CORRECTIONELE RECHTBANK VAN GENT 22 OKTOBER 2007, 19 kamer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CORRECTIONELE RECHTBANK VAN GENT 22 OKTOBER 2007, 19 kamer"

Transcriptie

1 CORRECTIONELE RECHTBANK VAN GENT 22 OKTOBER 2007, 19 kamer De rechtbank van eerste aanleg, zitting houdende te Gent, negentiende kamer, drie rechters, recht sprekende in correctionele zaken, heeft het volgend vonnis uitgesproken : Gezien de stukken van de vervolging, onder meer de beschikking van de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Gent d.d waarbij de inverdenkinggestelde werd verwezen naar de correctionele rechtbank. IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN : 1. V. P. R.F.M., zelfstandige, geboren te H. op (..), wonende te (..) ; BEKLAAGDE 2... MEDE GEDAGVAARD IN ZAKE : 3. R. S., geboren te B. op (..), van Roemeense nationaliteit en R. G., geboren te B. op (..), van Roemeense nationaliteit. 4. Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, met zetel te 1000 Brussel, Koningsstraat 138, BURGERLlJKE PARTIJEN 1

2 Verdacht van: A. De eerste : Buiten de gevallen in artikel 510 van het Sw. omschreven, opzettelijk een onroerende eigendom, die in dat artikel is vermeld, in brand gestoken te hebben, namelijk een caravan, gelegen te D., bewoond door S.R. en G.R. die aan R.V.P. toebehoorde. Te D. op B. De eerste : Bij inbreuk op artikel 77 bis 1,2 en 4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, strafbaar gesteld door dezelfde bepalingen en van toe passing op het ogenblik van de feiten, door, op welke manier ook, ertoe te hebben bijgedragen, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt of er verblijft, en daarbij: 1 ten opzichte van de vreemdeling direct of indirect gebruik te hebben gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang; 2 misbruik te hebben gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de vreemdeling verkeert tengevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijke of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, met als verzwarende omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt; inzonderheid door ten aanzien van twee personen van Roemeense nationaliteit, nl. R.G. en R. S., die niet in het bezit waren van een verblijfsvergunning voor een duur van meer dan drie maanden, te huisvesten en tewerk te stellen met miskenning van de geldende reglementering inzake arbeid, arbeidsveiligheid, gezondheid en sociale zekerheid. Te D. in de periode van tot C. De eerste: Bij inbreuk op art. 433 quinquies 1, 3 strafwetboek zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, door, teneinde R.G. en R.S. aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid, hen te hebben aangeworden, vervoerd, overgebracht, gehuisvest, opgevangen, de controle over hen te hebben gewisseld of overgedragen, de toestemming van hen met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang zijnde Met de omstandigheid dat misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaarbare keuze had dan zich te laten misbruiken (art 433 septies 2 SW), Met met de omstandigheid dat het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar werd gebracht (art. 433 septies 4 Sw) 2

3 En met de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt (art. 433 septies 6 Sw) Te D. in de periode van tot D. De eerste: Bij inbreuk op artikel 12, 1, a van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, strafbaar gesteld door dezelfde bepaling en door artikel 14 van deze wet, voor 1 juni 1999 strafbaar gesteld door de artikelen 27 1, a en 28 van het KB nr. 34 dd betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit, Als werkgever, zijn aangestelde of lasthebber, in strijd met de bepalingen van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan arbeid te hebben doen of laten verrichten door twee buitenlandse onderdanen die niet zijn toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in Belgie van meer dan drie maanden of tot vestiging namelijk: 1 R. G., van Roemeense nationaliteit 2 R. S., van Roemeense nationaliteit Te D. in de periode van tot De derde : Gedagvaard ten einde te horen beslissen over haar burgerlijke partijstelling dd in handen van de heer J.C. C., onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent De vierde : Gedagvaard ten einde te horen beslissen over haar burgerlijke partijstelling dd in handen van de heer J.C. C., onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg *** De rechtbank nam inzage van de stukken van de rechtspleging. De rechtbank heeft als tolk aangesteld de heer C. S., geboren op 4 januari 1944, teneinde de burgerlijke partijen bij te staan voor de vertaling van de gezegden van de Nederlandse taal in de Franse taal en vice versa en die de wettelijke eed heeft afgelegd. De rechtbank aanhoorde : - de middelen en conclusies van de BURGERLIJKE PARTIJEN : 1. de heer R. S., (..) te G.; 2. de heer R. G., (..), te G.; 3. Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, autonome openbare dienst, met zetel te 1000 Brussel, Koningsstraat 138, 3

4 in hun eis tegen de beklaagde, tel' terechtzitting van 10 september 2007 voorgedragen door meester (..) in plaats van meester (..), beiden advocaat te advocaat te (..), die hen ter terechtzitting vertegenwoordigt, - de vordering van het openbaar ministerie, tel' terechtzitting van 10 september 2007 uitgesproken door mevrouw (..), eerste substituut-procureur des Konings, - de beklaagde in zijn middelen van verdediging, ter terechtzitting voorgedragen door hemzelf, bijgestaan door meester (..), advocaat te (..) VOORAFGAANDELIJK *** De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding moet worden verbeterd zoals vermeld in het dispositief. OP STRAFRECHTELlJK GEBIED De feiten 1.Op 27 februari 2006 omstreeks 8.45 uur steekt R. V. P. een caravan op zijn kwekerij te D., in brand. Om 9.06 uur ontvangt de politie de opdracht zich naar de (..) te begeven. Zij treffen daar in de woning van F.V. twee Roemeense broers aan, S. en G.R.. De politie noteert dat zij erg overstuur en aangeslagen zijn, gescheurde kledij dragen en licht gewond zijn (st. 2). De politie begrijpt uit hun verhaal dat zij in de caravan verblijven en dat zij tussen 8.45 en 9.00 uur het bezoek kregen van R. V. P. in het gezelschap van twee andere mannen. Er was een woordenwisseling en terwijl zij nog in de caravan waren, gooide V.P. benzine in de deuropening van de caravan en stak hij de benzine in brand. Zij konden ontsnappen via het venster en op de vlucht slaan. Zij zochten hulp in de naburige woning. De caravan staat midden de kwekerij en is omgeven door heel dicht bij de caravan staande hoge sparren (st. 150), zodat de caravan vanuit de straat niet zichtbaar is. 2.Die dag om uur wordt V.P. aangehouden op het ogenblik waarop hij in zijn voertuig wil stappen (st. 11). In zijn voertuig wordt een zwarte jerrycan aangetroffen die nog een vijftal centimeter brandstof bevat. Tijdens zijn eerste verhoor bekent V.P. onmiddellijk dat hij de caravan in brand heeft gestoken (st. 16). Hij heeft dit gedaan omdat een bende vreemdelingen hem chanteert. De vreemdelingen, een "tiental donkerkleurige personen" wiens nationaliteit hij niet kent, zouden ook al een auto van hem hebben gestolen (st. 16). Hij staat machteloos tegen die vreemdelingen: zij willen werken maar hij wil hen geen werk geven omdat de boetes die daarop staan te groot zijn. Hij heeft al gevochten met die kerels want ze nemen gewoon bezit van zijn terrein. Een van de twee die betrokken waren bij die diefstal, zou die morgen sinds 8.15 uur op zijn kwekerij al aan het werk zijn geweest. Die morgen hadden er twee vreemdelingen aangebeld die wilden werken. Zijn vriendin zou hem dat hebben gezegd 4

5 terwijl hij nog in bed lag. Hij zou dan aan haar hebben gezegd te antwoorden dat hij geen werk had. Het probleem is dat die vreemdelingen ongevraagd werken en dan op het einde van de dag geld aan hem vragen omdat ze gewerkt hebben. Hij heeft de caravan dan in brand gestoken zodat ze daar zeker niet meer zouden kunnen slapen. Bij het plegen van de brandstichting heeft hij zich laten bijstaan door zijn zoon P. en door zijn vriend A., wiens familienaam hij niet kent, noch zijn juiste adres. Hij had hen gevraagd mee te gaan omdat hij niet alleen naar de caravan durfde te gaan; hij wou geen slagen krijgen van die twee vreemdelingen. De brand heeft hij aangestoken met een mengsel van benzine met olie uit de jerrycan die zich in zijn wagen bevond. Toen hij aan de caravan toekwam, heeft hij zijn hoofd in de caravan gestoken en hij zag niemand. Toen hij aan de akker toekwam, had hij al gemerkt dat de twee vreemdelingen aan het werk waren. De twee vreemdelingen zijn dan naar de brandende caravan gelopen maar ze konden er niet meer in. Vermoedelijk lagen er nog spullen van hen in maar dat is zijn zaak niet. Hij ontkent de vreemdelingen bij naam te kennen. Hij ontkent dat ze ooit bij hem hebben gewerkt of van hem loon hebben ontvangen. Hij geeft ze allen een eigen naam; ze heten allemaal "constantijn" met een volgnummer (st. 20). Hij bevestigt zijn verklaring aan de onderzoeksrechter. Hij ontkent dat de twee Roemenen voor hem werken. Eén van hen heeft hij wel eens vijf jaar geleden de opdracht gegeven zijn kwekerij te bewaken, alleen 's morgens en 's avonds (st. 73). 3.G.R. verklaart dat hij op de dag van de brandstichting alleen naar de woning van de beklaagde is gegaan om het achterstallige geld te vragen voor het werk dat zij al hadden uitgevoerd. Zijn broer ging meteen naar de caravan. G. R. vroeg aan V. P., in het bijzijn van diens vriendin, naar zjjn geld. V. P. antwoordde toen dat hij hen zou betalen als ze opnieuw zouden werken. Als ze daarentegen naar de politie zouden gaan, zou hij hen niet betalen. Hij ging toen terug naar de caravan en trok zijn werkkledij aan. Kort nadien kwam V.P. aan de caravan, gooide zonder enige verwittiging brandstof op de caravan, gooide de bus brandstof in de caravan en stak de brandstof vervolgens in brand. G.R. en zijn broer konden nog ontsnappen door het plastieken raampje van de caravan uit te slaan (st. 42). Over zijn tewerkstelling verklaart G.R. dat hij sinds 1995 voor V. P. werkt. Hij leerde hem kennen via zijn broer. In 1994 verbleef S.R. in het opvangcentrum voor vreemdelingen te D.. Zijn broer zocht en vond werk bij V.P.. Een jaar nadien begon ook hijzelf voor V. P. te werken. Zij stonden in voor het onderhoud en de kweek van tuinplanten. Zij hadden geen verblijfsdocumenten en werkten als illegale werknemers. Zij werkten 11 maanden per jaar, van maandagmorgen tot zaterdagavond, 10 tot 14 uur per dag. Sinds augustus 1997 verbleven zij in die caravan. Voordien mochten zij in het huis van V. P. verblijven (st. 43). In het begin ( ) kregen zij 80 BEF (thans 1,98 EUR) per uur, vanaf BEF (thans 2,48 EUR) per uur en vanaf BEF (thans 2,97 EUR) per uur. Vanaf 2000 kregen zij 200 BEF of 5,00 EUR per uur. De laatste drie jaren werden zij echter niet meer betaald zoals afgesproken; zij kregen per week elk 50,00 EUR. Als zij naar hun geld vroegen, antwoordde V. P. steeds dat hij hen later ging betalen. Zij werden echter nooit betaald. Als ze ermee dreigden dat ze naar de politie zouden stappen, zei hij hen dat ze dan hun achterstallig loon nooit zouden ontvangen. Daarom bleven ze werken. S. R. legt een gelijklopende verklaring af (st. 44). 5

6 Op 28 februari 2006 maken de gebroeders R. een schets van de plaatsgesteldheid en van de gebruikte vluchtweg. Deze schetsen komen met elkaar overeen (st ). Daarnaast merken de rechercheurs ook nog op dat G. lichte snijwonden heeft aan de rechterduim en pols, volgens G. R. door het uitslaan van het raam van de caravan (OK 1, st. 140). De broers R. worden opnieuw verhoord op 13 september 2006 waarbij zij hun verklaringen bevestigen (st. 267). Wat de achterstallige betalingen betreft, schatten zij dat ze nog een bed rag van ,00 a ,00 EUR tegoed hebben voor geleverde arbeid. 4.De vriendin van V.P., L. M. verklaart dat zij rand 8.00 uur 's morgens iemand hoorde kloppen die dan zei dat hij ging werken. Zij ging naar boven en hoorde V. P. bellen naar zijn zoon. Zij zei hem dan dat er iemand beneden stond voor werk maar V. P. antwoordde haar dat er geen werk was. Zij ontkent dat V. P. en de man, die zij "G." noemt, elkaar hebben gezien. De man heeft niet over geld gesproken. Nadien is V. P. thuis gebleven tot rond 9.30 uur. Zij heeft hem niet met iemand horen bellen. Op de vraag of zij in het verleden al zo een gesprek tussen V P. en G. heeft gehoord, antwoordt zij dat zij altijd Frans spraken en zij geen Frans spreekt (st. 53). Ze kent G. en haar broer al sinds dat zij in november 2004 haar intrek nam bij V. P.. Zij zijn steeds vriendelijk. Het gebeurde soms dat ze hen een aantal maanden niet zag. Het was nu al drie maanden geleden dat zij hem had gezien. Ze weet niet of de broers voor V. P. werken. 5.De zoon van de beklaagde, P. V. P., wordt een eerste maal verhoord op de dag van de brand (st. 76) en herverhoord daags nadien (st. 131). Hij verklaart dat hij de ochtend van 27 februari 2006 door zijn vader werd opgebeld rond 7.30 uur met de vraag om 8.30 uur bij zijn vader te komen. Kort nadat hij bij zijn vader was, kwam nog een andere persoon toe. Zijn vader deelde dan mee dat hij de caravan in brand ging steken omdat er vreemdelingen in woonden. Zij zijn dan onmiddellijk naar de caravan gestap1. R.V. P. heeft onmiddellijk benzine in de caravan gegoten en de andere man heeft er een lucifer op gegooid. Toen de caravan begon te branden, heeft hij twee mannen gezien die van de straatkant naar de brandende caravan kwamen lopen. In zijn eerste verklaring zegt hij die twee mannen nooit eerder te hebben gezien. Bij zijn herverhoor geeft hij echter toe ze al af en toe bij zijn vader thuis en op diens werkterreinen te hebben gezien, dit sinds enkele jaren, al een vijftal jaren of misschien zelfs langer (st. 134). Hij durfde dit eerst niet te verklaren omdat zijn vader dan last zou krijgen omwille van zwartwerk (OK 1, st. 136). Hij heeft niemand uit de caravan zien komen. Tijdens het verhoor antwoordt hij op de vraag "toen je toekwam met je vader aan die caravan, heeft er dan iemand van jullie eerst gekeken in die caravan om te zien of er iemand in aanwezig was of niet?': "Dat weet ik niet, ik kon niet alles zien want de caravan is omringd door sparren" (st. 81). Bij het nalezen van zijn verklaring, voegt hij het volgende eraan toe: "Wat betreft de caravan, is het zo dat ik denk dat mijn vader in de caravan is geweest vooraleer hij ze in brand stak, want ik hoorde gerommel in de caravan dus moet hij erin geweest zijn" (st. 83). Hij "denkt" dat de deur openstond en dat zijn vader is binnengegaan. Op de vraag "heb je uw vader werkelijk 'zien' instappen in die caravan" antwoordt hij dan uiteindelijk "Ja, ik heb hem zien binnen gaan". Hij sluit uit dat het "gestommel in de caravan" verband houdt met de aanwezigheid van personen in de caravan: "Ik heb al gezegd dat die mannen kwamen van uit de richting van die serres, ze kunnen dus niet binnen geweest zijn op het ogenblik van de brand' (st. 83). 6

7 Na de brand is hij met zijn vader en de derde persoon terug naar huis gegaan en is met die derde persoon naar de akker van zijn vader in G. (V.) gegaan waar zij een dag hebben gewerkt. Tijdens zijn herverhoor blijft hij erbij dat de twee vreemdelingen niet uit de caravan kwamen en zeker niet door het raam van de caravan zijn gesprongen (st. 135). 6.De derde persoon aanwezig bij de brandstichting van de caravan is A. S.. Hij wordt daags na de feiten verhoord (OK 1, st. 101). Hij verklaart dat hij op 28 februari 2006 rond 8.00 uur door V. P. werd opgebeld om naar zijn woning te komen. Hij kreeg dan van V. P. te horen dat hij problemen had met Roemenen die voor hem wilden werken terwijl hij voor hen geen werk had. De Roemenen zouden wonen in een caravan op zijn akker en hij wilde hen daar weg omdat hij geen werk had. Zijn verklaring over het ontstaan van de brand is vaag: zij zijn eerst naar de caravan gegaan en hij heeft nog gevraagd of er geen gasfles bij de caravan stond. Toen hij terug op het pad was, zag hij de caravan al branden. Hij heeft niet gezien of V. P. benzine op de caravan gooide. Hij denkt dat V. P. in de caravan is geweest. Hij heeft twee Roemenen gezien die in de richting van de caravan liepen toen zij naar de auto terugkeerden (st. 102). Hij ontkent de brand te hebben aangestoken met de lucifer. Na confrontatie met de gebroeders R. verklaart S. dat hij een van hen, G., kent omdat hij in november 2005 een drietal dagen met hem samen op de akker in V. werkte. V. P. had zijn auto Nissan aan G. gegeven om met die auto naar G. te rijden (st. 103). Na de confrontatie verklaart hij ook niet te geloven dat zij in de caravan waren op het ogenblik van de brandstichting. Hij dacht dat beiden van tussen of uit de serres naar de caravan kwamen toegelopen; hij is "bijna 200%" zeker dat ze niet uit caravan kwamen (st. 103). 7.F. V., naar wie S. en G. R. na de brand waren gelopen, verklaart daags na de feiten dat de twee Roemenen "redelijk opgewonden" waren (st. 119). Zij hadden haar gezegd dat ze juist hun werkkledij hadden aangedaan en dat al hun kledij en hun papieren in de caravan lagen. Zij vertelden haar dat V. P. gepoogd had hen in brand te steken. Een van hen had bloed aan zijn handen. Hij kuiste dit af aan zijn jas. Zij kent beiden niet bij naam maar zij heeft hen daar al zeer veel gezien. Zij vermoedt dat ze in de caravan van V. P. logeerden. Zij komen er al sinds jaren. Zij zag hen meestal de maandagmorgen om 8.00 uur op de kwekerij toekomen en zag hen zaterdagavond soms opnieuw vertrekken. Soms waren zij te voet; soms vervoerde V. P. hen met de jeep. 's Zomers tijdens de avonden kwamen ze soms beiden van het domein en bleven ze wat in de graskant zitten langs de weg. Toen de Roemenen bij haar stonden, vertelden zij hen dat ze er al twaalf jaar werkten en de laatste drie jaren slecht werden betaald (st. 120). De dag van de brand zelf, had zij een van hen zien komen vanuit de richting van de spoorweg, dit toen hij naar de kwekerij van V. P. trok. 8.De branddeskundige, die op 27 februari 2006 ter plaatse ging, stelde vast dat aan de achterkant van de caravan, op enkele meter van de caravan, enkele niet-verbrande of niet door hitte plastisch vervormde stukken van een grote kunststofruit van de achterzijde van de caravan lagen (OK 7, st. 12). De achterzijde van de caravan is de vrijstaande kant van de caravan. De voor- en beide zijkanten zijn omgeven door bomen. 7

8 Twee aangetroffen stukken kunststofvenster en het aluminiumprofiel van het venster worden daags nadien in beslag genomen (OK 1, St. 141). De branddeskundige is van oordeel dat voortgaande op de hoeken van het glas (te hoekig) de glasstukken niet zijn ontstaan door ontploffing of brand maar door het stukslaan van het glas en dat het kader er al uit was nog voor het begin van het opbranden (OK 1, st. 155). 9.Aan het dossier werden ter informatie twee processen-verbaal toegevoegd uit 2000 en In een verhoor van 27 mei 2000 verklaarde V. P. dat hij G. R. alleen had aangeworven om zijn zaak te bewaken, alleen 's avonds, een uur bij zonsondergang en een uur bij zonsopgang,. omdat hij in 1999 het slachtoffer van een overval was geworden. Hij vond het niet nodig dat zijn terrein 's nachts werd bewaakt; R. diende wel in de caravan te slapen (OK 3, 45-46). Hij was naar Brussel gegaan en had in enkele cafés gevraagd of er iemand zijn landerijen kon bewaken. Hij ontkende dat er iemand op zijn landerijen werkte. Hij deed het werk helemaal alleen. Op 23 april 2005 werd S. R. op de autosnelweg tegengehouden in staat van alcoholintoxicatie aan het stuur van een voertuig van V. P.. Wanneer met V. P. contact werd opgenomen, was hij op de hoogte van de verdwijning van zijn voertuig. Hij ontkende evenwel S. R. te kennen en beschuldigde hem van diefstal. 10.Een proces-verbaal van 22 maart 2007 bevat de weergave van een gesprek met G. G. waaruit blijkt dat G. R. die hij op foto aanwijst - hem in november 2005 ongeveer 100 planten leverde. De planten werden betaald aan V. P.. Ook in enkele andere verklaringen is er sprake van de aanwezigheid van vreemdelingen. Bespreking. Wat tenlastelegging A betreft ( ) Wat de tenlastelegging D betreft 16.De beklaagde wordt onder deze tenlastelegging vervolgd voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers in strijd met de wet van 1 april1999. De beklaagde betwist de illegale tewerkstelling van G. en S. R.. Hij voert aan dat er al sinds zes tot acht jaar geen werk meer zou zijn verricht op zijn kwekerij, wat zou kunnen worden aangetoond door een plaatsopneming waarbij zou blijken dat de planten al veel te hoog zouden zijn gegroeid.. 17.Het verweer van de beklaagde vindt geen steun in de foto's in het strafdossier. Uit de foto's in OK 1, st blijkt geenszins een verwilderde plantenkwekerij. Het verweer is bovendien in strijd met overeenstemmende gegevens van het strafdossier. P. V. P. kent de broers R. omdat ze al jaren werken voor zijn vader; hij zag hen bij zijn vader thuis en op zijn werkterreinen. A. S. werkte enkele dagen in november 2005 met G. R.. Dat er sinds geruime tijd geen werk meer zou worden verricht op de kwekerij, zoals de beklaagde aanvoert, is ook in strijd met het feit dat P. V. P. en S. die dag werkten in G. en dat S. toegaf 8

9 "sinds begin december 2005" twee dagen per week voor de beklaagde te werken. Ten slotte zijn er de verklaringen van F. V. en van G. G. die evenzeer wijzen op de tewerkstelling van de broers R. door de beklaagde. 18.Uit het strafdossier en de behandeling van de zaak ter terechtzitting is bijgevolg gebleken dat de tenlasteleggingen D1 en D2 naar voldoening van recht bewezen zijn. Wat de tenlasteleggingen B en C betreft 19.Het onder B ten laste gelegde feit strekt zich uit over de periode van 20 juni 2001 tot 11 september Op 20 juni 2001 werd de beklaagde door de correctionele rechtbank te Gent veroordeeld wegens illegale tewerkstelling van twee buitenlandse onderdanen, diverse sociaalrechtelijke overtredingen en wegens overtreding van art. 77 van de Vreemdelingenwet. Op 12 september 2005 trad de wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers (B.S. 2 september 2005) in werking. In de periode van 20 juni 2001 tot en met 11 september 2005 stelde art. 77bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Vreemdelingenwet), zoals ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en nadien herhaaldelijk gewijzigd, onder andere strafbaar: het ertoe bijdragen, op welke manier ook, dat een vreemdeling in het Koninkrijk verblijft, wanneer daarbij ofwel gebruik wordt gemaakt van de in art. 77bis, 1, 1, bedoelde middelen van misleiding of dwang, ofwel misbruik wordt gemaakt van de in art. 77bis, 1, 2, bedoelde bijzonder kwetsbare positie. Het doel van deze bepaling was het bestrijden van alle mogelijke vormen van uitbuiting van vreemdelingen, onder andere de uitbuiting op economisch vlak door de tewerkstelling van (veelal onwettig in het Rijk verblijvende) buitenlandse werknemers. In geval van illegale tewerkstelling is het niet de illegale tewerkstelling als zodanig die door het vroegere art. 77bis, 1, Vreemdelingenwet strafbaar wordt gesteld (deze illegale tewerkstelling is strafbaar krachtens de wet van 30 april 1999) maar wel de dwang die of het misbruik dat ermee gemoeid kan zijn. Aan de beklaagde wordt ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het onder B ten laste gelegde misdrijf door hen te huisvesten en tewerk te stellen met miskenning van de regelgeving inzake arbeid, arbeidsveiligheid, gezondheid en sociale zekerheid. De aldus omschreven feiten zijn na de wet van 10 augustus 2005 strafbaar gebleven krachtens art. 433quinquies Strafwetboek. Met de wet van 12 september 2005 wordt het onderscheid gemaakt tussen mensensmokkel, dat in een nieuw art. 77bis Vreemdelingenwet strafbaar wordt gesteld, en mensenhandel, dat in art. 433quinquies Strafwetboek strafbaar wordt gesteld. Het door deze laatste bepaling strafbaar gestelde misdrijf van mensenhandel wordt opgeleverd door, onder andere, een persoon te werven of te huisvesten teneinde deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk te zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. Onder C wordt aan de beklaagde het misdrijf van mensenhandel ten laste gelegd tussen 12 september 2005 en 27 februari

10 20.Het materiële bestanddeel van het onder B ten laste gelegde misdrijf, namelijk ertoe bijdragen, op welke manier ook, dat een vreemdeling (onder andere) in het Rijk verblijft, is bewezen. De beklaagde stelde de broers R. tewerk en liet hen in de caravan verblijven. Op die wijze verschafte hij hen in bepaalde mate middelen om in België te verblijven en droeg hij in die mate tot dat verblijf bij. Noch de omstandigheid dat zij ook elders konden verblijven - bijvoorbeeld in het weekend als zij naar Brussel gingen - noch de omstandigheid dat hun tewerkstelling niet continu zou geweest zijn, doet hieraan afbreuk. Het onder B ten laste gelegde misdrijf vereist bovendien dat ofwel gebruik wordt gemaakt van de in art. 77bis, 1, 1, bedoelde middelen van misleiding of dwang, ofwel misbruik wordt gemaakt van de in art. 77bis, 1, 2, bedoelde bijzonder kwetsbare positie. De bijzonder kwetsbare positie en het misbruik ervan blijken uit de volgende gegevens: - de broers R. verbleven onwettig in het Rijk en konden niet op legale wijze worden tewerkgesteld; zij verkeerden hierdoor in een bijzonder kwetsbare positie; - zij werden tewerkgesteld tegen een vergoeding zonder enige sociale bescherming, zonder overeenkomst en zonder dat zij beschikten over de zekerheid dat de beklaagde het geleverde werk overeenkomstig de afspraak zou vergoeden; op die wijze waren zij onderworpen aan de willekeur van de beklaagde; - de beklaagde bood hen onderdak in de caravan maar deze huisvesting was volkomen onaanvaardbaar en in strijd met de menselijke waardigheid. Ten onrechte ontkent de beklaagde dat de caravan diende als verblijf van de broers R.. Indien de caravan niet voor huisvesting diende, had de beklaagde er overigens geen belang bij om de caravan in brand te steken. Zijn bewering dat de caravan zou dienen als opslagruimte voor werkgereedschap wordt tegengesproken door A. S. die ontkent dat er werkmateriaal in lag; S. verklaarde dat er matrassen in lagen (st. 103). De branddeskundige vond bovendien in de brandresten o.a. een (niet aangesloten) koelkast met etensresten, een frietpot en etensresten. De omstandigheid dat de broers R. zelf hun arbeid aan de beklaagde zouden hebben aangeboden, sluit het misbruik van hun bijzonder kwetsbare positie geenszins uit. Uit de lange duur van de periode waarin het misdrijf werd gepleegd, volgt dat de beklaagde van de betrokken activiteit een gewoonte heeft gemaakt. De onder B ten laste gelegde feiten zijn onder gelding van de nieuwe wet strafbaar gebleven. 21.De onder C ten laste gelegde feiten zijn evenzeer bewezen. De beklaagde heeft de broers R. aangeworven en gehuisvest teneinde hen aan het werk te zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. De niet gehouden afspraken over hun verloning. en de deplorabele levensomstandigheden die de beklaagde hen bood, tonen dit afdoende aan. Ook voor het onder C ten laste gelegde misdrijf moet erop worden gewezen dat de omstandigheid dat de broers R. destijds zelf hun arbeid zouden hebben aangeboden, niet eraan in de weg staat dat de beklaagde hen heeft aangeworven. Op de gronden zoals vermeld voor de onder B ten laste gelegde feiten is bewezen dat het misdrijf werd gepleegd met de verzwarende omstandigheid dat misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de broers R. zich bevonden tengevolge van hun onwettige administratieve toestand zodanig dat de betrokkenen in feite geen echte en aanvaardbare 10

11 keuze hadden dan.zich te laten misbruiken. De rechtbank acht de verklaring van de broers R. geloofwaardig dat hen door de beklaagde steeds betaling van het achterstallige loon werd beloofd en dat zij om die reden bij de beklaagde bleven werken. Indien zij dat niet deden, zouden zij nooit het achterstallige loon nog ontvangen. Zij hadden in die omstandigheden in feite geen echte en aanvaardbare keuze dan zich (verder) te laten misbruiken. Op de gronden zoals vermeld voor de onder B ten laste gelegde feiten is bewezen dat van de activiteit een gewoonte werd gemaakt. Met de brandstichting, waarmee de beklaagde beoogde dat hij zijn werknemers rechteloos van zijn kwekerij kon verjagen, bracht hij het leven van de broers R. opzettelijk in gevaar, zodat ook die verzwarende omstandigheid naar voldoening van recht bewezen is. 22.Uit het strafdossier en de behandeling van de zaak ter terechtzitting is bijgevolg gebleken dat eveneens de tenlasteleggingen B en C naar voldoening van recht bewezen zijn. De straffen 23.De tenlasteleggingen A, zoals geherkwalificeerd, B, C, D1 en D2 zijn de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van een zelfde misdadig opzet, zodat voor ze samen slechts een straf moet worden opgelegd, nl. de zwaarste. De zwaarste straf is deze voor de tenlastelegging C, namelijk, na correctionalisering, een gevangenisstraf van 6 maanden tot 10 jaar en een geldboete van 26,00 EUR tot ,00 EUR (art. 433 quinquies en 433 septies Strafwetboek). De artikelen 433 quinquies en 433 septies Strafwetboek werden in dat wetboek ingevoegd bij wet van 10 augustus 2005 en traden in werking op 12 september Voorheen werden de feiten gestraft door artikel 77bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Aangezien de feiten die verbonden zijn door eenheid van opzet zich voordeden zowel voor als na 12 september 2005, dient de wet te worden toegepast die gold op het ogenblik van de laatste feiten, nl. de bepalingen van de artikelen 433quinquies en 433septies Strafwetboek. De feiten, zoals hoger omschreven, werden gepleegd deels voor en deels na 1 maart 2004, datum vanaf wanneer de opdeciemen waarmede de uitgesproken strafrechtelijke geldboetes worden verhoogd, werden gewijzigd, zodat de op te leggen geldboete met vijfenveertig opdeciemen moet worden verhoogd. 24.De beklaagde heeft, niettegenstaande een veroordeling door de correctionele rechtbank te Gent van 20 juni 2001, twee illegaal in het land verblijvende personen tewerkgesteld, in mensonwaardige omstandigheden. Hij heeft van hun arbeid maximaal geprofiteerd zonder hen voor die arbeid op behoorlijke wijze te willen vergoeden. Wanneer hij door zijn werknemers werd aangesproken om hun achterstallige loon te betalen, nam hij zijn toevlucht tot een zeer gewelddadige handelwijze in een poging om hen te verjagen en de sporen van de illegale tewerkstelling uit te wissen. Dat hij de caravan in brand stak, vergezeld door twee andere personen, en dit op een ogenblik waarop zijn werknemers nog in de caravan aanwezig waren, was misschien een impulsieve beslissing maar in elk geval toch ook een weloverwogen 11

12 beslissing: de daad was bedoeld om zijn werknemers maximaal schrik aan te jagen en hen daardoor te verjagen. Tekenend voor de ingesteldheid van de beklaagde is dat hij zich als slachtoffer van de illegale tewerkstelling beschouwt. Uit zijn verklaringen spreekt een flagrant gebrek aan respect voor zijn werknemers. Tijdens het gerechtelijk onderzoek verklaarde hij zijn werknemers allen "Constantijn" gevolgd door een nummer te noemen; op de openbare terechtzitting van 10 september 2007 sprak hij over "dienen blauwen" wanneer hij het had over G. R. die toen een blauwe jas aanhad, ook al kende hij G. R. al jaren. Hij ziet evenmin de ernst van zijn daden in. De herinnering aan de felheid van de brand bracht hem tijdens zijn gesprek met de psychiater nog aan het lachen. Rekening houdende met het strafrechtelijk verleden van de beklaagde, de ernst van de feiten en zijn ingesteldheid, dienen de hierna bepaalde gevangenisstraf en geldboete te worden opgelegd. 25.Met toepassing van art. 433novies Strafwetboek dient de beklaagde bovendien veroordeeld te worden tot ontzetting van de in art. 31 Strafwetboek genoemde rechten. De rechtbank spreekt de ontzetting van de uitoefening van deze rechten over een periode van vijf jaar uit. OP BURGERRECHTELIJK GEBIED Wat betreft de vordering van S. R. en G. R. 26.De bewezen verklaarde tenlasteleggingen A, B, C, 0.1 en 0.2. staan in noodzakelijk oorzakelijk verband met de schadelijke gevolgen die door de burgerlijke partijen S. en G. R. werden geleden. De beklaagde is alleen en uitsluitend aansprakelijk voor de door hen geleden schade en is er dan ook toe gehouden deze schade te vergoeden. a. Vordering wegens "loonverlies bij tewerkstelling" 27.De beide burgerlijke partijen vorderen een vergoeding wegens "loonverlies bij tewerkstelling", ex aequo et bono begroot op 40,00 EUR x 1680 dagen = ,00 EUR. Het aantal aangerekende dagen (1680) stemt overeen met 56 maanden (het aantal maanden gedurende de geïncrimineerde periode van 20 juni 2001 tot 27 februari 2006) vermenigvuldigd met De beklaagde werpt op dat voor dit punt van de vordering de verjaring is ingetreden met toepassing van art. 15 Arbeidsovereenkomstenwet. Zoals uit het dispositief van de voor de burgerlijke partijen genomen conclusie blijkt, wordt het "loonverlies" gevorderd als "schade ex delicto". De aangevoerde schade bestaat in het feit dat de burgerlijke partijen "nauwelijks een ernstige vergoeding" hebben ontvangen. Aldus blijkt dat de vordering steunt op de tenlasteleggingen B en C. Op de vordering tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit de bewezen verklaarde misdrijven B en C is niet art. 15 Arbeidsovereenkomstenwet van toepassing maar wel art

13 van de wet van 17 april 1878 houdende de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat die bepaling van toepassing is op elke vordering die tot een veroordeling strekt die gegrond is op feiten waaruit het bestaan van een misdrijf blijkt, zelfs al zouden die feiten tevens een tekortkoming van contractuele verbintenissen van de beklaagde vormen en al zou de gevorderde zaak in de uitvoering van die verbintenissen bestaan (Cass. 23 oktober 2006, AR S F; Cass 22 januari 2007 (drie arresten), AR S N, S N en S N). 29.De beklaagde voert aan dat de burgerlijke partijen hun vordering niet kunnen stellen omdat ook zij "illegaal" werkten en zelf een misdrijf pleegden. Art. 5 van de wet van 1 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers bepaalt weliswaar dat de buitenlandse werknemer, om arbeid te verrichten, vooraf een arbeidskaart moet hebben verkregen van de bevoegde overheid. De wet van 1 april 1999 stelt echter ten aanzien van de werknemer geen straf op de niet naleving van deze verplichting. De strafbepalingen van deze wet (art ) hebben uitsluitend op andere personen betrekking. De omstandigheid dat een buitenlandse werknemer arbeid verricht in strijd met de bepalingen van de wet van 1 april 1999 levert aldus geen door de werknemer gepleegd misdrijf op. Bovendien vloeit uit sociaalrechtelijke bepalingen van dwingend recht voort dat de nietigheid van de arbeidsovereenkomst de werknemer niet mag benadelen. Overeenkomstig art. 5 Arbeidswet en art. 14 Arbeidsovereenkomstenwet kan de nietigheid van de arbeidsovereenkomst niet worden aangevoerd ten aanzien van de rechten van de werknemer die voortvloeien uit de toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet wanneer arbeid wordt verricht krachtens een overeenkomst die nietig is wegens inbreuk op de bepalingen die de regelen van de arbeidsverhoudingen tot voorwerp hebben of wanneer arbeid wordt verricht in speelzalen. De eventuele nietigheid van de arbeidsovereenkomst wegens overtreding van de bepalingen van de wet van 1 april 1999 doet aldus geen afbreuk aan de verschuldigdheid van loon (zie Arbh. Antwerpen, afd. Hasselt, 21 september 1988, J. T.T. 1990, 14). De rechtsopvatting die aan de grondslag ligt van deze sociaalrechtelijke bepalingen brengt mee dat zeker ten aanzien van het slachtoffer van het misdrijf mensenhandel de onregelmatige tewerkstelling als buitenlands werknemer niet kan worden aangevoerd om zijn aanspraak op schadevergoeding uit te sluiten of te beperken. 30.De omvang van de schade staat evenwel niet geheel vast. De gevorderde schadevergoeding vindt alvast geen steun in de verklaringen van de burgerlijke partijen. Zij hebben tijdens het gerechtelijk onderzoek verklaard dat zij 11 maanden per jaar werkten (geen 12 maanden) en zes dagen per week (geen zeven dagen) en dat zij slechts de drie laatste jaren (en niet vanaf juni 2001) niet conform de afspraak van 5,00 EUR per uur werden betaald. Zij hebben tijdens het gerechtelijk onderzoek het niet-betaalde loon zelf geschat op ,00 tot ,00 EUR. Op basis van het bedrag van 40,00 EUR per dag waarop de burgerlijke partijen hun berekening laten steunen, stemt een vergoeding van ,00 EUR overeen met

14 werkdagen of 125 zesdaagse werkweken, wat ongeveer overeenstemt met een periode van 3 jaren. De burgerlijke partijen verklaarden dat zij elk 50,00 EUR per week ontvingen. Daartegenover staat dat zij ook verklaarden dat een werkdag minimaal 10 uren omvatte. Het is de rechtbank niet mogelijk de schade nauwkeurig te begroten omdat precieze gegevens over de omvang van de tewerkstelling ontbreken. De rechtbank kan bijgevolg de schade slechts ex aequo et bono begroten. Rekening houdende met alle hierboven vermelde gegevens, begroot de rechtbank de schade voor elk van de burgerlijke partijen ex aequo et bono op ,00 EUR in hoofdsom, te vermeerderen met de vergoedende interest tegen de wettelijke interestvoet vanaf een gemiddelde datum, ex aequo et bono bepaald op 1 november b. Vordering wegens "gezondheidsschade door illegale tewerkstelling in mensonwaardige omstandigheden" 31.De burgerlijke partijen vorderen voor deze schadeposten elk ,00 EUR. Het attest van dokter B. V. N. dat de burgerlijke partijen voorleggen, maakt aannemelijk dat in voorkomend geval dergelijke schade bestaat maar houdt daarvan geen afdoende bewijs in. De aanstelling van een geneesheer deskundige is bijgevolg noodzakelijk om, met eerbiediging van het principe van de tegenspraak,.de omvang van de gezondheidsschade vast te stellen. c. Vordering wegens "gevolgschade en letselschade door brandstichting" 32.De vordering van de burgerlijke partijen steunt op het verslag van dokter B. V. N. die voor beide burgerlijke partijen een blijvende arbeidsongeschiktheid vaststelt "wegens de posttraumatische stressstoornis na de geweldpleging dd en wegens psychische verwerkingsmoeilijkheden na illegale mensonwaardige tewerkstelling". Op grond van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 15% vordert S. R. een bedrag van ,00 EUR. Op grond van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% vordert S. R. een bedrag van ,00 EUR. Om dezelfde redenen als voor de vordering wegens "gezondheidsschade door illegale tewerkstelling in mensonwaardige omstandigheden" is de aanstelling van een geneesheer deskundige noodzakelijk. 14

15 Wat betreft de vordering van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding 33.Deze burgerlijke partij vordert bij wijze van definitieve vergoeding een bed rag 1,00 EUR. De bewezen verklaarde tenlasteleggingen B en C staan in noodzakelijk oorzakelijk verband met de schade waarvan het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding vergoeding vordert. De beklaagde is alleen en uitsluitend aansprakelijk voor deze schade en is er dan ook toe gehouden deze schade te vergoeden. Rekening houdend met de opdracht en bevoegdheid van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, is de vordering ontvankelijk en gegrond. OM DEZE REDENEN, en gelet op de volgende artikelen : art. 11, 12, 14, 16, 31, 32, 34, 35 en 41 van de wet van 15 juni 1935; art. 162, 182, 184, 185 1, 189, 190, 194 van het Wetboek van Strafvordering; art. 3, 25, 31,33,38,40,41,42,43,44,45,65, 100,433 quinquies 1, 3, 433 septies 2, 433 septies 4, 433 septies 6, 433 quinquies, 433 septies, 433 novies, 511 van het Strafwetboek; alsmede de artikelen en wetsbepalingen zoals hiervoor onder de tenlasteleggingen B, C en sub D vermeld; art. 8 en 14/1 van de Wet van 29 juni 1964 en het K. B. van 29 augustus 1964; art. 1, 2 en 3 Wet van 5 maart 1952; art Wet 1 augustus 1985; programmawet 24 december 1993; art e. v. Burgerlijk Wetboek. DE RECHTBANK, recht doende OP TEGENSPRAAK VOORAFGAANDELlJK Verbetert de dagvaarding en vult ze aan als volgt: 1. Verbetert de naam "R. G." in de tenlasteleggingen B, C en D als "R. G.". 2. Vult de tenlastelegging B als volgt aan: feiten thans strafbaar krachtens de artikelen 433quinquies, septies en novies van het Strafwetboek. Heromschrijft de tenlastelegging A als volgt: A. Opzettelijk een gebouw, brug, dijk, straatweg, spoorweg, sluis, magazijn, werkplaats, loods, schip, vaartuig, rijtuig, wagon, vliegtuig, of een ander kunstwerk, 15

16 bouwwerk of motorvoertuig in brand gestoken te hebben, namelijk een caravan, gelegen te D., toebehorend aan R. V. P., terwijl de dader moest vermoeden dat zich aldaar op het ogenblik van de brand een of meer personen bevonden. Te D. op *** STRAFRECHTELlJK Veroordeelt de beklaagde V. P.R. voor de hierboven omschreven en bewezen verklaarde tenlasteleggingen A, zoals heromschreven, B, C en D1 en 02 SAMEN, tot een HOOFDGEVANGENISSTRAF van DRIE JAAR en tot een GELDBOETE van HONDERD ( 100,00) EURO. Verhoogt de geldboete met vijfenveertig opdeciemen, aldus gebracht op VIJFHONDERD VIJFTIG ( 550,00) EURO. Beveelt dat bij gebreke aan betaling binnen de termijn bepaald bij artikel 40 van het Strafwetboek, de geldboete zal mogen vervangen worden door een gevangenisstraf van ACHT DAGEN. De rechtbank beveelt dat de tenuitvoerlegging van het vonnis wat betreft VIERENTWINTIG MAANDEN van de uitgesproken hoofdgevangenisstraf van DR IE JAAR, zal uitgesteld worden voor een termijn van VIJF JAAR te rekenen vanaf heden, ingeval gedurende de proeftijd geen nieuw misdrijf wordt gepleegd dat veroordeling tot een criminele of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden zonder uitstel tot gevolg heeft. Ontzet de beklaagde V. P. R. tevens uit de rechten genoemd in artikel 31 Strafwetboek gedurende een termijn van VIJF JAAR.. Zegt dat de beklaagde verplicht is een bedrag van VIJFENTWINTIG EUR, verhoogd met 45 opdeciemen, aldus gebracht op HONDERD ZEVENDERTIG KOMMA VIJFTIG EURO te betalen als bijdrage tot het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders. Legt de veroordeelde V. P. R. eveneens een vergoeding op van EUR in uitvoering van artikel 6 van de Programmawet van 27 december 2006 en artikel 77 van het K.B. van 27 april 2007 houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken. Gerechtskosten Veroordeelt de beklaagde tot de kosten, gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie, ten bate van de Staat tot heden begroot op 2.472,02 EUR. 16

17 Overtuigingsstukken Verklaart verbeurd de overtuigingsstukken neergelegd ter correctionele griffie alhier onder de nummers en , eigendom van de beklaagde en gediend hebbend om het misdrijf A te plegen. Beveelt de overmaking aan het openbaar ministerie van de overtuigingsstukken neergelegd ter correctionele griffie van deze rechtbank onder de nummers , , en , teneinde te handelen als naar recht. Beveelt de teruggave aan de beslagene, zijnde de beklaagde, van het voertuig NISSAN Patrol dat ter plaatse in beslag werd genomen (OK I - stukken 225 tot en met 231 strafdossier). BURGERRECHTELlJK Ten aanzien van R. S. en R. G. Verklaart de eisen van de burgerlijke partijen R. S. en R. G. toelaatbaar en op heden in de hierna bepaalde mate gegrond. Veroordeelt de beklaagde V. P. R. om te betalen aan elk van de burgerlijke partijen de som van DERTIGDUIZEND ( ) EURO, te vermeerderen met de vergoedende intrest tegen de wettelijke intrestvoet vanaf 1 november 2004 tot vandaag en vanaf vandaag met de gerechtelijke moratoire intrest op de hoofdsom en de vergoedende intrest tot de dag der algehele betaling, meer de kosten. En alvorens nader te beslissen over de gevorderde vergoedingen voor "gezondheidsschade door illegale tewerkstelling en mensonwaardige omstandigheden" en voor "gevolgschade en letselschade door brandstichting", stelt aan als deskundige : Dr. Y. A., wonende (..), met als opdracht : -na kennisname van de medische stukken hem door de burgerlijke partijen S. R. en G. R. te bezorgen, deze burgerlijke partijen, beiden wonende te (..), te onderzoeken; -de door de burgerlijke partijen aangevoerde lichamelijke en psychische schade hetzij als gevolg van de illegale tewerkstelling en mensenhandel over de periode van 20 juni 2001 tot 27 februari 2006, hetzij als gevolg van de brandstichting op 27 februari 2006, te beschrijven, na te gaan of deze schade in oorzakelijk verband staat met deze feiten, de gevolgen van de letsels en de behandelingen en de verzorgingen te beschrijven; -advies te verstrekken over de vraag of de burgerlijke partijen door deze feiten tijdelijke arbeidsongeschiktheid opliepen en er in voorkomend geval de graad en de duur ervan aan te geven; 17

18 -advies te verstrekken over de vraag of de burgerlijke partijen ten gevolge van deze feiten een blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid ondergingen en in voorkomend geval de aard en de graad ervan aan te geven en de consolidatiedatum te bepalen; -advies te verstrekken omtrent alle eventuele andere gevolgen van deze feiten (esthetische schade, seksuele schade, derving van levensvreugde ("genoegenschade"), hulp van derden, noodzaak van protheses en van de eventuele vernieuwing ervan met raming van de kostprijs, enz.) en die eventuele gevolgen nauwkeurig aan te geven; -advies te verstrekken over de vraag of er na de consolidatie nog behandelingen en/of geneesmiddelen noodzakelijk, nuttig en/of wenselijk zijn of redelijk te verwachten zijn, en te preciseren of die behandelingen en/of geneesmiddelen strekken tot verdere behandeling van het slachtoffer dan wel erop gericht zijn de bereikte toestand te behouden of resterende lasten en ongemakken te verhelpen of te verminderen; -alle eventuele andere elementen van medische aard die kunnen bijdragen tot de volledige voorlichting van de rechtbank om ten gronde te beslissen ter kennis te brengen en te antwoorden op alle nuttige vragen van partijen. Zegt dat de deskundige de eedafleggingformule zal aanbrengen op zijn verslag onmiddellijk voor de handtekening, en wel in de volgende bewoordingen: "Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb." Bij de uitvoering van de expertise dient een door de burgerlijke partijen niet gewilde confrontatie met de beklaagde te worden vermeden. Zegt voor recht dat voor wat betreft de verdere toepassing van de artikelen 972 tot en met 979 en de artikelen 987 tot en met 991 bis Gerechtelijk Wetboek de zaak wordt verzonden naar de Twintigste Kamer van deze rechtbank, hiertoe aangewezen in het bijzonder reglement van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent. Stelt de zaak voor de installatievergadering op de terechtzitting van maandag 12 november 2007 om uur van de Twintigste Kamer van deze rechtbank, zetelend in raadkamer (nieuw gerechtsgebouw, Opgeëistenlaan 401/A, lokaal 0.4). Zegt voor recht dat de grittier overeenkomstig artikel 972, 1, tweede lid en artikel 973, 2, derde lid Gerechtelijk wetboek kennis zal geven van deze beslissing aan de partijen, hun raadslieden en de deskundige. Nodigt de deskundige uit om, indien hij de opdracht dient te weigeren, dit overeenkomstig artikel 972, 1 Gerechtelijk Wetboek, binnen de acht dagen na de kennisgeving door de grittier met behoorlijk omklede redenen bij een ter post aangetekende brief aan de partijen en bij gewone brief aan de rechter en de raadslieden mee te delen. Stelt de zaak voor verdere behandeling op burgerrechtelijk gebied onbepaald uit en houdt de beslissing over de intresten en kosten aan. 18

19 Nu het noodzakelijk voorkomt dat de verdere behandeling van de zaak op burgerrechtelijk gebied zou kunnen voortgezet worden, verklaart de burgerrechtelijke beschikkingen van het vonnis in zoverre een deskundige wordt aangesteld uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande hoger beroep. *** Ten aanzien van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding Verklaart de eis van de burgerlijke partij Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding toelaatbaar en gegrond. Veroordeelt de beklaagde V. P. R. om te betalen aan de burgerlijke partij de som van EEN ( 1;00) EURO, te vermeerderen met de gerechtelijke moratoire intrest vanaf vandaag tot de dag der algehele betaling, meer de kosten. ***** Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting van TWEEENTWINTIG OKTOBER TWEEDUIZEND EN ZEVEN. 19

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER Het Hof van Beroep, zitting houdende te Antwerpen, veertiende kamer, recht doende in correctionele zaken, spreekt het volgende arrest uit: Inzake

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 1C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen: CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT ln zake van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: I. Not. nr. 5 beklaagden 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE negentiende kamer, rechtdoende in strafzaken, heeft in haar openbare terechtzitting van 13

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 LE43.LC.22655-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door substituut procureur des Konings L. D. H.. BURGERLIJKE PARTIJ P. S., wonende te 3000

Nadere informatie

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, heeft volgende

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015 Not. Nr. : GE 56.L3.8076/13 SW3 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Danny L., invalide, geboren te Eeklo op ( ), wonende te 9900 Eeklo, ( )

Nadere informatie

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone), VONNIS Datum: 24.01.2005 De rechtbank van eerste aanleg, van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken: In zake van

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 Not. Nr. : GE 56.LA.41677/13-SW4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Musa C., zelfstandige, geboren te Gent op ( ), wonende te 9000 Gent,

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER INZAKE VAN: DE PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt, EN Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 Notitie nummer: AN43.L7.9832-08 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 2C, rechtdoende in correctionele

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 -VERSTEK- Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000096 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen,

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer In de zaak van het openbaar ministerie: TEGEN: Openbare terechtzitting, 1. B.M., geboren te ( ) (Turkije) op ( ), wonende te ( ). Op de zitting

Nadere informatie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie (B.S., 25 april 1995) HOOFDSTUK I Mensenhandel Artikel 1 In de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Nummer: 1071 Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Notitie nummer: AN55.FI.I7448-I3 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: M. C. Arbeider voedingsnijverheid Geboren te Freetown

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, p. 1 Griffienummer 1) ') fi ü 0. _,. J iv to.3 / 2017 Repertorium nummer 2011 / 1-A 1 Datum van uitspraak 9 mei 2017 Notitienummer parket Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr / rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Afschrift van een minuut berustende h» van de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen afdeling Mechelen Vonnisnummer / Griffienummer 18/311 Repertoriumnummer

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 11 de kamer, rechtsprekend in correctionele zaken, wijst het volgende vonnis: Inzake van het

Nadere informatie

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis nt.:stuurlijke INLICHTING 1 blad Vonnisnummer 2o1s1 J.16o Rolnummer 146038600 Systeemnummer 14RG38600 Repertoriumnummer Notitienummer parket GE63.l2. 714/14 Datum van uitspraak 4 september 2018 Naam beklaagden.

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000111 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 19 APRIL 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 19 APRIL 2016 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 19 APRIL 2016 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: P. E. L., invalide, geboren te Menen op ( ), wonende te 9800 Deinze, ( ) beklaagd van: te 9800 Deinze

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen: A. A., geboren te Beringen op ( ), van Belgische nationaliteit, wonende te (

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL 20 JUNI 2007, 51 e KAMER Tijdens de openbare terechtzitting van 20 juni 2007 heeft de 51 e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDEN 1) X X geboren te Heusden-Zolder op X wonende te X, X van Belgische nationaliteit Bijgestaan door Mr.

Nadere informatie

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1553 Datum van uitspraak 12 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000545 Notitienummer parket

Nadere informatie

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken 1 blad Vonnlsnummer /griffienummer 201s1J.. Notitienummer parket GE66.RW.500800-13 Datum van uitspraak 2 januari 2018 Naam beklaagden 1. 2. Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 Notitie nummer: AN43.99.246-14 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 - ZAAK I- in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: P.

Nadere informatie

Hof van beroep van Gent, 3 november 2015, 4 de kamer

Hof van beroep van Gent, 3 november 2015, 4 de kamer Hof van beroep van Gent, 3 november 2015, 4 de kamer Notienummer Parket-Generaal 2015/PGG/998 2015/VJ11/658 in de zaak van het openbaar ministerie en van de burgerlijke partij: FEDERAAL CENTRUM VOOR DE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K.

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K. HOF VAN BEROEP VAN GENT 26 JUNI 2002, 8de K. Het Hof van beroep te Gent, 8e kamer, rechtdoende in correctionele zaken heeft het volgend arrest geveld : In de zaak van het Openbaar Ministerie TEGEN 1. S.

Nadere informatie

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 not.nr. 56.99.139-07 rep. Nr. 2293 De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 INZAKE : CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Koningsstraat

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 Griffie nr. 585 Not. Nr. ME43.L3.302-08 CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 10 de kamer rechtsprekend in correctionele zaken,

Nadere informatie

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786 Vonnisnummer/ Dossiernummer Uitgifte p. 1 Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2019/9355 19A008786 Repertoriumnummer Datum van uitspraak 18 juni 2019 Algemeen Rolnummer Notitienummer parket 18D809412

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M12-5-0321 Beslissing van 9 januari 2014 De vijfde kamer van de Commissie, samengesteld uit:

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1647 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000237 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017 / Arrestnummer C I _)J{;? 12011 Repertoriumnummer 2011 I jsi1 Datum van uitspraak 29 september 2017 Notitienummer griffie 2017/NT/576 Notitienummer parket-generaal 2017 IPGGI1418 2017IVJ11I576. Hypothecaire

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Nummer:56 Notitie nummer: AN55.F1.20861-13 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: 1. D. B. Zonder beroep Geboren te Accra (Ghana) op

Nadere informatie

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer. Arrestnummer / /2017 Repertoriumnummer 2017/ Datum van uitspraak 18 januari 2017 Rolnummer 2016/CO/369 Notitienummer parket-generaal 2016/PGA/1606 2016/VJ11/393 Arrest veertiende kamer correctionele zaken

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer. Griffienummer 00231 /2017 Repertoriumnummer 2017 / 268 Datum van uitspraak 14 februari Z017 Notitienummer parket HA56.L7.7684-15 J.M( ) Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 -VERSTEK- Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000109 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen,

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k.

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Notitienummer: 2015/FGA/7S5 2015/VJ11/224 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 18L000969 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door, substituut-procureur des Konings. BURGERLIJKE PARTIJEN wonende te die persoonlijk verschijnt.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2012 P.12.0107.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0107.N I 1. K. O. D. O., beklaagde, 2. R. S., beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Tanja Van den Bossche, advocaat bij de balie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Vonnisnummer/ Griffienummer 1988/2018 Repertoriumnummer / Europees 2018/2551 Datum van uitspraak 7 november 2018 Naam van de beklaagde V. S. Systeemnummer parket 17CP16424 Rolnummer 18L001556 Notitienummer

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen To: CVH From: 03 2578674 Date: 24/06/ 19 Time: 14: 01 Page: 01 24. Jun 1 2019 14: 01 REA A PEN Nr. 8713 P. 1/6 Vonnis nummer/ Griffienummer 2019 I 'li,;jk,q_. Repertorlumnummer /Europees Datum van uitspraak

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2012 P.10.2021.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2021.N I 1. J S, beklaagde, 2. K S, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel, tegen

Nadere informatie

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621 Vonnisnummer/ Dossiernummer Uitgifte p. 1 Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2019/7961 19A007621 Repertoriumnummer Datum van uitspraak 23 mei 2019 Algemeen Rolnummer Notitienummer parket o Niet

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016 Inzake van het Openbaar Ministerie en de burgerlijke partij: Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding via discriminatie en racisme

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015 Notitienr. GE56.LA.41594/2014/003/GJ4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015 In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen ; 1. Y. Can, geboren te Gent

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K.

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. VONNIS uitgesproken in het gerechtsgebouw "Het Kasteel" te Turnhout op WOENSDAG, ZEVENTIEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN TIEN, in de openbare zitting

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0423.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0423.N I D P O R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom Van Bockstaele, advocaat bij de balie te Oudenaarde, tegen Y B, burgerlijke

Nadere informatie

De burgerlijke partij wordt gehoord in baar middelen ontwikkeld door haar raadsman voornoemd.

De burgerlijke partij wordt gehoord in baar middelen ontwikkeld door haar raadsman voornoemd. Antwerpen, 16 februari 2011, 12e K., nr. C/278/11 Openbaar Ministerie en H. C. / Polder Willebroek en M. E. V. L. I.Procedure De heer Voorzitter doet verslag. De burgerlijke partij wordt gehoord in baar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Gent, 2 december 2013, kamer 19M

Rechtbank van eerste aanleg Gent, 2 december 2013, kamer 19M Rechtbank van eerste aanleg Gent, 2 december 2013, kamer 19M Not. Nr. : GE69.98.003334-2012 S/1007/10-S/H RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG GENT VONNIS OP VERZET Afdeling: correctionele rechtbank Kamer 19M,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M 11-7-1006 B.R. 8461 Beslissing van 18 september 2012 De eerste kamer van de Commissie,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M81137 B.R. 6374 Beslissing van 13 juli 2009 De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN ZITTING HOUDENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN TWAALFDE KAMER 5 JANUARI 2011

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN ZITTING HOUDENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN TWAALFDE KAMER 5 JANUARI 2011 Notitienummer: 47.L2.1322-09. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN ZITTING HOUDENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN TWAALFDE KAMER 5 JANUARI 2011 In zake A. HET OPENBAAR MINISTERIE : B. Het Centrum voor Gelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M11-3-1298 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN Beslissing van 13 februari 2014 EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS De derde kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012 Notitienummer: 47.L2.1322-09 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012 IN ZAKE: A. HET OPENBAAR MINISTERIE 720ex12. B. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding,

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief. 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI 2008. 5DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief In de zaak : De Gemeenschappelijke Kas MENSURA, met maatschappelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.13.1452.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1452.N M N M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jozef Robbroeckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Arbeidsrechtbank Brugge Onderwerp Handvest van de sociaal verzekerde. Beroepsziekten Datum 01 februari 2005 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M 13-1-0140 Beslissing van 27 februari 2014 De eerste kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER Notitienummer parket-generaal: 2014/PGA/3843-2016/VJ11/94 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: C. K., geboren te ( ) op ( ) woonplaats kiezend

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013 DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013 In zake van het Openbaar Ministerie tegen : 1. V. Ismail, zonder beroep, geboren te Aalst op ( ), zonder gekende woon- of verblijfplaats in België noch in het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 OKTOBER 2010 P.10.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1029.N I. II. B. R., beklaagde, gedetineerd, eiser. met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. III.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer. / Griffienummer I.) 0 0 2 3 6 / 2016 Repertoriumnummer 2016/ M Datum van uitspraak 01.03.2016 Notitienummer parket HA66.97.512-11 Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT. A.R.nr.2120963 1/6 ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT. Eerste kamer. Rep.nr. VONNIS van 25 april 2013 H. H., wonende te.., eisende partij, vertegenwoordigd door Mr. B.CUYPERS, loco Mr. VERACHTERT, advocaat te

Nadere informatie

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen.

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen. Samenvatting 1. Het misdrijf van mensensmokkel, zoals door de Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.15.0073.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0073.F 1. P. D., 2. L. D., Mrs. Jean-Pierre Dardenne, advocaat bij de balie te Charleroi, en Régine Ceulemans, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MAART 2013 P.12.0387.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0387.N A H C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie