Woordsoorten. Begrip Omschrijving Voorbeeld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Woordsoorten. Begrip Omschrijving Voorbeeld"

Transcriptie

1 Woordsoorten Woordleer = indelen van de woorden in 10 soorten 1. Het lidwoord In het Nederlands spreekt men van 3 lidwoorden: de, het, een De en het noemen we bepaalde lidwoorden, omdat ze die ene man of dat ene kind aanduiden. Een noemen we een onbepaald lidwoord omdat het met een tafel iedere willekeurige tafel bedoeld kan worden. Lidwoorden vind je alleen in combinatie met een zelfstandig naamwoord. 2. Het werkwoord Begrip Omschrijving Voorbeeld Infinitief Stam Persoonsvorm Onvervoegde vorm van het werkwoord. Hoe zoeken? Door ik kan voor het ww te zetten. Infinitief zonder (e)n Ik-vorm van het werkwoord Vervoegde vorm van het werkwoord Dansen Zingen (ik) dans (ik) zing (ik) acteer O.T.T. Onvoltooid Tegenwoordige Tijd Ik zing Zij danst snel. Zij zong gisteren weer. Ik acteer O.V.T. Onvoltooid Verleden Tijd Zij debuteerde Zij schokte O.Tk.T. Onvoltooid Toekomende Tijd Zij zal spelen Zij zal lachen V.T.T. Voltooid Tegenwoordige Tijd Zij heeft geacteerd Zij heeft gedanst V.V.T. Voltooid Verleden Tijd Zij had geacteerd Zij had gedanst Theorie woordsoorten 1

2 V.Tk.T Voltooid Toekomende Tijd Zij zal geacteerd hebben. V.D. Voltooid Deelwoord Hoe zoeken? Door ik heb of ik ben voor het ww te zetten Imperatief Gebiedende wijs / bevelzin / geen onderwerp Scheidbare Werkwoorden die gescheiden werkwoorden worden als ze vervoegd worden. In het voltooid deelwoord wordt ge tussen de twee delen geplaatst. Onscheidbare Werkwoorden die niet kunnen werkwoorden gescheiden worden als ze vervoegd worden. Hulpwerkwoord Werkwoord dat een ander werkwoord helpt vervoegen Regelmatige Werkwoorden die netjes de werkwoorden regels volgen Onregelmatige Werkwoorden die de regels niet werkwoorden volgen Sterk De klinkers van de stam wijzigen werkwoord als het vervoegd word. Het heeft een voltooid deelwoord dat eindigt op en Zwak De stam blijft ongewijzigd als het werkwoord vervoegd wordt. Het heeft een voltooid deelwoord dat eindigt op d of t. De fans hebben gejuicht. Zij is geweest. Schreeuw! Zing! Binnenloodsen ik loods binnen binnengeloodst Plaatsvinden het vindt plaats - plaatsgevonden Stofzuigen ik stofzuig gestofzuigd De fans hebben gejuicht. Zij is geweest. Dansen: ik dans, jij danst, wij dansen Zijn: ik ben, zij is, wij zijn Zijngen: zij zingt, zij zong, zij heeft gezongen Dansen: zij danst, zij danste, zij heeft gedanst Theorie woordsoorten 2

3 3. Het zelfstandig naamwoord Kenmerken: 1. Het zn heeft een genus/ woordgeslacht - DE- woorden: mannelijk kan vervangen worden - HETwoorden: vrouwelijk Onzijdig 2. Je kan er een lidwoord voor plaatsen. door hij Bv: de single, de langspeelplaat kan vervangen worden door zij bv: de vrouw, de beroemdheid Worden vervangen door het Bv. het album, het podium 3. Je kan het zelfstandig naamwoord in het meervoud zetten. Wij vormen meestal de meervouden door achter het zelfstandig naamwoord s of en te plaatsen. Voorbeelden: tafel tafels, schaap schapen OPGELET Zn die alleen in het enkelvoud voorkomen. Bv: het meel, het goud Zn die alleen in het meervoud voorkomen. Bv. de hersenen, de paparassen Theorie woordsoorten 3

4 4. Van zn kan je ook verkleinwoorden maken. Verkleinwoorden maak je door achterplaatsing van een van de volgende uitgangen. -je (boot bootje) -tje (maan maantje) -etje (ding-dingetje) -pje (raam-raampje) -kje (woning-woninkje) Verdeling in groepen - verzamelnamen: dit zijn zelfstandige naamwoorden die een verzameling inhouden. Voorbeeld: de jeugd, de politie, de burgerij, de regering - Eigennamen: dit zijn namen van personen, landen, steden, rivieren, gebergten enz. In deze groep vind je veel zelfstandige naamwoorden die niet in het meervoud kunnen staan en waar je moeilijk een verkleiningsuitgang achter kunt zetten. Voorbeelden: Jan, Engeland, Rotterdam, de Alpen, de Maas - stofnamen: Dit zijn die zelfstandige naamwoorden waar je het woord veel voor kunt zetten. Ook deze woorden kennen vaak geen meervoud. Voorbeelden: het goud, het water, de honger, zn. Let op: alle werkwoorden kunnen tot zelfstandig naamwoord gemaakt worden door een lidwoord voor de infinitief de plaatsen. In de zin (Het) zwemmen in open water is verboden is zwemmen een zelfstandig naamwoord! Theorie woordsoorten 4

5 4. Het bijvoeglijk naamwoord Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets meer zegt over het zn. In een zin kun je een bijvoeglijk naamwoord op drie plaatsen aantreffen: - voor het zelfstandig naamwoord: een vrouwelijke popster - als naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde: Madonna is ziek - in gevallen als: de poestvrouw schrobt het podium schoon; de belichting kleurde de zaal rood; vrolijk kwam de zangeres naar binnen. Ook in de laatste twee gevallen zegt het bijvoeglijk naamwoord iets van een zelfstandig naamwoord. Je kunt namelijk ook zeggen: zieke Madonna, het schone podium, de rode zaal, de vrolijke zangeres. Gebruik - BIJVOEGLIJK: gebruikt bij een zelfstandig naamwoord - ZELFSTANDIG: gebruikt als naamwoordelijk deel of een dubbel verbonden bepaling. Buigingsvormen Je kunt een bijvoeglijk naamwoord herkennen aan de verbuigingsmogelijkheden. Je kunt er e, er of st achter zetten. - Krijgt soms de uitgang e bijvoorbeeld: de sterke persoonlijkheid; de legendarische tournee Let op voor spelling voor open en gesloten lettergrepen en klankveranderingen Theorie woordsoorten 5

6 - of uitgang s met de woorden: iets, waat, minder, niets, veel, genoeg, velerlei, weinig, voldoende, allerlei, meer, wat voor bijvoorbeeld: iets moois, allerlei lekkers, weinig goeds, niets waardevols - uitgang en BN die een stof aanduiden (stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden) Bijvoorbeeld: een houden podiumtrap, een zilveren trompet, een gouden microfoon Trappen van vergelijking - stellende trap (onverbogen vorm bn) gewone vorm van het bn bijvoorbeeld: zij is even groot als haar achtergrondzangeres. Ik vind hem niet zo slim als Einstein. - vergrotende trap (comparatief) bn + er bijvoorbeeld: haar succes is waarschijnlijk groter dan dat van Madonna. - Overtreffende trap (superlatief) bn + st(e) of t(e) voor sisklank bijvoorbeeld: Het grootste succes behaalde ze als actrice in de film Dirty dancing Van sommige woorden is de overtreffende trap moeilijk uit te spreken. We gebruiken dan de omschrijvende vorm Praktisch; praktischer, meest praktische goed, beter, best / veel, meer, meest / weinig, minder, minst Alleen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden kennen deze mogelijkheden niet! (GEEN trap mogelijk voor goud, hout,...) Theorie woordsoorten 6

7 5. VOORNAAMWOORDEN PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD 1e pers 2e pers enk 3e pers 1e pers 2e pers mv 3e pers O (onderwerpsvorm) ik jij / je / u hij / zij / het wij / we jullie / u zij / ze NO (niet-onderwerpsvorm) mij / me je / jou / u hem / haar / het ons jullie / u ze / hen / hun Let op voor het gebruik van je! Heb je dat allemaal genoteerd? je = jij, dus persoonlijk voornaamwoord (O) Ik heb je niets zien opschrijven. je = jou, dus persoonlijk voornaamwoord (NO) Laat me je papieren eens zien! je = jouw, dus bezittelijk voornaamwoord Je hebt het je ingebeeld. je jij of jou of jouw, dus wederkerend voornaamwoord van zich inbeelden! Daarom wil ik dat jullie je boeltje pakken. je = jullie, als bezittelijk voornaamwoord om de herhaling van jullie te vermijden! Ze / zij In het meervoud wordt met zij alleen naar personen verwezen. Naar niet-personen wordt alleen verwezen met de onbeklemtoonde vorm ze of met het beklemtoonde die. (1) Waar zijn m'n spullen? Ze liggen in de kast. (2) Waar zijn m'n spullen? Die liggen in de kast. (3) Waar zijn m'n spullen? Zij liggen in de kast. (uitgesloten) Gij, u of je In het hedendaagse algemeen Nederlands is gij alleen bruikbaar voor God en daarom dus ook met een hoofdletter! Theorie woordsoorten 7

8 De gebruikelijke aanspreekvormen zijn je (vertrouwelijk) en u (beleefdheidsvorm). Je is bruikbaar voor mensen die we met de voornaam aanspreken (kinderen, sportlieden, vrienden, collega's). Anders zeggen we u. Het meervoud van je is jullie. Het meervoud van u is u. Is het onduidelijk dat u naar meer dan een persoon verwijst, voeg er dan een verduidelijkend woord aan toe (u allemaal, u beiden) of noem de groep (uw partij, uw vereniging). Het publiek spreken we in de regel aan met u op Eén, Canvas, Radio 1, Klara, Sporza en RVi, en met je op Ketnet, Radio 2, Donna en Studio Brussel. Als een programma of de situatie erom vraagt, kan van die regel afgeweken worden. Hun of hen Hun wordt gebruikt voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel (voor of aan). Ik heb hun het boek gegeven. Hen wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp of voor het meewerkend voorwerp met voorzetsel. Ik heb hen maar even gezien. Ik heb het boek aan hen gegeven. In gesproken taal kunnen we beter ze gebruiken. Opgelet! Hun wordt ook gebruikt als bezittelijk voornaamwoord! Vb. Het is hun boek. Theorie woordsoorten 8

9 WEDERKEREND VOORNAAMWOORD Onderwerp ww wdkd vnw ik je / jij hij zij / ze het was wast me / mij je zich zich zich wij / we jullie zij / ze wassen ons je zich WEDERKERIG VOORNAAMWOORD wdkg vnw = elkaar, mekaar of elkander (verouderde vorm) WEDERKERIGE voornaamwoorden kunnen niet van vorm veranderen! Er bestaan er slechts 3. AANWIJZEND VOORNAAMWOORD de-woorden enkelvoud deze (dichtbij) die (= veraf) gene, gindse (= veraf) zo'n, zo een, zulk een het-woorden enkelvoud dit (dichtbij) dat (= veraf) ginds (= veraf) zo n, zo een, zulk een meervoud deze (dichtbij) die (veraf of nietaanwezig) gene, gindse (veraf) zulke andere aanw vnwn: dezelfde / hetzelfde diezelfde / datzelfde degene / diegene / datgene dergelijke zelf soortgelijke zodanige, dusdanige Theorie woordsoorten 9

10 Zo n, zulke of zulk Zo'n staat bij voorwerpsnamen in het enkelvoud: Uit zo'n glas kan ik niet drinken Zulk(e) staat bij voorwerpsnamen in het meervoud: Zulke gesprekken kunnen beslist nuttig zijn. bij niet-telbare woorden: Hoe kan de partij zulk onrecht dulden? (zulk onrecht = dat soort onrecht) en bij stofnamen: Van zulk glas maken ze mooie glazen. Zo'n kan ook bij niet-telbare woorden voorkomen als versterkend woord. In dat geval wordt het zwaar beklemtoond. vb. Ik heb me toch zo'n (grote) honger! vb2. Zo'n (groot) onrecht accepteer je toch niet? VRAGEND VOORNAAMWOORD wie wat welke welk wat voor wat voor een Welk / wat Welke is jouw lievelingskleur? Welk is jouw lievelingskleur? Wat is jouw lievelingskleur? Er is een verschil in gebruik. Toelichting Het vragend voornaamwoord wat wordt zelfstandig gebruikt. Er volgt dus geen zelfstandig naamwoord. (1) Wat doen jullie meestal op zondag? (zelfstandig) (2) Wat is de naam van haar dochter? (zelfstandig) Theorie woordsoorten 10

11 Welk(e) wordt meestal niet-zelfstandig gebruikt. Het wordt dan gevolgd door een zelfstandig naamwoord. (3) Welk kind fietst hier voorbij? (niet-zelfstandig) (4) Welke kleur is je lievelingskleur? (niet-zelfstandig) Het gebruik van welk als zelfstandig vragend voornaamwoord is niet voor iedereen aanvaardbaar. In de standaardtaal kunt u welk in dit soort zinnen dus het best vermijden, en in de plaats daarvan wat gebruiken. (5a) Welk is jouw lievelingskleur? (zelfstandig, geen standaardtaal) (5b) Wat is jouw lievelingskleur? Welk(e) is wél correct - en zelfs de enige juiste mogelijkheid - als datgene waarnaar wordt gevraagd al eerder (in de tekst) ter sprake is gekomen. De toegesprokene wordt gevraagd een keuze te maken uit verschillende mogelijkheden. Welk(e) lijkt in deze zinnen zelfstandig gebruikt te zijn, maar het zelfstandig naamwoord is weggelaten om herhaling te voorkomen. (6) Ik heb drie boeken voor je gekocht. Welk (boek) wil je het eerst lezen? (7) Op deze kleurkaart staan heel wat bruintinten. Welke (bruintint) is je lievelingskleur? Theorie woordsoorten 11

12 BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD persoon en getal BIJVOEGLIJK ZELFSTANDIG 1e pers enk 2e pers enk 3e pers enk 1e pers meerv. 2e pers meerv. 3e pers meerv. mijn / m'n je / jouw / uw zijn / haar / d'r ons / onze jullie / je / uw hun de / het mijne de / het jouwe, de / het uwe de / het zijne, de / het hare de / het onze die / dat van jullie, de / het uwe de / het hunne Opmerking: zoals je merkt bestaat er géén zelfstandig gebruik van het bez vnw "jullie" Het afzonderlijke woord jullie is op dat moment een persoonlijk voornaamwoord in de niet-onderwerpsvorm! Wiens / wier In geschreven taal en in verzorgde gesproken taal wordt de voorkeur gegeven aan een constructie met van wie: Van wie zijn die schoenen? Beperkt tot formeel taalgebruik zijn de vormen wiens en wier: Wiens (of wier) schoenen zijn dat? Theorie woordsoorten 12

13 BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD die, dat, wat, wie = verwijswoorden die een verbindende functie hebben met het voorafgaande (het antecedent). HET ANTECEDENT DE-WOORDEN: dan gebruiken we het voornaamwoord "DIE" HET-WOORDEN: dan gebruiken we het voornaamwoord "DAT" OVERTREFFENDE TRAP: WAT Na NIETS, ALLES, IETS, AL, DAT, HETGENE, : WAT HELE ZINNEN: dan gebruiken we het voornaamwoord "WAT" PERSONEN die na een VOORZETSEL of als MV (meewerkend voorwerp) voorkomen: dan gebruiken we het vnw "WIE" HET VOORNAAMWOORDELIJK BIJWOORD Dit is geen voornaamwoord, maar maakt wel gebruik van voornaamwoorden om gevormd te worden! Vertoont gelijkenissen met het betrekkelijk voornaamwoord, omdat het ook een verbindende functie heeft. Vraag Mag je met waarmee, waarvan, waarover, waaraan enzovoort naar personen verwijzen, of moet je in plaats daarvan met wie, van wie, over wie, aan wie enzovoort gebruiken? Antwoord Beide verwijzingen zijn mogelijk. Het gebruik van vormen als waarmee om naar personen te verwijzen is informeler dan dat van de verbindingen met wie en (nog) niet voor iedereen aanvaardbaar. Om kritiek te vermijden, is het raadzaam in geschreven taal voor personen met wie enzovoort te gebruiken in plaats van waarmee enzovoort. Toelichting Een bekende schoolregel is het verbod om met een zogenoemd betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord als waarmee naar personen te verwijzen. In de spreektaal wordt dit onderscheid niet of nauwelijks gemaakt. Omdat veel taalgebruikers deze regel misschien niet altijd consequent toepassen, maar wel kennen, is het aan te bevelen de regel wel in acht te nemen, althans indien men kritiek wil vermijden. Theorie woordsoorten 13

14 (1a) Dit is niet degene waarover het gaat. (1b) Dit is niet degene over wie het gaat. ONBEPAALD VOORNAAMWOORD zelfstandig: iemand, niemand, iets, niets, menigeen, men (*), iedereen, elk, ieder, wat (= iets), het, allerlei, al(le), allemaal, enig(e), enkele, zoveel, verscheidene, weinig(e) onderstaande kunnen ook bijvoeglijk voorkomen: elk, ieder, wat (= iets), allerlei, al(le), enig(e), enkele, zoveel, verscheidene, weinig(e) Uitdrukkingen: de een of ander, welke ook maar, deze of gene, die of die, dit of dat men (*) Het gebruik van men hoeft niet in het algemeen te worden vermeden, maar het is wel raadzaam om dit vage en formele woord niet te veel te gebruiken. Toelichting Het voornaamwoord men kan alleen als onderwerp worden gebruikt. Daarin komt het gebruik van men overeen met de lijdende vorm. Men geeft alleen vaag aan dat die handeling of werking wordt verricht of ondergaan door niet nader genoemde personen. Het gebruik van men is beperkt tot formeel, meestal geschreven taalgebruik en is bovendien vaag en onpersoonlijk. Om de levendigheid van teksten te bevorderen bevelen verschillende naslagwerken daarom aan het gebruik van men zo veel mogelijk te beperken en in plaats daarvan naargelang van de context te kiezen voor één van de voornaamwoorden je, we of ze, of eventueel voor de lijdende vorm. Ze kan alleen maar gebruikt worden als spreker en hoorder niet mee inbegrepen zijn. Bij het gebruik van je en we zijn spreker en hoorder juist wel inbegrepen. (1a) Men moet er wel voor oppassen niet dezelfde fout te maken. (1b) Je moet er wel voor oppassen niet dezelfde fout te maken. (2a) Men zou zelfs kunnen zeggen dat hij onzin verkoopt. (2b) We zouden zelfs kunnen zeggen dat hij onzin verkoopt. Theorie woordsoorten 14

15 (3a) Op de Waddeneilanden zal men niet blij zijn met die beslissing. (3b) Op de Waddeneilanden zullen ze niet blij zijn met die beslissing. (4a) Tegenwoordig kijkt men daar niet meer van op. (4b) Tegenwoordig wordt daar niet meer van opgekeken. In bepaalde gevallen is het niet mogelijk of niet wenselijk om degene die verantwoordelijk is voor een bepaalde handeling, te noemen. Aan een onpersoonlijke stijl valt dan niet te ontkomen. Het is dan wel aan te bevelen om voor zo veel mogelijk afwisseling te zorgen. Als men daarbij met mate gebruikmaakt van men, is daar op zich niets op aan te merken. Theorie woordsoorten 15

16 6. Het bijwoord Een bijwoord is een onveranderlijk woord dat iets zegt van het werkwoord in de zin: - Pink zingt mooi. - Vandaag is de charmante diva te gast in het Sportpaleis te Antwerpen het bijvoeglijk naamwoord - zij is erg sexy - Miljoenen meisjes namen haar heel populaire look over het andere bijwoord - De bandleden spelen heel hard. Enkele soorten bijwoorden - graad: tamelijk, erg - modaliteit: kennelijk, mogelijk - plaats: hier, elders - tijd: dadelijk, nu Opmerking: Sommige bijwoorden kunnen gesplitst worden: Daarbij laat ik het. Daar laat ik het bij. Je benoemt beide delen als één geheel. Theorie woordsoorten 16

17 7. Het telwoord Telwoorden tellen of nummeren. Er zijn twee soorten: - Hoofdtelwoorden: bv.: één, twee, drie, vijftig, honderd,... - Rangtelwoorden: bv.: eerste, tweede, derde, vijftigste, honderste,... Wanneer telwoorden nauwkeurig een getal aangeven, heten ze bepaalde telwoorden (zoals vier, twintig, honderd) Wanneer ze dat niet doen, heten ze onbepaalde telwoorden (zoals veel, verscheidene, enkele) Zo kunnen we onderscheiden - bepaalde hoofdtelwoorden:vijf, driehonderd - onbepaalde hoofdtelwoorden: enkele verschillende, genoeg, veel, weinig - bepaalde rangtelwoorden: vijfde, driehonderdste - onbepaalde rangtelwoorden: hoeveelste, zoveelste, laatste LET OP: niet ieder woord dat een getal noemt is een telwoord. In de volgende zinnen vinden we zelfstandige naamwoorden, zoals uit het gebruik van lidwoorden of meervoudsuitgangen blijkt. 1. Hij heeft een zes gegooid. 2. Bij het mondeling haalde ze twee achten en één zeven. 3. Je moet je achten wat duidelijker schrijven. Theorie woordsoorten 17

18 8. Het voegwoord Het voegwoord (vw) is de verbinding tussen a) Zinnen vb: Ik neem m n regenjas mee, want er werd regen voorspeld. b) Woorden vb: Mokka en vanille lust ik het liefst. c) Woordgroepen Geert lust geen zelfgemaakte mokkataart, maar wel vanille-ijs uit de winkel. d) Woorddelen Met deze knop kun je het scherm op- en afzetten. 9. Het voorzetsel 1. Een voorzetsel geeft een relatie (meestal tijd en plaats) aan tussen de woordgroep waarbij het staat en de rest van de zin. Het is een onveranderlijk woord dat op zich nauwelijks betekenis heeft. Bv.: op, voor, tegen, binne, buiten, langs, door, tussen, tot, naar, rond, in, over, aan, gedurende, wegens, enz. Vb: Ze rijdt naar school op de fiets. Als je twijfelt of een woord een voorzetsel is, plaats het dan in een van deze zinnetjes: - Het vogeltje zit de kooi OF Het gebeurde het feest. 2. Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Deze vaste voorzetsels hebben een figuurlijke betekenis. Vb: Hij wil hem onder vier ogen spreken., Misschien verlangt hij naar vakantie. Theorie woordsoorten 18

19 10. Het tussenwerpsel 1. Een tussenwerpsel is een woord dat een geluid nabootst, een emotie (schrik, pijn, verbazing, enz.) uitdrukt of in een situatie iets wil meededelen, vragen of bevelen. Vb: Krak!, Hé!, Oké! 2. Een tussenwerpsel staat altijd buiten het zinsverband. In de gesproken taal merk je dat aan de intonatie en aan de pauze; in de geschreven taal schrijf je meestal een komma of een uitroepteken. Vb: Wam! Daar lag hij op de grond. Oef, de proefwerken zijn weer voorbij. 3. Tussenwerpsels deel je in naar de betekenis. a) klanknabootsing: knal, baf b) emoties: au, auch, oei c) sociaal contact: hallo, welkom, tot ziens d) bevestiging, ontkenning en twijfel: ja, neen e) versterking van de mededeling: t Is jammer, hé!, Dat mag niet, hoor! Theorie woordsoorten 19

WOORDLEER Woordsoorten theorie

WOORDLEER Woordsoorten theorie Woordsoorten theorie BERLE Pagina 1 van 11 WOORDLEER Woordsoorten theorie Woordleer = indelen van de woorden in 10 soorten. 1. Het lidwoord (=lw) In het Nederlands zijn er drie lidwoorden: de, het, een.

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei 2016 6.2 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Paragraaf 1 Dubbel op Onjuiste herhaling 2x een voorzetsel wordt gebruikt, maar 1 overbodig

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

2 hv. 1

2 hv.  1 2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18 Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De

Nadere informatie

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t. v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

1 Spelling en uitspraak

1 Spelling en uitspraak Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Werkwoordelijk gezegde Dit zijn alle werkwoorden in een zin met alles wat bij deze werkwoorden hoort. 1. Francien stond maar te kijken.

Werkwoordelijk gezegde Dit zijn alle werkwoorden in een zin met alles wat bij deze werkwoorden hoort. 1. Francien stond maar te kijken. Ontleden Persoonsvorm 3 trucjes om de persoonsvorm te vinden zijn: 1. Maak van de zin een vraagzin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm. 2. Zet de zin in een andere tijd, de persoonsvorm

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Wegwijs in de werkwoordspelling

Wegwijs in de werkwoordspelling Wegwijs in de werkwoordspelling 1 Een aantal begrippen Tijd = de tijd waarin gesproken wordt: vandaag, gisteren, morgen Persoon = wie aan het spreken is of de persoon om wie het gaat in de zin. Infinitief

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag Op niveau onderbouw - Naslag Grammatica In dit naslagdocument vind je de belangrijkste onderdelen van grammatica die in Op niveau onderbouw, leerjaar 1 t/m 3, worden behandeld. Als je wilt weten welke

Nadere informatie

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8 Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke

Nadere informatie

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD Een didactiek om het begrip ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD aan te leren in het 4e leerjaar (Groep 6). Enkele voorafgaande opmerkingen over de toekomende tijd van het werkwoord.

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Voorwoord 9 Gebruikte afkortingen 10 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 11

Voorwoord 9 Gebruikte afkortingen 10 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 11 Inhoud Voorwoord 9 Gebruikte afkortingen 10 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 11 Deel 1 Zinsbouw A. De enkelvoudige zin 19 1. De zin 19 2. De bevestigende zin 19 3. De ontkennende zin 22 4. De

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Samenvatting Nederlands Correct formuleren Samenvatting Nederlands Correct formuleren Samenvatting door L. 781 woorden 11 december 2012 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling VZ wordt twee keer gebruikt.

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanwijzend Achtervoegsel Afleiding Anakoloet (ontspoorde zin) Beknopte bijzin Bepaling van gesteldheid Betrekkelijk Bezittelijk Bijstelling Bijvoeglijk naamwoord

Nadere informatie

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet. Voornaamwoorden Door Henk Wolf. Groningen, 2014. In dit artikeltje leer je wat voornaamwoorden zijn, welke soorten voornaamwoorden er bestaan en welke kenmerken elk van die soorten heeft. Wat zijn voornaamwoorden?

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door een scholier 781 woorden 9 maart 2018 9 2 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Formuleren Misleidende tweelingen: als/dan Dan: vergrotende trap

Nadere informatie

TAAL- en REDEKUNDIG ONTLEDEN

TAAL- en REDEKUNDIG ONTLEDEN TAAL- en REDEKUNDIG ONTLEDEN Blz. Onderwerp 2 Zelfstandig naamwoord 3 Betrekkelijk voornaamwoord 4 Bijvoeglijk naamwoord 5 Gezegde 6 Koppelwerkwoord 7 Lijdend en meewerkend voorwerp 8 Onderwerp 9 Persoonlijk

Nadere informatie

1

1 3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

3 vwo. 1

3 vwo.  1 3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. STRUCTUUR De lesstof is ingedeeld in rubrieken (onderwerpen)

Nadere informatie

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Grammatica I-III NT2 Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Doelgroepen Grammatica I-III NT2 Grammatica I-III nt2 is bedoeld voor anderstalige

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 spelling 11 Algemene regels 11 Klinkers en medeklinkers 11 Accenttekens 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 De letters van het alfabet 15

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010 VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs

Nadere informatie

LESSTOF. Ontleden en Benoemen

LESSTOF. Ontleden en Benoemen LESSTOF Ontleden en Benoemen 2 Lesstof Ontleden en Benoemen INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 6 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 1... 10 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 2... 17 Lesstof Ontleden

Nadere informatie

Studiewijzer TaalCompetent

Studiewijzer TaalCompetent TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen

Nadere informatie

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen

Nadere informatie

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen 2.1 Meervoud pluralis Op weg naar A2: tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen Niet-telbare woorden hebben geen meervoud: rijst, muziek,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Klas: IG3v (Docent: RKW) D Week: 13 t/m 24 Onderdeel: Grammatica Woordsoorten Nieuw Nederlands. 3 vwo. 5 e editie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 Werkwoorden en persoonlijke, bezittelijke, wederkerende, aanwijzende,

Nadere informatie

handelingswijzer taalkundig ontleden woordsoorten

handelingswijzer taalkundig ontleden woordsoorten handelingswijzer taalkundig ontleden woordsoorten Naslagwerk Voor leerlingen en ouders 1 INHOUD INHOUD... 2 TAALKUNDIGE ONTLEDING: WOORDSOORTEN... 3 WERKWOORDEN... 3 ZELFSTANDIG NAAMWOORD (zelfst.nw)...

Nadere informatie

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK

Nadere informatie

Pdf versie uitleg Grammatica

Pdf versie uitleg Grammatica Uitleg Grammatica Inleiding In deze zelfstudiemodule kun je grammatica oefenen. Grammatica betekent volgens de Van Dale Leer van het systeem van een taal, geheel van regels volgens welke woorden en zinnen

Nadere informatie

als iets niet letterlijk is bedoeld.

als iets niet letterlijk is bedoeld. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven

Nadere informatie

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 2F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

Woordsoorten bloemlezing uit het 40 bladzijden tellende boek.

Woordsoorten bloemlezing uit het 40 bladzijden tellende boek. Woordsoorten bloemlezing uit het 40 bladzijden tellende boek. Inleiding Een boek samenstellen over woordsoorten. Dat betekent: keuzes maken. Wat overigens ook geldt voor het gebruiken ervan. Over de keuzes

Nadere informatie

Nederlands C.T samenvatting

Nederlands C.T samenvatting Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk

Nadere informatie

Een boek samenstellen over woordsoorten. Dat betekent: keuzes maken. Wat overigens ook geldt voor het gebruiken ervan.

Een boek samenstellen over woordsoorten. Dat betekent: keuzes maken. Wat overigens ook geldt voor het gebruiken ervan. Woordsoorten bloemlezing uit het 40 bladzijden tellende boek. Inleiding Een boek samenstellen over woordsoorten. Dat betekent: keuzes maken. Wat overigens ook geldt voor het gebruiken ervan. Over de keuzes

Nadere informatie

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld. Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni 2010 3,7 7 keer beoordeeld Vak Nederlands FOUTENLIJST.: Dubbelop: Onjuiste herhaling: Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer word gebruikt, is

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Blok

Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste

Nadere informatie

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115 Inhoud Inleiding 13 1 De vaart erin 17 Gebruik verzorgde spreektaal 17 Te ouderwets 17 Checklist ouderwets woordgebruik 19 Te populair 23 Vermijd de lijdende vorm 24 Hoe herkent u de lijdende vorm? 25

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 3 Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Overzichtslijsten 4 en 5 Inkleuren, ondertrepen, omcirkelen Lidwoord, Zelfstandig naamwoord en Werkwoord 6 + + Hulpwerkwoord en

Nadere informatie

DE REFERENTIENIVEAUS. en Taal actief 4

DE REFERENTIENIVEAUS. en Taal actief 4 DE REFERENTIENIVEAUS en Taal actief Taal actief en de referentieniveaus Sinds augustus 010 is de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van kracht. Voor het basisonderwijs zijn daarmee de referentieniveaus

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Informatie cursus Sarnámi voor beginners

Informatie cursus Sarnámi voor beginners Informatie cursus Sarnámi voor beginners 1. Algemene gegevens Titel cursus Sarnámi voor beginners Aantal lessen 12 lessen exclusief een eindtoets Startdatum Ieder moment Einddatum Vier maanden na de start

Nadere informatie