Onderzoeksrapport: Socio-demografische kenmerken Tienerouders in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoeksrapport: Socio-demografische kenmerken Tienerouders in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Onderzoeksrapport: Socio-demografische kenmerken Tienerouders in Vlaanderen Marjolijn De Wilde September 2009 C E N T R U M V O O R S O C I A A L B E L E I D H E R M A N D E L E E C K U N I V E R S I T E I T A N T W E R P E N - S t a d s c a m p u s

2 Inhoud 1 Abstract Inleiding Tienerzwangerschap: aantallen Kenmerken van tienerouders Leeftijd moeder Nationaliteit moeder Beroepstoestand moeder Hoogst behaalde diploma moeder Burgerlijke staat moeder Kansarmoede gezin Huisbezoeken door en consultaties bij Kind & Gezin Begeleid zelfstandig wonen Kenmerken vader Besluit: Profielen tienerouders Selectie of causatie? Beroepstoestand Hoogst behaalde diploma Nationaliteit Aanbevelingen voor beleid en dienst- en hulpverlening Algemeen besluit Referenties Bijlage. Methodologie... 29

3 1 Abstract Methodologie. Dit rapport is de weerslag van het eerste onderzoek naar socio-demografische kenmerken van tienerouders in Vlaanderen. Als bronnen gebruikte De Wilde selecties uit twee gegevensdatabanken, met name de geboorteregistraties van kinderen tussen 2002 en 2006 in Vlaanderen geboren bij een moeder jonger dan 20 jaar (SPE - Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie) en de elektronische registraties van kenmerken van kinderen van moeders jonger dan 20 jaar, geboren en/of wonend in Vlaanderen, door regioteamleden van Kind & Gezin in dezelfde tijdsspanne (Ikaros-databank). Onderzochte moederlijke en vaderlijke parameters zijn: leeftijd, nationaliteit, beroepsstatus, diploma, burgerlijke staat en preventieve gezondheidszorg door Kind & Gezin. Resultaten. Ongeveer 80% van de moeders blijkt ouder dan 18 jaar. 30% is buitenlands van oorsprong, voornamelijk Turks of Oost-Europees. Slechts een kleine meerderheid van de minderjarige moeders noemt zichzelf student. Bij de meerderjarige moeders is dat 10%. Meer dan 70% van deze meerderjarigen is niet actief (werkloos of zonder beroep). Van de niet schoolplichtige moeders heeft ongeveer de helft een diploma hoger middelbaar. Een derde heeft een diploma lager middelbaar en een goeie 10% is lager geschoold. Meer dan 60% van de diploma s hoger middelbaar zijn beroepsdiploma s. 3/4 e van de moeders zijn ongehuwd. Zowel qua beroepsstatus, diploma als burgerlijke staat wijken de tienermoeders af van hun leeftijdsgenoten: hun beroepsstatus en diploma is lager en ze zijn vaker getrouwd. Het mediane aantal huisbezoeken door regioteamleden van Kind & Gezin ligt rond het streefdoel (3à4), het mediane aantal consultaties bij regiohuizen van Kind & Gezin ligt iets lager dan het streefdoel, nl. 9 in plaats van 10 à 11. Van 20% van de vaders van de bestudeerde kinderen zijn geen gegevens bekend. De andere vaders zijn gemiddeld 5 jaar ouder dan de moeder. Eén derde van hen is allochtoon van oorsprong, ze zijn meestal actief (73%) en hebben meestal een diploma hoger middelbaar (57%). Conclusies. De profielen van de tienermoeders zijn sterk verschillend wanneer rekening gehouden wordt met de nationaliteit van oorsprong. De Oost-Europese moeders zijn vaker jong, laag geschoold, niet actief en hebben geen contact met de vader van hun kind. Noord Afrikaanse moeders en meisjes uit het Midden Oosten zijn ouder en in bijna 90% van de gevallen gehuwd. Ze bevinden zich vaak in een traditioneel rollenpatroon waarbij de vader werkt en de moeder laaggeschoold is en geen beroep heeft. De Belgische meisjes zijn redelijk vaak jong, maar hebben de beste diploma s en zijn het vaakst actief of studerend. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat lage scholing en nationaliteit voorspellende factoren zijn voor jong moederschap. Het is aan de hand van deze studie niet te bepalen of moederschap ook gevolgen heeft voor de ontwikkeling van het socio-demografische profiel van jonge vrouwen (en hun kinderen en partners). Aanbevelingen. Leerlingen uit het beroepsonderwijs en Oost-Europese tieners blijken twee doelgroepen waarvoor een aangepaste preventie en begeleiding dient voorzien te worden. Middelbare en hoge scholen kunnen hun drempel laag houden voor adolescente moeders door een stappenplan tienerzwangerschap uit te werken en door het oprichten van tienermoedervriendelijke crèches in de buurt van risicoscholen te stimuleren. De overheid kan voor studerende moeders het recht op bevallingsrust invoeren en diensten als Kind & Gezin, de VDAB of instanties voor tweede kans onderwijs lijken baat te hebben bij een doelgroepenbeleid en/of specifieke vormingen voor hun medewerkers. 1

4 2 Inleiding 1 Internationaal is de wetenschappelijke aandacht voor de socio-economische parameters voor en na een bevalling op tienerleeftijd groot (voor toonaangevend onderzoek: Berthoud & Robson, 2001; Christoffersen, 2003; Fergusson & Woodward, 1999; Furstenberg, 2007; Kirby, 1999; Moore & Brooks-Gunn, 2002; Smithbattle, 2005; van Berlo, W, Wijsen, C., Vanwesenbeeck, I., 2005). Grote delen van Europa, waaronder ook Vlaanderen, blijven binnen het internationale onderzoek sterk achter. In 2001 voerden Jacquemyn, Temmerman, Martens en Dom op basis van Vlaamse geboorteregistraties een voornamelijk medisch onderzoek uit. Dit artikel gaat slechts zijdelings in op de socio-economische karakteristieken van tienermoeders en focust vooral op de medische omstandigheden van de tienerbevallingen. In de jaarrapporten van Kind & Gezin wordt telkens kort verwezen naar tienermoederschap op basis van de Ikaros-databank (= elektronisch registratiesysteem). 2 In tegenstelling tot het ONE (L Office de la Naissance et de l Enfance = Waalse tegenhanger van Kind & Gezin zie ONE, 2004) heeft Kind & Gezin echter nooit een apart dossier gewijd aan tienermoeders, waardoor de jaarlijks terugkerende paragraaf slechts als een beperkte bijdrage aan het wetenschappelijke onderzoek met betrekking tot tienerouderschap beschouwd kan worden. In 2008 verzorgde De Wilde een doorgedreven cijferanalyse met betrekking tot tienerzwangerschap. In deze analyse werden echter geen socio-economische parameters opgenomen. Centraal stonden de evoluties met betrekking tot aantallen, absoluut en in vergelijking met het aantal tieners in België, en de evolutie in de voorkeur voor moederschap of abortus van 1996 tot en met Het doel van dit CSB-onderzoeksrapport is dubbel. Eerst en vooral wordt (voor het eerst) een demografisch profiel geschetst van de jongeren 3 die moeder of vader worden in Vlaanderen en worden gegevens in verband met de preventieve gezondheidszorg door Kind & Gezin weergegeven. Dit doen we aan de hand van twee populatiedatabanken, namelijk de geboorteaangiftes (verkregen van het SPE Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie) en de Ikaros-databank, een registratiesysteem van Kind & Gezin. Uitleg over deze databanken en de gebruikte parameters is terug te vinden in de bijlage bij dit artikel. Ten tweede wordt gezocht naar verklaringen omtrent de socio-economische positie van tienerouders. We geven een overzicht van de internationale discussie hieromtrent en toetsen de eigen resultaten aan deze discussie. Ten slotte formuleren we enkele aanbevelingen voor beleid en dienst- en hulpverlening. We starten het artikel echter met een overzicht van het aantal tienerzwangerschappen (bevallingen en abortussen) in België en de verschillende gewesten Onze dank gaat uit naar Bea Buysse (Kind & Gezin), Hendrik Cammu (SPE), Bea Cantillon (CSB), Anja Declercq (Lucas), Joris Ghysels (CSB), Guy Martens (SPE), Josefine Vanhille (CSB) en Ingrid Vanzele (CSB) voor het nalezen en mee vormgeven van dit rapport. Zo valt in het rapport van 2009 te lezen: Er bestaat een samenhang tussen tienermoederschap en een risicovolle situatie voor moeder en kind. Tienermoeders verlaten vroegtijdig de school, hebben meer kans op armoede en meer kans om alleenstaand moeder te zijn. Kinderen van tienermoeders hebben meer kans op een laag geboortegewicht, op sterfte binnen het eerste levensjaar, en meer kans om zelf een tienermoeder te worden. (Buysse, 2009, p. 31) Jongeren = -20 jaar. Voor verantwoording van deze leeftijdsafbakening zie Bijlage. Methodologie. 2

5 3 Tienerzwangerschap: aantallen In 2008 kregen 1321 meisjes jonger dan 20 jaar één of meerdere kinderen in Vlaanderen (het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet inbegrepen) 4. Voor 2008 is dit voorlopig het enige cijfer dat bekend is. De bevallingscijfers van de andere gewesten en de abortuscijfers worden trager verwerkt. In 2007 bevielen in België 2837 meisjes jonger dan 20 jaar (geregistreerd volgens plaats van bevallen) tieners lieten een abortus uitvoeren (geregistreerd volgens woonplaats). In 2007 waren er dus 5545 Belgische tienerzwangerschappen bekend. Daarbij dient nog een klein percentage miskramen gerekend te worden. Als we deze cijfers vergelijken met het aantal meisjes tussen 10 en 20 in België dan werden in op de 200 meisjes moeder, 1 op de 250 meisjes maakten een abortus mee, en bijna 1 op de 100 meisjes werden zwanger. De voorbije 11 jaar fluctueerde het zwangerschapscijfer tussen de 8 en de 9 zwangerschappen per 1000 tienermeisjes, met een licht stijgende tendens. In 2007 werd, op 2000 en 2001 na, het hoogste Belgische zwangerschapscijfer van het voorbije decennium genoteerd. De ouderschapscijfers zijn relatief stabiel tot dalend. De abortuscijfers daarentegen zijn sterk stijgend en dit voornamelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie figuur 1). Hoewel de tendensen in de drie gewesten gelijklopend zijn, zijn er sterke verschillen met betrekking tot de hoogte van de cijfers. In Vlaanderen worden 7 per 1000 meisjes zwanger, in Wallonië 10 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 19. In Vlaanderen kiezen tieners vaker voor het moederschap dan voor abortus. In Brussel is dat net omgekeerd en in Wallonië kiezen ze ongeveer even vaak voor geboorte als voor abortus. Hoe ouder een meisje, hoe meer kans zij heeft op een zwangerschap. Minderjarige meisjes hebben op een jaar tijd een kans van 1 op de 250 om zwanger te worden. Meerderjarige meisjes daarentegen 1 op de 35. Hoe ouder de zwangere meisjes zijn, hoe groter ook de kans dat zij hun zwangerschap uitdragen. Het bevallingscijfer en het abortuscijfer evolueren elk jaar meer naar elkaar toe. In 1996 eindigden slechts 1 op de 3 van de zwangerschappen in een abortus, nu is dat bijna de helft. Deze berekeningen zijn gebaseerd op cijfers verkregen van het SPE (Studiecentrum Perinatale Epidemiologie), het ONE (Office de la Naissance et de l Enfance) en het observatorium voor Gezondheid en Welzijn, op rapporten van de evaluatiecommissie inzake de abortuswet van 1990 en op bevolkingscijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vroegere NIS). 4 Cijfers verkregen van het SPE (Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie) 3

6 Figuur 1. Evolutie van de gewestelijke verlossings (1a)- en abortuscijfers (1b) (verlossingen en abortussen per 1000 meisjes) tussen 2000 en a Verlossingscijfers 1b Abortuscijfers Bron = SPE, ONE, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, Evaluatiecommissie inzake abortuswet van 1990 en Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 4

7 4 Kenmerken van tienerouders 4.1 Leeftijd moeder De minimumleeftijd, waarop van 2000 tot en met 2006 een vrouw in het Vlaamse Gewest bevallen is, is 12,8 jaar. De gemiddelde leeftijd bij een tienerbevalling is 18,71 jaar. 5 Dit betekent dat bevallingen op zeer jonge leeftijd zeldzaam zijn en dat zij het gemiddelde licht naar beneden trekken. Dit blijkt ook uit de onderstaande frequentietabel. Slechts 20-21% is minderjarig. Iets meer dan de helft (51%-52%) is tussen 19 en 20 jaar. Op 5 jaar tijd bevielen slechts 38 meisjes jonger dan 15 jaar van een (eventueel doodgeboren) kind. Tabel 1. Leeftijd tienermoeders bevallen in Vlaanderen tussen 2002 en Leeftijd Aantal SPE % SPE Jonger dan 15 jaar jaar jaar Bron: geboorteaangiften + eigen berekeningen. Tevens kunnen we het gemiddeld kindertal dat een meisje krijgt voor ze 20 is uitrekenen door de leeftijdsspecieke bevallingscijfers op te tellen (bevallingscijfer voor 10 jarigen + bevallingscijfer voor 11 jarigen + + bevallingscijfer voor 19jarigen). Dit is echter slechts een hypothetisch cijfer omdat we er in deze berekening van uitgaan dat de leeftijdsspecifieke cijfers die tussen 2002 en 2006 golden blijven gelden in de volledige tienertijd van een meisje. Voor de berekening kunnen de cijfers van de geboorteregistraties, van Ikaros en deze die ons jaarlijks ter beschikking gesteld worden door het SPE en die gebaseerd zijn op registraties van ziekenhuizen en vroedvrouwenpraktijken gebruikt worden. De cijfers lopen van gemiddeld 0,030 kinderen tussen 10 en 20 jaar (geboorteaangiften), over 0,034 (Ikaros), tot 0,037 kinderen (SPE). Dat het SPE-cijfer opmerkelijk hoger ligt, ligt aan de verwijdering van subjecten met onvolledigheden uit de geboorteaangiften en Ikaros-databank (zie Bijlage. Methodologie). We kunnen besluiten dat ongeveer 3 à 4% van alle Vlaamse tieners ooit een kind krijgt voor ze 20 is Nationaliteit moeder 75% van de tienermoeders is Belg bij de geboorte van hun kind. Dit betekent dat 25% buitenlander is. De groep met vreemde roots is nog vijf procent groter. Slechts 70% van de tienermoeders is Belg van oorsprong (zie tabel 2) Bron=geboorteaangiften Hierbij werd geen rekening gehouden met pariteit. We kunnen niet met zekerheid uitmaken of deze cijfers verschillen van de nationaliteitsverdeling binnen de hele groep meisjes. Tussen 2002 en 2006 hadden slechts 4% van de vrouwelijke tieners in Vlaanderen een vreemde nationaliteit (ecodata - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie). Mogelijk zijn in onze databank echter meer illegale moeders en moeders die bij hun geboorte in het wachtregister staan opgenomen dan men op de Algemene Directie Statistiek ooit kan registeren. Toch vermoeden we dat allochtonen in Vlaanderen een risicogroep vormen voor tienerouderschap (zie 4. Selectie of causatie). 5

8 Binnen deze groep moeders met vreemde afkomst zijn in volgorde van relatieve frequentie de meisjes oorspronkelijk uit het Midden Oosten (vooral Turkije), uit Oost Europa (vooral Ex- Joegoslavië) en uit Noord Afrika (vooral Marokko) de grootste groepen. De tienermoeders van zwart Afrika (in tabel 2 opgenomen onder andere ) zijn niet zo talrijk (3%). Tabel 2. Oorspronkelijke nationaliteit van tienermoeders bevallen of wonend in Vlaanderen tussen 2002 en Oorspronkelijke nationaliteit Aantal K&G % K&G België West-Europa Oost-Europa Midden Oosten (vooral Turkije) Noord Afrika (vooral Marokko) Andere Onbekend Bron: Ikaros + eigen berekeningen 4.3 Beroepstoestand moeder Van de schoolplichtige (/minderjarige) moeders is iets meer dan de helft student (zie tabel 3). We kunnen veronderstellen dat de 37% die verklaart niet actief te zijn in een soort -al dan niet door de dokter toegekend- zwangerschaps-, bevallings- of ziekteverlofregeling zit. Binnen de groep niet schoolplichtige (/meerderjarige) moeders is bijna drie vierde niet actief, een ander relatief groot deel is actief (zie tabel 3). Van de niet actieve moeders geeft een ruime helft aan geen beroep te hebben en een kleine helft werkloos te zijn. Wellicht valt hieruit te besluiten dat een kleine 40% 8 van de meerderjarige moeders (tijdelijk) niet op zoek is naar werk en zichzelf dus niet als werkloos opgeeft. Van de niet schoolplichtige moeders die actief zijn, is 50% arbeidster en bijna 40% bediende. Tabel 3. Huidige beroepstoestand niet schoolplichtige en schoolplichtige tienermoeders tussen 2002 en 2006 in Vlaanderen bevallen Beroepstoestand Aantal -18 jaar Aantal +18 jaar % -18 jaar % +18 jaar Actief Student Niet actief Bron: geboorteaangiften + eigen berekeningen De resultaten in verband met beroepstoestand van de moeder, kunnen we vergelijken met de gegevens van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. 9 Daar wordt berekend hoeveel procent van de totale bevolking tussen 15 en 20 jaar tot de beroepsbevolking 10 behoort. Het verschil tussen het aandeel meisjes dat behoort tot de De helft van 3/4 e = 38%. Gegevens voor 2002, 2003 en Nog geen gegevens van andere jaartallen bekend. Beroepsbevolking = verzameling van alle werkenden en werkzoekenden 6

9 beroepsbevolking bij de totale groep tienermeisjes (8-9%) en bij de tienermoeders (41%), in die leeftijdsklasse, is groot. Deze twee percentages zijn echter niet zomaar vergelijkbaar. Vermits binnen de groep tienermoeders de 18 en 19jarigen in de meerderheid zijn, weegt hun beroepstoestand (= overwegend behorend tot de beroepsbevolking) sterker door dan deze van de 15, 16 en 17jarigen (= overwegend student). Binnen de totale tienerbevolking zijn de meisjes daarentegen min of meer evenredig verdeeld over de verschillende leeftijden. Als rekening wordt gehouden met dit verschil in leeftijdsverdeling blijkt 26% van de moeders tot de beroepsbevolking te behoren (zie tabel 4). Dit blijft een veel grotere groep dan binnen de volledige bevolking, wat wellicht wil zeggen dat tienermoeders (al dan niet naar aanleiding van de conceptie) sneller tot de beroepsbevolking overstappen dan hun leeftijdsgenoten, waarvan een groot deel nog studeert op de leeftijd van 18 of 19 jaar. De Directie Statistiek berekent tevens de tewerkstellingsgraad 11. Ook voor deze categorie ligt het percentage onder de tienermoeders hoger dan onder de globale tienerbevolking (zie tabel 4). Toch ligt het percentage lager dan verwacht wanneer we het hoge percentage beroepsbevolking in rekening brengen. Dit betekent wellicht dat het percentage werklozen erg hoog ligt onder de tienermoeders. De werkloosheidsgraad 12 ligt bij de tienermoeders inderdaad ongeveer 2 keer zo hoog als bij de volledige groep Vlaamse meisjes (zie tabel 4). Tabel 4. Vergelijking van alle Vlaamse meisjes tussen 15 en 20 jaar ( ) met tienermoeders tussen 15 en 20 jaar in Vlaanderen bevallen ( ) m.b.t. beroepsbevolking, tewerkstellingsgraad en werkloosheidsgraad in % Tewerkstelling Alle tienermeisjes Tienermoeders Beroepsbevolking * Tewerkstellingsgraad * Werkloosheidsgraad * Bron: geboorteregistraties + Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie + eigen berekeningen * Cijfers gecorrigeerd voor leeftijdsverdeling 4.4 Hoogst behaalde diploma moeder De helft van de niet schoolplichtige meisjes heeft een diploma hoger middelbaar niveau (zie tabel 5). 13 Vermits de opdeling van diploma s verschilt bij de geboorteaangiften en bij Ikaros, verschillen ook de resultaten. We overlopen ze afzonderlijk. Bij de geboorteaangiften heeft van de moeders die in het bezit zijn van een diploma hoger middelbaar 61% een diploma beroepsonderwijs, 17% een diploma technisch onderwijs en 22% een diploma algemeen onderwijs. Van 25% van de Ikaros-moeders met een diploma hoger onderwijs is niet bekend Tewerkstellingsgraad= het percentage mensen dat werkt vergeleken met de totale bevolking. Werkloosheidsgraad = aantal werklozen op de beroepsbevolking Het is eerder merkwaardig dat de cijfers voor de geboorteaangiften en Ikaros gelijk lopen. Met betrekking tot Ikaros is er immers mogelijkheid tot aanpassing van de gegevens tot 3 jaar na de bevalling (zie bijlage. methodologie). De vraag is nu of er weinig meisjes zijn die hun studie verder zetten en succesvol beëindigen of dat er eerder maar zelden nog aanpassingen worden gedaan na een eerste registratie. Controleren voor de minderjarige meisjes die toch een diploma hoger middelbaar onderwijs hebben, levert geen oplossing. Bij de geboorteregistraties hebben 357 minderjarige meisjes minstens een diploma hoger middelbaar onderwijs (= in de meeste gevallen foutieve registraties), bij Ikaros 440, wat niet opmerkelijk veel meer is, wetende dat de Ikaros-databank sowieso groter is. De vraag blijft: ligt de gelijklopendheid van Ikaros en de geboorteaangiften aan registratieslordigheid of aan een lage kans tot voltooiing van het hoger middelbaar onderwijs eenmaal moeder? 7

10 om welk type diploma het gaat. 55% heeft een beroepsdiploma, 10% een technisch diploma, 6% een algemeen diploma en 4% een diploma van het buitengewoon onderwijs. Met betrekking tot Ikaros kunnen we zeker zijn dat de 55% met een beroepsdiploma een zevende jaar hebben afgelegd (na 6 jaar beroepsopleiding ontvangen de studenten een getuigschrift, geen diploma). Van de geboorteaangiften is het niet zeker of deze registratie even consequent verloopt. Van de niet schoolplichtige moeders die minstens een diploma hoger middelbaar hebben studeert slechts 11% nog verder. De meerderheid van deze groep heeft geen beroep (34%), is werkloos (31%) of werkt (24%). Van de moeders (minder- en meerderjarig) die geen diploma hoger middelbaar hebben, bij de geboorte van hun kind, studeert slechts 22% nog. Dit betekent dat ongeveer 80% van de mama s die geen einddiploma hebben, zich niet in een situatie bevinden die het waarschijnlijk maakt dat zij dat diploma op korte termijn zullen halen. De grootste groep onder hen zijn deze zonder beroep (48%). Het zou kunnen dat deze moeders tijdelijk uit het onderwijs gestapt zijn, maar hun studie wel wensen te hervatten als hun baby wat ouder is. Een andere 22% is werkloos en 11% werkt. Tabel 5. Hoogst behaalde diploma niet schoolplichtige tienermoeders tussen 2002 en 2006 bevallen of wonend in Vlaanderen Hoogst behaalde diploma Aantal SPE % SPE Aantal K&G % K&G Geen of lager Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs Bron: Geboorteaangiften Ikaros + eigen berekeningen Om te vergelijken met de hele groep tieners maken we gebruik van de schatting van de diploma s van tieners aan de hand van de enquête naar arbeidskrachten (Algemene Directie Statistiek en Economische informatie). Deze vergelijken we met het bij de geboorteaangiften opgegeven hoogste diploma van de tienermoeders. 14 Uit tabel 6 blijkt duidelijk dat tienermoeders over het algemeen lager geschoold zijn dan hun leeftijdsgenoten. 15 Van de 15 tot 18 jarige tienermoeders hebben 3,5% meer tienermoeders geen diploma of een diploma We maken voor de vergelijking gebruik van de geboorteaangiften en niet van de Ikaros-gegevens, omdat de Ikaros-databank mogelijk wordt aangevuld doorheen de eerste jaren na de bevalling en het opgenomen hoogste diploma dus niet noodzakelijk het diploma is dat correspondeert met de opgegeven leeftijd bij geboorte. Zowel bij de enquête naar de arbeidskrachten als bij de geboorteaangiften hebben een aantal van de - 18jarigen reeds een diploma hoger middelbaar. De 2,7% die geregistreerd wordt in de enquête naar arbeidskrachten is nog enigszins te verantwoorden. Het kan namelijk gaan om jongeren geboren tussen juli en december of om jongeren die op hun leeftijd vooruit zijn. We veronderstellen echter dat van de meer dan 30% minderjarige tienermoeders die een diploma hoger middelbaar hebben een groot deel foutief geregistreerd is. Wellicht hebben de respondenten of ambtenaren hier ingevuld met welke studie de moeders bezig zijn, eerder dan welk diploma ze reeds gehaald hebben. We behouden de percentages en gaan ervan uit dat zij in het bezit zijn van een gelijkaardig diploma van een lagere rang. Deze foutieve registraties hebben dus wel een informatieve waarde. Bij de -15jarigen hebben we wel de respondenten die bij de geboorteaangiften opgaven een diploma hoger onderwijs te hebben uit de analyse weggelaten. Het gaat hier immers om zuiver foutieve en informatieloze registraties, vermits het heel onwaarschijnlijk is dat -15 jarigen reeds hogere studies hebben aangevat. 8

11 lager onderwijs, wat voor deze leeftijdsgroep betekent dat zij achterstand hebben in hun schoolloopbaan. Het verschil wordt nog groter wanneer we de meerderjarige tienergroepen met elkaar vergelijken. Meer dan 10% meer tienermoeders hebben geen diploma of slechts een diploma lager onderwijs en een kleine 10% meer tienermoeders hebben een diploma lager middelbaar, twee diplomacategorieën die een teken zijn van lage scholing voor deze leeftijdsgroep. Tabel 6. Vergelijking hoogst behaalde diploma alle Vlaamse tieners t.o.v. in Vlaanderen bevallen tienermoeders tussen 15 en 20 jaar Hoogst behaalde diploma jaar alle tieners jaar tienermoeders jaar alle tieners jaar tienermoeders Gn of lager onderw ,4* * Lager middelbaar * * Hoger middelbaar * * Hoger onderwijs * Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie - Enquête naar de arbeidskrachten geboorteaangiften + eigen berekeningen * Cijfers gecorrigeerd voor leeftijdsverdeling Ook met betrekking tot het type diploma zijn er verschillen. In de groep 15 tot 18 jarigen heeft van alle tieners die een diploma lager middelbaar onderwijs hebben 67% een ASOdiploma, bij de tienermoeders is dat slechts 20%. Voor de 18-20jarige tieners is het verschil met betrekking tot het type diploma hoger middelbaar: 68% van alle tieners heeft een ASOdiploma ten opzichte van 22% van alle tienermoeders. 16 We kunnen zonder problemen besluiten dat tienermoeders bij de geboorte van hun kind gemiddeld genomen lager geschoold zijn dan hun leeftijdsgenoten. 4.5 Burgerlijke staat moeder Het grootste deel van de moeders is ongehuwd (74%). Jonge, studerende ouders zijn meestal niet gehuwd. Moeders of vaders die oorspronkelijk Marokkaans of Turks zijn, zijn opvallend vaak getrouwd (zie hieronder). Als de vader in het bezit is van een diploma hoger onderwijs (N=169), dan is de kans dat de partners getrouwd zijn opmerkelijk groter dan voor de andere groepen, nl. 61% is getrouwd. In de volledige groep tieners tussen 10 en 20 jaar is 99,6% ongehuwd. Dit percentage mogen we niet zomaar vergelijken met de 74,4% ongehuwden onder de tienermoeders, omdat de leeftijd een rol speelt in het al dan niet gehuwd zijn en er onder de tienermoeders beduidend meer 18 en 19jarigen zijn. Als we een herberekening doorvoeren, waarbij we rekening houden met de leeftijdsverdeling en we ons beperken tot de 15 tot 20 jarigen, dan is in de algemene 16 De verdeling over de diploma s BSO, TSO en KSO kunnen we niet vergelijken, omdat onder enkele van deze types bij de hele groep tieners minder dan 5000 jongeren ressorteren en 5000 werd ons door de FOD Economie als kritisch getal aanbevolen, omdat de enquête naar de arbeidskrachten betrekking heeft op herschaalde surveygegevens. 9

12 bevolking is 99,2% en bij de tienermoeders 81,1% ongehuwd. Het laatste cijfer blijft beduidend lager dan in de volledige bevolking tieners. 4.6 Kansarmoede gezin Volgens de registratie door regioteamleden van Kind & Gezin wordt 39% van de kinderen van tienermoeders in kansarmoede geboren. Dit is opmerkelijk hoger dan het percentage voor alle kinderen geboren tussen 2002 en 2006, dat rond de 6% ligt (Kind in Vlaanderen, 2002, 2003,2004, 2005 en 2006). Zoals eerder besproken (zie Bijlage. Methodologie) wordt een gezin pas als kansarm beschouwd als het op 3 of meer van de 6 criteria (beschikbaar inkomen, opleiding moeder, arbeidssituatie ouders, stimulatieniveau, huisvesting en gezondheid) negatief scoort. Toch worden ongeveer 4% van de tienergezinnen als kansarm beschouwd, ook al voldoen ze maar aan 2 of minder van de criteria. Een lage opleiding van de moeder is het criterium dat het vaakst voorkomt onder tienergezinnen (38%). Daarna volgen het beschikbaar gezinsinkomen (35%) en de arbeidssituatie van de ouders (34%). Ook vaak wordt een problematische huisvesting (22%) en stimulatieniveau (16%) genoemd, terwijl er slechts heel zelden er in het gezin problemen met de gezondheid zijn (8%). De kansarme tienergezinnen wijken qua aanwezige criteria amper af van de hele groep kansarme gezinnen in Vlaanderen. Enkel qua opleiding en gezondheid zijn er duidelijke verschillen, de eerste in negatieve en de tweede in positieve zin voor de tienergezinnen. Bij de bovengenoemde resultaten zijn echter belangrijke kanttekeningen te plaatsen. Twee van de gebruikte criteria, namelijk opleiding en arbeidssituatie, kunnen sterk bepaald zijn door de huidige leeftijd van de ouders, zonder dat ze noodzakelijk een indicatie zijn van kansarmoede. Misschien zelfs integendeel: tienerouders die nog studeren en daarom laag scoren op beide criteria, hebben zicht op een toekomst waarin de kans op armoede kleiner is dan in de toekomst van hun niet studerende lotgenoten. Ook bij de andere criteria zijn vraagtekens te plaatsen, zij het in mindere mate. Vaak wordt vermoed dat tieners nog niet over dezelfde opvoedkundige capaciteiten beschikken als oudere moeders. Hoewel de discussie hierover onder psychologen en sociologen nog niet beslecht is (Fergusson, Woodward, 1999), kan dit criterium dus ook aan de leeftijd van de tienerouders gerelateerd zijn. Toch is het een meer markante indicator, omdat de gevolgen hiervan meer blijvend zijn dan bijvoorbeeld een korte tijd van lage opleiding van de moeder. Dat de tieners beter lijken te scoren op vlak van gezondheid hangt wellicht ook rechtstreeks met hun leeftijd samen. Dit betekent dat ongezondheid in tienergezinnen eerder uitzonderlijk zou moeten zijn. Waar deze toch voorkomt is het dus een mogelijke indicator van kansarmoede. Ten slotte kunnen een slechte huisvesting en een laag beschikbaar maandinkomen zeer tijdelijk zijn voor tienergezinnen in transitie. Wel zijn deze twee laatste een indicator van de huidige kansarme situatie waarin de gezinnen leven, al dan niet tijdelijk. Ten slotte is het nog relevant om de aandacht te vestigen op de 53% tienergezinnen die aan geen enkel kansarmoedecriterium voldoen (zie tabel 7). Het lijkt, gezien de leeftijd van de moeders, eerder vreemd dat ze reeds een voldoende hoge opleiding hebben. Een verklaring voor dit hoge percentage kan de zich aanpassende registratie zijn. Moeders kunnen doorheen de opvolging door Kind & Gezin hun opleiding afwerken en het criterium lage opleiding kan uitgevinkt worden. Vermits de andere criteria op gezinsniveau gezien worden, kan het 10

13 zijn dat, hoewel de tienermoeder bijvoorbeeld nog niet werkt, haar partner dit wel doet, waardoor dit criterium niet dient aangevinkt te worden. Dan nog is het opmerkelijk dat meer dan de helft van de moeders een partner heeft die voldoende verdient en een stabiele werkplek heeft. Uit buitenlands onderzoek blijkt het tegendeel (Bunting & McAuley, 2004; Ekeus & Christensson, 2003). Tabel 7. Voorkomen van kansarmoedecriteria bij Vlaamse tienergezinnen tussen 2002 en 2006 Aantal voorkomende criteria % Cumulatief % 0 criteria criterium criteria criteria criteria criteria criteria Bron: Ikaros + eigen berekeningen 4.7 Huisbezoeken door en consultaties bij Kind & Gezin Slechts 1% van de gezinnen van kinderen van tienermoeders krijgt nooit een bezoek van een regioteamlid van Kind & Gezin (zie tabel 8). Sinds 2007 ligt het streefdoel qua huisbezoeken op 3 bezoeken voor een eerste kind, 2 voor een volgende. Voor 2007 (de termijn waarop de gebruikte databank betrekking heeft) lag het streefdoel tussen 3 en 4. Ongeveer 40% van de moeders kreeg inderdaad deze 3 tot 4 huisbezoeken. 23% kreeg minder vaak en 34% kreeg vaker een regioteamlid van Kind & Gezin over de vloer. De mediaan ligt op 4 bezoeken, wat destijds het streefdoel was bij een eerste kind. 10% van de mama s kreeg meer dan 10 keer een bezoek. Tabel 8. Aantal huisbezoeken door Kind & Gezin bij tienermoeders bevallen of wonend in Vlaanderen tussen 2002 en 2006 Aantal huisbezoeken Percentage Cumulatief percentage of meer Bron: Ikaros + eigen berekeningen Bijna 6% van de tienergezinnen komt nooit op consultatie in een consultatiebureau van Kind & Gezin (zie tabel 9). Sinds 2007 ligt het streefdoel met betrekking tot het aantal consultaties op ongeveer 10. Voordien was dat 10 tot % komt minder vaak dan 10x op consultatie 11

14 en 21% vaker dan 11x. De mediaan, namelijk 9 ligt onder de streefgetallen. 9% van de moeders ging vaker dan 15 keer op consultatie. Tabel 9. Aantal consultaties bij Kind & Gezin door tienermoeders bevallen of wonend in Vlaanderen tussen 2002 en 2004 Aantal consultaties Percentage Cumulatief percentage of meer Bron: Ikaros + eigen berekeningen Slechts een heel klein percentage (0,3%) van de kinderen van tienermoeders (geboren tussen 2002 en 2004) wordt niet gezien tijdens een huisbezoek, noch tijdens een consultatie. Wanneer een moeder of gezin nooit op consultatie gaat, ligt het mediane aantal huisbezoeken wel rond het streefdoel, namelijk 3. Als er daarentegen geen huisbezoek plaatsvindt, ligt ook het aantal consultaties laag, namelijk een mediaan van 3. Het gaat hier echter maar om één procent van alle tienermoeders (zie tabel 8). Hoe jonger de moeders zijn bij de geboorte van hun kind hoe vaker zij huisbezoeken krijgen en hoe minder vaak zij op consultatie gaan. De mediaan huisbezoeken is voor -15jarigen 4,5. De mediaan consultaties voor dezelfde groep 7. De mediaan qua huisbezoeken ligt voor meerderjarige tieners op 3. Dat is 1 huisbezoek onder de algemene mediaan. Verder houden de leeftijdsgroepen zich aan de algemene mediaan. Als we kijken naar de oorspronkelijke nationaliteit van de moeders, dan zitten alle nationaliteiten ongeveer rond de algemene mediaan wat huisbezoeken en consultaties betreft, enkel de mama s uit Noord Afrika en het Midden Oosten gaan vaker op consultatie (mediaan = 12 en 13) en krijgen minder vaak een huisbezoek (mediaan = 3). Het al dan niet kansarm zijn van de gezinnen heeft enkel een effect op het aantal huisbezoeken. Kansarme gezinnen krijgen ongeveer 5 huisbezoeken per kind. Onder de gezinnen die nooit op consultatie 17 komen, zijn de minderjarige niet kansarme moeders met oorspronkelijk de Belgische nationaliteit oververtegenwoordigd. 4.8 Begeleid zelfstandig wonen Slechts 16 meisjes of 0,3% van de volledige groep wordt opgevolgd door een dienst begeleid zelfstandig wonen. De gemiddelde leeftijd en het opleidingsniveau van deze meisjes verschilt amper van de volledige groep tienermoeders. Wel zijn beduidend meer moeders Belgisch van oorsprong, nl. 14 van de 16. Meer moeders zijn kansarm, namelijk 15 van de 16. Bij deze kansarme moeders komen alle criteria vaker voor dan bij de kansarme moeders in de hele databank. Vooral het voorkomen van een laag stimulatieniveau is zeer hoog onder de moeders die thuis begeleid worden, namelijk 80% of het dubbel van in de hele groep tienermoeders. Wellicht is net kwetsbaarheid op dit gebied voor de bijzondere jeugdbijstand een reden om 17 We doen niet dezelfde analyse voor de gezinnen die nooit een huisbezoek krijgen omdat het maar over 1% van alle gezinnen gaat. 12

15 thuisbegeleiding aan te bevelen of op te leggen. De moeder die begeleid wordt en toch niet als kansarm beschouwd wordt scoort immers ook negatief op dit punt. De mediaan huisbezoeken voor deze groep tieners ligt met 13,5 opmerkelijk hoger dan voor de hele groep. Het is niet duidelijk of deze huisbezoeken vooraf gaan aan de begeleiding door een gespecialiseerde dienst of in dezelfde periode plaatsvinden. 4.9 Kenmerken vader Er zijn 1088 kinderen waarvan bij geen enkele parameter gegevens van de vader beschikbaar zijn. Als rekening gehouden wordt met meerlingenschap weten we dat het om 1082 vaders of 22% van alle vaders in de geboorteaangiften-databank gaat. De kenmerken van de moeders van deze kinderen nemen we op in het besluit (Profielen tienerouders). Voor de analyse van de kenmerken van de vaders van kinderen wiens moeder jonger is dan 20 jaar, beperken we ons tot de subjecten waarvan alle vaderlijke info beschikbaar is met betrekking tot de onderzochte parameters. Dit betekent dat de analyse beperkt wordt tot 3730 kinderen of 3707 vaders. De leeftijd van de partners van tienermoeders is niet opgenomen in het bestand dat ons werd aangeleverd door het SPE. De FOD Economie stelde ons kruistabellen ter beschikking van de leeftijd van de vaders en de tienermoeders, in 2004 en 2005 bevallen van een levendgeboren kind (zie Bijlage. Methodologie). Uit deze tabellen blijkt dat het gemiddelde leeftijdsverschil tussen vader en tienermoeder ongeveer 6 jaar is. Dit is veel in vergelijking met buitenlands onderzoek, waar het verschil op 2 of 3 jaar geschat wordt (Bunting & McAuley, 2004). Het gaat in die studies wel meestal om survey-onderzoek en de kans bestaat dat koppels waarbij het leeftijdsverschil heel groot is minder geneigd zijn om deel te nemen aan enquêtes. Tevens is de leeftijd van de vaders van 23% van de kinderen onbekend in de ons toegezonden kruistabellen. De kans bestaat dat net mama s die een kind krijgen van een jonge vader geen gegevens kennen of opgeven van die vader. Ook vernamen wij via een tussenkomst op een studiedag dat in de moslimgemeenschap de gewoonte bestaat dat de vader van een tienermoeder, die niet gehuwd is, zijn eigen informatie opgeeft als naar de vaderlijke parameters wordt gevraagd. Het is dus niet met zekerheid na te gaan of er in Vlaanderen weldegelijk zulk groot gemiddeld leeftijdsverschil is tussen een tienermoeder en de man die bij haar een kind verwekt heeft. Uit tabel 10 wordt duidelijk dat de meerderheid van de vaders tussen 20 en 24 jaar oud is. Hun leeftijd stijgt samen met de leeftijd van de moeders, zij het met grotere sprongen. Dit betekent dat vooral de moeders die meerderjarig zijn bij hun bevalling een kind krijgen van vaders die een heel stuk ouder zijn dan zijzelf. 13

16 Tabel 10. Kruising leeftijd moeders en leeftijd vaders bij in Vlaanderen levendgeboren kinderen Leeftijd vader/moe der Totaal % % % % % % % % % Totaal absoluut aantal Bron: FOD Economie + eigen berekeningen De vaders van kinderen van tienermoeders zijn meestal geboren als Belg (67 tot 68%). De meest voorkomende regio s van oorsprong zijn verder: Midden Oosten (12%), Noord-Afrika (9%) en Oost-Europa (6%). Het grootste deel van de vaders is actief (73%). Omdat er geen leeftijd van de vaders beschikbaar is, kan geen opdeling schoolplichtig / niet schoolplichtig gemaakt worden, wat betekent dat we niet kunnen beoordelen of het lage aandeel studenten (3%) onder de vaders al dan niet normaal is in vergelijking met leeftijdsgenoten. Van de actieve vaders is de overgrote meerderheid arbeider (83%). Ook een redelijk aandeel van de actieve vaders is bediende (11%). De vaders hebben meestal een diploma hoger middelbaar (57%). Van de vaders van wie het bekend is dat zij een diploma hoger middelbaar hebben, heeft 63% een beroepsdiploma, 25% een technisch diploma en 12% een algemeen diploma. Vermits de leeftijd van de vaders niet bekend is, is het onmogelijk om na te gaan of de vaders qua diploma al dan niet achter zijn op hun leeftijd. Het grootste deel van de vaders die geen diploma hoger middelbaar onderwijs hebben is actief (geen of lager onderwijs = 50%, lager middelbaar onderwijs = 68%) of niet actief (geen of lager onderwijs = 46%, lager middelbaar onderwijs = 28%). Slechts een heel klein aandeel (3 en 4%) is student, wat met dergelijke diploma s de meest logische beroepsstatus zou zijn. We kunnen dus stellen dat het overgrote deel van de mannen die geen diploma hoger middelbaar hebben bij de geboorte van een kind, waarvan de moeder jonger is dan 20 jaar, zich niet in een positie bevinden die het waarschijnlijk maakt dat zij dat diploma (op korte termijn) nog zullen behalen. Het is uiteraard onduidelijk of de zwangerschap aanleiding gegeven heeft tot het stoppen van een studie of dat deze mannen reeds voor de zwangerschap gestopt waren met studeren, zonder het behalen van een einddiploma. 14

17 De kenmerken van de moeders zijn te voorspellen aan de hand van de gegevens van de vaders. In de meeste gevallen komen de parameters overeen. We noemen hier enkel de uitzonderingen. Vermits de groep actieve vaders (73%) zo groot is, hebben de meeste kinderen een vader die actief is, onafhankelijk van de beroepstoestand van hun moeder. De kinderen die een actieve vader hebben, hebben meestal een niet actieve moeder. Bij de nationaliteit komen de beide ouders meestal uit dezelfde regio (77-92% - categorie overige niet opgenomen), tenzij wanneer één van beide ouders uit een ander West-Europees land dan België komt. Dan komt de andere ouder meestal uit België Besluit: Profielen tienerouders Leeftijd Meisjes die zwanger worden voor ze meerderjarig zijn, hebben (in België) eerst en vooral meer kans om voor abortus (gemiddeld van %) te kiezen dan voor ouderschap (38%). Zij die wel moeder worden zijn meestal van Belgische (73%) of Oost-Europeaanse oorsprong (11%). De meerderheid studeert (54%) of is niet actief (37%). Meer dan 80% van de moeders tussen 15 en 18 heeft een diploma op leeftijd, namelijk minstens een diploma lager middelbaar. Dit wil niet zeggen dat deze meisjes niet een jaar of meerdere jaren achterstand hebben. 20% van dezelfde moeders heeft slechts een diploma lager onderwijs of lager. 64% van de vaders van hun kind is actief, 28% is niet actief en 9% is student. 11% van de meisjes is bij de geboorte van hun kind getrouwd met deze vader of een andere man. Bijna de helft (45%) van deze jonge moeders wordt getypeerd als kansarm door de regioteamleden van Kind & Gezin. Een kleine 40% van de 18 en 19jarigen die in België zwanger worden, kiest voor abortus. Een meerderheid kiest ervoor haar zwangerschap uit te dragen. De meest voorkomende regio s van herkomst voor deze groep moeders zijn België (67%) en het Midden Oosten (11%). De mama s zijn overwegend niet actief (72%) en in mindere mate actief (19%) of student (10%). Een goeie 50% heeft een diploma dat overeenkomt met haar leeftijd (minstens hoger middelbaar). 36% heeft een diploma lager middelbaar en 14% geen diploma of één van het lager onderwijs. Nog meer dan bij de minderjarige moeders zijn de vaders van hun kind actief (73%). Slechts 3% studeert. De meerderjarige moeders zijn in 29% van de gevallen getrouwd. Een derde van de gezinnen van meerderjarige tienermoeders is kansarm volgens de Kind & Gezin-maatstaven. Het mediaan aantal keren dat huisbezoeken en consultaties genoteerd worden door Kind & Gezin verschillen zowel voor minderjarige als meerderjarige tienermoeders niet van de gehele groep, namelijk 4 en 9. Als we deze twee profielen met elkaar vergelijken, lijken de meerderjarige tienermoeders in een zeker opzicht meer zorgen op te roepen dan de minderjarige moeders. Zeker de helft van hen heeft een opleidingsachterstand en de meerderheid verkeert in niet-activiteit. Anderzijds is een groot deel van hen buitenlands van oorsprong, waaronder vooral Turkse en Marokkaanse meisjes. Zoals verder zal blijken vinden deze geboortes meestal plaats binnen een huwelijkscontext, wat gesetteld zijn doet vermoeden. Dit kan betekenen dat de moeders 15

18 goed opgenomen zijn in hun eigen gemeenschap. 18 De minderjarige moeders kunnen een bron van zorg betekenen, omdat ongeveer 10% van hen van Oost-Europese origine is, een kwetsbare groep in de Vlaamse samenleving Oorspronkelijke nationaliteit De oorspronkelijke nationaliteit lijkt een belangrijke onderscheidende factor. Zo verschilt de gemiddelde leeftijd van de tienermoeders van regio tot regio. De jongste moeders komen uit Oost-Europa (18,4 jaar). De tweede groep bestaat uit Belgische, West-Europese meisjes en meisjes met een andere nationaliteit (18,7 jaar). De moeders uit het Midden Oosten en Noord Afrika zijn opmerkelijk ouder (19,0 jaar) dan de twee andere groepen. Voor alle nationaliteiten geldt dat niet schoolplichtige moeders voornamelijk niet actief (werkloos of zonder beroep) zijn, met het laagste percentage bij de Belgische meisjes (65%) en het hoogste bij de Noord Afrikaanse meisjes (89%). Vooral de Belgische en de meisjes met overige nationaliteiten studeren op het moment dat ze moeder worden (respectievelijk 12 en 13%). Voor de andere nationaliteiten ligt dit percentage heel laag (2 tot 7%). Als we de Belgische schoolplichtige meisjes vergelijken met de meisjes met een vreemde nationaliteit van oorsprong, dan studeren de Belgische meisjes (66%) drie keer zo vaak als de allochtonen (21%). Enkel voor de Belgische en de West-Europese niet schoolplichtige meisjes geldt dat meer dan de helft een diploma hoger middelbaar onderwijs heeft (geboorteaangiften: 56%). Voor de rest van de nationaliteiten zijn de percentages relatief evenredig verdeeld over geen diploma of een diploma lager onderwijs, een diploma lager middelbaar onderwijs, en een diploma hoger middelbaar onderwijs, met een uitzondering van de Oost-Europese moeders. Zij zijn er qua diploma het slechtst aan toe: 43% heeft geen diploma of enkel een diploma lager onderwijs bij de bevalling of voor haar kind ongeveer 3 jaar oud is. Het meest opmerkelijke verschil tussen de nationaliteitsgroepen treffen we aan met betrekking tot de burgerlijke staat van de moeder (zie tabel 11). Voor bijna alle nationaliteiten geldt dat de meerderheid ongehuwd is. Een duidelijke uitzondering hierop zijn de meisjes uit het Midden Oosten en Noord Afrika. Mogelijk zijn een groot aandeel van de geboortes bij meisjes uit Marokko of Turkije gepland (binnen een huwelijkscontext). Een andere mogelijkheid is dat een onverwachte zwangerschap bij deze bevolkingsgroepen nog vaker aanleiding geeft tot een huwelijk met de vader van het kind. Deze link tussen zwangerschap en huwelijk is in de Westerse culturen grotendeels verdwenen, maar kan nog bestaan in de islamitische gemeenschap in ons land. 18 We veronderstellen wel dat een vroeg huwelijk de integratiemogelijkheden van allochtone moeders kan bemoeilijken. Aan de hand van ons onderzoek kunnen wij hierover echter geen standpunt innemen. 16

19 Tabel 11. Burgerlijke staat van tienermoeders bevallen in Vlaanderen tussen 2002 en 2006 volgens oorspronkelijke nationaliteit (andere dan ongehuwd en gehuwd niet opgenomen in de tabel) Oorspronkelijke nationaliteit % ongehuwd % gehuwd België West-Europa Oost-Europa Midden Oosten (vooral Turkije) Noord Afrika (vooral Marokko) Andere Bron: Geboorteaangiften + eigen berekeningen Ook met betrekking tot de kansarmoede-index is er een verschil tussen de nationaliteitsgroepen. Vooral de meisjes uit Oost-Europa of met een andere nationaliteit zijn kansarm. Ruim meer dan de helft van hen is kansarm volgens de standaarden van de Kind & Gezinregioteamleden. Onder de andere nationaliteitsgroepen komt kansarmoede minder vaak voor dan in de hele groep tienergezinnen. 19 Uit deze schets kunnen we besluiten dat vooral de meisjes uit Oost-Europa een kwetsbare groep vormen. Zij zijn vaak jong, alleenstaand, niet actief, hebben een laag diploma en zijn kansarm volgens regioteamleden van Kind & Gezin. De Belgische moeders zijn er qua diploma en werkcontext het beste aan toe. Daartussenin zitten de Turkse en Marokkaanse moeders die over het algemeen meer gedepriveerd zijn dan Belgische tienermoeders. Wel krijgen zij hun kind meestal in de context van een huwelijk. Het is moeilijk te bepalen of dit een goed teken is. Onderzoekers gaan ervan uit dat alleenstaand moederschap een risicofactor is voor socio-economische achterstelling (Berrington, Hernándes, Ingham, Stevenson. 2005; Bunting, McAuley, 2004; Howard, Lefever, Borkowski, Whitman, 2006; Roye & Balk, 1996). Een moeder die niet gehuwd is, is echter niet noodzakelijk alleenstaand. Tevens zegt het wel gehuwd zijn niets over de duurzaamheid van de relatie in kwestie (zie Relatie met vaders) Relatie met vaders De gehuwde tienermoeders zijn doorgaans meer gedepriveerd dan de ongehuwde moeders. Ze zijn vaker allochtoon (zie tabel 11), ze zijn op niet-schoolplichtige leeftijd vaker niet-actief (81% t.o.v. 68%) en hebben vaker geen diploma hoger middelbaar onderwijs (56% t.o.v. 47%). De activiteitsstatus van de vaders is voor beide groepen ongeveer even groot (71%). Als tienermoeders gehuwd zijn, lijken ze zicht dus vaker te schikken in traditionele patronen, waarbij de vrouw thuisblijft en (althans in het begin van haar moederschap) niet streeft naar een diploma dat haar carrièremogelijkheden biedt. 19 Voor associatie oorspronkelijke nationaliteit aantal huisbezoeken en consultaties zie bij Huisbezoeken en consultaties door en bij Kind & Gezin. 17

20 Een opmerkelijke groep vormen de moeders van kinderen waarvan geen gegevens van de vader bekend zijn, met name 21% van alle moeders opgenomen in de analyse. Deze moeders weten ofwel inderdaad niets over de vader (toevallige partner) of willen niet dat er officiële data over hem bekend zijn. Het is waarschijnlijk dat het hier om vaders gaat die niet betrokken zullen worden bij de (financiering van de) opvoeding van hun kind. De gemiddelde leeftijd van deze moeders ligt aanzienlijk lager dan de gemiddelde leeftijd van de hele groep, namelijk 18,29 ten opzichte van 18,71. Het spreekt voor zich dat deze moeders minder vaak getrouwd zijn. Met name 99,8% is niet getrouwd. De 2 overige meisjes zijn van bed of uit de echt gescheiden. Ook is het aandeel moeders oorspronkelijk uit België, uit Oost-Europa en een ander niet nader gespecificeerd land (vooral Sub-Saharisch Afrika) groter in deze groep dan in de totale populatie tienermoeders, namelijk respectievelijk 73%, 11% en 9% (t.o.v. 69%, 7% en 4%). Moeders uit het Midden Oosten (vooral Turkije) en uit Noord Afrika (vooral Marokko) zijn dan weer een heel stuk minder vertegenwoordigd onder de moeders die een kind hebben bij een vader waarvan geen gegevens bekend zijn, namelijk beide 2% en 1% ten opzichte van respectievelijk 10% en 7% in de hele groep. De activiteitsstatus verschilt het sterkst wat de studenten en de actieven betreft. De niet schoolplichtige moeders van kinderen met een vader zonder officieel gekende gegevens zijn vaker student (17% t.o.v. 10%) en minder vaak actief (12% t.o.v. 19%). Met betrekking tot hoogst behaalde diploma zijn de verschillen verwaarloosbaar. Deze data leveren geen sluitend bewijs dat meisjes waarvan het relatief zeker is dat zij geen financiële of opvoedkundige steun krijgen van de vader van hun kind, er bij de geboorte van hun kind socio-economisch slechter aan toe zijn dan de meisjes waarvan dat niet zeker is. Alleen de leeftijd en de Oost-Europese herkomst kan kwetsbaarheid doen vermoeden. Dat de meisjes vaker nog studeren en dat er qua diploma geen verschillen gevonden worden lijkt eerder positief. Het zou interessant zijn deze moeders te volgen na de geboorte van hun kind om na te gaan of onbetrokkenheid van de vader in het geval van tienermoederschap de kans op negatieve ontwikkelingen vergroot. 18

Landelijke abortusregistratie 2011

Landelijke abortusregistratie 2011 Landelijke abortusregistratie 2011 Deze factsheet doet verslag van de abortuscijfers, gebaseerd op gegevens die zijn verzameld voor de Landelijke abortusregistratie (LAR). Als aanvulling hierop wordt ook

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit In 2012 bereikte het tienerouderschapscijfer in Vlaanderen een historisch laagterecord van 6 bevallingen per 1000 tieners (15-19 jaar). Ook in

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN STEVEN VANACKERE VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Vraag nr. 321 van 9 september

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Onderzoeksnota: tienerzwangerschappen in België in cijfers van 1996 tot 2005 1

Onderzoeksnota: tienerzwangerschappen in België in cijfers van 1996 tot 2005 1 Onderzoeksnota: tienerzwangerschappen in België in cijfers van 1996 tot 2005 1 Marjolijn De Wilde [ Onderzoeksnota] 1. Inleiding Sinds de jaren 70 is de maatschappelijke zorg omtrent tienerzwangerschappen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Landelijke abortusregistratie 2013

Landelijke abortusregistratie 2013 Landelijke abortusregistratie 2013 De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) rapporteert jaarlijks over de uitgevoerde zwangerschapsafbrekingen in klinieken en ziekenhuizen in Nederland. De klinieken

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Tanja Termote Sociaaleconomisch beleid, WES Van de 25.500 werkzoekenden in West-Vlaanderen wonen er 306 in en 166 in Moorslede. Maar hoe zit dat precies in uw gemeente?

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT In dit hoofdstuk schetsen we de diversiteit aan gezinskenmerken in Vlaanderen op het niveau van de kinderen (met kinderen als teleenheid).

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe. Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen

Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe. Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen Vrijdag 1 februari om 12u30 Elisabeth ziekenhuis PERSDOSSIER Op vraag

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES «WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES Brussel wordt gekenmerkt door een grote concentratie van armoede in de dichtbevolkte buurten van de arme sikkel in het centrum van de stad, met name

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 2010/19 De leefvorm van bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 Martine Corijn D/2010/3241/451 Samenvatting In het Vlaamse Gewest nam tussen 1999 en 2007 het aandeel

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Inhoud Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Dit rapport brengt de Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

De kinderen in België zonder Belgische kinderbijslag

De kinderen in België zonder Belgische kinderbijslag De kinderen in België zonder Belgische kinderbijslag Focus 2017 2 Op 1 mei 2015 waren er 96.231 kinderen jonger dan 18 jaar en gedomicilieerd in België die geen Belgische kinderbijslag ontvingen. Dit komt

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT"

TOELICHTING BIJ DE KUBUS AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT" 1. Algemeen Deze tabellen geven aantallen migraties. In de "Inleiding

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Gemiddeld kindertal per vrouw, Indicator 11 maart 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008 2/14 Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 199 en 28 Edith Lodewijckx D/2/3241/326 Vraagstelling Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen hebben ingrijpende

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek 5. Verkrijgen en toekennen van de Belgische nationaliteit 1 5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek Sinds het ontstaan van het Koninkrijk stijgt het aantal vreemdelingen dat Belg wordt

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Werkloosheidscijfers Allochtonen Het "Maandverslag Arbeidsmarkt" van de V l a a m- se Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Toelichting... 3 Cijfers... 3 Meisjes... 3 Vrouwen... 3 Kenmerken... 4 Meisjes... 4 Vrouwen... 4 Keuzes... 5 Zelf opvoeden... 5 Afstand ter adoptie

Toelichting... 3 Cijfers... 3 Meisjes... 3 Vrouwen... 3 Kenmerken... 4 Meisjes... 4 Vrouwen... 4 Keuzes... 5 Zelf opvoeden... 5 Afstand ter adoptie Toelichting... 3 Cijfers... 3 Meisjes... 3 Vrouwen... 3 Kenmerken... 4 Meisjes... 4 Vrouwen... 4 Keuzes... 5 Zelf opvoeden... 5 Afstand ter adoptie en pleegzorg... 5 Abortus... 5 Hulp... 6 Referenties...

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs.

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs. 4 Welvaart, inkomen, armoede en kansarmoede Het kind in Vlaanderen 217 Kind en Gezin 5. SCHOOLTOELAGEN In het Vlaams onderwijs is er een systeem van school- en studietoelagen waarbij leerlingen uit een

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE

KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE / Rapport cijfers KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE Vlaams Gewest 2013-2014 / 3.07.2017 3.07.2017 Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 1/19 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Ongeplande/ongewenste zwangerschap

Ongeplande/ongewenste zwangerschap Ongeplande/e zwangerschap Inhoud 1. Huidige zwangerschapscontext Kinderloosheid Leeftijd 2. Onbedoelde zwangerschappen laatste 10 jaar Bevraging in Sexpert Prevalentie Dynamiek Abortus 3. Aandacht voor

Nadere informatie

Kwetsbaar zwanger. Kind en Gezin. Kristien Roelens Martine Meulebroek UZ Gent. 25 oktober 2012

Kwetsbaar zwanger. Kind en Gezin. Kristien Roelens Martine Meulebroek UZ Gent. 25 oktober 2012 Kwetsbaar zwanger Kind en Gezin Kristien Roelens Martine Meulebroek UZ Gent 25 oktober 2012 1 1 Indeling Tieners en zwangerschap Lage SES en zwangerschap Migranten en zwangerschap Geweld en zwangerschap

Nadere informatie

koppel geboorte Familie bemiddeling huwelijk uit elkaar gaan scheiding wettelijk samenwonen opvang voor kinderen zwangerschap

koppel geboorte Familie bemiddeling huwelijk uit elkaar gaan scheiding wettelijk samenwonen opvang voor kinderen zwangerschap uit elkaar gaan huwelijk geboorte wettelijk samenwonen bemiddeling opvang voor kinderen koppel zwangerschap scheiding Familie We wonen samen maar willen niet trouwen. Kan dat? Ja. In België leven vele

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Organisation for Economic Coöperation and Development (2002), Education at a Glance. OECD Indicators 2002, OECD Publications, Paris, 382 p. Onderwijs speelt een

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening?

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Gender, gezin en arbeid Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en Universiteit Antwerpen. 6 september 2007. Studiedag. In de loop

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

Juridische ondersteuning

Juridische ondersteuning Juridische ondersteuning http://www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaalprivaatrecht/arbeidskaarten-beroepskaart http://www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaalprivaatrecht/arbeidskaarten-beroepskaart/heb-je-recht-om-te-werken

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Schoolverlaters bevraagd

Schoolverlaters bevraagd sessie 3 De wereld op de stoep: Schoolverlaters bevraagd Lieven Tusschans Stad Gent Werk en Economie Dienst Werk Schoolverlaters bevraagd Europa 2020 (schoolverlaters, kwalificaties, werkloosheid) Dienst

Nadere informatie

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Men valt in het stelsel van invaliditeit na één jaar primaire arbeidsongeschiktheid. De erkenning van invaliditeit geldt voor een bepaalde periode

Nadere informatie

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk 1 Arbeidsparticipatie en gezondheidsproblemen of handicap De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het

Nadere informatie

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils De manier waarop individuele arbeidsmarktposities (werkzaam, werkloos of niet-beroepsactief) op gezinsniveau worden gecombineerd, kan belangrijke

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 juli 2010 De honden en katten van de Belgen Enkele conclusies Ons land telde in 2008 1.167.000 honden en 1.974.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

11/10/2010. Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES

11/10/2010. Observatorium voor Gezondheid en Welzijn  OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES 11/10/2010 OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Armoede in Brussel Armoederapport 2010 Welzijnsbarometer Observatorium voor Gezondheid en Welzijn

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

Niet-werkende werkzoekenden in Genk Niet-werkende werkzoekenden in Genk Genk telde eind december 2016 3.367 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). De niet-werkende werkzoekenden omvatten volgende categorieën: werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag

Nadere informatie

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in Sint-Jans- Inhoudstafel Demografie Vreemdelingen 1 en aandeel personen met vreemde nationaliteit in 2017 1 en aandeel vreemdelingen, totaal en naar nationaliteitsgroep 1 en aandeel vreemdelingen met nationaliteit

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in Sint-Agatha- Inhoudstafel Demografie Vreemdelingen 1 en aandeel personen met vreemde nationaliteit in 2017 1 en aandeel vreemdelingen, totaal en naar nationaliteitsgroep 1 en aandeel vreemdelingen met

Nadere informatie

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in Inhoudstafel Demografie Vreemdelingen 1 en aandeel personen met vreemde nationaliteit in 2017 1 en aandeel vreemdelingen, totaal en naar nationaliteitsgroep 1 en aandeel vreemdelingen met nationaliteit

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Demografie SAMENVATTING

Demografie SAMENVATTING Demografie SAMENVATTING 521.701 inwoners groeiend aantal + 23.723 t.a.v. 2010 Verwachting 2035: +45.870 inwoners Bevolkingsgroei grotendeels door internationale migratie (vooral uit Oost-Europa, Nederland

Nadere informatie