Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 4 Voltijd. Blokcode 4.1 PL-4

Transcriptie

1 Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 4 Voltijd Blokcode 4.1 PL-4 Opleiding Bachelor Verpleegkunde

2 Code Rooster SBU/ EC Voorzitter PL4 PL-4 30 EC Naam: Jacqueline Dijkstra Coördinator: Naam: Brechtje Letanche Naam: Helen Hulst Auteurs: Fatima Aroug, Brechtje Letanche, Helen Hulst, Versienr. 1.0 Herzien (datum) augustus 2012 Verpleegkunde Studiejaar 1 Geriatrie VGZ/psychiatrie Intensief en acute zorg Stage Studiejaar 2 Kraam Kind Jeugd Chronisch zieken Stage Stage Studiejaar 3 Minor Minor Stage Stage Studiejaar 4 Praktijkleren 4: Praktijkleren 4: Beroepsbeoefenaar Beroepsbeoefenaar Stage Stageonderwijs Reflectie Stage Stageonderwijs Reflectie Ontwerper Verdiepingsonderwijs Ontwerper Verdiepingsonderwijs Blok onderdelen: Praktijkleren 4: Stage Reflectie 30 EC-punten Hogeschool Utrecht Instituut Verpleegkundige Studies Bolognalaan CJ Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912, het besluit van 20 juni 1974 St.b.351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 van de Auteurswet 1912, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Woerden.

3 Inhoud 1. Inleiding Verantwoording Cursusleerdoelen Cursusleerdoel stage 4 op gedrag Cursusleerdoelen stageopdracht (schriftelijke opdracht) Toetsing Voorbehouden handelingen Fasen tijdens het praktijkleren Documentatie tijdens stage Overzicht studieactiviteiten praktijkleren Onderwijs Hoorcolleges Profielbijeenkomsten Workshop Literatuur Onderwijsevaluatie Bijlagen... 38

4 1. Inleiding Praktijkleren is een belangrijk onderdeel van het curriculum van de Bacheloropleiding Verpleegkunde. In dit laatste studiejaar werk je toe naar het eindniveau van de HBOverpleegkundige. De competenties die een verpleegkundige niveau 5 dient te bezitten zijn uitgewerkt in de 12 kerncompetenties en de 5 rollen van de verpleegkundige (zie bijlage 3 + 4). De afgelopen jaren heb je je geoefend in deze competenties, zowel binnenschools tijdens het theorie-onderwijs, vaardigheidsonderwijs en projecten, als tijdens de stages. Dit laatste jaar is het jaar van alle laatste losse eindjes aan elkaar knopen; je werkt toe naar je diplomering en het moment waarop zowel jijzelf, als de opleiding als je collega verpleegkundigen het vertrouwen hebben dat jij als beginnend verpleegkundige en professional het beroep mede vorm kunt geven. Dit laatste jaar staat in het teken van integratie van al je leerervaringen en verworven competenties binnen de 5 rollen in zowel het binnen- als het buitenschoolse studeren. Stage 4 staat in het laatste jaar dan ook niet op zichzelf, maar is verbonden met de overige onderwijsonderdelen van jaar 4: verdiepingsonderwijs, rol ontwerper (kwaliteitsproject), rol beroepsbeoefenaar (artikel en referaat) en reflectie-onderwijs. Jaar 4 kent drie mogelijke routes van het doorlopen van de verschillende onderwijsonderdelen: - Route 1: stage 4 en reflectie-onderwijs in AB (30 EC) en verdiepingsonderwijs (15EC), rol ontwerper en beroepsbeoefenaar (15 EC) in blok CD. - Route 2: verdiepingsonderwijs (15 EC), rol ontwerper en beroepsbeoefenaar (15 EC) in blok AB en stage 4 en reflectie-onderwijs in CD. - Route -jaarplek: alle onderdelen van jaar 4 in 1 instelling; planning in principe met route 1 en in overleg met de instelling. In welke route je ook zit, verdieping in de patiëntencategorie loopt als rode draad door het jaar. Als je bijvoorbeeld in blok AB stage loopt in de forensische psychiatrie, dan is het wenselijk om ook je rol van ontwerper en beroepsbeoefenaar binnen de psychiatrie uit te voeren. Het verdiepingsonderwijs kun je vullen met aanvullend onderwijs dat je in staat stelt de patiëntencategorie nog verder uit te diepen. Richt je je het gehele jaar op 1 patiëntencategorie dan kun je je leerervaringen en verworven competenties vanuit je stage meenemen naar je afstudeeropdrachten en verdiepingsonderwijs of andersom; zo kom je tot daadwerkelijke integratie van theorie en praktijk. Voor studenten die starten met stage 4 in AB betekent dit, dat het goed is om tijdens je stage je ogen en oren open te houden voor mogelijke onderzoeksprojecten binnen je stage-instelling en / of een mogelijk thema voor je artikel en referaat in het kader van de rol van beroepsbeoefenaar. Mocht de stage-instelling geïnteresseerd zijn in een onderzoeksproject, meldt dit dan bij Petra van Jaarsveld, zij houdt de acquisitie van onderzoeksprojecten binnen de rol van ontwerper bij. Voor studenten die stage 4 gaan lopen in CD betekent dit dat het verdiepingsonderwijs je voorbereid zodat je met gedegen kennis de stage vorm kunt geven bij de patiëntencategorie van je keuze. Het kwaliteitsproject in de rol van ontwerper geeft je de gelegenheid om mee te denken met verbeteringen aanbrengen in de kwaliteit van zorg; daar kun je zeker je voordeel mee doen. Dit geldt ook voor het artikel en referaat welke je houdt voor de rol van beroepsbeoefenaar. Vanuit al deze opdrachten kun je in je stage een goede bijdrage leveren aan het aanjagen van gesprekken over knelpunten en gewenste verbeteringen in de zorg. 1

5 Voor studenten in route-jaarplek: jullie zijn in staat om alle onderdelen te combineren en de leerervaringen direct te integreren in het zorgproces of in de kwaliteitsopdracht. De planning van de activiteiten spreek je goed af met je stage-instelling. Let er wel goed op dat elk onderwijsonderdeel eigen cursusleerdoelen heeft, die apart zullen moeten worden behaald. Stage 4 is 80 dagen waard. Of je deze 80 dagen nu spreidt over een jaar of over een half jaar; na 80 dagen zul je het beoordelingsformulier van stage 4 met goed gevolg moeten afsluiten. In deze handleiding vind je de cursusleerdoelen en inhoud van stage 4 en de stage-opdrachten behorend bij stage 4 (stageportfolio) terug. Ondersteunend aan de stage en de stageopdrachten wordt op dinsdag onderwijs aangeboden. In het lesoverzicht staat al het vierdejaars onderwijs opgenomen. De centrale contactpersonen en begeleiders in jaar 4 zijn de profielbegeleider die in het vierde jaar tevens stagedocent is, de werk- en praktijkbegeleiders van de stageinstelling en je reflectieen slb-docent. - De profielbegeleider is de docent met wie je het meest te maken krijgt; de profielbegeleider is (zoveel mogelijk) expert in de patiëntencategorie waar je je in verdiept en begeleidt een groep van 8 studenten tijdens de opdrachten van jaar 4. - De profielbegeleider is tevens stagedocent en is ondersteunend aan jou tijdens stage 4 en in contact met de instelling. Aangezien we verwachten van een vierdejaars student dat hij / zij zelfstandig zijn / haar leerproces vorm kan geven, zal de docent zich vooral op de achtergrond bewegen. Hij of zij is er wel voor jou bij vragen en uitdagingen op de stageplek. - De profielbegeleider is verantwoordelijk voor de beoordeling van de stage; hij / zij kijkt dan ook je stageportfolio na. - Werk- en praktijkbegeleiders: zij begeleiden je tijdens de stage, maar ook zij zullen je steeds meer verantwoordelijkheid geven om je leerproces zelf vorm te geven. Zij geven aan het eind van de stage een advies beoordeling. - De reflectiedocent verzorgt het reflectie-onderwijs gedurende de stageperiode. - De SLB-docent blijft uiteraard ook beschikbaar als aanspreekpunt. In dit handboek vind je informatie over de verantwoording met betrekking tot de kerncompetenties, de programmadoelen die van toepassing zijn op het praktijkleren in het vierde jaar van de opleiding en de fasen van praktijkleren. Door het beschrijven van de programmadoelen wordt de relatie gelegd tussen de toenemende complexiteit van zorg en/of aantal zorgvragers in stage 4 en wat dat betekent voor jou als student in de praktijk. De benodigde informatie over de toetsing geeft je een duidelijk overzicht over welke onderdelen meewegen in de toekenning van de 30 EC voor praktijkleren jaar 4. Bij de beschrijving van de leeractiviteiten kun je terugvinden welke lessen er tijdens de stage aan de orde komen en in de bijlagen vind je relevante formats en formulieren terug, waaronder het beoordelingsformulier. We wensen je heel veel succes met deze stage! Jacqueline Dijkstra; voorzitter Praktijkleren Helen Hulst; Brechtje Letanche: coördinatoren BSL 2

6 2. Verantwoording De stage is hét moment om geleerde kennis en vaardigheden (vanuit theorie en eerdere stages) te combineren en te integreren in de praktijk. De kapstok van het leren (en de beoordeling) van je stage wordt gevormd door de vijf rollen van de verpleegkundige. In je voorgaande stages heb je je ontwikkeld in deze rollen; in deze laatste stage, stage 4 zul je alle rollen en bijbehorende kerncompetenties zelfstandig vormgeven. Uiteraard blijft er ook na je diplomering nog voldoende te leren en zul je je nog verder ontwikkelen, maar aan het eind van deze stage zul je het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar / verpleegkundige moeten hebben bereikt; met andere woorden: je zult moeten kunnen verantwoorden dat je in alle rollen competent bent. Deze verantwoording laat je zien tijdens je stage; daarnaast vragen ook de stage-opdrachten een deel verantwoording van je. In de stage-opdrachten wordt vooral een beroep gedaan op overstijgend (macro)denken. Zoals in de inleiding al beschreven is stage 4 één van de onderdelen van het vierde jaar. In het kwaliteitproject en het artikel en referaat komen de competenties binnen de rol van ontwerper en beroepsbeoefenaar uitgebreid terug. In stage 4 ligt de nadruk op de overige drie rollen: zorgverlener en regisseur (geïntegreerd in het primaire proces) en coach. De rollen van ontwerper en beroepsbeoefenaar komen wel terug in de stage, maar dan niet in een aparte uitgebreide opdracht. Wel laat je tijdens je stage en de stage-opdracht zien dat je deze rollen beheerst aan de hand van een kritische, analytische en meedenkende houding tijdens je stage. Competentie-ontwikkeling in de verpleegkundige rollen De vijf rollen die je als HBO verpleegkundige vervult zijn die van: zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar. Deze rollen vormen de basis van de verpleegkundige beroepsuitoefening op HBO-niveau en geven dan ook richting aan zowel het binnenschools onderwijs als aan het praktijkleren. Omdat de vijf rollen van de verpleegkundige aan de basis staan van het verpleegkundig beroep, zal in elke stage aan alle vijf de rollen aandacht besteedt worden. De mate en diepgang van deze aandacht is afhankelijk van de stage. Onder de vijf rollen vallen 12 kerncompetenties; aan het eind van het vierde jaar zul je al deze competenties moeten beheersen. In bijlage 1 is een overzicht van deze kerncompetenties opgenomen; deze kun je als richtlijn gebruiken voor het leren in je stage. In het beoordelingsformulier van stage en stage-opdracht zijn deze kerncompetenties vertaald naar gedragsindicatoren specifiek voor praktijkleren 4. Zorgverlener/ Regisseur In stage 4 werk je toe naar zelfstandig functioneren in de zorg rondom meerdere zorgvragers in midden- tot hoogcomplexe zorgsituaties. In de rol van zorgverlener en regisseur ben je verantwoordelijk voor het totale zorgproces; zowel voor het handelen binnen de directe zorgverlening (met geïntegreerde preventieve en voorlichtende activiteiten) als voor de coördinatie van de totale zorg. We verwachten van jou een kritische en analytische houding ten opzichte van de zorg en de coördinatie van zorg. In de stageopdrachten vragen we je dan ook het klinisch redeneren uit te werken en te kijken naar hoe de continuïteit van zorg verbeterd kan worden. In de coördinatie van zorg kun je oefenen in bijv. dagoudste zijn. Ontwerper In de rol van ontwerper denk je als verpleegkundige op kritische wijze mee in het verbeteren van de kwaliteit en organisatie van zorg en lever je een bijdrage aan het verbeteren van de directe patiëntenzorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie als geheel. Op je stage zelf kun je de competenties in de rol van ontwerper laten blijken door kritisch mee te denken bij ontwikkelingen en mogelijkheden tot het verbeteren van de kwaliteit of organisatie van zorg. In het kwaliteitsproject binnen de rol van ontwerper besteed je vervolgens veel aandacht aan deze 3

7 rol. Binnen de stage krijg je de opdracht gericht te kijken naar de patiëntveiligheid en mogelijke verbeteringen hierin. Coach Tijdens de stage werk je in deze rol aan het overdragen van kennis en ervaring aan anderen. In stage 4 kun je een student begeleiden of een nieuwe collega inwerken. Daarnaast houd je je bezig met het inzetten van coachende vaardigheden in de ondersteuning van collega s op het invoeren van veranderingen in de organisatie. Beroepsbeoefenaar In de rol van beroepsbeoefenaar werk je als verpleegkundige actief aan je eigen deskundigheidsbevordering en die van je collega s. Daarnaast ga je je steeds meer profileren als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid. In stage 4 lever je een bijdrage aan beroepsinnovatie door je collega s te scholen op het gebied van ontwikkelingen binnen de e- health. Ook verwachten we dat het gesprek aangaat met je collega s over jouw visie op zorg en over standpunten binnen ethische dilemma s in de zorg. In jaar 4 sta je in de stage-opdracht specifiek stil bij normatieve professionaliteit. Je visie op zorg pas je aan en je rondt de stage af met een samenvattende sterkte-zwakteanalyse. Competentie-ontwikkeling binnen patiëntencategorieën Zoals hierboven al gesteld, is de stage de plek en het moment waarop je opgedane competenties binnen de rollen kunt vertalen naar een specifieke patiëntencategorie. In het laatste jaar van je opleiding verdiep je je in de patiëntencategorie waar je stage loopt. Binnen profielbegeleiding kun je, tezamen met je medestudenten en je profielbegeleider, op zoek naar wat karakteristiek is voor de betreffende patiëntencategorie. Je kijkt op zowel micro-, meso- als macroniveau naar ontwikkelingen en mogelijke verbeteringen in de zorg aan de patiëntencategorie als totaal. Deze leerervaringen zijn specifiek gericht op de patiëntencategorie waar je stage loopt; maar je zult de ervaringen ook moeten kunnen generaliseren naar andere patiëntencategorieën. Aan het eind van de stage worden zowel je ontwikkeling binnen de rollen en competenties als de ontwikkeling binnen de patiëntencategorie getoetst. Deze toetsing vindt plaats aan de hand van de stage zelf (beoordelingsformulier praktijkleren 4) en het stageportfolio. 4

8 3. Cursusleerdoelen Stageleren is integratief leren; tijdens de stage zul je alle eerdere persoonlijke- theoretische en stage-ervaringen vertalen naar en toepassen op een nieuwe patiëntencategorie. Aangezien je in stage 4 tot het eindniveau van de bacheloropleiding verpleegkunde zult moeten komen, gelden de 12 kerncompetenties en de vijf rollen als eindtermen voor stage 4. Hieronder zijn deze kerncompetenties vertaald naar programmadoelen voor praktijkleren 4 als geheel en specifiek voor stage 4 en de stage-opdrachten. Het overkoepelend einddoel in praktijkleren 4 is terug te brengen tot: beginnend verpleegkundige zijn. Om daar uit te komen, zul je moeten laten zien dat je in alle vijf de rollen kunt handelen en dat je deze rollen kunt combineren en integreren. 3.1 Cursusleerdoelen stage 4 (gedrag) De student laat in elke rol zien in staat te zijn tot: - Gefundeerd handelen - Methodisch handelen - Vaardig en efficiënt handelen - Interactioneel handelen - Reflecteren Zorgverlener: De student - kan zelfstandig zorg verlenen in zorgsituaties van midden - hoogcomplexiteit en of aantal zorgvragers, in zowel standaard- als onvoorziene zorgsituaties. - laat zien vanuit een theoretisch kader te handelen (gericht op patiëntencategorie, wettelijke kaders en diversiteit). - handelt methodisch binnen de zorg en is in staat tot klinisch redeneren. - kan zorgbehoeften analyseren, reageert pro-actief en verantwoordt gemaakte keuzes in preventie en voorlichting. - kan een zorgrelatie aangaan en afbouwen met zorgvragers/partner en familie en juiste communicatieve vaardigheden toepassen. - toont zich wendbaar en flexibel in overleg en bij onderhandelingen met zorgvragers/partner en familie. - reflecteert op handelen, denkproces en gemaakte keuzes. - overziet technisch en ethisch handelen en kan dit verantwoorden. - kan sterke en minder sterke kanten van zichzelf herkennen en benoemen in de zorgverlening. Regisseur: De student - kan voor 2-3 zorgvragers van midden - hoogcomplexiteit de totale zorg coördineren, van opname tot ontslag. - vertegenwoordigt 2-3 zorgvragers bij andere disciplines en koppelt uitkomsten terug. - handelt vanuit theoretisch kader over continuïteit en coördinatie van zorg. - reageert pro-actief op knelpunten in continuïteit en coördinatie van zorg, zowel intra- als extramuraal. - overziet en voert zelfstandig taken als dagoudste/ zorgcoördinator uit - initieert interdisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking en rapporteert deze. - overziet de benodigde ketenzorg en reageert pro-actief op het verbeteren van deze zorg. - komt op voor de belangen van de zorgvrager bij andere disciplines - werkt methodisch binnen de taken van de rol van regisseur op micro en mesoniveau. - consulteert andere disciplines en geeft zo nodig advies en informatie - kan waar nodig collega s ondersteunen en adviseren en delegeert taken. - verantwoordt gemaakte keuzes vanuit het belang van de zorgvrager en het belang van de instelling. - maakt eigen rol bespreekbaar met betrekking tot intercollegiale samenwerking en in relatie tot andere disciplines. 5

9 Ontwerper: De student Coach: De student Beroepsbeoefenaar: De student - signaleert en bespreekt knelpunten in zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitzorg. - kijkt kritisch naar bruikbaarheid en actualiteit van protocollen. - kan eigen kwaliteit van zorg en kwaliteit van zorg op afdelingsniveau (verpleegbeleid) verantwoorden. - verantwoordt de invloed van verpleegbeleid op kwaliteit van zorg en zorgprogrammering, integreert hierbij evidence based en best practice kennis. - denkt en werkt op pro-actieve wijze mee aan het verbeteren van directe patiëntenzorg aan zowel eigen zorgvragers en de patiëntencategorie als geheel. - kan relatie aangeven tussen verbeteringen in de kwaliteit van zorg en de betekenis voor de organisatie van zorg. - kan kostenbewust omgaan met materialen en financiële middelen. - kan het belang van kwaliteit uitdragen en bevordert verbeteringen in het team of op de afdeling. - kan samenwerken met anderen aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg. - kan eigen rol in het verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg inzichtelijk maken. - kan eigen standpunten over status zorgprogramma s, verpleegbeleid en kwaliteitszorg bespreken. - kan reflecteren op eigen positie als beginnend verpleegkundige in de rol van ontwerper. - kan op juiste, methodische wijze, feedback geven en ontvangen. - draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat. - anticipeert op problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding als die aan studenten. - draagt kennis en ervaring op motiverende wijze over aan anderen. - kan collega s ondersteunen bij uitvoeren van vernieuwingen in verpleegbeleid/ kwaliteitszorg. - kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden. - kan reflecteren op effecten van eigen gedrag. - kan reflecteren op ontvangen en geboden coaching. - kan reflecteren op eigen sterke en minder sterke punten binnen geven van feedback en coaching. - signaleert behoefte aan deskundigheidsbevordering bij teamleden en anticipeert hierop. - kan inhoud beroepscode en beroepsprofiel integreren in de verleende zorg. - kan op kritische wijze relevante artikelen en actuele, maatschappelijke ontwikkelingen gericht op de patiëntencategorie bespreekbaar maken en gebruiken. - verwoordt de eigen positie als verpleegkundige vanuit visie en standpunten in de zorg. - werkt actief aan eigen deskundigheid en benoemd noodzaak en belang van deskundigheidsbevorderende activiteiten voor de afdeling. - signaleert en bespreekt standpunten bij ethische dilemma s. - beziet de organisatie en de cultuur van de afdeling met een kritische blik en bespreekt opvallende punten. - kan positie innemen en bespreken als actief, meedenkend, kritisch en professioneel multidisciplinair teamlid. - gaat respectvol om met waarden, normen en beleving van collega s. - kan eigen ontwikkeling als professional benoemen en verantwoorden. - kan standpunten binnen ethische dilemma s en visie op zorg verantwoorden en vertaalt dit naar concreet handelen. - kan aangeven hoe hij/zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional (beroepsidentiteit). 6

10 3.2 Cursusleerdoelen stageopdracht praktijkleren 4 (schriftelijke producten) Zorgverlener: De student Regisseur: De student Ontwerper: De student - Is in staat tot op methodische wijze uitwerken van de geboden zorg aan 1 zorgvrager, exemplarisch voor de patiëntencategorie als geheel. - Is in staat op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken in het primaire zorgproces. - Is in staat tot klinisch redeneren aan de hand van het VAKKmodel/SBAR of anders. - Kan een beschrijving geven van een knelpunt in de continuïteit / coördinatie van zorg en kan hiervan op basis van evidence-based literatuur of best practices ervaringen aanbevelingen doen op micro- en mesoniveau. - Kan zijn/haar leerervaringen als dagoudste beschrijven. - Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg tav patiëntveiligheid. - Kan een knelpunt tav patiëntveiligheid analyseren en een passend voorstel tot verbetering doen op micro en meso niveau. - Kan een implementatieplan maken met betrekking tot de patiëntveiligheid. Coach: De student - Kan een coachingtraject beschrijven, uitvoeren en evalueren. - Kan een bijdrage leveren aan kennisoverdracht of scholing. - Kan kennis en ervaring op een motiverende manier overdragen aan anderen. - Kan kritisch terugblikken op eigen coachingsvaardigheden. Beroepsbeoefenaar: De student - Kan de eigen visie op zorg vertalen naar en toepassen op de patiëntencategorie van de stage-afdeling. - Kan eigen positie als verpleegkundige verwoorden vanuit eigen visie, visie van de afdeling en standpunten in de zorg. - Kan zich rekenschap geven van de persoonlijke en morele aspecten van de eigen beroepspraktijk; - Kan de morele en technische aspecten van de verpleegkunde integreren in een visie op de beroepspraktijk; - Kan uitleggen wat normatieve professionaliteit voor hem of haar inhoudt. - Kan een verbetering op het gebied van e-health presenteren op de stageafdeling. - Kan verwoorden hoe hij / zij zich ontwikkeld heeft als verpleegkundige: sterkte-zwakte analyse. 7

11 4. Toetsing Praktijkleren 4 GVE-4. PL4-12 Naam Toets: praktijkleren 4 - Stage (Stageportfolio) Individueel Summatief 30 EC - Reflectie Toelichting: De stage wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier stage 4 (Formdesk). In dit formulier worden de 5 rollen van de verpleegkundige gescoord aan de hand van 5 HBO toetscriteria (gefundeerd handelen, methodisch handelen, vaardig en efficiënt handelen, interactief handelen en reflecteren). De tussenevaluatie is een formatief toetsmoment; beoordeeld wordt aan de hand van het statusformulier. Beoordeling van de stage wordt uitgevoerd door de profielbegeleider(=stagedocent) na advies van werken praktijkbegeleiders van de stage en het advies van de student. Beoordeling vindt plaats aan de hand van het digitale formulier en op basis van de verantwoordingsdocumenten in het stageportfolio van de student. In het actieplan zijn per rol de toetsproducten voor het portfolio opgenomen. Daarbij formuleert de student eigen persoonlijke leerdoelen. De stageopdracht is per rol beschreven in verschillende activiteiten. De eindtermen in gedrag zoals beschreven in het beoordelingsformulier zijn richtinggevend voor zowel het leren van de student (actieplan en verantwoording van leren in stageportfolio), als de begeleiding van de student door stagedocent en werk- en praktijkbegeleiders. Het beoordelingsformulier stage 4 is opgenomen in bijlage 5. De stage kan beoordeeld worden met een onvoldoende, voldoende, ruim voldoende, goed, zeer goed of uitmuntend (door formdesk automatisch berekend na scoren toetscriteria). De berekening van de score is als volgt: - onvoldoende: één of meer toetscriteria per rol onvoldoende. - voldoende: alle toetscriteria per rol op voldoende. - ruim voldoende: 2 van de 5 toetscriteria op goed, voor elke rol 8

12 - goed: 3 van de 5 toetscriteria op goed, voor elke rol - zeer goed: 4 van de 5 toetscriteria op goed, voor elke rol - uitmuntend: 5 van de 5 toetscriteria op goed, voor elke rol. Stageopdracht praktijkleren 4 t.b.v. portfolio (zie actieplan, kolom 4) Door het maken van de stageopdrachten, laat de student op methodische wijze een uitwerking zien van de geboden zorg aan 1 zorgvrager. Deze uitwerking is exemplarisch voor de totale zorgcategorie, waarin een casus van 1 zorgvrager van de stageafdeling is uitgewerkt. In de opdracht ligt de nadruk op klinisch redeneren en vormgeven van het primaire zorgproces (zorg verlenen en regisseren); uitkomsten worden vertaald naar de totale patiëntencategorie. Daarnaast worden de competenties in de rol van ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar binnen deze opdracht getoetst. Hieronder staan de verschillende onderdelen van de stageopdracht beschreven. Deze onderdelen worden ook behandeld in de profielbijeenkomsten. In bijlage 7 is een checklist te vinden met criteria waaraan de opdrachten moeten voldoen. Deze criteria zijn ook opgenomen in het digitale stagebeoordelingsformulier. 1. Zorgverlener (casusbeschrijving) Maak (aan het begin van je stage) een zorgdossier voor jouw zorgvrager (midden/hoog complexe zorg) uit de casus; dit zorgdossier is de basis voor je portfolio: a) Beschrijf een casus van 1 zorgvrager, die exemplarisch is voor de patiëntencategorie als totaal, en anonimiseer de gegevens. (Zie voor de richtlijnen uitwerking casus: bijlage 8) b) Vul een anamneseformulier in en schrijf een toelichting op dit anamneseformulier, waarin je de door jou gemaakte keuzes verantwoord aan de hand van het VAKK-model (zie bijlage 9) of gebruik een ander model dat je kan helpen je keuzes te verantwoorden. Gebruik hiervoor het anamneseformulier dat op de afdeling gebruikt wordt. c) Schrijf een verpleegplan met de volgende onderwerpen: verpleegkundige diagnoses, doelen, interventies en evaluatie van zorg. Licht elk van deze onderwerpen toe aan de hand van een verslag op basis van het VAKK-model (of een ander bruikbaar model). Verwerk hierin ook de ICF codes (zie SharePoint). Verwerk in je verpleegplan relevante aspecten tav preventie en gezondheidsvoorlichting voor jouw patiëntencategorie. d) Eindverslag rol zorgverlener: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. Gebruik hierbij voorbeelden uit je stage en geef op twee doelen een korte reflectie. 9

13 2. Regisseur (Beschrijving mogelijke verbetering continuïteit / coördinatie van zorg): a) Beschrijf de patiëntenrouting voor jouw patiëntcategorie. Beschrijf de ketenzorg, de weten regelgeving die voor jouw patiënt relevant is. Welke disciplines zijn betrokken bij de patiëntenzorg. Wat zijn hun taken en verantwoordelijkheden. Plan een dienst als dagoudste en beschrijf je leerervaringen. Beschrijf welke kennis je nodig hebt om de totale zorg te kunnen coördineren. b) Beschrijf een knelpunt in coördinatie en / of continuïteit van zorg bij jou op de afdeling. Kies een knelpunt dat niet alleen voorkomt bij de zorgvrager maar die ook relevant is voor de patiëntencategorie als geheel. c) Stel vanuit de literatuur en best-practices aanbevelingen op (op micro- en meso niveau) ter verbetering van de continuïteit en coördinatie van zorg en bespreek deze op de afdeling. Denk ook aan zorgprogramma s, klinische paden die van toepassing zijn voor jouw patiëntencategorie. d) Eindverslag rol regisseur: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. 3. Ontwerper (analyse patiëntenveiligheid): De opdracht voor de rol van ontwerper is gerelateerd aan de patiëntveiligheid voor jouw patiënt/cliënt op de afdeling c.q. zorginstelling. Maak een analyse van een knelpunt op het gebied van de patiëntveiligheid (bijv. medicatieveiligheid, VMS) en doe aanbevelingen tot verbetering van kwaliteit van zorg (maak hierbij gebruik van protocollen van je afdeling). Gebruik (evidence based) literatuur om je analyse te onderbouwen. Beantwoord onderstaande vragen: a) Wat versta jij onder patiëntveiligheid? Welke literatuur kun je hierover vinden? Op welke manier wordt patiëntveiligheid gewaarborgd binnen jouw stageinstelling? b) Welke patiëntveiligheidsrisico s zijn er specifiek voor jouw patiëntcategorie en op de afdeling? Welke incidenten gebeuren er het meest? Welk veiligheidssysteem wordt binnen je stage-afdeling/instelling gebruikt (VMS, SEIPS)? d) Presenteer de resultaten van de analyse over de patiëntveiligheid en doe aanbevelingen ter verbetering van de zorg. Voeg je presentatie toe aan je stageportfolio inclusief feedback van je werkbegeleider en/of collega s. d) Eindverslag rol van ontwerper: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. 10

14 4. Coach: (coachingstraject en workshop geven): De opdracht voor de rol van coach staat in het teken van het coachingstraject en het begeleiden/scholen van een stagiaire of collega(s) op de stageafdeling dmv een workshop. a) Zoek een (jongere jaars) student/ nieuwe collega met een (coachings)vraag die bij jou op de afdeling stage loopt/werkzaam is. Doorloop een coachingstraject, waarbij je minimaal: een commitment gesprek voert; twee voortgangsgesprekken voert;- een afrondend gesprek voert. Maak een samenwerkingscontract met de coachee; b) Leg verslag van het traject en de gevoerde gesprekken. Schrijf proces- en reflectieverslagen van de gesprekken die je voert met je coachee. Zorg voor minimaal één feedbackverslag van de coachee en van de werkbegeleider. c) Kies een verpleegkundig onderwerp waar een opleidingsbehoefte voor bestaat en/of die aansluit bij de patiëntencategorie van de afdeling. Bereid je voor op het geven van een workshop op je stageafdeling door middel van een uitgewerkte lesplan( zie bijlage 14). d) Eindverslag rol van coach: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. 5. Beroepsbeoefenaar: De opdracht voor de rol van beroepsbeoefenaar is gerelateerd aan beroepsinnovatie waarbij van jou verwacht wordt dat je een verbetering op het gebied van E-health gaat toepassen op je stage. Tevens maak je de opdracht voor normatieve professionaliteit en sluit je deze rol af met een eindverslag waarin je een sterkte- zwakte analyse uitwerkt als conclusie op het praktijkleren. a) Bedenk voor een knelpunt binnen de patiëntenzorg van de afdeling hoe E-health (sociale media) gebruikt kan worden. Presenteer dit op de afdeling. b) Maak de opdracht normatieve professionaliteit (zie bijlage 6). c) Maak een sterkte- zwakte analyse. d) Eindverslag rol van beroepsbeoefenaar: Schrijf aan de hand van de cursusleerdoelen uit het actieplan een verslag over je functioneren in deze rol. Je kunt dit verslag ook gebruiken voor je tussen- en eindevaluatieverslag. 11

15 4.1 Voorbehouden handelingen Verpleegkundigen vallen onder de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Volgens de Wet BIG mag iedereen in principe handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg uitvoeren. Er zijn echter een aantal geneeskundige handelingen, de zogenaamde voorbehouden handelingen, die alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden uitgevoerd om te voorkomen dat er onverantwoorde risico s voor de gezondheid van de patiënt ontstaan. De voorbehouden handelingen worden in artikel 36 van de Wet BIG vermeld. Voor de verpleegkundige beroepsgroep zijn de volgende voorbehouden handelingen van belang: - injecteren (subcutaan, intramusculair en intraveneus) - katheteriseren van de blaas - inbrengen van een maagsonde of een infuus - aanprikken van een ader (venapunctie) - hielprikken bij pasgeborenen. Het uitvoeren van voorbehouden handelingen vereist de nodige zorgvuldigheid. In het algemeen geldt: onbekwaam = onbevoegd = strafbaar Handelingen moeten echter geléérd kunnen worden. Als school hanteren we de richtlijn dat de voorbehouden handelingen in de praktijk geoefend mogen worden, mits de betreffende handeling bij de praktijk- én theorietoets met een voldoende is afgesloten. Na het behalen van beide toetsen wordt een certificaat getekend. De student kan dit certificaat overhandigen aan de werkbegeleider. Met het afronden van de vaardigheidstoetsen zijn studenten nog niet bekwaam, maar worden ze, in overleg met de stage-instelling, in staat gesteld om te werken aan deze bekwaamheid. Slechts met certificaat op zak kan de student, onder toezicht, de voorbehouden handelingen gaan oefenen. Het certificaat is één jaar geldig. Dit betekent dat de voorbehouden handelingen elk jaar opnieuw getoetst en afgetekend worden. Studenten hebben zelf een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om het aangeven van grenzen. Als jij jezelf niet bekwaam acht om een al dan niet voorbehouden- handeling uit te voeren, doe het dan ook niet. Een techniek beheersen alleen, is niet voldoende. Het gaat erom dat je de totale situatie waarin je de handeling uitvoert, kunt overzien. Zo kun je bijvoorbeeld de techniek van injecteren beheersen maar als je niet op de hoogte bent van de werking van insuline dan mag je geen insuline injecteren. Je bent aanspreekbaar op wat je doet, altijd! 12

16 4.2 Fasen tijdens het praktijkleren Met stage 4 loop je 80 dagen stage. Aan het eind van deze 80 dagen zul je zowel de eindtermen van stage 4 moeten hebben behaald, als de toetsproducten hebben ingeleverd voor het stageportfolio. De toetsproducten die in het actieplan zijn geformuleerd en de stage zijn complementair aan elkaar; maak dus gebruik van je stage-ervaringen in de stageworkshops en werk onderdelen van je zorgdossier vooral uit met de papieren die binnen de stage-instelling gebruikt worden. Onderwerpen die je in de les behandelt, kun je op de stage-afdeling bespreken en andersom. 80 dagen stage lijkt een lange tijd, maar je zult ook veel werk moeten verzetten en veel moeten en kunnen leren. Dat vraagt dus om een goede planning. Maak aan de start van je stage een actieplan waarin je je planning uit de doeken doet. De eindtermen (daar waar je op beoordeeld wordt en dus ook wat je moet laten zien in je stage) zijn uitgeschreven in het beoordelingsformulier van stage 4, in de opdrachten van het stageportfolio. Van deze eindtermen is een onderverdeling gemaakt naar cursusleerdoelen voor de stage (gedrag) en het stageportfolio (schriftelijk bewijs). In bijlage 2 is een standaard actieplan opgenomen waarin deze cursusleerdoelen zijn opgenomen. Per rol is in het actieplan beschreven wat je in je stage aan gedrag moet laten zien en welke (schriftelijke) opdrachten er in ieder geval in je portfolio moeten worden opgenomen. De tweede en derde kolom van het actieplan zijn leeg. In kolom twee kun je per cursusleerdoel aangeven wie of wat je nodig hebt voor het behalen van dit doel. In de derde kolom beschrijf je welke acties je vervolgens gaat plannen om deze doelen te behalen. Daarnaast is er ruimte voor het maken van je eigen (persoonlijke)leerdoelen (bijvoorbeeld gericht op je persoonlijke ontwikkeling of persoonlijke effectiviteit). Maak aan de start van je stage een planning voor het behalen van deze doelen (vijfde kolom). Hoe je je acties formuleert is aan jou, als je maar inzichtelijk kunt maken (voor jezelf en je begeleiders) hoe je je stage in wilt delen. Tip: maak een tijdslijn, waarin je de belangrijkste onderdelen weg zet. Je ingevulde actieplan wordt een werkdocument voor jezelf en dient als basis bij de (voortgangs)gesprekken; je past dit plan dan ook steeds aan, op basis van je nieuwste inzichten. Je bent zelf verantwoordelijk voor je stage; zorg dat je eigen leerproces, de vorderingen, maar ook de hiaten en leerpunten goed in het zicht hebt. En maak dit bespreekbaar met je begeleiders! Uiteindelijk wordt je beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in het beoordelingsformulier. Zorg er dus voor dat je actieplan voorziet in het behalen van deze criteria. Tijdens de stageperiode zijn grofweg een viertal fasen te onderscheiden die je als student doorloopt. 1. Voorbereiding (eerste deel van het actieplan) Een stage staat niet op zichzelf, maar is voorafgegaan door theorie-onderwijs, een eerdere stage en eventueel werkervaring in de zorg. De competenties die je daarin hebt opgedaan neem je mee naar je nieuwe stage en ga je verder uitbouwen. Aan de start van je stage bedenk je dan ook waar je heen gaat; met wie je te maken krijgt, wat zij van jou kunnen verwachten en vooral ook wat jij daar denkt te leren. Een goede voorbereiding is (uiteraard) het halve werk. Lees je dus in, werk de bijbehorende theorie uit, zorg dat je de belangrijkste ziektebeelden, behandelingen en bijbehorende verpleegkundige interventies (weer) helder hebt. Ter voorbereiding op je stage maak je de 13

17 stagevoorbereidingsopdracht. Neem de uitgewerkte opdracht mee op de eerste stagedag; de opdracht is de basis voor het kennismakingsgesprek met je werk- en / of praktijkbegeleider; samen kijken jullie waar je mee aan de slag kunt. Direct na de voorbereidingsopdracht stel je ook een actieplan voor je stage op; ook deze bespreek je met je begeleiders van de afdeling en stuur je door naar je profielbegeleider. Let er daarbij goed op dat de acties en de planning haalbaar zijn binnen de stage. Vooraf en aan het einde van de stage dien je een diagnostische stagetoets te maken (toets bruggen bouwen). Er staan achttien verschillende toetsen klaar, namelijk: AGZ algemeen, Cardiologie, Chirurgie, GGZ, Hematologie, Interne, JGZ / voorlichting GGD, Kinderverpleegkunde, Longziekten, Maag-darm-lever, Neurologie, Obstetrie en gynaecologie, Oncologie, Revalidatie, Thuiszorg ouderen, Verpleeghuis psychogeriatrie, Verpleeghuis somatiek en Verstandelijk gehandicaptenzorg. Een toets heeft tussen de 20 en 60 vragen en het duurt zo maximaal een uur om de vragen te maken. Als resultaat van de toets volgt er een percentage van juist beantwoorde vragen. De toetsen zijn bedoeld om je eigen kennisniveau in te schatten. (Het grootste deel van de studenten scoort tussen de 50 en 75 procent van de antwoorden goed). De score is dus puur een indicatie voor jezelf. Maak in ieder geval de toets die het beste aansluit op je stageafdeling. Het digitale certificaat, dat na afloop van de toets verkregen wordt, dien je op te nemen in je stageportfolio. Je kunt alle bovengenoemde toetsen maken. Na voltooiing van een toets, komt een volgende toets over dat onderwerp beschikbaar. Het is tot het eind van het collegejaar mogelijk om de toetsen te maken. Ga om de toetsen te maken naar Klik rechts op 'inloggen leeromgeving'. Vul als gebruikersnaam in: studentnummer.hu,bijv: hu en als wachtwoord: achternaam zonder voorzetsels, bijv. Vries. Onderdeel van de stagevoorbereiding is ook dat alle regelzaken met de stage-instelling rond zijn, denk aan mantoux verklaring, afspraken maken rondom roostering, maar ook en vooral het stagecontract tussen jou, de instelling en de HU. 2. Oriëntatiefase (tweede deel van het actieplan) In deze fase maak je kennis met het specifieke karakter van de organisatie waar je stage loopt, de patiëntencategorie waar je mee gaat werken, je collega s en soms ook medestudenten op jouw afdeling. Je leert de (vaste) werkzaamheden binnen de diensten kennen en gaat deze onder begeleiding uitvoeren. Je verwerft je plek in het team, leert de cultuur op de afdeling kennen en maakt kennis met andere disciplines die bij de organisatie en uitvoering van de zorg betrokken zijn. Met je voorbereidingsopdracht heb je al een start gemaakt met je verdiepen in de patiëntencategorie waar je stage loopt. In de eerste twee / drie weken gaat de oriëntatie op het vak, de afdeling en de mensen en de verdieping in de patiëntencategorie nog verder. Samen met je werkbegeleider kijk je naar een planning; uiteraard kom je zelf met voorstellen. In deze fase maak je een start met het leren en het werken volgens je actieplan. 3. Integratiefase (derde deel van het actieplan) Door oefening, routine, initiatief nemen en nieuwe leerervaringen op te doen leer je de vaardigheden, kennis en beroepshouding die behoren bij het praktijkleren in jaar 4. Je werkt planmatig volgens je actieplan. Plan regelmatig gesprekken en schrijf verslagen om je stagevoortgang inzichtelijk te maken en te houden. Rond de helft van je stage plan je een tussenevaluatie; je kijkt in dit gesprek terug naar wat je al bereikt hebt en vooruit naar wat er nog allemaal te doen staat. Ter voorbereiding van je tussenevaluatie maak je een voorbereidend verslag volgens het format. Na je tussenevaluatie (en zo nodig ook na voortgangsgesprekken) 14

18 pas je je actieplan aan. Bovendien schrijf je een verslag van het gesprek en de leerpunten die je hebt meegekregen. 4. Afrondingsfase (vierde deel van het actieplan) In deze fase maak je de balans op over je verworven competenties (persoonlijke ontwikkeling, kennis, vaardigheden en beroepshouding), je rondt werkzaamheden af en wordt beoordeeld aan de hand van beoordelingcriteria en toetsproducten in je stageportfolio. Binnen een beperkt aantal dagen zorg je voor een up-to-date digitaal stageportfolio met de toetsproducten en de bewijsvoering van je overige leerdoelen. Onder het kopje afronding stage hieronder is een overzicht gegeven van de stukken die je portfolio aan het einde van de stage moet bevatten. Bij een voldoende resultaat worden de studiepunten bijgeschreven op het studiepuntenoverzicht in Osiris. 15

19 4.3. Documentatie tijdens stage Gedurende je stage zul je op papier (of digitaal) je stagevorderingen bij moeten houden; je zult je namelijk aan het eind van je stage moeten verantwoorden over hoe jij aan je competenties hebt gewerkt en dat je inderdaad de eindtermen van stage 4 in de vijf rollen voldoende hebt afgerond. Bovendien is het zowel voor jezelf als je begeleiders goed om steeds inzicht te hebben in je ontwikkeling. Het is aan jou om zelf een portfolio bij te houden. Gedurende de stage stop je de volgende producten in je portfolio: Voorbereiding: - Voorbereidingsopdracht, voor aanvang van stage zover mogelijk uitgewerkt (zie bijlage 1). - Actieplan met door jou geformuleerde acties op rolniveau (alle vijf de rollen), aangesloten bij de cursusleerdoelen zoals verwoord in de eerste kolom van het actieplan aangevuld met persoonlijke leerdoelen. - Opstarten logboek - Stagecontract - Toets leerstation zorg Stage: - Verslagen van leerervaringen en voortgangsgesprekken - Voorbereidend verslag tussen- en eindevaluatie (format zie SharePoint) - Statusformulier - Beoordelingsformulier: als student start je het formulier op. Afronding stage: Compleet stageportfolio met daarin: - Voorbereidingsopdracht en bewijs toets leerstation zorg; - Actieplan en logboek waarin je bijhoudt hoe je dit plan gedurende de stage hebt aangepast; - Verantwoording van leerervaringen in de vijf rollen; elke rol dient onderbouwd te worden, dat kan met verslagen van jezelf, feedbackstukjes van begeleiders etc.; - De toetsproducten die in het actieplan zijn geformuleerd kolom 4; - Het eindbeoordelingsformulier (digitaal, zelf in gang zetten); - Statusformulier; - Voorbereidend verslag tussen- en eindevaluatie; - Reflectieopdracht voor reflectieonderwijs; - Evt. reacties van je begeleiders en collega s: feedback van hen op jouw handelen en leren en jouw reactie hierop; - Evt. eigen reflectieverslagen naar aanleiding van leerervaringen die je hebt opgedaan. Alleen bij compleet en overzichtelijk stageportfolio kan de profielbegeleider het beoordelingsformulier invullen en de beoordeling uitspreken. Bij behaalde stage voert de profielbegeleider het resultaat van stage 4 in. Voor het verkrijgen van de 30EC voor de stage is daarnaast registratie van het resultaat van reflectie door de reflectiedocent nodig. In geval van een onvoldoende stageportfolio stelt de profielbegeleider met de tweede beoordelaar vast op welke manier en binnen welk termijn dit herkanst kan worden. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

20 5. Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 4 Praktijkleren 4 Week Lesactiviteit Roostercode Toelichting Week E9 Informatiecollege: PL4-INTRO Introductie Praktijkleren 4 (1 uur) Aantal SBU voor week E9 Workshop: 5 uur AFPF-OG AFPF-VGZ AFPF-GGZ AFPF-IKZ AFPF-CZ AFPF-KKJ AFPF-REVA Medisch klinisch redeneren in de zorg voor ouderen en geriatrische zorgvragers (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in verstandelijk gehandicaptenzorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de geestelijke gezondheidszorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de zorg voor de intensief klinische zorgvrager (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de zorg voor chronisch zieken (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de kind- kraam en jeugdzorg (1,5 uur) Medisch klinisch redeneren in de revalidatiezorg (1,5 uur) Week A1 Profielbegeleiding: PB4 Opstart en kennismaking (1 uur) Aantal 2 uur SBU voor week A1 Week A2 Profielbegeleiding: PB4 Klinisch redeneren ( 1,5 uur) Aantal 4,5 uur SBU voor week A2 Week A4 Profielbegeleiding: PB4 Continuiteit van zorg (1,5 uur) Aantal 4,5 uur SBU voor week A4 Week A6 Hoorcollege: PL4-h1 College 1: Management in de zorg (2 uur) PL4-h2 College 2: Evidence based practice (1 uur) PL4-h3 College 3: Financiering in en van de zorg (1 uur) Aantal 8 uur SBU voor week A6 Week A8 Profielbegeleiding: PB4 Verbetering in patiëntveiligheid (1,5 uur) Aantal 4,5 uur Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

21 SBU voor week A8 Week B2 Profielbegeleiding: PB4 Coaching 1 (1,5 uur) Hoorcollege: PL4-h4 College 4: Normatieve professionaliteit (1 uur) Aantal 5 uur SBU voor week B2 Week B4 Workshop: PB4-s1 Normatieve professionaliteit (1,5 uur) Aantal 5 uur SBU voor week B4 Week B6 Profielbegeleiding: PB4 Coaching 2 (1,5 uur) Aantal SBU voor week B6 Week B10 Totaal aantal 5 uur Profielbegeleiding: PB4 De rol van beroepsbeoefenaar en E-health (1,5 uur) Afsluiting SBU HC Workshops Zelfstudie Contactonderwijs Stage (grootschalig uren onderwijs) 840 uur 6 uur 3 uur 181 uur 10 uur 640 uur Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

22 PL4-h1 PL4-h2 PL4-h3 PL4-h4 Hoorcolleges gedurende Praktijkleren 4 Management in de zorg Evidence based practice Financiering in en van de zorg Normatieve professionaliteit Profielbijeenkomsten gedurende Praktijkleren 4 PB4 Opstart en kennismaking met profielgroep en begeleider PB4 Klinisch redeneren PB4 Continuïteit van zorg PB4 Verbetering in patiëntveiligheid PB4 Coaching 1 PB4 Coaching 2 PB4 Rol van Beroepsbeoefenaar: e-health en afsluiting stage PB4-s1 Workshop Normatieve professionaliteit Leden focusteam praktijkleren: Jacqueline Dijkstra (voorzitter), Brechtje Letanche, Helen Hulst,Welmoed Steenstra Alice Rolink en Cok den Hertog, Fatima Aroug. Aanspreekpunt:Jacqueline Dijkstra. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

23 6. Onderwijs Tijdens stage 4 wordt op de terugkomdagen onderwijs verzorgd. Tijdens deze terugkomdagen wordt stage-onderwijs aangeboden dat gericht is op ondersteuning bij het ontwikkelen van competenties binnen de rollen en de patiëntencategorie van de stage-afdeling. Studenten zijn verplicht dit onderwijs te volgen. Het niet volgen van de bijeenkomsten zal consequenties hebben voor het behalen van de stage en het kunnen beoordelen van de stageportfolio. 6.1 Hoorcolleges Titel Omschrijving Leerdoel Relevantie SBU totaal Vereiste voorkennis Lesactiviteiten Literatuur Hoorcollege (PL4-INTRO) Introductie profielbegeleiding Dit college informeert je over de organisatie van het onderwijs van jaar 4. Je krijgt gelegenheid de vragen te stellen. De student heeft kennis van de inhoud van het profielonderwijs en kan benoemen wat er van hem/haar verwacht wordt. De student kan: - Aangeven hoe het onderwijs georganiseerd is in het vierde jaar; - Op grond van deze informatie zijn actieplan invullen en afspraken maken met profielbegeleider mbt zijn leerproces. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: Lees de volgende cursushandboeken door: PL4, rol van ontwerper, rol van beroepsbeoefenaar, verdiepingsonderwijs. Tijdens de bijeenkomst: komen de volgende thema s aan bod: - uitleg profielonderwijs; - uitleg rol profielbegeleider; - uitleg roostering. Handboeken Praktijkleren 4, rol van ontwerper, rol van beroepsbeoefenaar, verdiepingsonderwijs. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL

24 Titel Omschrijving Leerdoel Relevantie SBU totaal Vereiste voorkennis Lesactiviteiten Literatuur Hoorcollege 1 (PL4-h1) Management in de zorg Dit college is bedoeld om je een totaalbeeld te geven van de Nederlandse gezondheidszorg. Hoe doorloopt de patiënt/cliënt de gezondheidszorg, welke instellingen voor behandeling en zorg zijn er, welke kennis heb je over patiëntenorganisaties en wetgeving? Welke rol heeft de (gemeentelijke c.q. nationale overheid als het gaat om beleid betreffende gezondheid en ziekte. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - een totaal beeld geven van de Nederlandse gezondheidszorg en hoe dit is georganiseerd; - begrippen als echelonnering, ketenzorg, diseasemanagement plaatsen in de context van de eigen patiëntencategorie; - een patiëntrouting in kaart brengen en ketenpartners identificeren; - de student kan eigen standpunten over status zorgprogramma s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusdoelen: De student: - is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op micro- als mesoniveau; - is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg; - is in staat tot samenwerken met collega s en andere disciplines aan het verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg; - kan eigen standpunten over status zorgprogramma s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 2 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Het vertrekpunt is de casus waar je mee gestart bent voor de rol van zorgverlener en regisseur. Hoe ziet de patiëntrouting er voor jouw patiënt/cliënt uit?hoe is de zorg georganiseerd binnen je stage instelling? Bestudeer hoofdstuk 3: indeling en ordening van gezondheidszorg uit organisatie van de gezondheidszorg van Boot. Neem je vragen mee naar het college. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende onderdelen aan bod: - organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg; - welke instellingen voor behandeling en zorg zijn er; - ketenzorg en echelonnering, - overheidsbeleid Boot, J.M., (2010). Organisatie van de gezondheidszorg. Van Gorcum B.V. Assen. Wilkinson, J.M., (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Pearson Education Benelux B.V. Amsterdam. Schoot, T., (2011). De verpleegkundige als ontwerper. ThiemeMeulenhoff B.V. Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Module PL