Bijlage 4. Brandrisicoprofiel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage 4. Brandrisicoprofiel"

Transcriptie

1 Bijlage 4 Brandrisicoprofiel Versie 1.1, November 2013

2 Inhoud Samenvatting Inleiding Aanleiding onderzoek en probleemstelling Centrale vraagstelling Doelstelling (SMART) Deelvragen Afbakening Relatie andere projecten Leeswijzer Referentiekader Wettelijke kaders Bestuurlijke kaders Strategische kaders Risicobeeld Zeeland Kenmerken Zeeland Geografie Demografie De risico s in de regio Onderzoek naar methodiek Handreiking Beargumenteerd Afwijken Ambulancezorg in Zeeland Politie Zeeland Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Veiligheidsregio Twente Systematiek Zeeland Inleiding systematiek Objectieve brandrisico Gebiedsweging Conclusie Brandrisicoprofiel 2

3 6. Brandrisicoprofiel Zeeland Statistiek Brandrisico objecttype Brandrisico gebieden Conclusies Hypothesen brandrisicoprofiel Het referentiekader De risico s in Zeeland Hoe maken andere partijen een risicoanalyse Hoe kan een brandrisicoprofiel geïmplementeerd worden De conclusies in relatie tot de centrale vraag Aanbevelingen Wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek Basisregistratie Adressen en Gebouwen Informatie gestuurde brandweer Uitvoeringsdocument brandrisicoprofiel Beheer van het document Van NVBR naar Brandweer Nederland BIJLAGEN Begrippenlijst Literatuurlijst Boeken Rapporten Internet Tabel objecttypen brandrisicoprofiel Zeeland Toelichting Objectieve brandrisico Zeeland Objectentypen en hun scores in Zeeland Risicodiagram objecten Zeeland Toelichting Gebiedsweging Zeeland Gebiedsweging Zeeland waarbij bluswatervoorziening conform scenario onvoldoende aanwezig is Bijlage... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Brandrisicoprofiel 3

4 Samenvatting Voor u ligt het Brandrisicoprofiel Zeeland. Het brandrisicoprofiel bestaat uit een inschatting van de brandrisico s van objecttypen uitgedrukt in een grafiek en gebiedsweging die geleid heeft tot een overzichtskaart. De ontwikkelde systematiek is zo objectief mogelijk opgesteld, maar betreft daardoor een generiek model. Het brandrisicoprofiel biedt de basis voor nieuw te ontwikkelen beleid voor risicobeheersing. Het geeft tevens een aanzet tot prioritering van beleidskeuzes op het gebied van onder andere risicocommunicatie en Brandveilig Leven (inhoud, doelgroepen en gebieden en eventueel aanvullende maatregelen). Bij een doorontwikkeling van het brandrisicoprofiel is het aan te bevelen voor gebieden en objecttypen meer aansluiting te zoeken bij standaarden in Nederland. Voor dit laatste zal de Basisregistraties Adressen en Gebouwen worden gebruikt en een betere aansluiting op wijken en buurten door aansluiting bij de wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In dit rapport zijn geen consequenties gehangen aan de uitkomsten van het brandrisicoprofiel. De resultaten van het brandrisicoprofiel bieden een weergave van het brandrisico in Zeeland. Het brandrisico vormt de basis voor de inrichting van de brandweerzorg in Zeeland. Het brandrisicoprofiel is daarmee één van dé inrichtingsparameters voor de brandweerzorg. Het brandrisico (behoefte) samen met het dekkingsplan (aanbod) resulteren in een bepaalde mate van brandveiligheid en restrisico. Op basis van het brandrisicoprofiel kunnen keuzes worden gemaakt in acceptatie van restrisico of aanvullende maatregelen (toolbox). Het brandrisicoprofiel legt nadrukkelijk de verbinding met de brandhistorie van de afgelopen 5 jaren. Zowel in de gebiedsweging als in het objectieve brandrisico van objecttypen komt dit naar voren in een brandfrequentie. In overleg met het team brandonderzoek zal worden gekeken naar betrouwbare registratie van gegevens na afloop van incidenten. Het fenomeen brandrisicoprofiel is nog niet in de Veiligheidsregio Zeeland bekend en ingeburgerd. De volgende stappen zijn dan ook het implementeren en borgen van het brandrisicoprofiel binnen de Veiligheidsregio Zeeland maar ook daarbuiten. Figuur 1: woningbrand Serooskerke, mei 2013 Brandrisicoprofiel 4

5 1. Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek en probleemstelling Met de komst van de Wet veiligheidsregio s en het Besluit veiligheidsregio s zijn er nieuwe instrumenten geïntroduceerd. Op basis van de Wet veiligheidsregio s dient het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Nieuw is dat opkomsttijden voor de basisbrandweerzorg zijn vastgelegd in de wet. In het verleden was sprake van streefwaarden in informele regelgeving, nu zijn de tijdnormen bindend. Het bevoegd gezag (het bestuur van de veiligheidsregio) mag gemotiveerd afwijken. Om beargumenteerd af te kunnen wijken van deze opkomsttijden is onder andere een goed inzicht in de brandrisico s noodzakelijk. Dit houdt in dat er een brandrisicoprofiel voor de basisbrandweerzorg moet worden opgesteld. Op basis van de Wet veiligheidsregio s dient het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen. De basis voor het beleidsplan vormt een door het bestuur vastgesteld risicoprofiel. Het risicoprofiel bestaat uit: een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden, een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de veiligheidsregio kunnen voordoen, en een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen. Elke regio herbergt specifieke risico s waarvoor gericht beleid van de veiligheidsregio en haar partners nodig kan zijn. Om inzicht te krijgen in de specifieke risico s van een regio wordt een risicoprofiel opgesteld. Het risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van de in een veiligheidsregio aanwezige risico s. Op basis van het risicoprofiel maakt het bestuur van de veiligheidsregio strategische beleidskeuzes over de ambities voor de risico- en crisisbeheersing. Die worden vervolgens vastgelegd middels het beleidsplan. Binnen deze context zijn twee verschillende lijnen te ontdekken: enerzijds een risicoprofiel gericht op de multidisciplinaire, grootschalige rampen- en crisisbestrijding en anderzijds een risicoprofiel gericht op de basisbrandweerzorg. In dit onderzoek staat het risicoprofiel van de basisbrandweerzorg centraal; verder te noemen het brandrisicoprofiel. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van gegevens die zijn verkregen binnen het risicoprofiel voor de multidisciplinaire, grootschalige rampen- en crisisbestrijding: het Regionaal Risicoprofiel Zeeland. Binnen het beleidsplan moet naast aandacht voor de risico s in een gebied ook aandacht zijn voor de opkomsttijden binnen de basis brandweerzorg. Het Besluit Veiligheidsregio s geeft het kader aan voor de opkomsttijden van de brandweer. De volgende opkomsttijden (tijdnormen) moeten worden gehanteerd: Type gebouw / functie Winkelfunctie met gesloten constructie, woonfunctie boven winkelfunctie en celfunctie Portiekwoningen / portiekflats en woonfunctie voor verminderd zelfredzamen Overige woon- en winkelfuncties, gezondheidszorg-, onderwijs- en logiesfunctie Kantoor-, industrie-, sport- en bijeenkomstfunctie en overige gebruiksfunctie Tabel 1: tijdnormen/opkomsttijden per type gebouw/functie, bron: Besluit Veiligheidsregio s Tijdnorm / opkomsttijd vijf minuten zes minuten acht minuten tien minuten Daar waar normen niet gehaald worden kan de veiligheidsregio beargumenteerd afwijken. Om beargumenteerd af te kunnen wijken is een afwegingskader nodig. Het opstellen van een brandrisicoprofiel is daar de basis voor. Dit zogenaamde brandrisicoprofiel moet nog door de Veiligheidsregio Zeeland worden opgesteld en is dan ook de aanleiding voor dit onderzoek. Brandrisicoprofiel 5

6 1.2 Centrale vraagstelling De centrale vraagstelling voor dit onderzoek luidt: Hoe kan een brandrisicoprofiel richtinggevend zijn voor het beleids- en dekkingsplan van de Veiligheidsregio Zeeland? 1.3 Doelstelling (SMART) Doelstelling: Het inzichtelijk maken van de brandrisico s in Zeeland ten behoeve van de basisbrandweerzorg. Specifiek Van gebieden en objectentypen in Zeeland ten behoeve van de basis brandweerzorg. Meetbaar Gebaseerd op de concept Handreiking Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Acceptabel Een Zeeuws normkader, maatwerk volgens landelijke standaarden en aansluitend met de buurregio s. Realistisch Conform proces implementatie dekkingsplan en na de studie brandrisicoprofiel oplevering. Tijdgebonden Oplevering maart Tabel 2: doelstellingen SMART voor dit onderzoek 1.4 Deelvragen Om een antwoord te kunnen geven op de centrale vraag heb ik eerst een aantal deelvragen geformuleerd. Deze dienen eerst beantwoord te worden voordat ik een antwoord kan geven op de centrale vraag. 1. Wat is het referentiekader van dit onderwerp en bepalend voor dit onderzoek? 2. Welke soorten branden kunnen zich in Zeeland en omliggende gebieden voordoen? 3. Hoe hebben onze partners, buurregio s en andere regio s een risicoanalyse gemaakt? 4. Hoe kan een brandrisicoprofiel geïmplementeerd worden? Deze onderzoeksvragen worden in dit rapport beantwoord in de verschillende hoofdstukken. Vervolgens wordt het mogelijk om in het laatste hoofdstuk een analyse uit te voeren om uit te komen tot beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. Daarbij zal ik ook een aantal aanbevelingen formuleren hoe de uitkomsten van dit brandrisicoprofiel verder in de Veiligheidsregio Zeeland geïmplementeerd kunnen worden. 1.5 Afbakening In eerste instantie wordt het brandrisicoprofiel gerealiseerd voor de inzet van de basis brandweereenheid: de tankautospuit. Deze eenheid is op basis van artikel van het Besluit veiligheidsregio s belast met: brandbestrijding en redding; technische hulpverlening; basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen; ondersteuning bij waterongevallen. Dit brandrisicoprofiel is opgesteld ten behoeve van de 1 e functie; de brandbestrijding en redding. 1.6 Relatie andere projecten Het brandrisicoprofiel maakt deel uit van het dekkingsplan brandweer. De resultaten van het brandrisicoprofiel worden binnen het dekkingsplan gebruikt om een prioriteitsstelling aan te brengen in relatie tot de opkomsttijden van de brandweer in de gebieden en objecten. Een belangrijke input voor het brandrisicoprofiel is het Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van gegevens die zijn verkregen binnen het risicoprofiel voor de multidisciplinaire, grootschalige rampen- en crisisbestrijding. Een belangrijk planfiguur in de Wet veiligheidsregio s is het beleidsplan. In het beleidsplan geeft de veiligheidsregio aan op welke velden zij wil inzetten in de komende jaren. Brandrisicoprofiel 6

7 Om gericht beleidskeuzes te kunnen maken is kennis van de aanwezige risico s van belang. De Wet Veiligheidsregio stelt dan ook een risicoprofiel voor rampen, crises en grote branden als basis voor het beleidsplan. Binnen deze context zijn twee verschillende risicoprofielen van belang voor het beleidsplan: enerzijds een risicoprofiel gericht op de multidisciplinaire, grootschalige rampen- en crisisbestrijding en anderzijds een risicoprofiel gericht op de dagdagelijkse brandweerzorg. De beide profielen hebben beduidend andere doelstellingen. Het regionaal risicoprofiel is bedoeld om multidisciplinair strategische beleidskeuzes te onderbouwen. Het brandrisicoprofiel is bedoeld om beargumenteerd monodisciplinaire beleidskeuzes te maken, zowel op strategisch als op operationeel vlak. Wel liggen er relaties tussen de twee profielen. Binnen het regionaal risicoprofiel worden incidenttypen gerelateerd aan brand ook opgepakt, maar dan op het niveau waarbij een multidisciplinaire samenwerking vereist is. Denk daarbij aan grote natuurbranden, branden bij activiteiten met gevaarlijke stoffen, branden in objecten met verminderd zelfredzame personen, etc. Binnen het regionaal risicoprofiel Zeeland zijn gegevens geïnventariseerd uit het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en het Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR). Deze gegevens staan ook op de risicokaart. Binnen het brandrisicoprofiel kan uiteraard gebruik worden gemaakt van deze gegevens. 1.7 Leeswijzer Het voorliggende document betreft het verantwoordingsdocument van het brandrisicoprofiel Zeeland. In dit document wordt de methodiek uiteengezet en worden de onderliggende keuzes beargumenteerd. Delen van dit rapport zullen worden overgenomen in de rapportage aan het bestuur. Doel van het huidige rapport is echter het vastleggen van de door de werkgroep gemaakte keuzes opdat de methodiek reproduceerbaar is. Doelgroep is dan ook specialisten op het gebied van brandveiligheid. In hoofdstuk 2 wordt het referentiekader van dit onderwerp beschreven dat bepalend is voor dit onderzoek. In hoofdstuk 3 worden de soorten branden die zich in Zeeland en omliggende gebieden kunnen voordoen beschreven. In hoofdstuk 4 is het onderzoek van de methodiek beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de gehanteerde methodiek, afgeleid van de landelijke methodiek, behandeld. Vervolgens komen de resultaten van het brandrisicoprofiel in hoofdstuk 6 aan bod. De conclusies zijn beschreven in hoofdstuk 7 en ten slotte wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op het aanbevelingen voor het vervolg op deze eerste versie van het brandrisicoprofiel Zeeland. Brandrisicoprofiel 7

8 2. Referentiekader In dit hoofdstuk is het referentiekader voor het onderzoek omschreven en vormen deze de wettelijke, bestuurlijke en strategische kaders die het bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland in het organisatieplan hebben vastgesteld. Dit is dan ook het antwoord op de eerste deelvraag. 2.1 Wettelijke kaders De wettelijke context voor de Veiligheidsregio Zeeland wordt gevormd door ondermeer de Wet veiligheidsregio s en de Wet publieke gezondheid. 1 In de Wet veiligheidsregio s zijn ondermeer opgenomen: de bestuurlijke inbedding en de basisvereisten voor de veiligheidsregio alsmede de taken en de minimumeisen voor personeel en materieel. Aanvullende prestatie- en kwaliteitseisen worden gesteld door Algemene Maatregelen van Bestuur. Het bestuur van de Veiligheidsregio Zee land bepaalt hoe uitvoering wordt gegeven aan de wettelijke eisen. Het uitgangspunt is te voldoen aan het minimaal vereiste niveau. Het Besluit Veiligheidsregio s geeft het kader aan voor de opkomsttijden van de brandweer. In artikel worden de opkomsttijden genoemd die moeten worden gehanteerd: Type gebouw / functie Winkelfunctie met gesloten constructie, woonfunctie boven winkelfunctie en celfunctie Portiekwoningen / portiekflats en woonfunctie voor verminderd zelfredzamen Overige woon- en winkelfuncties, gezondheidszorg-, onderwijs- en logiesfunctie Kantoor-, industrie-, sport- en bijeenkomstfunctie en overige gebruiksfunctie Tabel 3: tijdnormen/opkomsttijden per type gebouw/functie, bron: Besluit Veiligheidsregio s Tijdnorm / opkomsttijd vijf minuten zes minuten acht minuten tien minuten 2.2 Bestuurlijke kaders Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland op 28 februari 2008, zijn de resultaten van de kwaliteitsfoto Brandweer Zeeland gepresenteerd. Om het afgesproken lokale en regionale niveau te bereiken is er een bestuursovereenkomst gesloten. Met het ondertekenen van deze bestuursovereenkomst is de volgende stap in de verbetering van de brandweerzorg in Zeeland en de verdere intensivering van de samenwerking gezet. Voor alle gemeenten binnen de regio Zeeland als ook voor het onderdeel Brandweer Zeeland van de Veiligheidsregio Zeeland is afgesproken dat zij moeten beschikken over hetzelfde basisniveau aan brandweerzorg (op alle onderdelen een niveau van 62,5%). Naast wettelijke eisen zijn ook bestuurlijke kaders gesteld aan de Veiligheidsregio Zeeland. Deze worden gevormd door de raadsbesluiten, gesteld in december 2009 door de gemeenteraden van Zeeland en kaders vanuit de bestuurlijke conferentie op 26 maart In de raadsbesluiten hebben de gemeenten ingestemd met de overgang van het beheer en de organisatie van brandweerzorg, de overgang van de brandweervrijwilligers en de vorming van één brandweer onder de VRZ. De gemeenteraden hebben daarbij voorwaarden gesteld op met name het financiële en personele vlak. De bestuurlijke kaders, zoals die gesteld zijn tijdens de conferentie op 26 maart 2010, zijn onder te verdelen in verschillende categorieën: inrichtingsprincipes, sturingsprincipes, personeel, kwaliteit en financiën. 2.3 Strategische kaders De strategische kaders geven de identiteit van de organisatie weer en geven aan op welke wijze de organisatie haar doelstelling wil realiseren. Dit is gedaan door de missie, visie, kernwaarden, strategie en de relatie met de gemeenten en andere partners te beschrijven. 1 Stol, W., Rijpma, J., Tielenburg, C., Veenhuysen, H., Abbas, T., (2008). Basisboek Integrale Veiligheid. Bussum: Uitgeverij Coutinho Brandrisicoprofiel 8

9 3. Risicobeeld Zeeland Naast de kenmerken van de provincie Zeeland is kennis van de aanwezige risico s van belang. Welke soorten branden kunnen zich in de regio en omliggende gebieden voordoen? Dit is uitvoerig in dit hoofdstuk omschreven en geeft dan ook antwoord op de tweede deelvraag. 3.1 Kenmerken Zeeland In deze paragraaf is Zeeland getypeerd qua geografie, demografie, gemeenten, buurregio s en opbouw bedrijvigheid in de regio. Figuur 2: satelliet foto Zeeland Geografie Veiligheidsregio Zeeland ligt in het zuidwesten van Nederland, doorsneden door de Ooster- en de Westerschelde. Zeeland wordt begrensd door de Noordzee in het westen, de provincie Zuid-Holland in het noorden, de provincie Noord-Brabant in het oosten en België in het zuiden. De Veiligheidsregio Zeeland grenst dan ook aan de Veiligheidsregio s Rotterdam-Rijnmond en Midden- en West-Brabant. Het grondgebied van Zeeland bestaat uit de voormalige eilanden Schouwen-Duiveland, Tholen, Sint- Philipsland, Noord-Beveland, Zuid-Beveland en Walcheren. Zeeuws-Vlaanderen, dat ten zuiden van de Westerschelde ligt, behoort tot het Europese vasteland. De regio kenmerkt zich door veel bruggen en dammen, kanalen, havens, twee tunnels (Westerscheldetunnel en Vlaketunnel) slechts één rijksweg (A58) en één nationale spoorlijnverbinding voor personen en goederen vervoer, een spoorverbinding in Zeeuws- Vlaanderen en de museumspoorlijn op Zuid-Beveland. De provincie bestaat voor ongeveer tweederde uit land en voor één derde uit water. Brandrisicoprofiel 9

10 3.1.2 Demografie Sinds 2009 is Flevoland niet meer de kleinste provincie van Nederland, maar Zeeland. De gehele provincie Zeeland heeft ongeveer evenveel inwoners als een grote stad in de Randstad. Met zijn ruim 381 duizend inwoners zit Zeeland tussen de steden Utrecht en s-gravenhage in. 2 De Provincie Zeeland bestaat uit dertien gemeenten. Figuur 3: Zeeuwse gemeenten en hun ligging Bevolkingsomvang Zeeland kent inwoners 3. Terneuzen is de grootste gemeente met inwoners en Noord- Beveland is de kleinste gemeente met inwoners. Zie onderstaande tabel. Gemeente Inwoners (aantal) Oppervlakte (km2) Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Tabel 4: gemeenten met inwoners en oppervlakte, bron: Provincie Zeeland Bevolkingsontwikkeling In Zeeland zal sprake zijn van enige krimp, tussen 2010 en 2030 neemt het inwonertal namelijk met 1.7% af. Naar verwachting is Veiligheidsregio Zeeland in 2030 naar inwonertal de kleinste regio. Volgens nieuwe prognoses van de provincie zal in de volgende gemeenten het inwoners aantal afnemen; Sluis, Schouwen- Duiveland, Vlissingen, Terneuzen, Veere, Hulst en Borsele. Het inwoners aantal zal daarin tegen bij de volgende gemeenten toenemen; Noord-Beveland, Goes, Middelburg, Reimerswaal, Kapelle en Tholen. 4 2 Website: cbs.nl onderwerp: gemeente op maat 3 Website: zeeland.nl onderwerp: bevolkingcijfers Zeeland per 1 januari Nieuwsportaal Zeeland, mei 2010 Brandrisicoprofiel 10

11 Vergrijzing In de komende twee decennia zal de vergrijzing als maatschappelijk verschijnsel meer op de voorgrond treden. De naoorlogse geboortegolf zal namelijk na 2010 de leeftijdsklasse van 65 jaar en ouder instromen. In 2005 was nog 14 procent van de bevolking 65 jaar of ouder. In 2025 is dit tot 21 procent toegenomen. In vergelijking met andere regio s is Zeeland met 17% de sterkst vergrijsde regio. In 2006 hadden in Zeeland vooral de zuidelijke gemeenten (Sluis, Terneuzen en Hulst) een hoog percentage ouderen. De grote steden (Goes, Middelburg, Terneuzen, Vlissingen en Zierikzee) kenden in 2005 een betrekkelijk geringe vergrijzing, onder andere door de instroom van jongeren uit de kleinere gemeenten. Ook speelt de omstandigheid dat door de suburbanisatie in de afgelopen decennia veel mensen op middelbare leeftijd uit de steden zijn weggetrokken een rol. Etnische bevolkingssamenstelling In Zeeland is het aandeel westerse allochtonen hoger dan gemiddeld. In de nationale prognose wordt de komende jaren een aanzienlijke toename verwacht van het aantal westerse immigranten, vooral arbeidsmigranten. Naar verwachting zullen zij zich vooral vestigen in regio s met veel seizoensgebonden werkgelegenheid. In Zeeland ligt het aandeel niet-westerse allochtonen onder het landelijk gemiddelde. De groei van het aantal niet-westerse allochtonen in de komende twintig jaar leidt tot een vrij gelijkmatige toename van het aandeel in de verschillende veiligheidsregio s met ongeveer 3 procentpunt. Toerisme Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met de piekaanwezigheid van vakantiegasten. Nederlandse gasten in Zeeland 2010 is het beste vakantiejaar van Zeeland van de afgelopen jaren. Nederlanders vierden bijna 1,4 vakanties in Zeeland en dit is het hoogste aantal vakanties sinds Figuur 4: aantal vakanties en overnachtingen Nederlanders in Zeeland Van de vakanties die Nederlanders in Zeeland doorbrachten, waren vakanties van vaste gasten. De overige ruim 1 miljoen vakanties werden door Nederlandse toeristen ondernomen. Vaste gasten zijn mensen met een eigen accommodatie op een vaste locatie, zoals een stacaravan, een seizoensplaats op een camping, een tweede woning of een boot op een vaste ligplaats. In 2010 is het aantal vakantieovernachtingen van vaste gasten gestegen, het aantal overnachtingen is sinds 2005 niet zo hoog geweest. 5 Toeristische Trendrapportage Zeeland 2010/2011, Kenniscentrum Kusttoerisme, juni 2010 Brandrisicoprofiel 11

12 Figuur 5: aantal overnachtingen per accommodatievorm Evenals in voorgaande jaren is het toeristisch kamperen het populairste vakantieverblijf voor Nederlandse vakantiegangers in Zeeland. Maar liefst 29% van alle overnachtingen van Nederlanders in Zeeland wordt doorgebracht op een kampeerplaats, 2,6 miljoen nachten. Daarmee lijkt het kamperen weer op weg naar de recordjaren aan het begin van dit decennium. Na het kamperen kiezen Nederlandse vakantiegangers het meest voor een verblijf in een vakantiewoning. Deze accommodatievorm is goed voor 25% van alle overnachtingen in Zeeland. Figuur 6: foto brand camping Burgh-Haamstede, april 2010 Brandrisicoprofiel 12

13 Buitenlandse gasten in Zeeland Zeeland zag ook het inkomend toerisme in 2010 sterk toenemen. Het aantal buitenlandse gasten in Zeeland steeg met 16% ten opzichte van het voorgaande jaar, het aantal overnachtingen steeg met 8%. Buitenlandse gasten kwamen dus vaker maar korter naar Zeeland. Duitsland is verreweg het belangrijkste herkomstland voor Zeeland. Het aantal gasten uit dit buurland is in 2010 gestegen met 16% ten opzichte van België is in de afgelopen vijf jaar een belangrijke groeimarkt voor Zeeland geweest. 6 Figuur 7: aantal buitenlandse gasten in Zeeland 42% van de buitenlandse overnachtingen vindt plaats in een hotel. Vorig jaar was dit nog in een vakantiewoning. Vakantiewoningen nemen dit jaar 29% van de overnachtingen voor hun rekening en overnachtingen op een camping 28%. Figuur 8: accommodatiekeuze buitenlandse gasten 6 Toeristische Trendrapportage Zeeland 2010/2011, Kenniscentrum Kusttoerisme, juni 2010 Brandrisicoprofiel 13

14 3.2 De risico s in de regio De gemeentelijke risico-inventarisatie ten behoeve van de provinciale risicokaart is gebruikt als basis. Hierop staan de risicobronnen en kwetsbare objecten binnen de regio, maar ook de risicobronnen in naastgelegen regio s, die invloed hebben in onze regio. In de Wet veiligheidsregio s is de verplichting voor de colleges van burgemeester en wethouders tot aanlevering voor provinciale risicokaart opgenomen. Een groot gedeelte van de risico s is digitaal in te zien via Bedrijvigheid Er zijn belangrijke en grote industriegebieden bij Vlissingen, Borssele en in de kanaalzone van Gent naar Terneuzen en de regio valt onder de invloedssfeer van de industriegebieden en havens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Bergen op Zoom. Er is intensief vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, door pijpleidingen en over het water. Binnen en in de directe omgeving van de regio staan vijf kerncentrales (één in Borssele en vier dicht bij de grens in het Belgische Doel). De Westerschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Kanaal van Gent naar Terneuzen en het Schelde-Rijnkanaal zijn belangrijke en intensief bevaren verkeersaders voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Kwetsbare objecten Binnen Zeeland bevinden zich vele gevoelige/kwetsbare gebouwen. Grote gebouwen met mogelijk veel aanwezigen vormen een risico bij brand. Hierbij moet gedacht worden aan scholen, verzorging- en verpleeghuizen. De specifieke kwetsbare objecten zijn opgenomen op de provinciale risicokaart. Bij dichte binnensteden moeten we in Zeeland denken aan Goes, Hulst, Middelburg, Sluis, Veere, Vlissingen en Zierikzee. Basisregistratie Adressen en Gebouwen 7 De Basisregistratie Adressen en Gebouwen is een registratie waarin gemeentelijke basisgegevens over alle gebouwen en adressen in Nederland zijn verzameld. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen biedt een overzicht van alle gebouwen in Nederland en een adressenbestand van hoge kwaliteit van heel Nederland. Overheden die adres- of gebouwinformatie gebruiken bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken, zijn vanaf 1 juli 2011 verplicht die gegevens aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen te ontlenen. Een koppeling van de normen voor de brandweer uit de Wet veiligheidsregio s aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen is naast een wettelijke verplichting ook een werkzame en snelle manier om inzicht te krijgen van alle gebouwen in Zeeland. Figuur 9: foto brand gevangentoren Boulevard Vlissingen, augustus Website: BAG.vrom.nl onderwerp: gebruik door overheden. Geraadpleegd 6 januari Brandrisicoprofiel 14

15 4. Onderzoek naar methodiek In dit hoofdstuk is literatuuronderzoek en het benchmark onderzoek uitgevoerd bij onze partners, de buurregio s en één vergelijkbare regio omschreven en is dan ook tevens het antwoord op deelvraag drie. 4.1 Handreiking Beargumenteerd Afwijken 8 Om de veiligheidregio s te ondersteunen bij het opstellen van dekkingsplannen nieuwe stijl (dat wil zeggen: de dekkingsplannen die opgesteld zijn conform het nieuwe Besluit) heeft de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (de NVBR is inmiddels Brandweer Nederland) het project Implementatiebegeleiding dekkingsplannen brandweer gestart. Het project biedt hulp bij de vraagstukken die zich voordoen als een regio afwijkt van de in het Besluit veiligheidsregio s vastgelegde opkomsttijden en dit wil beargumenteren. De vraagstukken werden grofweg in twee categorieën verdeeld: het registreren van de opkomsttijden en het beargumenteerd afwijken. Voor beide categorieën is een ontwikkelgroep ingericht (respectievelijk de ontwikkelgroep meten en registreren en de ontwikkelgroep brandrisicoprofiel ). Deze ontwikkelgroepen zijn samengesteld vanuit het landelijk projectleideroverleg waarbij alle 25 regio s zijn aangesloten. Slagvaardigheid en deskundigheid stonden hierbij voorop. Het project is gesubsidieerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. De Raad Regionaal Commandanten is opdrachtgever. Definitie Het brandrisicoprofiel is als volgt gedefinieerd: Figuur 10: definitie 'brandrisicoprofiel' 8 Handreiking Beargumenteerd Afwijken Wettelijke Opkomsttijden 1 e Basisbrandweereenheid NVBR, 26 februari Brandrisicoprofiel 15

16 Systematiek Er zijn twee dimensies die het risico bij brand in een object domineren. Allereerst is dat het risico daarvan slachtoffer te worden ofwel letsel op te lopen. Daarnaast speelt het risico van uitbreiding van de brand naar belendende percelen. In beide dimensies zijn aspecten van waarschijnlijkheid en impact terug te vinden. Eigenlijk wordt hier dus twee maal een specifiek risico met elkaar vermenigvuldigt. En dat is een iets andere risicobenadering van een enkelvoudige impact x waarschijnlijkheid vermenigvuldiging zoals de Handreiking Regionaal Risicoprofiel kent. Figuur 11: dominante dimensies van risico bij brand Plaatsen we deze dimensies in een onderlinge samenhang, dan geeft dat het volgende beeld: 1. De waarschijnlijkheid op het ontstaan van een brand in een object(soort), vermenigvuldigd met het aantal objecten, binnen eenzelfde gebied; Aspecten van invloed op de waarschijnlijkheid van een brand zijn met name: Daadwerkelijke incidentfrequentie Brand discrimineert (bijv. sociale achterstandswijken, buitenlandse kookculturen etc.) Risicobewust gedrag, gebruik en bewoning verschilt (bijv. studentenhuizen etc.) Het gaat hierbij om factoren die kunnen worden gebruikt. 2. Het risico op slachtoffer/letsel als gevolg van de brand, het risico van uitbreiding naar belendende percelen en de verwachte (maatschappelijke) impact daarvan; Aspecten van invloed op de (waarschijnlijke) impact van een brand zijn met name: Preventieve staat en bouwjaar van het object Zelfredzaamheid Operationele inzetbaarheid en bestrijdbaarheid Soort gebied waar het object ligt Verstoort een incident de fysieke infrastructuur in omgeving? Welke financieel-economische aspecten spelen mee? Is het een politiek-bestuurlijk gevoelig object of gebruik ervan? 3. Het vitale belang; Het vitale belang geeft aan of met de brand direct/indirect een vitaal belang wordt bedreigd of geschaad (op lokaal niveau). 4. De weging van het gebied. De weging van het gebied geeft de mogelijkheid om op basis van het gebied voor waarschijnlijkheid nog een toeslagfactor mee te tellen. Zijn er voorgaande c.q. vergelijkbare incidenten geweest? Brandrisicoprofiel 16

17 Figuur 12: de Besluit veiligheidsregio s objecten geplaatst in het verhalenkwadrant Het verhalen-kwadrant is ondersteunend wanneer we vanuit deze dimensies de objectsoorten willen benaderen. Het brandrisico is in deze benadering in het algemeen het grootst in de twee meest donkere gearceerde objectsoorten (rechts en links boven) en kan voor de veiligheidsregio s als vertrekpunt c.q. basisuitgangspunt dienen, bij het bepalen van de mate van brandrisico ten aanzien van objecten waarbij niet aan de Besluit veiligheidsregio s opkomsttijden wordt voldaan. Verloop van het project Implementatiebegeleiding dekkingsplannen brandweer Het onderwerp opkomsttijden brandweer is een politiek gevoelig onderwerp dat zowel lokaal, regionaal als landelijk regelmatig tot discussies leidt en in de pers wordt uitgemeten. Het afgelopen jaar heeft de Tweede Kamer veelvuldig vragen gesteld over de dekkingsplannen en de opkomsttijden van de brandweer. Ook kwamen gedurende de uitvoering van het project nieuwe inzichten en conclusies naar voren. Hieronder een aantal constateringen die de loop van het project mede hebben beïnvloed: - Na de startbijeenkomst met de regionale projectleiders werd duidelijk dat er grote verschillen waren tussen de diverse regio s. Zowel in denken over dekkingsplannen als in inzicht in de problematiek en het formuleren van mogelijke oplossingen voor het waar nodig beargumenteerd afwijken; - De ontwikkelgroep meten en registreren heeft ervoor gezorgd dat definities werden vastgelegd voor het meten van de realisatie en het prognosticeren van de opkomsttijden. Ter toets is een eerste nulmeting uitgevoerd die is vergeleken met de norm in het Besluit. Hierbij bleek dat in ca. 46% van de gevallen de tijdnorm niet werd behaald (met betrekking tot het jaar 2009); - De vragen die zich in de ontwikkelgroep aandienden waren: Zijn de juiste normen vastgelegd? Hebben we het in het verleden dan niet goed gedaan? Het voor alle individuele objecten beargumenteren indien de in het Besluit veiligheidsregio s vastgelegde opkomsttijden niet kunnen worden behaald, is niet haalbaar, welk alternatief is dan wel geschikt? - De ontwikkelgroep brandrisicoprofiel heeft een tool ontwikkeld voor het bepalen van een brandrisico en het bieden van handelingsperspectief om de brandveiligheid van panden verder te verbeteren. Het is echter niet gelukt om de relatie tussen maatregelen en tijd te leggen, omdat dit niet exact te onderbouwen is. Brandrisicoprofiel 17

18 De Raad Regionaal Commandanten heeft in juni 2011 besloten voor een gefaseerde aanpak gezien de bovenstaande ontwikkelingen en omdat de materie complex en politiek gevoelig is. Afgesproken is dat door de regio s de volgende fasering wordt aangehouden: - Zorgen dat de regio s per 1 juli 2011 een dekkingsplan vastgesteld hebben dat de status quo van de regio beschrijft (fase 1); - Daarna een verdiepingsslag maken om te komen tot een vergelijkbare systematiek van beargumenteerd afwijken (fase 2). Conclusie De ontwikkelgroep Brandrisicoprofiel, voornamelijk bestaande uit een mix van functionarissen van de brandweer taakvelden proactie/risicobeheersing en repressie/incidentbestrijding heeft zich gericht op het ontwikkelen van een model c.q. methodiek, aan de hand waarvan het risico bij brand in een object objectief kan worden bepaald. En dat risico hangt samen met diverse aspecten. Deze aspecten raken zowel de waarschijnlijkheid van het ontstaan van brand, alsook de te verwachten impact. Deze aspecten zijn nu in onderlinge samenhang gebracht. Aan de hand daarvan kan ambtelijk en bestuurlijk een beoordeling plaatsvinden van het brandrisico van een object of objectcategorie. Dit is aan de orde wanneer de brandweer daar niet binnen de wettelijk vastgestelde opkomsttijden aanwezig is met de eerste basisbrandweereenheid. Ook worden in deze handreiking instrumenten aangereikt. Daarmee kunnen adequate maatregelen in de sfeer van risicobeheersing en/of incidentbestrijding worden getroffen. Deze risicobeheersingmaatregelen kunnen zich daarbij richten op het specifieke object zelf, op de bewoning ervan of op het gebied waarbinnen het object is gelegen. Repressieve maatregelen richten zich op het verkorten van de alarmtijd, de uitruktijd en de aanrijdtijd, alsmede op het vergroten van de effectiviteit van de inzet. Bij het bepalen van een brandrisicoprofiel kan primair voor een objectbenadering worden gekozen of voor een gebiedsbenadering. In de handreiking is principieel (de meest zuivere benadering) voor een objectbenadering gekozen mede gelet op de Besluit veiligheidsregio s focus. Bovendien zijn gebieden vaak een verzameling van objecten. Wel zijn in de handreiking handvatten opgenomen om een gebiedsbenadering toe te passen. De handreiking biedt nu een eerste beoordelingskader, maar is daarmee geen invuloefening. De methodiek is concreet te gebruiken door de veiligheidsregio s, maar is wel nieuw. Brandrisicoprofiel 18

19 4.2 Ambulancezorg in Zeeland De ambulancezorg in Zeeland wordt gedekt door Connexxion Ambulancezorg en Zorgsaam. Figuur 13: foto ambulance Wet Ambulancezorg De tijdelijke Wet Ambulancezorg (1 januari 2012) vervangt de in 1971 opgestelde Wet Ambulancevervoer. Vanaf dat moment dient ambulancezorg geleverd te worden door organisaties die het recht daartoe via aanbesteding hebben verworven. Doel van de nieuwe wet is verhoging van de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van de ambulancezorg. Als gevolg van de nieuwe wetgeving komen er 25 Regionale Ambulance Voorzieningen met gelijke regiogrenzen als de politie en de brandweer. Een Regionale Ambulance Voorziening is samengesteld uit de Meldkamer Ambulancezorg en ambulancediensten. Daarnaast heeft de overheid heeft wettelijke normen vastgesteld voor het ambulancevervoer. Jaarverslag Met de komst van de nieuwe Wet Ambulancezorg krijgen de regio s de vrijheid voor het inzetten van hun middelen. Connexxion Ambulancezorg en Zorgzaam zijn actief bezig om het spreidings- en beschikbaarheidplan te realiseren. Samengevat houdt dit plan in dat 95% van de bevolking binnen 15 minuten bereikt moet kunnen worden bij levensbedreigende situaties (A1-ritten) en binnen 30 minuten bij A2-ritten. De regio Zeeland is zowel wat betreft A1-ritten, als A2-ritten niet één van de best presterende regio s van Nederland. Analyse Voor de overschrijdingen van de rittijden is 2010 een positief jaar geworden. De diverse inspanningen hebben hun effect gehad en zit nu rond de 85,6%. Na de overname van Regionale Ambulance Voorziening Zeeland door Connexxion Ambulancezorg in 2009 is een plan van aanpak opgesteld om de ritprestaties binnen de Regionale Ambulance Voorziening Zeeland te verbeteren. Dit plan van aanpak omvatte maatregelen als uitbreiding van de paraatheid, wijziging in de standplaatsen, een verbeterde bedrijfsvoering, een meer efficiënte en effectieve inzet van de voertuigen, en een verbeterde samenwerking binnen de Regionale Ambulance Voorziening Zeeland. In 2010 is aan bovenstaande punten invulling gegeven. Ondanks diverse inspanningen om de prestaties te verbeteren, blijft het overschrijdingspercentage nog te hoog. Conclusie De inrichting van de ambulancezorg in Zeeland is gebaseerd op het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid Ambulancezorg. Het halen van de 15 minuten norm bij A1- ritten is sterk afhankelijk van ondermeer het aantal ambulances en de geografische omstandigheden van de regio. De Tweede Kamer heeft de minister gevraagd of het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu rekenmodel dat wordt gehanteerd voor de ambulancezorg ook van toepassing kan zijn op de brandweerzorg. In het project Implementatiebegeleiding dekkingsplannen brandweer werd snel duidelijk dat dit niet van toepassing kon zijn omdat de werkwijze en financieringssystematiek van de ambulancezorg en de brandweerzorg niet vergelijkbaar zijn. 9 Website: connexxion.com onderwerp: jaarplan Geraadpleegd 16 november Brandrisicoprofiel 19

20 4.3 Politie Zeeland Politie Zeeland werkt op de grens van land en water. Zij biedt politiezorg op maat aan de Zeeuwse bevolking en haar vijftien miljoen jaarlijkse gasten. Professioneel en integer levert het korps haar bijdrage aan de veiligheid en leefbaarheid in Zeeland. Door wijk-, buurt- en dorpsgericht werken met zichtbare en aanspreekbare politie geeft politie Zeeland invulling aan het motto: Waakzaam en Dienstbaar. Figuur 14: de negen gebiedsteams van de Politie Zeeland Politiewet Sinds 1 januari 2013 vormt de politie één korps, waar ongeveer mensen werken. Eén korpschef heeft de leiding over deze organisatie die bestaat uit tien regionale eenheden, de Landelijke Eenheid voor regio-overschrijdend en specialistisch politiewerk en het Politiedienstencentrum voor ondersteunende taken. In de nieuwe situatie spreken we dan ook over de politie Zeeland West Brabant. Figuur 15 de nieuwe indeling van de politiegebieden Jaarplan Politie Zeeland 10 Dit jaarplan omvat de uitgangspunten en doelstellingen van Politie Zeeland voor Het eerste deel van het jaarplan betreft de extern gerichte prestaties die het korps in directe zin levert ten behoeve van de burgers in haar verzorgingsgebied. Om zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij de wijze waarop de gemeenten in Zeeland hun integraal veiligheidsbeleid opstellen, is ervoor gekozen de doelstellingen in te delen volgens de velden van de methode Kernbeleid voor veiligheid van de Vereniging Nederlandse Gemeenten: Veilige woon- en leefomgeving, Bedrijvigheid en veiligheid en Jeugd en veiligheid. Vervolgens komen Opsporing, Milieu, Verkeer en Tenuitvoerlegging straffen en maatregelen aan de orde. Het tweede deel van het jaarplan, de interne prestatiedoelstellingen, handelt over de omgang met verstrekking van politiegegevens, bovenregionale samenwerking en doelstellingen die betrekking hebben op het personeel en de organisatie, inclusief diversiteitdoelstellingen. 10 Website: politie.nl/zeeland onderwerp: jaarplan politie Zeeland. Geraadpleegd op 14 december Brandrisicoprofiel 20

21 Conclusie De politie heeft geen vastgestelde opkomst of normtijden, behoudens voor de aanname telefoon. De inrichting van de organisatie is niet gebaseerd op een risicoanalyse. 4.4 Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij 11 redt mensen die op zee, of ruim binnenwater in de problemen komen. Jaarlijks komt de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij meer dan tweeduizend keer in actie met reddingsboten, voertuigen en vrijwilligers die 24 uur per dag klaar staan voor hulpverlening. Convenant In onze regio is een convenant gesloten met de Kustwacht en de KNRM waarin de verantwoordelijkheden voor Search and Rescue in het gemeentelijk ingedeeld gebied zijn vastgelegd. Hiermee wordt duidelijkheid gegeven over de inzet en de operationele verantwoordelijkheden van de partners. Vlootplan Het adviesbureau Oranjewoud/Save is door de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij gevraagd om een compleet vlootplan op te stellen voor de vaartuigen van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. In het vlootplan is de verdeling en spreiding van Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij middelen (schepen) over de verschillende reddingstations uitgewerkt. Om tot een vlootplan te komen is een aantal stappen cruciaal. Figuur 16: foto reddingboot Koopmansdank, station Neeltje Jans Risicoprofiel Allereerst inventariseren zij de risico s in het werkingsgebied van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij en vertalen deze naar een risicoprofiel. Dit gebeurt aan de hand van analyse van incidenten uit het verleden en een risicobeeld. Hierbij kijken zij naar specifieke gebiedskenmerken zoals weersinvloeden en watereigenschappen en het type activiteiten in het gebied. Op basis van het risicoprofiel vullen ze zorgnormen aan of stellen ze deze opnieuw op. Vragen die hierbij centraal zijn: hoeveel materieel moet er aanwezig zijn voor een bepaald incident? Hoeveel mensen moeten er binnen een uur kunnen worden gered? Daarnaast wordt een dekkingsplan opgesteld waarin de optimale spreiding van boten tot uitdrukking komt en wat de beste locatie is voor Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij stations. Tenslotte wordt de informatie gebundeld tot een nieuw vlootplan. Op basis van dit vlootplan kunnen operationele en bestuurlijke afwegingen worden gemaakt voor een toekomstbestendige Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. 11 Website: knrm.nl onderwerp: vlootplan. Geraadpleegd op 9 december Brandrisicoprofiel 21

22 4.5 Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond De Veiligheidsregio Zeeland grenst in het noorden aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 12. De organisatie waarin de hulpverleningsdiensten in deze regio samenwerken heet Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en wordt gevormd door de Regionale Brandweer, de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, de Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond en de Gemeenschappelijke Meldkamer van politie, brandweer en ambulance. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met gemeenten in de regio, Politie Rotterdam-Rijnmond, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Milieudienst DCMR, Openbaar Ministerie en Waterschappen. Figuur 17: logo Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Conclusie De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft een eigen definitie gegeven aan een brandrisicoprofiel: een brandrisicoprofiel is de concrete basiswerkvoorraad voor de brandweer. In het risicoprofiel staat beschreven op welke plaatsen de brandweer binnen welke tijd dient te zijn. Door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is geen gebruik gemaakt van de concept Handreiking van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding omdat men in 2010 al was gestart met dit project. Het dekkingsplan 1.0 is door het Algemeen Bestuur vastgesteld en in hoofdstuk 3 is een risicoprofiel opgenomen. Een aantal bijzonderheden uit het rapport 13 zijn verder de aangepaste Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond, de geografische weergave door plots van de brandweerzorg en dat ook het hulpverleningsvoertuig en waterongevallenwagen onderdeel uitmaakt van het rapport. 4.6 Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant De Veiligheidsregio Zeeland grenst in het oosten aan de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 14. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is een samenwerkingsverband tussen de 26 gemeenten en de hulpdiensten. Om de veiligheid in de regio Midden- en West-Brabant te vergroten en beter voorbereid te zijn op rampen en crises, bundelen de 26 gemeenten, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio, de brandweer en de politie de krachten. Dit houdt in dat in de Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant deze verschillende diensten en besturen intensief samenwerken op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij rampen en handhaving van openbare orde en veiligheid. Figuur 18: logo Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 12 Website: veiligheidsregio-rr.nl onderwerp: organisatie. Geraadpleegd op 12 augustus Dekkingsplan Brandweer Rotterdam-Rijnmond 1.0, Arnoud Koper, 20 juni Website: veiligheidsregiomwb.nl onderwerp: organisatie. Geraadpleegd op 18 augustus Brandrisicoprofiel 22

23 Conclusie De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft een eigen definitie in rapport 15 omschreven: de basis voor beeld- en besluitvorming over basis brandweerzorg inclusief kazernespreiding. Het rapport risicoprofiel is vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant was bekend met de landelijke ontwikkelingen en betrokken bij het opstellen van de concept Handreiking. Maar aangezien de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant in juli 2010 al was gestart met dit project heeft het dus geen gebruik kunnen maken van deze Handreiking en de daarbij behorende stappen. Het brandrisicoprofiel bestaat uit twee onderdelen. Een brandrisicoprofiel basis brandweereenheid gebaseerd op gebruiksfuncties en een brandrisicoprofiel gebaseerd op gebiedstypen. In dit rapport zijn geen consequenties gehangen aan het brandrisicoprofiel. In het uitvoeringsdocument voorstel opkomsttijden eerste basiseenheid en geografische spreiding tweede basiseenheid wordt de vertaling van het profiel naar bestuurlijke voorstellen gegeven. 4.7 Veiligheidsregio Twente Voor het zo goed mogelijk uitvoeren van een benchmark is tevens gekeken naar een vergelijkbare veiligheidsregio in Nederland de Veiligheidsregio Twente. In de Veiligheidsregio Twente werken de brandweer, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio, de politie en de 14 gemeenten samen aan een veilige regio Twente. De Veiligheidsregio Twente zet zich in voor effectieve voorbereiding op en bestrijding van crises en rampen 16. De Veiligheidsregio Twente regelt de aanpak van grote ongelukken, rampen en crises zoals overstromingen, uitbraak van besmettelijke ziektes en terrorisme. Figuur 19: logo Veiligheidsregio Twente Conclusie In Twente is gekozen voor een eerste model op hoofdlijnen dat de huidige situatie van het brandrisico weergeeft. Er is een rapport brandrisicoprofiel Twente gereed. 17 Dit is gebaseerd op de concept Handreiking van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding Beargumenteerd afwijken wettelijke opkomsttijden 1 e basis brandweereenheid met daarbij de kans op uitbreiding en risico op slachtoffers. Binnen Twente worden de stappen uit de handreiking toegepast, maar wordt wel een specifieke Twentse systematiek opgezet. Deze systematiek gaat uit van een combinatie van een objectgerichte met een gebiedsgerichte aanpak. Dit brandrisicoprofiel is opgesteld ten behoeve van de brandbestrijding en redding conform de Wet veiligheidsregio s en heeft als doel beleidskeuzes maken op gebied van risicocommunicatie en Brandveilig Leven op deze risicogebieden en zal later input worden voor het dekkingsplan (verantwoord afwijken). 15 Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, april Website: vrtwente.nl onderwerp: visiedocument. Geraadpleegd op 8 september Brandrisicoprofiel Twente, Marcel Reefhuis, oktober Brandrisicoprofiel 23

24 5. Systematiek Zeeland 5.1 Inleiding systematiek In deze paragraaf is de systematiek voor het brandrisicoprofiel in Zeeland uiteengezet. De systematiek in Zeeland sluit zoveel mogelijk aan op de landelijke methodiek uit de Handreiking. In Zeeland wordt enigszins afgeweken van deze landelijke handreiking en is reeds een verdere ontwikkeling doorgevoerd. Zeeland hanteert de rode draad van de landelijke handreiking en het brandrisicoprofiel Zeeland is zoveel mogelijk in de geest van de handreiking opgesteld. De landelijke handreiking voorziet echter een scoresystematiek per individueel object waar moet worden afgeweken. Omdat met het oog op de werkbaarheid is gekozen voor een aanpak op objecttypen en gebieden, wijkt de scoresystematiek van Zeeland af van de landelijke handreiking. Het brandrisicoprofiel wordt bepaald door te scoren op vier onderdelen: Het objectieve brandrisico van een categorie objecten Additionele score voor de maatschappelijke impact Additionele score voor een vitaal belang Additionele score voor de gebiedsweging De verhouding tussen deze vier onderdelen is niet gelijk. Het objectieve brandrisico weegt in de landelijke systematiek het zwaarst mee in de score. Vraag is of dit voldoende recht doet aan voornamelijk de score voor gebiedsweging. De Zeeuwse doorontwikkeling van het landelijke model geeft meer gewicht aan de gebiedsweging en stelt deze gelijk met de objectscore. Door de gebiedsweging meer gewicht te geven wordt het brandrisicoprofiel ook beter geschikt voor andere doeleinden dan alleen het beargumenteerd afwijken. De Zeeuwse methodiek resulteert niet in één totaalscore, maar leidt tot twee belangrijke resultaten: een score voor objecttypen en een score voor gebieden. Deze zijn afzonderlijk van elkaar te gebruiken. In de volgende paragrafen wordt aangegeven hoe met elk van de vier onderdelen in Zeeland wordt omgegaan. 5.2 Objectieve brandrisico Het objectieve brandrisico is een objectieve weergave van de kans en omvang van brand in een objecttype. Per objecttype wordt aangegeven wat het risico op slachtoffers is en het risico op uitbreiding. Beide elementen hebben een aspect van kans en impact in zich. De beoordeling van het brandrisico per objecttype resulteert, naast een totaalscore, in een grafiek waarbij de score op risico op slachtoffers en de score op risico op uitbreiding voor elk objecttype is uitgezet. Het betreft de score van een objecttype en weegt daarmee dus niet het aantal objecten dat daarvan binnen een regio aanwezig is mee. Zie onderstaand figuur. Meer risico op slachtoffers Minder risico op uitbreiding Meer risico op uitbreiding Minder risico op slachtoffers Figuur 20: objectieve brandrisico Brandrisicoprofiel 24

25 Voor zowel risico op slachtoffers als risico op uitbreiding zijn relevante factoren genoemd. De relevante factoren zijn elk ingedeeld in scoreklassen. De uitleg van de factoren en de wijze van scoren is opgenomen in bijlage 4 (toelichting objectieve brandrisico Zeeland). In eerste instantie is een brandrisicoprofiel opgezet die zo generiek en objectief mogelijk is voor heel Zeeland. Voor risico op slachtoffers is in essentie teruggevallen op de aspecten die tevens ten grondslag hebben gelegen aan de indeling in de Preventie Activiteiten Plan lijst. Voor het risico op uitbreiding zijn de factoren gebaseerd op literatuur. Bovenstaande uitgangspunten hebben er toe geleid dat het aantal relevante factoren beperkt is tot de factoren in onderstaande tabel (5). Risico op slachtoffers Zelfredzaamheid Aantal aanwezigen in bouwwerk Slapend/wakend aanwezig Kans op ontruiming Hoogte Bekendheid vluchten Detectie (woningen) Tabel 5: factoren voor objectieve brandrisico Risico op uitbreiding Vuurbelasting Vermogensdichtheid Uitbreidingssnelheid Brandfrequentie Binnen het brandrisicoprofiel is een groot aantal objecttypen onderscheiden. Deze zijn ingedeeld op basis van de functies vanuit het Bouwbesluit. In eerste instantie zijn de categorieën uit het Besluit Veiligheidsregio s ingedeeld. Daarna zijn een aantal veel voorkomende functies aangeduid en aangevuld met de categorieën vanuit de Preventie Activiteiten Plan lijst. In onderstaande tabel (6) zijn de type objecten genoemd die in het brandrisicoprofiel van Zeeland zijn opgenomen. Functie bouwbesluit Objecttype(n) Woonfunctie Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning voor 2003 Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning na 2003 Woning portiek voor 2003 Woning portiek na 2003 Tehuizen > 10 pers. Bejaardenoorden/verzorgingshuizen > 10 pers. Woningen niet zelfredzame bewoners (complex) > 10 pers. Woning voor 1945 Woning Woning na 2003 Boerderij Kloosters/Abdijen Kamerverhuur > 4 pers. Studentenhuizen Studentehuizen hoogbouw Bijeenkomstfunctie Kinderdagverblijf > 10 pers. Theater, schouwburg, bioscoop, aula pers. Theater, schouwburg, bioscoop, aula > 500 pers. Museum, bibliotheek pers. Museum, bibliotheek > 500 pers. Buurthuis, ontmoetingscentrum, wijkcentrum > 250 pers. Gebedshuis > 250 pers. Tentoonstellingsgebouw pers. Tentoonstellingsgebouw > 500 pers. Café, discotheek pers. Café, discotheek > 500 pers. Restaurant pers. Restaurant > 500 pers. Celfunctie Gevangenis > 10 pers. Brandrisicoprofiel 25

26 Functie bouwbesluit Objecttype(n) Gezondheidszorgfunctie Kliniek (poli-, psychiatrisch, etc) > 10 pers. Ziekenhuis > 10 pers. Verpleegtehuis > 10 pers. Industriefunctie RRGS 18 Industrie Fabriek pers. Fabriek > 500 pers. Kantoorfunctie Kantoor, Kantoor > 500 pers. Bedrijfsverzamelgebouw Logiesfunctie Hotel pers. Hotel > 50 pers. Pension/nachtverblijf pers. Pension/nachtverblijf > 50 pers. Dagverblijf (kinderen/gehandicapten) Onderwijsfunctie School < 12 jaar > 10 pers. School > 12 jaar pers. School > 12 jaar > 500 pers. Sportfunctie Sporthal, stadion pers. Sporthal, stadion > pers. Zwembad Winkelfunctie Winkelfunctie gesloten constructie Winkel (detailhandel) Winkelgebouw pers. Winkelgebouw > pers. Overige gebruiksfunctie Studio s (opname bv. TV) Stationsgebouw pers. Stationsgebouw > 500 pers. Kampeerterrein/Jachthaven Parkeergarage Parkeergarage ondergronds Bouwwerk geen gebouw - zijnde Tabel 6: Objecttypen brandrisicoprofiel Zeeland De geselecteerde factoren voor risico op slachtoffers zijn via een expertbeoordeling vastgesteld. Daarbij is wel gekeken naar relevante wet- en regelgeving. De beoordeling van risico op uitbreiding is gebaseerd op literatuur 19 en incidenthistorie binnen Zeeland. Maatschappelijke impact Sommige branden worden in de maatschappij heftiger beleefd dan andere. Politiek-bestuurlijke impact, financieel-economische belangen of de mate waarin verstoring van omliggende infrastructuur optreedt wegen hierin mee. De score geeft uiting aan maatschappelijke gevoeligheid van een brand. Een brand in een veestal wordt heftiger ervaren door de dood van grote aantallen dieren dan een brand in een opslagloods (geen gevaarlijke stoffen). Hoewel van belang is de maatschappelijke impact niet generiek voor een type object in te vullen. Bovendien betreft het een subjectieve factor. Voor de 1 e fase van het brandrisicoprofiel wordt een objectieve beoordeling voorzien. Daarom heeft Zeeland gekozen om maatschappelijke impact in de eerste versie van het brandrisicoprofiel nog niet mee te nemen. Vitale infrastructuur 18 RRGS wordt vanwege de relatie met het regionaal risicoprofiel, de mogelijke effecten op de omgeving (slachtoffers) en de aanwezigheid gevaarlijke stoffen (uitbreiding) niet volgens de methodiek gescoord, maar scoort overal de maximale score. 19 Fysisch brandmodel basismodel, adviesburo Nieman B.V, ir. N. Voogd & ir. R.A.P. van Herpen, juni Brandrisicoprofiel 26

27 Door een brand kunnen essentiële onderdelen van de maatschappij worden verstoord. Op het moment dat daar sprake van is kan dat door middel van deze factor worden aangegeven. Zeeland heeft geoordeeld dat het niet mogelijk om te generiek te beoordelen voor type objecten of er sprake is van vitale infrastructuur. Daarom is dit aspect niet meegenomen in de eerste opzet van de methodiek. 5.3 Gebiedsweging De gebiedsweging neemt een aantal gebiedscriteria mee, die niet afhankelijk zijn van het bouwwerk, maar van de inrichting en samenstelling van een gebied. Het gaat dan om: De bebouwingsdichtheid: geeft een indicatie van de mogelijkheid van uitbreiding tussen objecten onderling; De leeftijd van de bouwwerken: geeft een indicatie van de mogelijkheid van uitbreiding tussen objecten onderling; De bluswatervoorziening: geeft een indicatie van de mogelijkheid voor de brandweer om de brand beperkt te houden; De bereikbaarheid: geeft een indicatie van de mogelijkheid voor de brandweer om de brand beperkt te houden; Brandfrequentie (bevolkingssamenstelling/daadwerkelijke brandfrequentie): geeft een indicatie van de waarschijnlijkheid van brand in een gebied en het gedrag ten aanzien van brandpreventie van de mensen. Deze factoren hebben invloed op de snelheid waarmee uitbreiding mogelijk is en op de waarschijnlijkheid van optreden van brand. Bovendien is gebruik gemaakt van gegevens van incidenten in Zeeland van de jaren 2007 tot en met Door het gebruik van verzamelde gegevens wordt de herkenbaarheid met de werkelijkheid in Zeeland groter. Bovendien kan op deze wijze de praktijk van de repressie gekoppeld worden aan de theorie van het brandrisicoprofiel. De bevolkingssamenstelling is hierin verder niet meegenomen. De reden hiervoor is dat de brandfrequentie representatief is voor de kans op brand in een gebied. De bevolkingssamenstelling kan daarvoor een achterliggende oorzaak zijn. Voor de overige factoren is door experts een beoordeling gemaakt op basis van de scoresystematiek in bijlage 7. De factoren voor gebiedsweging leiden tot een score op een schaal van 1 tot en met 5. Er is voor gekozen om de scores visueel weer te geven aan de hand van vijf grijstinten in plaats van groen naar rood. De kleuren geven slechts een indicatie van de score op brandveiligheid. Donker grijs betekent dus niet dat het gebied onveilig is, maar dat er in het betreffende gebied verbeteringen op het gebied van brandveiligheid mogelijk zijn. Andersom betekent licht grijs dus ook niet dat de situatie volledig goed is. De kleurverdeling geeft de prioritering voor eventuele verbeteringen aan. Om toch een bepaalde waarde aan het brandrisico per gebied te geven is een onderverdeling gemaakt van zeer laag, laag, midden, hoog en zeer hoog brandrisico. Totaalscore Kleur Brandrisico 1 tot 2 Zeer licht grijs Zeer laag 2 tot 2,5 Licht grijs Laag 2,5 tot 3,0 Grijs Midden 3,0 tot 3,5 Donker grijs Hoog Hoger dan 3,5 Zeer donker grijs Zeer hoog Tabel 7: visualisatie scores Voor bovenstaande verdeling is gekozen omdat het overgrote deel van de gebieden in de middencategorie (score 2 tot 3,5) valt. Daarom wordt rond die scores in stappen van 0,5 gewerkt. Brandrisicoprofiel 27

28 5.4 Conclusie Door het model van de veiligheidsregio Twente, dat is gebaseerd op de concept Handreiking van de NVBR Beargumenteerd afwijken wettelijke opkomsttijden 1 e basis brandweereenheid, toe te passen in Zeeland kan ik de centrale vraag beantwoorden. In onderstaande figuur is dit in een stappenplan uitgewerkt. De in rood gestippelde lijn weergegeven stappen zijn in een objectgericht model wenselijk, maar worden in dit generieke model nog niet meegenomen. Object Risico op uitbreiding Vuurbelasting Vermogensdichtheid Uitbreidingssnelheid Brandfrequentie Bluswatervoorziening Brandrisico objecttypen Maatschappelijke impact Nog niet in 1 e opzet Risico op slachtoffers Zelfredzaamheid Aantal aanwezigen in bouwwerk Slapend/wakend Kans op brandweerinzet i.r.t. ontruiming Hoogte Bekendheid vluchten Detectie (woning) Bereikbaarheid Vitaal belang Nog niet in 1 e opzet Bebouwingsdichtheid Centrum Binnen bebouwde kom Buiten bebouwde kom Natuur en/of bosgebied Gebiedsweging Wijken/buurten Beleidskeuzes Brandfrequentie Gemiddelde leeftijd bouwwerken Figuur 21: scoresystematiek Brandrisicoprofiel De methodiek van het brandrisicoprofiel is geen wetenschappelijk onderbouwd instrument, maar betreft een methodiek op basis van een samenspel van expertjudgement en (wetenschappelijke & vak-) literatuur. Alle relevante factoren worden op basis van een multicriteria-analyse gewaardeerd, waarbij aan elke factor een gelijk gewicht is toegekend. Het resultaat van de methodiek is een inschatting en betreft geen nauwkeurige meting van het brandrisico. Het brandrisicoprofiel is daarmee een model voor generieke beleidskeuzes. Overigens kunnen beleidskeuzes voortkomen uit alleen de score voor het brandrisico van objecttypen of alleen de score voor het brandrisico van gebieden. Uiteraard is ook beleid op basis van een combinatie van objecttypen en gebieden mogelijk. Brandrisicoprofiel 28

29 6. Brandrisicoprofiel Zeeland De methodiek uit het vorige hoofdstuk is toegepast om voor Zeeland te komen tot een inschatting van de brandrisico s. In dit hoofdstuk komen de resultaten aan bod. Het brandrisicoprofiel omvat enerzijds informatie over de waarschijnlijkheid van brand, maar anderzijds over de omvang van de effecten. Het brandrisicoprofiel is opgedeeld in het objectieve brandrisico van type objecten in Zeeland en in het brandrisico van gebieden. 6.1 Statistiek Het brandrisicoprofiel Zeeland legt nadrukkelijk de verbinding met de brandhistorie van de afgelopen 5 jaren (1 oktober 2007 tot en met 30 september 2012). Zowel in de gebiedsweging als in het objectieve brandrisico van objecttypen komt dit naar voren. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens uit het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem. De Veiligheidsregio Zeeland gebruikt de Basisregistraties Adressen en Gebouwen gegevens ook voor het dekkingsplan dat met behulp van Cartografische Exploratie module wordt opgesteld en heeft afstand genomen van de voorheen toegepaste verzamelmethode via de Waardering Onroerende Zaken gegevens van de gemeenten. De gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen zijn openbaar en instellingen met een publieke taak, zoals veiligheidsregio's zijn vanaf 1 juli 2011 verplicht de authentieke gegevens uit de registraties te gebruiken. De gestelde opkomsttijden per objectfunctie zoals genoemd in de Wet veiligheidsregio s zijn gekoppeld aan de Basisregistraties Adressen en Gebouwen gegevens. Het is echter tot op heden nog niet mogelijk om alle opkomstnormen aan de Basisregistraties Adressen en Gebouwen te koppelen omdat deze uitgaat van 11 functies en Wet veiligheidsregio s van 16 functies 20. De geleverde databestanden zijn middels een Geografisch Informatie Systeem aan elkaar gekoppeld zodat de juiste analyses konden worden uitgevoerd. In onderstaand figuur is dit schematisch weergegeven. Proces data analyse Inventarisatie Analyse Risicoprofiel GMS Postcode + huisnummer Gebieden Care Postcode + huisnummer GIS Postcode + huisnummer Objecten BAG Postcode + huisnummer Figuur 20: processchema data analyse Een belangrijke kanttekening is dat er incidenten zijn waarvan de postcode, het adres of de meldingsclassificatie niet (juist) geregistreerd is. Daardoor bestaat er een verschil tussen het totaal aantal incidenten en het aantal incidenten per postcodegebied. 20 Memo Basisregistratie Adressen en Gebouwen t.b.v. dekkingsplan en opkomsttijden registratie brandweer, R. Ovaa, 20 oktober Brandrisicoprofiel 29

30 Binnen het brandrisico van objecttypen is voor risico op uitbreiding gekeken naar het aantal incidenten per gebruiksfunctie. De resultaten hiervan zijn opgenomen in onderstaande tabel. Alle onderstaande gegevens geven een algemene indruk. Een beperkte onzekerheidsmarge is altijd van toepassing. Functie Aantal objecten Aantal branden Branden/jaar/1.000 objecten Per objecten 1 brand per (tijdseenheid) Bijeenkomstfunctie ,4 1 keer per kwartaal Bouwwerk geen gebouw zijnde nvt nvt nvt nvt Celfunctie 3 0 0,0 < 1 keer per jaar Gezondheidszorgfunctie ,4 1 keer per half jaar Industriefunctie ,9 1 keer per half jaar Kantoorfunctie ,3 1 keer per kwartaal Logiesfunctie ,3 < 1 keer per jaar Onderwijsfunctie ,1 1 keer per kwartaal Overige gebruiksfunctie ,2 < 1 keer per jaar Sportfunctie ,9 1 keer per kwartaal Winkelfunctie ,0 1 keer per half jaar Woonfunctie ,4 1 keer per jaar Totaal ,4 1 keer per jaar Tabel 8: aantal incidenten per gebruiksfunctie Zeeland Binnen het objectieve brandrisico wordt rekening gehouden met het risico dat er slachtoffers zijn bij één incident in zo n objecttype. Er zijn in Nederland geen goede gegevens met betrekking tot slachtoffers per objecttype beschikbaar. Uit onderzoek in de Verenigde Staten (Karter, 2010) blijkt dat in de Verenigde Staten 78% van alle binnenbranden in woningen plaatsvindt. Bovendien is 85% van de dodelijke slachtoffers als gevolg van brand in een woning gevallen. Ongeveer 76% van de gewonde slachtoffers wordt veroorzaakt door een woningbrand en ongeveer 10% door een brand in een niet-residentieel gebouw. Er kunnen geen uitspraken gedaan worden in hoeverre deze cijfers representatief zijn voor de Nederlandse en de Zeeuwse situatie. Aannemelijk is dat ook in Nederland en Zeeland de meeste slachtoffers in woningen vallen, aangezien woningen veruit het grootste aandeel hebben in het totaal aantal objecten (in Zeeland circa 78% van de gebouwen). Bovendien is ook in Zeeland circa 77% van de binnenbranden toe te wijzen aan woningen. Fatale woningbranden In Nederland is in 2010 een onderzoek uitgevoerd naar fatale woningbranden door een vergelijking tussen de jaren 2003, 2008 en 2009 (Kobes & Groenwegen, 2010) 21. Het aantal fatale woningbranden per jaar is, vanuit het oogpunt van statistische bruikbaarheid bezien, laag. Daarnaast is er een rapport fatale woningbranden in 2010 verschenen. Hieruit blijkt dat in 2010 in totaal 40 fatale woningbranden hebben plaatsgevonden, inclusief de opzettelijke fatale woningbranden die verband houden met brandstichting, moord en zelfmoord. Hierbij vielen 41 slachtoffers. Van deze 40 fatale woningbranden waren er 30 niet met opzet veroorzaakt; bij die 30 niet-opzettelijke fatale woningbranden vielen in totaal 30 doden. In dit onderzoek zijn de kenmerken van de 30 niet-opzettelijke fatale woningbranden nader bestudeerd 22. Bij de fatale woningenbranden blijkt dat 10 van de dodelijke slachtoffers lagen (vermoedelijk) te slapen op het moment dat de brand ontstond, 20 waren (vermoedelijk) wakker. Bovendien bevinden de slachtoffers vaak in de ruimte waar de brand is ontstaan en vallen zij in 57% van de gevallen voordat de brandweer is gearriveerd. Bij 3 van de fatale woningbranden is bekend dat er een rookmelder(s) in de woning aanwezig was (10%). 60% van de fatale woningbranden vond plaats bij alleenstaanden. 21 Fatale woningbranden; vergelijking tussen de jaren 2003, 2008 en 2009, Kobes & Groenwegen, NIFV, 3 mei Fatale woningbranden 2010, Kobes & Groenwegen, NIFV, 23 juni 2011 Brandrisicoprofiel 30

31 Per jaar vallen in Nederland zo'n 40 doden als gevolg van brand. Dat betekent dat er ook met enige regelmaat in Zeeland een dode te betreuren zou moeten zijn. Helaas is dat ook het geval. Uiterst dieptepunt is de dood van vier Chinese meisjes op kerstavond 2007 in Arnemuiden. Rookmelders De meeste slachtoffers bij brand vallen door het inademen van rook. Als u slaapt, ruikt u niets. U wordt dus niet wakker van de rooklucht. En doordat de rook veel giftige gassen bevat, raakt u al snel in een diepe bewusteloosheid. Vaak al binnen enkele minuten! Rookmelders zijn dus echt van levensbelang. Uiteindelijk blijkt, na jaren van campagnevoeren door de overheid, dat er nog maar 23% van de woningen in Nederland goed, met rookmelders, beveiligd zijn. De rest valt af omdat er geen onderhoud gepleegd wordt, de batterij leeg is, de melders niet op de juiste plaats opgehangen zijn, wel aangedacht maar nog niet gekocht, melders liggen nog in de kast, enz. Figuur 21: aanwezigheid rookmelder in woning Brandoorzaak Uit de resultaten van het onderzoek naar fatale woningbranden in 2010 volgen aanbevelingen voor brandpreventiebeleid en aanbevelingen voor nader onderzoek. Net als in de onderzoeken naar fatale woningbranden in 2008 en 2009, wordt in 2010 opnieuw aanbevolen de aandacht van brandpreventiebeleid vooral te richten op het beperken van ontstaan van brand door roken. In 2010 was dit de belangrijkste bekende oorzaak van de fatale woningbranden; 63% van de branden met roken als oorzaak ontstond in meubilair en bedden/matrassen. Daarom wordt aanbevolen het beleid te richten op twee aspecten, namelijk brandveiligheid bij roken en het brandveilig maken van schuimrubberhoudend meubilair/matrassen; daarbij wordt aanbevolen de consequenties voor de gezondheid en voor het milieu te onderzoeken. Figuur 22: brandoorzaak woningbranden Brandrisicoprofiel 31

32 6.2 Brandrisico objecttype Alle objecttypen opgenomen in de tabel van bijlage 3 zijn door specialisten van de brandweer afzonderlijk gescoord. Op basis van deze scores is één Zeeuwse score opgesteld voor de objecttypen. Het overzicht van alle scores en objecttypen is opgenomen in bijlage 5. De scores per object zijn bij de opsteller op te vragen. Dit heeft geleid tot een inschatting van het risico op slachtoffers en het risico op uitbreiding per objecttype in Zeeland. Deze resultaten kunnen tegen elkaar worden uitgezet in onderstaande grafiek. Figuur 23: brandrisico objecten Zeeland Voor de exacte positie van een objecttype binnen de grafiek op basis van de inschatting van de specialisten wordt verwezen naar de grafiek in bijlage 6. Op basis van de scores vallen een aantal objecttypen op. In tabel 9 zijn de top 10 scores voor de totaalscore aangegeven. Overigens is hierbij de categorie Risico Register Gevaarlijke Stoffen 23 buiten beschouwing gelaten. Objecttype Functie Uitbreiding Slachtoffers Totaal 1 Ziekenhuis >10 pers. Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,3 6,58 2 Theater, schouwburg, bioscoop > 500 pers. Bijeenkomstfunctie 3,5 3,0 6,50 3 Kinderdagverblijf >10 pers. Bijeenkomstfunctie 2,5 3,8 6,33 4 Dagverblijf (kinderen/gehandicapten) Logiesfunctie 2,5 3,8 6,33 5 Verpleegtehuis >10 pers. Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,0 6,25 6 Museum, bibliotheek pers. Bijeenkomstfunctie 4,3 2,0 6,25 7 Winkelgebouw pers. Winkelfunctie 3,3 2,8 6,08 8 Gevangenis >10 pers. Celfunctie 1,8 4,2 5,92 9 Woning portiek voor 2003 Woonfunctie 2,8 3,1 5,89 10 Bejaardenoorden/verzorgingshuizen>10 pers. Woonfunctie 2,0 3,9 5,86 Tabel 9: top 15 totaalscore 23 Objecten die vallen onder het Risico Register Gevaarlijke Stoffen. Branden bij deze objecten kunnen tot escalatie met gevaarlijke stoffen leiden en vallen onder het Regionaal Risicoprofiel. Brandrisicoprofiel 32

33 In onderstaande figuur is het brandrisicoprofiel voor objecttypen in een kwadrantenmodel opgenomen. Figuur26: kwadranten diagram brandrisico objecttype De figuur laat alleen de indeling in de kwadranten zien. De spreiding binnen het kwadrant is in deze figuur niet meegenomen. De onderlinge verhoudingen worden daarmee niet in de figuur getoond. Brandrisicoprofiel 33

34 Regionale objectscores & prioritering Naast de objectieve score in het diagram zal bij het prioriteren van beleidskeuzes gekeken moeten worden naar andere invalshoeken, zoals: aantal objecten; groot bestuurlijk afbreukrisico; beleidsmatig rendement wanverhouding risiconiveaus en basisprestaties. De positie in het diagram is dus wel een eerste prioritering, maar is zeker niet de enige factor die bepaald of inspanning moet worden gepleegd op een bepaald objecttype. Zo kan gesteld worden dat er vanuit wet- en regelgeving voor bijvoorbeeld gevangenissen en ziekenhuizen al aandacht is voor brandveiligheid en daarmee slechts beperkte winst aan deze zijde kan worden behaald. De volgende logische stap in het proces van risicobeoordeling is prioritering van de objectenscores. Deze stap kent opnieuw een subjectief karakter; deze heeft namelijk alles te maken met regionale beleidskeuzes. De prioritering kan worden ondergebracht in vier score categorieën; variërend van score D (laag) tot score A (hoog). Met andere woorden; bij prioriteit 1 objectscores (Score A) passen zware toolbox instrumenten 24 ; bij prioriteit 2 objectscores (Score B) passen in principe middelzware toolbox instrumenten en bij prioriteit 3 scores (Score C) passen in principe lichte toolbox instrumenten. Is sprake van een lage objectscore 4 (Score D), dan kan hierbij in de regio s worden overwogen geen nadere maatregelen te treffen en het daarbij behorende brandrisico bestuurlijk zonder meer te accepteren. Figuur 27: scores gekoppeld aan toolbox instrumenten 24 Toolbox: totale gereedschapkist met (beleids)instrumenten, bestaande uit beoordelingsmethodieken, wegingsfactoren, impactscore methodiek, maatregelpakketten en voorlichtingsmaterialen. Brandrisicoprofiel 34

35 6.3 Brandrisico gebieden Naast de beoordeling van objecten is het relevant in welk gebied een object staat. Een school in wijk X heeft een ander brandrisico dan een identieke school in wijk Y. De randvoorwaarden zijn immers verschillend: de bluswatervoorziening en bereikbaarheid zijn afhankelijk van de indeling in die wijk, de bebouwingsdichtheid hangt af van de opbouw van de wijk, etc. Gebiedsindeling Om de gebiedsweging uit te kunnen voeren is elke gemeente ingedeeld in gebieden. Daarbij is een indeling gekozen op basis van de wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die overigens bepaald wordt door de gemeenten op basis van landelijke uitgangspunten. Voor de rapportage van het brandrisicoprofiel is aansluiting gezocht bij deze indeling, zodat het brandrisicoprofiel ook naast bijvoorbeeld gegevens van gemeenten, politie en andere partijen kan worden gelegd. Alle Zeeuwse gemeenten zijn voor statistische doeleinden verdeeld in wijken en buurten. Een statistische wijk kan bestaan uit meerdere buurten. Gebiedsweging De gebieden zijn door specialisten beoordeeld op vier aspecten: bebouwingsdichtheid, leeftijd bouwwerken, bluswatervoorziening en bereikbaarheid. De brandfrequentie is daar vanuit het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem bij meegenomen. Voor de beoordeling van de bluswatervoorziening en bereikbaarheid is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rapporten inventarisatie bluswatervoorzieningen binnen de gemeenten. De bevolkingssamenstelling is hierin verder niet meegenomen. De reden hiervoor is dat de brandfrequentie representatief is voor de kans op brand in een gebied. De bevolkingssamenstelling kan daarvoor een achterliggende oorzaak zijn. Deze systematiek is nieuw ontwikkeld en er zijn nog geen onderlinge weegfactoren toegepast. De factoren wegen nu elk even zwaar ten opzichte van elkaar. Onduidelijk is nog hoeverre het brandrisicoprofiel een juiste weergave van de werkelijkheid geeft. Het huidige model moet daarom nog gekalibreerd en gevalideerd worden. De factoren voor gebiedsweging leiden tot een score op een schaal van 1 tot en met 5. Er is voor gekozen om de scores visueel weer te geven aan de hand van vijf grijstinten in plaats van groen naar rood. De kleuren geven slechts een indicatie van de score op brandveiligheid. Donker grijs betekent dus niet dat het gebied onveilig is, maar dat er in het betreffende gebied verbeteringen op het gebied van brandveiligheid mogelijk zijn. Andersom betekent licht grijs dus ook niet dat de situatie volledig goed is. De kleurverdeling geeft de prioritering voor eventuele verbeteringen aan. Om toch een bepaalde waarde aan het brandrisico per gebied te geven is een onderverdeling gemaakt van zeer laag, laag, midden, hoog en zeer hoog brandrisico. Totaalscore Kleur Brandrisico 1 tot 2 Zeer licht grijs Zeer laag 2 tot 2,5 Licht grijs Laag 2,5 tot 3,0 Grijs Midden 3,0 tot 3,5 Donker grijs Hoog Hoger dan 3,5 Zeer donker grijs Zeer hoog Tabel 10: visualisatie scores Bluswatervoorziening In november 2012 is een nieuwe editie van Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid verschenen die door het bestuur van de VRZ is vastgesteld in juni Het bestaat uit twee op zichzelf staande delen, te weten de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid en de Handreiking Opstellen Bluswaterbeleid. De Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid vervangt de Handleiding Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid uit De Handreiking Opstellen Bluswaterbeleid bevat de nodige informatie om per gemeente of per veiligheidsregio, bluswaterbeleid op te kunnen stellen. Met deze handreiking kan worden afgewogen aan Brandrisicoprofiel 35

36 welke eisen de benodigde bluswatervoorziening voor een bepaald verzorgingsgebied moet voldoen, in relatie tot de specifieke risico s in dat gebied en de mogelijkheden van de repressieve organisatie. In dat laatste geval kunnen we de weegfactoren aanpassen en in een kaart van Zeeland waar we uit gaan van voldoende bluswater. De scores hebben geleid tot een kaart van Zeeland met daarin de scores voor gebieden. Figuur 24: brandrisico gebieden Zeeland met voldoende bluswatervoorzieningen Opvallend Bepalend voor verschillen in de scores blijken in algemene zin vooral de brandfrequentie en de bebouwingsdichtheid te zijn. Opvallend zijn de stadscentra van Goes, Hulst, Middelburg, Terneuzen, Vlissingen en Zierikzee. Daarnaast ook de dichtbebouwde oudere woonwijken zoals Goes-Oost, Goes- West, Brigdamme, Dauwendaele (beide gemeente Middelburg), Noorderdokken, Zevenaar (beide gemeente Terneuzen), Scheldestraat en omgeving, Het Fort en omgeving (beide gemeente Vlissingen). Brandrisicoprofiel 36

37 7. Conclusies In dit hoofdstuk zijn de conclusies opgenomen die betrekking hebben op de onderzoeksvragen. De kennis verkregen door het uitvoeren van het onderzoek zijn gebruikt voor de implementatie van het brandrisicoprofiel. De aanbevelingen zijn in het volgende hoofdstuk opgenomen. 7.1 Hypothesen brandrisicoprofiel In dit rapport zijn diverse aannames gedaan die voor een groot gedeelte de uitkomsten bepalen. Om zowel de kracht als de kwetsbaarheid van deze analyse en de gekozen methodiek goed af te kaderen zijn deze nog op eens op een rij gezet. 1. Inzet brandbestrijding en redding door tankautospuit In eerste instantie is dit brandrisicoprofiel gerealiseerd voor de inzet van de basis brandweereenheid de tankautospuit. Deze eenheid is belast met brandbestrijding en redding, technische hulpverlening, basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen en ondersteuning bij waterongevallen. Dit brandrisicoprofiel enkel opgesteld ten behoeve van de brandbestrijding en redding. 2. Maatschappelijke impact Sommige branden worden in de maatschappij heftiger beleefd dan andere. Hoewel van belang is de maatschappelijke impact niet generiek voor een type object in te vullen. Bovendien betreft het een subjectieve factor. Voor de 1 e fase van het brandrisicoprofiel wordt een objectieve beoordeling voorzien. Daarom is gekozen om maatschappelijke impact in het brandrisicoprofiel nog niet mee te nemen. 3. Bevolkingssamenstelling De gebiedsweging neemt een aantal gebiedscriteria mee, die niet afhankelijk zijn van het bouwwerk, maar van de inrichting en samenstelling van een gebied. Het gaat dan om de bebouwingsdichtheid, de leeftijd van de bouwwerken, de bluswatervoorziening, de bereikbaarheid en de brandfrequentie. De bevolkingssamenstelling is hierin verder niet meegenomen. De reden hiervoor is dat de brandfrequentie representatief is voor de kans op brand in een gebied. De bevolkingssamenstelling kan daarvoor een achterliggende oorzaak zijn. Sociale factoren zijn vermoedelijk van invloed op het brandrisico maar zijn (nog) niet te objectieveren. De Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft hiervoor een handreiking sociaal woningbrandrisicoprofiel gepubliceerd om risicohuishoudens in beeld te krijgen. 4. Visualisatie scores gebiedsweging Er is voor gekozen om de scores visueel weer te geven aan de hand van vijf kleuren. De kleuren geven slechts een indicatie van de score op brandveiligheid. Rood betekent dus niet dat het gebied onveilig is, maar dat er in het betreffende gebied verbeteringen op het gebied van brandveiligheid mogelijk zijn. Andersom betekent donker groen dus ook niet dat de situatie volledig goed is. De kleurverdeling geeft de prioritering voor eventuele verbeteringen aan. 5. Weegfactoren gebiedsweging De systematiek om te komen tot een brandrisicoprofiel is nieuw ontwikkeld en er zijn nog geen onderlinge weegfactoren toegepast. De factoren wegen nu elk even zwaar ten opzichte van elkaar. Het brandrisicoprofiel is een weergave van de werkelijkheid. Aanpassing van de weegfactoren kan leiden tot andere uitkomsten. Brandrisicoprofiel 37

38 7.2 Het referentiekader 1. Wettelijke kaders Met de komst van de Wet veiligheidsregio s en het Besluit veiligheidsregio s zijn er nieuwe instrumenten geïntroduceerd. Op basis van de Wet veiligheidsregio s dient het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Nieuw is dat opkomsttijden voor de basisbrandweerzorg zijn vastgelegd in de wet. In het verleden was sprake van streefwaarden in informele regelgeving, nu zijn de tijdnormen bindend. Het bevoegd gezag (het bestuur van de veiligheidsregio) mag gemotiveerd afwijken. Om beargumenteerd af te kunnen wijken van deze opkomsttijden is onder andere een goed inzicht in de brandrisico s noodzakelijk. Dit houdt in dat er een brandrisicoprofiel voor de basisbrandweerzorg moet worden opgesteld. 2. Bestuurlijke kaders Naast wettelijke eisen zijn ook bestuurlijke kaders gesteld aan de Veiligheidsregio Zeeland. Deze worden gevormd door de raadsbesluiten, gesteld in december 2009 door de gemeenteraden van Zeeland en kaders vanuit de bestuurlijke conferentie op 26 maart In de raadsbesluiten hebben de gemeenten ingestemd met de overgang van het beheer en de organisatie van brandweerzorg, de overgang van de brandweervrijwilligers en de vorming van één brandweer onder de VRZ. 3. Strategische kaders De strategische kaders geven de identiteit van de organisatie weer en geven aan op welke wijze de organisatie haar doelstelling wil realiseren. Dit is gedaan door de missie (samen voorkomen, beperken en bestrijden voor een veilig Zeeland!), visie, kernwaarden (behulpzaam, daadkrachtig, deskundig, duurzaam, verbindend, innovatief), strategie en de relatie met de gemeenten en andere partners te beschrijven. 4. Strategische reis brandweer Door middel van een strategische reis heeft de brandweer de handschoen opgepakt om een nieuw bedrijfsmodel te ontwikkelen. Speerpunten zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en meer sturen op risico s. 5. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid wordt langzamerhand een steeds belangrijker thema, ook in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De overheid ziet, gegeven de risicomaatschappij waarin we leven, steeds nadrukkelijker in dat zij niet in staat is de samenleving tegen alle (dreigende) gevaren te beschermen. Ze doet daarom ook een beroep op haar burgers om eigen verantwoordelijkheid te dragen. Mensen gedragen zich bij brand anders dan wordt aangenomen. En er leven nog enkele hardnekkige mythen over de zelfredzaamheid van mensen bij brand. Daarmee wordt bij het maken van regels voor brandveiligheid te weinig rekening gehouden. 7.3 De risico s in Zeeland Kenmerken voor Zeeland is de geografie. De regio ligt in het zuidwesten van Nederland, doorsneden door de Ooster- en de Westerschelde. Zeeland wordt begrensd door de Noordzee in het westen, de provincie Zuid-Holland in het noorden, de provincie Noord-Brabant in het oosten en België in het zuiden. De regio kenmerkt zich door veel bruggen en dammen, kanalen, havens, tunnels, één rijksweg en één nationale spoorlijnverbinding voor personen en goederen vervoer. De regio bestaat voor ongeveer tweederde uit land en voor één derde uit water. Qua demografie valt op dat de gehele provincie Zeeland ongeveer evenveel inwoners (ruim ) heeft als een grote stad in de Randstad maar dat rekening moet worden gehouden met de piekaanwezigheid van vakantiegasten. Brandrisicoprofiel 38

39 De risico s in Zeeland zijn digitaal in te zien op en is gebruikt als basis. 1. Bedrijvigheid Er zijn belangrijke en grote industriegebieden bij Vlissingen, Borssele en in de kanaalzone van Gent naar Terneuzen. Er is intensief vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, door pijpleidingen en over het water. Binnen en in de directe omgeving van de regio staan vijf kerncentrales. 2. Kwetsbare objecten Binnen Zeeland bevinden zich vele gevoelige/kwetsbare gebouwen. Grote gebouwen met mogelijk veel aanwezigen vormen een risico bij brand. Hierbij moet gedacht worden aan scholen, verzorging- en verpleeghuizen. Bij dichte binnensteden moeten we in Zeeland denken aan Goes, Hulst, Middelburg, Sluis, Terneuzen, Vlissingen en Zierikzee. 3. Wijk- en buurtindeling CBS en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Bij een verdere doorontwikkeling van het brandrisicoprofiel, maar ook de wijze waarop de brandweer rapporteert, is het aan te bevelen voor gebieden en objecttypen meer aansluiting te zoeken bij standaarden in Nederland. De wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Basisregistraties Adressen en Gebouwen zijn hier een voorbeeld van. 7.4 Hoe maken andere partijen een risicoanalyse 1. Handreiking Beargumenteerd Afwijken NVBR De ontwikkelgroep Brandrisicoprofiel heeft in opdracht van de NVBR zich gericht op het ontwikkelen van een model c.q. methodiek, aan de hand waarvan het risico bij brand in een object objectief kan worden bepaald. En dat risico hangt samen met diverse aspecten. Deze aspecten raken zowel de waarschijnlijkheid van het ontstaan van brand, alsook de te verwachten impact. Deze aspecten zijn nu in onderlinge samenhang gebracht. Aan de hand daarvan kan ambtelijk en bestuurlijk een beoordeling plaatsvinden van het brandrisico van een object of objectcategorie. 2. Ambulancezorg Zeeland De inrichting van de ambulancezorg in Zeeland is gebaseerd op het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid Ambulancezorg. De Tweede Kamer heeft de minister gevraagd of het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu rekenmodel dat wordt gehanteerd voor de ambulancezorg ook van toepassing kan zijn op de brandweerzorg. In het project Implementatiebegeleiding dekkingsplannen brandweer werd snel duidelijk dat dit niet van toepassing kon zijn omdat de werkwijze en financieringssystematiek van de ambulancezorg en de brandweerzorg niet vergelijkbaar zijn. 3. Politie Zeeland Het jaarplan Politie Zeeland omvat de uitgangspunten en doelstellingen van Politie Zeeland voor De politie heeft geen vastgestelde opkomst of normtijden, behoudens voor de aanname telefoon. De inrichting van de organisatie is niet gebaseerd op een risicoanalyse. 4. Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) Het adviesbureau Oranjewoud/Save is door de KNRM gevraagd om een compleet vlootplan op te stellen voor de vaartuigen van de KNRM. In het vlootplan is de verdeling en spreiding van middelen (schepen) over de verschillende reddingstations uitgewerkt gebaseerd op een risicoprofiel. Brandrisicoprofiel 39

40 5. Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) De VRR heeft een eigen definitie gegeven aan een brandrisicoprofiel: een brandrisicoprofiel is de concrete basiswerkvoorraad voor de brandweer. In het risicoprofiel staat beschreven op welke plaatsen de brandweer binnen welke tijd dient te zijn. Het dekkingsplan 1.0 is door het Algemeen Bestuur vastgesteld en in hoofdstuk 3 is een risicoprofiel opgenomen. Een aantal bijzonderheden uit het rapport zijn verder de aangepaste Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond, de geografische weergave door plots van de brandweerzorg en dat ook het hulpverleningsvoertuig en waterongevallenwagen onderdeel uitmaakt van het rapport. 6. Veiligheidsregio Midden- en West Brabant (VRMWB) De VRMWB heeft een eigen definitie in rapport omschreven: de basis voor beeld- en besluitvorming over basis brandweerzorg inclusief kazernespreiding. Het rapport risicoprofiel is vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Het brandrisicoprofiel bestaat uit twee onderdelen. Een brandrisicoprofiel basis brandweereenheid gebaseerd op gebruiksfuncties en een brandrisicoprofiel gebaseerd op gebiedstypen. 7. Veiligheidsregio Twente (VRT) VRTwente heeft gekozen voor een eerste model op hoofdlijnen dat de huidige situatie van het brandrisico weergeeft. Er is een rapport brandrisicoprofiel Twente gereed. Dit is gebaseerd op de concept Handreiking van de NVBR Beargumenteerd afwijken wettelijke opkomsttijden 1 e basis brandweereenheid met daarbij de kans op uitbreiding en risico op slachtoffers. Binnen Twente worden de stappen uit de handreiking toegepast, maar wordt wel een specifieke Twentse systematiek opgezet. Deze systematiek gaat uit van een combinatie van een objectgerichte met een gebiedsgerichte aanpak. Dit brandrisicoprofiel is opgesteld ten behoeve van de brandbestrijding en redding conform de Wet veiligheidsregio s en heeft als doel beleidskeuzes maken op gebied van risicocommunicatie en Brandveilig Leven op deze risicogebieden en zal later input worden voor het dekkingsplan (verantwoord afwijken). 7.5 Hoe kan een brandrisicoprofiel geïmplementeerd worden Het fenomeen brandrisicoprofiel is nog niet in de Veiligheidsregio Zeeland bekend en ingeburgerd. Het veranderen van een organisatie doe je niet zo maar. De bekende managementgoeroe John Kotter 25 heeft in zijn boek een veranderingsfasen model opgenomen. Dit model heeft bewezen houvast te bieden bij het realiseren van veranderingen. Het Integraal Organisatie en Verandermodel bestaat uit 8 fasen die dit proces soepel laten verlopen. Het fenomeen brandrisicoprofiel voor de Veiligheidsregio Zeeland bevindt zich ongeveer rond fase 5 (creëren van een breed draagvlak) waarbij de uitkomsten van dit rapport als korte termijn succes kan worden gezien (fase 6). De volgende stappen zijn het implementeren en borgen van het brandrisicoprofiel binnen de Veiligheidsregio Zeeland maar ook daarbuiten. Dit is tevens het antwoord op de laatste deelvraag. Figuur 25: verandermanagement model 25 Kotter, J.P Leading Change Brandrisicoprofiel 40

41 7.6 De conclusies in relatie tot de centrale vraag Aan de hand van dit onderzoek kan de centrale vraag beantwoord worden. De centrale vraag luidt als volgt: Hoe kan een brandrisicoprofiel richtinggevend zijn voor het beleids- en dekkingsplan van de Veiligheidsregio Zeeland? Door het model van de veiligheidsregio Twente, dat is gebaseerd op de concept Handreiking van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding Beargumenteerd afwijken wettelijke opkomsttijden 1 e basis brandweereenheid, toe te passen in Zeeland is de bovenstaande vraag beantwoord. Het brandrisicoprofiel van Zeeland bestaat uit een inschatting van de brandrisico s van objecttypen uitgedrukt in een grafiek en een gebiedsweging die geleid heeft tot een overzichtskaart. Voor het vervolgtraject en de implementatie zal gebruik worden gemaakt van de resultaten. Bij de ontwikkeling van het brandrisicoprofiel zijn meerdere aspecten naar voren gekomen die aan een verdere doorontwikkeling bij kunnen dragen. In de aanbevelingen zijn deze dan ook terug te vinden. De systematiek is nog in ontwikkeling en zijn er nog geen onderlinge weegfactoren toegepast. De factoren wegen nu elk even zwaar ten opzichte van elkaar. Onduidelijk is nog in hoeverre het brandrisicoprofiel een juiste weergave van de werkelijkheid geeft. Het huidige model moet daarom nog gekalibreerd en gevalideerd worden. Dit zal in de komende beleidsperiode worden onderzocht. Het brandrisicoprofiel maakt deel uit van het dekkingsplan brandweer. De resultaten van het brandrisicoprofiel worden binnen het dekkingsplan gebruikt om een prioriteitsstelling aan te brengen in relatie tot opkomsttijden van de brandweer in de gebieden en objecten. In eerste opzet is een brandrisicoprofiel opgesteld om een algemene indruk van de brandrisico s in Zeeland te krijgen. Dit biedt een onderbouwing voor beleidskeuzes op het gebied van bijvoorbeeld risicocommunicatie, brandveilig leven en dergelijke. Voor meer specifieke keuzes zoals uitruk op maat, locaties van brandweerposten, gebouw specifieke maatregelen biedt de eerste opzet van het brandrisicoprofiel nog onvoldoende nauwkeurigheid. Om te kunnen bepalen op welke gebieden en objecttypen het beleid voor beargumenteerd afwijken van de normtijden gericht moet worden, zullen de uitkomsten van het brandrisicoprofiel over de opkomsttijden (dekkingsplan) van de brandweer worden gelegd. Op deze manier worden vastgesteld welke aandachtsgebieden en objecttypen in Zeeland prioriteit hebben. Met behulp van de Toolbox kunnen dan de juiste (beleids)instrumenten, maatregelpakketten en voorlichtingsmaterialen worden toegepast. Voor het beargumenteerd afwijken in specifieke gevallen zullen stappen moeten worden gezet om de methodiek verder te ontwikkelen. De ontwikkelde systematiek is zo objectief mogelijk opgesteld, maar betreft daardoor een generiek model. Voor een specifiek object kan de beoordeling daardoor verschillen van de beoordeling van het objecttype in Zeeland. Het veiligheidsbewustzijn van de eigenaar/beheerder/gebruiker kan er bijvoorbeeld al voor zorgen dat het beoordelingskader niet meer klopt. Brandrisicoprofiel 41

42 8. Aanbevelingen Aan de hand van de conclusies omschreven in het vorige hoofdstuk wordt er nu een aantal aanbevelingen gedaan voor de Veiligheidsregio Zeeland. Aan de hand van deze aanbevelingen is het mogelijk de uitkomsten van dit brandrisicoprofiel verder in de Veiligheidsregio Zeeland te implementeren. 8.1 Wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek In veel gevallen zijn aannames gedaan om gegevens van verschillende bronnen aan elkaar te kunnen verbinden. Een voorbeeld daarvan is de incidenthistorie. Deze is per postcodegebied benoemd. Ten behoeve van aansluiting bij de rapportages van onder andere gemeenten en politie is aangesloten bij de wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De incidenthistorie per postcodegebied kan nog vertekeningen laten zien doordat gebieden met hoge brandfrequenties binnen dezelfde postcode kunnen vallen als gebieden met een lage brandfrequentie. Een betere aansluiting op wijken en buurten is nodig, omdat dan beter onderscheid wordt gemaakt in de functie en de leeftijd van de wijk. Deze indeling kent uitgangspunten die beter een verdeling maken tussen verschillende typen gebieden en leeftijden van die gebieden. 8.2 Basisregistratie Adressen en Gebouwen Bij een verdere doorontwikkeling van het brandrisicoprofiel, maar ook de wijze waarop de brandweer rapporteert, is het aan te bevelen voor gebieden en objecttypen meer aansluiting te zoeken bij standaarden in Nederland. De wijk- en buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek is daar het meest sprekende voorbeeld van, maar ook eenduidigheid in het kenmerken van objecttypen. Voor dit laatste kan bijvoorbeeld de Basisregistraties Adressen en Gebouwen worden gebruikt. De invoering van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen brengt een omslag met zich mee van adres-denken naar objectdenken. In de huidige praktijk wordt veel informatie aan adressen gehangen. Informatietechnisch is dit echter niet zuiver. Een adres is slechts een eigenschap van een gebouw. Daarom is de data in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen niet gekoppeld aan het adres, maar door middel van een uniek identificerend nummer aan het verblijfsobject zelf. Uit de werkzaamheden verricht voor dit onderzoek zien we dat deze data ook niet altijd juist en/of compleet is. Vanaf 1 juli 2011 is het verplicht de authentieke gegevens uit de registraties te gebruiken. Tevens is een bestuursorgaan die twijfelt aan de juistheid van een Basisregistraties Adressen en Gebouwen gegevens, verplicht dit te melden bij de gemeente. 8.3 Informatie gestuurde brandweer Het brandrisicoprofiel legt nadrukkelijk de verbinding met de brandhistorie van de afgelopen 5 jaren. Zowel in de gebiedsweging als in het objectieve brandrisico van objecttypen komt dit naar voren. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens uit het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem en de Cartografische Exploratie module. De geleverde databestanden zijn door een medewerker informatiebeheerder van Goes middels een Geografisch Informatie Systeem aan elkaar gekoppeld zodat ik de juiste analyses kon uitvoeren. Daarnaast is er momenteel geen goede data voorhanden met betrekking tot dodelijke en gewonde slachtoffers bij branden in Zeeland. In overleg met de gegevensbeheerders van de Veiligheidsregio Zeeland en het (nog op te richten) team Brandonderzoek van de Brandweer Zeeland zal moeten worden gekeken naar een betrouwbare registratie van gegevens na afloop van incidenten. Op die manier kan een database worden opgebouwd met (betere) gegevens voor het brandrisicoprofiel en kunnen er beter onderbouwde beleidskeuzes worden gemaakt. Brandrisicoprofiel 42

43 8.4 Uitvoeringsdocument brandrisicoprofiel In dit rapport zijn geen consequenties gehangen aan de uitkomsten van het brandrisicoprofiel. Om te kunnen bepalen op welke gebieden en objecttypen het beleid voor beargumenteerd afwijken gericht moet worden kan in een uitvoeringsdocument de uitkomsten van het brandrisicoprofiel over de opkomsttijden (dekkingsplan) van de brandweer worden gelegd. De uitkomsten van het brandrisicoprofiel kunnen met name behulpzaam zijn bij het ordenen en voorsorteren ten behoeve van het bepalen van de zwaarte van de vereiste maatregelenpakketten (toolbox instrumenten 26 ). 8.5 Beheer van het document Het opstellen van de eerste versie van het brandrisicoprofiel is projectmatig aangepakt. Het blijvend hanteren van de nieuwe werkwijze en het actueel houden van de basisgegevens wordt nu de opgave. Dat blijkt niet altijd eenvoudig. De vraag is dan ook: hoe zetten we de stap van een incidentele, projectmatige aanpak naar een structurele inbedding van het brandrisicoprofiel in onze werkwijze? Hiervoor kan de notitie Regionaal Risicoprofiel: van project naar strategie 27 als uitgangspunt worden gebruikt. Deze notitie beschrijft een aantal uitgangspunten en ideeën voor de structurele inbedding van het regionaal risicoprofiel in de uitvoering van werkzaamheden door de veiligheidsregio. 8.6 Van NVBR naar Brandweer Nederland Tot slot pleit ik voor een landelijke regierol voor Brandweer Nederland (de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding ). Deze biedt de veiligheidsregio s een uniforme methode om een brandrisicoprofiel op te stellen en zo de regionale profielen onderling vergelijkbaar zijn. Vanaf 1 november 2012 is Brandweer Nederland de nieuwe naam van het samenwerkingsverband van alle brandweerkorpsen, onder leiding van de Raad van Brandweercommandanten. Landelijke problemen pakken we samen aan, met oog voor regionale verschillen. Zo bundelen we onze krachten, kennis en kunde rondom thema's die alle korpsen aangaan, op zoek naar antwoorden en oplossingen waar alle brandweermensen baat bij hebben. Brandweer Nederland komt voort uit de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). De NVBR en de Vakvereniging Brandweervrijwilligers (VBV) gaan in 2013 samen verder met een nieuwe personenvereniging voor iedereen die werkzaam en betrokken is bij de brandweer Toolbox: totale gereedschapkist met (beleids)instrumenten, bestaande uit beoordelingsmethodieken, wegingsfactoren, impactscoremethodiek, maatregelpaketten en voorlichtingsmaterialen. 27 Regionaal Risicoprofiel: van project naar strategie, Platform Regionaal Risicoprofiel, november Website: brandweernederland. Brandrisicoprofiel 43

44 BIJLAGEN Brandrisicoprofiel 44

45 1. Begrippenlijst Beleidsplan Basisvereisten Buurt Capaciteiten Chaos Crisis Crisisbeheersing Crisistype Dekkingsplan Incidentmanagement Incidenttype Een strategisch plan dat zich richt op essentiële keuzes ten aanzien van crisisbeheersing en rampenbestrijding. (Bron: Handreiking Beleidsplan Veiligheidsregio) Een set van kwantitatieve en kwalitatieve normen voor de voorwaardenscheppende processen binnen de rampenbestrijding/crisisbeheersing, waaraan iedere veiligheidsregio onder operationele omstandigheden moet kunnen voldoen. (Basisvereisten Crisismanagement, LBCB, 2006; zie tevens Besluit Veiligheidsregio s) Een buurt is een gebied binnen een stad (bebouwde kom) dat door bewoners als een bij elkaar horend geheel wordt ervaren. Een verzamelterm voor de beïnvloedingsmogelijkheden van risico s en scenario s. Beïnvloedingsmogelijkheden zijn er in de hele veiligheidsketen van risicobeheersing (proactie / preventie), incidentmanagement (preparatie en repressie) en herstel. De capaciteiten kunnen zich richten op de dreiging of risicobron, de kwetsbaarheden en gevolgen, of het incidentverloop en de afloop. Een toestand van volledige verwarring en wanorde, waarbij alles uit een gedifferentieerde vormloze massa of mengeling bestaat. (Bron: Van Dale woordenboek hedendaags Nederlands - Van Dale Lexicografie - Utrecht ; Antwerpen; 1994) Een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast. (Bron: Wet veiligheidsregio s) Het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat de overheid treft met het oog op een crisis, het voorkomen van een crisis en het beperken van de gevolgen van een crisis. (Bron: Wet veiligheidsregio s) Categorie van mogelijke branden, rampen en crises die qua soort effecten en qua ontwikkeling in de tijd op elkaar lijken. Om hulpdiensten goed in te kunnen zetten en kwaliteit te kunnen garanderen wordt gebruik gemaakt van een dekkingsplan. In het dekkingsplan wordt de juiste afstemming gevonden om regionaal de meest ideale situatie te creëren, waarbij in heel Zeeland hulpverleningseenheden binnen bepaalde normen met het juiste materieel kunnen worden ingezet. (Bron: Dekkingsplan Brandweer Zeeland versie 1.0) Het afhandelen van incidenten (repressie) en de voorbereiding daarop (preparatie). (Bron: Handreiking Beleidsplan Veiligheidsregio) Een gebeurtenis die de gang van zaken op een bepaalde manier verstoort. Het soort van verstoring wordt bepaald door de werkingsmechanismen van de directe oorzaak en de directe gevolgen. Naast fysische, chemische en biologische werkingsmechanismen (rampen) worden ook sociaal economische en politieke werkingsmechanismen onderscheiden. (crises) Brandrisicoprofiel 45

46 Kwetsbaarheden Opkomsttijden Ramp Rampenbestrijding Ramptype Risicoprofiel Risico Risicobeoordeling Risicobeheersing Risicobron Risicodiagram Er zijn verschillende benaderingen voor het begrip kwetsbaarheid: de kwetsbare locaties zoals die in de klassieke rampenbestrijding / externe veiligheid worden gehanteerd: ziekenhuizen, scholen, bejaardenhuizen e.d. de locaties die behoren tot de vitale infrastructuur zijn kwetsbaar voor hun uitval en de gevolgen daarvan. De objecten die op voorhand aan te duiden zijn als aanslaggevoelig zoals onder meer benoemd door de NCTb en de regiopolitie. Zij zijn kwetsbaar voor actie van moedwillig menselijk handelen. Het Besluit Veiligheidsregio s geeft het kader aan voor de opkomsttijden van de brandweer. De volgende opkomsttijden moeten worden gehanteerd: vijf minuten bij gebouwen met een winkelfunctie met een gesloten constructie, gebouwen met een woonfunctie boven een gebouw met een winkelfunctie of gebouwen met een celfunctie; zes minuten bij portiekwoningen, portiekflats of gebouwen met een woonfunctie voor verminderd zelfredzamen; acht minuten bij gebouwen met een andere woonfunctie dan bedoeld onder a en b, of met een winkelfunctie, gezondheidszorgfunctie, onderwijsfunctie of logiesfunctie, en tien minuten bij gebouwen met een kantoorfunctie, industriefunctie, sportfunctie, bijeenkomstfunctie of een overige gebruiksfunctie. Een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. (Bron: Wet veiligheidsregio s) Het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat de overheid treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp. (Bron: Wet veiligheidsregio s) Een categorie van mogelijke rampen die qua soort effecten en qua ontwikkeling in de tijd op elkaar lijken. (Bron: Leidraad Maatramp) Een inventarisatie en analyse van de risico s (waarschijnlijkheid en impact) van branden, rampen en crises waarop het beleid van de veiligheidsregio wordt gebaseerd. Een samenstel van de waarschijnlijkheid dat zich een brand, ramp of crisis (of dreiging daarvan) voordoet en de mogelijke impact die dat kan hebben. Een analyse waarin weging en inschatting van gevolgen van soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen.(bron: Wet veiligheidsregio s) Alle activiteiten die een vroegtijdige structurele aandacht voor integrale veiligheid bevorderen en die gericht zijn op het zoveel mogelijk voorkomen van onveilige situaties en omstandigheden, waaronder het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid (proactie) en het beperken en beheersen van gevolgen van inbreuken op de veiligheid (preventie). (Bron: Handreiking Beleidsplan Veiligheidsregio) Een object, infrastructuur of natuurlijke omstandigheid die kan leiden tot een brand, ramp of crisis. Een tweedimensionaal diagram waarin de oordelen over impact en waarschijnlijkheid van de scenario s worden samengebracht. Op basis van dit diagram kan een clustering naar ernst van het scenario worden aangebracht. (Bron: Leidraad Methode Nationale Risicobeoordeling) Brandrisicoprofiel 46

47 Risico-inventarisatie Risicokaart Statistiek Wijk Een overzicht van risicovolle situaties binnen de regio die tot brand, ramp of crisis kunnen leiden en een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de regio kunnen voordoen. (Bron: Wet veiligheidsregio s) Een openbare geografische kaart (per provincie, maar gebaseerd op een landelijke database) waarop de in de veiligheidsregio s aanwezige plaatsgeboden en geografisch te onderscheiden risico s zijn aangeduid, op basis van de indeling van het risicoprofiel. Statistiek is de wetenschap, de methodiek en de techniek van het verzamelen, bewerken, interpreteren en presenteren van gegevens. Een woonwijk is een gebied (wijk) in een gemeente waar voornamelijk woningen staan. Een wijk kan zijn onderverdeeld in buurten. Brandrisicoprofiel 47

48 2. Literatuurlijst 2.1 Boeken Grit, R. (2011). Projectmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers Kotter, J. P. (1996). Leading Change. Boston: Harvard Business School Lievers, B., Lubberding, J. B. (2009). Change Management. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers NVBR (2010). De Brandweer over morgen. Apeldoorn: Drukmotief Stol, W., Rijpma, J., Tielenburg, C., Veenhuysen, H., Abbas, T., (2008). Basisboek Integrale Veiligheid. Bussum: Uitgeverij Coutinho 2.2 Rapporten Bestuur VRZ. (2011). Organisatieplan Veiligheidsregio Zeeland Duerink, R. (2011). Dekkingsplan Brandweer Zeeland en implementatie Wet en Besluit veiligheidsregio s Falck-AVD. (2009). Brandweerzorg in het buitengebied, onderzoek mogelijke aanpassing repressieve opkomsttijden Kenniscentrum Kusttoerisme. (2010). Toeristische Trendrapportage Zeeland 2010/2011 Kobes & Groenwegen. (2010). Rapport Fatale woningbranden 2010 Koper, A. (2011). Dekkingsplan Brandweer Rotterdam-Rijnmond 1.0 NVBR. (2011). Handreiking Beargumenteerd Afwijken Wettelijke Opkomsttijden 1 e Basisbrandweereenheid Ovaa, R. (2011). BAG gegevens dekkingsplan en opkomsttijden registratie brandweer Platform Regionaal Risicoprofiel. (2011). Regionaal Risicoprofiel: van project naar strategie Projectgroep Dekkingsplan. (2011). Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Reefhuis, M. (2011). Brandrisicoprofiel Twente Vermeulen, J. W. (2010). Zelfredzaamheid voor overstromingen extra hoog in Zeeland? Voogd, N. & Herpen R. A. P. van (2007). Fysisch Brandmodel Basismodel. Adviesburo Nieman B.V. Voogd, N. & Herpen R. A. P. van (2007). Fysisch Brandmodel Statistische en probabilistische aspecten. Adviesburo Nieman B.V. VROM. (2007). Handreiking grote brandcompartimenten 2.3 Internet bag.vrom.nl onderwerp: gebruik door overheden. Geraadpleegd 6 januari cbs.nl onderwerp: gemeente op maat Goes. Geraadpleegd op 15 februari connexxion.com onderwerp: jaarverslag Geraadpleegd op 16 november knrm.nl onderwerp: vlootplan. Geraadpleegd op 9 december politie.nl/zeeland onderwerp: jaarplan politie Zeeland. Geraadpleegd op 14 december veiligheidsregiomwb.nl onderwerp: organisatie. Geraadpleegd op 18 augustus veiligheidsregio-rr.nl onderwerp: organisatie. Geraadpleegd op 12 augustus vrtwente.nl onderwerp: visiedocument. Geraadpleegd op 8 september brandweernederland.nl: Geraadpleegd op 28 januari Brandrisicoprofiel 48

49 3. Tabel objecttypen brandrisicoprofiel Zeeland Functie bouwbesluit Objecttype(n) Woonfunctie Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning voor 2003 Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning na 2003 Woning portiek voor 2003 Woning portiek na 2003 Tehuizen > 10 pers. Bejaardenoorden/verzorgingshuizen > 10 pers. Woningen niet zelfredzame bewoners (complex) > 10 pers. Woning voor 1945 Woning Woning na 2003 Boerderij Kloosters/Abdijen Kamerverhuur > 4 pers. Studentenhuizen Studentehuizen hoogbouw Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Kinderdagverblijf > 10 pers. Theater, schouwburg, bioscoop, aula pers. Theater, schouwburg, bioscoop, aula > 500 pers. Museum, bibliotheek pers. Museum, bibliotheek > 500 pers. Buurthuis, ontmoetingscentrum, wijkcentrum > 250 pers. Gebedshuis > 250 pers. Tentoonstellingsgebouw pers. Tentoonstellingsgebouw > 500 pers. Café, discotheek pers. Café, discotheek > 500 pers. Restaurant pers. Restaurant > 500 pers. Gevangenis > 10 pers. Kliniek (poli-, psychiatrisch, etc) > 10 pers. Ziekenhuis > 10 pers. Verpleegtehuis > 10 pers. Industriefunctie RRGS 29 Industrie Fabriek pers. Fabriek > 500 pers. Kantoorfunctie Kantoor, Kantoor > 500 pers. Bedrijfsverzamelgebouw Logiesfunctie Hotel pers. 29 RRGS wordt vanwege de relatie met het regionaal risicoprofiel, de mogelijke effecten op de omgeving (slachtoffers) en de aanwezigheid gevaarlijke stoffen (uitbreiding) niet volgens de methodiek gescoord, maar scoort overal de maximale score. Brandrisicoprofiel 49

50 Functie bouwbesluit Objecttype(n) Hotel > 50 pers. Pension/nachtverblijf pers. Pension/nachtverblijf > 50 pers. Dagverblijf (kinderen/gehandicapten) Onderwijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Overige gebruiksfunctie Bouwwerk geen gebouw zijnde School < 12 jaar > 10 pers. School > 12 jaar pers.. School > 12 jaar > 500 pers. Sporthal, stadion pers. Sporthal, stadion > pers. Zwembad Winkelfunctie gesloten constructie Winkel (detailhandel) Winkelgebouw pers. Winkelgebouw > pers. Studio s (opname bv. TV) Stationsgebouw pers. Stationsgebouw > 500 pers. Kampeerterrein/Jachthaven Parkeergarage Parkeergarage ondergronds - Brandrisicoprofiel 50

51 4. Toelichting Objectieve brandrisico Zeeland Het objectieve brandrisico wordt beoordeeld op twee aspecten, namelijk het risico op slachtoffers en het risico op uitbreiding. Binnen elk aspect is een aantal factoren gedefinieerd. In deze toelichting wordt beschreven hoe deze factoren beoordeeld moeten worden. Per factor wordt een inschatting op een schaal van 1 tot en met 5 gegeven, waarbij 5 het meest risicovol is en 1 het minst risicovol. De score 5 is de maximale score. Bij een score 0 is het kenmerk niet van toepassing. De onderstaande tabel geeft aan hoe de schaalverdeling van 1 tot en met 5 wordt geschat per factor. Risico op slachtoffers Factor Beschrijving Scorebepaling Zelfredzaamheid De mogelijkheid voor aanwezigen om zich zelfstandig in veiligheid te brengen. Hierin speelt de mogelijkheid om zelfstandig brand te signaleren een rol en de mogelijkheid om zelfstandig te vluchten. 1 = zelfstandig signaleren en vluchten 3 = signaleren of vluchten alleen met hulp mogelijk 5 = zowel signaleren als vluchten alleen met hulp mogelijk Aantal aanwezigen in bouwwerk Slapend/wakend aanwezig Kans op ontruiming Hoogte Bekendheid vluchten Detectie Risico op uitbreiding Geeft aan hoeveel mensen in een bouwwerk aanwezig kunnen zijn. Geeft daarmee een indicatie van de hoeveelheid te ontruimen personen. De indeling is gebaseerd op de categorieën uit de prevap lijst. Beschrijft de toestand waarin personen aanwezig zijn. Wakende mensen reageren alerter en sneller op signalen dan slapende mensen. Middels deze factor kan worden aangegeven in hoeverre de brandweer nog te maken kan krijgen met een ontruiming of dat de aanwezigen reeds voor aankomst uit het object zijn. De hoogte van een gebouw heeft gevolgen voor de ontvluchting. Hierin is aangegeven in welke mate personen bekend zijn in het object. Deze factor wordt alleen voor woningen ingevuld. Detectie in andere objecten is gebaseerd op andere factoren in deze tabel. Voor andere objecten dan woningen wordt deze factor op n.v.t. gezet. De kans op slachtoffers is gerelateerd aan de snelheid waarmee brand wordt gedetecteerd en alarmopvolging plaats vindt. Een snelle detectie kan mensen de mogelijkheid bieden het object nog veilig te verlaten. In woningen gaat het om de aanwezigheid van rookmelders. Factor Beschrijving Scorebepaling 0 = 0 1 = minder dan 10 2 = 10 tot 50 3 = 50 tot = 250 tot = 500 en meer Bij hoge dichtheid wordt de score +1 opgehoogd. 1 = wakend aanwezig 3 = s nachts slapend aanwezig 5 = dag en nacht slapend aanwezig 1 = Lage kans 5 = Hoge kans 0 = niet van toepassing 1 = laagbouw van 1 tot 4 bouwlagen 5 = hoogbouw vanaf 4 bouwlagen tot 70 meter Indien er sprake is van ondergrondse bouwlagen wordt bij de score +1 opgeteld. 1 = bekend 5 = onbekend 0 = niet van toepassing 1 = rookmelders aanwezig 5 = rookmelders niet aanwezig Brandrisicoprofiel 51

52 Risico op slachtoffers Vuurbelasting Vermogensdichtheid Uitbreidingssnelheid Brandfrequentie De vuurbelasting geeft de totale hoeveelheid energie die bij brand in een ruimte vrij kan komen. Zowel onderdelen van het gebouw als de inhoud van het gebouw leveren een bijdrage tot de vuurbelasting. Naast de vuurlast is de vermogensdichtheid van belang. Dit zegt iets over de intensiteit waarmee en brand zich voordoet. De brand uitbreidingssnelheid zegt iets over hoe snel een brand zich kan uitbreiden. Vanuit verzamelde gegevens van de afgelopen jaren in relatie tot het aantal objecten in de regio kan een kans op optreden per objecttype worden bepaald. Deze factor geeft de kans op brand in een objecttype in Zeeland aan. 1 = 200 MJ/m 2 of lager 2 = MJ/m 2 3 = MJ/m 2 4 = MJ/m 2 5 = 800 MJ/m 2 of hoger Het gaat hier om de 80%- fractielwaarde. Deze waarde kan worden afgeleid uit tabellen in het fysisch brandmodel. 1 = laag 2 = normaal 4 = hoog 5 = zeer hoog Voor beoordeling ontwikkelsnelheid zie tabel 1. Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen score +1. Indien een systeem voor het actief beperken (bv. sprinkler) aanwezig is, dan is de score 1. 1 = traag 2 = matig 4 = snel 5 = zeer snel Voor beoordeling ontwikkelsnelheid zie tabel 1. Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen score = Minder dan 1 keer per jaar* 2 = 1 keer per jaar* 3 = 1 keer per half jaar* 4 = 1 keer per kwartaal* 5 = 1 keer per maand* *Brandfrequentie per objecten Met behulp van de tabellen uit het Fysisch Brandmodel 30 en de Handreiking grote brandcompartimenten 31 kan de uitbreidingssnelheid, de vermogensdichtheid en vuurbelasting van een brand worden afgeleid. 30 Fysisch Brandmodel: achtergronden statistische en probabilistische aspecten. Adviesburo Nieman B.V, ir. N. Voogd & ir. R.A.P. van Herpen september Handreiking grote brandcompartimenten, VROM, mei Brandrisicoprofiel 52

53 5. Objectentypen en hun scores in Zeeland Objecttype Functie Uitbreiding Slachtoffers Totaal Winkelfunctie gesloten constructie Winkelfunctie 3,3 2,0 5,25 Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning voor 2003 Woonfunctie 2,8 2,4 5,18 Woonfunctie boven winkelfunctie/etagewoning na 2003 Woonfunctie 2,8 1,9 4,61 Gevangenis >10 pers. (3100) Celfunctie 1,8 4,2 5,92 Woning portiek voor 2003 Woonfunctie 2,8 3,1 5,89 Woning portiek na 2003 Woonfunctie 2,8 2,6 5,32 Tehuizen > 10 pers (1100) Woonfunctie 2,3 3,3 5,54 Bejaardenoorden/verzorgingshuizen >10 pers. (1700) Woonfunctie 2,0 3,9 5,86 Woningen niet zelfredzame bewoners (bedrijfsm) >10 pers(1600) Woonfunctie 2,0 3,4 5,43 Woning voor 1945 Woonfunctie 2,8 1,9 4,61 Woning Woonfunctie 2,8 1,9 4,61 Woning na 2003 Woonfunctie 2,8 1,3 4,04 Boerderij Woonfunctie 2,8 1,9 4,61 Kloosters/abdijen (1200) Woonfunctie 0,0 0,0 0,00 Kamerverhuur >4 pers. (1800) Woonfunctie 0,0 0,0 0,00 Studentenhuizen Woonfunctie 2,8 2,4 5,18 Studentenhuizen hoogbouw Woonfunctie 0,0 0,0 0,00 Kliniek >10 pers. (poli-, psychiatrisch, etc) (4200) Gezondheidszorgfunctie 2,3 3,2 5,42 Ziekenhuis >10 pers. (4300) Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,3 6,58 Verpleegtehuis >10 pers. (4400) Gezondheidszorgfunctie 2,3 4,0 6,25 Hotel pers. (7110) Logiesfunctie 0,0 0,0 0,00 Hotel >50 pers. (7120) Logiesfunctie 1,8 3,0 4,75 Pension/Nachtverblijf pers. (7210) Logiesfunctie 1,8 2,8 4,58 Pension/Nachtverblijf >50 pers. (7220) Logiesfunctie 0,0 0,0 0,00 Dagverblijf (kinderen/gehandicapten) (7320) Logiesfunctie 2,5 3,8 6,33 School <12jaar >10 pers. (8100) Onderwijsfunctie 2,5 1,7 4,20 School >12 jaar pers. (8220) Onderwijsfunctie 0,0 0,0 0,00 School >12 jaar >500 pers. (8230) Onderwijsfunctie 2,5 2,3 4,83 Winkel (detailhandel) Winkelfunctie 3,8 1,8 5,58 Winkelgebouw pers. (10130) Winkelfunctie 3,3 2,8 6,08 Winkelgebouw >1000 pers. (10140) Winkelfunctie 0,0 0,0 0,00 Kinderdagverblijf >10 pers. (2100) Bijeenkomstfunctie 2,5 3,8 6,33 Theater, schouwburg, bioscoop, aula pers. (2320) Bijeenkomstfunctie 0,0 0,0 0,00 Theater, schouwburg, bioscoop, aula >500 pers. (2330) Bijeenkomstfunctie 3,5 3,0 6,50 Museum, bibliotheek pers. (2420) Bijeenkomstfunctie 4,3 2,0 6,25 Museum, bibliotheek >500 pers. (2430) Bijeenkomstfunctie 0,0 0,0 0,00 Buurthuis, ontmoetingscentrum, wijkcentrum >250 pers. (2520) Bijeenkomstfunctie 2,8 2,7 5,42 Gebedshuis >250 pers. (2620) Bijeenkomstfunctie 2,5 2,3 4,83 Tentoonstellingsgebouw pers. (2720) Bijeenkomstfunctie 0,0 0,0 0,00 Tentoonstellingsgebouw >500 pers. (2730) Bijeenkomstfunctie 0,0 0,0 0,00 Café, discotheek pers. (2920) Bijeenkomstfunctie 2,5 2,7 5,17 Café, discotheek >500 pers. (2930) Bijeenkomstfunctie 2,5 3,3 5,83 Restaurant pers. (2920) Bijeenkomstfunctie 2,8 2,7 5,47 Restaurant >500 pers. (2930) Bijeenkomstfunctie 0,0 0,0 0,00 RRGS Industriefunctie 4,3 4,0 8,25 Industrie Industriefunctie 4,0 1,3 5,33 Fabriek pers. (5120) Industriefunctie 0,0 0,0 0,00 Fabriek >500 pers. (5130) Industriefunctie 0,0 0,0 0,00 Brandrisicoprofiel 53

54 Kantoor Kantoorfunctie 2,8 1,3 4,08 Kantoor >500 pers. (6130) Kantoorfunctie 0,0 0,0 0,00 Bedrijfsverzamelgebouw Kantoorfunctie 2,8 2,0 4,75 Sporthal, stadion pers. (9220) Sportfunctie 2,5 2,2 4,67 Sporthal, stadion >1.000 pers. (9230) Sportfunctie 0,0 0,0 0,00 Zwembad (9300) Sportfunctie 2,5 3,0 5,50 Studio's (opname bv. TV) (11100) Overige gebruiksfunctie 1,8 1,7 3,42 Stationsgebouw pers. (11220) Overige gebruiksfunctie 1,3 1,5 2,75 Recreatiewoning Overige gebruiksfunctie 2,8 2,4 5,18 Kampeerterrein/Jachthaven (14130) Overige gebruiksfunctie 2,5 2,0 4,50 Parkeergarage Overige gebruiksfunctie 2,0 2,7 4,67 Parkeergarage ondergronds Overige gebruiksfunctie 2,0 2,8 4,83 groen = gescoord voor Zeeland geel = niet aanwezig/nog niet gedaan voor Zeeland Voorbeeld scoreformulier uit exelbestand Objecttype Algemene kenmerken kliniek > 10 personen (poli-, psychiatrisch, etc) Inrichting waar specialistische', geneeskundige hulp wordt gegeven prevapcode 4200 Voorbeeldscenario steeds meer, oogkliniek, vaatkliniek etc Opsteller J.W. Vermeulen Datum Versie 1 Risico op slachtoffers Categorie Criterium Score (0-5) Wegingsfactor Argumentatie Organisatorisch Zelfredzaamheid 3 1 Aantal aanwezigen 2 1 Slapend/wakend aanwezig 3 1 Kans op ontruiming 5 1 Bouwkundig Hoogte 1 1 Bekendheid vluchten 5 1 Installatietechnisch Detectie (alleen woningen) nvt nvt Totaalscore risico op slachtoffers 3,17 Risico op uitbreiding Categorie Criterium Score (0-5) Wegingsfactor Argumentatie Brandbare inventaris/bouwkundig Vuurbelasting Vermogensdichtheid 2 1 normaal Branduitbreidingssnelheid 2 1 matig Brandfrequentie 3 1 gezondheidszorg Totaalscore risico op uitbreiding 2,25 Eindscore objecttype 5,42 Brandrisicoprofiel 54

55 risico op slachtoffers 6. Risicodiagram objecten Zeeland 5,0 Brandrisico objecten Zeeland 4,0 3,0 2,0 1,0 Station Gevangenis Ziekenhuis Bejaardenhuis Verpleeghuis Kinderdagverblijf Dagopvang gehandicapten RRGS Wonen niet zelfredz Tehuis Disco Kliniek Portiekwoning <2003 HotelParkeerkelder Zwembad Theater Pension Cafe, restaurant Wijkcentrum Winkelgebouw Parkeergarage Recreatiewoning Portiekwoning Studentenhuis Wonen boven winkel Sporthal Kerk School>12jr Bedrijfsverzamelgebouw Camping/jachthaven Winkelpassage Woningen Detailhandel Studio School<12jr Museum Kantoor Woning na 2003 Industrie Sportfunctie Logiesfunctie 0,0 Woonfunctie Onderwijsfunctie Kantoorfunctie Winkelfunctie Industriefunctie Bijeenkomstfunctie 0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 risico op uitbreiding Industriefunctie Sportfunctie Logiesfunctie Gezondheidszorgfunctie Celfunctie Winkelfunctie Onderwijsfunctie Bijeenkomstfunctie Kantoorfunctie Overige gebruiksfunctie Woonfunctie Brandrisicoprofiel 55

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD Presentatie: algemene toelichting Inhoud presentatie: Dekkingsplan Regionale Brandweer Brabant Noord Inspectierapport Ter Plaatse Hoe nu verder? Dekkingsplan:

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad Concept-raadsvoorstel Plaats X, Datum X Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân Aan: de Raad 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s (Wvr) met het daaraan gekoppelde

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 9 juni 2011 Agendanummer: 10.2

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 9 juni 2011 Agendanummer: 10.2 RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 284376 Raadsvergadering van 9 juni 2011 Agendanummer: 10.2 Onderwerp: Zienswijzen over het regionaal risicoprofiel en het spreiding- en dekkingsplan en wensen over het regionaal

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06430 Onderwerp : Voorstel om met instemming kennis te nemen van het brandrisicoprofiel en dekkings- en

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie Versie 1.0 06-10-2011 Veiligheidszorg op Maat Plateau 1: Proces Veiligheidszorg op Maat De aanleiding en de beschrijving van het proces om te komen tot een nieuw Dekkingsplan (Dekkingplan 2.0) voor de

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitseisen voor de uitruk en opkomst van brandweereenheden in de Veiligheidsregio Haaglanden Bureau Operationele Voorbereiding

Nadere informatie

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Brandweer Bedum Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Koos Poelma Commandant Brandweer 10 mei 2012 Programma Prestaties brandweerzorg Bedum 2011 Risico

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat In deze brochure staan de bestuurlijke uitgangspunten voor het nog op te stellen dekkingsplan veiligheidszorg, waarover

Nadere informatie

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Portefeuillehouder van der Zwan Datum collegebesluit 1 maart 2016 Opsteller H. Tanja Registratie GF16.20022 Agendapunt 14 Voorstel

Nadere informatie

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksopzet 4 3 Communicatie 8 Bijlage I Afkortingen 9 2 1 Caribisch Nederland kent één brandweerkorps, het brandweerkorps Caribisch Nederland

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens per 4 jaar een beleidsplan vast, waarin ten minste de operationele prestaties van de

Nadere informatie

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 [vul hier een korte uitleg in zoals: In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland- Midden een visie op basisbrandweerzorg

Nadere informatie

Dekkingsplan Brandweer Twente 2012

Dekkingsplan Brandweer Twente 2012 Dekkingsplan Brandweer Twente 2012 Definitief C 1.0 22 maart 2012 Colofon Titel rapport: Versie: C 1.0 Dekkingsplan brandweer Twente Opdrachtgever: Ron de Wit Hoofd bureau Strategie en Ondersteuning Opsteller:

Nadere informatie

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Bijlage 7 Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 2 Redvoertuigen:... 3 Taken voor een redvoertuig:... 3 Gebieden waar een redvoertuig vereist is voor een snelle

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Presentatie voor het Algemeen Bestuur op 20 mei 2016 Dekkingsplan Brandrisicoprofiel Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens

Nadere informatie

VEILIGE LEEFOMGEVING

VEILIGE LEEFOMGEVING Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Samen werken aan een VEILIGE LEEFOMGEVING Continuïteit van de samenleving Veilige leefomgeving Zelfredzame samenleving Veilige bouwwerken Effectieve hulpverlening Beschermen

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders de raad der gemeente EDE Behandelend ambtenaar Ginkel, van H.J. Tel.nr. (0318) 68 08 27 Verzameling Raadsstukken registratienummer sector datum: 2010/55 631916 COA 17 augustus

Nadere informatie

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen Welkom Veiligheidsregio NHN Wet veiligheidsregios Bezuinigingen Regionalisering brandweer Praktijk Veiligheidsregio Noord-Holland

Nadere informatie

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden ü Aanleiding MOED ü Algemene informatie brandweer in de veiligheidsregio ü Inhoud MOED ü Samenvatting uitspraken algemeen bestuur 1. Aanleiding MOED De wereld

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel 2015-2018 Veiligheidsregio Zeeland

Regionaal Risicoprofiel 2015-2018 Veiligheidsregio Zeeland Regionaal Risicoprofiel 2015-2018 Veiligheidsregio Zeeland Regionaal Risicoprofiel 2015-2018 Veiligheidsregio Zeeland En hier de ondertitel Nr Auteur(s) Datum Opmerkingen 0.95 Projectteam 28 oktober 2014

Nadere informatie

Gemeente Vlieland Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0

Gemeente Vlieland Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Gemeente Vlieland Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Datum: 8 maart 2013 Pagina 1 van 7 Leeswijzer Deze bijlage is specifiek toegesneden op uw gemeente. Met deze bijlage kunt u de resultaten

Nadere informatie

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten. BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Aanleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s in werking getreden. Deze wet bepaalt dat elke veiligheidsregio per april 2011

Nadere informatie

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Agendapuntnr.: 14 Nr.: 142585 Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Geachte raad, Aan de gemeenteraad Samenvatting:

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428 Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428 Onderwerp : Voorstel om met instemming kennis te nemen van het regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio

Nadere informatie

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens VOORSTEL VOOR HET AB Datum vergadering: 7 november 2011 Agendapunt: 11 Datum: 17-10-11 Contactpersoon: P. van der Vlist en A.M. Buitink Telefoon: 030 240 4462/ 2404551 E-mail: p.van.der.vlist@vru.nl; a.buitink@vru.nl

Nadere informatie

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid Taak en invloed gemeenteraad op de Integrale veiligheid 1 Definitie veiligheid Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van

Nadere informatie

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Belangrijkste informatie Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Het bestuur van de VRK zet kanttekeningen

Nadere informatie

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe Begroting 215 V Ą Vėiligheidsregio ^ Drenthe VOORWOORD Dit is d e t w e e d e b e g r o t i n g v a n V e i l i g h e i d s r e g i o D r e n t h e ( V R D ). Hierin is h e t v o l i e d i g e b u d g

Nadere informatie

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Versie 1.0 10-06-13 Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Pagina 1 van 17 Documentinformatie Versie 1.0 : 10 juni 2013 Status : Definitief Doelstelling : voor AB

Nadere informatie

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio ZuidLimburg Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Toetsingskader 1 Inleiding 3 2 Toetsingskader 4 2.1 Opkomsttijden 4 2.2 Samenstelling van basisbrandweereenheden 7 2.3 Beschikbaarheid van

Nadere informatie

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken.

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering mr. S.C.C.M. Potters 31 januari 2019 Datum voorstel 18 december 2018 Agendapunt Onderwerp Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Veiligheidregio Haaglanden Brandweer Haaglanden Bijlage 5.3 C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Nadere informatie

Calamiteitenbestrijding en zelfredzaamheid binnenvaart. Nils Rosmuller Lector transportveiligheid

Calamiteitenbestrijding en zelfredzaamheid binnenvaart. Nils Rosmuller Lector transportveiligheid Calamiteitenbestrijding en zelfredzaamheid binnenvaart Nils Rosmuller Lector transportveiligheid Praktijkmiddag ADN Tankvaart 5/9/2013 1 Enkele cijfers: Meer of minder dan 2000 km vaarweg in Nederland

Nadere informatie

Inrichting piket Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen

Inrichting piket Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen Bestuursvoorstel Onderwerp Status Gevraagd besluit Intrekken van eerdere besluitvorming Piketten incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (Adviseur gevaarlijke stoffen, Meetplanleider en Waarschuwings-

Nadere informatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie op basisbrandweerzorg ontwikkeld.

Nadere informatie

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie Notitie bestuurlijke keuzes Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Proces tot nu... 3 1.3 Leeswijzer... 3 2

Nadere informatie

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen, VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING BRANDWEER PARKSTAD LIMBURG 2005 Het Algemeen Bestuur van Brandweer Parkstad Limburg, gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van Brandweer Parkstad Limburg,

Nadere informatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Weerbaarheidsverhoging NCTv Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nctv.nl Contactpersoon D.C. Landa T 070 426

Nadere informatie

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord RAADSVOORSTEL Onderwerp : Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord" Inleiding Momenteel kent de hulpverleningsdienst Brabant-Noord twee gemeenschappelijke regelingen, namelijk

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Coevorden Officiële naam regeling Verordening brandveiligheid

Nadere informatie

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg Bestuursvoorstel Onderwerp Status Maatwerk in Brandweerzorg Besluitvormend Gevraagd besluit 1. In te stemmen met de rapportage Maatwerk in Brandweerzorg 3.0; 2. De rapportage Maatwerk in Brandweerzorg

Nadere informatie

Gemeente BERGEN OP ZOOM T.a.v. College van Burgemeester en Wethouders Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM Fabriekstraat 34, Tilburg Postbus 3208 5003 DE Tilburg Telefoon (088) 2250100 www.brandweermwb.nl

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon  adres Agendapunt 15 Aan Algemeen bestuur Kopie aan Datum 25-05-2018 Onderwerp Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon E-mailadres Memo Inleiding De Inspectie Justitie en

Nadere informatie

Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig

Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig Met hart en ziel Brandweer Nederland staat voor 31.000 brandweermensen die zich met hart en ziel inzetten voor hun medemens. Die 24 uur per dag en 7 dagen

Nadere informatie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau

Nadere informatie

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland 1 Inleiding Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft op 9 juli 2015 ingestemd met de in het project Maatwerk in Brandweerzorg (MiB) geformuleerde

Nadere informatie

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden.

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden. In deze factsheet wordt puntsgewijs ingegaan op de diverse onderwerpen welke door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) in hun schrijven van 7 juli 2015 zijn aangedragen ten aanzien van het project

Nadere informatie

Risico- & crisiscommunicatie in de Wet Veiligheidsregio s. Niek Mestrum Manon Ostendorf

Risico- & crisiscommunicatie in de Wet Veiligheidsregio s. Niek Mestrum Manon Ostendorf Risico- & crisiscommunicatie in de Wet Veiligheidsregio s Niek Mestrum Manon Ostendorf Doel van deze presentatie Deel 1 (Niek): Wat staat er nu exact in de Wet veiligheidsregio s Waarom staat dit er zo

Nadere informatie

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen Toetsingskader en positiebepalingssystematiek (definitieve versie) Inhoudsopgave Inleiding. Verdeling in oordeel, hoofdonderwerpen, onderwerpen, hoofd- en subaspecten. Banden voor positiebepaling. Prestatieniveaus.

Nadere informatie

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s De 8 meest gestelde vragen Infopunt Veiligheid Al langer wordt algemeen erkend dat de bestrijding van rampen en crisis niet binnen de eigen

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente. SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 10G201737 390433 / 390433 I. Drupsteen BVL Ke AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN 08 - Inwoners en bestuur REDEN VAN

Nadere informatie

Gemeente Schiermonnikoog Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0

Gemeente Schiermonnikoog Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Gemeente Schiermonnikoog Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Datum: 8 maart 2013 Leeswijzer Deze bijlage is specifiek toegesneden op uw gemeente. Met deze bijlage kunt u de resultaten

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ MET 4 BELANGRIJKE VRAGEN AAN U Gespreksnotitie bij REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ 2016-2019 VRGZ 2.0 - Integraal werken aan veiligheid in Gelderland-Zuid VEILIGHEID, DAAR ZIJN WE SÁMEN VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015

Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015 Plan van aanpak Onderzoek Kwaliteit Brandweerzorg 2015 Februari 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding en aanleiding onderzoek... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Aanleiding... 3 1.3 Scope van het onderzoek... 4 2 Doel-

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel Regionaal Ruud Houdijk Walter de Koning Programma 1. Wat is het risicoprofiel en waartoe dient het? 2. Handreiking Regionaal 3. Relatie met EV-beleid Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Van

Nadere informatie

Samenwerken aan Brandveiligheid

Samenwerken aan Brandveiligheid Gemeente Leiderdorp Gemeente Leiderdorp Wie zijn wij als Brandweer Hollands Midden? Wat mag u van ons verwachten en hoe zijn we aan elkaar verbonden? Samenwerken aan Brandveiligheid Missie Brandweer Hollands

Nadere informatie

Gemeente Kollumerland c.a. Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0

Gemeente Kollumerland c.a. Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Gemeente Kollumerland c.a. Gemeentelijke bijlage 7 bij Dekkingsplan Fryslân 1.0 Datum: 8 maart 2013 Leeswijzer Deze bijlage is specifiek toegesneden op uw gemeente. Met deze bijlage kunt u de resultaten

Nadere informatie

De oranje kolom in de Veiligheidsregio

De oranje kolom in de Veiligheidsregio De oranje kolom in de Veiligheidsregio Visiedocument voor de verankering van de gemeentelijke kolom in de Veiligheidsregio Zeeland - Vastgesteld in Kring van Zeeuwse gemeentesecretarissen d.d. 12 april

Nadere informatie

Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland

Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland Addendum Beleidsplan 2012-2015 Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland Waarom een addendum? Het beleidsplan 2012-2015 is op 7 juli 2011 in een periode waarop de organisatie volop in ontwikkeling

Nadere informatie

Brandrisicoprofiel. Veiligheidsregio Fryslân

Brandrisicoprofiel. Veiligheidsregio Fryslân Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Deelproject kwaliteit, onderdeel van het project Samen naar 1 Brandweer Voorzitter: Dirk Willems Deelprojectleider: Geert Sjoerdstra Leden: Andries Knol Henk

Nadere informatie

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Wat is een dekkingsplan?... 1 1.2 De opbouw van de opkomsttijden...

Nadere informatie

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Inhoud Veiligheidsregio algemeen Rol van de veiligheidsregio

Nadere informatie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Agenda Brandweerzorgplan Manager brandweer Organisatieontwikkeling

Nadere informatie

Presentatie VGGM. Politieke maandag Wageningen 10 oktober Albert-Jan van Maren Masja Kruse

Presentatie VGGM. Politieke maandag Wageningen 10 oktober Albert-Jan van Maren Masja Kruse Presentatie VGGM Politieke maandag Wageningen 10 oktober 2016 Albert-Jan van Maren Masja Kruse 1 Brandweer Gelderland- Midden Brandweer Wageningen per 1-1-2014 geregionaliseerd: onderdeel van Brandweer

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 11.0039 Rv. nr.: 11.0039 B en W-besluit d.d.: 10-5-2011 B en W-besluit nr.: 11.0487 Naam programma: Veiligheid Onderwerp: Concept regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Hollands Midden

Nadere informatie

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven 1. Inleiding Het algemeen bestuur heeft in 2011 de Visie brandweerzorg

Nadere informatie

Plateau 3: Procesgang plateau 3

Plateau 3: Procesgang plateau 3 Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Procesgang plateau 3 Pagina 1 van 12 Documentinformatie Versie 1.0 : 10 juni 2013 Status : Definitief Doelstelling : voor AB ter besluitvorming Opdrachtgever : Rob Frek

Nadere informatie

1. Gevraagd raadsbesluit

1. Gevraagd raadsbesluit Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG Onderwerp Raadsvoorstel ter formulering zienswijze op ontwerp-meerjarenbegroting 2019-2022 en jaarstukken 2017 Veiligheidsregio Haaglanden Portefeuillehouder

Nadere informatie

SST*** Aan de gemeenteraden in Zeeland. Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging 2013. Geachte gemeenteraad,

SST*** Aan de gemeenteraden in Zeeland. Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging 2013. Geachte gemeenteraad, Aan de gemeenteraden in Zeeland SST*** 12.017097 li li Crisisbeheersing en Rampenbestrijding Brandweerzorg Geneeskundige Hulpverlenings gs- organisatie in de Regio (GHOR) Onderwerp: Ontwerp-l e begrotingswijziging

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018 ONDERWERP Concept Beleidsplan Risico- en Crisisbeheersing 2019-2022 en Concept Regionaal Risicoprofiel SAMENVATTING De Wet veiligheidsregio s bepaalt op grond van artikel 14 en 15 dat het bestuur van de

Nadere informatie

Verbindende schakel in rampenbestrijding

Verbindende schakel in rampenbestrijding Verbindende schakel in rampenbestrijding en crisisbeheersing 2 Veiligheidsberaad De voorzitters van de 25 veiligheidsregio s vormen samen het Veiligheidsberaad. Dit landelijke overleg is opgericht in februari

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD

AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD Voorstel tot instemming met wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland.. AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD Samenvatting/Advies De Veiligheidsregio Noord en Oost

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting Veiligheidsregio Zeeland Stafcluster Coördinatie Crisisbeheersing & Rampenbestrijding Versie 2.2 Maart 2011 Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze Onderwerp Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen 2016-2020/ advies zienswijze Steller J. de Vegt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon

Nadere informatie

Ontwerp-Begrotingswijziging 2013-2

Ontwerp-Begrotingswijziging 2013-2 Ontwerp-Begrotingswijziging 2013-2 Adviescommissie Financiën 22 oktober 2012 Ontwerp ter advisering Dagelijks bestuur 25 oktober 2012 Ontwerp ter vaststelling Gemeenteraden Toezending na DB 25- Procedure

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/000619

RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/000619 RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/000619 Onderwerp: Toekomstvisie brandweerzorg, 1e wijziging begroting VRBZO 2015 en Dekkingsplan 2014 Bijlage(n): Vergadering van: Agendanummer: p.h.: div. 3 maart

Nadere informatie

Welkom op de Netwerkdag! 19 mei 2016 Watersnoodmuseum Ouwerkerk

Welkom op de Netwerkdag! 19 mei 2016 Watersnoodmuseum Ouwerkerk Welkom op de Netwerkdag! 19 mei 2016 Watersnoodmuseum Ouwerkerk Burgemeester J.A.H. Lonink Voorzitter Veiligheidsregio Zeeland Programma Defensie Century Aluminum Vlissingen BV Gemeente Goes Zeeland Seaports

Nadere informatie

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen. Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek 2015 2018 Veiligheid kent geen grenzen. Vergaderdatum 4 december 2014 Gemeenteblad 2014 / 77 Agendapunt 10 Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad

Nadere informatie

OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK

OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK OPKOMSTTIJDEN BRANDWEER PLAN VAN AANPAK september 2011 INHOUD 1 Aanleiding 2 Context en probleembeschrijving 3 Beoogd effect en onderzoeksdoelstelling 4 Centrale vraagstelling, hoofdvragen en afbakening

Nadere informatie

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout Presterend Veiligheidsregio September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout VenJ is verantwoordelijk voor systeem 1. Strategie Nationale Veiligheid 2. Interdepartementaal stelsel Crisisbesluitvorming 3. Veiligheidsregio

Nadere informatie

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING CVDR Officiële uitgave van Hardenberg. Nr. CVDR2572_1 28 februari 2017 VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING De raad van de gemeente Hardenberg; gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van

Nadere informatie

Bewonersbijeenkomst. Sluiting Blusgroep Dreischor. 17 maart 2014

Bewonersbijeenkomst. Sluiting Blusgroep Dreischor. 17 maart 2014 Bewonersbijeenkomst Sluiting Blusgroep Dreischor 17 maart 2014 Welkom! Kennismaking Blusgroep Dreischor Project Maatwerk Brandweer Sluiting blusgroep Dreischor Brandweerzorg in de toekomst Wat zijn de

Nadere informatie

Hartelijk welkom. Margot Tempelman Kenniscentrum (Kust)toerisme

Hartelijk welkom. Margot Tempelman Kenniscentrum (Kust)toerisme Hartelijk welkom Margot Tempelman Kenniscentrum (Kust)toerisme Harry van Waveren Gedeputeerde Recreatie & Toerisme Toeristische cijfers 2008 Marcia Besems Kenniscentrum (Kust)toerisme Cijfers van nu. Vakantiegedrag

Nadere informatie

Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005

Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005 CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR10487_1 12 juli 2016 Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005 Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

Nadere informatie

AGENDAPUNT /03

AGENDAPUNT /03 AGENDAPUNT 2013.12.13/03 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 december 2013 Onderwerp: Portefeuillehouder: Steller: Ingekomen en uitgaande stukken De heer Wolfsen

Nadere informatie

VRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film

VRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film VRBZO Wat doet VRBZO? Zie film Inhoud van de begroting wordt bepaald door Algemeen Bestuur (burgemeesters) Gemeenteraden geven hun zienswijze hierover Gemeentelijke bijdrage 2020: 42,6 mln Verdeling van

Nadere informatie

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1 29517 Veiligheidsregio s 30821 Nationale Veiligheid Nr. 62 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 5 juli 2012 Met deze brief

Nadere informatie

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio Raadsvoorstel Nr. 2010-048 (gewijzigd) Houten, 26 oktober 2010 Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 RIS129203_04-JUL-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BRW/2005.34 RIS 129203 BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op: artikel 1, tweede lid, artikel

Nadere informatie