Communicatiewetenschappen Bachelor 3 Generiek, Schakelprogramma en Voorbereidingsprogramma. Taakopgave Werkcollege Media en Cultuur

Transcriptie

1 Communicatiewetenschappen Bachelor 3 Generiek, Schakelprogramma en Voorbereidingsprogramma Taakopgave Werkcollege Media en Cultuur Verantwoordelijke titularis Prof. dr. Joke Bauwens Begeleiders Prof. dr. Joke Bauwens Alexander Deweppe Jolien van Keulen (contactgegevens: zie website SCOM) Academiejaar Het secretariaat van de faculteit decanaat vind je hier: C2.03 (gebouw C, 2de verdieping) Het secretariaat van de vakgroep vind je hier: Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1e verdieping, mevrouw Christel Vaeremans 1

2 Vooraf: Het werkcollege in Bachelor 3/Schakel/Voorbereiding: Wat, hoe en wanneer? Wat? Het werkcollege bestaat uit twee delen, i.e. opleidingsonderdelen, die afzonderlijk gequoteerd worden. Deel 1 vindt plaats in het 1e semester, deel 2 in het 2e semester. Iedere ba3-/schakel-/voorbereidingsstudent die dit werkcollege volgt dient zich ervan bewust te zijn dat ieder profiel alsook iedere individuele begeleider een persoonlijke aanpak van begeleiding hanteert binnen het bestaande kader. Hoe? In het Werkcollege MC: deel 1 staan centraal: 1. binnen de aangereikte onderzoeksthema s een relevante probleemstelling kunnen formuleren 2. een systematische en gefocuste literatuurstudie kunnen uitvoeren over het gekozen thema 3. een vanuit de wetenschappelijke literatuur beargumenteerd onderzoeksvoorstel kunnen ontwikkelen 4. over het wetenschappelijk literatuuronderzoek kunnen rapporteren; dit zowel mondeling als in een wetenschappelijke paper conform de academische vereisten. Het Werkcollege MC: Deel 2 i s gericht op de volgende doelstellingen: 1. de reeds uitgevoerde literatuurstudie over het gekozen thema verfijnen 2. een onderzoeksopzet ontwikkelen en verfijnen 3. een onderzoeksopzet verder uitwerken in functie van valide onderzoeksmethodes en het operationaliseren en plannen van het onderzoek 4. op een constructieve wijze over onderzoek discussiëren en peers zo helpen bij hun onderzoek 5. rapporteren over het onderzoeksproces en de theoretische en empirische onderzoeksbevindingen; dit zowel mondeling als in een wetenschappelijke paper. Wanneer? Zie de taakopgave voor de data waarop de verplichte seminaries in groep of individuele contactmomenten met de begeleider plaatsvinden alsook de data waarop verplichte voorbereidingen ingediend moeten worden (bepaald per profiel). Dit is onderdeel van de permanente evaluatie. Vrijdag 31 oktober 2014: Indienen paper-formulier met je onderwerp en je naam, ondertekend door je begeleider (zie Dit document moet op het ES decanaat (C2.03) bezorgd worden, op papier. Bezorg eveneens een kopie van het ingevulde formulier aan jouw begeleider. Dinsdag 16 december 2014 voor 12 uur (eerste zittijd): Indienen literatuurstudie op papier op het ** NIEUWE ** vakgroepsecretariaat (Pleinlaan 9/verdieping 1/mevrouw Christel Vaeremans). Stuur je literatuurstudie ook per mail naar je begeleider voor de voorziene deadline. Vrijdag 15 mei 2015 voor 12 uur (eerste zittijd): Indienen bachelorpaper (één exemplaar) op het vakgroepsecretariaat. Daarnaast moet je ook je bachelorproef elektronisch opladen op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan bezorgen op het vakgroepsecretariaat bij het indienen van de papieren exemplaren. Maandag 17 augustus 2015 voor 12 uur (tweede zittijd): Indienen literatuurstudie en/of bachelorpaper (één exemplaar) op het vakgroepsecretariaat (zie de taakopgave voor concrete richtlijnen). Daarnaast moet je ook je bachelorproef elektronisch opladen op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan bezorgen op het vakgroepsecretariaat bij het indienen van de papieren exemplaren. 2

3 Inhoud 1. Algemene opzet van het Werkcollege Media en Cultuur (MC) Situering van het werkcollege binnen de opleiding Tweedelig werkcollege Deelnemers aan het werkcollege Begeleiding werkcollege Opzet Werkcollege MC Deel Leerdoelen Inhoudelijke focus van het Werkcollege MC Verloop van het werkcollege : fasering Kalenderoverzicht : planning/deadlines Werkcollege MC Deel Opzet Werkcollege MC Deel Leerdoelen Verloop van het Werkcollege : fasering Vormelijke richtlijnen voor de bachelorpaper Kalenderoverzicht : planning/deadlines Werkcollege MC Deel Regeling tweede zittijd Je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) en je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper) Je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) maar je bent wel geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper) Je bent geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) maar je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper)

4 Werkcollege Media en Cultuur INLEIDING 1. Algemene opzet van het Werkcollege Media en Cultuur (MC) 1.1. Situering van het werkcollege binnen de opleiding Dit werkcollege, dat leidt tot de bachelorproef of bachelorpaper, sluit aan bij het profiel MC dat door jou als hoofdprofiel gekozen werd en waarvan je de twee hoofdvakken dient te volgen. In het kader van dit werkcollege komen alle verschillende stappen in het wetenschappelijk onderzoek aan bod (ontwikkeling probleemstelling, literatuurstudie, uitwerking onderzoeksopzet, empirisch onderzoek, redactie van een wetenschappelijke paper). In tegenstelling tot de werkcolleges van de eerste twee bachelorjaren waar de focus lag op het vinden van relevante vakliteratuur en de ontwikkeling van een onderzoeksopzet, valt de klemtoon in het derde bachelorjaar op de uitwerking van een kritische literatuurstudie en van een empirisch onderzoek. De twee delen van het werkcollege dienen uiteindelijk te leiden tot de verwezenlijking van een originele wetenschappelijke paper die theoretisch en empirisch onderzoek binnen het domein van MC combineert. Tijdens het verloop van dit werkcollege leer je alle vaardigheden die vereist zijn voor het wetenschappelijk onderzoek, waartoe ook de masterproef te rekenen is. De thematiek die je in dit werkcollege behandelt is niet bindend voor het volgend jaar. Voor de masterproef kan je op het gekozen onderwerp verder bouwen maar het staat je vrij om een volledig ander onderwerp te kiezen Tweedelig werkcollege Het werkcollege bestaat uit twee delen, i.e. opleidingsonderdelen, die afzonderlijk gequoteerd worden. Deel 1 omvat de afbakening van de onderzoeksthematiek, de conceptualisering van de probleemstelling en het literatuuronderzoek die ten grondslag liggen aan de bachelorpaper (1 e semester). Deel 2 omvat het eigen empirisch onderzoek en de bachelorpaper zelf (2 e semester). Het feit dat het werkcollege uit twee opleidingsonderdelen bestaat heeft belangrijke gevolgen voor de tweede zitregeling (meer hierover verder). 4

5 1.3. Deelnemers aan het werkcollege Let op! Alle studenten (= bachelor-, voorbereidings- én schakelstudenten) dienen zowel Deel 1 als Deel 2 te maken. Voor de schakelstudenten zal het resultaat van Deel 1 meetellen in het eindresultaat op het vak 'Seminarie Communicatiewetenschappelijke literatuur' (VUB17242). Dit opleidingsonderdeel, alsook het opleidingsonderdeel Seminarie wetenschappelijk onderzoek (VUB17243) wordt speciaal ingericht voor de schakelstudenten en staat onder coördinatie van de schakelassistente Iris Jennes (iris.jennes@vub.ac.be). Voor de studenten uit het voorbereidingsprogramma geldt geen specifieke regeling, zij volgen hetzelfde programma als de bachelorstudenten Begeleiding werkcollege Prof. dr. Joke Bauwens (jbauwens@vub.ac.be) coördineert het werkcollege. Bij haar kan je dus altijd terecht voor bijkomende informatie of vragen betreffende de algemene opzet van het werkcollege. Voor specifieke vragen omtrent je bachelorpaper dien je je te wenden tot je begeleider. Prof. dr. Joke Bauwens begeleidt één thema. De andere begeleiders zijn: Alexander Deweppe - alexander.deweppe@vub.ac.be - Pleinlaan 9, 1 e verdieping (iminds-smit) Jolien van Keulen jolien.van.keulen@vub.ac.be - kantoor in de 0C-gang Werkcollege Media en Cultuur 5

6 DEEL 1 2. Opzet Werkcollege MC Deel Leerdoelen In het Werkcollege MC: deel 1 staan centraal: de afbakening van de onderzoeksthematiek de ontwikkeling van de probleemstelling en de literatuurstudie die ten behoeve van de bachelorpaper dient te worden uitgewerkt Ieder jaar worden meerdere thematieken aangereikt die aansluiten bij wetenschappelijke discussies over de relatie tussen media en cultuur en aansluiten bij het lopende onderzoek van de begeleiders. In nauwe samenwerking met je begeleider kom je tot een specifiek onderzoeksonderwerp en ontwikkel je een probleemstelling. Bij deze eerste onderzoekservaringen word je doorheen verschillende seminaries begeleid. De seminaries maken integraal deel uit van de opzet van dit werkcollege. Aanwezigheid hierop is dan ook verplicht. Tijdens deze seminaries rapporteer je over de voortgang van je onderzoek. Ze zijn gericht op een constructieve, interactieve en kritische vorm van leren. De algemene filosofie van het Werkcollege MC is dat we in teamverband gaan werken aan een collectief onderzoeksproject. Je krijgt binnen je groep individuele en concrete instructies en opdrachten die je volbrengt en met de groep deelt. De uiteindelijke verwerking van wat we in groep verzameld hebben, gebeurt volstrekt individueel. Je wordt dus op twee manieren geëvalueerd in dit werkcollege: als team-player (cf. tussentijdse opdrachten, zie verder) en als individu. 6

7 De algemene doelstelling van Deel 1 is je vertrouwd te maken met een reeks basiscomponenten van een wetenschappelijke paper. Meer in het bijzonder is Deel 1 gericht op de volgende doelstellingen: 1) binnen de aangereikte onderzoeksthema s een relevante probleemstelling kunnen formuleren 2) een systematische en gefocuste literatuurstudie kunnen uitvoeren over het gekozen thema: i.e. inzicht verwerven in de bestaande theoretische discussies en empirische studies en een voor het eigen onderzoek relevant theoretisch en conceptueel kader uitwerken 3) een vanuit de wetenschappelijke literatuur beargumenteerd onderzoeksvoorstel kunnen ontwikkelen: i.e. probleemstelling, relevantie (wetenschappelijke en maatschappelijke), doelstellingen en onderzoeksvragen 4) over het wetenschappelijk literatuuronderzoek kunnen rapporteren; dit zowel mondeling als in een wetenschappelijke paper conform de academische vereisten. Daarnaast zijn de andere twee doelstellingen (zelfstandig empirisch onderzoek te volbrengen: i.e. dataverzameling, analyse en rapportage en op een constructieve wijze over onderzoek te discussiëren en collega s zo te helpen bij hun onderzoek) weliswaar op de achtergrond aanwezig Inhoudelijke focus van het Werkcollege MC Dit jaar wordt gewerkt rond drie verschillende thema s. Voor bijkomende informatie kan je op Pointcarré in de map Thema s Werkcollege MC de themabeschrijvingen raadplegen en kan je terecht bij de betreffende begeleider. Thema Begeleider Aantal studenten Mediageneraties: een vergelijkend onderzoek naar de betekenis van oude en nieuwe media in het leven van drie familiegeneraties Prof. dr. Joke Bauwens 5 Televisieformats en culturele globalisering Jolien van Keulen 5 De positie van sociale media binnen de communicatie-strategie van Vlaamse en Brusselse cultuurhuizen Alexander Deweppe 5 7

8 2.3. Verloop van het werkcollege : fasering Fase 1: Toelichting bij de opdracht (seminarie 1.1) Op MAANDAG 29 SEPTEMBER 2014 (11-13U) komen de studenten die als hoofdoriëntatie de afstudeerrichting MC hebben gekozen een eerste keer samen. Dit seminarie (introductieles) vindt plaats in lokaal E In dit inleidend seminarie wordt de opzet van het werkcollege uiteengezet, stellen we de onderzoeksthema s voor en komt de planning voor beide semesters aan bod. We overlopen ook de afspraken die voor het werkcollege gelden. Fase 2: Keuze thematiek Na de introductieles ga je over tot de keuze van een onderzoeksthema. De keuze voor één van de thema s maak je ten laatste op MAANDAG 6 OKTOBER 2014 via inschrijving op de betreffende pagina in Pointcarré (cf. Groepen). Per thema worden een maximum aantal studenten toegelaten (zie boven). Indien er door omstandigheden onvoldoende thema s beschikbaar zijn, contacteer je de coördinator prof. dr. Joke Bauwens. Let op: Ook de studenten die vorig jaar reeds voor het werkcollege waren ingeschreven maar dit programma niet geheel afgerond hebben dienen opnieuw in te schrijven op Pointcarré en zo hun keuze te maken voor een bepaald thema en begeleider. Fase 3: Inwerken in de thematiek via literatuuronderzoek (inleesfase): opzoeken relevante literatuur, literatuurverwerking, uitwerking conceptueel kader, verfijning probleemstelling en onderzoeksvragen (seminaries ) Op MAANDAG 13 OKTOBER 2014 (11-13U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) kom je voor de eerste keer samen met je begeleider die je de opzet van het onderzoeksproject toelicht. Tijdens dit seminarie krijg je van je begeleider ook concrete opzoek- en leesinstructies mee. Aan de hand van bibliografische referenties van relevante publicaties die je helpen om je zoektocht gericht te beginnen, zal je een aantal specifieke opdrachten moeten uitvoeren. Tijdens dit seminarie of de week daarop laat je ook het paper-formulier met je onderwerp en je naam tekenen door je begeleider (zie - rubriek Masterproef/Paper ). Dit document moet in ieder geval ten laatste voor ZATERDAG 1 NOVEMBER 2014 op het ES decanaat bezorgd worden, op papier. Bezorg eveneens een kopie van het ingevulde formulier aan jouw begeleider. Het secretariaat van de faculteit decanaat vind je hier: C2.03 (gebouw C, 2de verdieping). Op MAANDAG 3 NOVEMBER 2014 (11-13U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) kom je voor de tweede keer samen met je begeleider. Iedereen brengt zijn werk mee en deelt dit met de groep aan de hand van een korte powerpointpresentatie en document (beide g d naar je begeleider daags voordien). Het document omvat een geannoteerde bibliografie en een rapport van je zoekproces (gebruikte trefwoorden, geconsulteerde tijdschriften, databases, search engines ). Je voegt bij elk werk in je literatuurlijst een korte annotatie toe (vijf zinnen) waarin je 8

9 aangeeft waarover het werk gaat en wat de relevantie van het werk is voor de onderzoeksthematiek. Uit de annotaties bij je referentielijst moet een kritische evaluatie van de gelezen literatuur blijken. In dit seminarie delen we met elkaar wat we gevonden en geleerd hebben. Je begeleider zal je opnieuw concrete opzoek- en leesinstructies meegeven. Beoordeling van je werk Je krijgt een cijfer voor deze opdracht (permanente evaluatie) dat meegeteld wordt in het eindtotaal van Deel 1. Ben je afwezig en/of volbreng je de gevraagde opdrachten niet, dan word je voor Deel 1 als afwezig genoteerd. Op MAANDAG 1 DECEMBER 2014 (11-13U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) kom je voor de derde keer samen met je begeleider. Iedereen brengt opnieuw zijn werk mee en deelt dit, net als vorige keer, met de groep aan de hand van een korte powerpointpresentatie en document (beide g d naar je begeleider daags voordien). Het document omvat opnieuw een geannoteerde bibliografie en een rapport van je zoekproces (gebruikte trefwoorden, tijdschriften, databases, search engines ). Je voegt bij elk werk in je literatuurlijst een korte annotatie toe (vijf zinnen) waarin je aangeeft waarover het werk gaat en wat de relevantie van het werk is voor de onderzoeksthematiek. Uit de annotaties bij je referentielijst moet een kritische evaluatie van de gelezen literatuur blijken. In dit seminarie delen we opnieuw met elkaar wat we gevonden en geleerd hebben. Beoordeling van je werk Je krijgt een cijfer voor deze opdracht (permanente evaluatie) dat meegeteld wordt in het eindtotaal van Deel 1. Ben je afwezig en/of volbreng je de gevraagde opdrachten niet, dan word je voor Deel 1 als afwezig genoteerd. Fase 4: Finalisering literatuurstudie Na het laatste seminarie trekt elkeen zich terug met de verzamelde literatuur en werkt individueel en zelfstandig het rapport af dat de literatuurstudie omvat. In je literatuurstudie (min max woorden) ga je na hoe de onderzoeksthematiek die bij jou centraal staat, theoretisch verkend en empirisch onderzocht werd, m.a.w. welke theoretische en empirische inzichten er reeds aangereikt werden en welke lacunes er nog bestaan in de bestaande literatuur. Je werkt het conceptueel kader van je onderzoek uit. Het uitwerken van een conceptueel kader betekent dat je de verschillende visies of benaderingen die je doorheen je inleesfase tegenkwam aan elkaar toetst. Wat zijn de voornaamste raakvlakken? Wat zijn de voornaamste verschilpunten? Op welke vlakken vullen ze elkaar aan? 9

10 Hoe worden centrale begrippen op verschillende manieren ingevuld? Hoe worden argumenten theoretisch en empirisch (o.a. evaluatie methodologie) ondersteund? Door het kritisch aan elkaar toetsen van verschillende visies en het belichten van de bestaande lacunes in het veld toon je aan dat jouw probleemstelling vanuit wetenschappelijk oogpunt relevant is. Je geeft duidelijk aan welke inzichten, ideeën, perspectieven, theorieën, centrale auteurs, je wil meenemen naar je eigen onderzoek, met andere woorden hoe je theoretisch kader eruit zal zien. Je literatuurstudie is belangrijk voorbereidend werk voor je uiteindelijke bachelorpaper die je zal afwerken en uitbreiden in het Werkcollege Media en Cultuur: Deel 2. Je dient dus hier al rekening te houden met de richtlijnen wat betreft opmaak en structuur. Meer concrete informatie omtrent deze richtlijnen vind je terug in de omschrijving van het Werkcollege Media en Cultuur: Deel 2, in het bijzonder bij Fase 3: Redactie van de wetenschappelijke bachelorpaper. Fase 5: Indienen Uiterlijk op MAANDAG 15 DECEMBER 2014 dien je je literatuurstudie op papier in op het ** NIEUWE ** vakgroepsecretariaat waar de literatuurstudie wordt afgetekend en voorzien van een datum en uur. Dien in voor 12 uur! Stuur je literatuurstudie ook per mail naar je begeleider voor de voorziene deadline. Het secretariaat van de vakgroep vind je hier: Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1e verdieping, mevrouw Christel Vaeremans. Digitale én papieren versie Dien dit werkstuk op papier in. Dien het ook digitaal in, in een Word- of Open office formaat, via mail aan je begeleider. Opgelet: Enkel de papieren versie wordt aanvaard als officiële versie! Fase 6: Beoordeling en procedure Evaluatiecriteria Concrete richtlijnen m.b.t de structuur, de inhoud, deadlines en het aantal opgegeven pagina s zoals aangegeven in deze taakopgave dienen strikt te worden nageleefd. Voor de evaluatie van het Werkcollege Deel 1 (je literatuurstudie) wordt met de volgende criteria rekening gehouden: 10

11 Inleiding: o Is er een duidelijke probleemstelling aanwezig? o Zijn de geformuleerde onderzoeksvragen hierop afgestemd, origineel en relevant? o Wordt de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van de onderzoekskwestie aan de hand van wetenschappelijke literatuur beargumenteerd? Corpus: o Wordt de onderzoeksthematiek afdoende geproblematiseerd aan de hand van de gevoerde wetenschappelijke debatten? o Wordt de literatuur op kritische, toetsende en confronterende wijze gepresenteerd? o Wordt de literatuur gepresenteerd vanuit de probleemstelling en onderzoeksvragen? o Worden de concepten uit de onderzoeksvragen afdoende gedefinieerd en bediscussieerd aan de hand van de wetenschappelijke literatuur? o Wordt een overzichtelijke status quaestionis gegeven van de wetenschappelijke kennis over de onderzoekskwestie? Conclusie: o Wordt in de argumentatievoering naar bepaalde conclusies toegewerkt? o Leveren de conclusies een originele bijdrage tot het gevoerde wetenschappelijke debat? o Leveren de conclusies een relevante bijdrage tot de wetenschappelijke kennis over de onderzoekskwestie? Voor de gehele paper: o Is de opbouw van de paper logisch en consistent? o Worden argumenten, uitspraken, beweringen voldoende onderbouwd door wetenschappelijke literatuur? o Wordt een argumentvoering uitgewerkt in de paper? o Zijn de bibliografie en het referentieapparaat nauwkeurig, volledig en foutloos? o Wordt het aantal woorden gerespecteerd? o Is de lay-out van de paper verzorgd? o Is zorg besteed aan de eindredactie? o Zijn het taalgebruik en de schrijfstijl onberispelijk, academisch en helder? Procedure bij te laat indienen De in deze taakopgave vooropgestelde deadlines moeten gerespecteerd worden. Indien de literatuurstudie (Werkcollege Deel 1) te laat wordt ingediend wordt deze niet meer aanvaard en betekent dit 0/20 voor Deel 1. Procedure tweede zittijd Indien je een onvoldoende behaalt voor het Werkcollege MC: Deel 1 dien je de literatuurstudie te herwerken conform de richtlijnen en commentaren van je begeleider. Wel moet je literatuuronderzoek in tweede zittijd een uitgebreidere contextualisering van het onderzoek in de communicatiewetenschappen, én een meer uitgebreide discussie van de relevantie te bevatten. 11

12 Uiterste indieningdatum voor je literatuurstudie in tweede zittijd is MAANDAG 17 AUGUSTUS 2015 voor 12 uur op het vakgroepsecretariaat. Feedbackprocedure Als student heb je het recht om je beoordeelde literatuurstudie in te kijken en kun je een gesprek hieromtrent aanvragen met je begeleider. Studenten kunnen inzage krijgen in hun beoordeeld werk na bekendmaking van de resultaten (i.e. na afloop van de examenzittijd). 12

13 2.4. Kalenderoverzicht : planning/deadlines Werkcollege MC Deel 1 Eerste zittijd Tweede zittijd Maandag 29/09 (11u-13u, E.3.02) Maandag 06/10 Maandag 13/10 (11u-13u, lokaal wordt nog meegedeeld) Vóór zaterdag 1/11 Maandag 3/11 (11u-13u, lokaal wordt nog meegedeeld) Maandag 1/12 (11u-13u, lokaal wordt nog meegedeeld) Maandag 15/12 voor 12u Maandag 17/08 voor 12 uur Seminarie 1 toelichting thema s + opzet Werkcollege Inschrijven / keuze thema op Pointcarré Seminarie 2 1 ste bijeenkomst themagroep (problematisering) Deadline formulier met officieel onderwerp bachelorpaper indienen op het decanaat (C2.03). Dit geldt ook voor diegenen die het opleidingsonderdeel opnieuw afleggen! Seminarie 3-2 de bijeenkomst themagroep (literatuurstudie) Seminarie 4 3 de bijeenkomst themagroep (literatuurstudie) Indienen literatuurstudie op het vakgroepsecretariaat (Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1e verdieping, mevr. Christel Vaeremans) Indienen literatuurstudie op het vakgroepsecretariaat (Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1e verdieping, mevr. Christel Vaeremans) 13

14 Werkcollege Media en Cultuur DEEL 2 3. Opzet Werkcollege MC Deel 2 Dit werkcollege behelst het tweede deel van het werk dat je dient te volbrengen voor het realiseren van je bachelorproef. Waar Deel 1 twee wezenlijke basiscomponenten van de bachelorproef omvat (nl. de problematisering van de onderzoeksthematiek en het literatuuronderzoek), heeft Deel 2 vooral betrekking op de bachelorpaper zelf. In het Werkcollege MC: Deel 2 staan het empirisch onderzoek en de eindredactie van de bachelorpaper centraal. Je voert, in overleg met je begeleider en conform de richtlijnen, een veldonderzoek uit Leerdoelen De algemene doelstelling van het Werkcollege MC: Deel 2 is er op gericht de realisatie van een veldonderzoek en de eindredactie van een wetenschappelijke paper (cf. Bachelorpaper) op een gedegen wijze te laten gebeuren. Meer in het bijzonder is het Werkcollege MC: Deel 2 gericht op de volgende doelstellingen: 1) de reeds uitgevoerde literatuurstudie over het gekozen thema verfijnen: i.e. verder inzicht verwerven in de bestaande theoretische discussies en empirische studies en een voor het eigen onderzoek relevant theoretisch en conceptueel kader verder uitwerken 2) een onderzoeksopzet ontwikkelen en verfijnen: i.e. valide onderzoeksmethodes kiezen, het onderzoek operationaliseren en plannen 3) een onderzoeksopzet verder uitwerken in functie van valide onderzoeksmethodes en het operationaliseren en plannen van het onderzoek 4) op een constructieve wijze over onderzoek discussiëren en peers zo helpen bij hun onderzoek 5) rapporteren over het onderzoeksproces en de theoretische en empirische onderzoeksbevindingen; dit zowel mondeling als in een wetenschappelijke paper. 14

15 3.2. Verloop van het Werkcollege : fasering Fase 1: Methodologisch onderzoeksdesign, kick-off dataverzameling (seminarie 2.1) In het tweede semester wordt eerst gewerkt aan de opzet van het empirisch onderzoek. In een eerste seminarie op MAANDAG 9 FEBRUARI 2015 (14-16U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) brainstorm je samen met je begeleider over de te volgen methodologie en de te gebruiken onderzoeksinstrumenten. Vooraf maak je een methodologische literatuurstudie volgens de concrete richtlijnen van je begeleider die via Pointcarré worden meegedeeld in de eerste week na de wintervakantie. Die literatuurstudie breng je mee naar het seminarie. Tijdens het seminaries wordt in groep besproken welke methode het meest geschikt is om een antwoord te vinden op je concrete onderzoeksvragen (hoofd- en deelvragen) en welke aanpak je zal volgen om je onderzoekseenheden te verzamelen, je data te verzamelen en je data klaar te maken voor analyse. Hiervoor zal je je baseren op de verschillende methodologische cursussen die je volgt en gevolgd hebt en op de methodologische literatuur die je vooraf hebt gelezen. Het komt er nu op aan de algemene kennis uit deze cursussen en andere werken in een concreet onderzoeksopzet te vertalen. Het is belangrijk dat je hierbij steeds je onderzoeksvragen (hoofd- en deelvragen) voor ogen houdt. Wat is de beste methode om hier een antwoord op te formuleren? Is dit realistisch, haalbaar en doenbaar? Fase 2: Analyse van de verzamelde data (seminarie 2.2) In het tweede seminarie van semester 2 op MAANDAG 23 MAART 2015 (14-16U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) breng je het gevraagde deel van je data mee naar het seminarie. Dat kan een transcriptie zijn van een interview, een mediatekst klaargemaakt voor analyse, etc. naargelang van je onderzoeksthematiek en opdracht. We bespreken in groep de kwaliteit van de data en leggen ons toe op de wijze van aanpak voor de data-analyse. Na dit seminarie gaat elkeen individueel aan de slag met de analyse van alle verzamelde data. Daartoe moeten alle data uiterlijk MAANDAG 30 MAART 2015 OM 14U naar je begeleider g d worden. Wie niet in orde is, zal geen gebruik mogen maken van de verzamelde data. Fase 3: Redactie van de wetenschappelijke bachelorpaper (seminarie 2.3) In het derde en tevens laatste seminarie van semester 2 op MAANDAG 20 APRIL 2015 (9-11U LOKALEN WORDEN NOG MEEGEDEELD) bespreken we de voortgang van de eindredactie van je individuele wetenschappelijke paper, i.e. je bachelorproef. 15

16 3.3. Vormelijke richtlijnen voor de bachelorpaper a. Titelblad De studenten zijn verplicht het standaard titelblad te gebruiken dat te downloaden is via de VUBwebsite. Wat in ieder geval op je titelpagina moet staan: 1) Naam van de universiteit <Vrije Universiteit Brussel> (+ indien je dit wenst het Logo: zie 2) Naam van de Faculteit <Faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen en Solvay Business School> (waarschijnlijk zal de Faculteit een nieuwe naam krijgen; gelieve te checken op de website) 3) Naam van de opleiding <Communicatiewetenschappen> 4) Naam van het werkcollege en titularis van het werkcollege <Werkcollege Media en Cultuur: Deel 2 titularis: prof. dr. J. Bauwens> 5) Je thema + naam van de begeleider van dit thema 6) De titel (+ indien van toepassing: subtitel) van je bachelorproef 7) Je naam 8) Je rolnummer 9) Het lopende academiejaar b. Inhoudstafel Een inhoudstafel dient de lezer in staat te stellen de essentie en rode draad van het betoog via enkele trefwoorden en inhoudelijk relevante tussentitels samen te vatten. c. Abstract (100 à 150 woorden) en trefwoorden In een abstract wordt een kort overzicht gegeven van het volledige verslag (de paper). Het abstract geeft dus weer wat je hebt onderzocht; waarom dit onderzoek nodig is; hoe je dat gedaan hebt en welke centrale conclusie(s) je daaruit kan trekken. Daaronder voeg je ook drie à vijf trefwoorden toe. d. Inleiding (ca woorden) Deze schetst kort het uitgangspunt van het onderzoek en geeft aan welke probleemstelling en onderzoeksvragen centraal staan; wat deze probleemstelling en onderzoeksvragen inhouden; waarom het onderzoek wetenschappelijk en maatschappelijk relevant is; eventueel bij welke stromingen deze studie aansluit; welke ideeën en inzichten je wil verfijnen en aanvullen; hoe het onderzoek opgezet werd (methode) en hoe de paper opgebouwd is (waarom je bijvoorbeeld bij stromingen X, Y en Z stilstaat). e. Literatuurstudie (ca woorden) Deze schetst het denken en het onderzoek over de thematiek. Je schrijft op een confronterende wijze, niet op een opsommende manier. Geen aaneenrijging van parafrases dus, maar een kritisch 16

17 toetsen van de verschillende inzichten, steeds in functie van je probleemstelling. Je geeft aan wat de zwakten en verdiensten van de verschillende benaderingen zijn; op welke punten ze mekaar aanvullen; op welke stromingen of auteurs je zelf verder bouwde en je belicht hoe jouw studie past binnen en een aanvulling geeft op het bestaande academische werk. Niet alle literatuur die in het verslag van de inleesfase besproken werd, dient in de paper verwerkt te worden! Wetenschappelijk onderzoek heeft een iteratief karakter. Dit betekent dat je de literatuurstudie gemaakt in het Werkcollege MC: Deel 1 niet zomaar kan copy/pasten in je bachelorpaper. Daarom verschilt ook het aantal woorden tussen Deel 1 en Deel 2. De literatuurstudie gemaakt in Deel 1 moet waar nodig verder uitgebreid en toegespitst worden op de vooropgestelde probleemstelling en onderzoeksvragen, dit vanuit nieuwe vragen die zich stellen naarmate je onderzoek vordert. Schrijf gericht, zonder uit te weiden over bijzaken. Aan het einde van je literatuurstudie vat je de voornaamste conclusies samen in een kort besluit. f. Empirisch onderzoek (ca woorden) Ten eerste licht je de opzet van je onderzoek toe. Wat heb je gedaan? Volgens welke methoden heb je gewerkt? Waarom heb je dat zo gedaan? Van welke dataverzamelingstechnieken heb je gebruik gemaakt? Wat zijn de voor- en nadelen van deze methode en technieken? Ten tweede bespreek je je eigenlijke onderzoeksbevindingen. Streef een analytische en kritische reflectie na en vermijd een louter beschrijvende weergave. Kader je bevindingen en denk eraan dat het voor de lezer duidelijk moet zijn waarom bepaalde bevindingen interessant zijn. Ook aan het einde van dit deel vat je je voornaamste bevindingen samen in een kort besluit. g. Algemeen besluit (ca woorden) Let op: een algemeen besluit is alles behalve een samenvatting van het vorige. Hier schrijf je eerder op een metaniveau over je eigen onderzoek. Je geeft de ruimere relevantie van je studie aan. Hier ga je bijvoorbeeld in op vragen als: Welke bijdrage heb je via dit onderzoek kunnen leveren tot het debat over de algemene thematiek die je oorspronkelijk gekozen had? Welke lessen kan jij nu zelf aanreiken? Welke inzichten, kennis, nuanceringen, rechtzettingen kan je aanbrengen? Vergeet niet de empirische resultaten terug te koppelen aan je bevindingen uit de literatuurstudie Maar ook: wat heb je te weinig belicht? Wat vraagt om een andere benadering en uitwerking? En hoe evalueer je nu achteraf bekeken de gebruikte methode? Tenslotte geef je ook aan welke verdere onderzoekspistes en nieuwe onderzoeksvragen zich nu opdringen. 17

18 h. Bibliografie Rangschik de (eerder in referenties) geraadpleegde auteurs alfabetisch. Een paper is slechts wetenschappelijk verantwoord wanneer er een volledige en juiste bibliografie wordt toegevoegd. Dit betekent volledige en juiste bibliografische referenties, zoals aangeleerd in het werkcollege van bachelor 1 en de schakelseminaries. Deze bibliografie moet de lezer in staat stellen op het verrichte onderzoek verder te bouwen, de geconsulteerde bronnen zelf op te zoeken en na te gaan of er een nauwkeurig en accuraat gebruik van werd gemaakt. De bibliografie hoeft niet geannoteerd te zijn voor Deel 2. i. Bijlagen Alle data, onderzoeksinstrumenten, cijfermateriaal, tabellen, integrale interview transcripten, etc., dienen in de paper achter de bibliografie te zitten. Hier wordt in de tekst naar verwezen door middel van de afkortingen fig.1, 2,.. (figuur), tab.1, 2,... (tabel), bijlage 1, 2, etc. Uiteraard neem je enkel bijlagen achteraan op als je deze daadwerkelijk voor de behandeling van de (probleem)stelling nodig hebt. Om overzichtelijk te werken, laat je de bijlagen best voorafgaan door een Lijst van bijlagen. We raden je aan de bijlagen in digitale vorm toe te voegen (op een elektronische drager). j. Vormelijke vereisten Een wetenschappelijk verantwoorde paper beantwoordt naast de logische opbouw eveneens aan een aantal andere vormelijke criteria. Naast een overzichtelijke vormgeving, een correct taalgebruik, een inhoudstafel, paginering, tussentitels e.d., wordt de wetenschappelijkheid van een paper bepaald door een juiste aanwending van referenties, citaten e.d.m. Voor meer informatie betreffende referenties, plagiaat, citeren, etc.: zie website SCOM en website ES, rubriek Masterproef/Paper. k. Inhoudelijke vereisten Een wetenschappelijke paper moet tevens inhoudelijk relevant zijn en beantwoordt dus ook aan een aantal inhoudelijke vereisten. De eerste voorwaarde hiertoe is dat het gebruikte materiaal inhoudelijk relevant is. Onderwerp de gebruikte bronnen daarom steeds aan een kritisch onderzoek: wie zegt wat, waarom, vanuit welke vooronderstellingen en op welke wijze. Eenmaal deze vraag beantwoord is, vraag je je af of de bron bruikbaar is m.b.t. de thematiek en probleemstelling die je zelf wil onderzoeken en uitwerken. Let op: een onderzoek wordt pas interessant en gefundeerd wanneer divergerende meningen en onderzoeksresultaten op een dialectische wijze tegenover elkaar worden afgewogen, de wederzijdse sterktes en zwaktes worden blootgelegd en het geheel met eigen persoonlijke, kritische bemerkingen wordt aangevuld. De inhoudelijke relevantie van de bron moet daarbij duidelijk aangegeven worden bij de uitwerking van het betoog dat doorheen de paper opgebouwd wordt. Dwaal dus niet te sterk af: hou voortdurend de rode draad voor ogen. 18

19 l. Aandachtspunt: plagiaat Elke bachelorproef wordt gescand via de plagiaat detectiesoftware. Check dus steeds of je correct refereert: gebruik bij letterlijke overname van tekstfragmenten in je notities steeds aanhalingstekens, zodat je je in een latere fase van het onderzoek bewust blijft van het feit dat het fragment een citaat is. Volg ook de regels voor het parafraseren nauwgezet op en vermeld overal de correcte bronnen. Fase 4: indienen De bachelorpaper vormt het laatste rapport van het werkcollege. Je dient deze (1 exemplaar) in op het vakgroepsecretariaat uiterlijk op vrijdag 15 mei 2015 voor 12 uur, alwaar de opdracht moet ondertekend worden en voorzien van een datum en uur. **Opgelet** 1. Enkel de papieren versie wordt aanvaard als officiële versie! 2. Daarnaast moet je ook je bachelorproef elektronisch opladen op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan bezorgen bij het indienen van de papieren exemplaren. Fase 5: Beoordeling en procedure Evaluatiecriteria Concrete richtlijnen m.b.t. de structuur, de inhoud, deadlines en het aantal opgegeven pagina s zoals aangegeven in deze taakopgave dienen strikt te worden nageleefd. De jury houdt voor de evaluatie van het Werkcollege MC: Deel 2 (je empirisch onderzoek en je uiteindelijke bachelorpaper) met de volgende criteria rekening: Integratie van probleemstelling, onderzoeksvragen, relevantie, inleiding in de bachelorpaper: o Is er een duidelijke probleemstelling aanwezig? o Zijn de geformuleerde onderzoeksvragen hierop afgestemd, origineel en relevant? o Wordt de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van de onderzoekskwestie aan de hand van wetenschappelijke literatuur beargumenteerd? o Is de gebruikte methodologie geschikt om een antwoord te vinden op de gestelde onderzoeksvragen? Herwerking en integratie van de literatuurstudie in de bachelorpaper: o Worden er nieuwe inzichten/theorieën/concepten toegevoegd ten opzichte van de literatuurstudie in het eerste deel van het werkcollege? 19

20 o o o Wordt doorheen de literatuurstudie de link gelegd tussen theorie en methodologie? Resulteert de literatuurstudie in een bruikbaar conceptueel kader? Steunt de literatuurstudie op relevante academische auteurs en studies? Methodologie o Wordt de gebruikte methodologie toegelicht en gekaderd aan de hand van bestaande (methodologische) literatuur? o Omvat het methodologisch luik een operationalisering van de gebruikte concepten? Empirisch onderzoek o Worden de data op een coherente en correcte manier geanalyseerd? o Is de analyse to-the-point? Is de analyse er met andere woorden voldoende op gericht de onderzoeksvragen te beantwoorden? o Toont de auteur zin voor reflectie en synthese bij de analyse? Conclusie o Beantwoordt de auteur de eigen onderzoeksvragen? o Doet de auteur een uitspraak over de probleemstelling en hypothese? o Wordt er teruggekoppeld naar de literatuur en het conceptueel kader? o Toont de auteur zin voor synthese en reflectie die het louter beschrijven/herhalen van de bevindingen overschrijdt? Structurele opbouw van de paper o Draagt de opbouw van de paper bij tot een beter begrip van de argumenten van de auteur? Kritische reflectie o Plaatst de auteur verschillende theorieën, visies en/of auteurs kritisch tegenover elkaar? o Plaatst de auteur kritische reflecties bij de eigen onderzoekskeuzes? o Is de auteur in staat kritisch te reflecteren over de conclusies van het eigen onderzoek, onder andere in termen van wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie? Bibliografie en referentiesysteem o Wordt er correct en consequent verwezen naar bronnen en literatuur? Vorm, lay-out, zorg o Is de opmaak verzorgd? o Draagt de opmaak bij tot een beter begrip van de argumenten van de auteur? Taalgebruik en schrijfstijl o Is de spelling correct? o Is het taalgebruik verzorgd en academisch? o Getuigt de schrijfstijl van een goed begrip van de gebruikte concepten vanwege de auteur? 20

21 Procedure bij te laat indienen Indien de bachelorpaper (Deel 2) te laat wordt ingediend in eerste zittijd, wordt die niet meer aanvaard en word je dus onmiddellijk naar tweede zittijd verwezen. Indien de bachelorpaper (Deel 2) te laat wordt ingediend in tweede zittijd, betekent dit dat je dit opleidingsonderdeel in het daaropvolgende academiejaar zal moeten afleggen. Procedure tweede zittijd Indien je een onvoldoende behaalt voor het Werkcollege MC: Deel 2 dienen de onderzoeksplannen en de paper zelf herwerkt te worden conform de richtlijnen en commentaren van je begeleider. Uiterste indieningdatum voor je bachelorpaper, één exemplaar, in tweede zittijd is MAANDAG 17 AUGUSTUS 2015 voor 12 uur op het vakgroepsecretariaat ( Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1e verdieping, mevrouw Christel Vaeremans). Ook hier geldt: elektronisch opladen op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan bezorgen bij het indienen van de papieren exemplaren. Bekendmaking van het resultaat De resultaten voor de bachelorproef worden bekendgemaakt via je puntenblad. Feedbackprocedure Als student heb je het recht om je bachelorpaper in te kijken en kun je een gesprek hieromtrent aanvragen met je begeleider. De studenten kunnen inzage krijgen in de beoordeelde paper van zodra de punten meegedeeld zijn (zie boven). 21

22 3.4. Kalenderoverzicht : planning/deadlines Werkcollege MC Deel 2 Eerste zittijd Tweede zittijd Maandag 09/02 (14u-16u, lokaal wordt meegedeeld) Maandag 23/03 (14u-16u, lokaal wordt meegedeeld) Maandag 30/03 (voor 14u) Maandag 20/04 (9u-11u, lokaal wordt meegedeeld) Vrijdag 15/05 (voor 12u) Maandag 17/08 (voor 12u) Seminarie 1 Brainstorm over methodologie en te gebruiken onderzoeksinstrumenten Seminarie 2 voorstelling onderzoeksdata en brainstorming omtrent data-analyse Deadline doormailen van alle data Seminarie 3 Bespreking voortgang van de eindredactie van je bachelorpaper Deadline - Indienen bachelorproef (één exemplaar) op het vakgroepsecretariaat Indienen bachelorpaper in tweede zittijd op het vakgroepsecretariaat 22

23 Werkcollege Media en Cultuur DEEL 1 EN 2 TWEEDE ZITTIJD 4. Regeling tweede zittijd Het feit dat de bachelorpaper uit twee opleidingsonderdelen bestaat heeft belangrijke gevolgen voor de tweede zitregeling. Er kunnen zich drie mogelijkheden voordoen in geval van tweede zittijd. 1. Je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) en je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper) Je dient in tweede zittijd een herwerkte versie van je literatuurstudie in, je dient eveneens een herwerkte versie van je bachelorpaper in, beide conform de opmerkingen en verbeteringen aangegeven door je persoonlijke begeleider. 1 Voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) dient je literatuuronderzoek een uitgebreidere contextualisering van het onderzoek in de communicatiewetenschappen, en een meer uitgebreide discussie van de relevantie te bevatten. De twee delen worden apart ingediend en worden beoordeeld volgens de hierboven aangegeven evaluatiecriteria. 2. Je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) maar je bent wel geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper) Je dient in tweede zittijd een herwerkte versie van je literatuurstudie in, conform de opmerkingen en verbeteringen aangegeven door je persoonlijke begeleider. Deze herwerkte versie van je literatuurstudie dient een op zichzelf staand geheel te zijn dat alle aspecten van een literatuurstudie omvat (probleemstelling, onderzoeksvragen, relevantie, inleiding, besluit, ) 3. Je bent geslaagd voor het Werkcollege Deel 1 (literatuurstudie) maar je bent niet geslaagd voor het Werkcollege Deel 2 (empirisch onderzoek, bachelorpaper) Je dient in tweede zittijd een herwerkte versie in van je bachelorpaper, conform de opmerkingen en verbeteringen aangegeven door je persoonlijke begeleider. 1 Bij schakelstudenten kan een onvoldoende voor deel 1 van het werkcollege (de literatuurstudie) opgehaald worden via het seminarie communicatiewetenschappelijke literatuur (onder begeleiding van Iris Jennes). 23