INHOUDSOPGAVE... 1 GEGEVENS VAN DE LEERLING... 3 DOEL VAN DE STAGE... 4 INSTRUCTIE... 5 AFSPRAKEN... 6 AANWEZIGHEIDSFORMULIER WEEK 1...

Transcriptie

1 Naam: Klas:....

2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 GEGEVENS VAN DE LEERLING... 3 DOEL VAN DE STAGE... 4 INSTRUCTIE... 5 AFSPRAKEN... 6 AANWEZIGHEIDSFORMULIER WEEK AANWEZIGHEIDSFORMULIER WEEK OPDRACHT DAG 1 DE KENNISMAKING OPDRACHT DAG OPDRACHT DAG 3 HET INTERVIEW OPDRACHT DAG 1 T/M DAG 10 HET LOGBOEK DE EVALUATIE DE BEOORDELING

3 GEGEVENS VAN DE LEERLING Naam leerling :... Adres :... Postcode en plaats :... Geboortedatum :... Telefoonnummer : GEGEVENS VAN DE SCHOOL Naam school : s Gravendreef College Leidschendam Adres : Fluitpolderplein 9 Postcode en plaats : 2262 ED Leidschendam Telefoonnummer : Naam mentor :... Naam stagedocent :... stagedocent :... GEGEVENS VAN HET STAGEADRES Naam stageadres :... Contactpersoon :... Adres :... Postcode en plaats :... Telefoonnummer :

4 DOEL VAN DE STAGE De stage wordt georganiseerd om je kennis te laten maken met het werkveld waarin je verder wilt gaan na het vmbo en je vervolgopleiding. Door een periode te werken krijg je een veel beter beeld van het werkveld. Je hebt de gelegenheid om te ervaren hoe zwaar, leuk, vervelend, boeiend, interessant, spannend, saai, moeilijk of veelzijdig het werk is. De stage kan je helpen bij het kiezen van de bij jouw passende vervolgopleiding. De stage hoort bij het vak lob van het 3 e leerjaar. In plaats van les heb je een stage. Tijdens de stage moet je ook opdrachten maken, die vind je hier in dit boek. 4

5 INSTRUCTIE Problemen Er kunnen zich tijdens je stage problemen voordoen. Probeer deze eerst samen met je begeleider/ster op je stageadres op te lossen. Mocht er iets aan de hand zijn wat je niet zelf kan of wil oplossen, bel dan direct naar school en vraag naar je mentor of bovenbouwcoördinator. De verzekering De school heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Mocht je met schade te maken krijgen, dan kan je begeleider/ster deze het beste aan de school doorgeven. Wij zullen het probleem voorleggen aan de verzekeringsmaatschappij. Deze zal dan bekijken wie aansprakelijk is en wie de schade zal vergoeden. Ziek zijn of worden Het is niet te hopen dat het gebeurt, maar het kan voorkomen dat je tijdens de stage ziek wordt. Bel dan, als het kan, voor werktijd de instelling / het bedrijf en de school op, om je af te melden. Bezoek dokter/tandarts Je stage duurt maar kort. Probeer daarom afspraken met de dokter of tandarts te verplaatsen naar een tijdstip erna. Kan dit echt niet maak dan een afspraak aan het begin of eind van de dag en meld dit tijdig op het stageadres en op school. Maken van de opdrachten In dit boek vind je een aantal opdrachten. Niet alle opdrachten kun je op eigen houtje maken, daar heb je hulp van je collega's en van je begeleider/ster op het stageadres voor nodig. Vraag deze begeleider/ster dan ook de oren van zijn/haar hoofd! Wees daarbij natuurlijk wel beleefd. De begeleider/ster op het stageadres heeft weliswaar toegezegd dat hij/zij jou wil helpen en wegwijs wil maken, maar dat vraagt extra tijd van je begeleider/ster en zijn/haar werk moet wel gedaan blijven worden. Je begeleider/ster op het stageadres heeft altijd het recht je antwoorden in te zien. Waar nodig zal hij/zij je antwoorden van commentaar voorzien. Naast de opdrachten voor de eerste drie dagen, moet je ook iedere dag een logboek bijhouden (zie blz. 19). In dit logboek schrijf je je ervaringen per dag op, wat heb je gedaan, wat vond je leuk, wat vond je minder leuk, wat ging er goed, wat moet je nog leren, enzovoorts. Aan het eind van de stage vul je zelf een evaluatie (zelfbeoordeling) in, daarnaast vult je begeleider/ster ook een beoordeling in. 5

6 AFSPRAKEN Hierna lees je een aantal regels waaraan je je tijdens de stage moet houden. Je bent gast in de instelling / het bedrijf, gedraag je ook als zodanig. Dus: - wees beleefd en zeker niet brutaal - pas je aan de regels van de instelling / het bedrijf aan - probeer initiatief te tonen Een instelling / bedrijf verwacht dat je vragen stelt, nieuwsgierig bent, uitleg vraagt, enz. Algemeen Afhankelijk van de instelling of het bedrijf waar je werkt gelden deze regels: - zorg dat je altijd op tijd bent. Dat wil zeggen vóór aanvang van de werktijd en niet precies op tijd of te laat - zorg dat je er verzorgd uitziet - blijf altijd beleefd, correct en vriendelijk, ook als je het ergens niet mee eens bent - meng je niet zomaar in een gesprek, zeker niet als er niet om jouw mening wordt gevraagd - sta niet met je handen in je zakken - eet geen kauwgom - rook niet onder het werk - zet je mobiele telefoon uit Hygiëne en veiligheid Afhankelijk van het soort bedrijf of instelling gelden er soms nog aanvullende regels ten aanzien van hygiëne en veiligheid, bijvoorbeeld: - lang haar samen binden - korte nagels zonder nagellak - weinig parfum / aftershave - geen ringen en kettingen - geen hangende oorbellen - bedrijfskleding 6

7 DE BEGELEIDING TIJDENS DE STAGE De relatie tussen de school en het stageadres is van groot belang voor een goed verloop van jouw leerproces tijdens de stage. Er is daarom regelmatig contact om ervaring en informatie uit te wisselen. Je wordt tijdens de stage begeleid door tenminste twee personen: a) een docent b) een begeleider/ster in de instelling/het bedrijf De docent: - houdt het verloop van de stage in de gaten - heeft contact met jou en je begeleider/ster op het stageadres - bezoekt jou en/of je begeleider/ster, al dan niet op afspraak - bespreekt het verloop van de stage en de vorderingen - bemiddelt en adviseert in conflictsituaties - controleert de opdrachten in je stagewerkboek - bespreekt zo snel mogelijk problemen m.b.t. de stage met jou, je ouders / verzorgers en je begeleider/ster De begeleider/ster op het stageadres: - is bereid vanuit de instelling / het bedrijf jou een goede leer-/ en werksituatie te bieden - past de opdrachten en eisen aan jouw niveau aan, d.w.z. dat het leren is afgestemd op jouw mogelijkheden - neemt bij problemen en ongemeld verzuim contact op met je begeleidende docent 7

8 AANWEZIGHEIDSFORMULIER WEEK 1 Laat dit formulier iedere dag van je stage aftekenen door je stagebegeleider/ster, doe dit ook voor week twee. Dag Werktijden Handtekening begeleider/ster stageadres Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 8

9 AANWEZIGHEIDSFORMULIER WEEK 2 Dag Werktijden Handtekening begeleider/ster stageadres Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 9

10 OPDRACHT DAG 1 DE KENNISMAKING Op de eerste dag van je stage beantwoord je de vragen hieronder, zorg ook voor een foto van het stagebedrijf. 1. Voorstellen Naam begeleider/ster op het stageadres: Functie begeleider/ster op het stageadres:.. Naam en functie van overige personeelsleden waarmee je samenwerkt: 2. Informatie stageadres Wat doet het bedrijf waar je stage loopt? Korte beschrijving gebouw en buurt: 10

11 Plak hier een foto van je stagebedrijf 3. Afspraken Welke regels en afspraken zijn er op je stageadres t.a.v. de volgende punten: Bedrijfskleding: Werktijden: Pauzes: Make-up, piercings en tatoeages: Roken : Jouw werkzaamheden en taken: Wat moet je doen bij verzuim:

12 4. Gevoelens en indrukken Hoe voelde je je aan het begin van de dag? Hoe voelde je je aan het eind van de dag? Eerste indruk van het stageadres: 12

13 OPDRACHT DAG 2 1. Geef een omschrijving van de betekenis en de functie van de volgende begrippen: Arbeidsovereenkomst: Getuigschrift: CAO: Proeftijd:

14 2. Informeer eens naar de werkgelegenheid op jouw stageadres: a) Zijn er op dit moment vacatures? b) Hoe komt dat? a) Is er voldoende personeel te vinden? b) Waarom is dat? a) Wat zijn de toekomstmogelijkheden binnen jouw stageadres? 14

15 3. Het organigram Maak of plak op de volgende bladzijde van het bedrijf / de instelling een organigram, dit is een schematische tekening van de opbouw van het bedrijf. Zet ook de namen van de personen erbij. Hieronder vind je twee voorbeelden. Voorbeeld 1 Organigram Voorbeeld 2 Organigram 15

16 Teken of plak hieronder het organigram van jouw stagebedrijf / instelling. 16

17 OPDRACHT DAG 3 HET INTERVIEW Je houdt een interview met iemand op het stageadres. Dit kan je begeleider/ster zijn, maar ook een andere leidinggevende. Zolang deze persoon maar antwoord kan geven op de vragen op de volgende bladzijden. Als je iemand interviewt, moet je wel even op een paar dingen letten: - Zoek eerst uit aan wie je het beste de vragen kunt stellen en maak een afspraak voor het interview - Zorg dat je de vragen een beetje in je hoofd hebt zitten, zodat je soms als dat zo uitkomt in het gesprek, de volgorde kunt veranderen - Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt. Schrijf de antwoorden eventueel eerst in het klad op en werk ze later pas uit in het net - Bedank aan het einde voor het afnemen van het interview De onderstaande vragen zijn slechts bedoeld als een hulpmiddel bij het afnemen van het interview. Je hoeft ze niet allemaal te stellen. Er is aan het eind ruimte opengelaten om zelf ook nog een aantal vragen te bedenken. 1. Wat is uw naam? 2. Wat is uw functie? 3. Welke opleiding is er nodig voor uw werk? 4. Hoe lang duurde die opleiding? 5. Was het een leuke opleiding? Waarom? 6. Hoe bent u aan deze baan gekomen? 17

18 7. Hoe lang werkt u al hier? 8. Heeft u daarvoor ander werk gedaan? Zo ja, welk? 9. Is uw werk wat u er vroeger van verwacht had of is het anders uitgevallen? Waarom? 10. Vindt u het belangrijk om te letten op wat je gaat verdienen als je bezig bent met het kiezen van een beroep? Waarom? 11. Wat zijn de leuke kanten van uw werk? Waarom? 12. Wat vindt u de minder leuke kanten van uw werk? Waarom? 13. Zou u, als u nu moest kiezen, weer hetzelfde beroep kiezen? 14. Denkt u er wel eens aan om van baan te veranderen? 15. Moet u ook cursussen volgen om bij te blijven? 16. Bent u thuis ook nog bezig met het werk? 18

19 17. Wat is de moeilijke kant aan dit beroep? Waarom? 18. Moet u wel eens overwerken? Hoe vaak? 19. Wordt er wel eens iets leuks voor het personeel georganiseerd na afloop van het werk? 20. Wat zijn de belangrijkste persoonlijke eigenschappen die je in dit werk goed kunt gebruiken? 21. Zijn er in de instelling / het bedrijf goede mogelijkheden om op te klimmen? 22. Moet je, als je hogerop wilt, nog extra cursussen of opleidingen volgen? Bedenk nu zelf nog een aantal vragen:

20 OPDRACHT DAG 1 T/M DAG 10 HET LOGBOEK Beantwoord eerst onderstaande vragen. Algemeen Waarom heb je voor deze stage gekozen? Op welke afdeling(-en) / groep(-en) heb je gewerkt? Met wie heb je samengewerkt? Hoe ging die samenwerking? Werkzaamheden per dag Beschrijf nu per dag wat je gedaan hebt, gebruik daarbij de volgende vragen: Welke werkzaamheden heb je verricht? Hoe vond je de werkzaamheden? Wat vond je leuk? Waarom? Wat vond je gemakkelijk? Waarom? Wat vond je moeilijk? Waarom? Welke werkzaamheden heb je niet gedaan, maar die je wel graag had willen doen? Welke werkzaamheden doe je zelfstandig? Welke werkzaamheden doe je uit jezelf? Hoe denk je zelf over de kwaliteit van het werk dat jij verricht? Leg uit waarom je dat vindt. 20

21 Dag Dag Dag Dag

22 Dag Dag Dag Dag

23 Dag Dag Eventueel nog aanvullingen voor je logboek:

24 OPDRACHT DAG 10 DE EVALUATIE Je gaat nu jezelf beoordelen. Vul dit formulier in aan het eind van de stage, voor het eindgesprek met je begeleider/ster. Kruis het hokje aan dat van toepassing is. Als het juiste antwoord er niet bij staat, kun je op de lijntjes zelf een antwoord invullen. Beantwoord na de meerkeuzevragen ook nog de open vragen. 1. Het werk dat me werd opgedragen deed ik: goed redelijk goed niet zo goed 2. Bij het uitvoeren van de opdrachten: werkte ik redelijk zelfstandig had ik veel (bege-)leiding nodig ik kon het opgedragen werk niet aan 3. Het werk deed ik: met veel plezier met plezier met weinig plezier 4. Het werk deed ik: vlug langzaam in normaal tempo 5. Het werk deed ik: keurig netjes netjes slordig 24

25 6. Ik vind dat ik: veel initiatief getoond heb soms wel initiatief getoond heb weinig initiatief getoond heb (initiatief tonen = zelf iets ondernemen, ideeën naar voren brengen) 7. Op mijn stageadres was ik: altijd keurig op tijd soms te laat altijd te laat 8. Tijdens de stage verzuimde ik: nooit keer 9. Ik zag er iedere dag: keurig netjes uit netjes uit soms wat slordig uit 10. Ik vind dat ik: vanaf het begin heel goed meedraaide in de instelling / het bedrijf gaandeweg steeds beter ging meedraaien eigenlijk niet goed meedraaide in de instelling / het bedrijf 11. Met mijn collega's kon ik: heel goed opschieten wel aardig overweg niet zo best opschieten 25

26 12. Met het leidinggevend personeel kon ik: heel goed opschieten wel aardig overweg niet zo best opschieten 13. Als er problemen waren werd ik door mijn collega's opgevangen: prima goed niet goed 14. Ik vind dat ik tijdens deze stage: een goed beeld heb gekregen van dit werk nog geen goed beeld heb gekregen van dit werk helemaal geen goed beeld heb gekregen van dit werk 15. Welke "schoolkennis" heb je in praktijk kunnen toepassen? 16. Welke vaardigheden heb je je eigen gemaakt? 17. Wat vind je van de begeleiding op je stageadres? 18. Hoe denkt de begeleider/ster op het stageadres over de kwaliteit van het werk dat jij verricht? 19. Hoe reageer je op positieve en/of negatieve kritiek? 20. Wat heb je met deze kritiek gedaan? 26

27 21. Hoe reageer je op onverwachte situaties? 22. Welke begeleiding had je nodig vanuit school? 23. Zou je na deze stage kiezen voor dit soort werk of een ander soort werk in deze sector? Waarom wel / waarom niet? 27

28 DE BEOORDELING Ook je begeleider/ster in de instelling / het bedrijf vult een beoordeling in, dit gebeurt aan het eind van de stage. De waardering voor de onderdelen wordt door middel van een kruisje weergegeven in cijfers. Hierbij geldt: Zeer goed : 8 Goed : 7 Voldoende : 6 Matig : 5 Onvoldoende : 4 De leerling is bereid zich in te zetten voor het werk 02. werkt met plezier aan het opgedragen werk 03. is voldoende nauwkeurig in het werk 04. voert het werk in het vereiste tempo uit 05. behoudt tijdens het werk het overzicht 06. maakt het werk af 07. ziet zelf ook welk werk er gedaan moet worden 08. kan samenwerken 09. helpt, indien nodig, collega s 10. past zich aan een nieuwe situatie aan 11. begrijpt instructies en handelt ernaar 12. leert iets nieuws snel aan 13. verdraagt kritiek 14. verandert na kritiek 15. toont zich verantwoordelijk voor het werk 16. is op tijd aanwezig 17. geeft afwezigheid tijdig door 18. heeft voldoende lichamelijke hygiëne 19 ziet er verzorgd uit en draagt gepaste kleding 20. voert eenvoudige opdrachten zelfstandig uit 21. aanvaardt (bege)leiding 22. is bereid te luisteren 23. stelt vragen 24. toont eigen initiatief 25. is voldoende zeker van zichzelf/ paniekbestendig 26. toont voldoende doorzettingsvermogen 27. kan met zorgvragers omgaan 28. is vriendelijk naar collega s 29. drukt zich in redelijk beschaafd Nederlands uit 30. heeft voldoende sociale vaardigheden 28

29 Opmerkingen beoordeling: Besproken op: (datum) Handtekening Handtekening Handtekening begeleider/ster: leerling: mentor: 29

30 HET STAGEBOEK UITERLIJK Vrijdag 5 februari 2016 INLEVEREN BIJ JE MENTOR! 30