Symposium Wild op Drift

Transcriptie

1 Symposium Wild op Drift Vrijdag 24 juni 2016 Wageningen Universiteit Gebouw Orion C 1005 Volg ons op: #wildopdrift

2

3 Bij het succesvol oplossen van het muskusrattenprobleem: Waren de beleidsdoelen helder (en reeel) Was er voldoende budget beschikbaar Was er 1 coordinerende en uitvoerende instantie Was de kennisbasis (over probleem, effecten van beheer en oplossingen) niet geweldig ontwikkeld Zijn de gebruikte technieken en hun effecten gedurende lange tijd niet goed geevalueerd maar via een aanpassing van de aanpak vanaf 2004 is het doel nagenoeg bereikt.

4 De paneldiscussie Panelleden Mascha Brouwer Jan Jacob van Dijk Laurens Hoedemaker Chris Kalden Gerbrand van 't Klooster Ron Ydenberg SBB, Directeur Beheer en Infra Directeur IPO Directeur Jagersvereniging Directeur Faunafonds LTO, portefeuillehouder Natuur Hoogleraar REG/ WUR

5 Thema s en stellingen voor de paneldiscussie Thema 1 Ganzenprobleem Zijn grazers in en ganzen uit? Inmiddels hebben ganzen zich over heel Nederland verspreid en komen ze in zeer grote aantallen voor als broedvogel en als wintergast. Het aantal wetenschappelijke rapporten en publicaties is groot maar de doelstellingen van het beleid zijn nog nauwelijks dichterbij gekomen. Enerzijds zijn er forse restricties in het populatiebeheer, anderzijds is er een wens om tot beheerbare populaties te komen (niveau 2005). Stellingen 1.1 Het ganzenbeleid is irreëel omdat het onvoldoende rekening houdt met de biologische werkelijkheid. 1.2 Onderzoek kan niets meer bijdragen aan een effectievere uitvoering van het beleid. 1.3 Zelfs als de restricties in het populatiebeheer worden opgeheven, zal het niet lukken om de ganzenpopulatie op het gewenste niveau (2005) te krijgen.

6 Thema s en stellingen voor de paneldiscussie Thema 1 Ganzenprobleem Zijn grazers in en ganzen uit? Inmiddels hebben ganzen zich over heel Nederland verspreid en komen ze in zeer grote aantallen voor als broedvogel en als wintergast. Het aantal wetenschappelijke rapporten en publicaties is groot maar de doelstellingen van het beleid zijn nog nauwelijks dichterbij gekomen. Enerzijds zijn er forse restricties in het populatiebeheer, anderzijds is er een wens om tot beheerbare populaties te komen (niveau 2005). Stellingen 1.1 Het ganzenbeleid is irreëel omdat het onvoldoende rekening houdt met de biologische werkelijkheid.

7 Thema s en stellingen voor de paneldiscussie Thema 1 Ganzenprobleem Zijn grazers in en ganzen uit? Inmiddels hebben ganzen zich over heel Nederland verspreid en komen ze in zeer grote aantallen voor als broedvogel en als wintergast. Het aantal wetenschappelijke rapporten en publicaties is groot maar de doelstellingen van het beleid zijn nog nauwelijks dichterbij gekomen. Enerzijds zijn er forse restricties in het populatiebeheer, anderzijds is er een wens om tot beheerbare populaties te komen (niveau 2005). Stellingen 1.2 Onderzoek kan niets meer bijdragen aan een effectievere uitvoering van het beleid.

8 Thema s en stellingen voor de paneldiscussie Thema 1 Ganzenprobleem Zijn grazers in en ganzen uit? Inmiddels hebben ganzen zich over heel Nederland verspreid en komen ze in zeer grote aantallen voor als broedvogel en als wintergast. Het aantal wetenschappelijke rapporten en publicaties is groot maar de doelstellingen van het beleid zijn nog nauwelijks dichterbij gekomen. Enerzijds zijn er forse restricties in het populatiebeheer, anderzijds is er een wens om tot beheerbare populaties te komen (niveau 2005). Stellingen 1.3 Zelfs als de restricties in het populatiebeheer worden opgeheven, zal het niet lukken om de ganzenpopulatie op het gewenste niveau (2005) te krijgen.

9 Thema 2 Lerend beheren als dekmantel voor kennisgebrek? Waar het beheer van populaties begint stopt meestal het onderzoek. Praktijkonderzoek vindt in Nederland nauwelijks meer plaats en uitvoering van populatiebeheer en jacht is niet primair gericht op het verzamelen van data voor de wetenschap, maar op realisatie van populatiedoelstellingen. Lerend beheren en citizen science wordt steeds vaker genoemd als oplossing voor gebrek aan praktijkkennis. Maar kan dit wel bijdragen aan praktijkvragen en hoe? Stellingen 2.1 Lerend beheren is een dekmantel voor kennisgebrek. 2.2 De effecten van (populatie)beheer worden veel te weinig wetenschappelijk geevalueerd waardoor aanpassing aan doelstelling of beheersmaatregel onvoldoende plaatsvindt. Dit wordt mee veroorzaakt door het niet serieus nemen van wetenschappelijke kennis en/of het opheffen van kennisinstituten.

10 Thema 2 Lerend beheren als dekmantel voor kennisgebrek? Waar het beheer van populaties begint stopt meestal het onderzoek. Praktijkonderzoek vindt in Nederland nauwelijks meer plaats en uitvoering van populatiebeheer en jacht is niet primair gericht op het verzamelen van data voor de wetenschap, maar op realisatie van populatiedoelstellingen. Lerend beheren en citizen science wordt steeds vaker genoemd als oplossing voor gebrek aan praktijkkennis. Maar kan dit wel bijdragen aan praktijkvragen en hoe? Stellingen 2.1 Lerend beheren is een dekmantel voor kennisgebrek.

11 Thema 2 Lerend beheren als dekmantel voor kennisgebrek? Waar het beheer van populaties begint stopt meestal het onderzoek. Praktijkonderzoek vindt in Nederland nauwelijks meer plaats en uitvoering van populatiebeheer en jacht is niet primair gericht op het verzamelen van data voor de wetenschap, maar op realisatie van populatiedoelstellingen. Lerend beheren en citizen science wordt steeds vaker genoemd als oplossing voor gebrek aan praktijkkennis. Maar kan dit wel bijdragen aan praktijkvragen en hoe? Stellingen 2.2 De effecten van (populatie)beheer worden veel te weinig wetenschappelijk geevalueerd waardoor aanpassing aan doelstelling of beheersmaatregel onvoldoende plaatsvindt. Dit wordt mee veroorzaakt door het niet serieus nemen van wetenschappelijke kennis en/of het opheffen van kennisinstituten.

12 Thema 3 Verstoring is geen issue Militaire terreinen behoren tot de schatkamers van de Nederlandse natuur en verstoring lijkt daar nauwelijks een rol te spelen. Toch wordt verjaging met het geweer bij populatiebeheer regelmatig aangemerkt als verstorend met een negatief effect. Is dat wel waar of is het beeldvorming? Er wordt immers ook verjaagd met lasers, vlaggen, linten, gaskanonnen of andere visuele en akoestische middelen. Wat is het negatieve effect van verjaging op soorten? En is dit significant en waarom dan? Leven verjaagde soorten korter, planten ze zich minder voort of zijn er misschien wel positieve effecten van verjaging of passen soorten zich gewoon aan? Kortom: verstoring, wat doet het ertoe? Stelling 3. Er zijn geen positieve effecten van verjaging op soorten.

13 Thema 4. Verbinden of introduceren? Verbinden versus introductie van soorten De aanleg van ecoducten beoogt ontsnippering van populaties. Toch is het de vraag of dat voldoet. Een andere optie is het introduceren van soorten of met enige regelmaat vangen en herplaatsen van soorten om de genetische diversiteit te vergroten. Dit laatste leidt sneller tot resultaat en is goedkoper en is voor een groot aantal soorten toepasbaar, waaronder soorten die geen of nauwelijks gebruik kunnen maken van ecoducten. Stelling 4. Zelfs al werkt de ontsnippering van de Veluwe voor het edelhert (en voor het wilde zwijn), dan nog blijft de genetische diversiteit van de populatie laag. Om de genetische diversiteit te verhogen zou het nulstandbeleid moeten worden opgeheven om uitwisseling met naburige populaties mogelijk te maken.

14