituut Externe begeleider: L. van de Vijver Projectnummer: P a g e

3 Voorwoord Voor u ligt onze afstudeerscriptie; een onderdeel van onze bachelor Voeding en Diëtetiek. Dit onderzoek hebben wij gedaan binnen de COLONstudie in de periode februari tot en met juni 2014 bij Wageningen University and Research centre. In deze scriptie beschrijven wij hoeveel mensen met nieuw gediagnosticeerde colorectaalcarcinoom een biologisch voedingspatroon hebben en hoeveel mensen na diagnose de keuze maken voor het starten met biologische voeding. Vervolgens beschrijven wij of deze keuze samenhangt met het maken van andere voedingsaanpassingen. Dit onderzoek is geschreven in de vorm van een wetenschappelijk artikel. In de bijlagen is het uitgebreide literatuuronderzoek te vinden. Ook staat hier beschreven hoe de definitie van een biologisch voedingspatroon tot stand is gekomen en de overige resultaten die we hebben gevonden, maar niet geschikt waren voor het artikel. Graag willen wij de mensen bedanken die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Allereerst dank aan Moniek van Zutphen, onze eerste begeleider die altijd klaarstond voor het beantwoorden van lastige vragen. Ten tweede, een dankwoord voor Corine Perenboom die ons elke keer weer van positieve feedback heeft voorzien. Ook een woord van dank gaat uit naar Renate Winkels die heeft meegedacht en goede tips heeft gegeven. Tevens willen wij Lucy de Vijver bedanken voor haar input met betrekking tot biologische voeding. Ook gaat onze dank uit naar onze docentbegeleider Minse de Bos Kuil, die altijd bereid was mee te denken. Als laatste willen we alle medewerkers van de COLONstudie bedanken voor het warme welkom en de fijne samenwerking. Met tevredenheid kijken wij terug op de afgelopen vijf maanden. Wij wensen jullie veel plezier met het lezen van onze scriptie. Judith Brand en Marrilou Louwaard Wageningen, juni P a g e

4 Samenvatting DOEL Meer inzicht verkrijgen in het gedrag van mensen met nieuw gediagnosticeerde colorectaalcarcinoom (CRC de novo) ten aanzien van biologische voeding en de eventuele samenhang met verandering in de voedingsinname in kaart brengen. OPZET Data werd gebruikt van 388 deelnemers van de COLONstudie; een longitudinale, prospectieve studie onder mensen met CRC de novo. METHODE Data voor deze studie werd verkregen bij diagnose en 6 maanden na diagnose uit 2 vragenlijsten: een voedselfrequentievragenlijst, inclusief vragen over biologische voeding, en een algemene vragenlijst over sociaaldemografische kenmerken en leefstijl. Deelnemers werden ingedeeld als mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon, deelnemers die stoppen met een biologisch voedingspatroon, starten met een biologisch voedingspatroon of deelnemers met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon. RESULTATEN 24% (n=93) van de deelnemers had een biologisch voedingspatroon voor diagnose. Zes maanden later was dit 25,5% (n=99). 9,5% van de 295 mensen met een nietbiologisch voedingspatroon bij diagnose, starten na diagnose met een biologisch voedingspatroon, zij zijn significant vaker vrouw. 23,7% van de 93 mensen met een biologisch voedingspatroon stoppen 6 maanden na diagnose met het eten van biologische voeding, zij hebben een significant hogere Body Mass Index (BMI) dan mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon. Mensen die starten met een biologisch voedingspatroon zijn ten opzichte van de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon significant meer fruit gaan eten, maar ze zijn ook significant meer fruit gaan eten 6 maanden na diagnose ten opzichte van bij diagnose. Ze zijn als enige groep niet minder groenten gaan eten en hebben de laagste alcoholinname op beide meetmomenten vergeleken met de andere groepen. CONCLUSIE Een kwart van de deelnemers had bij diagnose een biologisch voedingspatroon. Een bijna even groot aantal deelnemers start met een biologisch voedingspatroon als het aantal deelnemers dat stopt met een biologisch voedingspatroon. Patiënten met CRC de novo maken na diagnose voedingsaanpassingen, ongeacht of zij een biologisch voedingspatroon hebben of niet. Echter is het verschil 6 maanden na diagnose erg klein ten opzichte van bij diagnose en kan er dus niet vastgesteld worden dat het gaan eten van biologische voeding samenhangt met het maken van andere voedingsaanpassingen. Trefwoorden: biologische voeding, colorectaalcarcinoom, voedingsinname 3 P a g e

5 Afkortingen BMI CMO CRC de novo COLONstudie Demeterkwaliteitsmerk EKOkeurmerk NNGB RIVM SQUASH WHO Body Mass Index Commissie Mensgebonden Onderzoek Nieuw gediagnosticeerde colorectaalcarcinoom. Colorectaal kanker: Observationele, LONgitudinale studie Product voldoet tenminste aan de normen voor biologische landbouw, vastgelegd in Europese wetgeving Product voldoet aan Europese wettelijk gestelde normen voor ecologische producten en productiemethoden Nederlandse Norm Gezond Bewegen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Vragenlijst naar lichamelijke activiteit World Health Organization 4 P a g e

6 Inhoudsopgave Inleiding... 6 Methoden... 7 Studiepopulatie... 7 Dataverzameling... 7 Dataanalyse... 9 Resultaten... 9 Biologisch voedingspatroon... 9 Verandering in biologisch voedingspatroon... 9 Voedingsinname... 9 Discussie Conclusie en aanbevelingen Referentielijst Bijlagen Bijlage I Literatuuronderzoek Bijlage II Voedselfrequentievragenlijst Bijlage III Totstandkoming definitie biologisch voedingspatroon Bijlage IV Overige resultaten P a g e

7 Inleiding Er is sinds 2002 een stijgende lijn te zien in het aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met colorectaalcarcinoom (CRC de novo), maar ook in het aantal sterfgevallen (1). Van alle personen die in Nederland de diagnose kanker krijgen, staat de incidentie van CRC op de derde plaats met gevallen per jaar (2). De prognose is dat door de bevolkingsgroei en vergrijzing de incidentie van CRC verder zal stijgen tot circa personen in 2020 (2, 3). Er is al veel bekend over de preventie van CRC; zowel voedings als leefstijlfactoren kunnen het risico op het ontwikkelen van CRC beïnvloeden. Zo is er overtuigend bewijs dat lichamelijke activiteit en het gebruiken van vezelrijke producten een lager risico geven op het ontstaan van CRC, terwijl rood en bewerkt vlees, alcohol (voornamelijk bij mannen) en lichaams en abdominaal vet een verhoogd risico geven. Het consumeren van groenten en fruit heeft mogelijk ook een beschermende werking (4 6). Er is echter weinig bekend over de invloed van deze en andere voedings of leefstijlfactoren op de behandeling, de terugkeer en de overlevingskans van mensen met CRC. Uit verschillende Amerikaanse studies blijkt dat mensen met CRC na diagnose voedings en leefstijlaanpassingen maken; er wordt meer fruit, groenten, vis en hele granen gegeten, terwijl consumptie van alcohol, rood vlees, suiker en volle melk afneemt. Ook gebruiken ze vaker voedingssupplementen en verhogen ze hun lichamelijke activiteit (79). De redenen voor deze veranderingen zijn niet onderzocht. Wel blijkt uit eerdere onderzoeken onder kankerpatiënten dat de diagnose en gezondheidseffecten van kanker en de gezondheidseffecten van de behandelingen, mogelijk machteloosheid en verlies van controle tot gevolg heeft (10). Deelnemers die sterker verlangen naar persoonlijke controle maken vaker leefstijlaanpassingen (9). Een voorbeeld van een mogelijke leefstijlverandering na het krijgen van de diagnose CRC is het gaan eten van biologische voeding. De belangrijkste reden waarom consumenten kiezen voor biologische voeding is de bijdrage die de producten zouden leveren aan de gezondheid (1113), ondanks dat er geen overtuigende gezondheidseffecten van biologische voeding bij mensen zijn gemeten (1416). In een steekproef van het Louis Bolk Instituut onder kankerpatiënten die een bewuste keuze maken voor biologische voeding, bleek dat bij 76% van de deelnemers de diagnose van kanker de reden was om voor biologische voeding te kiezen (17). Echter hoe groot de groep mensen is die na diagnose daadwerkelijk meer biologische voeding gaat consumeren is niet onderzocht. Ook is het onduidelijk of het gaan kiezen voor biologische voeding samenhangt met andere voedingsaanpassingen. Mogelijk zouden mensen met CRC de novo die na diagnose kiezen voor biologische voeding ook andere voedingsaanpassingen kunnen maken, omdat het kiezen voor biologische voeding vaak samengaat met een bewustere leefstijl (18). In deze studie wordt daarom gekeken hoeveel mensen met CRC de novo voor diagnose al een biologisch voedingspatroon hebben, hoeveel mensen na diagnose hun biologische of nietbiologische voedingspatroon veranderen en welke mensen er meer geneigd zijn om te veranderen. Vervolgens wordt onderzocht of het overstappen naar een biologisch voedingspatroon samenhangt met het maken van andere voedingsaanpassingen. Er wordt specifiek gekeken naar productgroepen die effect hebben op het ontstaan van CRC (groenten, fruit, vlees, vezels, alcohol en energie). 6 P a g e

8 Methoden Studiepopulatie Data voor analyse werd gebruikt van de COLONstudie (19). Dit is een observationele, longitudinale studie waarbij wordt gekeken of voeding, voedingssupplementen en leefstijl invloed hebben op de ontwikkeling en terugkeer van CRC en de overlevingskans bij patiënten met CRC de novo. Inclusie van de deelnemers vond plaats vlak na de diagnose van CRC. Voor de analyses werd data van deelnemers gebruikt die geïncludeerd zijn in de COLONstudie gedurende september 2010 t/m september Van de 534 deelnemers werden er in totaal 146 geëxcludeerd, vanwege het niet voldoen aan de inclusiecriteria van de COLONstudie of vanwege het ontbreken van (volledig) ingevulde vragenlijsten op één van beide meetmomenten (bij diagnose en 6 maanden na diagnose); dit resulteerde in een totaal van 388 deelnemers voor analyse (figuur 1). Ethische goedkeuring voor de studie was verleend door de Commissie Mensgebonden Onderzoek (CMO), regio Arnhem Nijmegen. 534 deelnemers in COLONstudie 37 deelnemers voldeden niet aan de inclusiecriteria van de COLONstudie 15 deelnemers die niet zijn gediagnosticeerd met CRC 14 deelnemers die al eerder CRC hebben gehad 3 deelnemers met een chronische darmziekte 4 deelnemers met een erfelijke vorm van CRC (Lynch) 1 deelnemer was al geopereerd aan een transversum resectie 58 deelnemers die de vragenlijsten bij diagnose niet (volledig) hebben ingevuld 17 deelnemers die geen vragenlijst hebben ingevuld bij diagnose 32 deelnemers die zijn gestopt bij diagnose 6 deelnemers die geen gegevens over biologisch gebruik hebben ingevuld 3 deelnemers die zijn overleden bij diagnose 439 deelnemers bij diagnose 51 deelnemers die de vragenlijsten na 6 maanden niet volledig hebben ingevuld 24 deelnemers die zijn gestopt voor het invullen van de vragenlijst 6 maanden na diagnose 12 deelnemers die geen vragenlijst hebben ingevuld 6 maanden na diagnose 11 deelnemers die zijn overleden bij diagnose 4 deelnemers die geen vragen over biologisch gebruik hebben ingevuld 388 deelnemers geïncludeerd voor analyses Figuur 1 Exclusie deelnemers Dataverzameling Data voor deze studie werd verkregen uit 2 vragenlijsten: de voedselfrequentievragenlijst en de algemene vragenlijst. Beide vragenlijsten zijn ingevuld bij diagnose en 6 maanden na diagnose. De vragenlijsten die zijn ingevuld bij diagnose gaan over de maand vóór de diagnose van CRC de novo. De vragenlijsten die zijn ingevuld 6 maanden na diagnose gaan over de afgelopen maand. 7 P a g e

9 Voedselfrequentievragenlijst Voedingsinname werd vastgesteld door een zelfgerapporteerde voedselfrequentievragenlijst, bestaande uit 204 voedings en drankitems, ontwikkeld door de afdeling Humane Voeding van Wageningen Universiteit (20, 21). De gemiddelde groenten, fruit, vlees, vezel en alcoholinname werd berekend in grammen per dag. De gemiddelde energieinname werd berekend in kilocalorieën per dag. In de voedselfrequentievragenlijst werd ook gevraagd naar het gebruik van biologische voeding. Nagevraagd werd: welk deel van de totale voeding van biologische herkomst was (<25%, 2550% 50 90%, >90%), hoeveel jaren er al bewust biologisch werd gegeten, wat de reden was om te kiezen voor biologische voeding en welke producten dan biologisch werden gegeten. Bij de vraag wat de reden was om over te stappen van gangbare naar biologische voeding, konden meerdere antwoorden worden aangekruist. Bij diagnose was smaak nog geen antwoordmogelijkheid. Dit is pas in de vragenlijsten op 6 maanden na diagnose toegevoegd. Bij de vraag welke productgroepen biologisch werden gegeten, waren de antwoordmogelijkheden steeds: ik gebruik deze productgroep niet, niet biologisch, soms biologisch, vaak biologisch en (bijna) altijd biologisch. Bij analyse is er geen onderscheid gemaakt tussen soms, vaak en (bijna) altijd biologisch. Er werd vastgesteld dat mensen een biologisch voedingspatroon hadden als zij in de vragenlijst hadden ingevuld dat zij in de afgelopen maand zeer regelmatig of af en toe voeding van biologische herkomst hebben gebruikt en daarbij 3 of meer van de 6 grootste productgroepen (zuivel, graanproducten, vlees, aardappelen, groenten en fruit) (22) biologisch aten. Biologische voeding is gedefinieerd als producten die herkenbaar zijn aan het EKOkeurmerk of Demeterkwaliteitsmerk. Deelnemers die biologische producten uit eigen (moes)tuin gebruiken voldeden niet aan de definitie biologisch voedingspatroon, tenzij er naast producten uit de eigen tuin ook nog biologisch vlees, zuivel en granen gebruikt werd. Per meetmoment (bij diagnose en 6 maanden na diagnose) zijn er steeds 2 groepen te onderscheiden: de deelnemers met een biologisch voedingspatroon en de deelnemers met een nietbiologisch voedingspatroon. Omdat het wel of niet hebben van een biologisch voedingspatroon na diagnose kan veranderen zijn er 4 onderzoeksgroepen te onderscheiden: deelnemers met een stabiel biologisch voedingspatroon (pijl 1), deelnemers die stoppen met een biologisch voedingspatroon (pijl 2), starten met een biologisch voedingspatroon (pijl 3) of deelnemers met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon (pijl 4) (figuur 2). Bij diagnose Biologisch voedingspatroon maanden na diagnose Biologische voedingspatroon Nietbiologisch voedingspatroon Nietbiologisch voedingspatroon Figuur 2 Onderzoeksgroepen Algemene vragenlijst De algemene vragenlijst gaat over sociaaldemografische kenmerken en leefstijl. Voor elke onderzoeksgroep werd bij diagnose gekeken naar de gemiddelde leeftijd, het geslacht en het opleidingsniveau ingedeeld in categorieën (laag/middel/hoog) (23). Ook was lengte en gewicht nagevraagd en werd de Body Mass Index (BMI) berekend en onderverdeeld in categorieën (24). Daarnaast werd gevraagd naar rookgewoonten (ja/nee/nee, gestopt) en of er sprake was van vegetarisme (minder dan 1 keer per week vlees). Lichamelijke activiteit werd nagevraagd volgens de SQUASH vragenlijst (25). Middels deze vragenlijst werd gekeken of deelnemers de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) behaalden (26). 8 P a g e

10 Dataanalyse Data is geanalyseerd met SPSS versie 22. Voor de analyse zijn steeds 2 groepen met elkaar vergeleken, namelijk de veranderaars met de nietveranderaars ; deelnemers die starten met een biologisch voedingspatroon ten opzichte van deelnemers die een stabiel nietbiologisch voedingspatroon hebben en deelnemers die stoppen met een biologisch voedingspatroon ten opzichte van deelnemers met een stabiel biologisch voedingspatroon. Eerst zijn de mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon met de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon vergeleken om te bepalen welke mensen meer geneigd zijn om een biologisch voedingspatroon te hebben. De ttoets is gebruikt om een verschil te toetsen voor leeftijd, BMI en voedingsinname (fruit, groenten, vlees, vezels, alcohol en energie) tussen de veranderaars en nietveranderaars. X²toetsen zijn gebruikt om een verschil te toetsen tussen de veranderaars en nietveranderaars voor geslacht, roken, lichamelijke activiteit en vegetarisme. Voor opleidingsniveau werd de MannWhitney toets gebruikt. De gepaarde ttoets is gebruikt om de verandering in de totale voedingsinname binnen de onderzoeksgroepen in kaart te brengen. Een p < 0,05 werd als statistisch significant beschouwd. Resultaten Van de 388 deelnemers was de gemiddelde leeftijd 65 jaar (±9,6), meer dan de helft was man (60,3%), bijna de helft was laag opgeleid (48,7%) en de gemiddelde BMI was 26,0 (±3,8) (tabel 1). Biologisch voedingspatroon Bij diagnose had 24% (n=93) een biologisch voedingspatroon (tabel 2). Zes maanden later is dit 25,5% (n=99). Meer dan de helft van de mensen met een biologisch voedingspatroon rapporteren dat de inname van biologische voeding maximaal 25% van de totale voedingsinname bedraagt. Dit is het geval bij diagnose, maar ook 6 maanden na diagnose. De voornaamste reden om biologische voeding te gebruiken is de gezondheid, zowel bij diagnose als 6 maanden daarna. De productgroepen die door de mensen met een biologisch voedingspatroon (n=93) bij diagnose het meest biologisch werden gegeten, zijn groenten (93,5%), zuivel, eieren, granen, fruit, vlees en aardappelen (69,9%) (figuur 3). Er is geen verschil tussen bij diagnose, en 6 maanden na diagnose (niet weergegeven in figuur). Verandering in biologisch voedingspatroon Mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon zijn significant vaker vrouw, hebben een hoger opleidingsniveau en zijn vaker vegetariërs ten opzichte van de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon, gemeten bij diagnose (tabel 1). Mensen die na diagnose starten met een biologisch voedingspatroon zijn ook significant vaker vrouw ten opzichte van de mensen die hun nietbiologische voedingspatroon niet veranderen. Mensen die stoppen met een biologisch voedingspatroon na diagnose hebben een significant hogere BMI dan mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon. Voedingsinname Zes maanden na diagnose is er een significante afname te zien in de totale inname van groenten ( 5,3 g/d), vlees (4,7 g/d), alcohol (4,1 g/d) en vezels (0,5 g/d), ten opzichte van bij diagnose (figuur 4ae). De energieinname en fruitconsumptie zijn niet significant veranderd (figuur 4a,f). 9 P a g e

11 Stabiel biologisch voedingspatroon vergeleken met stabiel nietbiologisch voedingspatroon Bij diagnose gebruikten mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon ten opzichte van de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon meer groenten (85,0 vs. 55,7 g/d; p<0,001) en minder vlees (65,2 vs. 86,9 g/d; p<0,001). Zes maanden na diagnose gebruiken ze nog steeds meer groenten (71,8 vs. 51,8 g/d; p<0,001), minder vlees (65,1 vs. 81,0 g/d; p=0,001), maar ook meer fruit (193,8 vs. 145,2 g/d; p=0,002). Starten met een biologisch voedingspatroon Als er gekeken wordt naar de mensen die starten met een biologisch voedingspatroon is er 6 maanden na diagnose ten opzichte van bij diagnose een significante toename in de fruitconsumptie te zien (+66,0 g/d) bij de mensen die starten met een biologisch voedingspatroon. Waar zij bij diagnose gemiddeld de laagste inname van fruit hadden (133,0 g/d), hebben zij 6 maanden na diagnose gemiddeld de hoogste inname van fruit (199,0 g/d). Deze toename van de fruitconsumptie bij mensen die starten met een biologisch voedingspatroon verschilt ook significant van de toename van de fruitconsumptie van mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon (+66,0 vs. +1,4 g/d; p=0,008) (figuur 4a). Bij mensen die starten met een biologisch voedingspatroon is als enige geen daling te zien in de inname van groenten (+0,9 g/d). Zes maanden na diagnose was er wel een significante daling in de inname van groenten bij mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon (13,2 g/d) en mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon (3,9 g/d). De inname van vlees veranderd 6 maanden na diagnose niet significant voor mensen die starten met een biologisch voedingspatroon. Bij mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon is er wel sprake van een significante daling in de inname van vlees (5,9 g/d), 6 maanden na diagnose ten opzichte van bij diagnose (figuur 4c). Deze groep had gemiddeld gezien wel de hoogste inname van vlees bij diagnose (86,9 g/d). Gemiddeld nemen mensen die starten met een biologisch voedingspatroon het minste alcohol, zowel bij diagnose (10,1 g/d) als 6 maanden na diagnose (5,5 g/d); maar de afname van de alcoholconsumptie is niet significant (figuur 4e). Mensen die stoppen met een biologisch voedingspatroon en mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon zijn 6 maanden na diagnose wel significant minder alcohol gaan drinken ten opzichte van bij diagnose (3,4 vs. 5,1 g/d) (figuur 4e). De mensen die na 6 maanden gestopt zijn met het volgen van een biologisch voedingspatroon, hadden bij diagnose gemiddeld wel de hoogste inname van alcohol (14,6 g/d). Discussie In deze prospectieve, longitudinale studie onder 388 patiënten met CRC de novo in Nederland, is te zien dat ongeveer een kwart van de deelnemers een biologisch voedingspatroon had, zowel bij diagnose als 6 maanden na diagnose. Bijna 10% van alle mensen met een nietbiologisch voedingspatroon, veranderen hun voedingspatroon 6 maanden na diagnose naar een biologisch voedingspatroon. Deze mensen zijn vaker vrouw dan de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon. Bijna een kwart van de 93 mensen met een biologisch voedingspatroon stoppen 6 maanden na diagnose met een biologisch voedingspatroon. De mensen die stoppen hebben een hogere BMI dan de mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon. Ongeveer 75% van de mensen met een biologisch voedingspatroon blijft een biologisch voedingspatroon aanhouden 6 10 P a g e

12 maanden na diagnose. Mensen die starten met een biologisch voedingspatroon zijn ten opzichte van de deelnemers met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon significant meer fruit gaan eten maar ook zijn ze significant meer fruit gaan eten 6 maanden na diagnose ten opzichte van bij diagnose. Ze zijn als enige groep niet minder groenten gaan eten en hebben de laagste alcoholinname op beide meetmomenten vergeleken de andere groepen. Dit is de eerste studie die onderzoekt of patiënten met CRC de novo hun voedingspatroon veranderen, in relatie tot biologische voeding. Bij diagnose had 24% van de deelnemers een biologisch voedingspatroon. Het is onduidelijk welk percentage van de Nederlanders een biologisch voedingspatroon heeft. In vergelijking met een onderzoek onder ruim vrouwen in het Verenigd Koninkrijk, waar 70% aangaf soms of altijd biologische voeding te gebruiken (27), valt dit getal een stuk lager uit. Mogelijk is dit te verklaren door de definitie: deelnemers die zelf vonden dat zij een biologisch voedingspatroon hadden, maar minder dan 3 van de grote productgroepen biologisch gebruikten, werden niet gezien als iemand met een biologisch voedingspatroon. Terwijl deelnemers uit het onderzoek van Bradbury et al wel voldeden aan een biologisch voedingspatroon ongeacht het aandeel biologische voeding binnen de totale inname van voeding. Ook deden er alleen vrouwen mee aan het onderzoek. Vrouwen zijn meer geneigd om biologische voeding te consumeren dan mannen (28, 29). Mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon zijn significant vaker vrouw dan de mensen met een stabiel nietbiologisch voedingspatroon. Gezien deze cijfers is het ook niet opvallend dat de deelnemers die na diagnose hun nietbiologische voedingspatroon veranderen naar een biologisch voedingspatroon, significant vaker vrouw dan man zijn. Uit een onderzoek onder (ex)kankerpatiënten bleek dat 76% van de deelnemers de keuze voor biologische voeding maakte vanwege de diagnose van kanker (17). Gezien deze resultaten zou je in dit onderzoek een hoger aantal mensen verwachten dan de 9,5% die 6 maanden na diagnose starten met een biologisch voedingspatroon. Mogelijk wijken onze resultaten veel af door het verschil in type onderzoek; het onderzoek van van Vliet is gedaan onder 38 mensen die al biologische voeding gebruikten; retrospectief onderzoek. Dit type onderzoek is meer vatbaar voor vertekening dan onze opzet; prospectief onderzoek (30). In dit onderzoek is de voornaamste reden voor het kiezen van biologische voeding de gezondheid van zichzelf of het gezin, uit verschillende studies blijkt dit ook (1113). Na diagnose verandert de reden voor gebruik van biologische voeding niet. Wel is te zien dat 6 maanden na diagnose vaker wordt gekozen voor biologische voeding vanwege de smaak. Waarschijnlijk is dit verschil te verklaren, doordat smaak pas later als antwoordmogelijkheid is toegevoegd en mensen meer geneigd zijn dit aan te kruisen. Opvallend is dat 56,3% van de mensen die 6 maanden na diagnose een biologisch voedingspatroon heeft, aangeeft al langer dan 1 jaar biologische voeding te gebruiken. Dit komt mogelijk door de definitie biologisch voedingspatroon. Waarschijnlijk gebruikten deze patiënten bij diagnose al biologische voeding, maar niet genoeg om aan de definitie te voldoen. Aannemelijk is dat zij na diagnose meer biologische voeding zijn gaan consumeren waardoor ze wel aan de definitie voldeden. Fluctuaties in het gebruik van biologische voeding kunnen ervoor zorgen dat deelnemers op het ene meetmoment wél een biologisch voedingspatroon hebben en op het andere meetmoment niet. Mogelijk is dit de reden waarom mensen stoppen met een biologisch voedingspatroon. De ziektefactor en de behandeling van CRC de novo lijken in ieder geval geen rol te spelen in de verlaagde inname van biologische producten, omdat deelnemers 6 maanden na diagnose nog steeds dezelfde productgroepen even vaak gebruiken. Deelnemers geven niet aan bepaalde productgroepen vaker te laten staan. 11 P a g e

13 Alle 4 de onderzoeksgroepen, gebruiken 6 maanden na diagnose, meer fruit, minder vlees en alcohol. Dit komt overeen met eerdere studies (79). De daling in vlees, groenten en alcohol kan ook deels verklaard worden door het ziekteproces en de eventuele bijwerkingen van behandelingen (31 36). Dit wordt bevestigd door de resultaten van de totale energieinname; de totale inname daalt in alle onderzoeksgroepen na diagnose, ook al is deze daling niet significant. Er wordt gezien in de literatuur dat de keuze voor biologische voeding samengaat met een gezondere leefstijl (18). Sommige onderzoeksgroepen zijn significant meer of minder gaan eten dan de andere onderzoeksgroepen, wat zou kunnen duiden op het feit dat het hebben van een biologisch voedingspatroon samengaat met een ander, misschien bewuster voedingspatroon. Bij de mensen die starten met een biologisch voedingspatroon wordt als enige geen daling gezien in de inname van groenten, 6 maanden na diagnose. Daarnaast is er bij deze groep ook een significante toename te zien in de fruitinname; waar ze bij diagnose nog de laagste inname van fruit hadden, hebben ze 6 maanden na diagnose de hoogste inname. Ook is de alcoholinname op beide meetmomenten het laagst vergeleken de andere onderzoeksgroepen. Mocht de hypothese waar zijn dat mensen met een biologisch voedingspatroon een bewustere leefstijl hebben dan is het voor verdere onderzoeken ook lastig te bepalen of het eten van biologische producten ook een effect heeft op de gezondheid; gezien het gebruik van biologische voeding misschien samengaat met een gezondere leefstijl en dit de uitkomsten kan beïnvloeden. Deze hypothese wordt in dit onderzoek ondersteunt doordat er bij diagnose ook al significante verschillen te zien zijn tussen mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon en een stabiel nietbiologisch voedingspatroon; de mensen met een stabiel biologisch voedingspatroon hadden een significant hogere inname van groenten en een lagere inname van vlees. Zes maanden na diagnose hadden ze ook nog een significant hogere inname van fruit. Er moet echter voorzichtig worden omgegaan met de resultaten van dit onderzoek. De toe en afname die wordt gezien in de voedingsinname zijn wel significant, maar de verschillen zijn klein. Hierdoor lijken de uitkomsten niet erg relevant. Dit onderzoek kent zowel sterke als zwakke punten. Een sterk punt is de soort studie namelijk prospectief, de grootte en de representativiteit van de studiepopulatie: In totaal werden er 388 deelnemers geïncludeerd in deze studie waarvan meer dan de helft man is (60,3%) en de gemiddelde leeftijd 65 jaar is. Dit komt overeen met algemene kenmerken van CRC: CRC komt vaker voor bij mannen en de kans op het ontwikkelen ervan neemt toe met de leeftijd (1, 37). De definitie die is vastgesteld voor een biologisch voedingspatroon is een ander sterk punt. Er is namelijk rekening gehouden met het feit dat deelnemers het gebruik van biologische voeding zelf rapporteren in de vragenlijsten. Voor de definitie is gekeken naar het aandeel dat biologische voeding uitmaakt binnen de totale voedingsinname. Hierdoor zijn de deelnemers eruit gefilterd die zelden kiezen voor biologische producten. Voorgaande studies hebben vaak onderscheid gemaakt tussen lichte en zware gebruikers van biologische voeding, gebaseerd op wat deelnemers zelf aangeven, maar hebben niet gekeken naar het aandeel van biologische voeding binnen de totale voedingsinname. Een beperking is dat deelnemers na diagnose worden geïncludeerd in de COLONstudie. Mogelijk vullen deelnemers de vragenlijsten bewuster in. Ook nemen mensen vrijwillig deel aan de COLONstudie. Wellicht zijn deze mensen al meer geïnteresseerd in gezondheid en houden zij er al een gezondere leefstijl op na en zorgt dit voor minder grote verschillen tussen de mensen met een biologisch voedingspatroon en mensen met een nietbiologisch voedingspatroon. Twee onderzoeksgroepen bestaan uit minder dan 30 deelnemers: de veranderaars zijn in omvang een stuk kleiner dan de nietveranderaars ; de deelnemers met een stabiel (niet)biologisch 12 P a g e

14 voedingspatroon. Hierdoor is de kans op spreiding in de kleinere groepen hoger. Er is geen rekening gehouden met de behandeling of het stadium van de ziekte. Gezien kanker en de behandeling invloed kunnen hebben op de voedingsinname (3136) geeft dit mogelijk een vertekend beeld in de kleinere onderzoeksgroepen vanwege deze spreiding. Ook geldt dit voor de invloed van het seizoen op de voedingsinname. Mogelijk is de voedingsinname in de winter anders dan in de zomer en zijn er in de kleine onderzoeksgroepen meer deelnemers in hetzelfde seizoen geïncludeerd. Dit kan een vertekend beeld op de voedingsinname geven. Conclusie en aanbevelingen Bij diagnose heeft circa een kwart van de deelnemers een biologisch voedingspatroon. Bijna 10% van de deelnemers start na diagnose met een biologisch voedingspatroon. Absoluut gezien stopt bijna een gelijk aantal deelnemers met het gebruiken ervan. De keuze voor het gaan eten van biologische voeding 6 maanden na diagnose lijkt niet samen te hangen met het maken van andere voedingsaanpassingen. Er worden echter wel toe en afnames gezien in de voedingsinname maar deze zijn te klein om echt van voedingsaanpassingen te spreken. Gezien bij diagnose circa een kwart van de mensen een biologisch voedingspatroon heeft, zouden diëtisten in hun advies meer kunnen toespitsen op de leefstijl van mensen. De voornaamste reden voor het kiezen van biologische voeding is de gezondheid, ondanks dat er geen bewijs is of het gezondheidseffecten oplevert. Aangezien mensen met CRC na diagnose geïnteresseerd zijn in het maken van leefstijl en voedingsaanpassingen, zouden diëtisten de patiënt na diagnose kunnen begeleiden en informeren over de juiste voeding na de diagnose van CRC. Op dit moment wordt hiernaar verder onderzoek gedaan. 13 P a g e

15 Tabel 1 Karakteristieken per onderzoeksgroep bij diagnose Biologisch voedingspatroon bij diagnose (n=93), 24,0% Nietbiologisch voedingspatroon bij diagnose (n=295), 76,0% Karakteristieken Totaal Stabiel biologisch Stopt met biologisch Start met biologisch Stabiel nietbiologisch P1* P2* P3* voedingspatroon voedingspatroon voedingspatroon voedingspatroon n % ,3% 22 23,7% 28 9,5% ,5% Leeftijd in jaren, gem±sd 65 ±9,6 63 ±10,1 62 ±9,0 65 ±9,7 65 ±9,4 0,07 0,78 0,72 Geslacht, man, n (%) 234 (60,3%) 31 (43,7%) 13 (59,1%) 12 (42,9%) 178 (66,7%) 0,001** 0,02** 0,31 Opleidingsniveau a, n (%) Laag Middel Hoog Missing 189 (48,7%) 83 (21,4%) 115 (29,7%) 1 28 (39,4%) 14 (19,7%) 29 (40,8%) 4 (18,2%) 6 (27,3%) 12 (54,5%) 15 (53,6%) 7 (25,0%) 6 (21,4%) 142 (53,4%) 56 (21,1%) 68 (25,6%) 1 0,01** 0,84 0,11 Body Mass Index b (kg/m²), gem±sd <18,5 18,524,9 2529,9 >30 Rookgewoonten, n (%) Roker Nietroker Gestopt met roken Missing Vegetarisme, n (%) Ja Nee Lichamelijke activiteit volgens NNGB c, n (%) Ja Nee 26,0 ±3,8 4 (1,0%) 166 (42,8%) 169 (43,6%) 49 (12,6%) 44 (11,4%) 112 (29,1%) 229 (59,5%) 3 8 (2,1%) 380 (97,9%) 295 (76,4%) 91 (23,6%) 25,0 ±4,1 2 (2,8%) 39 (54,9%) 24 (33,8%) 6 (8,5%) 7 (9,9%) 23 (32,4%) 41 (57,7%) 4 (5,6%) 67 (94,4%) 58 (81,7%) 13 (18,3%) 27,9 ±4,6 0 (0,0%) 8 (36,4%) 8 (36,4%) 6 (27,3%) 1 (4,5%) 3 (13,6%) 18 (81,8%) 0 (0,0%) 22 (100%) 16 (72,7%) 6 (27,3%) 26,1 ±4,1 0 (0,0%) 13 (46,4%) 11 (39,3%) 4 (14,3%) 4 (14,3%) 10 (35,7%) 14 (50,0%) 2 (7,1%) 26 (92,9%) 19 (67,9%) 9 (32,1%) 26,1 ±3,6 2 (0,7%) 106 (39,7%) 126 (47,2%) 33 (12,4%) 32 (12,1%) 76 (28,8%) 156 (59,1%) 3 2 (0,7%) 265 (99,3%) 202 (76,2%) 63 (23,85) 0,57 0,94 0,007** 0,78 0,65 0,12 0,02** 0,054 0,59 0,41 0,46 0,54 Missing 2 2 a Indeling volgens Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (23), b Indeling volgens World Health Organization (WHO) (24), c Nederlandse Norm Gezond Bewegen (26) *P1= verschil tussen stabiel biologisch voedingspatroon en stabiel nietbiologisch voedingspatroon, P2= verschil tussen start met biologisch voedingspatroon en stabiel nietbiologisch voedingspatroon, P3= verschil stopt met biologisch voedingspatroon en stabiel biologisch voedingspatroon **significant verschil tussen de groepen bij diagnose 14 P a g e

16 Tabel 2 Gebruik biologische voeding door deelnemers met een biologisch voedingspatroon Gebruik biologische voeding Totaal biologisch voedingspatroon Stabiel biologisch voedingspatroon Stopt met biologisch voedingspatroon Diagnose 6 mnd na Diagnose 6 mnd na Diagnose 6 mnd na diagnose diagnose diagnose n Aandeel biologische voeding binnen totale voedingsinname, n (%) <25% 2550% 5090% >90% Missing Duur gebruik biologische voeding, n (%) <1 jaar 12 jaar 25 jaar 510 jaar >10 jaar Missing Redenen gebruik biologische voeding, n Milieu Gezondheid zichzelf/gezin Dierenwelzijn Smaak Andere reden Missing 51 (54,8%) 28 (30,1%) 11 (11,8%) 3 (3,2%) 8 (11,4%) 14 (20,0%) 16 (22,9%) 15 (21,4%) 17 (24,3%) (52,0%) 31 (31,6%) 13 (13,3%) 3 (3,1%) 1 17 (22,7%) 16 (21,3%) 19 (25,3%) 9 (12,0%) 14 (18,7%) (50,7%) 22 (31,0%) 10 (14,1%) 3 (4,2%) 6 (10,7%) 13 (23,2%) 11 (19,6%) 11 (19,6%) 15 (26,8% (48,6%) 23 (32,9%) 11 (15,7%) 2 (2,9%) 1 10 (16,9%) 13 (22,0%) 17 (28,8%) 7 (11,9%) 12 (20,3%) (68,2%) 6 (27,3%) 1 (4,5%) 0 (0,0%) 2 (14,3%) 1 (7,1%) 5 (35,7%) 4 (28,6%) 2 (14,3%) Start met biologisch voedingspatroon Diagnose 6 mnd na diagnose 17 (60,7%) 8 (28,6%) 2 (7,1%) 1 (3,6%) 7 (43,8%) 3 (18,8%) 2 (12,5%) 2 (12,5%) 2 (12,5%) P a g e

17 Groenteninname in g/d Fruitinname in g/d 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Gebruikt productgroep niet Nooit biologisch Soms, vaak of (bijna) altijd biologisch Fruitinname bij diagnose Fruitinname 6 mnd na diagnose Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen P=0,007 P=0,008 Figuur 4a verschil in fruitinname per groep (n=388) Figuur 3 Keuze van deelnemers met een biologisch voedingspatroon (n=93) voor biologische voeding per productgroep bij diagnose Groenteninname bij diagnose P=0,002 P=0,004 Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen Groenteninname 6 mnd na diagnose P=0,04 Figuur 4b Verschil in groenteninname per groep (n=388) 16 P a g e

18 Alcoholinname in g/d Energieinname in kcal/d Vleesinname in g/d Vezelinname in g/d Vleesinname bij diagnose Vleesinname 6 mnd na diagnose Vezelinname bij diagnose Vezelinname 6 mnd na diagnose P=0,008 Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen P=0, P=0,03 Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen Figuur 4c verschil in vleesinname per groep (n=388) Figuur 4d verschil in vezelinname per groep (n=388) Alcoholinname bij diagnose Alcoholinname 6 mnd na diagnose Energieinname bij diagnose Energieinname 6 mdn na diagnose P<0,001 P=0,006 P=0, P=0, Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen 0 Totaal Stabiel bio Stopt met bio Start met bio Stabiel nietbio Onderzoeksgroepen Figuur 4e verschil in alcoholinname per groep (n=388) Figuur 4f verschil in energieinname per groep (n=388) 17 P a g e

19 Referentielijst 1. IKNL Integraal Kankercentrum Nederland. Cijfers over kanker: Integraal Kankercentrum Nederland; IKNL Integraal Kankerkcentrum Nederland. Darmkanker in Nederland: Intergraal Kankerkcentrum Nederland; Meulepas JM, Kiemeney LALM. Kanker in Nederland tot 2020: trends en prognoses. Oisterwijk: Almedeon; WCRF World Cancer Research Fund, AICR American Institute for Cancer Research. Colorectal Cancer Report: Food, Nutrition, Physical Activity,and the Prevention of Colorectal Cancer: World Cancer Research Fund / American Institute for Cancer Research; Aune D, Chan DS, Lau R, Vieira R, Greenwood DC, Kampman E, et al. Dietary fibre, whole grains, and risk of colorectal cancer: systematic review and doseresponse metaanalysis of prospective studies. BMJ. 2011;343:d Koushik A, Hunter DJ, Spiegelman D, Beeson WL, van den Brandt PA, Buring JE, et al. Fruits, vegetables, and colon cancer risk in a pooled analysis of 14 cohort studies. Journal of the National Cancer Institute. 2007;99(19): Van Loon K, Wigler D, Niedzwiecki D, Venook AP, Fuchs C, Blanke C, et al. Comparison of dietary and lifestyle habits among stage III and metastatic colorectal cancer patients: findings from CALGB and CALGB Clinical colorectal cancer. 2013;12(2): Satia JA, Campbell MK, Galanko JA, James A, Carr C, Sandler RS. Longitudinal changes in lifestyle behaviors and health status in colon cancer survivors. Cancer epidemiology, biomarkers & prevention: a publication of the American Association for Cancer Research, cosponsored by the American Society of Preventive Oncology. 2004;13(6): Patterson RE, Neuhouser ML, Hedderson MM, Schwartz SM, Standish LJ, Bowen DJ. Changes in diet, physical activity, and supplement use among adults diagnosed with cancer. Journal of the American Dietetic Association. 2003;103(3): McBride CM, Clipp E, Peterson BL, Lipkus IM, DemarkWahnefried W. Psychological impact of diagnosis and risk reduction among cancer survivors. Psychooncology. 2000;9(5): van de Vijver LP, van Vliet ME. Health effects of an organic dietconsumer experiences in the Netherlands. Journal of the science of food and agriculture. 2012;92(14): Hughner RS, McDonagh P, Prothero A, Shultz CJ, Stanton J. Who are organic food consumers? A compilation and review of why people purchase organic food. Journal of Consumer Behaviour. 2007;6(23): Williams CM. Nutritional quality of organic food: shades of grey or shades of green? Proc Nutr Soc. 2002;61(1): Petersen SB, Rasmussen MA, Strom M, Halldorsson TI, Olsen SF. Sociodemographic characteristics and food habits of organic consumersa study from the Danish National Birth Cohort. Public health nutrition. 2013;16(10): Dangour AD, Lock K, Hayter A, Aikenhead A, Allen E, Uauy R. Nutritionrelated health effects of organic foods: a systematic review. Am J Clin Nutr. 2010;92(1): Bradbury KE, Balkwill A, Spencer EA, Roddam AW, Reeves GK, Green J, et al. Organic food consumption and the incidence of cancer in a large prospective study of women in the United Kingdom. 2014;110(9): Van Vliet M, Van de Vijver L. Kan biologische voeding een bijdrage leveren aan de gezondheid van mensen met kanker?: ervaringen van de patiënt. Driebergen: Louis Bolk Instituut, Oates L, Cohen M, Braun L. Characteristics and consumption patterns of Australian organic consumers. J Sci Food Agric. 2012;92(14): Winkels RM, HeineBroring RC, van Zutphen M, van HartenGerritsen S, Kok DE, van Duijnhoven FJ, et al. The COLON study: Colorectal cancer: Longitudinal, Observational study on 18 P a g e

20 Nutritional and lifestyle factors that may influence colorectal tumour recurrence, survival and quality of life. BMC Cancer. 2014;14(1): Feunekes GI, Van Staveren WA, De Vries JH, Burema J, Hautvast JG. Relative and biomarkerbased validity of a foodfrequency questionnaire estimating intake of fats and cholesterol. The American journal of clinical nutrition. 1993;58(4): VerkleijHagoort AC, de Vries JH, Stegers MP, Lindemans J, Ursem NT, SteegersTheunissen RP. Validation of the assessment of folate and vitamin B12 intake in women of reproductive age: the method of triads. Eur J Clin Nutr. 2007;61(5): Ocke MC, BuurmaRethans EJM, De Boer EJ, Wilsonvan den Hooven C, EtemadGhameslou Z, Drijvers JJMM, et al. Diet of communitydwelling older adults: Dutch National Food Consumption Survey Older adults Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Bevolking. Sociaaleconomische status. Onderwijsdeelname: Indeling opleidingsniveau Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; World Health Organization. Obesity: preventing and managing the global epidemic. Geneva: World Health Organization, WendelVos GC, Schuit AJ, Saris WH, Kromhout D. Reproducibility and relative validity of the short questionnaire to assess healthenhancing physical activity. J Clin Epidemiol. 2003;56(12): NISB Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen. Weten. Normen. Beweegnormen Ede: Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen; Bradbury KE, Balkwill A, Spencer EA, Roddam AW, Reeves GK, Green J, et al. Organic food consumption and the incidence of cancer in a large prospective study of women in the United Kingdom. British journal of cancer. 2014;110(9): Curl CL, Beresford SA, Hajat A, Kaufman JD, Moore K, Nettleton JA, et al. Associations of organic produce consumption with socioeconomic status and the local food environment: MultiEthnic Study of Atherosclerosis (MESA). PLoS One. 2013;8(7):e Olivas R, Bernabéu R. Men s and women s attitudes toward organic food consumption. A Spanish case study ;10(2). 30. Dutch Cochrane Centre, Institute for Medical Technology Assessment, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Nederlands Huisartsen Genootschap, Orde van Medisch Specialisten, Werkgroep Onderzoek Kwaliteit, et al. Evidencebased RichtlijnOntwikkeling: formulier 3 voor het beoordelen van een cohortonderzoek Vogel J, Beijer S, Doornink N, Wipkink A. Handboek Voeding bij kanker. Utrecht: De Tijdstroom; Hoeven J, Wagener D, Dalmeijer J, redactie. Het Oncologie Formularium. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; van de Velde C, van Krieken J, Vermorken J, van der Graaf W, Marijnen C, redactie. Oncologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; SanchezLara K, SosaSanchez R, GreenRenner D, Rodriguez C, Laviano A, MotolaKuba D, et al. Influence of taste disorders on dietary behaviors in cancer patients under chemotherapy. Nutr J. 2010; Boltong A, Keast R. The influence of chemotherapy on taste perception and food hedonics: a systematic review. Cancer Treat Rev. 2012;38(2): Mahmoud FA, Aktas A, Walsh D, Hullihen B. A pilot study of taste changes among hospice inpatients with advanced cancer. Am J Hosp Palliat Care. 2011;28(7): Poos MJJC, Gommer AM. Hoe vaak komt dikkedarmkanker voor en hoeveel mensen sterven eraan? Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; P a g e

21 Bijlagen Bijlage I Literatuuronderzoek Voor dit onderzoek is ook literatuuronderzoek gedaan. Hieronder volgen enkele tabellen met daarin de artikelen die we gelezen hebben. We hebben van ieder artikel in kaart gebracht wat voor soort onderzoek er is gedaan, hoeveel deelnemers er deelnamen, wat de resultaten waren en in hoeverre we dit bewijs overtuigend vonden. Voeding en ontstaan CRC Auteur Titel Publicatie Jaar Soort studie N Gevonden Kracht van bewijs Larsson SC 2006 Metaanalyse et al Alexander DD et al Kim E et al Meat consumption and risk of colorectal cancer: a metaanalysis of prospective studies Metaanalysis of prospective studies of red meat consumption and colorectal cancer Review of the association between meat consumption and risk of colorectal Internation al Journal of Cancer European Journal of Cancer Prevention Nutrition Research 2011 Metaanalyse 15 prospectieve studies naar rood vlees 14 prospectieve studies naar bewerkt vlees 34 prospectieve studies (25 niet overlappend aan elkaar) Rood en bewerkt vlees geven beiden verhoogd risico op colon en rectaalcarcinoom. Voor rood vlees is er een sterkere associatie bij rectaalcarcinoom gevonden. 3 studies: bewerkt vlees is geassocieerd met een verhoogd risico op een carcinoom in het distale gedeelte van het colon en niet het proximale gedeelte, zoals de andere studies zeggen. Bewijs over rood en bewerkt vlees bij CRC is niet sterk genoeg, want Geen eenduidige definitie rood vlees Gemiddelde intake studie zou hoger zijn dan gemiddelde intake populatie Bereiding en productie vlees niet meegenomen Geen consistente uitkomsten Fouten in studies 2013 Review Hoge inname van vlees (vooral rood en bewerkt) is in de meeste studies, maar niet allemaal, geassocieerd met verhoogd risico op CRC. Redenen: Inhoud van vlees (bijv eiwit, heamijzer), Metaanalyse (+). Kracht van bewijs weerlegd door Alexander DD (zie hieronder). Uitkomst is mogelijk, maar het proces erachter is nog onduidelijk. Metaanalyse (+) Review (+) 20 P a g e

22 IJssennagg er et al World Cancer Research Fund (WCRF) Bradbury KE, Balkwill A et al cancer Kookproces (heterocyclic amines). Dietary haem 2012 Review Onderzocht de reden waarom vlees een stimulates Gut verhoogd effect zou hebben op het ontstaan van epithelial cell CRC. Reden dat gevonden is: haemijzer in vlees. turnover by downregulating feedback inhibitors of proliferation in murine colon Colorectal Cancer Report Food, Nutrition, Physical Activity,and the Prevention of Colorectal Cancer Organic food consumption and the incidence of cancer in a large prospective study of women in the United Kingdom Groenten en fruit/vezels Aune D et Dietary fibre, al whole grains, and Rapport 2011 Rapport/revi ew British Journal of Cancer British 2014 Cohort vrouwen, geworven via screeningcentra voor borstkanker 2011 Systematic review en 25 prospectieve studies Overtuigend bewijs: Lichamelijke activiteit en vezelbevattende producten geven lager risico, Rood en bewerkt vlees, alcohol (man) verhoogd risico. Waarschijnlijk: Knoflook, melk, calcium geven verlaagd risico, Alcohol (vrouw) verhoogd risico. Suggestief: Groenten (nietzetmeelrijk), fruit, producten met vitamine D geven verlaagd risico, Producten met ijzer, dierlijke vetten en suikers, en kaas geven verhoogd effect Er is geen associatie gevonden tussen het gebruiken van biologische voeding en de incidentie van alle kankers. Ook is er geen associatie voor sarcomen (zachte weefsels) of borstkanker. Er is wel associatie gevonden voor non Hodgkin lymfoom (mogelijk effect). In de studie is gekeken naar de inname van vezels en deze zijn verder uitgesplitst in: Te specifiek voor dit onderzoek () Sterk! Grote steekproef (+) Alleen bij vrouwen gekeken () Werving (+) Review (+) 21 P a g e

23 Koushik A et al risk of colorectal cancer: systematic review and doseresponse metaanalysis of prospective studies Fruits, vegetables, and colon cancer risk in a pooled analysis of 14 cohort studies Journal of Cancer Journal of the National Cancer Institute metaanalyse 2007 Pooled analysis Graan (mogelijk geeft dit een verminderd risico op het krijgen van CRC) Fruit (geen associatie) Peulvruchten (geen assocatie) Groenten (geen associatie) Innames van fruit en groenten zijn niet sterk geassocieerd met het risico op het krijgen van CRC, maar er zijn wel associaties gevonden dat het een lager risico geeft op het krijgen van CRC in het distale gedeelte van de colon. Studieopzet (+) CRC patiënten Auteur Titel Publicatie Jaar Soort studie N Gevonden Kracht van bewijs Voedingsaanpassingen bij CRC patiënten Loon van, K et al J.A. Satia, M.K. Campbell, J.A. Galanko et al. Comparison of dietary and lifestyle habits among stage III and metastatic colorectal cancer patients: findings from CALGB and CALGB Longitudinal changes in lifestyle behaviors and health status in colon cancer survivors Clinical Colorectal Cancer Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention 2012 Clinical trials 1095 patiënten met stadium 3 coloncarcinoom 875 patiënten met gemetastaseerde colorectaalcarcinoom 2004 cohort 278 mensen die zijn genezen van coloncarcinoom en een controlegroep van 459 mensen Zes maanden na diagnose, ten opzichte van bij diagnose hebben deelnemers voedingsaanpassingen gemaakt: Meer groenten, fruit, vis, hele granen Minder alcohol, rood vlees, suiker, volle melk Twee jaar na de diagnose van coloncarcinoom hadden deelnemers leefstijlveranderingen gemaakt: Fruit en groenten inname verhoogd (grootste gedeelte van de deelnemers had dit gedaan) Meer supplementgebruik Meer verdiept in voedingsintake dan andere onderzoeken/meer uitgesplitst (+) Amerikaanse studie, ander voedselpatroon als in Nederland () Lichamelijke activiteit kan te maken hebben met pensioen (meer mensen gingen na diagnose met pensioen) () Homogene studiepopulatie (+) 22 P a g e

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Evidence-based richtlijn van de German Nutrition Society Van vezels tot suikers: koolhydraten omvatten een brede range van voedingsstoffen. Wat is er precies

Nadere informatie

Gezondheidsvoordelen

Gezondheidsvoordelen Gezondheidsvoordelen Colorectale kanker Het bewijs dat melk en melkproducten kunnen helpen beschermen tegen colorectale kanker neemt toe. Vooral voor melk rapporteren overzichtsanalyses consequent een

Nadere informatie

Belangrijkste bevindingen

Belangrijkste bevindingen gram/dag tijdens ontbijt A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Ontbijtgewoonten

Nadere informatie

Role of nutrition in carcinogenesis and cancer prevention. Prof. dr. ir. Ellen Kampman Wageningen Universiteit & Academisch Medisch Centrum Nijmegen

Role of nutrition in carcinogenesis and cancer prevention. Prof. dr. ir. Ellen Kampman Wageningen Universiteit & Academisch Medisch Centrum Nijmegen Role of nutrition in carcinogenesis and cancer prevention Prof. dr. ir. Ellen Kampman Wageningen Universiteit & Academisch Medisch Centrum Nijmegen Rol van voeding in de carcinogenese en kankerpreventie

Nadere informatie

Nieuwe Richtlijnen Goede Voeding

Nieuwe Richtlijnen Goede Voeding Nieuwe Richtlijnen Goede Voeding Wat zijn de nieuwe voedingsaanbevelingen vanuit de wetenschap? Prof. Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Inhoud Voedingsonderzoek is moeilijk! Hoe komen Richtlijnen tot

Nadere informatie

MEMO: Inname van vitamine K door kinderen en volwassenen in Nederland. Resultaten van VCP 2007-2010

MEMO: Inname van vitamine K door kinderen en volwassenen in Nederland. Resultaten van VCP 2007-2010 MEMO: Inname van vitamine K door kinderen en volwassenen in Nederland Resultaten van VCP 2007-2010 Colofon RIVM 2016/versie 2, augustus 2016 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde

Nadere informatie

Kanker en Voeding. een Alpe D HuZes/KWF leerstoel. Ellen Kampman, 14 mei 2014

Kanker en Voeding. een Alpe D HuZes/KWF leerstoel. Ellen Kampman, 14 mei 2014 Kanker en Voeding een Alpe D HuZes/KWF leerstoel Ellen Kampman, 14 mei 2014 Wat is gezonde voeding? Koffie verhoogt het risico op kanker Koffie verhoogt het risico op kanker Wat moet je eten als je kanker

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

Voedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Voedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen Voedselconsumptie 12-16 Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding 15 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Van ruim mensen in de leeftijd van 1 tot en met 79 jaar is van 12 tot en

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Diewertje Sluik, Edith Feskens

Diewertje Sluik, Edith Feskens Nutriëntendichtheid van basisvoedingsmiddelen Diewertje Sluik, Edith Feskens NZO Symposium, 21 November 2013 Inhoud Kwaliteit van voeding meten: dieetscores/indexen Nutrient profiling Nutriëntendichtheid

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

MEMO. Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie. Resultaten van VCP 2007-2010.

MEMO. Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie. Resultaten van VCP 2007-2010. MEMO Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie Resultaten van VCP 2007-2010 Pagina 1 van 19 Colofon RIVM 2013 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen

Nadere informatie

Voeding en Ouderen. Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit. Symposium Voeding en Ouderen - november 2014 -

Voeding en Ouderen. Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit. Symposium Voeding en Ouderen - november 2014 - Voeding en Ouderen Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit Symposium Voeding en Ouderen - november 2014 - Heel oud worden: 115 (NL) of 122 (F) Ouder worden? Levensverwachting 2013 man: 79,4 jaren

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Wetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen

Wetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen Wetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen Prof Daan Kromhout Gezondheidsraad Gezondheidsraad 1 De commissie Wat zijn Richtlijnen goede voeding? Geïntegreerde boodschappen gebaseerd

Nadere informatie

Voedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Voedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen Voedselconsumptie 212-214 Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding 215 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Deze factsheet geeft in het kort weer hoe volwassenen (19-79 jaar) in de

Nadere informatie

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies Center of Research on Psychology in Somatic diseases Lonneke van de Poll Franse, Integraal Kankercentrum

Nadere informatie

Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers

Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers Factsheet Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers Wat is de inname van toegevoegde suikers door de Nederlandse bevolking? Resultaten uit de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling

Nadere informatie

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45 SAMENVATTING Samenvatting INTRODUCTIE Grote sociaal economische gezondheidsverschillen zijn een groeiend probleem in bijna alle Westerse landen. In Nederland leven mensen met een lagere opleiding gemiddeld

Nadere informatie

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 SAMENVATTING Dit proefschrift is gewijd aan Bouwen aan Gezondheid : een onderzoek naar de effectiviteit van een leefstijlinterventie voor werknemers in de bouwnijverheid met een verhoogd risico op hart

Nadere informatie

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren De volgende organisaties hebben commentaar ingestuurd: mmmeggies Hartstichting Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Nadere informatie

Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers

Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers Factsheet Consumptie van suikers in Nederland Deel 2: toegevoegde suikers Wat is de inname van toegevoegde suikers door de Nederlandse bevolking? Resultaten uit de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

1 op de Voeding en borstkanker. Vragen? 1 op de 8 vrouwen krijgt borstkanker

1 op de Voeding en borstkanker. Vragen? 1 op de 8 vrouwen krijgt borstkanker Voeding en borstkanker Vragen? Haaglanden MC 18 oktober 2018 ellen.kampman@wur.nl 1 op de 8 vrouwen krijgt borstkanker 1 op de 3 In 2017 Incidentie: ~ 110.000 Prevalentie: ~450.000 1 op de 20 is erfelijk

Nadere informatie

Wat is de relatie tussen zuivel en voedingsstoffeninname? Dr. Ir. Joline W.J. Beulens

Wat is de relatie tussen zuivel en voedingsstoffeninname? Dr. Ir. Joline W.J. Beulens Wat is de relatie tussen zuivel en voedingsstoffeninname? Dr. Ir. Joline W.J. Beulens Achtergrond Inname van melk en melkproducten neemt af bij kinderen (Dror & Allen, 2014) Melk en melkproducten rijk

Nadere informatie

Fruitconsumptie van 4-12-jarigen Resultaten van VCP

Fruitconsumptie van 4-12-jarigen Resultaten van VCP gram/dag A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Fruitconsumptie van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

J. Snel AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 13(11):14-15, november. 2005 Dagelijks, matig alcoholgebruik verlaagt het risico op diabetes

J. Snel AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 13(11):14-15, november. 2005 Dagelijks, matig alcoholgebruik verlaagt het risico op diabetes J. Snel AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 13(11):14-15, november. 2005 Dagelijks, matig alcoholgebruik verlaagt het risico op diabetes Diabetes 2 of ouderdomsziekte komt veel voor en begint epidemische

Nadere informatie

Gezonde voeding en voldoende beweging ook voor ouderen. Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit 12-11, Active Ageing 2015

Gezonde voeding en voldoende beweging ook voor ouderen. Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit 12-11, Active Ageing 2015 Gezonde voeding en voldoende beweging ook voor ouderen Lisette CPGM de Groot; Wageningen Universiteit 12-11, Active Ageing 2015 Waar hebben we het over? Gezonde voeding Nieuwe richtlijnen Gezondheidsraad

Nadere informatie

CoRPS Kwaliteit van leven data verzamelen endelen met de PROFILES registratie: dikkedarmkanker als voorbeeld Center of Research on Psychology in Somatic diseases Dr. Floortje Mols - Tilburg University

Nadere informatie

VETTEN EN GEZONDHEID INGEBORG A BROUWER, PHD HOOGLERAAR VOEDING VOOR GEZOND LEVEN VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

VETTEN EN GEZONDHEID INGEBORG A BROUWER, PHD HOOGLERAAR VOEDING VOOR GEZOND LEVEN VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM VETTEN EN GEZONDHEID INGEBORG A BROUWER, PHD HOOGLERAAR VOEDING VOOR GEZOND LEVEN VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM ACHTERGROND Geregistreerd voedingswetenschapper: Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen

Nadere informatie

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2 Take home messages Een 59 jarige vrouw met mammacarcinoom en diabetes. An Reyners Internist-oncoloog UMCG Kankerbehandeling: houd rekening met bijwerkingen op korte en langere termijn Stem af wie waarvoor

Nadere informatie

Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren!

Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren! Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren! KAN KANKER VOORKOMEN WORDEN? Kanker is in Nederland doodsoorzaak nummer één. Preventie is daarom van groot belang. Er zijn helaas geen garanties op

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 178 Samenvatting Samenvatting Hoofdstuk 1. Ouder worden is geassocieerd met een toenemend verlies van spiermassa (sarcopenie) en spierkracht, hetgeen kan bijdragen aan lichamelijke achteruitgang

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding

1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding 1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding Op de pabo opleiding leren de studenten hoe ze kinderen de vaardigheden kunnen bijbrengen die ze nodig hebben om een succesvolle en evenwichtige volwassene te worden. In

Nadere informatie

Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom

Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom KRING BIJEENKOMST 2 OKTOBER 2017 Chantal den Bakker Onderzoeksvraag Welke factoren zijn

Nadere informatie

Gezondheidsvoordelen

Gezondheidsvoordelen Gezondheidsvoordelen Hart- en vaatziekten De focus op zuivelproducten en hart- en vaatziekten wordt vaak in verband gebracht met verzadigd vet. Omdat zuivelproducten verzadigde vetzuren bevatten en bijdragen

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker. Potentiële belangenverstrengeling: Geen

Disclosure belangen spreker. Potentiële belangenverstrengeling: Geen Disclosure belangen spreker Potentiële belangenverstrengeling: Geen 1 Predictie van kwaliteit van leven bij darmkanker survivors Dóra Révész, vakgroep Epidemiologie, Universiteit Maastricht Nascholing

Nadere informatie

FORMULIER IV voor het beoordelen van een PATIËNT-CONTROLEONDERZOEK Versie oktober 2002, geldig t/m december 2005 Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling Formulier IV: beoordeling patiënt-controleonderzoek

Nadere informatie

De relatie tussen de groente- en fruitconsumptie en sociaal economische status bij zwangere vrouwen. Nanda Gost en Manon Ritico Referaat, 7 juni 2013

De relatie tussen de groente- en fruitconsumptie en sociaal economische status bij zwangere vrouwen. Nanda Gost en Manon Ritico Referaat, 7 juni 2013 De relatie tussen de groente- en fruitconsumptie en sociaal economische status bij zwangere vrouwen Nanda Gost en Manon Ritico Referaat, 7 juni 2013 ONDERZOEKSDOEL Wat is de associatie tussen de groente-

Nadere informatie

De COBRA-studie: Veranderingen in lichaamssamenstelling tijdens chemotherapie voor vrouwen met borstkanker.

De COBRA-studie: Veranderingen in lichaamssamenstelling tijdens chemotherapie voor vrouwen met borstkanker. De COBRA-studie: Veranderingen in lichaamssamenstelling tijdens chemotherapie voor vrouwen met borstkanker. Oncologiedagen voor verpleegkundigen, Ede 18-11-2014 Maaike van den Berg, MSc, Anja de Kruif,

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016

Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016 70 kg Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016 Voedingstoestand Daling van het gewicht (BMI) en ALSFRS-R gerelateerd, wijst

Nadere informatie

PROFILES infrastructuur voor (online) data verzameling. Lonneke van de Poll-Franse

PROFILES infrastructuur voor (online) data verzameling. Lonneke van de Poll-Franse PROFILES infrastructuur voor (online) data verzameling Lonneke van de Poll-Franse Eindhoven Cancer Registry (ECR) Onderdeel van de Nederlandse Kankerregistratie* Gebied van 2,4 miljoen inwoners 10 ziekenhuizen

Nadere informatie

Protocol module Voeding Generiek

Protocol module Voeding Generiek Protocol module Voeding Generiek ZIO Versie 1.0, 180418 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Behandeling... 2 3. Algemene voedingsadviezen door praktijkondersteuner en huisarts... 2 Richtlijnen Gezonde voeding...

Nadere informatie

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen op de dagelijkse suikerinname in Nederland In het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (AVP) hebben verschillende partijen afgesproken het

Nadere informatie

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding Overgewicht 2-4 jaar JGZ-Organisatie: Yunio, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid (DD JGZ) voor

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Evidence piramide. Gecontroleerde studies. Welk studie type? 19/02/2013. 3 me ta.eu. Niet dezelfde piramide voor elke vraag. me ta.eu. me ta.

Evidence piramide. Gecontroleerde studies. Welk studie type? 19/02/2013. 3 me ta.eu. Niet dezelfde piramide voor elke vraag. me ta.eu. me ta. Niet dezelfde piramide voor elke vraag Evidence piramide Gecontroleerde studies Welk studie type? 3 1 Effect van roken op longkaner Richard Doll 1951: prospectieve studie 2/3 mannelijke Britse artsen Goede

Nadere informatie

Consumptie van koolhydraten in Nederland

Consumptie van koolhydraten in Nederland Consumptie van koolhydraten in Nederland Caroline van Rossum 1 Inhoud Voedselconsumptie meten Inname Bronnen Waar en wanneer Verschillen in bevolking Veranderingen 2 Voedselconsumptiepeilingen Inzicht

Nadere informatie

Voedselconsumptiepeiling : De consumptie van voedingsmiddelen

Voedselconsumptiepeiling : De consumptie van voedingsmiddelen Presentatie VIVES, 26 oktober 2016 Voedselconsumptiepeiling 2014-2015: De consumptie van voedingsmiddelen en de inname van voedingsstoffen Karin De Ridder Coordinator Team Nutrition, Activities & Health

Nadere informatie

24 mei 2011 Gezonde voeding voor senioren

24 mei 2011 Gezonde voeding voor senioren 24 mei 2011 Gezonde voeding voor senioren Annette Schormans, diëtist Lezing 26 januari 2015 KBO Boxtel Gezondheidsproblemen leefregels voor senioren goede keuze in voeding maken blijven bewegen hersenen

Nadere informatie

Gemiddelde consumptie van groente

Gemiddelde consumptie van groente gram/dag A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Groenteconsumptie

Nadere informatie

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Screeningsinstrument + ontwikkelaar Onderdelen Setting waarin gevalideerd Validiteit Benodigde tijd Subjective

Nadere informatie

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004 3. Voeding Een gezonde voeding is een van de uitgangspunten voor het goed functioneren van het lichaam. In dit gezondheidsprofiel wordt op een aantal aspecten van voeding ingegaan. Hoewel dit geen totaalbeeld

Nadere informatie

Voeding en beweging bij patiënten tijdens en na de behandeling Martine Sealy, MSc, RD

Voeding en beweging bij patiënten tijdens en na de behandeling Martine Sealy, MSc, RD Voeding en beweging bij patiënten tijdens en na de behandeling Martine Sealy, MSc, RD Onderzoeker Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing Disclosure belangen spreker: M. Sealy Geen (potentiële)

Nadere informatie

Het programma. De boodschappenkar. Even voorstellen: Door de bomen het bos niet meer zien? Feiten en fabels

Het programma. De boodschappenkar. Even voorstellen: Door de bomen het bos niet meer zien? Feiten en fabels De boodschappenkar Door: Anne Mesman-de Winter, Diëtist Het programma over goede voeding Informatie over de Richtlijnen goede voeding Hoe ziet volgens u een gezond boodschappenmandje eruit? Toelichting

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Hoe word je 100? (en willen we dat eigenlijk wel?)

Hoe word je 100? (en willen we dat eigenlijk wel?) Hoe word je 100? (en willen we dat eigenlijk wel?) Gezond zijn levert dus niet alleen meer Als voorbeeld vergelijken we twee jaren op, vijftigjarigen zonder en met diabetes maar ook veel betere en vitalere

Nadere informatie

Voeding is een complex geheel. Wat is gezond? Inhoud. Feiten en Fabels in de Media! Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl

Voeding is een complex geheel. Wat is gezond? Inhoud. Feiten en Fabels in de Media! Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Voeding is een complex geheel Wat is gezond? Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Inhoud Feiten en Fabels in de Media! Over feiten en fabels.. Voedingsonderzoek is moeilijk Hoe komen NL aanbevelingen tot

Nadere informatie

Inzetbaarheid op hogere leeftijd

Inzetbaarheid op hogere leeftijd Inzetbaarheid op hogere leeftijd Nr. 2018/14B, Den Haag 26 juni 2018 Achtergronddocument bij: Gezondheid en langer doorwerken Nr. 2018/14, Den Haag 26 juni 2018 Inzetbaarheid op hogere leeftijd pagina

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Reactie van de commissie Richtlijnen goede voeding 2015

Reactie van de commissie Richtlijnen goede voeding 2015 Reactie van de commissie Richtlijnen goede voeding 2015 op het achtergronddocument over Kalium De commissie heeft op het achtergronddocument over kalium reacties ontvangen van de Federatie Nederlandse

Nadere informatie

Voeding is een complex geheel. Wat is gezond? Inhoud. Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl

Voeding is een complex geheel. Wat is gezond? Inhoud. Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Voeding is een complex geheel Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Wat is gezond? Inhoud Over feiten en fabels.. Voedingsonderzoek is moeilijk Hoe komen NL aanbevelingen tot stand? Vitamine D Richtlijnen

Nadere informatie

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012 ACA Congres 2012 LICHAAMSBEWEGING EN SUCCESVOL OUDER WORDEN Meer bewegen - Afdeling Gezondheidswetenschappen, Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, Vrije Universiteit; - Afdeling Epidemiologie en

Nadere informatie

Sociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie

Sociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie Sociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie Joost Oude Groeniger Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg GLOBE-symposium 10 maart 2017 De rol van gezondheidsgedrag

Nadere informatie

Overgewicht 4-19 jaar

Overgewicht 4-19 jaar Overgewicht 4-19 jaar JGZ-Organisatie: GGD Zaanstreek - Waterland, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

It takes two to tango

It takes two to tango It takes two to tango Voeding & leefstijl bij kanker 19 november 2016 Ilse Kavak-Scholten Inhoud Kanker Ondervoeding Kankercachexie Voedingsadviezen Beweging Feiten en fabels Rol fitnessprofessional Take

Nadere informatie

Nieuwe wegen naar gezonde voeding

Nieuwe wegen naar gezonde voeding Nieuwe wegen naar gezonde voeding 1 Wat eten we en wordt het beter? Matthijs van den Berg Hoofd van het Centrum Voeding, Preventie en Zorg bij het RIVM. 2 Wat eten we en wordt het beter? Matthijs van den

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

(hoofdstuk 2) vatting Samen

(hoofdstuk 2) vatting Samen The Multiple Environmental and Genetic Assessment of risk factors for venous thrombosis (MEGA studie) is een groot patiënt-controle onderzoek naar risicofactoren voor veneuze trombose. In deze studie zijn

Nadere informatie

N ightin g ale N ieu w s

N ightin g ale N ieu w s N ightin g ale N ieu w s Nieuwsbrief nr. 2 - december 2016 Inhoud Dit is de tweede nieuwsbrief over de Nightingale Studie: het onderzoek naar de invloed van blootstellingen tijdens het werk en in de leefomgeving

Nadere informatie

Voeding en buikklachten: Van wetenschap tot voedingsadvies. 10 april 2017, Dr Nicole M de Roos

Voeding en buikklachten: Van wetenschap tot voedingsadvies. 10 april 2017, Dr Nicole M de Roos Voeding en buikklachten: Van wetenschap tot voedingsadvies 10 april 2017, Dr Nicole M de Roos Veel patiënten klagen over tegenstrijdige adviezen Eet gewoon volgens de Schijf van Vijf Voeding is je medicijn

Nadere informatie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Angela Fleming en Yvonne Verhulst, Ter Gooi Diëtistendagen 2016 4 De meerwaarde van de diëtist bij de behandeling van de klinische COPD patiënt. Angela

Nadere informatie

Gezondheid van ons voedsel is biologisch gezonder?

Gezondheid van ons voedsel is biologisch gezonder? Gezondheid van ons voedsel is biologisch gezonder? Dr. Ir. Lucy van de Vijver Louis Bolk Instituut, Driebergen 25 januari 2012 Gezondheid van ons voedsel Louis Bolk Instituut: - Driebergen - Ghana + Oeganda

Nadere informatie

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon CONSUMENTENPLATFORM Ons voedsel over 10 OPINIEONDERZOEK In september 2003 heeft het onderzoeksbureau Survey@ te Zoetermeer onder 600 Nederlanders een representatieve steekproef gehouden. De vragen in het

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Voeding is een complex geheel. Edith Feskens,

Voeding is een complex geheel. Edith Feskens, Voeding is een complex geheel Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Wat is gezond? Inhoud Over feiten en fabels.. Voedingsonderzoek is moeilijk Hoe komen NL aanbevelingen tot stand? Vitamine D Richtlijnen

Nadere informatie

15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( )

15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( ) 15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) (2010-2012) Inleiding Tijdens de opleiding leren huisartsen systematisch en door middel van vragen en onderzoek tot een diagnose te komen.

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Voeding & kanker: feiten & fabels

Voeding & kanker: feiten & fabels Voeding & kanker: feiten & fabels Stichting Invitee Veenendaal 12 februari 2019 ellen.kampman@wur.nl Vragen? De vragen op voedingenkankerinfo.nl Is aangebrande en verkoolde voeding kankerverwekkend? Is

Nadere informatie

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( ) 1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) (1978-2016) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

Minder kans op kanker

Minder kans op kanker Georgie Dom Minder kans op kanker Informatie & preventie 1 e druk, augustus 2012 Copyright 2012 Consumentenbond, Den Haag Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden Inlichtingen Consumentenbond

Nadere informatie

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 De Nationale Diabetes Challenge De Bas van de Goor Foundation organiseerde voor het derde jaar op rij de Nationale Diabetes Challenge (NDC). De NDC

Nadere informatie

CONCEPT niet citeren of naar verwijzen. Achtergronddocument Richtlijnen goede voeding 2015

CONCEPT niet citeren of naar verwijzen. Achtergronddocument Richtlijnen goede voeding 2015 1 OCR 2 3 4 CONCEPT niet citeren of naar verwijzen Achtergronddocument Richtlijnen goede voeding 2015 Water 5 Dit achtergronddocument is een samenvatting van wetenschappelijke peer-reviewed publicaties

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016. November 2018 www.ggdlimburgnoord.nl www.ggdzl.nl AANLEIDING Mantelzorg

Nadere informatie

Chronische vermoeidheid en werkhervatting bij oncologische aandoeningen

Chronische vermoeidheid en werkhervatting bij oncologische aandoeningen Chronische vermoeidheid en werkhervatting bij oncologische aandoeningen Peter van Muijen, Saskia Duijts, Karin Bonefaas-Groenewoud, Han Anema, Allard van der Beek Ruwe incidentie landelijk (per 100.000

Nadere informatie

Voedingsadvies, geeft dat kleine beetje extra. Louise Witteman

Voedingsadvies, geeft dat kleine beetje extra. Louise Witteman Voedingsadvies, geeft dat kleine beetje extra Louise Witteman Casus De heer Doorzon, 34 jaar, Rookt 10-15 sigaretten per dag De laatste maanden veel stress (privé-situatie). ASA 1 Mondhygiëne redelijk

Nadere informatie

Het onderzoeksteam bestaat uit

Het onderzoeksteam bestaat uit INFORMATIEBROCHURE Deze brochure bevat informatie over het doel en de opzet van Fancy, een onderzoek naar voorkeuren voor voedingsmiddelen. Daarnaast staat beschreven wat dit onderzoek inhoudt, wat wij

Nadere informatie