nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s) Het opvangen van een kind met specifieke zorgbehoeften is niet altijd evident en stelt een organisator van kinderopvang, de opvanglocatie en de individuele kinderbegeleiders voor een aantal uitdagingen. Om hen te helpen deze uitdagingen aan te gaan zijn er onder andere de 16 centra inclusieve kinderopvang (CIK s), gespreid over 15 Vlaamse zorgregio s en Brussel. Deze CIK s gingen van start op 1 januari Via inclusiecoaches zetten de CIK s in op het sensibiliseren, het delen van expertise en het ondersteunen van organisatoren/kinderopvanglocaties. Zij worden in hun opdracht ondersteund door een begeleidingstraject dat werd opgezet door Kind en Gezin en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). In de regelgeving is ook in een prestatiesubsidie voorzien voor elke vergunde of erkende organisator die kinderen met een specifieke zorgbehoefte opvangt. De organisator kan deze subsidie aanvragen voor de opvang van een individueel kind. Deze subsidie biedt de organisator de kans om extra zorg uit te bouwen voor de opvang van kinderen met specifieke zorgbehoeften. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 300 van 27 januari 2017 geeft de minister cijfers over het aantal kinderen met een specifieke zorgbehoefte voor wie er in 2015 een toestemming was voor de specifieke inclusiesubsidie in de vergunde opvang van baby s en peuters. In antwoord op mijn vraag om uitleg nr. 849, behandeld in commissie Welzijn van 24 januari 2017, werd gesproken over de evaluatie van de Centra voor Inclusieve Kinderopvang. De regelgeving bepaalt dat het werkingsgebied van een Centrum voor Inclusieve Kinderopvang afgebakend wordt tot de zorgregio waarin het gevestigd is. Nochtans is, aldus de minister, een op de tien ondersteuningsvragen afkomstig van buiten de zorgregio waar een centrum gelegen is. De minister verklaarde ook dat ondersteuningsprojecten van het Centrum voor Inclusieve Kinderopvang pas in aanmerking komen als er in de opvang minstens één kind met specifieke zorgbehoeften wordt opgevangen. Dit wordt echter als een beperking ervaren. Zo ervaren inclusiecoaches dat ondersteuningstrajecten ook een meerwaarde hebben als het gaat om het creëren van een draagvlak voor inclusieve opvang bij verantwoordelijken en kinderbegeleiders. Anderzijds kan het besef dat het gaat om een kind met een specifieke zorgbehoefte ook komen na verloop van tijd.

2 1. Hoeveel kinderen met een specifieke zorgbehoefte voor wie een toestemming is voor de specifieke inclusiesubsidie hadden in 2014 en 2016 een plaatsje binnen de vergunde opvang van baby s en peuters? Graag een opdeling per jaar, per provincie en per zorgregio. 2. Hoe worden opvanginitiatieven die (een) kind(eren) met een specifieke zorgbehoefte opvangen of willen opvangen ondersteund? Blijft het criterium omtrent het werkingsgebied van de Centra voor Inclusieve Kinderopvang behouden? Bestaat de intentie om de regelgeving op dit punt aan te passen? Zo ja, binnen welk tijdskader? 3. In hoeverre worden aanpassingen aan het regelgevend kader overwogen opdat onder meer wordt tegemoet gekomen aan de beperking die nu geldt dat ondersteuningsprojecten van de centra pas in aanmerking komen als er in de opvang minstens één kind met specifieke zorgbehoefte wordt opgevangen? Binnen welk tijdskader gebeurt dit desgevallend?

3 JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN ANTWOORD op vraag nr. 884 van 20 september 2017 van KATRIEN SCHRYVERS 1. In 2015 werden 1190 kinderen met een specifieke zorgbehoefte opgevangen in een vergunde opvanglocatie; in 2016 betrof het 1238 kinderen. Er zijn enkel betrouwbare cijfers beschikbaar sinds Deze cijfers geven het aantal kinderen weer die toestemming voor de subsidie gekregen hebben en die naar een opvang geweest zijn in het betreffende jaar. In uw vraag SV 300 betreffen de doorgegeven cijfers het aantal kinderen die toestemming voor de subsidie kregen, maar niet noodzakelijk kinderen die effectief opgevangen zijn. Hieronder kan u een verdeling vinden van het aantal opgevangen kinderen met een specifieke zorgbehoefte, opgedeeld per zorgregio en per provincie. Houdt u er ook rekening mee dat kinderen in meerdere locaties opgevangen kunnen worden en zodanig er dubbele records ontstaan in verschillende zorgregio s of provincies. Zorgregio locatie AALST AARSCHOT 7 6 ANTWERPEN ASSE BEVEREN 9 12 BILZEN 9 15 BLANKENBERGE 3 4 BOOM BRASSCHAAT BREE 12 6 BRUGGE BRUSSELHG DEINZE DENDERMONDE 2 5 DIEST 2 3 DIKSMUIDE EEKLO GEEL 8 12 GENK GENT GERAARDSBERGEN 4 4 HALLE HASSELT 58 66

4 HERENTALS 6 4 HOOGSTRATEN 3 2 IEPER IZEGEM KNOKKE-HEIST 4 6 KORTRIJK LEUVEN LIER 10 7 LOKEREN 5 4 LOMMEL 10 9 MAASEIK 5 9 MAASMECHELEN MECHELEN MENEN MOL MORTSEL 5 4 NEERPELT 9 10 NINOVE 1 1 OOSTENDE OUDENAARDE POPERINGE 2 2 ROESELARE RONSE 1 SCHILDE SINT-NIKLAAS SINT-TRUIDEN TERVUREN 1 2 TIELT TIENEN TONGEREN TORHOUT 7 4 TURNHOUT VEURNE VILVOORDE WAREGEM WETTEREN 7 9 ZOTTEGEM Som: Provincie locatie ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST LIMBURG

5 OOST-VLAANDEREN VLAAMS-BRABANT WEST-VLAANDEREN Som: Volgende ondersteuning wordt geboden: Financieel Opvangvoorzieningen (voor baby s en peuters met vergunning of voor buitenschoolse opvang: attest van toezicht of erkenning) kunnen een subsidie voor individuele inclusieve opvang aanvragen voor elk kind met een specifieke zorgbehoefte. Inhoudelijk Een voorziening kan binnen zijn zorgregio contact opnemen met het Centrum Inclusieve Kinderopvang (CIK). Zij staan in voor het verspreiden van expertise m.b.t. de realisatie van inclusieve kinderopvang. Concreet vertaalt dit zich in begeleidingstrajecten, die een specifieke invulling krijgen naar gelang de ondersteuningsvraag. Het CIK heeft een outreachende opdracht en gaat proactief op zoek naar voorzieningen met een ondersteuningsbehoefte door zich kenbaar te maken in de zorgregio. Zij bieden ook ondersteuning bij de uitbouw van inclusieve kinderopvang. Voorlopig blijft het criterium behouden. De CIK s zijn actief voor een pilootfase van vijf jaar sinds In 2018 wordt een grondige evaluatie van de Centra voorbereid en kunnen er op basis van de bevindingen aanpassingen gebeuren aan de regelgeving. De ervaringen van de CIK s en hun inclusiecoaches zullen in de evaluatie gewaardeerd worden als belangrijke input. In het belang van continuïteit en het aanbieden van een stabiel kader tijdens deze pilootfase van vijf jaar wordt de regelgeving gedurende deze periode niet gewijzigd. Het aangaan van trajecten buiten de zorgregio wordt evenwel niet ontmoedigd. Binnen de pilootfase staat het realiseren van voldoende ondersteuningstrajecten om uit te leren centraal. Het is hierbij belangrijk dat de centra ervaring kunnen opbouwen in het ondersteunen van diverse opvanglocaties onthaalouders, kleine en grotere opvanglocaties, in een mix tussen opvanglocaties voor baby s en peuters en opvanglocaties voor schoolgaande kinderen. Opvanglocaties uit andere zorgregio s hebben effectief de behoefte aan ondersteuning (1 op de 5 vragen komt van buiten de zorgregio). De centra voor inclusieve opvang proberen zeker ook in te gaan op deze vragen in de mate van het mogelijke en stemmen hierover ook af met andere Centra. Dit zal ook mee opgenomen worden in de evaluatie. 3. De algemene evaluatie na vijf jaar werking moet ons meer handvatten geven om concrete maatregelen in een plan van aanpak te kunnen gieten. Bij de opmaak van de regelgeving was het ondersteunen van een voorziening met een concrete vraag in functie van een kind met specifieke zorgbehoefte prioritair. Daarnaast moeten de CIK s andere organisatoren sensibiliseren voor de realisatie van inclusieve opvang. Voorzieningen zonder kind(eren) met specifieke zorgbehoefte worden proactief uitgenodigd voor deelname aan groepstrajecten of lerende netwerken rond inclusief werken. De CIK bieden ook ondersteuning aan opvanglocaties om hun opnamebeleid en bekendmaking aan te passen in functie van het wegwerken van drempels voor gezinnen met kinderen met specifieke zorgbehoeften.