Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en toerisme in Vlaanderen

Transcriptie

1 Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en toerisme in Vlaanderen Op woensdag 20 november jl. berichtten de media over de resultaten van een VLEVA-onderzoek over de mate waarin Vlaamse organisaties en bedrijven vertrouwd zijn met en gebruik maken van de subsidie-instrumenten van de Europese Unie. Daaruit bleek dat 61% van de (545) ondervraagde organisaties (bedrijven, universiteiten, hogescholen en nonprofitorganisaties) geen enkel Europees subsidieprogramma kent. 46% van de ondervraagden zou geen idee hebben of de eigen organisatie in aanmerking komt voor Europese subsidies en 74% vroeg de afgelopen vijf jaar geen subsidies aan. 68% van de ondervraagden zou vinden dat EU-steun voorbehouden is voor grote organisaties die daar voor kunnen lobbyen. Vanuit een analoge vraagstelling startte het departement eerder een onderzoek naar de mate waarin de toeristische sector in Vlaanderen en Brussel de voorbije jaren kon genieten van EUsubsidiemiddelen. Het onderzoek werd in eerste instantie beperkt tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en voor de afgelopen budgetperiode De onderzoeksresultaten samengevat: Tussen 2007 en 2013 werden 189 toerisme-gerelateerde projecten ondersteund door de relevante EFRO-programma s waarop vanuit Vlaanderen een beroep kon worden gedaan. Voor deze 189 projecten werd door de EU een totaal bedrag van 237 miljoen euro ter beschikking gesteld. Instellingen en organisaties uit Vlaanderen en Brussel (internationale organisaties met zetel in Brussel uitgezonderd) waren als partner betrokken bij 100 van deze 189 projecten. Deze 100 projecten waren goed voor een totaal van 139 miljoen euro EFRO-middelen. Tussen 2007 en 2013 ontvingen Vlaamse projectpartners vanuit het EFRO 54,5 miljoen euro voor de uitvoering van deze toerisme-gerelateerde projecten. Dat komt neer op een gemiddelde van 7,8 miljoen euro per jaar. Afgezet tegen de jaarlijkse totale Vlaamse toerismebegroting van gemiddeld 63,9 miljoen euro, genereerde het EFRO een aanvullende subsidiestroom ten gunste van de toeristische sector in Vlaanderen en Brussel van een 12%. De publieke partners waren de voornaamste begunstigden binnen Vlaanderen voor toerisme-gerelateerde projecten (82% van het totaal voor Vlaanderen.) West-Vlaanderen is de provincie die veruit het meeste baat haalde uit de EFROprogramma s voor toeristische projecten (42% van de totale middelen voor Vlaanderen) 69% van de EU-middelen die voor toerisme-gerelateerde projecten naar Vlaanderen/ Brussel stroomde was voor rekening van de Grensoverschrijdende programma s onder Doelstelling III. Van de beschikbare middelen voor het Operationeel programma Vlaanderen onder Doelstelling II ( Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid ) vloeide slechts 2% naar toerisme-gerelateerde projecten. 1

2 1. Situering EFRO Het EFRO vormt één van de zogenaamde structuurfondsen die de economische en sociale samenhang binnen Europa moeten versterken. EFRO subsidieert projecten die de ongelijkheden tussen regio s verminderen, het concurrentievermogen vergroten, werkgelegenheid creëren en de cohesie tussen de regio s versterken. EFRO beschikte voor de periode over een totaalbudget van 201 miljard euro. De financiële middelen van EFRO werden voor de periode geconcentreerd op drie doelstellingen: 1. Doelstelling 1 Convergentie : voor lidstaten en regio s met een sociaaleconomische ontwikkelingsachterstand 2. Doelstelling 2 Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid : voor de lidstaten en regio s die niet vallen onder de doelstelling 1-criteria 3. Doelstelling 3 Europese Territoriale Samenwerking : gericht op een duurzame geïntegreerde Europese territoriale ontwikkeling. In dit rapport wordt getracht in kaart te brengen hoeveel EFRO-middelen naar Vlaamse actoren vloeiden in het kader van toeristische projecten. 2. Werkwijze en definities In een eerste stap werden alle EFRO-programma s geïdentificeerd waarvoor Vlaamse actoren überhaupt in aanmerking komen, én die relevant zijn vanuit toeristisch oogpunt. Het onderzoek werd vervolgens tot deze programma s beperkt. In een tweede fase werden alle goedgekeurde toerisme-gerelateerde projecten geïdentificeerd die uit deze relevante EFRO-programma s werden betoelaagd. Daartoe werden de websites van al deze programma s gescreend 1. Omwille van de moeilijkheid om een sluitende definitie te ontwerpen voor wat precies een toeristisch project is, werd een pragmatisch en eenvoudig criterium gehanteerd. Een project werd als toeristisch gelabeld indien in de korte projectomschrijving of in de naam van de betoelaagde projectpartners het woord toerisme, toerist, of toeristisch werd teruggevonden. Deze methodologische keuze is vanzelfsprekend vatbaar voor kritiek. In sommige gevallen worden aldus projecten meegenomen waarbij de toerismecomponent zeer beperkt is, omdat het woord toerisme in de projectomschrijving voorkomt. In andere gevallen worden projecten die duidelijk ten goede komen aan het toerisme niet opgenomen, omdat de gehanteerde zoektermen nergens expliciet vermeld worden. Bovendien zijn de beknopte projectomschrijvingen erg variabel qua omvang gaande van enkele regels tot een kleine pagina. Bij deze laatste verhoogt uiteraard de kans dat de gehanteerde zoektermen in de projectomschrijving worden teruggevonden. Niettemin werd deze methodologie als de enige haalbare beschouwd. Een inhoudelijke beoordeling per project zou ontzettend tijdrovend zijn en zonder algemeen aanvaarde definitie bovendien allicht even subjectief. 1 Ieder EFRO-programma beschikt over een website waarop informatie te vinden is over betoelaagde projecten. Hoewel deze websites niet uniform zijn qua structuur of inhoud of detailniveau van de opgenomen informatie, kan wel telkens per project een korte projectomschrijving, de projectpartners en het budget gevonden. In enkele gevallen werd nog bijkomende informatie opgevraagd via het betrokken programmasecretariaat. Gegevens zijn opgenomen tot en met mei

3 In een derde fase werd vervolgens nagegaan of en welke partners vanuit Vlaanderen betrokken waren bij elk van deze toerisme-gerelateerde projecten. Aan de hand van de verdeling van de toegekende EFRO-financiering over de verschillende projectpartners kon per project berekend worden hoeveel van de EFRO-middelen naar Vlaamse partners vloeide. Met Vlaamse actoren worden zowel actoren uit het Vlaams Gewest als uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedoeld. Europese of internationale verenigingen die gevestigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden in het kader van dit rapport niet als Vlaamse actor beschouwd. In een laatste fase werd een analyse gemaakte van de Vlaamse begunstigden naar provincie en naar type projectpartner Vaststellingen (1) Niet alle EFRO programma s zijn toegankelijk voor Vlaanderen of voor Vlaamse actoren, of hebben middelen beschikbaar voor toerisme-gerelateerde projecten. De programma s die wel aan beide criteria voldoen zijn opgenomen in het overzicht hieronder. Daarbij wordt ook telkens het budget vermeld per programma voor de ganse programmaperiode : Doelstelling 1: Convergentie / (Vlaanderen beschikt niet over een Doelstelling 1-zone) Doelstelling 2: Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen 201,0 miljoen euro Operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest 57,6 miljoen euro Doelstelling 3: Europese Territoriale Samenwerking Grensoverschrijdend (IVA) Grensregio Vlaanderen Nederland 95,0 miljoen euro Euregio Maas-Rijn 72,0 miljoen euro Frankrijk - Wallonië Vlaanderen 138,0 miljoen euro 2 Zeeën 167,0 miljoen euro Transnationaal (IVB) Noordzee Regio 138,0 miljoen euro Noordwest Europa 355,0 miljoen euro Interregionaal Interregionaal samenwerkingsprogramma (Interreg IVC) 321,0 miljoen euro URBACT II 53,0 miljoen euro Totaal 1.597,6 miljoen euro Meer details over deze verschillende programma s zijn opgenomen in bijlage 1. (2) Het totale budget dat voor deze EFRO-programma s ter beschikking werd gesteld bedraagt 1,6 miljard euro. Op een totale EFRO-enveloppe van 221 miljard voor de periode vertegenwoordigen al deze programma s samen dus slechts 0,79% van het globale EFRO-budget 3. 2 Door de zeer veel verschillende vormen van provinciale en gemeentelijke instellingen en allerhande samenwerkingsverbanden, was het niet steeds evident om het type projectpartner te bepalen. De indeling en de resultaten op basis van die indeling zijn dan ook indicatief te interpreteren. 3 In bijlage 1 worden een aantal kenmerken van deze programma s verder beschreven (vb. geografisch werkgebied, procedure, voorwaarden voor projectpartners ). 3

4 (3) In totaal werden (in de periode ) 189 toeristische projecten gefinancierd via de onderzochte EFRO-programma s. Die waren samen goed voor zo n 237 miljoen euro. Met een gemiddeld bedrag van 1,3 miljoen euro per project werd gemiddeld 52% of iets meer dan de helft van de totale projectkosten betoelaagd. (4) Meer dan de helft van de 189 gefinancierde toerisme-projecten (105) én van de daarvoor toegekende EFRO-middelen (ruim 117 miljoen euro) waren voor rekening van de Grensoverschrijdende programma s onder Doelstelling III. Een volledig overzicht van de aantallen goedgekeurde projecten en bijhorende middelen per programma vindt men hieronder. 4 ALLE TOERISMEPROJECTEN Aantal projecten (1) (absoluut) (3) Gemiddelde EFROsteun per project (4) = (3) / (1) Doelstelling 1: Convergentie / / / / Doelstelling 2: Regionaal Concurrentie-vermogen en Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen Operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest Doelstelling 3: Europese Territoriale Samenwerking Grensoverschrijdend (IVA) Grensregio Vlaanderen Nederland Euregio Maas-Rijn Frankrijk - Wallonië Vlaanderen Zeeën Transnationaal (IVB) Noordzee Regio Noordwest Europa Interregionaal Interregionaal samenwerkingsprogramma (Interreg IVC) URBACT II TOTAAL (5) Er blijkt een grote variatie te bestaan naargelang het Grensoverschrijdende programma : terwijl Grensregio Vlaanderen-Nederland en Euregio Maas-Rijn ieder slechts 10 toeristische projecten omvatten (voor resp. een totale van 16,0 miljoen euro vs. 12,5 miljoen euro), loopt dit cijfer op tot 23 projecten binnen het programma 2 Zeeën (totale 46,7 miljoen euro) en zelfs 62 projecten voor het programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen. Bij dit laatste programma lag de gemiddelde per project wel een stuk lager dan bij de andere programma s, waardoor het totale EFRO-budget voor toeristische projecten blijft hangen op 42,4 miljoen euro. De toegekende EFRO-middelen binnen de Grensoverschrijdende programma s bedroegen gemiddeld iets minder dan de helft van de totale (subsidiabele) projectkost (45%). (6) De transnationale programma s blijken een eerder beperkt aantal toeristische projecten te omvatten (13 in totaal), maar vooral bij Noordwest-Europa lag de gemiddelde per project bijzonder hoog (3,7 miljoen euro per project). (7) De interregionale programma s daarentegen lijken interessanter te zijn voor toerisme: 41 toeristische projecten mochten op steun rekenen van Interreg IVC voor in totaal 66,4 4 Een uitgebreidere tabel met meer detailgegevens is opgenomen in bijlage 2.. De nummering van de kolommen in de tabel verwijzen naar de nummering van de kolommen in de volledige in bijlage 2. 4

5 miljoen euro; 14 kregen steun via Urbact II voor bijna 4 miljoen euro. De EFROfinanciering bedroeg zo n 3 kwart van de totale projectkost. (8) Het operationeel programma Vlaanderen financierde 13 EFRO-projecten. Met een gemiddelde tussenkomst van net geen euro per project blijft het totale bedrag dat het operationeel programma Vlaanderen uittrok voor toeristische projecten relatief beperkt. Het operationeel programma Brussel daarentegen telde slechts 3 toeristische projecten, maar gemiddeld werd wel iets meer dan 2 miljoen euro per project uitgetrokken. Het totaalbudget voor toeristische projecten lag daardoor aanzienlijk hoger in het operationeel programma Brussel dan in het operationeel programma Vlaanderen (6,1 miljoen euro vs. 3,9 miljoen euro). De subsidie-aanvragers binnen Doelstelling 2 moesten relatief veel van de kosten zelf dragen: EFRO komt slechts voor 40% van de totale middelen tussen. (9) Er bestaat een groot verschil in de aandacht voor toerisme-gerelateerde projecten in de verschillende EFRO-programma s. In het operationeel programma Vlaanderen werd in de periode slechts 2% van de beschikbare middelen aan toerisme-gerelateerde projecten besteed. In het programma Frankrijk-Vlaanderen-Wallonië daarentegen 31%. Vooral de grensoverschrijdende programma s (gemiddeld 25%) en de Interreg IVCprogramma s (21%) blijken relatief veel budget uit te trekken voor toeristische projecten. In onderstaande tabel wordt per programma aangegeven hoeveel procent van de beschikbare middelen aan toeristische projecten werd toegewezen. ALLE TOERISMEPROJECTEN (relatief t.o.v. totaalbudget EFRO-programma) (6) = (3)/(7) Doelstelling 1: Convergentie / / Doelstelling 2: Regionaal Concurrentie-vermogen en 4% Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen 2% Operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest % Doelstelling 3: Europese Territoriale Samenwerking 17% Grensoverschrijdend (IVA) 25% Grensregio Vlaanderen Nederland 17% Euregio Maas-Rijn 17% Frankrijk - Wallonië Vlaanderen 31% 2 Zeeën 28% Transnationaal (IVB) 8% Noordzee Regio 4% Noordwest Europa 9% Interregionaal 19% Interregionaal samenwerkingsprogramma (Interreg IVC) 21% URBACT II 7% TOTAAL 15% (10) Van de 189 toeristische projecten werden 100 projecten teruggevonden waarbij één of meerdere partners vanuit Vlaanderen betrokken waren. (11) Deze 100 projecten konden rekenen op gemiddeld 1,4 miljoen euro per project of 139,0 miljoen euro in totaal. Daarvan vloeide in totaal 54,5 miljoen euro naar projectpartners uit Vlaanderen en Brussel. Gemiddeld 47% van de totale subsidiabele projectkost werd gefinancierd met EFRO-middelen. 5

6 (12) De ontvangst van 54,5 miljoen euro EFRO-middelen is gespreid over een periode van zeven jaar. Het gaat derhalve over een gemiddelde van 7,8 miljoen euro per jaar. Afgezet tegen de jaarlijkse Vlaamse toerismebegroting van gemiddeld 63,9 miljoen euro 5, genereerde het EFRO een aanvullende subsidiestroom ten gunste van de toeristische sector in Vlaanderen en Brussel van een 12,2%. (13) Het grootste deel (66) van deze EFRO gefinancierde toerisme-projecten én van de daarvoor toegekende middelen (ruim 37 miljoen euro) waren voor rekening van de Grensoverschrijdende programma s onder Doelstelling III. Onderstaand overzicht biedt een volledig overzicht van de aantallen goedgekeurde projecten en bijhorende middelen per programma. TOERISMEPROJECTEN MET BETROKKENHEID VANUIT VLAANDEREN Aantal projecten dat naar Vlaamse partners vloeit (absoluut) (6) Aandeel VL partners van totaalbudget EFRO-programma (7) = (6)/(8) (1) Doelstelling 1: Convergentie / / / Doelstelling 2: Regionaal Concurrentievermogen % en Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen % Operationeel programma Brussels % Hoofdstedelijk Gewest Doelstelling 3: Europese Territoriale % Samenwerking Grensoverschrijdend (IVA) % Grensregio Vlaanderen Nederland % Euregio Maas-Rijn % Frankrijk - Wallonië Vlaanderen % 2 Zeeën % Transnationaal (IVB) % Noordzee Regio % Noordwest Europa % Interregionaal % Interregionaal samenwerkingsprogramma % (Interreg IVC) URBACT II % TOTAAL % (14) Van de 54,5 miljoen euro die Vlaamse partners via EFRO ontvingen voor toerismeprojecten was 10,0 miljoen euro was afkomstig uit Doelstelling 2 -programma s, tegenover 44,5 miljoen euro voor Doelstelling 3 -programma s. Zoals hierboven reeds aangegeven, vloeiden binnen het operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanzienlijk meer middelen naar toeristische projecten dan binnen het operationeel programma Vlaanderen. (15) Van de 105 toeristische projecten met steun van de grensoverschrijdende programma s, waren er 66 met betrokkenheid vanuit Vlaanderen. Dat dit aandeel relatief hoog ligt, is logisch aangezien deze programma s voor een beperkt gebied binnen Europa bedoeld zijn met betrokkenheid uit 2 à 4 geselecteerde landen maximum. Binnen de Euregio Maas-Rijn was Vlaanderen betrokken bij 5 van de 10 toeristische projecten; 5 exclusief éénmalige middelen voor de renovatie van de Koningin Elizabethzaal in Antwerpen 6

7 binnen Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen bij 33 van de 62 en binnen 2 Zeeën bij 18 van de 23 toeristische projecten. (16) Ook binnen de transnationale programma s was Vlaanderen bij relatief veel toeristische projecten betrokken (3 van de 4 voor het programma Noordzee Regio en 7 van de 9 voor het programma Noordwest Europa ). Logischerwijze ligt de Vlaamse betrokkenheid binnen de interregionale programma s een pak lager gezien partners uit gans Europa projectvoorstellen kunnen indienen. Zo is binnen Interreg IVC Vlaanderen slechts bij 5 van de 41 projecten betrokken; binnen Urbact II is dat bij 3 van de 14 projecten. (17) Waar de programma s Grensregio Vlaanderen-Nederland, Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen en 2 Zeeën bedragen vertonen in gelijke orde van grootte (tussen 10,6 en 12,8 miljoen euro), is het programma Euregio Maas-Rijn binnen de categorie grensoverschrijdende programma s een uitschieter naar onder toe (2,2 miljoen euro). (18) Het programma Noordwest Europa vormt ook nog een relatief belangrijk EFROprogramma voor toerismepartners in Vlaanderen (5,4 miljoen euro); de bedragen die vanuit Noordzee Regio, Interreg IVC en Urbact II naar Vlaamse partners vloeiden in het kader van toerismeprojecten zijn relatief laag. (19) Het aandeel van de beschikbare EFRO-middelen dat naar projectpartners uit Vlaanderen vloeit voor toerisme-gerelateerde projecten variëert van 0% ( interregionale programma s en Noordzee Regio ) tot 11% voor het operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Grensregio Vlaanderen-Nederland. (20) De 100 toeristische projecten waarbij Vlaanderen betrokken was, telden gemiddeld 3 Vlaamse projectpartners per project. Onderstaande tabel geeft het aantal begunstigden per provincie en per type projectpartner weer (waarbij een projectpartner meervoudig geteld wordt wanneer hij bij meerdere projecten begunstigd was). Ook het bedrag van de werd hier opgenomen. TOERISMEPROJECTEN MET BETROKKENHEID VANUIT VLAANDEREN Aantal begunstigden Aantal begunstigden (%) (%) Per provincie 1 Antwerpen 23 8% % 2 Limburg 26 9% % 3 Oost-Vlaanderen 33 11% % 4 Vlaams-Brabant 31 10% % 5 West-Vlaanderen % % 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 29 10% % Per type projectpartner 1 Vlaamse overheid 26 9% % 2 Brusselse (gewestelijke) overheid 2 1% % 3 Provinciale overheid 75 25% % 4 Gemeentelijke / stedelijke overheid 85 28% % 5 Publiek samenwerkingsverband 32 11% % 6 Publiek-privaat samenwerkingsverband 17 6% % 7 Middenveld 15 5% % 8 Universiteit /(hoge)school 8 3% % 9 Toeristische attractie / cultuurcentrum 27 9% % / evenement 10 Diverse 14 5% % TOTAAL % % 7

8 (21) West-Vlaanderen is de provincie die veruit het meeste baat haalde uit de EFROprogramma s voor toeristische projecten (42% van de totale middelen voor Vlaanderen). Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest scoorde bovengemiddeld (24%). (22) Veruit de meeste EFRO-middelen voor toerismeprojecten stroomden naar publieke partners (82% van het totaal voor Vlaanderen) 6. De overige 18% ging naar partners uit het middenveld (o.a. VOKA en Boerenbond, 5%), publiek-private samenwerkingsverbanden (6%), universiteiten (3%) of diverse andere partners (5%). Brussel, 10 december De categorie Toeristische attractie / cultuurcentrum / evenement bevat bijna uitsluitend instellingen met een (semi-)publiek karakter. Deze categorie wordt dan ook bij de publieke sector gerekend. 8

9 Bijlage 1: Aantal kenmerken van de verschillende EFRO-programma s Programma Programmagebied in Vlaanderen Programmagebied buiten Vlaanderen Doel DOELSTELLING 1: CONVERGENTIE / DOELSTELLING 2: REGIONAAL CONCURRENTIEVERMOGEN EN WERKGELEGENHEID Operationeel programma Vlaanderen Vlaams Gewest / Operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk Gewest DOELSTELLING 3: EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING Brussels Hoofdstedelijk Gewest / Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid Wie komt in aanmerking Procedure - prioriteiten 1 en 2: call - prioriteiten 3 en 4: continue online indieningsmogelijkheid Max. EU cofinanciering Totaal budget Aantal goedgekeurde projecten max. 40% call (jaarlijks)? Grensoverschrijdend programma Vlaanderen-Nederland - provincie Antwerpen - provincie Limburg - provincie Oost-Vlaanderen - provincie Vlaams-Brabant: arrondissement Leuven - provincie West-Vlaanderen: met uitzondering van de arrondissementen Veurne en Ieper (de arrondissementen die niet rechtstreeks aan de grens gelegen zijn, vormen aangrenzende gebieden en komen slechts voor 20% subsidies in aanmerking) NEDERLAND - provincie Limburg - provincie Noord-Brabant - provincie Zeeland duurzame sociaal - economische ontwikkeling grensgebieden - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) continue indieningsmogelijkheid max. 50% BELGIE - de provincie Luik - de Duitstalige Gemeenschap - arrondissement Huy-Waremme * Grensoverschrijdend programma Maas- Rijn - provincie Limburg - provincie Vlaams-Brabant: arrondissement Leuven * NEDERLAND - provincie Limburg - provincie Noord-Brabant: Zuidoost Noord Brabant * duurzame sociaal - economische ontwikkeling grensgebieden - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) continue indieningsmogelijkheid max. 50% DUITSLAND - de Regio Aachen - Rheinland-Pfalz: Eifelkreis Bitburg-Prüm en Kreis Vulkaneifel Grensoverschrijdend programma Frankrijk - Wallonië - Vlaanderen - provincie West-Vlaanderen - provincie Oost-Vlaanderen (de arrondissementen die niet rechtstreeks aan de grens gelegen zijn, vormen aangrenzende gebieden en komen slechts voor 20% subsidies in aanmerking) BELGIE - provincie Henegouwen - provincie Namen - provincie Luxemburg FRANKRIJK - regio Nord-Pas-de-Calais - regio Picardië - regio Champagne-Ardenne: departementen Ardennes en Marne duurzame sociaal - economische ontwikkeling grensgebieden - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) continue indieningsmogelijkheid max. 50%

10 FRANKRIJK - regio Nord-Pas-de-Calais - regio Picardië: departement Somme* en Aisne* Grensoverschrijdend programma 2 Zeeën - provincie Antwerpen: arrondissementen Antwerpen, Mechelen* en Turnhout* - provincie West-Vlaanderen: arrondissementen Brugge, Oostende, Veurne, Diksmuide*, Ieper*, Kortrijk*, Roeselare*, Tielt* - provincie Oost-Vlaanderen: arrondissementen Eeklo, Gent, Sint-Niklaas, Aalst*, Dendermonde*, Oudenaarde* VERENIGD KONINKRIJK - East-Anglea (Cambridgeshire CC*, Norfolk, Suffolk), Essex, Surrey, East and West Sussex (Brighton and Hove, East Sussex CC, Surrey*, West-Sussex), Hampshire and Isle of Wight, Kent, Gloucestershire, Wiltshire and Bristol/Bath area (Wiltshire CC*), Dorset and Somerset (Bournemouth and Poole, Dorset CC, Somerset*), County Cornwall and Isles of Scilly, County Devon duurzame sociaal - economische ontwikkeling grensgebieden - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) call max. 50% NEDERLAND - provincie Zuid-Holland: Delft en Westland, Groot-Rijnmond, Zuidoost-Zuid-Holland* - provincie Zeeland - provincie Noord-Brabant: West-Noord-Brabant DENEMARKEN - Hovedstaden; Sjælland; Syddanmark; Midtjylland; Nordjylland DUITSLAND - Bremen; Hamburg; Braunschweig; Hannover; Lüneburg; Weser-Ems; Schleswig-Holstein NEDERLAND - Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland Transnationaal programma Noordzee Regio - provincie Antwerpen - provincie Oost-Vlaanderen - provincie West-Vlaanderen ZWEDEN - Småland med öarna, Sydsverige, Västsverige, Norra Mellansverige VERENIGD KONINKRIJK - Tees Valley and Durham; Northumberland, Tyne and Wear; East Yorkshire and North Lincolnshire; North Yorkshire; South Yorkshire; West Yorkshire; Derbyshire and Nottinghamshire; Leicestershire, Rutland and Northamptonshire; Lincolnshire; East Anglia; Essex; Kent; Eastern Scotland; North Eastern Scotland; Highlands and Islands versterking van de socio-economische positie - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) call max. 50% NOORWEGEN - Oslo og Akershus; Hedmark og Oppland; Søtlandet; Agder og Rogaland; Vestlandet; Trøndelag; Nord-Norge 10

11 BELGIE - Wallonië VERENIGD KONINKRIJK IERLAND LUXEMBURG Transnationaal programma Noordwest Europa Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest NEDERLAND - Flevoland, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland DUITSLAND - Baden-Württemberg, delen van Beieren (Schwaben, Unter-, Mittel- en Oberfranken), Hessen, Nordrhein-Westfalen, Rheinland-Pfalz, Saarland versterking van de socio-economische positie - publieke actoren - private actoren (mits project geen commercieel doel heeft) call max. 50% FRANKRIJK - Alsace, Basse Normandie, Bourgogne, Bretagne, Centre, Champagne/Ardennes, Franche-Comté, Haute Normandie, Ile de France, Lorraine, Nord- Pas de Calais, Pays de la Loire, Picardie ZWITSERLAND Interregionaal samenwerkingsprogramma Interreg IVC Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest - EU 27 - Noorwegen - Zwitserland verbeteren van de effectiviteit van het regionaal ontwikkelingsbeleid - publieke actoren (- private actoren op eigen kosten) call max. 75% Interregionaal programmaurbact II Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest - EU 27 - Noorwegen - Zwitserland kapitalisatie en disseminatie i.v.m. duurzame stedelijke ontwikkeling - steden - andere partners (lokale overheden, universiteiten, onderzoeksinstellingen en andere publieke overheden) call max. 70% (min. 3 verschillende landen) Interregionaal programma Interact II nvt nvt (* aangrenzende gebieden: komen slechts voor 20% financiering in aanmerking) management ondersteunend programma voor Doelstelling 3 programma's beheersinstellingen nvt nvt nvt 11

12 Bijlage 2: Resultaten voor alle toerismeprojecten (met of zonder betrokkenheid vanuit Vlaanderen ALLE TOERISMEPROJECTEN (MET OF ZONDER BETROKKENHEID VANUIT VLAANDEREN) Aantal projecten Totale subsidiabele projectkost (absoluut) Gemiddelde per project (relatief t.o.v. totale subsidiabele projectkost) (relatief t.o.v. totaalbudget EFROprogramma) Totaalbudget EFROprogramma (1) (2) (3) (4) = (3)/(1) (5) = (3)/(2) (6) = (3)/(7) (7) Doelstelling 1: Convergentie / / / / / / / / Doelstelling 2: Regionaal Concurrentie-vermogen en % 4% Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen % 2% Operationeel programma Brussels Hoofdstedelijk % 11% Gewest Doelstelling 3: Europese Territoriale Samenwerking % 17% Grensoverschrijdend (IVA) % 25% Grensregio Vlaanderen Nederland % 17% Euregio Maas-Rijn % 17% Frankrijk - Wallonië Vlaanderen % 31% Zeeën % 28% Transnationaal (IVB) % 8% Noordzee Regio % 4% Noordwest Europa % 9% Interregionaal % 19% Interregionaal samenwerkingsprogramma (Interreg % 21% IVC) URBACT II % 7% TOTAAL % 15%

13 Bijlage 3: Resultaten voor toerismeprojecten met betrokkenheid vanuit Vlaanderen TOERISMEPROJECTEN MET BETROKKENHEID VANUIT VLAANDEREN Aantal projecten Totale subsidiabele projectkost (absoluut) Gemiddelde per project (relatief t.o.v. totale subsidiabele projectkost) dat naar Vlaamse partners vloeit (absoluut) dat naar Vlaamse partners vloeit (relatief t.o.v. totaalbudget EFROprogramma) Totaalbudget EFROprogramma (1) (2) (3) (4) = (3)/(1) (5) = (3)/(2) (6) (7) = (6)/(8) (8) Doelstelling 1: Convergentie / / / / / / / / / Doelstelling 2: Regionaal Concurrentievermogen % % en Werkgelegenheid Operationeel programma Vlaanderen % % Operationeel programma Brussels % % Hoofdstedelijk Gewest Doelstelling 3: Europese Territoriale % % Samenwerking Grensoverschrijdend (IVA) % % Grensregio Vlaanderen Nederland % % Euregio Maas-Rijn % % Frankrijk - Wallonië Vlaanderen % % Zeeën % % Transnationaal (IVB) % % Noordzee Regio % % Noordwest Europa % % Interregionaal % % Interregionaal samenwerkingsprogramma % % (Interreg IVC) URBACT II % % TOTAAL % %

14 Hoe deze tabellen lezen? Verschil tussen de eerste en de tweede tabel (bijlage 2 vs. bijlage 3) In de eerste tabel zijn alle toerismeprojecten opgenomen die op konden rekenen in de programmaperiode De tabel omvat dus zowel projecten met Vlaamse projectpartners als projecten zonder betrokkenheid vanuit Vlaanderen (gegevens tot en met mei 2013). Het zij opgemerkt dat deze tabel niet het volledige beeld geeft voor EFRO, maar slechts voor de geselecteerde programma s. In de tweede tabel zijn toerismeprojecten opgenomen die op konden rekenen in de programmaperiode met minstens één projectpartner vanuit Vlaanderen (gegevens tot en met mei 2013). De kolommen die de EFRO-budgetten weergeven die naar Vlaamse partners vloeien, geven het volledige beeld voor gans EFRO weer (want alle programma s waarbij betrokkenheid vanuit Vlaanderen mogelijk is, werden onderzocht). Voorbeelden: een toerismeproject met Franse en Duitse projectpartners wordt wel opgenomen in tabel 1, maar niet in tabel 2 een toerismeproject met Vlaamse, Nederlandse en Britse projectpartners wordt zowel in tabel 1 als tabel 2 opgenomen een project met Nederlandse en Vlaamse projectpartners dat geen toerismeproject vormt, wordt in geen van beide tabellen opgenomen Wat geven de kolommen weer Eerste tabel (1) Aantal projecten: aantal projecten met (2) Totale subsidiabele projectkost: het gedeelte van de totale projectkost dat voor betoelaging door EFRO in aanmerking komt, voor alle toerismeprojecten met samen, uitgedrukt in euro (3) (absoluut): het bedrag van de voor alle toerismeprojecten samen, uitgedrukt in euro (4) Gemiddelde per project: het gemiddelde bedrag van de per toerismeproject, uitgedrukt in euro (= (3) / (1)) (5) (relatief t.o.v. totale subsidiabele projectkost): het bedrag van de ten opzichte van de totale (subsidiabele) projectkost, uitgedrukt in % (= (3) / (2)) (6) (relatief t.o.v. totaalbudget EFRO-programma): het bedrag van de ten opzichte van het totaalbudget van het EFRO-programma, uitgedrukt in % (= (3) / (7)) (7) Totaalbudget EFRO-programma: de totale middelen die voor het EFRO-programma beschikbaar zijn (zowel voor toerismeprojecten als niet-toerismeprojecten en zowel voor Vlaamse partners als voor niet-vlaamse partners), uitgedrukt in euro Tweede tabel (1) tot en met (5): idem eerste tabel (6) dat naar Vlaamse partners vloeit (absoluut): het gedeelte van de dat voor Vlaamse partners bestemd is, uitgedrukt in euro (7) dat naar Vlaamse partners vloeit (relatief t.o.v. totaalbudget EFRO-programma): het bedrag van de EFROsteun bestemd voor Vlaamse partners ten opzichte van het totaalbudget van het EFRO-programma (= (6) / (8)) (8) Totaalbudget EFRO-programma: Idem kolom 7 in de eerste tabel Voorbeeld: Neem een project met Vlaamse en Nederlandse partners. De totale projectkost bedraagt euro, waarvan euro niet in aanmerking komt voor. De totale subsidiabele projectkost bedraagt dan euro (kolom 2). Ter realisatie van het project dragen de Vlaamse en Nederlandse partners zelf euro bij; euro (kolom 3) ontvangen ze van EFRO. Dit maakt dat de gemiddelde en de ten opzichte van de subsidiabele projectkost in dit geval uitkomen op 60% (kolom 4 en 5). Van de euro EFRO-middelen vloeit euro naar Nederlandse projectpartners en euro naar Vlaamse projectpartners (kolom 6 in tabel 2). 14