Expeditie Tussentaal:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Expeditie Tussentaal:"

Transcriptie

1 Elma Blom en Siebe de Korte Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson Eline Zenner, Dirk Geeraerts en Dirk Speelman* Abstract In this article, a quantitative corpus-based analysis is presented of the use of Colloquial Belgian Dutch (CBD, better known as tussentaal) in the reality-show Expeditie Robinson (the Dutch counterpart of Survivor ). More specifically, we will use the format of the show and the stratified group of contestants to determine whether a correlation exists between CBD-variation on the one hand and several context- and speaker-related features (e.g. register and age) on the other hand. This will be done by performing a mixed-effect multiple regression analysis on an average CBD-index of the utterances of several Flemish participants. As such, we will show how the use Flemish language users make of CBD depends on the conversational situation, which among others goes in against current presuppositions which claim that Flemish speakers use CBD without any feeling for register. Furthermore, as a more general point, we would like to make clear how reality TV can be useful for sociolinguistic research. 1 Inleiding Dit artikel bespreekt een corpusgebaseerde analyse van de Vlaamse tussentaal in de realityreeks Expeditie Robinson (2003, 2004, 2005; VT4/Ka2/VTM). Zoals hieronder duidelijk zal worden, bestaat er binnen het specifieke format van Expeditie Robinson een grote variëteit aan communicatieve situaties, en neemt er elk seizoen een sociaal interessant gestratificeerde groep Vlamingen en Nederlanders deel aan het programma. Dit maakt het mogelijk na te gaan of en hoe tussentaalgebruik correleert met enerzijds sprekerskenmerken en anderzijds contextuele factoren. Concreet onderzoeken we dit via een mixed-effect meervoudige regressieanalyse van het tussentaalgebruik van de Vlaamse deelnemers in drie seizoenen van Expeditie Robinson. Aan de hand van een kwantitatieve analyse en een kwalitatieve interpretatie van de resultaten, zullen we een antwoord geven op de vraag hoe tussentaal in verschillende sociale en conversationele situaties fungeert en op de vraag hoe sprekerskenmerken en contextuele factoren interageren bij de verklaring van linguïstische variatie (Kristiansen & Geeraerts 2007; Schneider & Barron 2005). Speciale aandacht zal hierbij uitgaan naar leeftijdsgebonden patronen in het tussentaalgebruik: is er een invloed van leeftijd op het tussentaalgebruik en hoe sterk is die invloed in vergelijking met die van andere factoren (zoals register)? Concreet willen we nagaan of de intuïtie dat * Katholieke Universiteit Leuven, Subfaculteit Taalkunde, OE QLVL ( 26 Nederlandse Taalkunde, jaargang 14,

2 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson jongeren meer tussentaal gebruiken dan ouderen door het materiaal bevestigd wordt en indien ja, hoe belangrijk die leeftijdsgebonden variatie is voor de algemene verklaring van tussentaalvariatie. Hiermee willen we in dit artikel niet alleen een beeld van de algemene sociale functionering van tussentaal schetsen, maar willen we ook aantonen hoe reality tv-programma s nuttig kunnen zijn voor sociolinguïstisch onderzoek. De structuur van dit artikel is als volgt: in paragraaf 2 worden kort de inzichten van de variational pragmatics toegelicht, die de theoretische achtergrond voor dit onderzoek vormen. In paragraaf 3 wordt een korte beschrijving gegeven van het format van Expeditie Robinson. In paragraaf 4 worden het materiaal en de methodologie nader toegelicht, waarna we in paragraaf 5 de resultaten van het onderzoek en van de statistische analyses bespreken, om tot slot in paragraaf 6 een besluit te formuleren. 2 Theoretische achtergrond Om een goed begrip van de methode en het design van ons onderzoek te verzekeren, geven we eerst een korte schets van de algemene theoretische achtergrond. Zoals hierboven al werd aangegeven, gaan we in dit onderzoek zowel op zoek naar de invloed van stabiele sprekerskenmerken (vgl. Labov 1966, 2001) als die van contextuele factoren (zoals groepssamenstelling) op het tussentaalgebruik. Hiermee sluit dit onderzoek aan bij de jonge variational pragmatics, ontwikkeld door Schneider en Barron (bv. 2005). Het doel van Schneider en Barron is om sprekerskenmerken, typisch voor dialectologisch en sociolinguïstisch variatieonderzoek, en situationele kenmerken, typisch voor pragmatiek, in één design samen te brengen (Schneider & Barron 2005, Schneider 2005, Schneider & Barron 2008). Enerzijds willen ze op die manier intralinguïstisch variatieonderzoek en sprekerskenmerken introduceren in de traditionele pragmatiek, die doorgaans vooral gericht is op situationele kenmerken en op interlinguïstisch onderzoek. Anderzijds willen ze die pragmatische aandacht voor situationele kenmerken, samen met de pragmatiek als discipline, introduceren in het traditionele dialectologische en sociolinguïstische variatieonderzoek, dat doorgaans veeleer gericht is op sprekerskenmerken en op fonetiek, morfologie en syntaxis. In één van de eerste variational pragmatics-onderzoeken gaat Barron (2005) bijvoorbeeld na of regio (cf. variatieonderzoek) het gebruik van bepaalde taalhandelingen (cf. pragmatiek) in het Engels kan helpen verklaren (in concreto worden verschillen opgespoord tussen Iers en Brits Engels). Tot dusver heeft binnen variational pragmatics de nadruk steeds gelegen op onderzoek met een sterk pragmatische inslag. In dit onderzoek willen we het basisidee van variational pragmatics, namelijk de combinatie van sprekerskenmerken en contextuele kenmerken, toepassen op en uitbreiden naar een meer sociolinguïstisch onderzoeksdesign. Daarbij willen we het belang van multivariaat onderzoek meer aandacht geven dan het tot op heden in variational pragmatics heeft gekregen: waar Barron (2005) enkel de invloed van regio in haar onderzoek betrekt, willen we hier zowel een verzameling van sprekerskenmerken als een verzameling van contextuele kenmerken in het onderzoeksdesign betrekken. Ten slotte willen we in dit onderzoek ook extra nadruk leggen op het belang van statistische analyses in het variatieonderzoek, iets wat vooralsnog ontbreekt in variational pragmatics. 27

3 Eline Zenner, Dirk Geeraerts en Dirk Speelman De kernvraag van voorliggend onderzoek wordt zo de vraag naar de manier waarop sprekerskenmerken en contextuele factoren interageren bij de verklaring van variatie in het gebruik van informele varianten (i.c. tussentaal), waarbij we de resultaten zullen onderwerpen aan statistische analyses. Tegelijk zullen we ook uitgebreid aandacht schenken aan een kwalitatieve interpretatie van die resultaten. Hieronder beschrijven we hoe de bovengaande theoretische noties in dit onderzoeksdesign worden uitgewerkt, nadat we kort een algemene bepaling van Expeditie Robinson geven. 3 Expeditie Robinson Binnen het genre van reality-tv hoort dit programma tot de game-doc; het is een sociaal spel waarbij elk seizoen een achttiental Vlaamse en Nederlandse deelnemers naar de titel van Robinson van dat jaar streven. Hiertoe moeten ze op een onbewoond eiland zo goed mogelijk van de natuur en met elkaar zien te overleven. Aan het begin van Expeditie Robinson worden de deelnemers in twee kampen ingedeeld: in 2003 worden mannen en vrouwen gescheiden, in 2004 Vlamingen en Nederlanders en in 2005 jongeren en ouderen. Beide kampen moeten ongeveer om de twee dagen tegen elkaar strijden. Wie hierbij niet voldoet aan het Robinsonideaal, wordt bij de zogeheten eilandraad, die plaatsvindt in een arena en wordt voorgezeten door de presentatoren van het programma, door de andere deelnemers naar huis gestemd. Na enkele afleveringen vindt de kampherindeling plaats: enkele deelnemers worden van het ene kamp naar het andere gebracht. Hierbij gaat het om niet meer dan twee deelnemers; de samensmelting zorgt in dit verband voor grotere wijzigingen in het spelverloop. Bij die samensmelting worden de twee kampen immers samengevoegd tot één kamp: de deelnemers strijden nu individueel in plaats van per team. De drie tot vijf deelnemers die na ongeveer veertig dagen nog steeds op het eiland verblijven, spelen samen de finale, die uit een laatste, ultieme proef bestaat. Na deze proef gaan twee van de finalisten naar de laatste eilandraad, waar de andere deelnemers (en soms ook het publiek) stemmen welke deelnemer de titel van Robinson van dat jaar verdient. De winnaar wordt echter pas bekend gemaakt in een speciale studioaflevering, ongeveer drie maanden na de opnames op de eilanden. 4 Materiaal en methodologie 4.1 Materiaal Het materiaal voor dit onderzoek wordt gevormd door de transcripties van de 6047 uitingen van de zesentwintig Vlaamse deelnemers aan Expeditie Robinson 2003, 2004 en Dit materiaal geeft een rijke bron aan spontaan mondeling taalgebruik van de doorsnee Vlaming, maar biedt vooral het voordeel dat de deelnemers lange tijd in verschillende situaties kunnen worden opgevolgd. Ten slotte zorgt het programma voor een rijke sociale stratificatie van de deelnemers: zo worden elk seizoen de verschillende leeftijdscategorieën en regio s goed vertegenwoordigd. 28

4 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson 4.2 Methodologie: algemeen In de transcripties van het taalgebruik van de Vlamingen in Expeditie Robinson zijn zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabelen voor dit onderzoek vastgelegd. De afhankelijke variabele is het gemiddelde tussentaalpercentage per uiting, berekend op basis van de verhouding tussen het aantal tussentaalattestaties en het aantal standaardtaalattestaties bij veertien typische tussentaalkenmerken (cf. Plevoets et al. 2007). Deze kenmerken zijn in de transcripties opgenomen aan de hand van de conventies van het Ch i l d e s-project (MacWhinney 2000). De onafhankelijke variabelen zijn verschillende sprekerskenmerken en contextuele factoren, die aan de hand van codes aan de uitingen worden toegekend. De invloed van de verschillende onafhankelijke variabelen op het tussentaalgehalte gaan we uiteindelijk na via een mixed-effect meervoudige regressieanalyse. Hieronder bespreken we de verschillende stappen van dit onderzoek meer in detail. 4.3 Methodologie: transcripties en de afhankelijke variabele Voor dit onderzoek werden eenenveertig afleveringen van Expeditie Robinson getranscribeerd en gecodeerd, wat een corpus van meer dan woorden opleverde. Het transcriptiewerk werd uitgevoerd door één onderzoeker, om zo een consequente transcriptiemethode te verzekeren. In het corpus werden zowel de uitingen van de Vlamingen als van de Nederlanders getranscribeerd, maar enkel de Vlaamse werden verder geanalyseerd. De Nederlandse uitingen behoren bijgevolg niet tot het uiteindelijke onderzoeksmateriaal. Hieronder bespreken we kort de transcriptiemethodes en de afhankelijke variabele. Voor de transcripties volgen we de c h a t -conventies van het c h i l d e s-project (MacWhinney 2000), waarvan we de belangrijkste aspecten bespreken aan de hand van twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld komt uit Expeditie Robinson 2003, het tweede uit Expeditie Robinson 2004 : <J03.A01.F069.U01.T1.E0> *SIM: ik ga op Ryan stemmen # das [: dat is] iemand die mij na een tijd echt mateloos gaa(t) irriteren # tis [: het is] iemand die graag uitpakt me(t) zijn kwaliteite(n) gewoon en ja nee da(t) ligt mij (h)elemaal nie(t). <J04.A03.F047.U01.T2.E0> *MIC: zeg (h)ebdet [: hebt ge het] gezien wa(t) voor een schoon taart da(t) ze mochte(n) meeneme(n) zeg zo een taart jong(en) # wij Belge(n) zijn nog altijd te braaf eh@fp # oh die ocharme die (h)ollanders # laat dat eten over # ge moet da(t) nie(t) overlate(n) godverdomme # ze zouden took [: het ook] nie(t) voor u doen ze. De informatie geeft de waarden van de onafhankelijke variabelen weer. Onder die we verderop zullen bespreken, staat de hoofdregel (de main tier), die de transcriptie van de uiting bevat. Hoofdregels beginnen in c h a t verplicht met een asterisk, gevolgd door een drielettercode die aangeeft wie er aan het woord is (in dit geval Simon en Mick). Daarna volgt de eigenlijke uiting. Hierbij worden letters tussen haakjes niet uitgesproken, waarbij ronde haakjes één weggelaten klank aangeven en vierkante haakjes assimilaties aanduiden. # ten slotte, worden voor respectievelijk stiltes en opgevulde pauzes (bv. euh) gebruikt. 29

5 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte De hoofdregels bevatten dankzij de manuele transcriptie een adequate notatie van de tussentaalkenmerken. Deze veertien fonologische en morfosyntactische kenmerken (opgesomd in Tabel 1) worden gebruikt om de afhankelijke variabele in dit onderzoek het gemiddelde tussentaalpercentage te berekenen (cf. infra). We bespreken de verschillende kenmerken hier niet afzonderlijk, aangezien bij de analyses met gemiddelde percentages wordt gewerkt. Wel merken we graag nog op dat onderstaande tabel geen exhaustieve lijst van tussentaalkenmerken biedt: hier onderzoeken we enkel kenmerken die eenvoudig terug te vinden zijn in een groot corpus. Er werden bijvoorbeeld geen syntactische kenmerken (zoals het doorbreken van de werkwoordelijke eindgroep, expletief dat enz.) in dit onderzoek opgenomen. Algemenere overzichten van tussentaalkenmerken zijn onder meer te vinden bij Goossens (2000), Smedts (2000) en Geeraerts (2001). Groep Kenmerk Standaardtaal Tussentaal Uitspraak h-deletie huis (h)uis t/d-deletie dat da(t) onbepaald lidwoord een stoel ne stoel ontkennend lidwoord geen stoel gene stoel Adnominale flexie bepaald lidwoord de appel den appel proximaal deze appel dezen appel distaal die stoel dieje stoel bezittelijk voornaamwoord mijn stoel mijne stoel Nominale flexie diminutieven een stoeltje een stoeleke Persoonlijk onderwerp je gaat gij gaat voornaamwoord niet-onderwerp ik vermoord je ik vermoord u reflexief hij wast zich hij wast hem Werkwoord presens, eerste pers.enk. ik ga ik gaan imperatief loop! loopt! Tabel Methodologie: codering van de onafhankelijke variabelen De codering van de onafhankelijke variabelen wordt weergegeven in boven elke uiting van elke Vlaming. De reden waarom we aan elke uiting een eigen code toekennen, is dat de gesprekssituatie in Expeditie Robinson snel wisselt. Hieronder bespreken we stapsgewijs de verschillende onderdelen van de codes aan de hand van voorbeeld (3). We zullen hierbij eerst de contextuele factoren behandelen (i.e. de elementen tussen vishaken), nadien de sprekerskenmerken (i.e. de drieletterige sprekerscode). <J05.A08.F040.U02.T3.E2> *MAX: kom mannekes # ge moet is kijke(n) hoe ze deruit zien # ge moet is kijken eh@fp # (h)ier Douwe ziet is man # ge moet da(t) zien jong(en) # schoon eh@fp jong(en). 30

6 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson De eerste contextuele factor wordt aangegeven in het element J05, dat aangeeft dat de uiting uit Expeditie Robinson 2005 komt. Andere mogelijkheden zijn J03 en J04 voor respectievelijk Expeditie Robinson 2003 en Expeditie Robinson Met deze variabele willen we onderzoeken wat de invloed van de verschillende kampindelingen is op het tussentaalgebruik (cf. supra). We zijn hier vooral geïnteresseerd in het tussentaalgebruik in het seizoen waar de Vlamingen en de Nederlanders elk een kamp vormen ( Expeditie Robinson 2004 ). Dit is immers het enige seizoen waar het groepsgevoel van de Vlamingen samenvalt met het groepsgevoel tussen de verschillende kampgenoten, wat kan leiden tot een hoger tussentaalgebruik dan in de andere twee seizoenen (waar de kampgenoten steeds uit een heterogene groep Vlamingen en Nederlanders bestaan). Het volgende element is A08.F040.U02. Deze factoren gelden in dit onderzoek niet als variabele, maar worden gebruikt om de codes uniek te maken. A staat hierbij voor aflevering, met waarden van 1 tot en met 14. In Expeditie Robinson 2004 loopt de telling echter van A01 t.e.m. A13: de laatste aflevering (A13) is in dit seizoen een speciale dubbelaflevering. Verder staat F voor fragment en U voor uitingsnummer. De fragmenten (F) kunnen het beste omschreven worden als scènes (bijvoorbeeld de weergave van dialogen, wedstrijden, monologen enz.). Deze fragmenten krijgen een volgnummer, beginnend bij 001. Bij het begin van elke aflevering wordt de teller op nul gezet. Daarbij krijgen ook de uitingen (U) binnen een fragment een volgnummer, beginnend bij 01. Het volgende element uit de code is T3, waarbij T staat voor het conversatietype. Hierbij zijn vijf waarden te onderscheiden, die het beste langs twee dimensies worden besproken. De eerste dimensie is formaliteitsgraad: enerzijds zijn er de informele, dagelijkse dialogen tussen de deelnemers (T2 en T3), anderzijds zijn er de formele dialogen T1, T4 en T5. T1 staat hierbij voor een dagboekfragment: de deelnemers vertellen individueel en afgezonderd met de presentatoren (die nooit in beeld gebracht worden) over hun emoties en belevenissen op het eiland. T4 wordt gebruikt voor de dialogen op de eilandraad, T5 voor de dialogen tijdens de finale studioaflevering. De tweede dimensie, nodig voor het onderscheid tussen T2 en T3, is groepssamenstelling: waar T2 gebruikt wordt voor homogene dialogen (waar enkel Vlamingen aan het gesprek deelnemen), wordt T3 gebruikt voor heterogene dialogen (waar zowel Vlamingen als Nederlanders aan deelnemen). Via deze variabele willen we enerzijds de invloed bepalen van register op het tussentaalgebruik, en anderzijds nagaan of de Vlaamse deelnemers in hun taalgebruik convergeren of net divergeren met de Nederlanders. Hier merken we wel graag het problematische statuut van homogeen op. Door dialectverschillen tussen de Vlaamse sprekers kunnen we namelijk ook in de T2-dialogen niet van een perfect homogene groep spreken. We komen bij de bespreking van de resultaten op dit probleem terug. De laatste contextuele factor, aangegeven door E, is de variabele die aangeeft in welke emotie de uiting werd uitgesproken. We hebben hierbij E0 voor neutraliteit en E1 en E2 voor respectievelijk negatieve en positieve emotie. Hierbij merken we op dat de waarden voor deze variabele niet enkel worden toegekend op basis van de inhoud van een uiting: ook paralinguïstische en extralinguïstische kenmerken (bijvoorbeeld stemvolume en lichaamstaal) worden gebruikt om te bepalen in welke emotie een uiting wordt uitgesproken. De keuze om een variabele als emotie in het onderzoek op te nemen werd ingegeven door de specifieke situatie in Expeditie Robinson : doorheen het spelverloop worden de deelnemers onderworpen aan uiteenlopende emotionele omstandigheden. Er ontstaat bijvoorbeeld extra druk op de groep door de geheime stemmingen die tijdens de 31

7 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte eilandraad worden gehouden, en door de vaak hoge inzet wanneer de kampen het tegen elkaar opnemen in een strijd. Die hoge inzet (bijvoorbeeld een telefoontje naar huis) is dan weer verantwoordelijk voor grote vreugde in het winnende kamp. De sprekerskenmerken, ten slotte, worden aangegeven via het laatste element uit de code (*MAX). Dit element geeft aan welke deelnemer de uiting heeft uitgesproken. Omdat deze elementen uniek zijn, is daarbij meteen ook de nodige sprekersinformatie bekend. De sprekerskenmerken die we hier bekijken zijn leeftijd, geslacht en regio. Voor de bepaling van de leeftijdsgroepen gebruikten we de indeling die in Expeditie Robinson 2005 werd gebruikt: we hebben een groep met deelnemers jonger dan dertig, en een groep met deelnemers ouder dan dertig. De enige dertigjarige aan het programma (Jutta) deelden we in bij de oudste groep. Wat regio betreft, deelden we de deelnemers in naargelang de provincie waarin ze woonden. Geert, een deelnemer uit Expeditie Robinson 2003, vormde in dit verband een uitzondering: hij woont als survivalexpert in de provincie Luxemburg. Aangezien we hier enkel met Vlaamse provincies werken, gebruikten we bij Geert zijn geboorteplaats (de provincie Antwerpen). Vatten we de informatie samen, dan zien we dat de uiting in voorbeeld (3) werd uitgesproken door de zesentwintigjarige Antwerpenaar Maxime, in een positieve emotie in een dialoog waar enkel Vlamingen aan deelnemen, als tweede uiting van het veertigste fragment van de achtste aflevering van Expeditie Robinson Methodologie: analysemethodes Nadat de uitingen getranscribeerd en gecodeerd zijn, kan het materiaal geanalyseerd worden. Een eerste stap hierbij is het tellen van de tussentaalkenmerken en hun standaardtalige variant. Voor elk van de veertien kenmerken gaan we voor elk van de 6047 Vlaamse uitingen na hoe vaak de standaardtaalvariant en hoe vaak de tussentaalvariant voorkomt. Bij de meeste kenmerken duiken hier methodologische problemen op die de tellingen bemoeilijken. We bespreken ter illustratie één voorbeeld van een dergelijk probleem bij t/d-deletie, weergegeven in voorbeeld (4) en (5). (4) Wa(t) doen zij hier? (5) Wat doen zij hier? Waar een /t/ of een /d/ aan het woordeinde in vloeiend taalgebruik wordt gevolgd door een woord dat met een /t/ of een /d/ begint, valt het niet uit te maken of de /t/ of /d/ uit het eerste woord gedeleerd wordt (voorbeeld 4) of niet (voorbeeld 5). Om geen vertekende resultaten te krijgen, mogen deze gevallen niet meegeteld worden bij de uiteindelijke analyses. Wanneer de kenmerken geteld zijn, worden de gegevens kwantitatief geanalyseerd. In dit onderzoek volgen we de methode van Geeraerts et al. (1999): we berekenen een gemiddelde tussentaalindex per uiting. De berekening van die gemiddelde tussentaalindex gebeurt in twee stappen. In een eerste stap wordt voor elk van de veertien tussentaalkenmerken afzonderlijk de relatieve frequentie van tussentaalrealisaties berekend. Passen we dit toe op h-deletie in voorbeeld (3) krijgen we een relatieve frequentie van 50%; het aantal gedeleerde h s wordt gedeeld door het totale aantal mogelijk te deleren h s (i.c. 1 gedeeld door 2). In een tweede stap wordt voor elke uiting over de veertien tussentaalkenmerken heen een gewogen tussentaalgemiddelde berekend. Met gewogen wordt bedoeld dat rekening 32

8 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson wordt gehouden met de zichtbaarheid van een kenmerk: kenmerken met een hoge absolute frequentie tellen zwaarder door dan kenmerken met een lage absolute frequentie. Alvorens we overgaan tot de volgende stap in de analyses, geven we hier eerst een caveat in dit onderzoek aan: we hebben voor de bepaling van de tussentaalindex geen dialectmaat in acht genomen, wat problematisch zou kunnen zijn bij de bepaling van de invloed van regio op het tussentaalgebruik. Het is immers zo dat enkele tussentaalkenmerken niet alleen Brabantse dialectkenmerken zijn, maar ook in bepaalde Vlaamse of Limburgse dialecten voorkomen (bv. h-deletie). Om tot een volledig zuivere vergelijking van tussentaalgebruik in de verschillende Vlaamse regio s te komen, zou met zulke dialectgegevens rekening moeten worden gehouden. Op de hierboven vermelde tussentaalgemiddeldes per uiting (de descriptieve cijfers) worden in een volgende stap inferentiële statistische analyses uitgevoerd, waarbij nagegaan wordt welke van de variabelen een reëel effect hebben op de geattesteerde tussentaalvariatie. In dit onderzoek werken we daarvoor met een mixed-effect model. Hieronder motiveren we de keuze voor dat model en geven we nog enkele opmerkingen rond de analyse, maar eerst merken we nog op dat niet alle 6047 uitingen in de analyse worden opgenomen. Er zijn in het materiaal immers enkele uitingen waar geen van de kenmerken in wordt aangetroffen, noch in de standaardtaalvariant, noch in de tussentaalvariant. Het gaat hierbij natuurlijk steeds om zeer korte uitingen. We beschikken in dit onderzoek over slechts zesentwintig deelnemers, wat betekent dat we rekening moeten houden met het risico dat de individuele verschillen tussen de deelnemers te groot zijn om generaliseringen te kunnen maken. Als dit het geval is, zijn bepaalde statistische analyses zoals een fixed-effect meervoudige regressieanalyse niet meer betrouwbaar. Het risico op een gebrek aan homogeniteit kan onder meer worden afgelezen uit een residual plot, die boxplots bevat van de gestudentiseerde residuen uit zo een traditionele fixed-effect meervoudige regressieanalyse. In deze residual plot (Figuur 1) krijgen we een boxplot voor elke deelnemer (bv. *GEE voor Geert). Hieraan zien we of en hoe het conditionele gemiddelde dat voorspeld wordt door het traditionele fixed-effect regressiemodel afwijkt van de reëel geobserveerde respons. Dit komt er op neer dat in de grafiek twee data worden vergeleken, namelijk de gewogen tussentaalpercentages die voor de spreker door de onderzoekers werden berekend, en het gemiddelde tussentaalpercentage dat voor die spreker door de statistische analyses wordt voorspeld (weergegeven door de 0-lijn). Concreet worden de mogelijke verschillen tussen beide data aangetoond via de gestudentiseerde residuen betrouwbare maten voor de afwijking, die worden weergegeven in de boxplots. De mediaan van de afwijkingen wordt in de boxplots weergegeven door de dikke horizontale lijn. De traditionele fixed-effect meervoudige regressieanalyse is bruikbaar wanneer de mediaan van de residuen (i.e. de dikke horizontale lijn in de boxplots) niet te sterk afwijkt van de mediaan die door de regressieanalyse wordt voorspeld (i.e. de 0-lijn). In de grafiek (Figuur 1) zien we nu dat dit hier wel het geval is: de mediaan van de boxplots wijkt vaak af van de 0-lijn. Daarbij zijn de verschillen tussen de deelnemers erg groot: bij sommige sprekers (bv. *GEE) ligt de mediaan ver onder de 0-lijn, bij andere sprekers (bv. *SIM) ligt ze ver boven de 0-lijn. Ten slotte valt ook op hoe in enkele extreme gevallen meer dan driekwart van de afwijkingen van één spreker (bv. *SIM) boven de 0-lijn liggen: de regressieanalyse geeft in deze gevallen dus een opvallend slechte inschatting van de werkelijke taalsituatie. 33

9 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte Figuur 1 Zoals gezegd, is het gevolg van dit gebrek aan homogeniteit tussen de sprekers dat bepaalde statistische technieken (zoals een fixed-effect meervoudige regressie) niet zomaar uitgevoerd kunnen worden zonder de significantie van het effect van de onafhankelijke variabelen te overschatten; er wordt immers van een mediaan vertrokken (de 0-lijn) die de werkelijke taalsituatie niet adequaat inschat (cf. de afwijkingen naar boven en onder toe). We opteren hier liever voor het al genoemde mixed-effect model, een aantrekkelijk alternatief dat de spreker mee opneemt als random effect, wat betekent dat in het model rekening wordt gehouden met de fluctuaties uit Figuur 1. Bij ons gebruik van het model dienen nog enkele zaken te worden opgemerkt. Ten eerste maken we om praktische redenen bij de analyses gebruik van een transformatie op de data: de respons in de regressieanalyses is niet zomaar het berekende tussentaalpercentage, maar is de logit van die tussentaligheidsgraad. Ten tweede hebben we voor bepaalde variabelen enkele waarden samengenomen om de output van de analyse te vereenvoudigen. Daarbij hebben we steeds de variabelen gegroepeerd die inhoudelijk een bepaalde eigenschap delen; we hebben bijvoorbeeld de formele conversatietypes T1, T4 en T5 samengenomen tot T145. De andere vereenvoudigingen vermelden we hieronder bij de bespreking van de resultaten van de analyse. Vervolgens merken we op dat we in het model ook mogelijke interacties tussen verschillende onafhankelijke variabelen hebben onderzocht. Vervolgens willen we graag nog opmerken dat het kan lijken alsof we streng zijn in de beslissing dat de deelnemers te sterk van elkaar verschillen: afgezien van enkele uitschieters (zoals *GEE en *SIM), wijken de meeste medianen niet heel sterk af van de 0-lijn. Het besluit om het fixed-effect model te verwerpen, is echter mee ingegeven door de bijzondere lage R² die we aantreffen bij het uitvoeren van een traditionele fixed-effect meervoudige regressieanalyse. Die R² geeft aan welk aandeel van de gevonden variatie (i.c. tussentaalvariatie) door de onderscheiden variabelen (i.c. register, emotie e.d.) verklaard kan worden. Zeker in de context van een model zoals het voorgestelde, dat slechts in beperkte 34

10 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson mate de variatie kan verklaren, is het aangewezen om rekening te houden met problemen in de residuals (cf. supra). Een laatste vraag rond de verschillen tussen de deelnemers is dan of er geen onderliggende factor is die bepaalde deelnemers delen en die de verschillen bijgevolg beter zou structuren. We geven hieronder kort enkele mogelijke strategieën aan om een dergelijke factor op te sporen. Ten eerste is het mogelijk dat de verschillen te maken hebben met het gebruik dat de deelnemers maken van de verschillende tussentaalkenmerken. Zoals gezegd generaliseren we momenteel over die kenmerken heen, waardoor we bepaalde fluctuaties over het hoofd zouden kunnen zien. Meer specifiek zou het kunnen dat de verschillen tussen de deelnemers grotendeels te wijten zijn aan hun gebruik van slechts enkele van de onderzochte kenmerken (bijvoorbeeld van kenmerken als ik gaan voor ik ga, die nog niet helemaal verspreid zijn over het Vlaamse taallandschap). In dit geval zouden we de deelnemers kunnen groeperen naargelang het gebruik dat ze van die kenmerken maken en zouden we dan binnen die groeperingen op zoek kunnen gaan naar gemeenschappelijke eigenschappen van de deelnemers. Vinden we zulke gemeenschappelijke factoren, dan zijn de verschillen tussen de deelnemers minder willekeurig dan ze nu lijken. Bij een analyse van het gebruik dat elk van de deelnemers maakt van de veertien tussentaalkenmerken, blijkt echter dat de frequentiehiërarchie van de tussentaalkenmerken bij elk van de deelnemers anders ligt en dat we dus geen inhoudelijk te verantwoorden groeperingen van de deelnemers kunnen maken. Ten tweede zouden de verschillen te maken kunnen hebben met de mate waarin de deelnemers gevoelig zijn voor elk van de verschillende onafhankelijke variabelen: een bepaalde groep deelnemers zou bijvoorbeeld sneller kunnen accommoderen dan een andere. Ook hier gaan we dus weer op zoek naar gestructureerde gelijkenissen in de verschillen. Hiertoe berekenden we voor elk van de deelnemers een gemiddeld tussentaalpercentage voor elk van de onafhankelijke variabelen. Ook hier konden geen gestructureerde gelijkenissen tussen de deelnemers vastgesteld worden. Een mogelijke laatste uitweg zou zijn om voor elk van de deelnemers tot inferentiële statistiek over te gaan (bijvoorbeeld tot het uitvoeren van meervoudige regressieanalyses voor elk van de deelnemers), maar daarvoor zijn meer data nodig dan we hier ter beschikking hebben. We kunnen besluiten dat de verschillen die we tussen de deelnemers zien, inderdaad weinig gestructureerd zijn en, bijgevolg, dat de keuze voor een mixed-effect model de meest verantwoorde keuze is. Hieronder bespreken we de resultaten van dit model. 5 Resultaten en bespreking De resultaten van de analyse zijn weergegeven in Tabel 2. Hierin werden enkel de statistisch significante variabelen opgenomen. De variabelen die niet in het model staan, hebben geen statistisch significante invloed op het tussentaalgebruik. Het gaat hierbij om de drie sprekerskenmerken regio, leeftijd en geslacht. Hieronder zullen we elk van de significante variabelen bespreken, waarna we nog enkele opmerkingen geven rond de niet-significante variabelen. Maar eerst geven we een korte bespreking van de elementen in de tabel. 35

11 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte Waarde Std.Fout VG t-waarde p-waarde (intercept) < emotiee <0.01 typet < typet < jaarj <0.1 jaarj04:typet <0.05 jaarj04:typet <0.1 Tabel 2 In de eerste kolom van de tabel staan de variabelen weergegeven. Zoals gezegd hebben we hier enkele waarden samengenomen. Bij conversatietype hebben we de drie formele types T1, T4 en T5 samengenomen tot T145, bij emotie hebben we de extremere waarden E1 en E2 samengenomen en bij seizoen hebben we de twee seizoenen met heterogene kampindelingen (J03 en J05) gegroepeerd. Bij elke variabele wordt de waarde met het laagste gemiddelde tussentaalpercentage als referentiepunt genomen (bv. T145), waarna wordt nagegaan of de andere waarden voor de variabele (bv. T2 en T3) een effect hebben op het tussentaalgehalte, vergeleken met de situatie voor dit referentiepunt. Enkel de variabelen die significante afwijkingen van het referentiepunt vertonen, worden opgenomen in de tabel; het referentiepunt zelf wordt dus nooit weergegeven. Onderaan de tabel worden ten slotte significante interacties tussen de variabelen weergegeven (cf. infra). In de volgende kolom van Tabel 2 staat de waarde voor het effect van de variabele op het tussentaalgehalte. Aangezien hier gewerkt wordt met een transformatie op de data (cf. supra), kunnen de cijfers zelf niet als percentages geïnterpreteerd worden. Voor een correcte interpretatie is vooral het teken van belang: een positieve waarde geeft een stijging van het gemiddelde tussentaalpercentage aan, een negatieve waarde geeft een daling van het gemiddelde tussentaalpercentage aan. Zo zien we in de tabel dat het gemiddelde tussentaalgebruik in T2-situaties hoger ligt dan in het referentiepunt (i.c. de T145-situaties). De volgende drie kolommen geven informatie over het statistische model weer die hier minder van belang is: de standaardfout en de t-waarde zijn noodzakelijke tussenstappen om een significantieniveau te berekenen en VG geeft het aantal vrijheidswaarden weer. Meer informatie over de verschillende waarden zou hier meer statistische uitbreiding vragen dan noodzakelijk is. De laatste kolom bevat de p-waarde, die het significantieniveau bevat. Wanneer deze p-waarde onder 0.05 ligt, spreken we van significante resultaten. Dit betekent concreet dat de kans dat het gedetecteerde effect op toeval berust en dus geen betrouwbare weergave is van de reële taalsituatie, kleiner is dan 5%. 5.1 Emotie Alvorens de resultaten voor de variabele emotie te bespreken, merken we nogmaals op dat we de twee extreme emoties (positieve en negatieve emotie) hebben samengenomen 36

12 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson tot E12. Uit Tabel 2 wordt duidelijk dat het tussentaalgebruik in negatieve of positieve emotie (respectievelijk voorbeeld 6 en 7) significant hoger ligt dan het tussentaalgebruik in emotioneel neutrale uitingen (het referentiepunt; voorbeeld 8). (6) <J04.A02.F016.U01.T2.E1> *MIT: Mick # ik gaan u iets zegge(n) # ik (h)eb geen enkel complot gesmeed ik (h) eb niemand aangesproken over u # uiteindelijk wa(t) da(t) ge nu hebt is echt gij oogst wa(t) da(t) gij gezaaid (h)ebt en neemt de eer nie(t) op da(t) (e)kik een complot tegen u smeed want tege(n) mense(n) gelijk u wil ekik mijnen energie nie(t) verspille(n) na. (7) <J05.A07.F039.U01.T3.E2> *CAR: gho jonge(n) ik kan ik kan mijne mijne glimlach nie(t) van mijn gezicht euh@ fp hale(n). (8) <J03.A04.F019.U01.T1.E0> *GEE: niet iedereen is verbaal en in communicatie eve(n) vaardig ma(ar) hij doet (h)et op zijn manier vin(d) ik dat hij het heel goed doet # zijn eerste tien minute(n) ware(n) ook zeer goed en da(t) zijn de belangrijkste denk ik. Houden we rekening met het feit dat emotie niet-publiek, privé en dus informeel is, dan vormen de resultaten voor emotie een duidelijke indicatie voor het informele karakter van tussentaal: spontane taal, vooral als die nog emotioneel geladen is, laat doorgaans de minste ruimte voor reflectie op de manier waarop men spreekt (Daan et al. 1985: 144). De resultaten voor emotie wijzen dus op het belang van context in de verklaring van tussentaalvariatie. 5.2 Conversatietype Bij de indeling van de conversatietypes groeperen we, zoals gezegd, de formele types T1, T4 en T5 (respectievelijk de videodagboekfragmenten, de eilandraden en de studioaflevering) samen als T145. Deze worden afgezet tegenover T2 (de homogene informele dialogen) en T3 (de heterogene informele dialogen). Uit de resultaten in Tabel 2 wordt duidelijk dat het tussentaalgemiddelde sterk wijzigt naargelang het conversatietype. Hierbij vallen vooral twee zaken op: we zien ten eerste een significant hoger tussentaalpercentage in T2 en T3 dan in T145 (het referentiepunt), ten tweede zien we een opvallende kloof tussen T2 en T3. Hieronder zullen we de resultaten meer in detail bespreken. Het gemiddelde tussentaalpercentage ligt het hoogste in T2. Dit type bevat de homogene dialogen (uitsluitend Vlamingen), die gekenmerkt worden door een lage formaliteitsgraad: (9) Situation: <J03.A07.F017.U06.T2.E0> *BJO: daar daar de koeldoos staat <J03.A07.F017.U07.T2.E0> *GEE: ginder # ah <J03.A07.F017.U08.T2.E0> 37

13 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte 38 *BJO: ja <J03.A07.F017.U09.T2.E0> *GEE: gij wou ook ne Carlsberg voor u eh@fp. Het hoge percentage tussentaal in de homogene informele dialogen kan verklaard worden vanuit twee typische sociologische kenmerken van tussentaal: tussentaal heeft enerzijds een erg Vlaams karakter en wordt anderzijds typisch ingezet in informele situaties (bv. Geeraerts & De Sutter 2003, De Caluwe 2002). In een situatie als T2, waar de sociale groep enkel uit Vlamingen bestaat en waar het register informeel is, kan de Vlaming zijn tussentaal dus vrijuit gebruiken. Het is pas wanneer het register verhoogt of wanneer de sociale samenstelling accommodatie vereist, dat het tussentaalgebruik bemoeilijkt wordt. Een eerste voorbeeld van die verlaging van het tussentaalgehalte zien we in T3: de dialogen zijn nog steeds sterk informeel, maar de groepssamenstelling is nu heterogeen (zie voorbeeld 12, met de Vlaming Maxime en de Nederlandse Nicole). (10) *NIC: noem je noem je me achterlijk. Situation: <J05.A03.F035.U01.T3.E1> *MAX: wie roept er (h)ier juist <J05.A03.F035.U02.T3.E1> *MAX: ik dacht da(t) gij zei euh@fp der zoude(n) meer mense(n) achterlijk moete(n) zijn dacht ik # ah okay # ja das [: dat is] da(t) Nederlands Belgisch waarschijnlijk. *NIC: oh jonge(n) # sodemieter toch op man. Uit Tabel 2 kunnen we afleiden dat het tussentaalpercentage significant daalt van T2 naar T3: de Vlaamse deelnemers spreken beduidend minder tussentaal in aanwezigheid van Nederlanders. De Vlamingen lijken dus bereid om te convergeren met de Nederlanders, wat binnen de context van Expeditie Robinson niet hoeft te verbazen; Vlamingen en Nederlanders vormen immers samen één groep op het eiland. Er wordt dus geconvergeerd om de verschillen in de ingroup te minimaliseren (vgl. Tajfel & Turner 1986, Giles 2001). Interessant hierbij is Expeditie Robinson 2004, waar Vlamingen en Nederlanders twee verschillende kampen vormen. Mogelijke verschillen in de accommodatiestrategieën in dit seizoen bespreken we verderop. We merken hier ook nog graag op dat de accommodatie niet noodzakelijk psychologisch gemotiveerd is, maar mogelijk ook enkel voorkomt uit praktische overwegingen (wederzijdse verstaanbaarheid). Daarnaast willen we graag aangeven dat we op basis van dit onderzoek niet kunnen uitsluiten dat de Nederlandse deelnemers ook naar de Vlamingen toe convergeren: we analyseren hier enkel de variatie in het taalgebruik van de Vlaamse deelnemers. Om te bepalen of we met wederzijdse accommodatie te maken hebben, zou een volgend onderzoek moeten worden uitgevoerd waarbij de invloed van groepssamenstelling op het gebruik van prototypische kenmerken van het informele Noord-Nederlands wordt onderzocht (bv. via de kenmerken van het Poldernederlands Stroop 1998). Een tweede remmende factor voor tussentaalgebruik zien we in T145 (voorbeeld 8, 9, 10). Deze drie situaties wijken op twee verschillende manieren af van T2: enerzijds gaat het om formele situaties, anderzijds gaat het om situaties waarin de Vlaming zich niet in een homogene dialoog bevindt. In Tabel 2 zien we een significant lager tussentaalpercen-

14 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson tage in T145 dan in T2 en T3. Deze daling toont ons aan dat de Vlaming zich nog steeds bewust is van het informele karakter van tussentaal: in formele conversaties gebruikt hij zijn Vlaamse variant beduidend minder. Vlamingen zijn bijgevolg duidelijk gevoelig voor registerverschuivingen. (11) <J04.A03.F046.U01.T1.E0> *MAT: (i)k was heel blij da(t) we die taart konde(n) meegeven dus fp # ze verdienden dat ook wel. (12) <J03.A10.F064.U01.T4.E0> *GIO: ja zeker euh@fp (h)ij (h)eeft euh@fp mij verteld over thuis en zo en da(t) zijn toch wel dinge(n) die fijn zijn om te hore(n) dat [: dat het] goed gaat allemaal. Uit de cijfers rond conversatietype zien we hoe zowel verschuivingen in formaliteitsgraad als variatie in groepssamenstelling een invloed hebben op het tussentaalgebruik van de Vlaamse deelnemers. Hierbij moeten we natuurlijk wel de mogelijkheid openlaten dat de accommodatiestrategieën van de Vlaamse deelnemers veeleer met verstaanbaarheid, dan met het optimaliseren van het onderscheid tussen ingroup en outgroup te maken hebben. Daarnaast kan zoals gezegd pas een volledig beeld verkregen worden wanneer ook de accommodatiestrategieën van de Nederlanders onderzocht worden. 5.3 Seizoen (met interactie) De gegevens voor de variabele seizoen dienen als aanvulling op de cijfers voor conversatietype. Bij deze variabele ligt de nadruk op de kampindeling, die in de drie onderzochte seizoenen verschilt. Vooral interessant is daarbij Expeditie Robinson 2004, waar de Vlamingen en de Nederlanders aanvankelijk elk een kamp vormen: de ingroup op het kamp valt samen met de ingroup van de Vlamingen. De verschillen in de ingroup zijn dus minimaal wanneer de Vlamingen hun eigen variant tussentaal gebruiken. Dit is niet het geval voor de andere twee seizoenen, waar de ingroup van het kamp bestaat uit Vlamingen en Nederlanders: hier moet net minder tussentaal gebruikt worden om de homogeniteit van de ingroup te optimaliseren. Van belang is wel dat in 2004 op het moment dat de programmareeks ongeveer halfweg is systematisch bij elke aflevering een tweetal Nederlanders bij het Vlaamse kamp gevoegd worden. Bij een eerste blik bevestigen de cijfers uit Tabel 2 het belang van social identity op het eiland: we zien een statistische tendens tot hoger tussentaalgebruik in Expeditie Robinson 2004 dan in de andere twee seizoenen (het referentiepunt J0305). Hier is echter voorzichtigheid geboden, aangezien in het materiaal een interactie is vastgesteld tussen seizoen en conversatietype. We zien in Tabel 2 namelijk hoe de informele dialogen T2 en T3 in 2004 minder distinctief zijn tegenover de andere types dan in de twee andere seizoenen. Dit hoeft op zich niet te verbazen: precies doordat de ingroup van de Vlamingen ook de ingroup van de kampgenoten is, is tussentaal in 2004 gaan fungeren als een soort algemene voertaal, waar de langzaam groeiende aanwezigheid van Nederlanders in het kamp geen invloed meer op heeft. We merken hier wel nog op dat we de zaak hierboven enigszins eenvoudiger hebben voorgesteld dan in werkelijkheid het geval is: zelfs wanneer de ingroup van de Vlamin- 39

15 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte gen en de ingroup van de kampgenoten samenvalt, moeten taalkeuzes gemaakt worden. De leden van het Vlaamse kamp zouden bijvoorbeeld ook elk hun eigen dialect kunnen gebruiken in plaats van tussentaal. Dat de keuze toch op tussentaal valt, kan dan gezien worden als een soort ingroup-gebaseerde vorm van accommodatie. In dit onderzoek gaan we hier niet verder op in, aangezien de nodige informatie (bijvoorbeeld over de dialectbeheersing van de deelnemers en over hun dagelijkse taalgebruik) ontbreekt. 5.4 Niet-significante variabelen Na de bespreking van de variabelen die een significant effect hebben op het tussentaalgemiddelde, geven we hieronder nog enkele korte opmerkingen rond de niet-significante variabelen. Zoals gezegd, gaat het hierbij om de drie sprekerskenmerken (geslacht, regio en leeftijd). Dit betekent dat we, rekening houdend met het random effect van spreker, niet genoeg evidentie hebben om een vaststaand, betrouwbaar effect van regio, geslacht of leeftijd aan te nemen op het tussentaalgebruik. In die zin verschillen onze resultaten met die van andere onderzoeken, waar sprekerskenmerken wel een duidelijk effect hebben op tussentaalgebruik (bv. Plevoets et al. 2007). Onze resultaten rond sprekerskenmerken moeten echter met de nodige voorzichtigheid behandeld worden: het gebrek aan statistische evidentie heeft hier in de eerste plaats te maken met een gebrek aan voldoende deelnemers om generaliseringen te kunnen maken, waardoor de resultaten niet kunnen gezien worden als een weerspiegeling van de reële taalsituatie. Een extra staving hiervoor vinden we wanneer we kijken naar leeftijd. Aan het begin van deze uiteenzetting hebben we aangegeven dat we speciale aandacht hebben voor leeftijd: intuïtief gaat men er vaak van uit dat het tussentaalgebruik hoger ligt bij jongeren dan bij ouderen. We wilden met dit onderzoek onder meer nagaan of die intuïtie gestaafd kan worden wanneer we naar reële data kijken. In ons model blijkt die intuïtie op het eerste gezicht niet te kloppen: er is geen significant effect van leeftijd op het tussentaalgebruik. Kijken we echter grondiger naar de cijfers bij leeftijd, dan zien we dat de variabele een p-waarde heeft van 0.12, wat wijst op een statistische tendens. Dit betekent dat we bij leeftijd voldoende evidentie aantreffen om aan te nemen dat een grotere dataset normaliter wel een significant effect zou blootleggen. Ter ondersteuning hiervan geven we in Figuur 2 de descriptieve resultaten voor de variabele, waarbij voor elk van de twee leeftijdsgroepen het gemiddelde tussentaalpercentage over alle uitingen heen is berekend. We zien in Figuur 2 een hoger tussentaalgebruik bij de jongeren dan bij de ouderen, maar zoals gezegd hebben we via deze dataset geen statistische evidentie kunnen aanreiken voor dit patroon. In de literatuur is er echter voldoende bewijs dat leeftijd wel een invloed heeft op het tussentaalgebruik (bv. Van Gijsel et al. 2007): het gebrek aan een significant effect heeft hier dan ook met de specifieke kenmerken van ons onderzoek te maken. Ten eerste hebben we, zoals hierboven werd aangegeven, te weinig deelnemers om een betrouwbaar effect van sprekerskenmerken te kunnen waarnemen, zelfs wanneer we spreker als random effect opnemen. Ten tweede bestaat de mogelijkheid dat we door ons materiaal naast het effect van leeftijd grijpen. De leeftijd van de jongeren in Expeditie Robinson ligt namelijk tussen achttien en dertig jaar; de deelnemers zijn mogelijk te oud om een effect waar te nemen, als tussentaal vooral typisch is voor jongeren onder de twintig jaar. 40

16 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson Leeftijd Algemeen <30 >30 Figuur 2 6 Besluit Het doel van dit onderzoek was tweevoudig. Ten eerste wilden we een dieper inzicht verwerven in de manier waarop tussentaal in Vlaanderen functioneert, met specifieke aandacht voor de verhouding van de invloed van leeftijd tegenover die van andere variabelen. Ten tweede wilden we het nut aantonen van reality-tv voor sociolinguïstisch onderzoek. De resultaten betreffende het eerste aspect worden samengevat in Tabel 4. Deze tabel probeert de factoren in kaart te brengen die in de voorgestelde studie werden onderzocht, tegen de achtergrond van een variational pragmatics onderzoekdesign, waarin contextuele factoren en a priori bepaalde sprekerskenmerken worden gecombineerd. Deze tweedeling wordt in de tabel gekruist met een tweedeling binnen tussentaal: zoals gezegd, is tussentaal enerzijds typisch informeel, anderzijds typisch Vlaams. We hebben elk van de verschillende onafhankelijke variabelen van dit onderzoek ten opzichte van deze kruising gepositioneerd, waarbij een vraagteken aangeeft dat we geen statistische evidentie hebben voor het reële effect van de variabele. Hieronder vatten we de belangrijkste punten rond het gedrag van de verschillende variabelen kort samen. contextuele factoren informaliteit gesprekssituatie? leeftijd emotie? geslacht identiteit groepssamenstelling? regio (seizoen; T2 vs. T3) Tabel 4 sprekerskenmerken 41

17 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte Kijken we eerst naar de sociale functionering van tussentaal, dan zien we vooral hoe de resultaten een kwantitatief bewijs hebben geleverd voor het sterk informele karakter van tussentaal en voor het feit dat de Vlaamse deelnemers aan Expeditie Robinson zich daar nog voldoende van bewust zijn om hun tussentaalgebruik aan te passen aan de situatie waarin ze zich bevinden. Dit gaat in tegen de stelling dat Vlamingen tussentaal in alle gesprekssituaties gelijk gebruiken. Daarnaast zien we hoe tussentaal een sterke indicator is voor Vlaamse identiteit. Alweer zien we daarbij hoe dat resulteert in een aangepast taalgebruik van de Vlamingen, naargelang de groep waarin ze zich bevinden. We hebben hierbij wel aangegeven dat het niet mogelijk is om op basis van dit materiaal te besluiten of die aanpassing uit zuiver praktische, dan wel uit meer psychologische overwegingen voortkomt. Daarnaast hebben we ook aangegeven dat verder onderzoek nodig is om na te gaan in welke mate Nederlanders naar Vlamingen toe accommoderen. Wat het aandeel van leeftijd betreft, hebben we aangetoond dat ons materiaal geen statistisch bewijs kan aanreiken voor een hoger tussentaalgebruik bij jongeren dan bij ouderen. We hebben daarbij aangegeven dat we dergelijk bewijs met meer materiaal misschien wel zouden kunnen leveren, maar dat voorzichtigheid geboden is: de deelnemers aan Expeditie Robinson zijn waarschijnlijk te oud om een duidelijk leeftijdseffect te kunnen opsporen. Ook voor de andere sprekerskenmerken hebben we geen significante invloed op het tussentaalgebruik kunnen waarnemen. Net als bij leeftijd valt dit mogelijk te wijten aan een gebrek aan materiaal; bij meer deelnemers zouden we waarschijnlijk wel significante resultaten verkrijgen. Het ontbreken van significante effecten mag dus niet gekoppeld worden aan theoretische overwegingen rond het nut van het combineren van sprekerskenmerken en situationele kenmerken. Deze combinatie vormt één van de belangrijke methodologische standpunten die we met dit onderzoek willen onderstrepen. Verder hopen we met dit onderzoek ook het belang aangetoond te hebben van het simultaan onderzoeken van een grote groep onafhankelijke variabelen. Ten derde, en daarbij aansluitend, zijn we overtuigd van de meerwaarde van het uitvoeren van diepgaande statistische analyses op linguïstische data, om zo na te gaan welke van de onderzochte variabelen een reële invloed hebben op het taalgebruik. Bibliografie Barron, A. (2005). Variational pragmatics in the foreign language classroom. System 33, 3, Barron, A. & K.P. Schneider (red.) (2005). The pragmatics of Irish English. Berlijn/New York: Mouton de Gruyter. Caluwe, J. de (2002). Tien stellingen over functie en status van tussentaal in Vlaanderen. In: De Caluwe et al. (red.), Caluwe, J. de, D. Geeraerts, S. Kroon, V. Mamadouh, R. Soetaert, L. Top & T. Vallen (red.) (2002). Taalvariatie en taalbeleid: bijdragen aan het taalbeleid in Nederland en Vlaanderen. Antwerpen: Garant. 42

18 Expeditie Tussentaal: Leeftijd, identiteit en context in Expeditie Robinson Daan, J., K. Deprez, R. Van Hout & J. Stroop (1985). Onze veranderende taal. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum B.V. Elspass, S., N. Langer, J. Scharloth & W. Vandenbussche (red.) (2007). Germanic language histories from below ( ). Berlijn/New York: Mouton de Gruyter. Geeraerts, D. (2001). Everyday language in the media. The case of Belgian Dutch soap series. In: Kammerer, M. et al. (red.), Geeraerts D., S. Grondelaers & D. Speelman (1999). Convergentie en divergentie in de Nederlandse woordenschat. Een onderzoek naar kleding- en voetbaltermen. Amsterdam: Meertens Insituut. Geeraerts, D & S. De Sutter. (2003). Ma wa zegde gij nu? Da kan ekik nie verstaan zelle! Taalgedrag, taalbeleid en taalattitudes in Vlaanderen. In: Stroop, J. & F. Weerman (red.), Gijsel, S. Van, D. Speelman & D. Geeraerts (2007). Style shifting in commercials. Journal of pragmatics 40, Giles, H. (2001). Speech accommodation. In: Mesthrie, R. & R. E. Asher (red.), Goossens, J. (2000). De toekomst van het Nederlands in Vlaanderen. Ons erfdeel 43, Kammerer, M., Konerding K., A. Lehr, A. Storrer, C. Thimm & W. Wolski (red.) (2001). Sprache im Alltag. Beiträge zu neuen Perspektiven in der Linguistik Herbert Ernst Wiegand zum 65. Geburtstag gewidmet. Berlijn/New York: Walter de Gruyter. Kecskes, I. & L.R. Horn (red.) (2007). Explorations in pragmatics. Linguistic, cognitive and intercultural aspects. Berlijn/New York: Mouton de Gruyter. Kristiansen, G. & D. Geeraerts (2007). On non-reductionist intercultural pragmatics and methodological procedure. In: Kecskes, I. & L.R. Horn (red.), Labov, W. (1966). The social stratification of English in New York City. Washington DC: Center for Applied Linguistics. Labov, W. (2001). Principles of linguistic change: social factors. Malden, Mass./Oxford: Blackwell Publishers. MacWhinney, B. (2000). The childes project: tools for analyzing talk. 3rd Edition. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Mesthrie, R. & R.E. Asher (red.) (2001). Concise encyclopedia of sociolinguistics Amsterdam/ New York e.a.: Elsevier. Plevoets, K., D. Geeraerts & D. Speelman (2007). A corpus of modern colloquial Flemish. In: Elspass, S. et al. (red.), Schneider, K.P. (2005). No problem, you re welcome, anytime : Responding to thanks in Ireland, England and the U.S.A. In: Barron, A. & K.P. Schneider (red.), Schneider, K.P. & A. Barron (2005). Variational Pragmatics: countours of a new discipline. Ongepubliceerde paper, voorgesteld op de 9de International Pragmatics Conference, Riva del Garda, 10 juli Schneider, K.P. & A. Barron (red.) (2008). Variational Pragmatics. A focus on regional varieties in pluricentric languages. Amsterdam: John Benjamins. Smedts, W. (2000). Project taalhantering VRT Eindevaluatie. VRT-project taalhantering, Internal Report, University of Leuven. 43

19 Eline Zenner, Dirk Geeraerts Elma Blom en en Dirk Siebe Speelman de Korte Stroop, J. (1998). Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker. Stroop, J. & F. Weerman (red.) (2003). Waar gaat het Nederlands naartoe? Panorama van een taal. Amsterdam: Bert Bakker. Tajfel, H. & J.C. Turner (1986). The social identity theory of intergroup behaviour. In: Worchel, S. & W.G. Austin (red.), Worchel, S. & W.G. Austin (red.) (1986). Psychology of intergroup relations. Chicago: Nelson-Hall. 44

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

Tussentaal in Expeditie Robinson. contextgerichte of sprekergerichte variatie?

Tussentaal in Expeditie Robinson. contextgerichte of sprekergerichte variatie? Theoretische achtergrond Design Resultaten Tussentaal in Expeditie Robinson contextgerichte of sprekergerichte variatie? Conclusie Onderzoeksvraag Hoe interageren sprekergerichte features en contextgerichte

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging.

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging. Inge Van Lancker Beroepsactiviteiten: In 2011 studeerde ik af als Master in de taal- en letterkunde: Nederlands - Spaans aan Universiteit Gent. Nu volg ik de Specifieke lerarenopleiding: taal- en letterkunde

Nadere informatie

culturele determinanten in het gebruik van Engels in Nederlandse Vacatures Eline Zenner (FWO Vlaanderen), Dirk Geeraerts & Dirk Speelman

culturele determinanten in het gebruik van Engels in Nederlandse Vacatures Eline Zenner (FWO Vlaanderen), Dirk Geeraerts & Dirk Speelman Language Management Socio-culturele culturele determinanten in het gebruik van Engels in Nederlandse Vacatures Eline Zenner (FWO Vlaanderen), Dirk Geeraerts & Dirk Speelman University of Leuven RU Quantitative

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Jocelyne Daems KU Leuven OG Quantitative Lexicology and Variational Linguistics Overzicht Achtergrond Data Methodologie Resultaten

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS TOETSTIP 10 oktober 2011 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouw- baarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS Wie les geeft, botst automatisch

Nadere informatie

Financiën van steden en gemeenten: Onderlinge verschillen in kaart

Financiën van steden en gemeenten: Onderlinge verschillen in kaart AkronAcademy Instituut voor opleiding en onderzoek Financiën van steden en gemeenten: Onderlinge verschillen in kaart Patrick Uytterhoeven Akron Sint Elisabethstraat 38 A 2060 Antwerpen 0497 374410 www.akronacademy.be

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Mondgezondheidsrapport

Mondgezondheidsrapport Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez

Nadere informatie

TS > MMXII # 32. Afb. 1: vensterstructuur MAXqda VENSTERSTRUCTUUR

TS > MMXII # 32. Afb. 1: vensterstructuur MAXqda VENSTERSTRUCTUUR Publisher: Igitur, Utrecht Publishing & Archiving Services. Website: www.tijdschriftstudies.nl Content is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 License URN:NBN:NL:UI:10-1-113684. TS > # 32,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Context & methodologie Stichting tegen Kanker Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie de strijd

Nadere informatie

Dure woorden in het hoger onderwijs: wie betaalt de prijs?

Dure woorden in het hoger onderwijs: wie betaalt de prijs? Dure woorden in het hoger onderwijs: wie betaalt de prijs? Een kwantitatief sociolexicologisch onderzoek naar kennis van academische woordenschat bij starters in het Vlaamse hoger onderwijs Laura Rosseel,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op dinsdag 5-03-2005, 9.00-22.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Maatschappelijke waardering door de ogen van de TTALIS leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Faculteit

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

aard zijn. De techniek kan ook gebruikt worden bij het onderzoeken van de taalkundige variatie tussen sociale klassen, sexe, en andere dimensies.

aard zijn. De techniek kan ook gebruikt worden bij het onderzoeken van de taalkundige variatie tussen sociale klassen, sexe, en andere dimensies. Samenvatting Dit proefschrift onderzoekt synchrone en diachrone aspecten van de Engelse fonetiek en fonologie door middel van de eerste systematische toepassing van een uitgebreide set van kwantitatieve

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Methode en selectie

1 Inleiding. 2 Methode en selectie 1 Inleiding In de CPB Policy Brief over de positie van de middeninkomens op de woningmarkt (CPB, 2016) spelen subsidies in de verschillende segmenten van de woningmarkt een belangrijke rol als verklaring

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 Methodebeschrijving Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 1. Inleiding Dit is een methodebeschrijving van de statistiek Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten (O-PINW). De

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

2 Data en datasets verwerken

2 Data en datasets verwerken Domein Statistiek en kansrekening havo A 2 Data en datasets verwerken 1 Data presenteren 1.4 Oefenen In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs 1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset

Nadere informatie

De verengelsing van het Nederlands Een onderzoek naar de perceptie van het Engels bij Vlaamse schoolkinderen

De verengelsing van het Nederlands Een onderzoek naar de perceptie van het Engels bij Vlaamse schoolkinderen De verengelsing van het Nederlands Een onderzoek naar de perceptie van het Engels bij Vlaamse schoolkinderen Nane Mertens, Eline Zenner, Laura Rosseel, Dirk Speelman KU Leuven RU Quantitative Lexicology

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht?

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht? 2.1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset GEGEVENS154LEERLINGEN. a. Hoe lang is het grootste meisje? En de grootste jongen? b. Welke lengtes komen het meeste voor? c. Is het berekenen van gemiddelden

Nadere informatie

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken Methodologie verdachten Politiële criminaliteitsstatistieken INHOUDSTAFEL VERDACHTEN: METHODOLOGISCHE HANDLEIDING... 3 Waarom?... 3 Wat verstaat men onder verdachten?... 3 Twee kenmerken: geslacht en leeftijd...

Nadere informatie

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Tineke Cappellen 17 november 2006 Onderzoeksproces Probleemstelling Onderzoeksvra(a)g(en) Onderzoeksmethode Bepaling van de steekproef Uitvoering van het onderzoek

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer

Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer Gedragsanalyse Experiment Verzekeren per Kilometer Jasper Knockaert mailto:jknockaert@feweb.vu.nl 11 oktober 29 1 Inleiding Het Transumo project Verzekeren per Kilometer onderzoekt de mogelijkheden van

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

Migrerende euromunten

Migrerende euromunten Migrerende euromunten Inleiding Op 1 januari 2002 werden in vijftien Europese landen (twaalf grote en drie heel kleine) euromunten en - biljetten in omloop gebracht. Wat de munten betreft, ging het in

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie College 3 Meervoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 8 p. 165-169 - MM&C: Hoofdstuk 11 - Aanvullende tekst 3 (alinea 2) Jolien Pas ECO 2012-2013 'Computerprogramma voorspelt Top 40-hits Bron: http://www.nu.nl/internet/2696133/computerprogramma-voorspelt-top-40-hits.html

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Graphical modelling voor Mediastudies Data

Graphical modelling voor Mediastudies Data Graphical modelling voor Mediastudies Data De analyse Alle analyses zijn gedaan met MIM, een analyseprogramma ontworpen voor graphical modelling (Versie 3.2.07, Edwards,1990,1995). Modellen zijn verkregen

Nadere informatie

Corinth: Corpus Interactionele Humor

Corinth: Corpus Interactionele Humor Onderwijsinnovatieproject OI 2007/08 Subfaculteit Taalkunde Corinth: Corpus Interactionele Humor Promotor: Co-promotor: Medewerkers: Kurt Feyaerts Dirk Speelman Bert Oben Geert Brône Structuur (1) Situering

Nadere informatie

Veiligheidsgevoel in fietstunnels

Veiligheidsgevoel in fietstunnels Bestuursondersteuning Afdeling Onderzoek & Statistiek Veiligheidsgevoel in fietstunnels Omnibusonderzoek 2008 1 Onderzoekskader Omnibusonderzoek 2008 Opdrachtgever Gemeenteraad/Sector BO Uitvoering Gemeente

Nadere informatie

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen?

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen? In deze les bekijken we de situatie waarin er mogelijk meerdere vergelijkingen zijn ( stelsels ) en meerdere variabelen, maar waarin elke vergelijking er relatief eenvoudig uitziet, namelijk lineair is.

Nadere informatie

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Provincie Noord-Brabant Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda T 076 515 13 88 info@dimensus.nl

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil? SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil? Gil Keppens & Bram Spruyt SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Projectieve Vlakken en Codes

Projectieve Vlakken en Codes Projectieve Vlakken en Codes 1. De Fanocode Foutdetecterende en foutverbeterende codes. Anna en Bart doen mee aan een spelprogramma voor koppels. De ene helft van de deelnemers krijgt elk een kaart waarop

Nadere informatie

IMA-syntheserapport wachttijden cataractingrepen

IMA-syntheserapport wachttijden cataractingrepen 1 IMA-syntheserapport wachttijden cataractingrepen 1 CONTEXT In België worden geen wachttijden over cataractingrepen geregistreerd. Om toch te kunnen antwoorden op, onder andere, vragen van Europa heeft

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen

De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen Spoor fiscaliteit De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen Tussentijds overzicht van

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie