RAPPORTAGE Informatie voor ouders Beroepsgerichte unit BBL/KBL. Handleiding rapportage BG Unit /20

Transcriptie

1 RAPPORTAGE Informatie voor ouders Beroepsgerichte unit BBL/KBL Handleiding rapportage BG Unit /20

2 INLEIDING... 3 Het rapport... 3 Afronding van de rapportcijfers... 3 TIJDSCHEMA Leerjaar 1 LWOO homogeen... 6 Inhoud rapport... 6 Ontwikkellijnen... 6 Vakmatige categorieën... 8 Cijfers... 9 Rapportverhaal... 9 Determinatie... 9 Rapportvergaderingen... 9 Leerjaar 2 LWOO homogeen Inhoud rapport Ontwikkellijnen Vakmatige categorieën Cijfers Rapportverhaal Rapportvergaderingen Leerjaar 1 beroepsgericht regulier Inhoud rapport Ontwikkellijnen Vakmatige categorieën Cijfers Rapportverhaal Determinatie Leerjaar 2 beroepsgericht regulier Inhoud rapport Ontwikkellijnen Vakmatige categorieën Cijfers Rapportverhaal Determinatie Rapportvergaderingen Leerjaar 3 BBL/KBL Inhoud rapport Cijfers Rapportverhaal Overgangsreglement Leerjaar 4 BBL/KBL Inhoud rapport Cijfers Rapportverhaal Rapportvergaderingen ALGEMEEN Eindbeoordeling LO voor alle leerjaren Afronding van de rapportcijfers op het rapport... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bezwaar tegen het besluit van de overgangsvergadering Algemene bepalingen Begripsbepaling Handleiding rapportage BG Unit /20

3 INLEIDING Het rapport In alle leerjaren bestaat het rapport uit: - Een rapportkaart/omslag die het gehele jaar meegaat en wordt geschreven en bewaard door de mentor. Uiterlijk vier weken na uitreiking moet de rapportkaart ondertekend door ouders/verzorgers worden ingeleverd bij de mentor. Aan het eind van het jaar mag de leerling de rapportkaart behouden. - Een toelichting op het rapport, deze wordt alleen verstrekt bij rapport 1. - Een computeruitdraai per rapport met daarop de beoordelingen. Met uitzondering van de leerjaren met alleen PTA cijfers voeren docenten per periode minimaal drie cijfers in. Wegingen zijn hele getallen tussen 1 en 4. De school werkt met een systeem van continue rapportage: bij elk rapport is het aangegeven cijfer het voortschrijdend gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Bij rapport 1 en 2 gaat het om een gemiddelde, afgerond op één decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op een heel cijfer. De mentoren schrijven op basis van de beoordelingen en de ontwikkellijnen een rapportverhaal waarbij concrete adviezen aan de leerling worden gegeven. De leerling schrijft op de rapportkaart een reflectie waarbij hij/zij ingaat op het rapportverhaal van de mentor. Afronding van de rapportcijfers Op het eerste en tweede rapport komen cijfers met één decimaal te staan. Indien de tweede decimaal 5 of hoger is wordt het cijfer afgerond naar boven. Indien de tweede decimaal 4 of lager is wordt het cijfer afgerond naar beneden. Voorbeeld: het cijfer 5.45 wordt afgerond naar een 5.5. Het cijfer 5,44 wordt afgerond naar een 5.4. Op het derde rapport komt een cijfer zonder decimalen. Indien de eerste decimaal 5 of hoger is wordt er afgerond naar boven. Indien de eerste decimaal 4 of lager is wordt er afgerond naar beneden Voorbeeld: het cijfer 5.5 wordt afgerond naar een 6. Het cijfer 5.4 wordt afgerond naar een 5. Met vragen kunt u terecht bij de afdelingsleiders van de unit Jan Willem Tuinman of Agnita Bronkhorst Het plaatsen van een *(asterisk) bij voortgangstoetsen In het rapportage systeem wordt, op het moment dat een leerling een toets niet heeft gemaakt een * ingevuld. Het gevolg is dat er geen gemiddeld cijfer berekend wordt. Ook daar komt een * te staan. Voor ouders en leerlingen een duidelijk signaal dat er nog iets gedaan moet worden. Als docent en leerling niet in actie komen heeft de leerling bij het rapport dus geen cijfer voor het betreffende vak. Bij het overgangsrapport zou dit tot zittenblijven leiden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Procedure 1. De leerling is afwezig bij een toets. De docent noteert een * in het overzicht. 2. De absentie is geoorloofd en de leerling mag de toets inhalen. De leerling maakt daarvoor een afspraak met de docent. De *wordt een cijfer. 3. De absentie is geoorloofd maar de leerling maakt geen afspraak voor het inhalen van de toets. De docent neemt initiatief en spreekt met de leerling een inhaalmoment af. Als de toets gemaakt is wordt de *een cijfer. Handleiding rapportage BG Unit /20

4 4. Docent en leerling zorgen er voor dat het inhaaltoets ruim voor de rapportvergadering is gemaakt zodat alle cijfers zijn ingevuld. 5. De leerling is ongeoorloofd afwezig. De docent neemt contact met de teamleider op en overlegt wat er moet gebeuren. - De teamleider staat toe dat de leerling (mogelijk onder bepaalde voorwaarden) de toets alsnog inhaalt en deze beoordeeld wordt. De *wordt een cijfer. - De teamleider vindt dat de leerling de toets niet in kan halen. De *wordt een De vakdocenten en de mentor checken met enige regelmaat maar zeker twee weken voor de rapportvergaderingen of er nog * in SOM staan. Zij spreken vakdocenten aan op niet afgehandelde toetsen. Indien de leerling meerdere malen door een docent aangesproken is om een toets in te halen, maar afspraken niet nakomt, overlegt de docent met de afdelingsleider over de te nemen maatregel. Het plaatsen van een *(asterisk) bij PTA toetsen. Ook bij PTA is het van belang een duidelijk onderscheid te maken tussen een beoordeling en een niet gemaakte PTA toets. Zie ook het Examenreglement in het PTA boekje. Procedure 1. De leerling is afwezig bij een toets. In het PTA overzicht wordt een * ingevuld. 2. De docent controleert bij de afdelingsassistent of de leerling geoorloofd afwezig was. 3. Als de absentie geoorloofd is mag de leerling de toets inhalen. De leerling maakt daarvoor een afspraak met de docent. De *wordt een cijfer. 4. Als de leerling ongeoorloofd afwezig is, mag de leerling de toets niet inhalen. - De docent meldt de afwezigheid bij de examensecretaris. - De ouders en leerling ontvangen een brief waarin aangekondigd staat dat de rector voornemens is het cijfer 1.0 toe te kennen. Ouders en leerling worden gewezen op de mogelijkheid om bij de examencommissie een onderbouwd verzoek tot het alsnog maken van de toets te doen. 5. Indien ervoor de gestelde datum in de onder punt 4 genoemde brief, geen verzoek wordt gedaan, wordt de * vervangen door het cijfer Indien er wel een verzoek wordt gedaan besluit de rector na advies van de examencommissie: - De toets mag alsnog gemaakt worden. De * wordt vervangen door het behaalde cijfer. - De toets mag niet gemaakt worden. De rector legt een sanctie op als genoemd in artikel 5.13 van het Examenreglement in het PTA boekje. NB:Waar toetsen staat wordt ook ander te beoordelen werk bedoeld. Handleiding rapportage BG Unit /20

5 TIJDSCHEMA Rapport 1 Rapport 2 Rapport 3 Continue invoer rapportgegevens Van begin oktober tot uiterlijk maandagochtend 17 november 2014 om 8.30 uur Van 20 november 2014 tot uiterlijk maandagochtend 16 maart 2015 om 8.30 uur Van 19 maart 2015 tot uiterlijk vrijdag 26 juni 2015 om uur Rapportvergadering Extra vergadering HV 18 november 2014 Alle rapportvergaderingen 20 november 2014 Extra vergadering HV 17 maart 2015 Alle rapportvergaderingen 19 maart 2015 Vergaderingen volgens rooster op 29 juni, 30 juni en 1 juli 2015 Uitdelen rapporten Uiterlijk 27 november 2014 Uiterlijk 26 maart juli 2015 Centrale verzending ouderavondbrieven Uiterste datum inleveren ouderavondbrieven Verspreiden rooster ouderavond gesprekken 24 november maart december maart december april 2015 Ouderavond 9 december april 2015 Handleiding rapportage BG Unit /20

6 Leerjaar 1 LWOO homogeen Inhoud rapport VAKKEN Nederlands Engels Mens en Maatschappij Mens en Natuur Wiskunde Rekenen Taal ISP Drama Handvaardigheid Muziek Tekenen LO Ontwikkellijnen De ontwikkellijnen worden ingevuld op een vierpuntschaal. Iedere vakdocent vult de ontwikkellijnen per leerling in. De mentoren vullen alleen de laatste lijn, de kanjerlijn in. Ik kom om te leren en doe mijn best Individueel A: Ik ga beginnen B: Ik ben op weg C: Ik ben er bijna D:Ik doe het uitstekend Aan het begin van de les weet ik niet wat Ik weet wat ik moet doen, Ik weet wat ik moet doen Ik weet wat ik moet doen en ga ik moet doen maar ik begin pas als een en ga zelf aan de slag. zelfstandig aan het werk. ander dat zegt. Als ik iets niet begrijp, geef ik het op of ik begin er niet aan. In de les besteed ik veel tijd aan andere dingen dan aan de les. Ik laat mij vaak afleiden door anderen en ik leid anderen vaak af van hun werk. Ik heb meestal geen zin om mijn werk te doen Ik ga aan de slag, maar als ik iets niet snap geef ik op Ik maak mijn werk snel en ga dan andere dingen doen. Ik kan niet langer dan 10 minuten naar instructie luisteren Ik heb niet altijd zin om mijn werk te doen Ik ga aan het werk en als ik iets niet snap dan vraag ik het aan de docent. Ik ben meestal aan het werk maar soms ga ik nog andere dingen doen. Ik kan luisteren naar instructie ook als deze langer duurt dan 15 minuten. Ik vind het belangrijk om mijn werk goed te doen. Als ik iets niet begrijp overleg met mijn buur. Als het samen niet lukt, vragen we het aan de docent. Ik ben 80% van de tijd aan het werk. Ik laat mij niet afleiden door anderen. Samenwerken Bij een samenwerkings-opdracht, schrijf ik werk van iemand over of iemand schrijft werk van mij over Bij een samenwerkingsopdracht verdelen wij het werk. Bij een samenwerkingsopdracht verdelen wij het werk. In de les werkt ieder hard aan zijn eigen deel Bij een samenwerkings-opdracht hebben wij een duidelijke taakverdeling. Als iemand het werk niet heeft gedaan, doe ik alles zelf. Ieder van ons weet iets van zijn eigen deel. We nemen het van elkaar over. Wij bekijken elkaars werk, we weten iets van elkaars deel. We bespreken elkaars werk en we overleggen over hoe we het nog beter kunnen doen Als iemand zijn werk niet doet, ga ik mopperen. Als iemand zijn werk niet doet, spreek ik hem aan Ieder kan het hele eindproduct uitleggen Handleiding rapportage BG Unit /20

7 Ik volg de aanwijzingen van het personeel op A: Ik ga beginnen B: Ik ben op weg C: Ik ben er bijna D:Ik doe het uitstekend Als mij iets gezegd wordt, sputter ik eerst tegen. Als mij iets gezegd wordt, moet dit vaak herhaald worden. Ik luister alleen als ik straf krijg. Ik vind het niet nodig dat ik op school aangesproken word op mijn gedrag. Als mij iets gezegd wordt, dan zeg ik ja, maar doe ik het vaak niet. Als mij iets gezegd wordt, moet dit soms herhaald worden. Ik luister alleen als iemand duidelijk tegen mij is. Ik luister alleen naar docenten die ik ken. Als mij iets gezegd wordt, doe ik wat er van mij gevraagd word. Iedere volwassene in school mag mij aanspreken. Als ik kritiek krijg probeer ik daar iets van te leren Ik luister naar aanwijzingen omdat ik begrijp dat dit nodig is in een school. Ik kan slecht tegen kritiek maar begrijp dat het soms nodig is Ik ben op tijd (met mijn materiaal) A: Ik ga beginnen B: Ik ben op weg C: Ik ben er bijna D:Ik doe het uitstekend Ik kom regelmatig te laat in de les: 1 x per week of vaker. Ik doe nooit mijn huiswerk Ik vergeet vaak afspraken Ik lever mijn werk bijna altijd te laat in Ik heb mijn spullen (boeken, etui, agenda, etc) niet bij me. Ik kom soms te laat in de les Ik doe soms mijn huiswerk Ik vergeet regelmatig afspraken Ik lever mijn werk regelmatig te laat in Mijn boeken heb ik meestal, maar agenda etui etc heb ik niet bij me Ik ben bijna altijd op tijd; 2 á 3 keer per jaar kom ik te laat. Ik doe bijna altijd mijn huiswerk Ik kom bijna altijd mijn afspraken na Ik lever mijn werk bijna altijd op tijd in Ik heb de spullen die ik nodig heb in de les bij me. Ik kom ruim op tijd in de les; ik zit klaar om te beginnen Ik vind het belangrijk om mijn werk op tijd in te leveren. Handleiding rapportage BG Unit /20

8 Ik ben een kanjer! A:Je gaat beginnen Ik luister naar niemand, want niemand is te vertrouwen. B:Je bent op weg C:Je bent er bijna Het lukt me steeds meer om contact te maken en samen dingen te doen. D:Je bent een kanjer! Ik leg makkelijk contact en anderen zoeken mij vaak op. Zij vinden het prettig om met mij om te gaan. Kanjerafspraken Ik wil wel mensen vertrouwen, maar ik weet niet hoe. Daarom val ik nog vaak buiten de groep. We vertrouwen elkaar Ik help niemand; ze moeten het maar zelf uitzoeken. Als een klasgenoot iets vraagt, geef ik netjes antwoord. Ik help, als klasgenoten daarom vragen. Ik sta er voor open om mensen te helpen. Ook laat ik me graag helpen. We helpen elkaar Ik bemoei me met alles en iedereen. Ik geef andere kinderen vaak kritiek, ook als ze daar niet om vragen. Ik probeer positieve kritiek te geven. Ik heb respect voor ieders mening in de klas. Niemand speelt de baas Als iemand iets doet wat ik raar vind, moet ik daar vaak om lachen. Als iemand iets doet wat ik raar vind, reageer ik niet. Ik probeer er voor te zorgen dat ik een ander niet kwets. Ik heb de bedoeling dat anderen zich niet gekwetst voelen door mijn reactie. Niemand lacht uit Als er iets niet goed gaat, houd ik dat voor me, ik zeg niets. Als ik een probleem heb, vraag ik meteen iemand om hulp. Ik probeer mijn problemen altijd eerst zelf op te lossen. Ik maak op een rustige manier duidelijk wat ik van iets vind. Niemand is en doet zielig LO beoordeelt op een vierpuntschaal met O, V, RV en G. Dit staat voor: O= Je komt niet toe aan het leren van de vaardigheden. V= Je begint de vaardigheden te leren. RV= Je vordert met het leren van de vaardigheden. G= Je beheerst de vaardigheden en past ze toe in verschillende situaties. Vakmatige categorieën Voor het vak ISP: Onder kan wordt verstaan: de vaardigheid in de betreffende vakrichting. Onder wil wordt verstaan: de beoordeling van de motivatie. Iedere leerling wordt beoordeeld op de onderdelen die hij/zij in die periode heeft gedaan. De vakken te, hv, mu, dr en lo beoordelen de vakmatige categorieën op een 4 puntschaal met o,v,rv en g (onvoldoende, voldoende, ruim voldoende en goed) Handleiding rapportage BG Unit /20

9 Cijfers Het cijfer is het resultaat van continue rapportage: het gewogen gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Rapport 1 en 2 hebben onafgeronde cijfers met 1 decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op hele cijfers. Per periode voert elke docent ten minste drie beoordelingen in. Rapportverhaal Bij ieder rapport schrijft de mentor een verhaal. Het functioneren van de leerling komt hierin aan de orde, mede aan de hand van de door vakdocenten gemaakte opmerkingen. Het verhaal bevat enerzijds gegevens over het functioneren in de afgelopen periode, anderzijds aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. Determinatie De overgang van klas 1 naar klas 2 is in principe drempelloos. Zittenblijven in de eerste klas kan alleen voorkomen als naar het oordeel van de direct betrokkenen sprake is van bijzondere omstandigheden. In uitzonderingsgevallen kan het in het belang van de leerling zijn dat er wordt gedoubleerd. Bij rapport 3 geeft het docententeam als geheel een niveauadvies. Dit advies wordt in drie verschillende formuleringen beschreven in het mentorverhaal. - Ondanks je goede werkhouding denken wij dat de BBL niet haalbaar is na de tweede klas. - Als je blijft werken zoals je tot nu toe hebt gedaan, denken wij dat je een goede keuze kunt doen binnen de BBL na de tweede klas. - Je werkhouding is niet goed. Als je zo doorgaat denken wij dat de BBL niet haalbaar is na de tweede klas. - Als je zo door blijft werken denken wij dat je door kunt groeien naar het KBL- niveau. Rapportvergaderingen Tijdens het schooljaar worden de leerlingen besproken in de teamvergaderingen. Bij rapport 2 en 3 wordt de rapportvergadering zo georganiseerd dat alle vakdocenten aanwezig kunnen zijn om per leerling vast te stellen welke formulering (zie determinatie) op het rapport moet komen. eerste klas Op het rapport In de vergadering Rapport 1 Rapport 2 Rapport 3 Commentaar van de mentoren op de ontwikkeling die de leerling doormaakt. Commentaar van de mentoren op de ontwikkeling die de leerling doormaakt. De prognose waar een leerling naartoe kan groeien middels een vastgestelde formulering. In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling. In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling. Docententeam geeft een niveau advies conform de formulering. Handleiding rapportage BG Unit /20

10 Leerjaar 2 LWOO homogeen Inhoud rapport VAKKEN Nederlands Engels Mens en Maatschappij Mens en Natuur Wiskunde Rekenen Taal ISP Drama Handvaardigheid Muziek Tekenen LO Ontwikkellijnen De ontwikkellijnen worden ingevuld op een vierpuntschaal. Iedere vakdocent vult de ontwikkellijnen per leerling in. De mentoren vullen alleen de laatste lijn, de kanjerlijn in. Zie de schema s bij leerjaar1 LWOO blz. 6 t/m 8 Vakmatige categorieën Voor het vak ISP: Onder kan wordt verstaan: de vaardigheid in de betreffende vakrichting. Onder wil wordt verstaan: de beoordeling van de motivatie. Iedere leerling wordt beoordeeld op de onderdelen die hij/zij in die periode heeft gedaan. De vakken te, hv, mu, dr en lo beoordelen de vakmatige categorieën ook op een 4 puntschaal met o,v,rv en g (onvoldoende, voldoende, ruim voldoende en goed). Cijfers Het cijfer is het resultaat van continue rapportage: het gewogen gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Rapport 1 en 2 hebben onafgeronde cijfers met 1 decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op hele cijfers. Per periode voert elke docent ten minste drie beoordelingen in. Rapportverhaal Bij ieder rapport schrijft de mentor een verhaal. Het functioneren van de leerling komt hierin aan de orde, mede aan de hand van de door vakdocenten gemaakte opmerkingen. Het verhaal bevat enerzijds gegevens over het functioneren in de afgelopen periode, anderzijds aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. Handleiding rapportage BG Unit /20

11 Determinatie De overgang van klas 2 naar klas 3 is in principe drempelloos met één beperking: indien naar het oordeel van de docentenvergadering de leerling duidelijk onder zijn/haar niveau zou worden bevorderd door gebrek aan inzet, kan de docentenvergadering besluiten de leerling niet te bevorderen. Verder kan tot zittenblijven worden besloten als naar het oordeel van de direct betrokkenen (ouders, school en vervolgens de leerling zelf) sprake is van bijzondere omstandigheden. In uitzonderingsgevallen kan het in het belang van de leerling zijn dat er wordt gedoubleerd. Het formele besluit om de leerling te bevorderen naar leerjaar 3 neemt de docentenvergadering in principe op de vergadering naar aanleiding van rapport 2. Mocht het docententeam besluiten dat doorstromen naar 3 BBL niet haalbaar is, dan zal er samen met ouders, school en de leerling gezocht moeten worden naar een passende vervolgopleiding. Het determinatietraject ziet er als volgt uit: Tweede klas Op het rapport Stap in de determinatieprocedure n.a.v. het rapport. Rapport 1 Rapport 2 Rapport 3 Commentaar van de mentoren op de prognose bij het vorige rapport. Niveaubesluit van het docenten- team. En verwijzing en adviesscherpstelling tav de gekozen richting. Leerling werkt op vastgesteld niveau. Of wijkt af met gevolgen voor determinatie en/ of gekozen richting In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling in vergelijking met rapport 3 van leerjaar 1. De docentenvergadering stelt in een verplichte vergadering formeel het niveau vast en geeft een advies over de beroepsrichting. Ouders en leerling ondertekenen keuzeformulier. Mogelijkheid voor ouders tot het aantekenen van beroep. De docentenvergadering bevestigt het vastgestelde niveau of wijkt daarvan af. Rapportvergaderingen Tijdens het schooljaar worden de leerlingen besproken in de teamvergaderingen. Bij rapport 2 en 3 wordt de rapportvergadering zo georganiseerd dat alle vakdocenten aanwezig kunnen zijn om per leerling vast te stellen naar welke richting en op welk niveau de leerling gedetermineerd wordt. Handleiding rapportage BG Unit /20

12 Leerjaar 1 beroepsgericht regulier Inhoud rapport VAKKEN Nederlands Engels Mens en Maatschappij Mens en Natuur Wiskunde Rekenen Taal ISP Drama Handvaardigheid Muziek Tekenen LO Ontwikkellijnen De ontwikkellijnen worden ingevuld op een vierpuntschaal. Iedere vakdocent vult de ontwikkellijnen per leerling in. De mentoren vullen alleen de laatste lijn, de kanjerlijn in. Zie de schema s bij leerjaar1 LWOO blz. 6 t/m 8 LO beoordeelt op een vierpuntschaal met O, V, RV en G. Dit staat voor: O= Je komt niet toe aan het leren van de vaardigheden. V= Je begint de vaardigheden te leren. RV= Je vordert met het leren van de vaardigheden. G= Je beheerst de vaardigheden en past ze toe in verschillende situaties. Vakmatige categorieën Voor het vak ISP: Onder kan wordt verstaan: de vaardigheid in de betreffende vakrichting. Onder wil wordt verstaan: de beoordeling van de motivatie. Iedere leerling wordt beoordeeld op de onderdelen die hij/zij in die periode heeft gedaan. De vakken te, hv, mu, dr en lo beoordelen de vakmatige categorieën ook op een 4 puntschaal met o,v,rv en g (onvoldoende, voldoende, ruim voldoende en goed). Cijfers Het cijfer is het resultaat van continue rapportage: het gewogen gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Rapport 1 en 2 hebben onafgeronde cijfers met 1 decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op hele cijfers. Per periode voert elke docent ten minste drie beoordelingen in. Handleiding rapportage BG Unit /20

13 Rapportverhaal Bij ieder rapport schrijft de mentor een verhaal. Het functioneren van de leerling komt hierin aan de orde, mede aan de hand van de door vakdocenten gemaakte opmerkingen. Het verhaal bevat enerzijds gegevens over het functioneren in de afgelopen periode, anderzijds aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. De mentoren moeten in ieder geval de volgende zaken melden: Rapport 1 hoe verhoudt het rapport zich ten opzichte van het PO-advies? Rapport 2 hoe is de ontwikkeling geweest? Zit het niveau op de verwachtingen van de leerling en de ouders? Rapport 3 niveau-advies leerjaar 2. Determinatie De overgang van klas 1 naar klas 2 is in principe drempelloos. Zittenblijven in de eerste klas kan alleen voorkomen als naar het oordeel van de direct betrokkenen (ouders, school en vervolgens de leerling) sprake is van bijzondere omstandigheden. In uitzonderingsgevallen kan het in het belang van de leerling zijn dat er wordt gedoubleerd. Op rapport 3 wordt een advies gegeven in de keuze voor het beroepsgerichte programma in de tweede klas. Dit gebeurt aan de hand van de volgende formuleringen: Formulering 1 Formulering 2 Formulering 3 Formulering 4 Je inzet en werkhouding zijn goed. Je presteert nu op BBL- niveau. Je inzet en werkhouding zijn goed. Je presteert nu op KBL- niveau. Je inzet en werkhouding zijn goed. Als je zo door blijft werken, word je bevorderd naar klas 2 TL. Op dit moment is je werkhouding slecht en werk je onder je niveau. Je zult je werkhouding moeten verbeteren om op een passend niveau te komen. De formulering moet natuurlijk wel te bewijzen zijn via de ontwikkellijnen en het cijferbeeld. eerste klas Op het rapport In de vergadering Rapport 1 Rapport 2 Rapport 3 Commentaar van de mentoren op de ontwikkeling die de leerling doormaakt. Commentaar van de mentoren op de ontwikkeling die de leerling doormaakt. De prognose waar een leerling naartoe kan groeien middels een vastgestelde formulering. In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling. In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling. Docententeam geeft een niveau advies conform de formulering. Handleiding rapportage BG Unit /20

14 Leerjaar 2 beroepsgericht regulier Inhoud rapport VAKKEN Nederlands Engels Mens en Maatschappij Mens en Natuur Wiskunde Rekenen Taal ISP Drama Handvaardigheid Muziek Tekenen LO Ontwikkellijnen De ontwikkellijnen worden ingevuld op een vierpuntschaal. Iedere vakdocent vult de ontwikkellijnen per leerling in. De mentoren vullen alleen de laatste lijn, de kanjerlijn in. Zie de schema s bij leerjaar1 LWOO blz. 6 t/m 8 Vakmatige categorieën Voor het vak ISP: Onder kan wordt verstaan: de vaardigheid in de betreffende vakrichting. Onder wil wordt verstaan: de beoordeling van de motivatie. Iedere leerling wordt beoordeeld op de onderdelen die hij/zij in die periode heeft gedaan. De vakken te, hv, mu, dr en lo beoordelen de vakmatige categorieën ook op een 4 puntschaal met o,v,rv en g (onvoldoende, voldoende, ruim voldoende en goed). Cijfers Het cijfer is het resultaat van continue rapportage: het gewogen gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Rapport 1 en 2 hebben onafgeronde cijfers met 1 decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op hele cijfers. Per periode voert elke docent ten minste drie beoordelingen in. Rapportverhaal Bij ieder rapport schrijft de mentor een verhaal. Daarin wordt expliciet verband gelegd tussen het niveauadvies op rapport 3 in leerjaar 1 en de behaalde prestatieniveaus. Verder worden in het verhaal de door vakdocenten gemaakte opmerkingen verwerkt. Het verhaal bevat enerzijds gegevens over het functioneren in de afgelopen periode, anderzijds aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. De leerling schrijft onder het mentorverhaal wat hij/zij van zijn/haar rapport vindt en welke voornemens hieruit voortvloeien. De mentor controleert de tekst deze wordt door de leerling eerst in klad gemaakt - op taalfouten voordat deze onder het mentorverhaal wordt toegevoegd. De ouders ondertekenen het rapport en kunnen hun reactie aan het geheel toevoegen. Handleiding rapportage BG Unit /20

15 Determinatie De overgang van klas 2 naar klas 3 is in principe drempelloos met één beperking: indien naar het oordeel van de docentenvergadering de leerling duidelijk onder zijn/haar niveau zou worden bevorderd door gebrek aan inzet, kan de docentenvergadering besluiten de leerling niet te bevorderen. Verder kan tot zittenblijven worden besloten als naar het oordeel van de direct betrokkenen sprake is van bijzondere omstandigheden. In uitzonderingsgevallen kan het in het belang van de leerling zijn dat er wordt gedoubleerd. Het formele besluit om de leerling te bevorderen naar leerjaar 3 neemt de docentenvergadering in principe op de vergadering naar aanleiding van rapport 2. Leerlingen worden bevorderd naar een niveaustroom die in samenhang met andere vakken ook inderdaad bestaat in de 3 e klas. Wij kennen de volgende mogelijkheden: - Niveau 2 basis beroepsgerichte leerweg - Niveau 3 kader beroepsgerichte leerweg Rapportvergaderingen Tijdens het schooljaar worden de leerlingen besproken in de teamvergaderingen. Bij rapport 2 en 3 wordt de rapportvergadering zo georganiseerd dat alle vakdocenten aanwezig kunnen zijn om per leerling vast te stellen naar welke richting en op welk niveau de leerling gedetermineerd wordt. Tweede klas Op het rapport Stap in de determinatieprocedure n.a.v. het rapport. Rapport 1 Rapport 2 Rapport 3 Commentaar van de mentoren op de prognose bij het vorige rapport. Niveaubesluit van het docenten- team. En verwijzing en adviesscherpstelling tav de gekozen richting. Leerling werkt op vastgesteld niveau. Of wijkt af met gevolgen voor determinatie en/ of gekozen richting In het mentorverhaal wordt ingegaan op de ontwikkeling in vergelijking met rapport 3 van leerjaar 1. De docentenvergadering stelt in een verplichte vergadering formeel het niveau vast en geeft een advies over de beroepsrichting. Ouders en leerling ondertekenen keuzeformulier. Mogelijkheid voor ouders tot het aantekenen van beroep. De docentenvergadering bevestigt het vastgestelde niveau of wijkt daarvan af. Handleiding rapportage BG Unit /20

16 Leerjaar 3 BBL/KBL Inhoud rapport De leerlingen zitten in een BBL of een KBL klas. Dit betekent dat er in het derde jaar niet meer gedetermineerd wordt. De algemene categorieën worden beoordeeld met een vierpuntschaal, met onvoldoende, matig, voldoende of goed. Onder taakgerichtheid verstaan wij: in hoeverre is een leerling daadwerkelijk bezig met zijn: - Werk - Concentratie - Ik kom om te leren en laat dat zien Inzet Samenwerken - Hulpvaardigheid - Onder voorbereiding verstaan wij: - Op tijd komen - Huiswerk gedaan - Spullen op orde hebben - Verslagen inleveren - Werkkleding in orde - Cijfers Het cijfer is het resultaat van continue rapportage: het gewogen gemiddelde van alle tot dan toe behaalde cijfers. Rapport 1 en 2 hebben onafgeronde cijfers met 1 decimaal. Bij rapport 3 wordt afgerond op hele cijfers. De op 1 decimaal afgeronde PTA cijfers gaan mee naar de 4 e klas. Per rapportperiode worden ten minste drie cijfers ingevoerd. Vakken met PTA onderdelen geven aan elk onderdeel een weging die wordt meegeteld bij de continue rapportage. De ingevoerde cijfers kunnen een weging van maximaal 4 hebben. Daarnaast staat er voor de resultaten van de PTA vakken een apart overzicht op het rapport. Expressie (handvaardigheid, muziek, drama, tekenen) geven een beoordeling met o, v, rv en g (onvoldoende, voldoende, ruim voldoende en goed). LO geeft een beoordeling met o, v en g. Handelingsdelen LO moeten minimaal met een v worden afgesloten. Een leerling is niet bevorderd indien er een onvoldoende voor LO gehaald is. Rapportverhaal Bij ieder rapport schrijft de mentor een verhaal. In het verhaal worden de door vakdocenten gemaakt opmerkingen verwerkt. Het verhaal bevat dus gegevens over het functioneren in de afgelopen periode evenals aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. De leerling schrijft onder het mentorverhaal wat hij/zij van zijn/haar rapport vindt en welke voornemens hij/zij heeft. De mentor controleert de tekst deze wordt door de leerling eerst in klad gemaakt - op taalfouten voordat deze onder het mentorverhaal wordt geschreven. De ouders ondertekenen het rapport en kunnen hun reactie geven. Overgangsreglement Het overgangsreglement van de BBL en KBL is afgeleid van de zak/slaagregeling. Voor de BBL kiezen wij daarnaast voor een extra bespreekmarge in verband met het specifieke karakter van de doelgroep. Het vakkenpakket bestaat altijd uit de volgende elementen: - Algemene vakken: Nederlands, Engels en maatschappijleer en rekenen. - Afdeling gebonden vakken: CD: ML2 en het beroepsgericht programma CT: wiskunde en het beroepsgericht programma Daarnaast volgen alle leerlingen CKV en LO. CKV (onderdeel kunstvakken 1) is een handelingsdeel dat voldoende moet zijn afgerond. Handleiding rapportage BG Unit /20

17 Het beroepsgericht programma levert één cijfer. Dit cijfer telt bij de overgang twee keer mee! Daarnaast geldt dat de in het PTA opgenomen onderdelen moeten zijn afgerond. Dit betreft: - De handelingsdelen - De praktische opdrachten - CKV in alle sectoren moet met een voldoende of goed zijn afgesloten - LO in alle sectoren moet met een voldoende of goed zijn afgesloten. Indien deze onderdelen niet zijn afgerond, kan een leerling niet worden bevorderd. De teamleider kan op bepaalde gronden deze leerling inbrengen in de revisievergadering. Bevorderd Alles voldoende 1x 5 en de rest voldoende 5 voor het beroepsgericht programma, alle andere cijfers voldoende met ten minste één 7 1x 4 (niet voor het beroepsgericht programma), de rest voldoende met minimaal één 7 2x 5 (niet voor het beroepsgericht programma), ander vakken voldoende met minimaal één 7 1x het cijfer 5 voor Nederlands of rekenen en de rest voldoende of hooguit 1x 5 bij een ander vak dan rekenen of Nederlands (niet voor het beroepsgericht programma) en alle andere cijfers voldoende met ten minste één 7 Niet bevorderd 1x 4 voor het beroepsgericht programma 2x 5 waarvan 1 voor het beroepsgericht programma 2x 4 of meer onvoldoendes 1x 4 en 1x 5 of meer onvoldoendes Bespreekbaar (het besluit is aan de docentenvergadering) - 1x 3 (niet voor het beroepsgericht programma) met ten minste twee compensatiepunten - 2x 5 (niet voor het beroepsgericht programma) of 1x 5 voor het beroepsgericht programma zonder compensatie 7 - Bij een 5 voor rekenen en Nederlands kijkt de docentenvergadering naar het complete cijferbeeld, groei in beide vakken is hierbij een belangrijke indicator. Aanvullingen bij de afzonderlijke leerwegen: Basisberoepsgerichte leerweg Tijdens de overgangsvergadering worden alle BBL-leerlingen die volgens het overgangsreglement blijven zitten, besproken. Op basis van resultaten en/of sociaal-emotioneel functioneren wordt door de docentenvergadering een gericht voorstel gedaan met de volgende opties: a. De leerling wordt geplaatst in 4BBL. Dit is het geval als een leerling goed functioneert in het BBL onderwijs, maar waarschijnlijk niet in staat zal zijn om een diploma (= volledig pakket) te halen. Hierbij wordt in kaart gebracht bij welke vakken/onderdelen de leerling waarschijnlijk kan afsluiten. b. De leerling wordt niet bevorderd en doubleert in 3BBL. Dit betreft leerlingen die: naar verwachting door de herhaling beter zullen gaan functioneren aantoonbaar een verkeerde afdelingskeuze hebben gedaan door externe factoren niet naar behoren hebben kunnen presteren Kaderberoepsgerichte leerweg Bij leerlingen die niet kunnen worden bevorderd, bestaat de mogelijkheid dat de docentenvergadering besluit te bevorderen naar BBL. Handleiding rapportage BG Unit /20

18 Leerjaar 4 BBL/KBL Inhoud rapport De algemene categorieën worden beoordeeld met een vierpuntschaal, met onvoldoende, matig, voldoende of goed. Onder taakgerichtheid verstaan wij: in hoeverre is een leerling daadwerkelijk bezig met zijn: - Werk - Concentratie - Ik kom om te leren en laat dat zien Inzet Samenwerken - Hulpvaardigheid - Onder voorbereiding verstaan wij: - Op tijd komen - Huiswerk gedaan - Spullen op orde hebben - Verslagen inleveren - Werkkleding in orde - Cijfers De cijfers zijn uitsluitend PTA cijfers (zie verder PTA boekje). Rapportverhaal Bij rapport 1 en 2 schrijft de mentor een verhaal. Het functioneren van de leerling komt hierin aan de orde en in het verhaal worden de door vakdocenten gemaakt opmerkingen verwerkt. Het verhaal bevat dus gegevens over het functioneren in de afgelopen periode alsmede aanwijzingen over de te volgen weg in de komende periode. De leerling schrijft onder het mentorverhaal wat hij/zij van zijn/haar rapport vindt en welke voornemens hieruit voortvloeien. De mentor controleert vooraf de tekst (eerst kladje laten maken) op taalfouten. De ouders ondertekenen het rapport en kunnen hun reactie aan het geheel toevoegen. Rapportvergaderingen Na SE 1 worden alle leerlingen besproken met de afdelingsleider. Alleen probleemklassen en/of probleemleerlingen worden besproken in de nader te plannen vergaderingen over het eerste rapport. Na SE 2 worden alle leerlingen besproken met de afdelingsleider. De probleemleerlingen worden besproken op de vergaderingen. In het 4 e leerjaar is de zak/slaagregeling van toepassing. Zie PTA boekje. Handleiding rapportage BG Unit /20

19 ALGEMEEN Eindbeoordeling LO voor alle leerjaren Indien de leerling gedurende een schooljaar meer dan 25% op jaarbasis afwezig is geweest, krijgt de leerling geen beoordeling. In de onderbouw telt geen beoordeling mee als het cijfer 4 op het rapport, indien de afwezigheid ongeoorloofd is. In de boven bouw betreft het een handelingsdeel en moet de beoordeling minimaal een v zijn om over te kunnen. Met een onvoldoende voor LO kan men niet bevorderd worden. Mocht er bij rapport 1 en 2 geen beoordeling mogelijk zijn als gevolg van meer dan 25% ongeoorloofde afwezigheid gedurende deze rapportperiode, dan moet de leerling in de daaropvolgende rapportperiode de ongeoorloofde afwezigheid inhalen. Dus een geen beoordeling kan dan omgezet worden in een beoordeling nadat er lessen zijn ingehaald. Geen beoordeling is alleen acceptabel als deze veroorzaakt wordt door geoorloofde afwezigheid. Deze geoorloofde afwezigheid dient verantwoord te zijn met door de schoolleiding geaccepteerde brieven en/of documenten. Indien een leerling door een blessure niet in staat is de lessen te volgen dan gaat de leerling in overleg met de vakdocent en zorgt de vakgroep LO voor een vervangende opdracht met een studielast die evenredig is aan het aantal gemiste uren. Van de vakgroep LO wordt een voorstel met betrekking tot een vervangende opdracht verwacht. Indien op de overgangsvergadering blijkt dat een leerling pas in de laatste periode onder de 75% komt, is geen vervangende opdracht meer mogelijk (het reglement laat geen taken toe). Het is dan ook aan de vakdocent en leerling/ouders samen om dit tijdig te signaleren en kenbaar te maken. Bezwaar tegen het besluit van de overgangsvergadering Dit geldt voor alle leerjaren met uitzondering van de examenklassen. Het laatste rapport is het overgangsrapport. Op 29 en 30 juni en 1 juli 2015 wordt in de overgangsvergadering van alle niet-examenklassen het al dan niet overgaan van de leerling vastgesteld. De overgang wordt vastgesteld aan de hand van het overgangsreglement. In de leerjaren met niveaubepaling wordt het niveau voor het volgende leerjaar definitief vastgesteld. Het niveauadvies wordt ook al gegeven op rapport 2. Ouders tekenen op de ouderavond van 14 april 2015 voor dit besluit en het bijbehorende vakkenpakket. Tegen het besluit van de rapportvergadering aan het eind van het schooljaar kan beroep worden aangetekend bij de rector indien er bijzondere omstandigheden zijn die wellicht een afwijking van het bestaande reglement rechtvaardigen. Daarnaast kan er beroep worden aangetekend in geval van vermeende onbillijkheid. In beide gevallen moet er een schriftelijk verzoek worden ingediend dat gericht is aan de rector en voorzien is van gedegen argumenten. De uiterste inleverdatum voor dit verzoek is woensdag 1 juli 2015 om 12:00 uur. Voor ouders van leerlingen van wie de rapportvergadering op 1 juli plaatsvindt, geldt dat er uiterlijk donderdag 2 juli 2015 om 08:30 uur een bezwaarschrift moet zijn ingediend. Het zal duidelijk zijn dat het hier om uitzonderingen gaat en dat de mentor op de hoogte is van de bijzonderheden die spelen. Het verzoek wordt behandeld in de revisievergadering van donderdag 2 juli De uitslag van de revisievergadering is bindend. Handleiding rapportage BG Unit /20

20 Algemene bepalingen a. Herexamens en taken worden niet door school opgelegd. b. Leerlingen die op grond van hun cijfers wel bevorderd maar op grond van hun vakkenpakket niet bevorderbaar zijn, kunnen bevorderd worden indien zij het gerichte advies van de lerarenvergadering opvolgen. c. Een leerling mag niet twee maal doubleren in opeenvolgende leerjaren met uitzonderingen van de examenjaren. Tevens is twee maal doubleren in dezelfde jaarlaag niet toegestaan, ook niet in het examenjaar. Herprofilering van BBL naar KBL of van KBL naar TL behoort tot de mogelijkheden. d. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de revisiecommissie waar het bevorderingskwesties betreft en beslist de toelatingscommissie waar het toelating betreft. e. Indien toepassing van dit reglement leidt tot gevoelde onbillijkheid kan de betreffende situatie worden voorgelegd aan de revisiecommissie die dan opnieuw de zaak bespreekt en een besluit neemt. De uitspraak van de revisiecommissie is bindend. f. Bij het staken van de stemmen in één van deze groeperingen beslist de rector of diens plaatsvervanger. Begripsbepaling a. Docentenvergadering: de vakdocenten en de mentor(en) van de betreffende leerling. b. Revisiecommissie: de commissie ter revisie van genomen bevorderingsbesluiten. c. Telling van stemmen: - Mentor(en) (1 of 2 personen) hebben één stem. - Mentor en vakdocent in één persoon verenigd heeft twee stemmen. - Een vakdocent die les geeft in meer dan één vak heeft net zoveel stemmen als vakken. Handleiding rapportage BG Unit /20