ONDERZOEKSRAPPORT DEEL I VRAAGPATRONEN VAN BEWONERS VAN WOONSERVICE- GEBIED GEMEENTE ZEEVANG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONDERZOEKSRAPPORT DEEL I VRAAGPATRONEN VAN BEWONERS VAN WOONSERVICE- GEBIED GEMEENTE ZEEVANG"

Transcriptie

1 ONDERZOEKSRAPPORT DEEL I VRAAGPATRONEN VAN BEWONERS VAN WOONSERVICE- GEBIED GEMEENTE ZEEVANG Beter een goede buur dan een verre vriend. F. Filius en Y. Salim Onderzoeksteam Opleiding Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Drs. M.C. Pol, senioradviseur MSc. OT F. van Nes, opdrachtgever lectoraat: Participatie en Omgeving, HvA

2 ONDERZOEKSRAPPORT DEEL I VRAAGPATRONEN VAN BEWONERS VAN WOONSERVICEGEBIED GEMEENTE ZEEVANG Beter een goede buur dan een verre vriend. Auteurs: F. Filius en Y. Salim Vierdejaars studenten Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Voor correspondentie: F. Filius: Femke.Filius@hva.nl Y. Salim: Yasmina.Salim@hva.nl CC: Drs. M.C.Pol, senioradviseur: m.c.pol@hva.nl Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie - Effect Zeevang T.a.v. Drs. M.C. Pol Tafelbergweg BD Amsterdam Zuidoost 15 juni 2011 Trefwoorden: woonservicegebieden,ergotherapie, participatie, kwalitatief/kwantitatief onderzoek, gemeente Zeevang Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs/hogeschool van Amsterdam, opleiding Ergotherapie.

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Voorwoord...2 Hoofdstuk 2. Samenvatting...3 Hoofdstuk 3. Inleiding Analyse van het perspectief van de (kwetsbare) oudere Woonservicegebied gemeente Zeevang en haar bewoners Probleemstelling Doelstelling Vraagstelling en hypothesen Leeswijzer...9 Hoofdstuk 4. Methode van onderzoek Onderzoeksdesign Respondenten Onderzoeksaanpak Data-verzameling Voorbereiding van de analyse Data- analyse Hoofdstuk 5. Resultaten Onderzoekspopulatie Resultaten analyseprocedure Hoofdstuk 6. Conclusies Hoofdstuk 7. Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen voor woonservicegebied gemeente Zeevang Hoofdstuk 8. Discussie Hoofdstuk 9. Referenties Bijlage 1: Betrokkenen bij de onderzoeksgroep Bijlage 2 Codeer categorieën Bijlage 3 Codeerformat Bijlage 4 Interviewguide Bijlage 5 Selectie van sets narratieven voor de analyse Bijlage 6 Digitale verwerking Triage Bijlage 7 Nieuwsbrief onderzoek woonservicegebieden Bijlage 8 Verslag werkconferentie/symposium... 57

4 Hoofdstuk 1. Voorwoord In het kader van het afstuderen als ergotherapeut aan de Hogeschool van Amsterdam hebben wij geparticipeerd in een landelijk onderzoek naar woonservicegebieden. Het doel van de studie is om het werkelijke effect te onderzoeken van woonservicegebieden in Nederland. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief deel. Ons aandeel in het onderzoek was de uitvoering en rapportage van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek in proeftuin gemeente Zeevang. Gemeente Zeevang is geselecteerd omdat het één van de tien koplopende gemeenten is op het gebied van woonservicegebieden in Nederland. Dit onderzoeksproject is in opdracht uitgevoerd van de Radboud Universiteit en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Vanuit de Hogeschool van Amsterdam was Fenna van Nes, lector Participatie en Omgeving, de opdrachtgever. Margriet Pol was gedurende het onderzoeksproject onze senioradviseur vanuit de Hogeschool van Amsterdam. Wij willen haar hartelijk bedanken voor de prettige samenwerking, haar adviezen en de steun. Ook willen we Fenna van Nes bedanken voor haar tijd en adviezen wat betreft het kwalitatieve onderzoeksdeel. Daarnaast willen we de studenten bedanken, voor hun bijdrage aan het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksdeel. Om het belang te stimuleren van deelname van mensen aan een menswaardig bestaan en om aan de wens te voldoen om iedereen de mogelijkheid te geven om betekenisvol te handelen in het leven, hoeft een ergotherapeut zich niet alleen te beperken tot de rol van behandelaar in reguliere instellingen, de ergotherapeuten dienen een ruimere visie te hebben. Vanuit de ergotherapeutische inhoudsmodellen kan de vertaling worden gemaakt van het handelen van een individu naar het handelen van grote groepen mensen. (Kinebanian & le Granse, 2006) Daarom dienen ergotherapeuten en in het bijzonder toekomstige ergotherapeuten-inopleiding, te worden gestimuleerd om ook buiten de reguliere instellingen te kijken en deel te nemen aan diverse maatschappelijk/ wetenschappelijk gerichte projecten om occupational justice te bevorderen. Femke Filius Yasmina Salim Amsterdam, juni

5 Hoofdstuk 2. Samenvatting Deze rapportage betreft een verslag van een deelonderzoek in het kader van het onderzoek Proeftuinen Woonservicegebieden met betrekking tot het Nationaal Programma Ouderenzorg. Het onderzoek Proeftuinen richt zich op tien woonservicegebieden in Nederland en bestaat uit een kwantitatief deel waarbij gestandaardiseerde vragenlijsten zijn afgenomen bij oudere bewoners van elk woonservicegebied, en een kwalitatief deel waarbij bij een deel van de respondenten van de vragenlijsten ook diepte- interviews zijn afgenomen. De resultaten worden vergeleken met de resultaten van bewoners uit Nederland die niet in een woonservicegebied wonen. Dit met als doel het effect van het wonen in een woonservicegebied te onderzoeken. Doel hiervan is om vraagpatronen uit deze gegevens te herleiden. Gemeente Zeevang is een van de tien koplopende woonservicegebieden in Nederland en is om die reden gevraagd om deel te nemen aan dit landelijke onderzoek. Door het onderzoeksteam HvA zal door middel van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek worden gedaan naar de fysieke toegankelijkheid in de gemeente Zeevang. De kwalitatieve onderzoeksgegevens hebben tot doel de ervaringen van mensen in het woonservicegebied gemeente Zeevang in kaart te brengen. De vraagstelling luidt: Wat zijn de vraagpatronen van (kwetsbare) oudere bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang? De kwantitatieve onderzoeksgegevens worden landelijk geanalyseerd door de centrale onderzoeksgroep in Nijmegen. De resultaten in dit onderzoeksrapport zijn gebaseerd op de gegevens uit enquêtes van 114 respondenten en daarnaast interviews met 18 respondenten, bewoners van het woonservicegebied gemeente Zeevang. Er zijn in totaal voor dit onderzoek 36 respondenten geïnterviewd, de andere 18 respondenten worden in een tweede onderzoeksrapport verwerkt door twee andere onderzoekers dan de genoemde auteurs. De verhalen van bewoners zijn door de onderzoeksgroep omgezet in thema s, de voorlopers van mogelijke vraagpatronen, met behulp van een speciaal hiervoor ontwikkelde narratieve onderzoeksmethode. In een aantal analyserondes is inzicht verkregen in zes thema s die terugkomen uit de verhalen van bewoners uit WSG gemeente Zeevang: 1. Afhankelijkheid 2. Autonomie 3. Participatie in de gemeente 4. Sociaal isolement 5. Verkeer en veiligheid 6. Zelfstandig wonen Deze thema s worden in een transdisciplinaire bijeenkomst verder besproken met de betrokken respondenten uit gemeente Zeevang. Aan de hand hiervan kunnen de mogelijke vraagpatronen worden uitgewerkt. 3

6 Hoofdstuk 3. Inleiding Dat de Nederlandse bevolking vergrijst is een feit.(verzijden & Fransen,2004). Er is nog een trend, namelijk dat steeds minder ouderen intramuraal willen wonen. Langer thuis wonen in de eigen buurt heeft de voorkeur. Het concept woonservicegebied speelt in op deze ontwikkelingen. Woonservicegebieden zijn steden en dorpen met een afgestemd pakket van voorzieningen in de zorg, welzijn en aanpassingen in en aan woning en woonomgeving, gericht op ouderen en mensen met een beperking (Vermeulen, 2006). Deze voorzieningen ondersteunen de zelfredzaamheid van mensen en zijn op maat afneembaar. Een woonservicegebied is bedoeld voor alle inwoners van een wijk, met en zonder zorgvraag. Woonservicegebieden vormen een antwoord op de wens van ouderen en gehandicapten om langer en beter zelfstandig te kunnen wonen. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw worden in Nederland meer dan honderd woonservicegebieden ontwikkeld (Singelenberg, 2009). Wat zijn de effecten van woonservicegebieden op het gebied van wonen, welzijn en zorg? Verschillen deze effecten van vergelijkbare andere woongebieden? Wat vinden de bewoners van hun woonservicegebied en wat de gemeente, corporaties, zorg en welzijnsorganisaties? Op deze vragen wordt getracht een antwoord te vinden door middel van dit onderzoek. In tien koplopende woonservicegebieden, verspreid over Nederland, wordt dit onderzoek uitgevoerd. De gemeente Zeevang is één van deze koplopende woonservicegebieden en neemt daarom deel aan dit landelijke onderzoek. Het onderzoeksproject Effectmeting woonservicegebieden wordt door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gecoördineerd. Het landelijke onderzoeksteam bestaat uit onderzoekers van de Radbouw Universiteit Nijmegen, Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), Hogeschool Arnhem en Nijmegen en Universitair Medisch Centrum Groningen. Via de opleiding Maatschappelijk werk aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is het onderzoeksproject bij de opleiding Ergotherapie terecht gekomen. Het onderzoek woonservicegebied Zeevang wordt uitgevoerd door twee onderzoeksteams van de HvA in het kader van een afstudeerproject. Onderzoeksteam 1 bestaat uit F. Filius en Y. Salim; onderzoeksteam 2 bestaat uit A. M. Braam & S. Hartel. De overige betrokken bij dit onderzoek zijn drs. M.C. Pol als senioradviseur van beide onderzoekteams en Fenna van Nes als opdrachtgever vanuit het lectoraat Participatie en Omgeving van de opleiding ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam. In dit onderzoeksrapport zal het eerste deel van het onderzoek beschreven worden. Het onderzoeksrapport zal zich hoofdzakelijk richten op de uitkomsten van 18 interviews vanuit het kwalitatieve deelonderzoek. In totaal worden hebben er 36 respondenten deelgenomen aan dit onderzoek, de uitkomsten van de overige 18 interviews zullen verwerkt worden in onderzoeksverslag deel II door onderzoeksteam HvA 2. Aangezien er grote bijdrage is geleverd aan het kwantitatieve deelonderzoek, zullen een aantal de uitkomsten van 114 respondenten beschreven worden in dit verslag. Het kwantitatieve deelonderzoek loopt nog op het moment van schrijven, de uitkomsten van in totaal 150 enquêtes zullen worden geanalyseerd door de centrale onderzoeksgroep. 4

7 3.1 Analyse van het perspectief van de (kwetsbare) oudere Deze rapportage betreft een verslag van een deelonderzoek in het kader van het onderzoek Proeftuinen Woonservicegebieden met betrekking tot het Nationaal Programma Ouderenzorg. Het onderzoek Proeftuinen richt zich op tien woonservicegebieden en bestaat uit een kwantitatief deel waarbij gestandaardiseerde vragenlijsten zijn afgenomen bij oudere bewoners van elk woonservicegebied, en een kwalitatief deel waarbij bij een deel van de respondenten van de vragenlijsten ook diepte- interviews zijn afgenomen. Deze diepteinterviews verschaffen inzicht in het perspectief van de (kwetsbare) oudere als bewoner van het betreffende woonservicegebied. In de huidige studie is een analyse gemaakt van het perspectief van bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang. 3.2 Woonservicegebied gemeente Zeevang en haar bewoners De gemeente Zeevang ligt aan het Markermeer en wordt gevormd door de kernen Beets, Oosthuizen, Middelie, Kwadijk, Hobrede, Schardam en Warder. Deze gemeente heeft het laagste punt van Noord-Holland en kenmerkt zich door een prachtig oer-hollands landschap. Zeevang vormt een "groene" schakel tussen de plaatsen Hoorn en Purmerend. De gemeente telt inwoners (31 december 2010, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 54,34 km², waarvan 16,66 km² uit water bestaat. De gemeente Zeevang maakt deel uit van de plusregio Stadsregio Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam. De streek wordt ook wel onder de regio Waterland gerekend, al behoord het er van oorsprong niet bij. De gemeente Zeevang is in 1970 ontstaan na opheffing van de oude gemeenten Beets, Kwadijk, Middelie, Oosthuizen en Warder. De SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) heeft in de periode septemberdecember 2009 met iedere proeftuin gesprekken gevoerd over de inhoud, de status en de gewenste ontwikkelingsthema s. De gemeente Zeevang heeft als centraal doel om 90 % van de zorgbehoevende mensen in hun eigen dorp te laten wonen (Singelenberg, 2009). De voornaamste gekozen speerpunten voor verbetering van de leefomstandigheden zijn als volgt: - Bouwinitiatieven wonen met zorg - Opplussen corporatiewoningen - Ondersteunen van aanpassing eigen woningbezit - Realiseren van wijservicecentra en dorpsservicepunten - Realiseren van zorg op afroep in zones rond wijkservicecentra - Realiseren van een boodschappenbus - Ondersteuning van mantelzorg en mantelzorgwoningen. Tijdens het kennismakingsgesprek dat het onderzoeksteam HvA met de wethouder en WMOconsulente van de gemeente Zeevang heeft gehad bij aanvang van het project in februari, werd aangegeven dat de boodschappenbus al gerealiseerd is. Deze rijdt door alle dorpen waarbij ouderen hulp krijgen bij het doen van de boodschappen en het in- en uitpakken hiervan. Tevens wordt er met alle ouderen koffie gedronken, waardoor het een soort uitje wordt voor de ouderen. 3.3 Probleemstelling Het wijkgerichte concept woonservicegebied ondervindt veel instemming in binnen- en buitenland en heeft zich in de afgelopen 10 jaar in snel tempo over ons land verspreidt. Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat het concept aan scherpte heeft verloren, dat de meerwaarde nog niet goed is aangetoond en dat veel woonservicegebieden lang blijven steken in de fase van planvorming en voorbereiding. 5

8 Om deze redenen is besloten om voor de 10 vooroplopende woonservicegebieden te onderzoeken of mensen inderdaad langer en met een betere kwaliteit van leven in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Verder wordt er onderzocht of het integreren van wonen, zorg en welzijn op het niveau van een wijk of dorp inderdaad leidt tot een betere keten en doelmatigere zorg. De effecten van het aanbodgestuurde concept zullen worden onderzocht, net als in welke mate dit concept aansluit op de vraag van bewoners van woonservicegebieden. Gemeente Zeevang is de afgelopen jaren bezig geweest met de ontwikkelingen voor een woonservicegebied. Allerlei initiatieven zijn genomen om te voldoen aan het concept woonservicegebied. Zijn de initiatieven effectief en werkzaam en sluiten ze aan bij de bewoners? Ervaringen van bewoners zullen naar voren komen tijdens dit onderzoek, welke zullen worden geanalyseerd om antwoord te krijgen op deze vragen. 3.4 Doelstelling Het doel van dit landelijke onderzoek is onderzoeken hoe woonservicegebieden scoren op het beoogde effect zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en informatie verkrijgen over de tevredenheid van ouderen wat betreft de zorg die geboden wordt vanuit de gemeente. Onderzoeksteam HvA zal onderzoeken hoe de gemeente Zeevang op dit beoogde effect scoort en hoe de ouderen de zorg in de gemeente Zeevang ervaren. Het concept van het woonservicegebied is in de afgelopen tien jaar in grote delen van Nederland toegepast en zowel het concept als het proces van realisering heeft een onderhoudsbeurt nodig. Omdat gemeente Zeevang één van de landelijke proeftuinen is wordt zij ook onder handen genomen. In de meeste woonservicegebieden wordt als beoogd effect geformuleerd zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Dit doel wordt op verschillende niveaus nader gespecificeerd: (1) Mensen (incl. ouderen met complexe problematiek) kunnen zo lang mogelijk (d.w.z. langer dan in andere wijken die geen woonservicegebied zijn) blijven wonen in hun huidige woning. (2) Mensen kunnen zo lang mogelijk binnen hun huidige wijk blijven wonen (eventueel met een verhuizing naar een centrale zone of wooncluster), zodat hun sociale netwerk in stand blijft. (3) Mensen ervaren gedurende het wonen in hun eigen woning en in hun eigen wijk een hogere kwaliteit van het dagelijks leven. Dit geldt specifiek voor kwetsbare mensen zoals ouderen met complexe problematiek en gehandicapten. (4) Mensen met een beperking kunnen als ze in een woonservicegebied wonen meer en beter participeren in de samenleving, dan wanneer zij in een instelling wonen of in een kleinschalig woonproject dat geen deel uitmaakt van een woonservicegebied. Naast deze directe effecten worden door de deelnemende partijen ook indirecte effecten van woonservicegebieden benoemd: 1) Gezondheidswinst als gevolg van regie behoud 2) Meer mantelzorg en burenhulp (substitutie formele door informele zorg) 3) Substitutie zorg door welzijn (minder zorgconsumptie, meer welzijnsdiensten) 4) Meer leefbaarheid en veiligheid in woonomgeving 5) Bekendheid van en tevredenheid over maatregelen onder de bevolking 6) Doelmatiger aanbod van zorg en welzijnsdiensten 6

9 7) Meer arbeidssatisfactie onder professionals in zorg en welzijn In het onderzoeksvoorstel zijn de vier genoemde directe effecten centraal gesteld; de indirecte effecten worden waar mogelijk meegenomen in het onderzoek. 3.5 Vraagstelling en hypothesen De centrale vraagstelling voor het onderzoek luidt als volgt: Wat zijn de vraagpatronen van (kwetsbare) oudere bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang? In dit onderzoek wordt deze vraag beantwoordt door in te zoomen op de volgende onderzoeksvragen die zijn vastgesteld door de centrale projectgroep van het project Proeftuinen en op de vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam. De hypotheses die tevens door de centrale projectgroep zijn opgesteld, staan bij de onderzoeksvragen vermeldt. A. Zelfstandig wonen Onderzoeksvragen en hypothesen Kwalitatief 1. Wat zeggen ouderen over zelfstandig wonen in oorspronkelijke of aangepaste woningen? Hypothese: In WSG blijven ouderen langer zelfstandig wonen in a) oorspronkelijke en b) aangepaste woningen, dan buiten WSG. 2. Welke gezondheidsproblemen benoemen de ouderen? Hypothese: In WSG wonen meer ouderen met gezondheidsproblemen dan buiten WSG. 3. Wat zeggen de ouderen ten aanzien van hun eigen kwetsbaarheden? Hypothese: In WSG wonen meer kwetsbare ouderen dan buiten WSG. 4. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun woonsituatie bij het wegvallen van een partner? Hypothese: Ouderen waarvan de partner wegvalt wonen langer zelfstandig in een WSG dan buiten een WSG. 5. Wat vertellen ouderen over hun zelfredzaamheid? Hypothese: Ouderen waarvan de partner wegvalt wonen langer zelfstandig in een WSG dan buiten een WSG. B. Welbevinden en gezondheid (somatisch en psychosociaal) Kwalitatief Onderzoeksvragen en hypothesen 6. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun welbevinden? Hypothese: In WSG hebben ouderen een hoger welbevinden dan buiten WSG 7. Wat zeggen ouderen over hun fysiek welbevinden? Hypothese: In WSG voelen mensen zich lichamelijk gezonder dan buiten WSG. 8. Wat zeggen ouderen over hun psychisch welbevinden? Hypothese: In WSG voelen mensen zich psychisch gezonder dan buiten WSG. 9. Hoe gaan ouderen om met gezondheid en ziekte? Hypothese: In WSG kunnen ouderen beter omgaan met gezondheid en ziekte buiten WSG. 7

10 10. Hoe ervaren ouderen hun sociale relaties? Hypothese: In WSG voelen ouderen zich minder eenzaam en zijn hun sociale relaties beter dan buiten WSG. 11. Hoe beschrijven ouderen hun ervaringen ten aanzien van het wonen? Hypothese: In WSG wonen ouderen met meer plezier dan buiten het WSG. 12. Waarin zijn ouderen in welke mate autonoom? Hypothese: In WSG wonen ouderen met meer plezier dan buiten het WSG. 13. Wat zeggen ouderen over hun deelname aan het maatschappelijk sociaal verkeer? Hypothese: In WSG wonen ouderen met meer plezier dan buiten het WSG. C. Informele zorg en professionele diensten Kwalitatief Onderzoeksvragen & hypothesen 14. Hoe worden ouderen door andere burgers ondersteund of verzorgd? Hypothese: In WSG maken ouderen meer gebruik van informele zorg dan buiten het WSG. 15. Wat zeggen ouderen over het gebruik van zorg? Hypothese: In WSG maken ouderen meer gebruik van thuiszorg dan buiten WSG 16. Hoe worden ouderen door professionele dienstverleners ondersteund of verzorgd? Hypothese: In WSG maken ouderen meer gebruik van zorg (professionals) dan buiten WSG. 17. Hoe kwalificeren ouderen de zorg en/of ondersteuning die zij genieten? Hypothese: In WSG zijn ouderen meer tevreden over de zorg die zij krijgen dan buiten WSG. D. Efficiency Onderzoeksvragen & hypothesen Kwalitatief 1. Hoe waarderen ouderen de ontvangen zorg en ondersteuning? Hypothese: De kosten van de zorg voor ouderen in WSG zijn lager dan buiten WSG. E. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam Kwalitatief Onderzoeksvragen 1. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van hun eigen woning? 2. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen/commerciële diensten? 3. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer? 8

11 3.6 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt beschreven welke methode is gebruikt voor het onderzoek en wordt er een onderzoeksaanpak weergegeven. Verder wordt de wijze waarop de data verzameld is beschreven, de voorbereiding op de analyse wordt genoemd en uiteindelijk wordt de dataanalyse zelf weergegeven. In hoofdstuk drie wordt de onderzoekspopulatie toegelicht en worden de resultaten van het kwantitatieve gedeelte beschreven. Tevens worden de resultaten uit het kwalitatieve gedeelte weergegeven, deze worden beschreven aan de hand van de analyses die gemaakt zijn vanuit de interviews. De vraagstelling vanuit het onderzoeksteam HvA zal beschreven worden aan de hand van de kwantitatieve gegevens aansluitend met de analyses uit het kwalitatieve onderzoeksdeel. Hoofdstuk vier geeft de resultaten weer en wordt er voor elk van de onderzoeksvragen een eindconclusie weergegeven. Volgens de methodiek van de centrale onderzoeksgroep wordt de conclusie afgesloten met overstijgende patronen in de vorm van thema s. Deze resultaten worden vormgegeven in een beschrijving van wat bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen. Vervolgens wordt in hoofdstuk vijf ingegaan op de transdisciplinaire bijeenkomst, de uitkomsten hiervan zullen in onderzoeksverslag deel II verwerkt worden. Tot slot bevat hoofdstuk zes een discussie naar aanleiding van dit onderzoek en de gevonden literatuur met betrekking tot het onderzoek naar woonservicegebieden. 9

12 Hoofdstuk 4. Methode van onderzoek In dit hoofdstuk wordt beschreven welke methode is gebruikt voor het onderzoek, de criteria waaraan de respondenten moesten voldoen voor deelname en de onderzoeksaanpak wordt weergegeven. Verder wordt de wijze waarop de data verzameld is beschreven, de voorbereiding op de analyse wordt genoemd en uiteindelijk wordt de data-analyse zelf weergegeven. 4.1 Onderzoeksdesign In deze studie wordt gebruik gemaakt van het mixed method design. In deze aanpak worden kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden gecombineerd, de methoden worden in het onderzoeksontwerp samengevoegd (Hamdan & Anthony, 2010). Er is gebruik gemaakt van een verklarend ontwerp, in dit ontwerp worden kwalitatieve gegevens gebruikt om kwantitatieve gegevens te verklaren en om voort te bouwen op de resultaten van een kwantitatief onderzoek. Het is een twee-fasen ontwerp. Kwantitatieve onderzoeksresultaten zijn op het eerste gezicht niet goed te verklaren, bijvoorbeeld omdat er onverwachte uitkomsten zijn waarvoor andere inzichten zijn gewenst. Het is de bedoeling om op basis van de kwantitatieve onderzoeksresultaten specifieke deelnemers voor vervolggesprekken te selecteren die het best de uitkomsten van het onderzoek kunnen verklaren. Voor kwalitatieve deelonderzoek is tevens de hermeneutische onderzoeksmethode gebruikt omdat er bewust gebruik gemaakt is van de levenservaringen van de respondenten. De ervaringen zijn geïnterpreteerd met behulp van eigen kennis. 4.2 Respondenten De onderzoekspopulatie bestaat uit kwetsbare oudere bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang. Pretriage Voor iedere proeftuin werden van alle 70 plussers de naam- en adresgegevens opgevraagd uit de Gemeentelijk Basisadministratie (GBA). Vervolgens kregen al deze ouderen een brief met daarin uitleg over het onderzoek en het verzoek een korte vragenlijst in te vullen over hun ervaren gezondheid en welzijn, de zogenaamde pretriage. Door middel van het terugsturen van de vragenlijst gaven zij aan dat zij ook aan de rest van onderzoek deel wilden nemen. Van de deelnemers aan de pretriage zijn 150 mensen geselecteerd om het triage-instrument (de enquête) in te vullen. Vraag 1 t/m 3 van de pretriage(zelfstandigheid, fitheid en medicijngebruik) hebben betrekking op het lichamelijk welbevinden van ouderen. Vraag 4 t/m 6 (gelukkig zijn, eenzaamheid en partnerverlies) hebben betrekking op het psychosociaal welbevinden. Vraag 7 staat meer op zichzelf en voor de selectie van mensen voor het afnemen van de triage is besloten om deze vraag buiten beschouwing te laten. Van de overige vragen werd een totaalscore berekend door de scores op alle vragen te dichotomiseren: ouderen konden kwetsbaar of niet kwetsbaar scoren op een vraag. Voor iedere vraag waar zij kwetsbaar scoorden kregen zij een punt. De maximale score was daardoor 6 punten, wat staat voor een hoge mate van kwetsbaarheid. In tabel 1 wordt uitgelegd hoe de scores werden berekend. 10

13 Item berekening 1. Kunt u zelfstandig functioneren? - Nee = 1 - Ja = 0 ; 2. Geef een rapportcijfer voor = 0; hoe fit u zich voelt = 1 3. Hoe vaak voelt u zich gelukkig? - Soms, bijna nooit, nooit = 1 - Altijd, heel vaak, redelijk vaak = 0; 4. Gebruikt u op meer dan vier - Nee = 0; medicijnen? - Ja = 1 5. Voelt u zich eenzaam? - Ja!, ja en soms = 1; - Nee en nee! = 0 6. Leeft u met een partner? - Ja, nee gescheiden, nee apart = 0; - Nee, korter/langer dan 5 jaar geleden verweduwd = 1 7. Verhuisplannen Buiten beschouwing gelaten Totaalscore = niet kwetsbaar t/m 6 = zeer kwetsbaar Tabel 4.1 score berekening pretriage Triage Aan de antwoorden op de vragen uit de triage zijn scores gekoppeld. De totaalscore op de pretriage werd vervolgens gebruikt om respondenten voor de vragenlijst (triage) te selecteren. De verdeling van de scores op de pretriage komt globaal overeen met de verdeling van de kwetsbaarheidsscores op de Groningen Fraily Indicator in het onderzoek met de triage van Joris Slaets in Groningen. (Steverink, Slaets, Schuurmans & Lis, van, 2001). Voor het selecteren van de deelnemers aan de triage is gestreefd naar een manier om een afspiegeling te maken van de populatie in de woonservicegebieden en de wat meer kwetsbaardere bewoners te selecteren omdat de centrale projectgroep de meeste effecten van het woonservicegebied verwacht bij deze groep. Hiervoor is door de onderzoeksgroep in Nijmegen gekeken naar de verdeling van de scores in de proeftuin met de kleinste respons. Vervolgens werden uit deze proeftuin de 175 respondenten met de hoogste scores geselecteerd. Inclusiecriteria voor deelname aan de triage: - Bewoners van 70 jaar en ouder die de pretriage hebben ingevuld. - Bewoners hebben toestemming geven om deel te nemen aan het onderzoek. - Mannen en vrouwen - Respondent of mantelzorger is de Nederlandse taal machtig (i.v.m. invullen enquête) - Woonachtig in één van de tien uitgekozen woonservicegebieden in Nederland versus niet woonachtig in een woonservicegebied Voor het afnemen van de kwalitatieve interviews zijn respondenten geselecteerd uit de 150 respondenten vanuit het kwantitatieve onderzoeksdeel. Hierbij is een procedure gevolgd waarbij een willekeurige selectie is genomen uit de gestratificeerde groepen uit de triagestudie. Eerst is nagegaan welke van deze 150 mensen in de vragenlijst had aangegeven nogmaals mee te werken aan het onderzoek (vraag 84: Bent u bereid om mee te werken aan een vervolggesprek?). Uit de groep die positief antwoordde is het de bedoeling van elke groep zes respondenten te selecteren. De selectie kan echter anders verlopen omdat woonservicegebied gemeente Zeevang een kleine gemeente is, de groepen zijn waarschijnlijk niet even groot vertegenwoordigd. Een oplossing hiervoor is om uit elke ondergeschikte groep de overige respondenten te selecteren. 11

14 Inclusiecriteria voor deelname aan de interviews zijn: - Ouder dan 70 jaar - Deelname aan het eerdere triageonderzoek. Deelname geschiedde op basis van vrijwilligheid. 4.3 Onderzoeksaanpak Voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderzoeksdeel zijn de geselecteerde respondenten telefonisch benaderd voor deelname door een onderzoeksassistent. Voor het kwantitatieve onderzoeksdeel zijn de enquêtes bij de respondent thuis afgenomen, wanneer de respondent dat wenste konden de enquêtes ook per post worden opgestuurd. Wanneer de enquêtes bij de respondent thuis werden afgenomen, dan gaf de onderzoeksassistent instructie volgens een vaste enquêteguide. Bij het opsturen van de enquête werd een standaard begeleidende brief bijgevoegd met uitleg en instructie. Voor het kwalitatieve onderzoeksdeel heeft de interviewer elk interview bij de respondent thuis gehouden. Daarbij heeft de interviewer gebruik gemaakt van een interviewguide waarin voorbereiding, globale topics, en afronding van het gesprek als protocol is opgenomen. De globale topics dienden als geheugensteun voor de interviewer, maar waren nadrukkelijk niet bedoeld als sturing in het gesprek, maar als leidraad. De regie over het inhoudelijke deel van het gesprek behoorde bij de respondent te liggen. In de voorbereiding van het gesprek doorloopt de interviewer met de respondent de toestemming tot het maken van een geluidsopname met behulp van een voice-recorder, een privacyclausule en een verklaring van informed consent. Bij elk interview was een assistent aanwezig die de voice-recorder bediende en aantekeningen over bijvoorbeeld de lichaamshouding of mimiek van de respondent maakte. Voorafgaand het starten met het afnemen van de interviews, heeft de onderzoeksgroep HvA een interviewtraining gevolgd, gericht op de toepassing van de narratieve onderzoeksmethode. De aanpak voor dit onderzoek is praktijkgericht waarbij kwalitatieve gegevens worden verzameld met behulp van een narratieve onderzoeksmethode. Er hebben twaalf onderzoekers geparticipeerd in de onderzoeksgroep (zie bijlage 1 waarin de onderzoekers met naam en affiliatie worden genoemd). Zij hebben een training gevolgd waarbij alle fasen van de narratieve onderzoeksmethode aan bod zijn gekomen vanaf het maken van een interviewguide, een training open interviewen, het houden van de interviews tot het uitwerken, transcriberen en coderen van de interviews tot het opstellen van onderzoeksvragen. Van dit zelfde team zijn tien onderzoekers tevens verantwoordelijk voor het kwantitatieve onderzoeksdeel. 4.4 Data-verzameling De kwantitatieve onderzoeksgegevens zijn verkregen uit vragen die onderdeel waren van de enquête die samen met de triage werd afgenomen bij de respondenten. Voor het verzamelen van de gegevens tijdens het kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van de narratieve onderzoeksmethode, een vraaganalyse-instrument. Dit instrument is ontwikkeld om systematisch vragen en behoeften van burgers te inventariseren en analyseren met als verwachting dat daar een samenhang in te vinden is. Door middel van deze methode wordt prioriteit gegeven aan het verhaal van de burgers als leidraad voor wijkontwikkeling. Het narratieve aspect heeft betrekking op het type verbale interviewgegevens dat is verzameld en de wijze van analyseren die is gehanteerd (Biene, van, et. al 2008). Deze zogeheten startvraag van het interview was: Als u naar uw huidige situatie kijkt, kunt u 12

15 dan een gemiddelde dag in gedachten nemen en beschrijven wat u dan zoal meemaakt? Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degene die ze hebben meegemaakt. Een narratief interview is een gesprek met als doel het verzamelen van narratieven. Dit verzamelen is geen doel op zichzelf maar dient bij te dragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag (van Biene, et al,2008). Bij open interviews is het van belang mensen uit te nodigen om te vertellen over hun ervaringen ten aanzien van een of enkele globale onderwerpen die de interviewer aan de orde wil stellen. In dit onderzoek ging het om de onderwerpen wonen, welzijn en zorg vanuit het perspectief van de respondent als bewoner van het woonservicegebied. Belangrijk is dat de interviewer goede vragen stelt en doorvraagt om mensen uit te nodigen meer te vertellen. Hierbij probeert de interviewer zo weinig mogelijk te sturen gedurende het gesprek, met als uitzondering uiteraard de startvraag. Een dergelijke startvraag wordt ook wel SQUIN genoemd, een zogeheten Single QUestion Inducing Narratives (Wengraf, 2001.) 4.5 Voorbereiding van de analyse De gespreksopnames zijn verbatim getranscribeerd (letterlijk uitgeschreven) volgens de nieuwe manier van transcriberen, waarbij ook tekst van de interviewer is opgenomen, weergegeven tussen vierkante haken ([ ]) zodat het onderscheid tussen respondent en interviewer goed zichtbaar is. Er is onderscheid gemaakt tussen respondent en partner/ander betrokkene doormiddel van RA/RB indien van toepassing. Hierbij is de interviewtekst gesplitst in narratieven van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. Criterium voor de locatie van scheidingen in de interviewtekst was dat de resulterende fragmenten inhoudelijk coherente stukken vormden. Deze narratieven zijn vervolgens ingevoegd in een Excel-format met het axiaal codeersysteem voor de verdere narratieve analyse. Door het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is een vraaganalyse-instrument ontwikkeld waarmee de vragen, behoeften en redeneringen die mensen hebben ten aanzien van wonen, zorg en welzijn in beeld gebracht worden. De samenhang in vragen, behoeften en redeneringen wordt aangeduid met de term vraagpatronen (van Biene, et al, 2008). Meer specifiek is een vraagpatroon: een samenhangende, gereconstrueerde set van vragen, eisen, behoeften en mogelijke bijdragen van leden van een woonservicegebied. Inzicht in het kader van vraaggericht werken en dat bewoners zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning kunnen blijven wonen. De kern van de vraagpatronen-analyse wordt gevormd door een narratieve analysemethode waarvoor een coderingsinstrument is ontwikkeld aan het Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Een narratieve analyse gaat verder dan een reguliere kwalitatieve analyse van open interviews in die zin dat niet alleen wordt gekeken naar de inhoudelijke thema s die aan de orde komen, maar dat ook met behulp van taalkundige analyses wordt gekeken vanuit welk perspectief mensen iets zeggen en op welke manier. Bij de constructie van het coderingsinstrument is gebruik gemaakt van onderstaande bronnen 1. Van Biene, et al, (2008): 2. Schalock en Begab (1990); 3. ICF: Internationale Classificatie Van Het Menselijk Functioneren (WHO,2001); 4. Handboek van vraagpatroon naar loket ( 1997; onderdeel van OL2000); 5. IPA: Impact op Participatie en Autonomie; 13

16 6. de staat van de gemeente; 7. WMO-prestatievelden; 8. ABCD-methode; 9. Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek 2007 ( Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007); Het instrument bevat drie categorieënsystemen, of clusters van categorieën. Het eerste categorieënsysteem betreft inhoudsdomeinen voor kwaliteit van leven, oftewel categorieën van het WAT : waar gaat de opmerking van de respondent over? Deze categorieën van onderwerpen worden niet gebruikt als vragenlijst voor de respondent (tijdens de dataverzameling), maar als richtlijn voor het coderen (na de dataverzameling). De categorieën van het WAT staan genoemd in Tabel 1.1., zie bijlage 2. Het tweede systeem gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde, van dichtbij tot veraf, over spreekt, ook wel aangeduid als het perspectief van de spreker. Dit zijn de categorieën van het WIE (zie Tabel 1.2, bijlage 2). Tenslotte, bevat het laatste systeem categorieën van de kwaliteit of de modus van het WAT, namelijk het HOE (zie Tabel 1.3, bijlage 2): is de respondent er positief over of juist negatief, biedt de respondent het aan anderen aan, of heeft de respondent er zelf behoefte aan, ziet de respondent het als een probleem en zo ja welke oplossing ziet de respondent daarvoor? Met deze indeling geven we aan of de onderwerpen die de respondent noemenswaardig vindt een keuze, zorg of discussiepunt is. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de stijlfiguren die iemand gebruikt. Hoe probeert iemand zijn verhaal te verduidelijken? Dit laatste aspect biedt meerwaarde omdat juist in de wijze waarop iemand zijn taal kiest informatie besloten zit die niet in de woorden zelf tot uitdrukking komt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van clichématige uitdrukkingen om commentaar te geven op pijnlijke zaken of taboes (bijvoorbeeld: ja zo is dat nu eenmaal, je hebt het er maar mee te doen, maar ja dood gaan we allemaal ). De transcriptie staat toe dat de letterlijke uitspraken van respondenten ten alle tijden in de analyse zichtbaar blijven. In die zin is er dus in eerste instantie geen datareductie gepleegd. Ook zijn codes voor respondenten en regelnummers toegevoegd zodat de gesprekscontext van individuele narratieven steeds terug te halen is. Daarnaast kan de interviewer zich volledig concentreren op het interview en op het luisteren naar de respondent, omdat analyse pas achteraf geschiedt. Ook is van belang dat uitgangspunt is dat pas achteraf blijkt welke betekenis bepaalde opmerkingen hebben van de respondent, terwijl deze op het eerste gezicht wellicht niet relevant lijken. Als laatste kunnen we de kwaliteit van het interview beoordelen. De narratieven zijn door het de onderzoeksgroep gecodeerd in het codeerformat van het vraaganalysesinstrument. Zie bijlage 2 voor de codeercategorieën en bijlage 3 voor een impressie van het codeerformat. 4.6 Data- analyse De statistische gegevens vanuit het kwantitatieve onderzoeksdeel worden beschreven met behulp van het programma SPSS (Vocht, 2003). De kwalitatieve analyses worden gebruikt om de kwantitatieve resultaten te illustreren en mogelijk een betekenis aan te geven, de cijfers alleen zouden niet veel kunnen verklaren (Boeije, Hart & Hox, 2009). De interviews zijn letterlijk uitgeschreven en met een vooraf ontworpen axiaal categorieënsysteem gecodeerd. Analyses van de coderingen leveren uiteindelijk interpretaties in de vorm van (voorlopers van) vraagpatronen. Op basis van de coderingen zijn telkens sets van narratieven geconstrueerd die betrekking hebben op elk van de onderzoeksvragen uit de inleiding. 14

17 Initiële sets zijn door de centrale projectgroep bepaald, maar de lokale onderzoeksgroep had de mogelijkheid om daar eigen sets aan toe te voegen. Voor twee onderzoeksvragen heeft de onderzoeksgroep HvA zelf datasets gemaakt, aangezien er weinig tot geen gegevens uit de reeds geformuleerde datasets kwamen. Welke combinaties van codeercategorieën zijn gebruikt staat in detail vermeld in bijlage 5. Op deze manier ontstaat een contextuele analyse van de narratieven vanuit elke onderzoeksvraag. Op iteratieve wijze zijn de narratieven geïnterpreteerd en werden de gegevens gespecificeerd, gereduceerd en geïntegreerd tot een niveau is bereikt waarop de formulering van een meer algemeen patroon mogelijk werd. In de analyse onderscheiden we drie fasen (Westers en Peters, 2004): a) exploreren van de onderzoeksvragen; b) specificeren en reduceren van de gegevens: identificeren van thema s; c) integreren: verbanden tussen de thema s uitwerken in patronen. Met behulp van deze fasen wordt de interpretatie iteratief gemaakt, dat wil zeggen: telkens staat dezelfde inhoud centraal maar op verschillende niveaus van abstractie. De analyseprocedure vormt daarmee de eigenlijke patroonherkenningsactiviteit: door telkens sets van narratieven in overweging te nemen en te interpreteren zal de onderzoeker steeds meer grip krijgen op de meest betekenisvolle aspecten van de totale gegevensset, de zogeheten sensitizing concepts. De begrippen die in het onderzoek uitgediept zullen worden, geven alleen een richting aan de zoektocht (Verhoeven, 2010). Deze aspecten leiden tot de geformuleerde vraagpatronen. Hierbij helpen vragen als: Welke zorgen, keuzes, onderwerpen, discussiepunten worden in deze narratieven genoemd? Wat valt er op? Zijn er thema s te zien? Ontstaan er nieuwe vragen? Wat zijn de belangrijkste thema s? En zijn er verbanden tussen de thema s? Deze interpretatiefase start met het zogeheten vragen stellen aan de data, waarbij de centraal in het onderzoek gestelde onderzoeksvragen als startpunt fungeren en beantwoord worden, waarna overstijgend wordt gezocht naar een adequate conceptualisering van de vraagpatronen. Tijdens een transdisciplinaire bijeenkomst zullen de thema s die zijn voortgekomen uit de analyses worden voorgelegd aan betrokken respondenten met de vraag of zij de patronen erkennen en herkennen. Volgens gemaakte afspraken noemen we in de vraagpatronenmethodiek de onderzoeksresultaten formeel pas vraagpatronen als deze gevalideerd zijn in een transdisciplinaire bijeenkomst waarbij in ieder geval (vertegenwoordigers) van de respondenten hun mening over de conclusies hebben kunnen geven. Met behulp van een werkwijze die gebaseerd is op samenwerking en wederzijds respect wordt gezocht naar breed gedragen oplossingen. Deze verwerkingsslag met en door betrokkenen kenmerkt het praktijkgerichte van het onderzoek en vormt een opmaat voor daadwerkelijke implementatie van praktijkverbetering. De functie van dit transdisciplinaire gesprek is tweeledig. Enerzijds zorgt het samen bespreken van de resultaten voor member checking en gedeelde betekenisgeving omtrent de gevonden patronen (Regeer en Bunders, 2008). Door de patronen samen te bespreken hebben betrokkenen de gelegenheid om onduidelijkheden toe te lichten of om toelichting te vragen en wordt een extra check op de validiteit van de resultaten uitgevoerd. Anderzijds zorgt de aanwezigheid van zoveel mogelijk (typen) betrokkenen ervoor dat de in de bijeenkomst geconstateerde zaken al meteen uitzicht bieden op concrete actiepunten met draagvlak onder belanghebbenden: als men toch bij elkaar zit kan meteen worden afgesproken wie welk thema oppikt. Dit vereist echter wel dat betrokkenen ofwel (al dan niet beperkt) bevoegd zijn om tot actie over te gaan of duidelijkheid kunnen geven over tot hoever hun bevoegdheid strekt. De transdisciplinaire bijeenkomst is gepland op 16 juni 2011 en de resultaten hiervan worden verwerkt in onderzoeksrapport deel II. 15

18 Hoofdstuk 5. Resultaten In dit hoofdstuk wordt de onderzoekspopulatie toegelicht en wordt er een beschrijving van de respondenten weergegeven. De analyses uit het kwalitatieve onderzoeksdeel staan in dit hoofdstuk beschreven, van zowel de onderzoeksvragen zoals opgesteld door de centrale projectgroep als de onderzoeksvraag van het onderzoeksteam HvA. Wat betreft het kwantitatieve onderzoeksdeel wordt alvast een beknopte er een beschrijving gegeven van de resultaten van 114 respondenten. De volledige analyse zal door de centrale onderzoeksgroep worden uitgevoerd. 5.1 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit 114 respondenten, hiervan zijn 54 man en 59 vrouw. De grootste groep bestaat uit de leeftijdscategorie jaar, namelijk 38 respondenten. De oudste deelnemers zitten in de leeftijdscategorie jaar, deze bestaat uit twee respondenten en is tevens de kleinste groep uit de verschillende leeftijdscategorieën. Tabel 1. Beschrijving van de respondenten, WSG gemeente Zeevang. n(%) Demografische gegevens en enkele resultaten Triage Geslacht Man Vrouw Leeftijd jaar jaar jaar jaar jaar Woonachtig Beets Hobrede Kwadijk Middelie Oosthuizen Schardam Warder Kwetsbaarheid Niveau 0-1 Niveau 2-4 Niveau 5-7 Niveau 8-9 Beperking van netwerk Ontvangt voldoende steun Wilt iets meer steun Heeft meer steun nodig Krijgt veel te weinig steun Beperkingen in coping Goed Soms moeilijk Vaak moeilijk Bijna altijd moeilijk Respondenten Kwantitatief (n=113) n (%) 54 (47,8) 59 (52,2) 38 (33,6) 36 (31,9) 22 (19,5) 15 (13,3) 2 (1,8) 7 (6,2) 3 (2,7) 20 (17,7) 13 (11,5) 57 (51,4) 2 (1,8) 11 (9,7) 48 (42,4) 49 (43,4) 14 (12,4) 2 (1,8) 105 (92,9) 7 (6,2) 1 (0,9) 0 (0,0) 93 (82,3) 17 (15,0) 2 (1,8) 1 (0,9) Respondenten Kwalitatief (n=36) n (%) 20 (55,6) 16 (44,4) 20 (55,6) 9 (25,0) 4 (11,1) 3 (8,3) 0 (0,0) 4 (11,1) 1 (2,8) 5 (13,9) 7 (19,4) 11 (30,6) 2 (5,6) 6 (16,7) Hoe hoger het niveau, hoe groter de kwetsbaarheid van de ouderen. Krijgen ouderen genoeg steun van partner, gezin, werk en vrienden? Hoe wordt er omgegaan met moeilijke of spannende situaties door ouderen. 16

19 Gebrek aan activiteiten Meerdere activiteiten per week Elke week een andere activiteit Altijd dezelfde activiteit(en) (Bijna) geen activiteiten Sociaal disfunctioneren Genoeg contacten met anderen Wel contact met anderen, weleens spanningen Het lukt niet om contact te onderhouden Contacten lopen vaak uit op ruzie en men voelt zich eenzaam hierdoor Chroniciteit Geen beperkingen Minder dan 3 maanden beperkingen Langer dan 3 maanden beperkingen Afgelopen 5 jaar meerdere korte perioden van beperkingen. Ernst van de verschijnselen Niet beïnvloed Enigszins beïnvloed Behoorlijk beïnvloed Ernstig beïnvloed 37 (32,7) 14 (12,4) 49 (43,4) 13 (11,5) 102 (90,3) 9 (8,0) 2 (1,8) 0 (0,0) 34 (30,1) 19 (16,8) 44 (38,9) 16 (14,2) 42 (37,2) 47 (41,6) 18 (15,9) 6 (5,3) Activiteiten waarbij de ouderen in aanraking komen met anderen. Hoe is het contact van ouderen met anderen mensen. In welke mate ouderen beperkingen ervaren door lichamelijke klachten. In welke mate worden de dagelijkse activiteiten beperkt door lichamelijke klachten. 17

20 5.2 Resultaten analyseprocedure Hieronder wordt ingegaan op de analyse van de onderzoeksvragen van de centrale onderzoeksgroep en van het onderzoeksteam HvA. A. Zelfstandig wonen Analyse 1. Wat zeggen ouderen over Alle achttien ouderen geven aan zelfstandig thuis te wonen, hetzij met zelfstandig wonen in partner of alleen. Meer dan de helft van de ouderen geeft aan dat de huidige woning waar in ze wonen niet geschikt in is om ouder in te worden. oorspronkelijke of aangepaste woningen? Het is sowieso dat je hier niet kan blijven wonen met handicap. Dit heeft voornamelijk te maken met de fysieke indeling van de woning en de ligging van de woning. De ouderen zijn daarom voor de toekomst op zoek naar een passende woning maar lopen er tegen aan dat er geen of onvoldoende seniorenwoningen zijn in de gemeente. Enkele ouderen spreken hier geïrriteerd over. Dezelfde ontwikkeling zie je ook bij een aantal ouderen, die inmiddels wel een alternatieve woning hebben gevonden en hier tevreden over zijn. Deze ouderen geven aan dat het veel tijd heeft gekost 2. Welke gezondheidsproblemen benoemen de ouderen? om de huidige woning te vinden. De helft van de 18 ouderen heeft aangegeven hartproblemen te hebben of te hebben gehad in het verleden, variërend van hartritmestoornissen tot meerdere hartinfarcten. Daarnaast zijn er twee ouderen met oogproblematiek zoals staar en zijn er diverse ouderen die versleten heupen en/of knieën hebben.: Maar ik heb het aan mijn hart, ik heb suiker, ik heb euh mijn rug, ik heb een versleten knie, je kunt beter vragen wat is er goed. Ook zijn er diverse soorten kanker genoemd, waarvan een aantal in het verleden: Ik heb aan m n darmen geopereerd omdat daar kanker in zat. En ik heb een pacemaker, heb ik hier gekregen.. omdat het allemaal niet zo goed ging. Verder worden rugproblemen ook meerdere keren genoemd, met diverse oorzaken. 3. Wat zeggen de ouderen ten aanzien van hun eigen kwetsbaarheden? 4. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun woonsituatie bij het wegvallen van een partner? Incidenteel zijn de volgende gezondheidsproblemen genoemd: Botontkalking, diabetes, beroertes, ontstekingen, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, gehoor- en geheugenproblemen. Op het moment zijn er weinig ouderen die opvallende kwetsbaarheden ervaren, wel wanneer ze toekomstgericht kijken. Zo zijn ouderen bang dat wanneer hun partner wegvalt, zij zichzelf niet meer kunnen redden omdat de partner verantwoordelijk is voor een aantal taken. Over het autorijden: Stel dat kan niet meer hoe dan? Zit je op een eiland. Wederom over het vervoer: Als er wat aan de hand is zoals ik dan in het ziekenhuis heb gelegen dan is me vrouw de klos in die dingen. Ouderen van wie de partner reeds is weggevallen, ervaren het alleen wonen als ongezellig. Er wordt een gevoel van eenzaamheid ervaren Maar ik vind het niet zo leuk meer als je hier helemaal alleen woont, dus ja.. Daarnaast komt alles op de persoon zelf terecht, aangezien er geen beroep meer kan worden gedaan op de partner om taken over te nemen. Dit kost meer tijd en is soms zwaar of teveel voor ouderen. Eén oudere ervaart het alleen wonen niet als vervelend: Dat heb je ook als je alleen bent, als je samen uit dan is dat gezellig en nu kan je doen wat je en wanneer je wilt. Naar bed en eten laat als ik dat wil. Dus dat zijn de pluspunten van alleen wonen. Ouderen die nog een partner hebben, spreken voornamelijk toekomstgericht. Er wordt gesproken over het verhuizen naar een kleinere woning, gelijkvloers of het wonen in een verzorgingsflat. Wel vindt men het moeilijk weg te gaan uit de huidige woning waar veel herinneringen aan vast 18

21 5. Wat vertellen ouderen over hun zelfredzaamheid? zitten. De ouderen vertellen behoorlijk actief te zijn in het ondernemen van verschillende dagelijkse activiteiten. In het huishouden zijn de ouderen zelfstandig maar enkelen van hen ontvangen huishoudelijke hulp voor de zware fysieke taken. Opvallend is dat de ouderen aangeven dat de mate waarin ze actief zijn afhankelijk is van hun gezondheidstoestand op dat moment. Dit heeft voornamelijk te maken met de wens van de ouderen om niet afhankelijk te zijn van anderen. B. Welbevinden en gezondheid (somatisch en psychosociaal) 6. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun welbevinden? 7. Wat zeggen ouderen over hun fysieke welbevinden? 8. Wat zeggen ouderen over hun psychisch welbevinden? Analyse Over het algemeen zijn ouderen tevreden over hun welbevinden. Veel ouderen ervaren lichamelijke beperkingen, maar accepteren dat dit bij het ouder worden hoort. Ook geven ouderen aan met deze beperkingen om te kunnen gaan: Moet je horen, met mij gaat het prima. Als ik me maar ontzie. Men geeft aan prettig te wonen in de gemeente Zeevang, is over het algemeen tevreden over de gezondheidsdiensten en ervaart goede sociale contacten: We zijn daar, wat die contacten betreft, zijn we heel gelukkig. Dit alles draagt bij aan het welbevinden van de ouderen. Meer dan de helft van de ouderen ervaart lichamelijke beperkingen of verwachten deze te krijgen. De ouderen vertellen zich aan te passen naar gelang wat ze lichamelijk aankunnen. Ze geven aan tevreden te zijn met hun gezondheid ondanks eventuele beperkingen op dit moment. Een aantal ouderen geeft aan dat ze het belangrijk vinden om in beweging te blijven, ze ondernemen ook verschillende activiteiten om dit te stimuleren. Je kunt hierbij denken aan groepsactiviteiten zoals dansen, yoga, gymles of individueel fietsen maar ook gezonder proberen te eten. Ja, ik bedoel ik vind altijd vrolijk en ik moet wat minder eten en wat meer sporten. In de huidige leefsituatie wordt het psychisch welbevinden over het algemeen als goed ervaren. Ouderen ervaren veel woonplezier in de gemeente Zeevang, en zijn over het algemeen tevreden met de contacten om zich heen. Er wordt plezier ervaren in het ondernemen van sociale activiteiten en/of het verrichten van vrijwilligerswerk. Wat betreft de toekomst worden wisselende uitspraken gedaan. Een enkeling is negatief over de toekomst: Toekomst heb je niet meer op deze leeftijd hoor, echt niet. Bij veel ouderen komt angst naar voren, op verschillende manieren. Een aantal ouderen noemen angst te hebben het sociaal netwerk te verliezen wanneer men in een verzorgingshuis terecht komt. Eén oudere noemt angst te hebben dat zorg in de toekomst minder wordt door bezuinigingen en meerdere mensen noemen angst te hebbe om afhankelijk te worden van anderen Dan word je afhankelijk van een ander. [En hoe vind u dat?] Nou dat vind ik heel, nou dat is het ergste wat me tot nu toe kan overkomen. en angst om dement te worden: als je ouder wordt, wordt je waarschijnlijk, en dan moeten weer gaan gissen, wordt je waarschijnlijk ook dement. 9. Hoe gaan ouderen om met gezondheid en ziekte? Wanneer er in de toekomst wegens uiteenlopende redenen verhuisd zal moeten worden, geven ouderen aan daar moeite mee denken te hebben wegens de vele herinneringen aan het huidige huis. Ouderen geven aan na te denken over de toekomst, hun wensen en behoeften. Ouderen zijn vooral ook actief op zoek naar de gezondheidszorg bij ziekte of lichamelijke klachten en zoeken naar 19

22 10. Hoe ervaren ouderen hun sociale relaties? 11. Hoe beschrijven ouderen hun ervaringen ten aanzien van het wonen? 12. Waarin zijn ouderen in welke mate autonoom? alternatieven elders wanneer de zorg niet in de naaste omgeving wordt geboden. Ziekte wordt veelal geaccepteerd: Maarja, toen werd ik oud en ouderdom komt met gebreken. Ouderen leggen zich er neerslachtig bij neer of benaderen het onderwerp met humor. Ik zeg ze zijn allemaal jonger dan ik, weggegaan, dan moet ik letten op mijn gezondheid. Ik bedoel, ik ben 75 en kom toch een keer aan de beurt en dat kan ik dan nog uitstellen dan doe ik dat.(lachen). Ouderen geven daarnaast aan dat bij ziekte het vervelend wordt ervaren om afhankelijk te zijn van anderen en proberen er alles aan te doen om de afhankelijkheid te verminderen. De ouderen benoemen vooral positieve sociale relaties. Bij een aantal ouderen is het voornamelijk straatcontact met buurtgenoten, bij andere ouderen is er sprake van het ons kent ons gevoel. Ouderen hebben steun aan elkaar in moeilijke tijden. Door het wegvallen van de commerciële voorzieningen in de kleinere dorpen ontstaan er minder sociale contacten en relaties. Tevens verwateren deze sociale contacten hierdoor. Wat betreft de ouderen die later in de gemeente Zeevang zijn komen wonen, zijn de ervaringen met betrekking tot sociale relaties anders. Ouderen met andere gewoontes voelen zich uit de toon vallen, hebben het gevoel er niet bij te horen: Want dan blijkt het toch dat...dat je als eh...dat je toch als eh...allochtoon, toch uiteindelijk wordt je nog als allochtoon behandeld. Ook wordt men niet zomaar opgenomen in de gemeenschap: Ja, je moet wel heel goed je best doen. Je moet ook wel een beetje mee kunnen doen met een bepaald gedrag van de gemeenschap, van de boerengemeenschap. De ervaring van de import ten opzichte van de inwoners van de gemeente Zeevang is echter wel positief: Louter aardige ouderen hier. De ervaring van inwoners van de gemeente Zeevang ten opzichte van import is dat zij minder betrokken zijn. Zo sluiten zij zich niet of weinig aan bij een kerk en verrichten bijvoorbeeld geen vrijwilligerswerk. Het contact met de jongere generatie is minimaal, wat door de ouderen als negatief wordt ervaren. Zeker tien ouderen geven aan tevreden te zijn over het wonen in de gemeente Zeevang. Het gaan wonen in de gemeente Zeevang was voor velen een bewuste keuze, de keuze was over het algemeen gebaseerd op de ruimte en de omgeving. Ondanks dat we in Purmerend heel mooi woonden, dachten we nou, dit is zo landelijk, dat trekt ons zo verschrikkelijk aan, dus uiteindelijk hebben we dat gedaan. Ouderen ervaren wel dat het in de loop der jaren drukker wordt in het dorp...maar er is veel meer import. Toen was ik samen met drie/vier andere gezinnen de enige gewoon. Één van de negatieve aspecten eraan is dat er veel meer verkeer rijdt in de dorpen en dat er niet aan de snelheid wordt gehouden, wat enige overlast bezorgd. Zeker een vijftal ouderen spreekt hier boos over. Ik bedoel als je honderd mag dan rij dan geen tweehonderd, ik bedoel wat heeft dat nou voor zin. Aan de andere kant heb je de ervaringen van ouderen die later in het dorp zijn komen wonen en geen aansluiting vinden in het dorp, waarbij ze het gevoel ervaren buitengesloten te worden. woont hier erg prettig vanwege de natuur en vanwege de ouderen val ik toch uit de toon. Aangezien veel ouderen nog vrij zelfstandig wonen en leven, is veel naar voren gekomen dat ouderen zelf hun dagindeling en dagbesteding kunnen bepalen. Ze zijn autonoom in het leiden van een eigen leven: [Of wat u positief vind aan deze wijk?] Dat ik mijn eigen leven kan leiden. Daarnaast zijn ze autonoom in het doen van vrijwilligerswerk, sporten, op vakantie gaan en het ondernemen/bezoeken van gemeenschappelijke en culturele activiteiten: Ik ga hier naar buiten en dan heb ik hier me ijsbaan en vanavond hebben we weer vergadering van de club en dan moet ik 20

23 daar. Ja, ik doe dat gewoon koffiezetten voor die mensen, nou klaar. Vind ik leuk werk, volgende week ook. 13. Wat zeggen ouderen over hun deelname aan het maatschappelijk sociaal verkeer? Wat betreft de toekomst zijn ouderen in zekere mate autonoom. Er wordt door diverse ouderen gesproken over het verhuizen in de toekomst. Ook wordt er gesproken over het bezit van een rijbewijs en auto. Wanneer dit weg valt is er in flink mindere mate sprake van autonomie. Wel zijn ouderen autonoom in het inschakelen van hulp wanneer men dat wegens uiteenlopende redenen nodig heeft. Ouderen maken veelal gebruik van de bestaande diensten, dit gebeurt voornamelijk buiten de gemeente Zeevang. Er wordt vaak uitgeweken naar Edam, Hoorn en Purmerend, dit heeft te maken met de ligging van de plaatsen en met het aanbod van die gemeenten. Een enkeling van de ouderen heeft problemen met het afleggen van lange afstanden en zijn hierbij afhankelijk van anderen op het gebied van vervoer. Een buurtbus heb je hier en dan kan je mee naar Purmerend. Dat wil ik graag maar ik heb niemand die mee wil. Een andere veel gehoorde reden om buiten de dorpen te komen is vanwege familie en/of vrienden die daar woonachtig zijn. Verder hebben een tien ouderen genoemd dat ze deelnemen in verenigen en bestuursfuncties in de gemeente Zeevang. We zijn laatst met een boottocht geweest vanuit Alkmaar, hele dag, ik was zo moe en je zit de hele dag op die boot man! (lachen). De ouderen zijn meestal gevraagd voor de bestuursfuncties en vinden het belangrijk om iets te doen en te betekenen voor hun naaste bewoners. Nee, hier in de gemeente, hoe heet het, waren een aantal actieve mensen en die vonden eigenlijk dat het gemeentebestuur een beetje laks was. Al jaren geleden en die zijn dus bij elkaar gaan zitten en die hebben gedacht. 21

24 C. Informele zorg en professionele diensten 14. Hoe worden ouderen door andere burgers ondersteund of verzorgd? 15. Wat zeggen ouderen over het gebruik van zorg? 16. Hoe worden ouderen door professionele dienstverleners ondersteund of verzorgd? 17. Hoe kwalificeren ouderen de zorg en/of ondersteuning die zij genieten? Analyse Door meerdere ouderen is genoemd dat de kinderen en/of kleinkinderen helpen bij klussen in huis, of de tuin of zorg verlenen: Ja, maar grootst en me zoon komt eens in de week hier eten. En als er iets zwaars moet gebeuren dan komt hij ook. Hij bied me hulp en omgekeerd als hij hulp nodig heeft dan help ik hem. Ook voor vervoer worden ouderen ondersteund door hen. Daarnaast houden buren een oogje in het zeil en zijn ook vaak bereid ouderen te ondersteunen en/of te verzorgen wanneer nodig: De ouderen onderling zijn heel warm met elkaar. Ouderen spreken positief over de zorg en/of ondersteuning door andere burgers. Ouderen maken verschillend gebruik van de zorg, de tevredenheid hierover verschilt idem. Ongeveer tien ouderen vertellen dat ze wel weten hoe ze bij bepaalde voorzieningen kunnen komen. Een aantal ouderen vertelt vaker gebruik te maken van informele diensten zoals niet professionele thuishulp die via via is geregeld. Nou is het hier makkelijker dan in de stad. Met eh...een vriendelijk woord en een beetje geld kan je altijd hulp krijgen. Ouderen die nog geen ervaringen hebben met het WMO, zien er niet tegenop hier naartoe te gaan om bijvoorbeeld hulp te vragen en zien hier geen problemen in: Maar ja, mocht het zover komen, dan euh, dan weet ik de weg. Wanneer een oudere zelf of hun partner wegens uiteenlopende redenen na ziekenhuis- of verpleeghuisopname weer thuis komen, wordt gebruik gemaakt van het WMO loket om bijvoorbeeld hulp in huis aan te vragen of wordt de ergotherapie ingeschakeld voor woningaanpassingen. Hiervoor moeten ouderen soms wel strijden : Hij kon niet naar huis, zonder dat het aangepast was. Ik heb het wel op m'n poot spelen gemoeten, maar dat hindert niet. Ouderen noemen voornamelijk de huisarts als zorg. Eén oudere noemt opgeroepen te worden door de huisarts: Ik ga er binnenkort weer naar toe maar op zijn verzoek. [Op zijn verzoek?] nou, hij vindt dat heleboel oudere mensen met af en toe, hier en daar een kwaal, die roept hij gewoon eens per jaar op voor een onderzoek. Ook controleert de huisarts regelmatig een aantal zaken als bloeddruk en cholesterol. Meerdere mensen hebben het idee alles tegen de huisarts te kunnen zeggen en zijn hier positief over. Eén oudere heeft ervaring met de ergotherapeut met betrekking tot een woningaanpassing. Diverse ouderen gaan regelmatig naar de fysiotherapeut of sporten onder begeleiding van een fysiotherapeut: Nou, dat is een uurtje, onder leiding van een fysiotherapeut. Dus die houd je gewoon in de gaten doen we met een groepje van twaalf mensen. Zijn allemaal 65plussers hoor. Enkele ouderen hebben hun vraagtekens bij de hedendaagse professionele zorg, bijvoorbeeld thuiszorg. Ouderen ervaren dat aan hun hulpvraag niet tegemoet wordt gekomen met dat soort type hulp en vragen daarom veelal die zorg niet aan of alleen uit pure noodzaak. Medische zorg zoals die van bijvoorbeeld een huisarts wordt door meer dan de helft van de respondenten als positief ervaren. Een enkeling heeft hierbij een conflict gehad maar is actief op zoek gegaan naar een alternatief. Een vijftal ouderen geeft aan dat bepaalde acties sneller in de ge- 22

25 meente sneller doorlopen moeten worden, bijvoorbeeld bij het aanvragen van diverse aanpassingen in huis. dat zijn dingen die te lang duren dat is een kleine oplossing, maar die duurt al te lang met de vele aanvragen die je moet doen om het voor elkaar te krijgen. Een drietal bewoners spreekt hier boos over. Over het concept woonservicegebied wordt door een viertal respondenten niet positief gesproken, in hun ogen is de afstemming zorg en ondersteuning bij lange na niet optimaal. Je moet hier niet in een rolstoel belanden Verder ervaren de ouderen dat alles gecentreerd is in Oosthuizen en dorpen eromheen een matig aanbod hebben in voorzieningen. Ik vind niet dat je dat moet doen als mensen anders langer zelfstandig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Zes ouderen spreken hier ook boos over. Ik bedoel te ver weg, alles is geconstateerd in Oosthuizen en nergens daar buiten, er lopen hier één of twee mensen die maar alles, als je in het boekje kijkt van 50 plus, staat alle bedieningen die er zijn, komen allemaal mensen uit Oosthuizen of uit Warder. D. Efficiency Analyse 18. Hoe waarderen ouderen De waardering die ouderen aan de zorg van de huisarts toeschrijven is de ontvangen zorg en divers. Veel ouderen zijn tevreden over de zorg van de huisarts en hebben ervaringen met snelle dienstverlening. Ouderen hebben het idee ondersteuning? alles tegen de huisarts te kunnen zeggen: Ken veel tegen hem zeggen. Ik kan ook zeggen wat ik denk dat ik heb. Dat ken je met veel ouderen niet. He, dan zeggen ze: Weet jij het beter of zo? Maar bij hem ken ik zeggen: Zou het dat niet kunnen wezen weet je wel. Naast de zorg van de huisarts zijn ouderen tevreden over de fysiotherapeut. Tevens wordt het erg gewaarderd dat de huisarts een apotheek heeft: Formidabel hier voor elkaar, want we hebben hier de huisdokter en die heeft een apotheek ook aan deur. Dus wat willen we eigenlijk nog meer? De ouderen vinden deze apotheek toegankelijk wat betreft de dienstverlening. De waardering met betrekking tot het WMO loket zijn over het algemeen goed: We zijn naar euh de gemeente, het gemeentehuis staat hier vlakbij en daar zijn we langs gelopen. Daar heb je een speciaal loket, het WMO loket, en daar het verhaal gedaan ( ) Dus ja, onze ervaring er mee die is euh op zich wel goed. Wel ervaren ouderen dat de dienstverlening soms langzaam is. Ouderen moeten soms lang op voorzieningen/hulp wachten en/of krijgen deze soms pas wanneer deze eigenlijk niet meer nodig is. 23

26 Vervolg analyses E. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam 19. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van hun eigen woning? 20. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen /commerciële diensten? 21. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer? Analyse In de huidige situatie zijn ouderen tevreden met de fysieke toegankelijkheid van hun woning. Echter geven veel ouderen aan in de huidige woning niet te kunnen blijven wonen wanneer zij zelf of eventueel een partner lichamelijke beperkingen ondervindt: Het is sowieso dat je hier niet kan blijven wonen met handicaps. Een aantal ouderen heeft al aanpassingen in de huidige woning: Het is al allemaal aangepast. Achter en om binnen te komen, verhoogd toiletpot en euh steunen in de douche en de wc dat is allemaal geregeld.. Daarnaast denken ouderen na hoe de huidige woning aangepast zou kunnen worden wanneer zij zelf of een eventuele partner beperkingen ondervindt: Ja...en we denken wel eens, kijk we zouden hier beneden helemaal kunnen gaan wonen. Dan moeten we daar slapen. Hier beneden is de badkamer, dus het zou kunnen. Als je niet meer de trap op kan. De ouderen ervaren de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen/commerciële diensten over het algemeen als positief. De meeste ouderen kunnen deze instellingen lopend of per fiets bereiken. De omliggende dorpen hebben geen commerciële diensten in het dorp en moeten hiervoor dus naar een dorp verderop. De meeste ouderen vinden dit geen bezwaar, drie van de 18 ouderen ervaart dit als vervelend. De toegankelijkheid van de instellingen en diensten zelf worden positief ervaren: Hier en daar opritten gemaakt voor ouderen met een rollator of wat euh in een rolstoel. Onder andere dat bij de postagentschap hebben ze een oprit gemaakt en bij de drogist en bij de slager. Dat heb de gemeente zal ik maar zeggen dat is die, die straat zo euh zo zachtjes aan omhoog laten lopen, dat de drempels in wezen gelijk is. De ouderen die met het openbaar vervoer reizen, hebben hier wisselende ervaringen mee. Ouderen die aan een doorgaande weg wonen, ervaren het als positief dat de buurtbus stopt voor hun huis. Ouderen die bijvoorbeeld in een woonwijk wonen moeten soms ver lopen voor ze bij een bushalte zijn: Nou, je moet een stukje lopen ja, naar de snelweg toe. Ja, het is ruim een kilometer. Tevens wordt het als positief ervaren dat hulpmiddelen mee kunnen tijdens het gebruik van het openbaar vervoer: Ja, buurtbussen rijden elke dag en die is gratis. Dus je mag zo mee en je rollator mag ook mee. 24

27 E. Vraagstelling vanuit de HvA, kwantitatieve analyse Hieronder volgt de kwantitatieve analyse van de vraagstellingen vanuit de HvA, zie tabel 2-3 op pagina s E. 19 Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van hun eigen woning? Circa 54% van de ouderen heeft geen aanpassingen in huis volgens de cijfers uit het kwantitatieve deel. Uit de kwalitatieve onderzoeksvraag C.15. Wat zeggen ouderen over het gebruik van zorg?, komt naar voren dat een groot deel van de ouderen vindt dit nog niet nodig te hebben. Echter geven ze over het algemeen aan dat wanneer het nodig zou zijn ze weten waar ze hiervoor terecht kunnen. Ouderen in de leeftijdscategorie 70-75jaar beoordelen de toegankelijkheid van hun woning gemiddeld lager dan de ouderen in leeftijdscategorie jaar. Dit is te verklaren uit de analyse van de kwalitatieve onderzoeksvraag A.1 Wat zeggen ouderen over zelfstandig wonen in oorspronkelijke of aangepaste woningen? Hierin geven ouderen aan op dit moment tevreden te zijn met de woning maar dat de woning niet geschikt is om ouder in te worden en dat ze daarom opzoek zijn naar een alternatief. De oudere respondenten vertellen dat ze verhuist zijn uit een minder geschikte woning naar een passendere woning. Tevens wordt door hen aangegeven dat het vinden van een geschikte woning veel moeite heeft gekost in de gemeente Zeevang. E. 20 Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen en/of commerciële diensten? Zoals vermeldt in de analyse van onderzoeksvraag A.5. Wat vertellen ouderen over hun zelfredzaamheid?, komt ook uit de kwantitatieve onderzoeksgegevens dat ca. 91% dagelijks buiten komt en 9% van de ouderen weinig buiten komt voor activiteiten. Dit zegt iets over de mate van zelfstandigheid van de ouderen in de gemeente Zeevang. Ongeveer 80% van de ouderen geeft aan geen hulp nodig te hebben van derden bij het zichzelf verplaatsen. Hier tegenover staat dat ongeveer 10% van de ouderen altijd afhankelijk is van hulp om zich te verplaatsen over lange afstanden. Onder lange afstanden wordt verstaan bezoeken aan winkels en gezondheidsinstellingen. Ongeveer 8% van de ouderen verwacht dat ze binnen 1 jaar meer hulp nodig hebben voor het verplaatsen van zichzelf over lange afstanden. Specifieke informatie hierover is niet terug te herleiden uit de kwalitatieve analyse. Ouderen uit de leeftijdscategorie 70-75jaar scoren de toegankelijkheid van gezondheidsvoorzieningen lager dan ouderen uit de leeftijdscategorie jaar, het staat hier namelijk een 7,4 tegen over 8,2. Helaas zijn er van deze laatste leeftijdscategorie geen respondenten geïnterviewd, maar geeft dit wel een opvallend beeld. Voor de toegankelijkheid van winkels zien we hetzelfde verschijnsel optreden, namelijk een gemiddeld cijfer van 7,7 tegen over 8,2 in dezelfde leeftijdscategorieën. Ouderen zijn gevraagd om de toegankelijkheid in de buurt te beoordelen voor ouderen die minder mobiel zijn. Hieruit zijn een aantal resultaten verkregen, echter gezien de input van de ouderen gedurende het invullen van de enquête en de getoonde resultaten, acht het onderzoeksteam vanuit de HvA deze gegevens niet betrouwbaar genoeg. Hierop wordt verder ingegaan in de Discussie op pagina 37. Van de 114 respondenten geeft 57% aan dat de afstand tot aan winkels 1000m of verder is. Uit de kwalitatieve analyse van onderzoeksvraag E.20 Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen/commerciële diensten?, geeft een groot deel van de ouderen aan dit niet als vervelend te beschouwen. 25

28 E. 21 Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer? Ongeveer 55% van de ouderen maakt gebruik van eigen auto of fiets om zichzelf te verplaatsen. Als we de kwalitatieve gegevens erbij pakken dan zien we uit onderzoeksvraag B.12. Waarin zijn ouderen in welke mate autonoom? dat ouderen hun autonomie voornamelijk benadrukken door het zelfstandig bepalen van de dagindeling en het bezit van rijbewijs en auto zodat ze kunnen gaan en staan wanneer ze dat wensen. Ouderen geven ook aan bang te zijn dat dit in de toekomst niet meer gaat lukken. Een klein aantal ouderen maakt altijd tot vaak gebruik van openbaar vervoer, namelijk 10%. Wanneer we bekijken wat voor betekenis ouderen hier waarschijnlijk aan geven, dan zien we uit de kwalitatieve analyse dat een beperkt aantal gebruik maakt van openbaar vervoer omdat ze geen alternatief hebben wat betreft vervoer. Van de 114 ouderen geeft 44% aan dat ze zich veilig voelen bij het reizen met openbaar vervoer en daar tegenover voelt 3,5% zich niet veilig. De overige ouderen maken geen of matig gebruik van openbaar vervoer. In onderzoeksvraag B. 11. Hoe beschrijven ouderen hun ervaringen ten aanzien van het wonen? vloeit voort dat enkele ouderen zich onveilig voelen in het verkeer, wegens de toename van verkeer en het harder rijden in de dorpjes. Specifiek iets over openbaar vervoer en veiligheid wordt niet benoemd en dit komt overeen met de gevonden cijfers. Ongeveer 23% van de respondenten geeft aan dat ze 1000m of meer moeten lopen om bij de bushalte te komen. Uit de kwalitatieve analyse van onderzoeksvraag E. 21 Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer?, komt naar voren dat enkele ouderen het vervelend vinden dat ze ver naar de bus moeten lopen. Over het algemeen zijn de ouderen wel tevreden over de bushalte, 42% geeft ook aan minder dan 500m te hoeven lopen. 26

29 Tabel 5.1 Beschrijving van de kwantitatieve resultaten. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam, fysieke toegankelijkheid. n (%) [Gemiddeld cijfer] Beschrijving kwantitatieve resultaten: E. Vraagstellingen vanuit de HvA Activiteiten buitenshuis Dagelijks Weinig Nooit Gebruik OV Altijd Vaak Incidenteel Nee, wel (regiotaxi) Nee, auto of fiets Nooit Veiligheid OV Ja Nee Reist niet met OV Aansluiting OV Ja Ja, de met (regio) taxi Nee Reist niet met OV Hulp bij verplaatsen Ja, anders is dit niet mogelijk Soms, afhankelijk van de plek Nee Toekomstverwachting Ja, binnen 1 jaar meer hulp Nee, binnen 1 jaar niet meer hulp Aanpassingen woning Traplift Douche-stoel Handvaten in douche en/of toilet Drempelvrije overgangen Verstelbaar keukenblok Alarmeringssysteem Anders: Nee, mijn woning heeft geen aanpassingen Respondenten Kwantitatief (n=114) n (%) 104 (91,2) 10 (8,8) 0 (0,0) 2 (1,8) 9 (7,9) 14 (12,3) 10 (8,8) 55 (48,2) 24 (21,1) 50 (43,9) 4 (3,5) 60 (52,6) 31 (27,2) 10 (8,9) 15 (13,2) 58 (50,9) 12 (10,5) 11 (9,6) 91 (79,8) 8 (7,0) 106 (93,0) 7 (6,1) 24 (21,1) 38 (33,3) 20 (17,5) 0 (0,0) 10 (8,8) Extra leuning trap Extra toilet boven Handvat buiten Hoog-laag bed Kranen Leuning buiten Verhoogd toilet Plank op badkuip Rookmelder Buitenlamp 61 (53,5) Toelichting Komen de ouderen regelmatig buiten. Maken de ouderen gebruik van OV om gezondheidsinstellingen en winkels te bezoeken. Ervaren ouderen het reizen met OV veilig. Brengt het OV de ouderen op de plaats van bestemming. Hebben de ouderen hulp nodig van een mantelzorger/familie om winkels en gezondheidsinstellingen te bezoeken. Verwachten de ouderen meer hulp nodig te hebben in de toekomst voor het bezoeken van winkels/gezondheidsinstellingen. Hebben de ouderen deze of andere aanpassingen in eigen woning. 27

30 Tabel 5.2 Beschrijving van de kwantitatieve resultaten. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam, fysieke toegankelijkheid. n (%) [Gemiddeld cijfer] Vervolg: Beschrijving kwantitatieve resultaten: E. Vraagstellingen vanuit de HvA Toegankelijkheidwoning jaar jaar jaar jaar Toegankelijkheid wijk Trottoirs begaanbaar Ja Nee Afwijkend antwoord Genoeg oversteekplaatsen Ja Nee Afwijkend antwoord Genoeg bankjes Ja Nee Bushalte 500m afstand 500m-1000m afstand Verder dan 1000m Winkels 500m afstand 500m-1000m afstand Verder dan 1000m Winkels toegankelijk Ja Nee Afwijkend antwoord Liften in winkels Ja Nee Invalidentoilet wijkservicepunt Ja Nee Weet het niet Toegankelijkheid wijkservicepunt jaar jaar jaar jaar Missende waarden Toegankelijkheid gezondheidsvoorzieningen jaar jaar jaar jaar Missende waarden Toegankelijkheid winkels jaar jaar jaar jaar Missende waarden Respondenten Kwantitatief (n=114) 42 (36,8) [7,5] 33 (28,9) [7,8] 23 (20,2) [8,0) 16 (14,0) [7,9] 64 (56,1) 49 (43,0) 1 (0,9) 57 (50,0) 56 (49,1) 1 (0,9) 46 (40,4) 68 (59,6) 48 (42,1) 40 (35,0) 26 (22,8) 29 (25,4) 32 (28,1) 53 (56,5) 105 (92,1) 8 (7,0) 1 (0,9) 9 (7,9) 105 (92,1) 32 (28,1) 11 (9,6) 71 (62,2) 31 (27,1) [6,9] 26 (22,8) [7,7] 22 (19,3) [7,3] 12 (10,5) [7,7] 23 (20,1) 38 (33,3) [7,4] 32 (28,1) [7,6] 23 (20,2) [7,6] 13 (11,4) [8,2] 8 (7,0) 40 (35,1) [7,7] 31 (27,2) [7,8] 23 (20,2) [7,3] 13 (11,4) [8,2] 7 (6,1) Toelichting Wat voor cijfer geven de ouderen gemiddeld voor de toegankelijkheid van hun eigen woning. Hoe beoordelen de ouderen de toegankelijkheid in de buurt voor ouderen die minder mobiel zijn (die zich bijvoorbeeld verplaatsen met een rollator, in een rolstoel of scootmobiel)? Wat voor cijfer geven de ouderen gemiddeld voor de toegankelijkheid van het wijkservicepunt/buurthuis. Wat voor cijfer geven de ouderen gemiddeld voor de toegankelijkheid van gezondheidsvoorzieningen. Wat voor cijfer geven de ouderen gemiddeld voor de toegankelijkheid van winkels. 28

31 Hoofdstuk 6. Conclusies Hieronder wordt voor elk van de onderzoeksvragen een eindconclusie beschreven, en wordt afgesloten met een weergave van het overstijgende patroon van de resultaten in de vorm van een beschrijving van wat bewoners van woonservicegebied gemeente Zeevang eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen. Dit is een methodiek van de centrale onderzoeksgroep Nijmegen. Onderzoeksvragen A. Zelfstandig wonen Wat zeggen ouderen over zelfstandig wonen in oorspronkelijke of aangepaste woningen? Ouderen wonen over het algemeen zelfstandig en zijn tot een zeker moment tevreden met hun woning. Echter toekomstgericht gekeken vinden ze de woningen niet geschikt in de gemeente, dit heeft te maken met de fysieke indeling en de ligging van de woningen. Welke gezondheidsproblemen benoemen de respondenten? De meest voorkomende gezondheidsproblemen die ouderen benoemen zijn hart- en oog problematiek, versleten gewrichten, kanker en rugproblemen. Overige gezondheidsproblemen die benoemd zijn: botontkalking, diabetes, beroertes, ontstekingen, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, gehoor- en geheugenproblemen. Wat zeggen de ouderen ten aanzien van hun eigen kwetsbaarheden? Ouderen zijn vooral bang dat hun gezondheid achteruit gaat of dat hun partner wegvalt, wat zou betekenen voor hen dat ze afhankelijk van anderen worden. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun woonsituatie bij het wegvallen van een partner? Er wordt een gevoel van eenzaamheid benoemd. Verder ervaren ouderen het als zwaar of teveel werk om alle taken in en rond het huis alleen te moeten doen, zij spreken hier negatief over. Toekomstgericht wordt er vooral gesproken over verhuizen naar een kleinere woning, gelijkvloers of wonen in een verzorgingsflat. Wat vertellen de ouderen over hun zelfredzaamheid? Ouderen zijn over het algemeen zelfstandig op het gebied van huishouden en vrije tijd. Enkele ouderen hebben moeite met het verplaatsen van zichzelf over lange afstanden. B. Welbevinden en gezondheid (somatisch en psychosociaal) Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun welbevinden? Ouderen zijn over het algemeen tevreden over hun welbevinden. Er wordt aangegeven met eventuele beperkingen om te kunnen gaan, er wordt veel woonplezier ervaren en ouderen zijn tevreden met de sociale contacten om zich heen. Wat zeggen ouderen over hun fysieke welbevinden? Ouderen hebben of verwachten in de toekomst meer lichamelijke klachten en/of beperkingen. Dit wordt enigszins geaccepteerd, veel ouderen nemen hiervoor maatregelen zoals in beweging blijven en gezonder eten. 29

32 Wat zeggen ouderen over hun psychisch welbevinden? In de huidige situatie is het grootste deel van de ouderen tevreden over het psychisch welbevinden. Er wordt veel woonplezier ervaren in de gemeente Zeevang. Wat betreft de toekomst benoemen veel ouderen angst te hebben om het sociaal netwerk te verliezen, minder zorg te kunnen ontvangen, afhankelijk en/of dement te worden. Hoe gaan ouderen om met gezondheid en ziekte? Ouderen gaan bij ziekte en/of handicap actief opzoek naar de (medische) zorg ook al betekent dit dat ze buiten hun eigen regio behandeld worden. De ziekte en/of handicap wordt geaccepteerd maar ze proberen de mate van afhankelijkheid te minimaliseren. Hoe ervaren ouderen hun sociale relaties? Ouderen benoemen vooral veel en goede sociale contacten te hebben, zij spreken hier erg positief over. Ouderen die later in de gemeente Zeevang zijn komen wonen, hebben ervaren niet zomaar in de gemeente te worden opgenomen. Hoe beschrijven ouderen hun ervaringen ten aanzien van het wonen? Het grootste deel van de ouderen woont in de gemeente vanwege de rust en omgeving. De ervaring is dat het in de gemeente steeds drukker wordt door allerlei import. Door het vele verkeer wat er hedendaags rijdt wordt de rust verstoord in de gemeente. Waarin zijn ouderen in welke mate autonoom? Vrijwel alle ouderen zijn autonoom in het bepalen van de dagindeling en dagbesteding. Wanneer ouderen niet meer in het bezit zijn van een rijbewijs en/of auto, verwachten zij in mindere mate autonoom te zijn wat als negatief wordt gezien. Wat zeggen ouderen over hun deelname aan het maatschappelijk sociaal verkeer? Ouderen maken over het algemeen gebruik van bestaande diensten buiten de dorpen omdat het aanbod in de gemeente nihil is. Daarnaast worden de uitjes vaak gecombineerd met vrije tijdsactiviteiten, boodschappen doen en het bezoeken van sociale contacten buiten de gemeente. C. Informele zorg en professionele diensten Hoe worden ouderen door andere burgers ondersteund of verzorgd? Kinderen en/of kleinkinderen ondersteunen ouderen in huis, in de tuin, vervoeren ze of verlenen zorg. In enkele gevallen verlenen buren ondersteuning en/of zorg aan ouderen. Hier wordt positief over gesproken. Wat zeggen ouderen over het gebruik van zorg? Ouderen weten waar ze terecht kunnen voor bepaalde typen zorg, toch zien we dat ouderen vaker gebruik maken van informele zorg. Ervaring van ouderen is dat het regelen en ontvangen van de zorg vele malen vlotter moet verlopen. Hoe worden ouderen door professionele dienstverleners ondersteund of verzorgd? Ouderen benoemen vooral de huisarts als zorgverlener. De huisarts controleert zaken als bloeddruk en cholesterol bij ouderen en komt op huisbezoek wanneer nodig. Daarnaast ondersteunt de ergotherapie ouderen met betrekking tot aanpassingen in huis en biedt de fysiotherapeut sportondersteuning. 30

33 Hoe kwalificeren ouderen de zorg en/of ondersteuning die zij genieten? Medische zorg vanuit de huisarts wordt over het algemeen goed ervaren op enkele conflicten na. Ouderen met ervaring met de professionele thuiszorg spreken verschillend over de tevredenheid hierover. Grotendeels is van mening dat het afhangt van de instelling waar ze vandaan komen en de ervaring/leeftijd van de zorgverleners. D. Efficiency Hoe waarderen ouderen de ontvangen zorg en ondersteuning? Veel ouderen zijn tevreden over de zorg en snelle dienstverlening van de huisarts. Daarnaast wordt het erg gewaardeerd dat er een apotheek aan de huisarts verbonden is. Ontvangen ondersteuning van het WMO wordt ook goed gewaardeerd. Wel is door ouderen genoemd dat de dienstverlening en aanvraagverwerking soms te lang duurt. E. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van hun eigen woning? In de huidige situatie zijn ouderen tevreden met de fysieke toegankelijkheid van de woning. De ouderen beoordelen de toegankelijkheid van hun eigen woning gemiddeld met een 7,8. Een aantal ouderen heeft al aanpassingen in huis aangebracht of ideeën voor in de toekomst maar het overgrote deel geeft dit nog niet te hebben, namelijk 53%. Toch zullen veel ouderen wanneer ze beperkingen qua gezondheid ondervinden moeten verhuizen. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen commerciële diensten? De fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen/commerciële diensten worden over het algemeen positief ervaren. Opmerkelijk is dat 53% meer dan 1000m moet afleggen om bij een winkel te komen. En 92% ervaart de winkels als toegankelijk voor minder validen. Enkele ouderen uit omliggende dorpen ervaren het als vervelend dat in die dorpen geen commerciële diensten worden aangeboden. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer? Ouderen die aan een doorgaande weg wonen, ervaren de fysieke toegankelijkheid van het openbaar vervoer positief, aangezien de bus dan voor de deur stopt, 42% van de ouderen geeft aan dat ze minder dan 500m hoeven te lopen hiervoor. Overige ouderen ervaren ver te moeten lopen naar een bushalte, namelijk 23% van de ouderen geeft aan meer van 1000m te moeten lopen. Wel wordt het als prettig ervaren dat loophulpmiddelen mee kunnen tijdens gebruik van het openbaar vervoer. 31

34 Thema s De resultaten leiden met behulp van de methodiek van de centrale projectgroep in Nijmegen overstijgend tot een aantal centrale thema s (als voorlopers van patronen). Na discussie over de resultaten van de kwalitatieve analyses in het onderzoeksteam van de HvA zijn de volgende thema s naar voren gekomen: 1. Afhankelijkheid 2. Autonomie 3. Participatie 4. Sociaal isolement 5. Verkeer en veiligheid 6. Zelfstandig wonen Uit de analyses komt voornamelijk naar voren dat ouderen autonoom willen zijn en blijven in het maken van keuzes, bijvoorbeeld wat betreft de dagindeling en/of dagbesteding. Ouderen willen niet afhankelijk zijn van anderen en zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Ook met betrekking tot het wonen is er de wens zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Ouderen willen participeren in de wijk in de zin van vrijwilligerswerk doen en sociale contacten onderhouden, mede om sociaal isolement te voorkomen. Ouderen geven aan dat wat betreft het verkeer maatregelen genomen moeten worden, er is veel verkeer en er wordt hard gereden in de gemeente. Naar aanleiding van deze conclusies die voortgekomen zijn uit de analyses, zijn er thema s geformuleerd. Om dit beeld te beschrijven geven we een logica weer in termen van wat ouderen in gemeente Zeevang eisen, willen, nodig hebben en kunnen bijdragen zoals afgebeeld in Tabel Afhankelijkheid Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Niet afhankelijk worden van de omgeving Zelfredzaam blijven, omgeving niet tot last zijn en autonoom blijven in het bepalen van dagbesteding en indeling. Geschikte (senioren)woningen, mogelijkheden tot aanpassingen waar nodig, genoeg mogelijkheden voor zorgondersteuning. Omgeving, wet- en regelgeving Tabel 4.1. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van afhankelijkheid. 2. Autonomie Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Autonoom zijn Zo lang mogelijk de eigen dagindeling en Voldoende (senioren)woningen, aanpassingen Omgeving, wet- en regelgeving. besteding kunnen bepalen zonder afhankelijk te zijn van anderen in de omgevingdig. waar no- Gebruik van hulpmiddelen indien nodig. Tabel 4.2. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de 32

35 behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van autonomie. 3. Participatie Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Op een prettige manier kunnen participeren in de wijk Een prettige omgang tussen bewoners van de gemeente Zeevang en ouderen die hier later zijn komen wonen. Tevens een prettige omgang tussen de oude en jonge generatie. Activiteiten die de sociale relaties tussen deze generaties bevorderen en ertoe bijdragen dat ouderen op een prettige manier kunnen participeren in de gemeente. Ondersteuning naar elkaar (jong naar oud; sociaal en zingevend; oorspronkelijke bewoners en latere bewoners). Tabel 4.3. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van participatie in de gemeente. 4. Sociaal isolement/vereenzaming Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Beschikbaarheid van zorg en voorzieningen. Minimale bureaucratie en vlotter verloop bij het aanvragen daarvan. Zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, afhankelijkheid minimaliseren. Ondersteuning waar nodig om het gebied van zelfredzaamheid. Wet en regelgeving die deze acties ondersteunen. Voorkomen van sociaal isolement van de ouderen, prettige woonsfeer in de gemeente. Tabel 4.4. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van het voorkomen van sociaal isolement. 5. Langer zelfstandig wonen Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Beschikbaarheid van geschikte woningen voor ouderen. Zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in de eigen omgeving. Seniorenwoningen of woningen (huur) die gemakkelijk zijn aan te passen wanneer nodig. Redelijke wachtlijsten. Diversiteit in de gemeente en opvulling van (bestuurs-) functies in vrijwilligersen verenigingsraden. Tabel 4.5. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van langer zelfstandig wonen in de eigen omgeving. 33

36 6. Verkeer en veiligheid Eisen Willen Nodig hebben Bijdragen Veilige verkeers- en woonomgeving. Een veilige verkeersen woonomgeving voor jong en oud, waar men zorgeloos kan wonen en werken. Maar ook zorgeloos vrijetijdsactiviteiten kan uitvoeren, bijvoorbeeld wandelen in de polder. Ondersteuning en controle in de gemeente op het gebied van hard rijden en verkeerd parkeren. Prettige woonsfeer en veilig gevoel. Tabel 4.6. Logica van de bewoners van de gemeente Zeevang. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van bewoners van gemeente Zeevang afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van verkeer en veiligheid. 34

37 Hoofdstuk 7. Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen voor woonservicegebied gemeente Zeevang. De transdisciplinaire bijeenkomst is gepland op 16 juni 2011 en vindt plaats in het gemeente huis van woonservicegebied gemeente Zeevang. De thema s die zijn voortgekomen uit de analyses van alle 36 interviews worden tijdens deze bijeenkomst besproken. Deze thema s zijn de voorlopers op de mogelijke vraagpatronen die hieruit ontstaan en tevens besproken zullen worden. De definitieve vraagpatronen worden nader gespecificeerd op basis van de input en de feedback van het transdisciplinaire overleg door A.M. Braam en S. Hartel, onderzoeksassistenten HvA en worden verwerkt in onderzoeksrapport deel II. De vraagpatronen worden verwerkt in verschillende perspectieven van betrokkenen in een tabel, ook deze staan in onderzoeksrapport deel II. 35

38 Hoofdstuk 8. Discussie Uit de resultaten van het onderzoek komt voornamelijk naar voren dat ouderen aangeven het belangrijk te vinden om te participeren in de gemeente. Daarnaast geven ouderen aan niet afhankelijk te willen zijn van anderen en hun leven zelf te willen bepalen. Op fysiek vlak zijn ouderen tevreden met hun huidige woning maar voor de toekomst zijn ze opzoek naar een passender huis. In de loop der jaren is de populatie veranderd van de gemeente en hierdoor ook het gebruik van verkeer, ouderen geven hier enige hinder aan onder te vinden. De thema s die naar voren zijn gekomen lijken een mogelijk verband te hebben met elkaar. Er lijkt een verband te zijn tussen de thema s afhankelijkheid en langer zelfstandig wonen. Uit de literatuur komt dat waar vroeger veeleer de focus lag op de gebreken en fysieke beperkingen die de oude dag met zich meebrengt, ligt vandaag de dag de nadruk op de competenties van ouderen (Jacobs, 2004a). Voor gemeenten en corporaties zijn verschillende ontwikkelingen met betrekking tot het wonen van ouderen van belang: het aantal ouderen neemt toe en ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en functioneren. Hieruit blijkt dat ondanks wanneer burgers ouder worden of met beperkingen te maken krijgen, zij zelfstandig willen wonen. Met het verdwijnen van de verzorgingsstaat wordt het uitgangspunt dat actieve en zelfredzame burgers eigen oplossingen realiseren voor hun behoeften op de samenhangende gebieden wonen, zorg en welzijn (Vermeulen, 2006). Uit de resultaten zien we dat ouderen angst hebben om afhankelijk te worden van anderen in de toekomst. Uit de literatuur komt dat afhankelijkheid wordt bepaald door het fysiek functioneren van de ouderen (Steultjens, 2005). Afhankelijkheid is hierbij de tegenpool van het langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Daarnaast is er een verband te zien tussen de thema s participatie en sociaal isolement. Ouderen geven aan optimaal te willen participeren in de gemeente, maar de angst om vanwege beperkingen sociaal geïsoleerd te raken speelt ook. Wanneer er sprake is van een sociaal isolement, kan het zijn dat ouderen niet betrokken zijn op verschillende vlakken in het leven en in de maatschappij, werkloos zijn en een beperkt sociaal netwerk hebben. Bevordering van de participatie van ouderen en daarbij het bijdragen aan het sociale kapitaal, verkleint de kans op een sociaal isolement (Almedom, 2005; Scheepers & Janssen, 2001). Social inclusiveness wordt daarom gestimuleerd door de overheid, dit houdt in dat er wordt gestreefd naar gelijke maatschappelijke verhoudingen dat zich kenmerkt door rechtvaardige verdeling van de (handelings-) mogelijkheden van mensen om te zijn en te doen wat voor hen het meest waardevol of betekenisvol is (Kinebanian & le Granse, 2006). Hiervoor zou er vanuit de overheidsinstanties ingespeeld moeten worden zodat iedereen gelijke kansen heeft. De mate waarin ouderen sociale contacten onderhouden, deelnemen aan het verenigingsleven, is dan ook niet onbelangrijk (De Beer, 2005). Veel onderzoeken geven weer dat hulpverleners uit de gezondheidszorg mogelijk een grote aanwinst hebben in het behandelen en voorkomen van sociaal isolement (Berry, Gerry, Hayward & Chandler, 2010). Mogelijk ligt hier nog veel te halen voor hulpverleners en is dit een tweede stap na het onderzoeksproces. Een opvallend punt is het thema verkeer en veiligheid, het gaat hier voornamelijk om gevoelens en angst van de burgers. Uit de literatuur halen we dat verkeersonveiligheid één van de vele gevaren is waarmee de moderne mens wordt geconfronteerd (WHO, 2002). Subjectieve verkeersonveiligheid verwijst naar persoonlijke gevoelens van verkeersonveiligheid, of wat algemener naar de zorg om verkeersonveiligheid voor zichzelf 36

39 en/of anderen. Deze zorg ontstaat door eigen ervaringen en waarnemingen, contacten met anderen en/of informatie uit de media (Vlakveld, 2008). Om de thema s nog beter in kaart te brengen is het belangrijk dat deze worden besproken in de disciplinaire bijeenkomst met de betrokken respondenten, zodat de informatie kan worden gecontroleerd (membercheck). Tegelijkertijd zou vernieuwende informatie naar voren kunnen komen wat de thema s zal versterken. De besproken thema s zeggen slechts iets over 18 respondenten. Deze respondenten komen voornamelijk uit de kleinere, omliggende dorpen in gemeente Zeevang. Er zijn 18 andere respondenten geïnterviewd, van deze respondenten zijn er meerdere woonachtig in het centrale dorp, wat naar verwachting andere thema s met zich mee brengt aangezien er daar meer aanbod van voorzieningen is. Het onderzoek kende een aantal beperkingen; allereerst er zijn ongeveer drie interviews niet van goede kwaliteit vanwege de korte duur en de sturing in de gesprekken. Hier is wel rekening mee gehouden in de analyse van de transcripten. Daarnaast zijn onder het kwantitatieve onderzoeksdeel zijn veel respondenten uitgevallen. De reden hiervan was dat mensen zich niet meer herinnerden dat zij hebben deelgenomen aan de pretriage, dus toestemming hebben verleend voor deelname. Hierdoor is de selectie waarschijnlijk geen afspiegeling van de bewoners van gemeente Zeevang. Verder sluiten enkele vragen uit het kwantitatieve deel over fysieke toegankelijkheid niet geheel aan bij de gemeente Zeevang Zo is daar in veel dorpen geen sprake van trottoirs of oversteekplaatsen, bewoners hebben deze vraag ook verschillend geïnterpreteerd. Daarom acht het onderzoeksteam HvA een aantal hoge percentages in de uitkomsten niet als betrouwbaar. Een aanbeveling is om de wisselwerking tussen de jongere generatie en bewoners die later in de gemeente Zeevang zijn komen wonen, te stimuleren ter bevordering van het woonplezier in de gemeente. Een andere aanbeveling is uitbreiding van ouderenwoningen in gemeente Zeevang, om de fysieke toegankelijkheid van eigen woning en omgeving te optimaliseren. Een aanbeveling wat betreft de autonomie is om gezamenlijk met de ouderen en het gemeentebestuur na te gaan denken over hoe ouderen zo lang mogelijk autonoom kunnen blijven en de regie kunnen houden over hun dagelijks functioneren. Tot slot bewoners in de gemeente Zeevang ervaren het wonen in het woonservicegebied over het algemeen als positief. Bewoners zijn actief in gemeente Zeevang en hebben veel ideeën om bij te dragen aan een prettige woonomgeving. 37

40 Hoofdstuk 9. Referenties Almedom, A.M. (2005), "Social capital and mental health: an interdisciplinary review of primary evidence", Social Science & Medicine, 61(5), Al-Hamdan, Z., & Anthony, D. (2010). Deciding on a mixed-methods design in a doctoral study. Nurse Researcher, 18(1), Berry, C., Gerry, L., Hayward, M., & Chandler, R. (2010). Expectations and illusions: a pos tion paper on the relationship between mental health practitioners and social exclusion. Journal of Psychiatric & Mental Health Nursing, 17(5), Biene, M. van, Basten, F., Erp, M. van, Hoof, P. van, Meesters, J., Satink, T., Joosten, H., Hulst, H. van der, Lenkhoff, M., & Lips, K. (2008). De standaardvraag voorbij: narratief onderzoek naar vraagpatronen. HAN: LDVK. Boeije, H., Hart, t, H., Hox, J. (2009) Onderzoeksmethoden. De achtste druk. Hoofddorp: Boomonderwijs Bohlmeijer, E. Mies L., Westerhof G.(2006) De betekenis van levensverhalen. Theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Houten: Bohn Stafleu & van Loghum. Centraal Bureau voor de Statistiek (2007). Aanvullend Voorzieningengebruik Gelms, H. (2006)Vrij maar toch gebonden: Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van autonomie in het alledaagse leven. Amsterdam: Humanistisch Verbond. Hislop, C. (2010). Improving access to information: a key requirement for reducing social exclusion. Working with Older People: Community Care Policy & Practice, 14(4), Jacobs, T., Vanderleyden L.,Vanden Boer L. (2004) Op latere leeftijd. De leefsituatie van 55- plussers in Vlaanderen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Kinebanian, A., le Granse, M. (2006) Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Meesters J, Basten F, van Biene M. (2010). Vraaggericht werken door narratief onderzoek. Journal of Social Intervention: Theory and practice. Volume 19, issue 3, p Programma Overheidsloket 2000 (1997). Handboek van vraagpatroon naar loket. Regeer, B. J., & Bunders, J. F. G. (2007). Kenniscocreatie: samenspel tussen wetenschap en praktijk. Den Haag: RMNO. Schalock, R., & Begab, M. (1990). Quality of life: perspective and issues. Washington DC: American Association on Mental Retardation. Steultjens EMJ, Dekker J, Bouter LM, Van den Ende CHM. (2006) Ergotherapie: een effectief en goedkoop middel om vallen te voorkomen en ouderen hun zelfstandigheid te laten behouden. Huisarts Wet;49(10): Steverink, N., Slaets, J.P.J., Schuurmans, H., & Lis, M. van (2001). Measuring frailty: development and testing of the Groningen Frailty Indicator (GFI). The Gerontologist, 41,special issue 1, van Tilburg, T. (2005) Gesloten uitbreiding. Sociaal kapitaal in de derde en vierde levensfase, Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Sociale Gerontologie aan de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit op 8 december Verzijden, D., Fransen, J.,(2004)Vergrijzing in Nederlands. Amsterdam, Veldkamp. Vermeulen, J. (2006) Action research into the use of ICT in support of senior citizens wishing to live independently as long as they can. Dissertation.(Proefschrift Tilburg University), Tilburg. Vlakveld, W.P., Goldenbeld, Ch., & Twisk, D.A.M. (2008). Beleving van verkeersonveili 38

41 heid; Een probleemverkenning over subjectieve veiligheid. R SWOV, Leidschendam. Vocht, W. de (2003), Basishandboek SPSS 12. Utrecht: Bijleveld Press. Wengraf, T Qualitative Research Interviewing: Biographic Narratives and Semi structured Methods. London: Sage. Wester, F. & Peters, V. (2004). Kwalitatieve analyse: uitgangspunten en procedures. Bussum: Coutinho. WHO (2002). The world health report 2002 Reducing risks, promoting healthy life. Worl Health Organization WHO, Geneva World Health Organisation (2002). ICF, Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning Disability and Health. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. 39

42 Bijlage 1: Betrokkenen bij de onderzoeksgroep Naam onderzoeksassistent** Jacobine Bakker Derdejaars Ergotherapie student Anne Marieke Braam Vierdejaars Ergotherapie student Femke Filius Vierdejaars Ergotherapie student Sophie Hartel Vierdejaars Ergotherapie student Sandra Hottentot Derdejaars Ergotherapie student Yvonne Komen Tweedejaars Ergotherapie student Sophia Nivard Derdejaars Ergotherapie student Manon van Rijn Eerstejaars Ergotherapie student Vivian Rozemuller Eerstejaars Ergotherapie student Yasmina Salim Vierdejaars Ergotherapie student Thomas Vial Eerstejaars Ergotherapie Student Feline Vogel Derdejaars Ergotherapie student Functie gedurende het onderzoek Interviewer + enquêteur Aantal interviews 4 Interviewer en verantwoordelijke organisatie transdisciplinaire bijeenkomst. Aantal interviews 5 Interviewer, enquêteur en verantwoordelijke voor de organisatie van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksdeel. Aantal interviews 5 Interviewer en verantwoordelijke organisatie transdisciplinaire bijeenkomst. Aantal interviews 5 Interviewer + enquêteur Aantal interviews 4 Enquêteur Interviewer + enquêteur Aantal interviews 4 Enquêteur Enquêteur Interviewer, enquêteur en verantwoordelijke voor de organisatie van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksdeel. Aantal interviews 5 Enquêteur Interviewer + enquêteur Aantal interviews 4 ** Verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam 40

43 Vervolg: Betrokkenen bij de onderzoeksgroep Naam betrokkenen MSc. OT F. van Nes Docente Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Drs. M.C. Pol Docente Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Functie onderzoek Opdrachtgever, lectoraat Participatie en Omgeving vanuit de Hogeschool van Amsterdam. Adviseur kwalitatief onderzoek. Onderzoeksbegeleider en verantwoordelijke organisatie kwalitatief onderzoeksdeel 41

44 Bijlage 2 Codeer categorieën Tabel 1.1 Categorieën van het WAT. De categorieën geven aan binnen welk domein van de kwaliteit van leven het onderwerp van het narratief valt. In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. WAT Categorielabel Omschrijving 1 Fysieke omgeving Fysieke omgeving betreft alle fysieke aspecten in de omgeving van een geïnterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grootte van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een wijk. 2 Toegankelijkheid Toegankelijkheid van voorzieningen gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van een product of vorm van dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding, enzovoort. Het gaat hier om figuurlijke bereikbaarheid. 3 Bereikbaarheid Bereikbaarheid betreft de geografische ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, alsmede de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Het gaat hier om letterlijke (fysieke) bereikbaarheid. 4 Sociale relaties Sociale relaties betreft de sociale samenhang, controle, contacten, of mensen iets voor elkaar over hebben en vertrouwen tussen mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het gevoel van mensen er bij te horen of de aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk. Alles wat tussen mensen gebeurt en als betekenisvol wordt gezien kan hier onder vallen. 5 Welbevinden: somatisch 6 Welbevinden: psychisch Onder somatisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de fysieke gezondheid en de lichamelijke situatie van de geïnterviewden. Onder psychisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de psychische en emotionele (stemmings-)gesteldheid van de geïnterviewden. 7 Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid betreft de mate van (on-)afhankelijkheid van zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel. 8 Financieel en materieel Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiële en materiële situatie van de geïnterviewde of zijn/haar omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiële bezittingen. 9 Zingeving Zingeving betekent het zoeken naar of toewijzen van zin, bedoeling of doel van of aan het leven, grote gebeurtenissen of activiteiten in het leven. Hieronder vallen ook uitspraken over levenshouding. Bijvoorbeeld praktisering van een religie, lidmaatschap van een vrijwilligersorganisatie, coping van life events, levensmotto s. 10 Gemeenschapsactiviteiten 11 Culturele voorzieningen 12 Commerciële voorzieningen Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.). Culturele activiteiten of deelname aan cultuur. (zoals bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, etc.). Commerciële voorzieningen zijn dagelijkse voorzieningen in het maatschappelijk verkeer die commerciële diensten of producten aanbieden zoals winkels en banken. 42

45 13 Zorg- en dienstverlening Zorg- en dienstverlening gaat over diensten of producten die ingrijpen in aspecten van gezondheid en ziekte. Hieronder wordt verstaan lichamelijke zowel als geestelijke gezondheidszorg alsook aanverwante paramedische of alternatieve diensten (zoals bijv. homeopathie). 14 Veiligheid Veiligheid betekent zowel algemene gevoelens van veiligheid en/of angst als ook specifieke aspecten van veiligheid zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of (on)veilig fysieke inrichting van de woonomgeving. 15 Persoonlijke ontwikkeling Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke de geïnterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling. 16 Autonomie Autonomie heeft betrekking op de ervaren mogelijkheden van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te kunnen nemen (keuzevrijheid, zelfbeschikking). 17 Biografische informatie De respondent gaat in op biografische en persoonlijke informatie zoals leeftijd, aantal kinderen, achtergrondinformatie over het verleden, hoe lang in X woonachtig. 18 Overig Alles wat door de geïnterviewde gezegd wordt, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde categorieën Tabel 1.2 Categorieën van het WIE. Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie rijen gaan over het ruimtelijk perspectief. Woning, straat en wijk en kunnen gezien worden als schaalniveaus, de nabijheid van waar de respondenten het over hebben. De laatste drie rijen gaan over de verteller en het vertelniveau. Door de inbedding van taaluitingen in narratieve teksten ontstaan verschillende vertelniveaus. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Er zijn vertellers die niet alleen als verteller optreden, maar tevens zelf deel uitmaken van het verhaal; dat is zeker bij narratieve interviews het geval. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën eigen, naasten en veraf. De auteur van de tekst is altijd de respondent zelf, deze vertelt immers. De respondent kan echter fungeren als verteller van zijn eigen of andermans verhaal. De wijze waarop deze dat doet wordt de focalisatie genoemd. Ten aanzien van de categorieën 1, 2 en 3: het gaat hier om het zogeheten perspectief in de focalisatie, waar richt de verteller zich op. Ten aanzien van de categorieën 4, 5 en 6: het gaat hier om de positie van de focalisatie, presenteert de verteller zichzelf als de centrale figuur (primaire verteller), of een naaste of een derde (secundaire verteller). Ten aanzien van de categorieën 7 t/m 12: deze labels geven de rolinvulling van de focalisatie weer, welke negatieve of positieve kenmerken worden de centrale personage toegedicht. WIE Categorielabel Omschrijving 1 Woning Eigen woning, wooneenheid. 2 Straat Straat, omvat verscheidene wooneenheden ook op te vatten als gang of galerij in een flat/complex. 3 Wijk Wijk, omvat verscheidene straten ook op te vatten als buurt of complex. 4 Eigen De geïnterviewde spreekt over/namens zichzelf. 5 Naasten De geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden. 6 Derden De geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals jongeren, ouderen of allochtonen, niet-bewoners, of een concrete ander zoals een professional, een buurtbewoner, vrijwilliger. 7 Machthebber De persoon van waaruit gesproken wordt heeft invloed over (zaken in) de eigen situatie. 8 Onderdaan De persoon van waaruit gesproken wordt heeft geen of weinig invloed over (zaken in) de eigen situatie. 9 Helper De persoon van waaruit gesproken wordt helpt of ondersteunt een ander. 43

46 10 Tegenstander De persoon van waaruit gesproken wordt werkt een ander tegen. 11 Actief De persoon van waaruit gesproken wordt neemt initiatief, komt in beweging of handelt. 12 Passief De persoon van waaruit gesproken wordt laat het initiatief bij anderen, staat stil of staat buiten de handeling. Tabel 1.3 Categorieën van het HOE. Voor de analyse van het HOE is van belang op welke wijze iemand een uitspraak doet. Dit kan zowel gaan over de mening van de respondent over het WAT, maar ook over de wijze waarop de taal vorm gegeven wordt in termen van stijlfiguren en idioom. Bij de eerste twee categorieën gaat het om positieve danwel negatieve geladenheid of emoties, opgevat als positieve danwel negatieve kwalificaties van het wat. Bij de categorieën vraag vs aanbod, probleem vs oplossing, betrokken vs neutraal en conflict vs harmonie is bepalend hoe iemand het wat ziet. Dit zijn zogeheten dichotome paren, maar dit sluit evenwel niet uit dat beide termen van een paar tegelijk van toepassing zijn op een narratief. De laatste vijf categorieën gaan in op de diverse stijlfiguren die mensen hanteren om hun verhaal kracht bij te zetten, en geven inzicht in het gebruik van de taal (dit is met name van belang omdat hier letterlijk iets anders wordt gezegd dan eigenlijk wordt bedoeld, zoals bij spot, bijv. nou dat is lekker! ). HOE Categorielabel Omschrijving 1 Positief de geïnterviewde geeft een positieve kwalificatie over het wat, of is tevreden over de kwaliteit van het wat, vindt het wat waardevol, is trots op het wat, heeft sympathie voor het wat. 2 Negatief de geïnterviewde geeft een negatieve kwalificatie over het wat, of is niet tevreden over de kwaliteit van het wat, hecht geen waarde aan het wat, schaamt zich voor het wat, heeft een afkeer voor het wat. 3 Aanbod de geïnterviewde biedt zelf het wat aan, heeft iets bij te dragen. 4 Vraag de geïnterviewde heeft behoefte aan het wat vraagt ernaar of ervaart het wat als een gemis. 5 Probleem de geïnterviewde beschouwt het wat als een probleem, of problematiseert een situatie. 6 Oplossing de geïnterviewde ziet het wat als een oplossing, of oppert een oplossingsrichting. 7 Betrokken de geïnterviewde geeft blijk van persoonlijke of emotionele binding met het wat (zowel positief als negatief). 8 Neutraal de geïnterviewde geeft geen blijk van betrokkenheid dan wel emotionele binding met het wat, spreekt op zakelijke wijze over het wat. 9 Conflict de geïnterviewde spreekt over sterk tegengestelde standpunten of frictie tussen betrokken personen of gebeurtenissen. 10 Harmonie de geïnterviewde spreekt over met elkaar overeenstemmende standpunten of kwalificaties van personen of gebeurtenissen of is het met anderen eens. 11 Beeldspraak De geïnterviewde probeert zijn verhaal te verduidelijken door een vergelijking te maken met iets anders. 12 Overdrijving Om het verhaal kracht bij te zetten maakt de geïnterviewde gebruik van overdrijving. 13 Cliché De geïnterviewde gebruikt afgezaagde uitdrukkingen. 14 Cynisme De geïnterviewde gebruikt een verbitterde vorm van spot om wat duidelijk te maken. 15 Ironie De geïnterviewde gebruikt een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoeld. 44

47 Bijlage 3 Codeerformat Voorbeeld van het codeerformat. Hieronder staat het codeerformat weergegeven als schermafbeelding van het Excel-bestand waarin gewerkt wordt. In de eerste drie kolommen staan respectievelijk respondentcode, regelnummer van het betreffende interview en interviewfragment (narratief) weergegeven. In de daarop volgende kolommen staat van links naar rechts de categorieën van het WAT, WIE en HOE (laatste niet zichtbaar), in de cellen van deze kolommen staat een 1 aangegeven waar de codeur van mening is dat de categorie van toepassing is op het betreffende interviewfragment. 45

48 Bijlage 4 Interviewguide Interviewguide Proeftuinenonderzoek Deze interviewguide is gebaseerd op de interviewguide die is gebruikt in een onderzoek in de wijk Hatert te Nijmegen (zie Van Biene, 2008; Meesters, Basten & Van Biene, 2010). Introduceer het gesprek met de onderstaande informatie en vragen. Houd de aangegeven volgorde aan. Intro Topics aangeven Uitleg over het doel van het onderzoek: Aangeven dat de gegevens anoniem en vertrouwelijk worden verwerkt Als de respondent wil stoppen Vertellen dat het gesprek op band wordt opgenomen Uitleggen waarom er een interviewer en ondersteuner is Wij zijn blij dat u deel wilt nemen aan dit onderzoek en interview en hiervoor de tijd wilt nemen. U heeft eerder een vragenlijst ingevuld, met een digitale pen. Klopt dat? Hebt u nog vragen hierover? Geef de thema s aan waar het in het interview over gaat: Zelfstandig wonen; Welzijn en gezondheid Zorg en ondersteuning Fysieke toegankelijkheid U woont in een zogeheten Woonservicegebied, een wijk waarvan de bedoeling is dat u veel verschillende voorzieningen voor uw gezondheid en welzijn binnen handbereik hebt. Er is door of met u al een uitgebreide vragenlijst ingevuld. We willen nu met u een gesprek voeren in de vorm van een interview. Dit om erachter te komen wat u belangrijk vindt en wat u nodig hebt in uw wijk. Deze interviews worden bij meerdere ouderen gehouden. Met hun en uw uitspraken kunnen we bekijken of de Woonservicegebieden voldoende aansluiten bij de wensen en behoeften van de bewoners. Dit onderzoek wordt in 10 woonservicewijken in Nederland gehouden zodat evaluatie op grote schaal mogelijk is. Uw verhaal is belangrijk bij dit onderzoek. Wij zullen vooral naar u luisteren. Bij het uitwerken van de gegevens wordt uw naam niet genoemd. Zo kan niemand achterhalen wat u gezegd hebt. De dingen die u ons vertelt zullen alleen voor dit onderzoek worden gebruikt. Als u tijdens het interview besluit dat u niet meer verder wilt, dan kunt u dat aangeven. Wij stoppen dan met het interview. We hebben een bandrecorder bij ons zodat dit gesprek kan worden opgenomen. Dit zorgt er ook voor dat wij nu niet veel hoeven op te schrijven. Het zal later namelijk worden uitgeschreven. Vanuit de wet is voorgeschreven dat we u om toestemming moeten vragen als we gebruikmaken van een voicerecorder. Daarom vraag ik u zo meteen, als de recorder loopt, of u toestemming geeft dat dit gesprek wordt opgenomen. Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band? Wij zijn met twee personen gekomen. Ik zal het interview met u voeren. De andere persoon zorgt ervoor dat het gesprek wordt genotuleerd zodat wij er een verslag van kunnen maken. 46

49 Introducerende vragen Introductie/opwarmvraag? Kunt u eens iets vertellen over hoe u hier bent komen wonen? Hoe bent u er toe gekomen om naar hier te verhuizen? HOOFDVRAAG Als u naar uw huidige situatie kijkt, kunt u dan een gemiddelde dag in gedachten nemen en beschrijven wat u dan zoal meemaakt? Evt. aansluiters bij de hoofdvraag Zoek in het verhaal aanknopingspunten om over de hoofdtopics wonen, welzijn en zorg (zie onder) Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen? Wat maakt u nog meer mee? Alternatieven: U noemt (.), kun u dat toelichten? U hebt net (.) gezegd. Kunt u dat verduidelijken? Het is mij opgevallen dat ( ). Wat bedoelt u daarmee? Wat zijn uw ervaringen daarbij? Wat voor gevoel geeft u dat? Hoe denkt u daarover? Wat vindt u daarvan? Heb ik het goed begrepen dat.? Vragen die je kunt stellen over de hoofdtopics wonen, welzijn en zorg Zelfstandig wonen Als u kijkt naar hoe u hier min of meer zelfstandig woont, wat kunt u daar dan over vertellen? Alternatieven/aanvullingen: Kunt u daar wat meer over vertellen? Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? Hoe waardeert u het wonen in deze wijk? Wat vindt u prettig/fijn/positief in de wijk? Wat niet prettig/fijn/positief is, hoe zou dat kunnen veranderen zodat het wel prettig/fijn/positief wordt? Is deze situatie in de loop van de jaren veranderd? Afsluitende vraag Begrijp ik het goed dat... Belangrijk is voor u.? Welzijn en gezondheid Zou u iets willen vertellen over hoe het met u gaat? Kunt u vertellen hoe u omgaat met gezondheid en evt. ziekte? Zou u iets willen vertellen over met wie u zoal contact heeft en in welke situaties dat contact plaats vindt? Alternatieven/aanvullingen Hoe komt het volgens u dat u zich zo voelt in de wijk? Wat maakt het dat u zich prettig / niet prettig voelt? Hoe komt dat 47

50 volgens u? Wat denkt u nodig te hebben in de wijk zodat u zich hier prettiger voelt? Op welk punt is uw gevoel in de loop van de jaren veranderd? Hoe komt dat volgens u? Afsluitende vraag: Heb ik het goed begrepen als...? Klopt het dat u zich prettig voelt in deze wijk door...? Zorg en ondersteuning U woont hier min of meer zelfstandig, kunt u iets vertellen over waarin u zorg of ondersteuning wordt geboden en door wie? Alternatieven/aanvullingen: Van welke zorg/hulp/ondersteuning maakt u momenteel gebruik? Zijn dat professionals of andere bewoners of burgers? Hoe kunnen anderen in de wijk eraan bijdragen dat u hier gezond kunt leven? Er zijn wijken waarin veel zorg aanwezig is en wijken waarin dat minder is; hoe is dat hier en wat vindt u daarvan? Heeft u eventueel suggesties om de zorg in de wijk te verbeteren? Wat voor zorg is voor u belangrijk om in de wijk te hebben? Hoe vindt u dat de zorg nu geregeld is in de wijk? Hoe zou voor u de ideale buurt er uit zien voor wat betreft zorg en hulpvoorzieningen? Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan de zorg in de wijk? Fysieke toegankelijkheid Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als...? Klopt het dat u zich prettig voelt in deze wijk door...? Reist u wel eens met het openbaar vervoer? Aanvullingen: Kunt u daar wat meer over vertellen? Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? Wat maakt dat u niet reist met het openbaar vervoer? Hoe ervaart u het reizen met openbaar vervoer? Is het belangrijk voor u dat er openbaar vervoer is? Hoe vindt u dat het openbaar vervoer in uw wijk geregeld is? Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan het openbaar vervoer in de wijk? Is deze situatie in de loop van de jaren veranderd? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als...? Belangrijk is voor u Kunt u iets vertellen over uw woning? Aanvullingen: Kunt u toelichten? Hoe ervaart u het wonen in uw huis? 48

51 Wat vindt u prettig/fijn/positief aan uw huis? Wat niet prettig/fijn/positief is, hoe zou dat kunnen veranderen zodat het wel prettig/fijn/positief wordt? Heeft u suggesties hoe het wonen in uw woning gemakkelijker voor u zou kunnen? Is deze situatie in de loop van de jaren veranderd? Afsluitende vraag: Heb ik het goed begrepen als...? Klopt het dat u zich prettig voelt in deze wijk door...? Kunt u iets vertellen over de winkels in uw wijk? Aanvullingen: Kunt u daar wat meer over vertellen? Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? Hoe ervaart u het winkelen in deze wijk? Is het belangrijk voor u dat er winkels in uw wijk zijn? Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan de winkels in uw wijk? Wat vindt u prettig/fijn/positief aan de winkels? Wat niet prettig/fijn/positief is, hoe zou dat kunnen veranderen zodat het wel prettig/fijn/positief wordt? Heeft u suggesties hoe de winkels in uw wijk verbeterd zouden kunnen worden? Is de situatie in de loop van de jaren veranderd? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als...? Belangrijk is voor u Afsluiting interview Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek? Zijn er nog dingen die niet aan bod zijn gekomen in het gesprek maar die u wel belangrijk vindt in/voor de wijk? Wat vond u zelf van het interview? Uitleggen wat het vervolg zal zijn Dit interview zal letterlijk uitgetypt worden. Deze kernpunten worden vergeleken met de kernpunten die wij halen uit de andere interviews die wij houden. De uitkomsten zullen met u en de andere geïnterviewden besproken worden tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis. Deze bijeenkomst zal ongeveer half mei plaatsvinden, u ontvangt hier t.z.t. een brief over. Kunt u zelf naar het gemeentehuis komen? 49

52 Bedanken voor het interview Ik wil u graag bedanken voor uw tijd en uw deelname aan het interview. Ik hoop dat u het gevoel hebt dat u uw verhaal hebt kunnen vertellen en dat er naar uw verhaal is geluisterd. Een telefoonnummer achterlaten voor als er nog vragen zijn Als u nog vragen hebt, kunt u contact opnemen met de informatietelefoon:

53 Bijlage 5 Selectie van sets narratieven voor de analyse Hieronder wordt in een tabel per onderzoeksvraag een overzicht gegeven van de combinaties van onderzoeksvraag met relevante categorieën die tot een dataset hebben geleid. Domein Onderzoeksvraag Dataset(s)* A. Zelfstandig wonen 1. Wat zeggen ouderen over zelfstandig wonen in oorspronkelijke of aangepaste woningen? negatief] 2. Welke gezondheidsproblemen benoemen de ouderen? 3. Wat zeggen de ouderen ten aanzien van hun eigen kwetsbaarheden? 4. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun woonsituatie bij het wegvallen van een partner? 5. Wat vertellen ouderen over hun zelfredzaamheid. [FysOmg x zelfred x woning/eigen x positief] vs [FysOmg x zelfred x woning/eigen x [Welb: Som x eigen x negatief/probleem] vs [Welb: Som x eigen x positief] [Eigen x Onderdaan x positief/negatief] vs [Eigen x Machthebber x positief/negatief] [FysOmg/Biogr x woning/eigen/naaste] [Zelfred x eigen x machthebber/actief] vs [Zelfred x eigen x onderdaan/passief] B. Welbevinden en gezondheid (somatisch en psychosociaal) 6. Wat zeggen ouderen ten aanzien van hun welbevinden? 7. Wat zeggen ouderen over hun fysieke welbevinden? 8. Wat zeggen over hun psychisch welbevinden? Te brede vraag en valt daarom uiteen in de onderstaande vragen. [Welbev: Som x eigen x positief] vs [Welbev: Som x eigen x negatief] [Welbevinden psychisch x eigen x positief] vs [welbevinden psychisch x eigen x negatief] 9. Hoe gaan ouderen om met gezondheid en ziekte? [zingeving/welbev:som/welbev:psych x eigen x oplossing] vs [zingeving/welbev:som/welbev:psych x eigen x probleem] 51

54 11. Hoe beschrijven ouderen hun ervaringen ten aanzien van het wonen? Domein Onderzoeksvraag Dataset(s)* 10. Hoe ervaren ouderen hun sociale relaties? [Sociale relaties x wijk/eigen x positief] vs [sociale relaties x wijk/eigen x negatief] [ FysOmg x wijk/eigen x positief] vs [FysOmg x wijk/eigen x negatief] C. Informele zorg en professionele diensten 12. Waarin zijn ouderen in welke mate autonoom? 13. Wat zeggen ouderen over hun deelname aan het maatschappelijk sociaal verkeer? 14. Hoe worden ouderen door andere burgers ondersteund of verzorgd? 15. Wat zeggen ouderen over het gebruik van zorg? 16. Hoe worden ouderen door professionele dienstverleners ondersteund of verzorgd? 17. Hoe kwalificeren ouderen de zorg en/of ondersteuning die zij genieten? [autonoom x eigen/machthebber x positief] vs [autonoom x eigen/machthebber x negatief] [Eigen/actief x aanbod/betrokken] [Eigen/passief x vraag] [Welbevinden somatisch/psychisch x eigen x vraag] vs [welbevinden somatisch/psychisch x naaste/derden x helper x oplossing] [ToegZorg x eigen x vraag] [ZorgDienst/Welbev:Som/Welbev: Psych x Eigen/naasten x vraag/aanbod] [Toegankelijkheid zorg/welbevinden somatisch/psychisch x eigen x vraag] vs [toegankelijkheid zorg / welbevinden somatisch/psychisch x naaste/derden x helper x oplossing] [Welbev:Som/Welbev:Psych x naaste/derden x helper x positief/oplossing] vs [Welbev:Som/Welbev:Psych x naaste/derden x helper x negatief/probleem] [Welbev:Som/WelbevPsych/ZorgDienst/T oegangdienst x eigen x onderdaan x positief/negatief] 52

55 Domein Onderzoeksvraag Dataset(s)* D. Efficiency 18. Hoe waarderen ouderen de ontvangen zorg en ondersteuning? [Welbevinden somatisch / welbevinden psychisch x naasten/derden/helper x positief] [ZorgDienst/ToegangDienst x Eigen/naasten/derden/onderdaan x positief/negatief/probleem/oplossing] E. Vraagstelling vanuit de Hogeschool van Amsterdam 19. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van hun eigen woning? 20. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid van de gezondheidsinstellingen/ commerciële diensten? 21. Hoe ervaren de ouderen de fysieke toegankelijkheid op het gebied van openbaar vervoer? [Fysieke omgeving x woning/eigen/naasten/onderdaan x positief/negatief/aanbod/vraag/probleem/ oplossing] [Toegankelijkheid/zelfredzaamheid/commerciële voorzieningen/zorgdienst x eigen/naasten/derden/onderdaan x positief/negatief/aanbod/vraag/probleem/ oplossing] [Toegankelijkheid/bereikbaarheid/zelfredzaamheid x eigen/naasten/derden/machthebber/ond erdaan x positief/negatief/aanbod/vraag/probleem/ oplossing] * Om de vragen te beantwoorden zijn narratievensets geconstrueerd op basis van de volgende categorieëncombinaties: 53

56 Bijlage 6 Digitale verwerking Triage Een voorbeeld van de resultaten van de triage na digitale invoering van de gegevens op de NPOZwebsite. De vragen worden direct tot scores gezet en verwerkt in parameters. Voorbeeld NPOZ (Nationaal Programma Ouderen Zorg) 54

57 Bijlage 7 Nieuwsbrief onderzoek woonservicegebieden 55

58 56

Integraal Ouderenproject Noord- en Oost-Groningen

Integraal Ouderenproject Noord- en Oost-Groningen Integraal Ouderenproject Noord- en Oost-Groningen Terugkoppeling Proefgebieden: Appingedam en Wagenborgen Datum: 31 mei 2012 Tekstvak tekstvak 0 Agenda 1. Integraal Ouderenproject Noord- en Oost-Groningen

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Onderzoek naar de wensen, behoeften en bijdragen van inwoners uit Padbroek, Cuijk Alex de Veld, Daniëlle Damoiseaux MSc., dr. Martha

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd. Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Vragenlijst Behoefte als kompas, de oudere aan het roer Deze vragenlijst bestaat vragen naar uw algemene situatie, lichamelijke en geestelijke gezondheid, omgang met gezondheid

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

In Gesprek met. Mantelzorgers naar hun behoeftes met betrekking tot woonconcepten.

In Gesprek met. Mantelzorgers naar hun behoeftes met betrekking tot woonconcepten. In Gesprek met Mantelzorgers naar hun behoeftes met betrekking tot woonconcepten. 2 Colofon Dit rapport is een uitgave van: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/111753

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland SAMENVATTING Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland TOEKOMST OMVANG, SAMENSTELLING EN PARTICIPATIE ZORG WERK Lineke van Hal Bas Tierolf Maaike van Rooijen

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga april 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Onderzoek Wonen Welzijn Zorg Kampen

Onderzoek Wonen Welzijn Zorg Kampen inzicht Advies en Faciliteiten Informatie Stadskantoor Lübeckplein 2 Postbus 10007 8000 GA Zwolle Telefoon (038) 498 25 69 R.Dekker@zwolle.nl www.zwolle.nl Onderzoek Wonen Welzijn Zorg Kampen Onderzoeksvoorstel

Nadere informatie

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie. Bewoners intramuraal Verslagjaar 2014

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie. Bewoners intramuraal Verslagjaar 2014 0 Rapport Cliëntervaringsonderzoek Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie Bewoners intramuraal Verslagjaar 2014 Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Kenmerken cliënten...

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

Rapportage cliëntervaringsonderzoek Rapportage cliëntervaringsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga december 2017 www.triqs.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leeswijzer... 4 Methode... 5 Uitkomsten meting... 6 Samenvatting...

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Gemeente Huizen Inleiding... 3 1. Verantwoording onderzoek...

Nadere informatie

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 Rapportage CQ Zorg Thuis ZGAO 2016 1 1. Inleiding Met het oog op het handhaven en/of verbeteren van de kwaliteit van de zorg die ZGAO levert,

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Naam vrijwillige huisbezoeker Naam respondent. Postcode huisbezoek. 1. Wat is uw geboortedatum? (Vul in a.u.b.) 2. Geslacht? (Vul in a.u.b.

Naam vrijwillige huisbezoeker Naam respondent. Postcode huisbezoek. 1. Wat is uw geboortedatum? (Vul in a.u.b.) 2. Geslacht? (Vul in a.u.b. Naam vrijwillige huisbezoeker Naam respondent Datum huisbezoek Postcode huisbezoek..../... /... (DD/MM/JJJJ) 1. Wat is uw geboortedatum? (Vul in a.u.b.)... DD/MM/JJJJ 2. Geslacht? (Vul in a.u.b.) Man Vrouw

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar Versie 2.0.0 Drs. A. Weynschenk mei 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer)

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Presentatie onderzoeksresultaten werkgroep zorg en welzijn Westerbeek

Presentatie onderzoeksresultaten werkgroep zorg en welzijn Westerbeek Presentatie onderzoeksresultaten werkgroep zorg en welzijn Westerbeek In het najaar van 2013 hebben wij 190 inwoners uit Westerbeek een vragenlijst gegeven over de thema's wonen, welzijn, zorg in hun omgeving.

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Gemeten met de CQI index Februari 2015 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)? Vragenlijst Gezondheid gaat over lichamelijk maar ook psychisch en sociaal welbevinden. Deze vragenlijst is bedoeld om een beeld te krijgen van uw behoefte aan zorg op psychisch, lichamelijk en sociaal

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Resultaten van een enquête onder de bewoners van Austerlitz - eind 2012

Resultaten van een enquête onder de bewoners van Austerlitz - eind 2012 Resultaten van een enquête onder de bewoners van Austerlitz - eind 2012 Datum: 15 december 2012 Auteur: Coöperatie Austerlitz Zorgt U.A., Jan Smelik Inlichtingen: info@austerlitzzorgt.nl Verspreiding:

Nadere informatie

Hoe waarderen cliënten het wonen in de Domselaer? Uitkomsten van het onderzoek onder bewoners na één jaar wonen in de Domselaer.

Hoe waarderen cliënten het wonen in de Domselaer? Uitkomsten van het onderzoek onder bewoners na één jaar wonen in de Domselaer. Hoe waarderen cliënten het wonen in de Domselaer? Uitkomsten van het onderzoek onder bewoners na één jaar wonen in de Domselaer. Onderzoek in opdracht van Evert Bod, teammanager Domselaerstraat Uitvoering

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 1 Rapport Cliëntervaringsonderzoek Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Kenmerken

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014

Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014 Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten

Nadere informatie

Stichting Agrarische Zorgonderneming Vlist

Stichting Agrarische Zorgonderneming Vlist Stichting Agrarische Zorgonderneming Vlist Bewonerstevredenheidsonderzoek Stichting Agrarische Zorgonderneming Vlist is de overkoepelende stichting waaronder Zorgboerderij Vlist valt. Op Zorgboerderij

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Juni 2008 COLOFON Samenstelling Michelle Rijken Mark Gremmen Vormgeving binnenwerk Roelfien Pranger Druk HEGA

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Zet een kruis in het hokje van uw keuze of maak het hokje zwart

Zet een kruis in het hokje van uw keuze of maak het hokje zwart Vragenlijst DALEZ (concept Profielen + GFI 2015) Deze vragenlijst bestaat uit 24 vragen. Er wordt gevraagd naar uw algemene situatie, lichamelijke en geestelijke gezondheid, omgang met gezondheid en ziekte,

Nadere informatie

! " # # $ % &! ' ()* + " " $,-.-

!  # # $ % &! ' ()* +   $,-.- ! " # # % &! '()*+" ",-.- . &////////////////////////////////////////////0.. ////////////////////////////////////0., ///////////////////////////////////0.1 ///////////////////////////////////2, 3 /////////////////////////////////////5,.

Nadere informatie

informatiebrief raad/commissie

informatiebrief raad/commissie Informatiebrief over tevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Datum: 27 juni 2012 Docmannr.: 2012/9368 Onderwerp: Eindrapport naar de participatie en individueel welzijn binnen de Wmo in de Gemeente Schinnen Bijlagen

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

Onderzoek woon-, welzijn- en zorgbehoeften in Sterksel en Gerwen WELKOM. Korte toelichting op project 1 e resultaten Discussie in kleine groepjes

Onderzoek woon-, welzijn- en zorgbehoeften in Sterksel en Gerwen WELKOM. Korte toelichting op project 1 e resultaten Discussie in kleine groepjes Onderzoek woon-, welzijn- en zorgbehoeften in Sterksel en Gerwen WELKOM Korte toelichting op project 1 e resultaten Discussie in kleine groepjes Toelichting op project Waarom Doelstellingen: Daadwerkelijke

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Eindrapport Samen sterk voor leefbaarheid. Onderzoek naar behoeften en bijdragen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk

Eindrapport Samen sterk voor leefbaarheid. Onderzoek naar behoeften en bijdragen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk Eindrapport Samen sterk voor leefbaarheid Onderzoek naar behoeften en bijdragen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk Prestaties: doelstellingen Doel: onderzoek naar vraagpatronen van inwoners Keijenborg/Velswijk

Nadere informatie

Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012

Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012 Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012 Almelo, juli 2012 Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen 60+ 2010-2012 In 2006 is Scoop gestart met het bezoeken van 75-plussers in de gemeente

Nadere informatie

Project Vilente Onderzoeken 2010

Project Vilente Onderzoeken 2010 Project Vilente Onderzoeken 2010 Ayse Gul Bas, Gul Kapan, Lidia van de Moosdijk, Suzan Huisinga, Marjolein Broekman, Lisa Hijstek, Peter Oosterhoff, Shyma, Kim Inhoud Inleiding dr. Martha van Biene, lector

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga Maart 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Alvast hartelijk dank voor het meedoen! Klik op 'volgende' om naar de eerste vraag te gaan.

Alvast hartelijk dank voor het meedoen! Klik op 'volgende' om naar de eerste vraag te gaan. 1. Leefbaarheid in Groningen Fijn dat u mee wilt doen aan het onderzoek 'Leefbaarheid in Groningen'. De volgende vraag staat centraal: "Hoe kijkt u aan tegen de leefbaarheid in uw dorp of wijk?" In deze

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

Naam. Datum. Zet een kruisje of omcirkel het aantal punten bij het antwoord van uw keuze.

Naam. Datum. Zet een kruisje of omcirkel het aantal punten bij het antwoord van uw keuze. Inventarisatie (A) Naam Datum Zet een kruisje of omcirkel het aantal punten bij het antwoord van uw keuze. A Sociale aspecten (wonen, werken, zelfstandigheid) Ervaart u op onderstaande onderwerpen problemen?

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

INFORMATIEBRIEF DE OTIP STUDIE EFFECTIVITEIT VAN ERGOTHERAPIE BIJ DE ZIEKTE VAN PARKINSON

INFORMATIEBRIEF DE OTIP STUDIE EFFECTIVITEIT VAN ERGOTHERAPIE BIJ DE ZIEKTE VAN PARKINSON INFORMATIEBRIEF DE OTIP STUDIE EFFECTIVITEIT VAN ERGOTHERAPIE BIJ DE ZIEKTE VAN PARKINSON 1. Wat is het doel van het onderzoek? Het doel van het onderzoek is na te gaan of ergotherapie het functioneren

Nadere informatie

Raads informatiebrief

Raads informatiebrief gemeente Eindhoven Raadsnummer O8.R2403.OOI Inboeknummer oybstoa86r Dossiernummer ysr.qr8 8 januari aoo8 Raads informatiebrief Betreft resultaten Ouderenmonitor Gemeentelijke Gezondheidsdienst 1 Inleiding

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

1 Voor de medewerker is duidelijk waarom het voor de organisatie belangrijk is om de motieven voor vertrek te horen

1 Voor de medewerker is duidelijk waarom het voor de organisatie belangrijk is om de motieven voor vertrek te horen EXITINTERVIEW drs. D. Dresens 1 SITUATIE Het exitinterview is een gesprek dat uw organisatie met een vertrekkende medewerker kan voeren. Het doel van dit gesprek is duidelijk te krijgen wat de reden van

Nadere informatie

Leven met een ander levensperspectief

Leven met een ander levensperspectief Leven met een ander levensperspectief Een kwalitatief onderzoek naar de zorg- en begeleidingsbehoeften van mensen met de ziekte van Parkinson in de leeftijd van 45 65 jaar Hanny den Hertog, Verpleegkundig

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Groepsbijeenkomst 30 september 2014

Groepsbijeenkomst 30 september 2014 Groepsbijeenkomst 30 september 2014 Programma van vandaag 16.30 Stand van zaken Precuro: Patiëntervaringen (Precuro II) Uitkomsten: zelfredzaamheid en teamspirit (Precuro I) 17.10 De rol van zorgverzekeraars,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal Gemeten met de CQI index Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: september 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond en werkwijze

Nadere informatie

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2 Inhoud 1. Inleiding 1 1.1. Methode van onderzoek 1 1.2. Responsverantwoording 1 1.3. Leeswijzer 2 2. Tevredenheid Wmo-cliënten 3 2.1. Aanvragen van de voorzieningen 3 2.2. (On)Tevredenheid PGB 4 2.3. Tevredenheid

Nadere informatie

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Het verhaal van Careyn Het Dorp Het verhaal van Careyn Het Dorp Het Dorp staat voor een nieuwe manier van werken. Een werkwijze die de klant en kwaliteit van leven centraal stelt en waarbij onze zorgprofessional aan zet is. Het Dorp

Nadere informatie

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Naasten op de IC bedoeld? De CQI Naasten op de IC is bedoeld is bedoeld om de kwaliteit van de begeleiding en opvang van

Nadere informatie

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat?

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat? Spiegelgesprek Wie en wat? Luisteren naar ervaringen van cliënten kan de kwaliteit van de zorg en het aanbod sterk verbeteren. Jongeren en ouders vertellen tijdens het spiegelgesprek aan de hand van een

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016 Gemeente IJsselstein Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Concept 12 juli 2016 DATUM 12 juli 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL Concept OPDRACHTGEVER Gemeente IJsselstein Boulevard

Nadere informatie

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF ge meente Moerdük RAADSINFORMAT EBRIEF Van Col van en wethouders Aan de leden van de qemeenteraad Onderuverp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer 7 g ð69 v2q 3q3 Cliëntervaringsonderzoek Wet maatschappelijke

Nadere informatie

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA / Feedbackrapport METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA Woonzorgcentrum De Wending / Deel 2: Kwaliteit van leven bewoners met cognitieve problemen bevraagd via 26/10-30/10 / 2015 / 28-jan-16 Leeswijzer

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie In het EQUAL Request project wordt getracht de participatie van het individu in het eigen reïntegratietraject te vergroten. Hiervoor moet het individu

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2017 Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga maart 2016 MTO-CQI www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde medewerkerstevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening Effectmeting van hulp- en dienstverlening Gemeenten, instellingen en organisaties moeten hun uitgaven verantwoorden: wat leveren investeringen op? Ook investeringen in sociaal beleid moeten zij kunnen

Nadere informatie

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA / Feedbackrapport METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA DE VOORZIENIGHEID / Deel 2: Kwaliteit van leven bewoners met cognitieve problemen bevraagd via 29/9-3/10 / 2014 / 22-jun-15 Leeswijzer InterRAI

Nadere informatie

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA / Feedbackrapport METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA Melgeshof / Deel 2: Kwaliteit van leven bewoners met cognitieve problemen bevraagd via 10/11-14/11 / 2014 / 22-jun-15 Leeswijzer InterRAI

Nadere informatie

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA

METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA / Feedbackrapport METING KWALITEIT VAN LEVEN IN WOONZORGCENTRA Lozanahof / Deel 2: Kwaliteit van leven bewoners met cognitieve problemen bevraagd via 17/11-21/11 / 2014 / 22-jun-15 Leeswijzer InterRAI

Nadere informatie

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten:

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten: COLLEGENOTA Portefeuillehouder: E. Janissen Paraaf Datum Afdeling: MRB Steller: F. Muller-De Vos Afd. Manager Medewerker Datum: 22-10-2013 Openbaar: Ja x Nee Fin. Jur. Pers. Naar griffier: Ja Nee Consulent

Nadere informatie