Studiefinanciering Bereken de aanvullende beurs 2016

Transcriptie

1 Studiefinanciering Bereken de aanvullende beurs 2016 De aanvullende beurs is er niet voor iedereen. Dit onderdeel van de studiefinanciering is afhankelijk van het inkomen van de ouders. Hoe hoger het inkomen van de ouders, des te lager is de aanvullende beurs. DUO kijkt naar het inkomen van twee jaar geleden. Voor studiefinanciering zijn de gegevens van de natuurlijke ouders van de student van belang. Met natuurlijke ouders bedoelen we de biologische ouders of adoptiefouders, en niet de pleeg- of stiefouders. Inkomen beide ouders Inkomen in 2014 DUO berekent alleen een aanvullende beurs als uw kind die heeft aangevraagd. Voor de aanvullende beurs in 2016 vraagt DUO het inkomen in 2014 van beide ouders op bij de Belastingdienst. Als u aangifte voor de inkomstenbelasting doet bij de Belastingdienst, gaat DUO uit van uw verzamelinkomen. Doet u geen aangifte, dan gaat DUO uit van het belastbaar loon op uw jaaropgave(n). Inkomen gedaald? Is uw inkomen in 2015 of 2016 minimaal 15 procent gedaald ten opzichte van uw inkomen in 2014? Dan kunt u ons vragen om daar rekening mee te houden. Meer informatie en de voorwaarden vindt u op

2 Aanvullende beurs berekenen Wilt u zelf berekenen hoeveel aanvullende beurs uw kind kan krijgen? Vul dan eerst de stappen 1 tot en met 8 in. U berekent zo het bedrag waarmee de aanvullende beurs op grond van uw inkomen gekort kan worden. Op pagina 3 en 4 vindt u een toelichting op de vragen. Is er een andere ouder en kunt u de stappen 1 tot en met 8 ook voor de andere ouder invullen? Dan berekent u bij stap 9 de totale korting op de aanvullende beurs. Tot en met augustus 2016 geldt voor al uw kinderen met een aanvullende beurs dezelfde berekening. Vanaf september 2016 geldt er een andere bijdragevrije voet voor kinderen die onder het leenstelsel vallen. Misschien moet u daardoor meerdere berekeningen maken voor de aanvullende beurs in 2016: voor de periode tot en met augustus 2016: volg stap 2a in de toelichting voor al uw kinderen. voor de periode september tot en met december 2016: volg stap 2b in de toelichting voor uw kind(eren) die onder het leenstelsel vallen. Voor uw kind(eren) die niet onder het leenstelsel vallen blijft stap 2a gelden. Bereken de korting op de aanvullende beurs door onderstaande vragen in te vullen. Dat kan alleen als u ook de gegevens van de andere ouder heeft, als de andere ouder is overleden of als het inkomen van de andere ouder niet meetelt in de berekening. Ouder 1 Ouder 2 1 Het inkomen in Bijdragevrije voet > 4 26 procent van het bedrag bij 3 (0,26 x 3) 5 De in 2016 te betalen termijnen aan studieschuld > 7 Aftrekpost voor andere kinderen 8 Bedrag op jaarbasis dat op grond van uw inkomen wordt gekort is 6-7 > 9 a Bedragen van beide ouders optellen (ouder 1 + ouder 2) > b Delen door aantal kinderen met een aanvullende beurs > c Delen door 12 > U heeft nu per kind per maand berekend welk bedrag wordt gekort op de maximale aanvullende beurs. U kunt nu de aanvullende beurs per kind berekenen. 10 Maximale aanvullende beurs (zie bladzijde 5) Korting op de aanvullende beurs (9c) Aanvullende beurs per maand van uw kind 2

3 Toelichting berekening aanvullende beurs Het inkomen in 2014 Vul hier uw verzamelinkomen in 2014 in. Heeft u geen aangifte gedaan? Vul dan het belastbaar loon in dat op uw jaaropgave(n) staat. Is dit bedrag negatief? Vul dan het negatieve bedrag in. Ga verder met 2. 2 Bijdragevrije voet a Bijdragevrije voet Had u in 2014 recht op de alleenstaandeouderkorting? Vul dan ,95 in. Informatie over de alleenstaande ouderkorting kunt u krijgen bij de Belastingdienst: Had u in 2014 geen recht op de alleenstaandeouderkorting? Vul dan ,77 in bij 2. Als 1 van de ouders is overleden, of als er volgens het geboorteregister maar 1 ouder bestaat, dan vult u ,54 in. Ga naar 3. b Bijdragevrije voet vanaf september voor leenstelsel Had u in 2014 recht op de alleenstaandeouderkorting? Vul dan 19362,96 in. Informatie over de alleenstaandeouderkorting kunt u krijgen bij de Belastingdienst: Had u in 2014 geen recht op de alleenstaandeouderkorting? Vul dan 15283,32 in bij 2. Als 1 van de ouders is overleden, of als er volgens het geboorteregister maar 1 ouder bestaat, dan vult u 30566,64 in. Ga naar 3. 3 Verschil 1 en 2 Verminder uw inkomen (1) met uw bijdragevrije voet (2) procent van 3 Het getal bij 3 vermenigvuldigt u met 0,26. U heeft nu een korting op de aanvullende beurs op jaarbasis berekend. In sommige gevallen kan dit bedrag nog worden verlaagd. Dit leest u bij 5 t/m 8. 5 Termijnen studieschuld Betaalt u geen studieschuld terug? Vul dan 0,- in en ga naar 6. Betaalt u een studieschuld van uzelf of uw partner terug aan DUO? Vul dan in wat u in 2016 totaal over het hele jaar terugbetaalt aan verplichte termijnen. Ga dan naar 6. 6 Verschil 4 en 5 Verminder het bedrag van 4 met de termijnen aan studieschuld van 5. 7 Aftrekpost voor andere kinderen Verzorgt u geen andere kinderen naast uw kind dat studiefinanciering heeft aangevraagd? Vul dan 0,- in en ga naar 8. Verzorgt u naast uw kind dat studiefinanciering heeft aangevraagd nog andere kinderen (ook pleeg- of stiefkinderen) in het studiejaar , dan kan dit van invloed zijn op de hoogte van de korting. Trek bij 7 voor elk kind dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden 363,- af: een kind dat 12 jaar of ouder is op 30 juni 2016, maar op 31 juli 2016 nog geen 19 jaar 3

4 een kind dat 19 jaar of ouder is op 31 juli 2016 en in het studiejaar voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs of voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (de een- of tweejarige mavo, havo of vwo) volgt. 8 De korting op jaarbasis Verminder het bedrag van 6 met de aftrekpost van 7. U heeft nu het bedrag op jaarbasis dat op grond van uw inkomen wordt gekort op de aanvullende beurs van uw kind(eren). Bereken op dezelfde manier het bedrag van de andere ouder. Is de andere ouder overleden? Dan kunt u de uitkomst van 8 bij 9a invullen. Dit geldt ook als het kind niet door de vader is erkend of als DUO op verzoek van het kind het inkomen van de andere ouder buiten beschouwing laat, omdat er geen contact is of omdat er sprake is van een ernstig of onverzoenlijk conflict. 9 Het bedrag per kind per maand Weet u het inkomen van de andere ouder niet, dan kunt u de aanvullende beurs van uw kind(eren) niet berekenen. U kunt deze vraag niet verder invullen. 9a Weet u dat wel, tel dan de bedragen van beide ouders bij 8 bij elkaar op. Is het bedrag van een ouder negatief, dan wordt dat bedrag op het bedrag van de andere ouder in mindering gebracht. Is de uitkomst negatief, dan wordt er 0,- in mindering gebracht op de aanvullende beurs. 9b Deel het bedrag door het aantal kinderen dat een aanvullende beurs heeft aangevraagd (inclusief kinderen die onder een ander stelsel vallen). 9c Deel het bedrag bij 9b door 12 en u heeft het bedrag per maand dat wordt gekort op de aanvullende beurs voor elk van uw kinderen die onder het stelsel vallen waarvoor u de berekening hebt gemaakt. Doorloop de stappen 2 tot en met 9 nogmaals om het bedrag te berekenen dat in mindering wordt gebracht op de aanvullende beurs van uw kinderen die onder een ander stelsel van studiefinanciering vallen. Heeft een kind geen recht meer op een prestatiebeurs omdat het al 3 of 4 jaar prestatiebeurs heeft gehad, of stopt een kind met studeren? Dan telt dit kind niet meer mee bij de berekening van de korting op de aanvullende beurs. De korting wordt vanaf dat moment dus hoger voor andere kinderen die nog wel een aanvullende beurs hebben. 10 Berekening aanvullende beurs U kunt de aanvullende beurs van uw kind(eren) als volgt berekenen: Bepaal per kind de maximaal mogelijke aanvullende beurs. Breng hierop de berekende korting (9c) in mindering. De uitkomst is het bedrag dat uw kind aan aanvullende beurs kan krijgen. De bedragen van de maximale aanvullende beurs vindt u op bladzijde 5. Is het bedrag dat wordt gekort 0,-? Dan heeft uw kind recht op een volledige aanvullende beurs. 4

5 Bedragen studiefinanciering 2016 Alle genoemde bedragen zijn maximaal en onder voorbehoud van wetswijzigingen. Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) Maandbedragen januari t/m juli 2016 Thuiswonend Uitwonend Basisbeurs 81,81 266,99 Aanvullende beurs 335,73 357,33 Lening 178,22 178,22 Totaal 595,76 802,54 Maandbedragen augustus t/m december 2016 Thuiswonend Uitwonend Basisbeurs 81,81 266,99 Aanvullende beurs 336,23 357,83 Lening 178,22 178,22 Totaal 596,26 803,04 Hbo en universiteit Maandbedragen januari t/m augustus 2016 Thuiswonend Uitwonend Basisbeurs 103,78 288,95 Aanvullende beurs 249,56 271,19 Lening 302,36 302,36 Totaal 655,70 862,50 Maandbedragen september t/m december 2016 Thuiswonend Uitwonend Basisbeurs 103,78 288,95 Aanvullende beurs 251,40 273,03 Lening 300,52 300,52 Totaal 655,70 862,50 Hbo en universiteit leenstelsel Maandbedragen januari t/m augustus 2016 Aanvullende beurs 271,19 (+ 110,74)* Lening 480,57 Totaal 862,50 * Voor studenten die onder het leenstelsel vallen, geldt dat een berekende aanvullende beurs van meer dan 0,- van januari tot en met augustus 2016 wordt verhoogd met 110,74. Maandbedragen september t/m december 2016 Aanvullende beurs 383,77 Lening 478,73 Totaal 862,50 5

6 Deze folder is een uitgave van: Dienst Uitvoering Onderwijs Postbus LG Groningen Internet Servicekantoren: kijk op de internet site voor adressen en openingstijden Rijksoverheid Maart 2016 Publicatie-nr